f50. keerden wij uit f 82.330. PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd VAN BOOTZ .ONZ.E_.332e UITKEERING w^aal can denda^ |(DE STAD ER TEGENOVER” te I I DE VRIJGEZEL Alle abonné’s f3000»~ verlies*van belde armen^'Iwlde beenen’óf belde oogen f 750,~ doodelyken afloopf250.- een voet of een oog f 125t” duim ot wyevinger fSO.“been ot ann f 40»“ anderen vlngec Geschilderde paarden DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS r naar SPAANSCH HET K xn Zuid-Afrika en de spelen te Berlijn Archief van gramofoon- platen Seppo en Marietta Stichtingen van de Phoeniciers Jaarlyha 100.000 wielrydcra by verkeersongelukken betrokken Aanleg van rijwielpaden in Duitschland WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN ii f WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1934 - -H—rw r- jr Da rar. 4* m. te in re tfreetnde mengeling van een hieto. ruche at ad, die aanlegplaata van modern amaaementa- verkeer wil worden ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis-ongevallenverzekering aan Mejuffrouw C H.P. Zijser, Buiten Brouwersstraat 12, Amsterdam, wegens een aan haar overkomen ongeval. Dit is I aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL I an Voor je eigenbaat alleen! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) nillllllllliiilliililliiiiltlilllilillllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiHiniiiii linillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinilllllllllllllllUIHniHIlllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIHIIIHKIIOIIIIIIIIIII TllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIHIIIIll twee tien. lach en iek *a a- October »u In het land gekomen, met zijn windvlagen, en afgevallen bladeren, en triestig kracht van de Maan sterk werd tegengehouden. Na handig manoeuvreeren van den professor kwamen we heelhuids op den maangrond neer. IM 140 IJO see bewoog spreide 1 van een Professor Oberth liet thans zijn zgn. jem- kanonnen” werken, waardoor de aantrekking»- De Unie van Zuid-Afrika zal deelnemen aan de Olympische spelen, welke in 1936 te Berlijn Havre dergelijk Aknahteen »PO- r. Ik voel me als een neger, wiens ouders nog tea-tam speelden in de oerwouden en die ver dwaald en verdwaasd in een bar op den Broad way in een jamband moet spelen, gehuld in een umpiring en met paard, heette. i' ll, r- le 3^ y b nd ng De Uk r- n. r- r- er s- 1-’ P de wallen, dan Is see, die er altijd geweest eersten dag. Aan den anderen -J op, dat bijna «natuur zelve na- Rpmelnen en allen Heten hun beschaving, van hun er te eigenlijk heel weinig ook de geweldige bergen. De professor ging nu langzamerhand toebereidselen maken om te landen, want we waren nu in het gebied geko men waar de aantrekkingskracht van de Maan invloed op den kogel begon te vertoonen en met razende vaart werden we naar het hemeUl- chaam toegetrokken. We waren op de Maan geland. Thans staken we ons in speciale duikerpakken waaraan een zuurstofapparaat was bevestigd. Zonder deze pakken hadden we ons niet zonder gevaar op den maanbodem kunnen wagen, wegens de zeer lage temperatuur en luchtgesteldheid. Toen stapten we naar bulten. Voor het eerst set ten aardbewoners thans de voeten op een andere planeet. van rust, bezinning en vergetelheid. Haar taaie wil, de practlsche raad van den priester, en de krachtdadige tusscher.komst van de begrij pende mevrouw Carvajal, hadden de geweldige moeilijkheid van haar weggenomen. Marllena zou nu niet meer in voortdurende onrust leven voor een dreigend gevaar. Hier was zy velUg voor iedere ontmoeting met Pablo Souza. Hier kon zü er zeker van zyn, dat zij den sluimeren den gloed niet zou wakker roepen, die niet In liefde ontbranden mocht. Hier kon zi) zich terugtrekken In algeheele zelfverloochening. Smartelijk aangedaan door dien taaien strijd, nam zij haar toevlucht tot Inkeer en gebed, en moest zichzelf vol verbazing bekennen, dat zy nooit een grootere kalmte gekend had, nooit eenzelfde gevoel van rust genoten had, als thans, nu zy zich geheel had overgegeven, zonder eenlg voorbehoud, met enkele vurige woorden, die vol benauwdheid, als een kreet om hulp. In de eerste oogenbUkken van den strijd uit haar hart waren opgeweld: Heer, hier ben Ik.... doe met mij, zooate Ge wilt. En God had haar met Zijn oneindige barm hartigheid omhuld, en de opwinding en onrust waren geweken, om een keer te meer plaats te maken zooate zoovele malen in haar leven voor een smart getemperd door berusting, en voor een kalme voldoening, die altijd het gevolg te van plichtsbetrachting. Nooit haar stem zoo zacht geweest, haar glimlach zoo asmtrekkeHJk, haar woorden soo lieftallig, als gedurende die vreeselüke dagen, dat een ontzettende strijd In haar binnenste woedde. I *t geiden de Grieken, toen ze omstreeks I J 900 vóór Christus hun overwinning op de Phoeniciers behaalden en de stad, die w introkken, Nlké noemden, dat beteekent: oerwinning. Die stad te het tegenwoordige Nice, wat nog zwkkeHJker uit den naam af te leiden valt en die stad er tegenover te het huidige Antibes. Wanneer we nu loopen op de oude wallen die Antibes nu nog, aan de zeezijde, geheel omringen, en we zien het prachtige gave haventje en de stille, oude stadswijk, stralend de zacht kleurige gevels in de helle Zuidelijke eoo, dan denken we onwillekeurig„Hier Hepen se, hoor, 6tX» Jaar voor Christus. Heel gewoon, ntt sooals wij hier loopen, de Weeding gemak- kelljk tegen de warmte, de bloote voeten in sandalen, en blootshoofds. En in de stad werd markt gehouden, er waren tempels, er was nyvsrbeld.” Kr te hier niet zooveel veranderd in dis vijf en twintig eeuwen. Heel eerlijk denken we dan plotseling aan ons vaderland, aan Nederland, daar ergens in bet hooge Noorden. Onvermijdelijk is dan metsen de eerste zin uit ons Vaderlandsche geecbtedenlsboek: 100 jaar vóór Christus: Frie- no sn Batavieren komen in dese streken. Dit was het begin. Ongeveer 500 jaar na de hmame van dit gedeelte der Zuid-Fransche bat door de Grieken, kwamen in Holland de allereerste bewoners. Laten we ons gerust even schamen. Toen de menschen hier al een hooge trap no ontwikkeling bereikt hadden. Hepen onze voorvaderen nog Hchttzlnnlglijk bedekt door een berenhuldje. Toen de menschen hier in tempels baden, die van een ten top gevoerde bouwkunst getuigden, hadden onze voorvade- deren als hoogste ideaal het matige genoegen Mor te drinken uit de schedels hunner vjjan- Toen droomde ik. Ik bevond mij aan boord van het rakettenschip van prof Oberth. op weg naar de Maan. De geleerde en Ik bevonden ons in een groeten metalen Kogel van 33 Meter mlddeBljn. Door middel van kanonnen, welke loodpoeder wegschoten, vlogen we met gewel dige snelheid naar de Maan. Door een groot dik glas konden we de maan- bal zien, die steeds dichterbij kwam. Ik kon duidelijk de groote kraters onderscheiden en ,4, begon Ik me al een oeetje te Ruiselares, loog de markiezin held- De Dultache regeering heeft een plan op gesteld om een net van rijwielpaden door het geheele land te doen aanleggen. In Duitschland zijn vijftien mllUoen wielrij ders, die een ernstig vraagstuk vormen voor de verkeersautoritelten. daar jaarlijks 100.000 wielrijders bij de verkeersongelukken betrokken zjjn Men hoopt dat door het aanleggen van de rijwielpaden, die de fietsers van de groote wegen zullen afbrengen, het aantal ongeluk ken zal verminderen. In het Ruhrgebled begeven tachtig procent van de werknemers zich per rijwiel naar hun werk, terwijl in het district Maagdenburg twin tig procent van het kantoorpersoneel en zestig procent van de arbeiden die fietsen als ver voermiddel gebruiken. De plannen der autoriteiten tot het aanleg gen van rijwielpaden worden algemeen toe gejuicht. En door dit gemi» aan Alles, Dobr gemis van zorg en trouw Kent de vrijgezel het béate Juist de waarde van de vrouw.' De kogel rolde over den grond, waarbij we aardige tuimelingen maakten. Gelukkig had de professor hierop gerekend en door ons stevig vast te houden aan een metalen ladder die dwars door de cabine was bevestigd kregen we geen letsel. J« doet er heel goed aan, dat Je gaat. Ik er al Juist over gedacht. Je ziet zelf ook ™er zonder dokter, zonder goede ver- zonder de verelschte hulpmiddelen, In van nood. Maar je moet niet verwachten, van ons erin berusten zal. om Je laten gaan noch Ik, noch Reina, ixirenzo. We hebben al voldoende van het genoten, vindt u ook niet, meneer "““r? Neen, stribbel niet tegen, zeg geen Morgenavond allemaal weer in Méneer pastoor, u kunt Don Juan mee- ^At hy ft* met het diner verwachten Mvitena bleef een oogenbUk onbeweeglijk verbijsterd staan De blik van mevrouw "~v*J»l. die vast op den haren gericht was, 1 bet heel duideiyk: en\i??r'*p dan nlet' dat, Bls W weggaat. bUjven. de hertogin, die In staat te, om deimv k hooiberg te vinden, onmld- - “et eene by het andere zou leggen’ ik «e» c$nt yoor je geheim «even. Te Rome 1* niet lang geleden de Steatsdteco- theek geopend, een ultgebrelde coUectle gramo- foonplaten, welke de stemmen van belangryke personen voor het nageslacht bewaren en die overigens Interessant -materiaal bevatten om trent de tallooze dialecten, die in Italië worden gesproken. Voor het overige bevat de disco theek een onschatbare verzameUng nationale liederen, volksdansmuzlek en andere folkloris tische bijzonderheden. De woorden, welke ver schillende Itallaansche legeraanvoerders by het beëindigen van den wereldoorlog hebben ge sproken. de „Apotheose en Oproep aan de Ge vallenen." uitgesproken door den Hertog van Aosta, een rede van Marconi, naar aanleiding van de eerste radioverbinding op langen af stand. anno 1901. Deze en dergelljke historische momenten *yn op hier aanwezige platen vast gelegd. By elke plaat te een portret van den rpreker gevoegd, alsmede het oorspronkelijk manuscript van den tekst. Voorts bevindt zich een exemplaar van alle In Italië vervaardigde gramofoonplaten in dit archief. Van de be langrijkste platen wordt ook de matrijs aange kocht. De directeur van de discotheek. Gavlno Gabriel, geboortig uit Sardinië, te na jaren- langen moelzamen arbeid erin geslaagd een om- vangrijke verzameUng platen bUeen te brengen, waarop de vele eeuwen oude, typische SardUn- sche herderszangen en UefdesHedjes zijn vast gelegd. Men te thans bezig materiaal te ver zamelen omtrent de liederen, welke In de streek tusschen Rome en Napels Inheemsch zijn. Het te een wonderlik Iets, dat de zeer oude Radjes hier, te midden der groote moderne steden en omgeven door breede verkeerswegen waarlangs auto’s razen van menschen, die al maar haast hebben, ongerept Hggen op hu rots in zee. of bloeien als een tros gouden tegen In hst gulden zonnelicht op bun berg, in au dal tusschen de heuvelen. Er te een «siiarme van geschiedenis, van eeuwen, na elkaar gekomen, die elkaar niet verdrongen hebben, alleen elkaar maar opgevolgd; Iedere eeuw Het iets na; dat werd historie, maar historie met een groote eenheid van bescha- hng. He vrijgezellen In Italtaanschemxe- eerlngsdlenat zullen binnenkort door gehuwden worden vervangen. „Krantenbericht" ’t Leven van de vrijgezellen Is beslist niet florissant, Want zij zien het leven enkel Van den minder schoonen kant! In je eentje bioscopen Is toch altijd maar alleen, Of wanneer je ’s avonds thuis zit, Zie je niemand om je heen. Altijd sju van maggiblokjes. Veel te dikwijls krapjes sla. En het eenigst vrouw’lijk wezen Is in huis je hospita! Niemand die je stukke sokken Oraag met wol en liefde stopt, Niemand die een slagroomvlaatje, Als je liev’lingskostje klopt! En je beuzelt zelf zoo'n beetje Is je das of boordje zoek, En de vrijgezellenknoopen Zet je zelf maar aan je broek! Niemand die je eens vertroetelt, Als je wat verkouden bent, Niemand die je als het heet is, Met een kwast of ijs verwent! Niemand die je tegemoet treedt Met een vriéndelijk gebaar, Niemand die haar zachte handje Eens laat rusten in je haar! Ja, men gunt je zelfs geen baantje En men stuurt je ’t liefste heen Want je nut niets, want je werkt slechts doende, om te bereiken, dat Lorenzo er op afkwam, ate geroepen. Dan sloot zy net boek, vergat de openstaande toetsenkast, en misschlee ook de rest van het gezelschap, en begon op haar suggestieve wyze te spreken, vol van aller lei aantrekkelijke wendingen, die den jongen boeiden zonder dat hy er zich tui bewust was, dat zijn toegewyde houding én schitterende oogen een voldoende en klaar bewijs van liefde waren. En Carmen beefde, bil het zien van die nieuwe liefde, die was opgekomen, om wellicht de gemoedsrust te verstoren, die de jonger, nog maar nauwelijks had teruggewonnen. In hooge mate ongerust, keek zy vorachend in het gelaat van Marllena en haar vader, verwachtend, dat zü daarin een uitdrukking van ontstemdheid zou ontdekken, hoe gering dan ook. Doch tot haar groote verwondering scheen noch de een. noch de ander zich rekenschap te geven van die toch zoo duldeiyke houding van Lorenao. Voor de moeder was het een kwelling. Reina was een Ideaal schepseltje, en sy begreep heel goed, dat de jeugd van haar Lorenao onder den in vloed kwam van haar bekoring. Maar tevens was zy bevreesd voor het geweldige verschil, dat de fortuin tusschen hen beiden had doen ont staan. en sy huiverde by de gedachte, dat een nieuwe geestoiyke ineenstorting Lorenao be dreigde. En ate de markies eens ging denken, dat Lorenao jacht maakt «p zoo’n rijk meteje ate Reina Solvadal, en dat sy. de moeder, een oogje toedeed, om hem te helpen, aoo’n voor- deellge zaak tot stand te brengen? (Wordt tervolgdJ was .voorkomen, en hevige regenbuien. Lorénzo had het zeer druk met zaaien, er. zijn heele dag werd in beslag genomen door het toezicht over de onmeteUjke terreinen van het landgoed. Doch wanneer de avond kwam, of het *1 mocht Niemand had een vermoeden van de tragi sche uren, welke die arme vrouw dooi leefde alleen pater Esteban, die haar dapper zag stryden, en de verstandige Carmen Carvajal, die het leven, en de Uefde en de mannen kende, en wist wat plicht was. en evenals Marllena gesteund door den godsdienst de overwinning had behaald. Als Pablo Souza het gearag van Marllena al ate een bekentente van onmacht opvatte, dan hield hy dat vóór zich, ate een ridderiyk man en aanvaardde, aoonls pater Esteban dat verondersteld had, de gedragslijn, die hem was aangegeven, en deed geen stap, om toenadering tot barones Tallares te zoeken. De hertogin kon, ondanlcs al haar „rgwaan, niets ongewoons bespeuren lp de allernatuur- lykste en openhartige manier van doen van mevrouw Carvajal, toen dese met Reina en Lorenzo afscheid kwam nemen, voorgevend, dat „Marllena zich niet wel voelde, en haar vader ongerust was wegens de slechte medische verzorging In Ruteelares.” En toen er.kele dagen later markiezin Souza met haar zuster een bezoek bracht op het kasteel, liet haar «x>n zich verontschuldigen wegens het bezoek van een kameraad uit den dier-st, dat hy dien avond verwachtte, en kwam natuuriyk niet. regenen, dat het goot, of al was hy nog zoo moe, zag zijn moeder vol verbazing, en mis schien ook wel eer. beetje ongerust, hoe hy zich ging verkleeden, en opknappen, en vervol gens achter het stuurrad van zijn kleinen Citroën ging zitten. Waar ga je naar toe, Lorenao? Ik ga een poosje naar het kasteel, mama, om oom Juan gezelschap te houden. Doch mevrouw Carvajal wist dat het niet bepaald was. om een poosje met den markies te praten, dat Lorenao zich uitdoste ate een dandy, en het park overstak, weer of géén weer; eiken avond opnieuw. Donderdags en Zondags, als de familie Carvajal on het kasteel dineerde, had Carmen met haar moederlijk Instinct, gescherpt nog door een geheime en kwellende vrees al het doen en laten van dien höoghartlgen, rtdderiyker. en teergeliefden jongen gadegeslagen. En zü had gezten, hoe hy als een onbedachtzame vogel verstrikt was geraakt in de betoovering van Reina Solvadal. dat lieve schepseltje, aan wier ayde bet hart van der. Jongen, dat naar liefde smachtte, ging vergeten, wat hy geleden had door de zorgeloosheid van een andere vrouw, en zich misschien ging branden aan de zachte vlam van een ontlulker.de liefde, die ook In de oogen van Reina begon te flikkeren. Want het was een feit, dat Lorenao geen praatje maakte met oom Juan. maar zich aan de piano vaztklampte, waaraan de kleine ~*«vln Solvadal muziek maakte, en, onder voorwendae' "an daarnaar te luisteren, zich dicht by het instrument neer zette. De pianiste speelde weinig doch vol- De New-Yorksche politie zoekt Uverig naar een Engetechman. die er van verdacht wordt paarden dusdanig beschilderd te hebben, dat men hen voor slechte exemplaren hield. Op de renbaan van Havre de Grade «Maryland) liep een dergeiyk paard, dat oor spronkelijk Aknahteen heette. maar dat kort vóór den wedstrijd door kleuren misvormd was en In Shen omgedoopt werd. Shen won den wedstrijd en de bedrieger, die zelf veel geld op zyn paard gezet had. won groote be dragen. Men heeft In zes gevallen kunnen con- steteeren, dat hetzelfde txard, een prima race paard. zoo onherkenbaar gemaakt wordt, dat niemand er op durfde te wedden. Aangezien In andere deelen van Amerika dergelljke gevallen ook voorgekomen zyn, meent de poUU- te mo gen aannemen, dat een geheele bend» aan het werk te, die op deze wijze aan geld komt. Goede genade, wat .voor leelijke praatjes zouden we dan te hooren krijgen! Ik kan er moeilijk In toestemmen, dat juHle Je voor mij berooft.... begon de barones. Toch moet Je het doen. Er zyn dingen, die meer te betreuren zouden zUn. Kijk eens, eeriyk gezegd, vervelen in E; haftig. Er volgde een lange stilte die aangevuld werd door de welsprekende taal van drie paar oogen. Geen woord werd er tusschen hen gewisseld, en niettemin was het geheim welbekend, en de wU van die drie menschen éénstemmig, om een ziel in nood te redden. Ver van hen onbekend met de tragedie, waarin een hart verwikkeld was. dronken Reina en Lorenzo met volle teugen uit den beker der illusies, zonder te vermoeder., dat op den bodem daarvan de droesem van de wer- keiykheld gereed lag. om zyn bitteren smaak on hun Uppen te brengen. De zon straalde boven hun hoofd, de meeuwen fladderden krtlscher.d om hen heen, en over de blauwe - cj zich In snelle vaart, met ultge- aeilen, sierlijk en statig de „Plrulo met koers naar «Villa de Mar". zullen worden gehouden. Het bestuur van het Zuid-Afrikaansche Olympische Comité heeft besloten de officieels ultnoodlglng van Duitschland tot het zenden van vertegenwoordigers aan te nemen. „Dus vanavond breng Je me nsmr het kerkhof.” Ja. Marietta, ik zal er zyn, hoor!" Nu klaarde haar gezicht weer op en met een biy lachje sprak ze: „En ate ik weer kan zien, zal X niet lang tneer duren of we kunnen trouwen. Weet Je wat we doen sullen, Seppo? jy moet je fluit en je okarlno meenemen, waarop Je zoo mooi kunt spelen. En als we dan heen of terugvaren zal Ik zingen en kun Je me accompagneeren. Dan zullen de vreemde lingen luisteren en ons geld geven, wat wy sparen zullen voor ons trouwen." „Ach, Marietta.” zuchtte Seppo. „Wat, wU Je niet. Seppo?" „Ja, ik wil aan je wenschen voldoen. Maar Marietta, als jy zult kunnen zien, zullen an deren je meer behagen dan ik en dan...." ..Niet zoo spreken, Seppo, ik sou haast boos op je worden” en gelljkertyd streelde zy zyn bruine. eeltige handen. Nu zweeg Seppo, en een traan viel op Marietta’s hand, maar zij voelde het niet. Des avond*, toen de hemel rood was van dé weerkaatsing der ondergaande zon. vergezelde hy haar tot de brug, waar zijn bootje geankerd lag en nadat hy er haar voorzichtig in had getild, roeide hy Marietta naar X kerkhof. Een vredige rust heerschte op deze plaats der af gestorvenen. In de boomen en struikgewassen zongen de vogels hun avondlied en terwijl Ma rietta bad. zat Seppo in haar nabijheid op een bank te luisteren Daarna leidde hij haar weer naar de boot en fluisterde zacht: „Geloof Je, Marietta, dat je spoedig zult kunnen zien?” ,4k geloof X stellig, Seppo." Toen se op den terugweg In de boot zaten, wierp de zon haar laatste stralen op X water en begon Marietta zacht en helder te singen, terwijl Seppo haar met de fluit begeleidde. Spoedig was hun bootje niet meer X eenlg* op het water. Verschillende vreemdelingen ge noten van den mooten avond en X heeriyke ge zang. Ze kwamen met hun vaartuigjes nader bij en wierpen geldstukjes naar X arme blinde meteje, dat zoo schoon zong. Zoo deden ze ver scheidene avoëiden. «mhiir 000,1 op Bekeren Rvond, toen Seppo weer op i ^n geluk bank op Marietta wachtte, kwam een sta tige neer naar hem toe. <ne hem aansprak en aeide. ..Excuseer ml), mynheer, maar Ik stel belang In dat bekoorlijke bUnde meisje, dat lederen avond zoo hartroerend op het ?raf bidt. Mtjp naam te professor Marini van de oog- k Uniek te Milaan. Zoudt ge belden er in toe stemmen, dat ik met myn kunde tracht hare tUndhetd te genezen?” Seppo trilde van ontroering by dere woor den van den vreemdeUng en sprak: „Graag, mynheer, doe uw beat haar te doen zien, zy la tUnd vanaf haar eerste levensjaar; een ern stige ziekte maakte haar blind en geen enkele dokter trachtte nog, haar te genecen, want haar orders waren arm.” Reeds den volgenden dag reden Seppo en de gelukkige en hoopvolle Marietta naar Milaan. Daar onderaocht de professor de oogen van de bUnde en bevond dat er wel genezing voor haar was. En reeds drie dagen daarna was de ope ratie goed gelukt. Marietta moest toen nog een paar dagen In een donkere kamer verblyven. Toen deed men haar het verband van de oogen en bracht haar gelelde!yk naar bulten.... Daar zag ze de aon, de bloemen en.... Seppo! Will ze nog nimmer iemand gezien had, wist ze dus niet of hy mooi of leeliJk waa. Vol vreugde wierp se zich in de armen van Seppo A en kuste hem. terwijl tranen van dankbaarheid er. aandoening by belden den vrijen loop gingen. ’s Avonds gingen se weer samen naar X kerk hof om een extra dankgebed te storten. Door de vreugde over de genezing vergat Seppo zyn angst en onrust over de toekomst. Deze bleek ook geheel ongegrond te zyn geweest, want nog dienzelfden avond Juichte Marietta; „jy bent voor mij de mooiste Seppo en slechts jou alleen wil ik heel mijn leven liefhebben." De gebeurtenissen waren voorbUge- vaan als een droom. Marllena zou het een ver- r^Vehe7Toe^b^Wba:uU,td^ be^n n vrede opnam, met *Un onschatbare gaven de Orleken. toen de achter van grootheid. Maar veranderd. Ate Je nu wandelt langs »»n de eene zyde de te, vanaf den c■- kan ry*t het stadje r geworden te. Een Ueflyke, kleurige, nülde tuur, met veel zon en veel bloemen. De haven te altyd vol met Jachten. Kleine vlugge, op vogels gelykende Jachten en ook groote, zware schepen met drie masten en een wirwar van ra’s en touwen. Men moet niet vergeten, dat Antibes de stad te, waar Juan les Pins de meer dan levensgroote vlllawUk van te. Maar soms, o wonder, komen groote fregat ten met drie masten en alle zeilen bol, de haven inzetten. De boeg te groen of blauw of rood geschilderd, de zeilen zyn oud en bruin; ze zyn zwaar geladen met stroo of riet. Waar komen deze schepen vandaan? Ze dragen mooie, vreemde namen. Misschien wel uit Spanje. Want zeker zyn het zulke schepen ge weest. waaruit de gevreesde Armada bestond. Het te een grappig gezicht, zoo’n schip uit de oude tyden naast een hypermodern jacht. Op het schip zjjn de mannen aan het lossen; ze dragen vlotte, kleurige kleeren; ze zyn donker en zingen een helder lied. Op x jacht staan een jong meisje en een jonge man, ze dragen korte broek en polo-shlrt en praten heel ge wichtig met elkaar. Zoo te het precies in Antibes. De vreemde mengeling van een historische stad, die aanleg plaat* van modern amusementsverkeer wil worden. De diepe en innige lieflijkheid van bet oude stadje aan de zee. als een oud ge zicht, dat aHes meegemaakt heeft en toch nog glimlachen kan. En aan den anderen kant de potsieriyke gewichtigdoenerij van de mo derne pleziermakers, met veel reclame en veel lawaai: het niet meer spelen kunnen van een vroeg-oud kind. Wat zal het winnen? Elgen- lyk te er nog weinig veranderd p een der marktpleinen in Venetië zat I voor haar kleine markttentje da jonge mateverkoopster Marietta. Nu ze even geen klanten had, liet ze één voor één haar ont vangen geldstukjes door de handen giyden en aan haar manier van tellen kon men bemerken, dat het mooie meteje het Ucht der oogen miste, dus blind was. De torenklok sloeg juist twaalf uur, toen een flinke jongeman, met een door de zon gebruind gelaat, het marktplein overstak en stil hield by X tentje van Marietta. k ..Ben jy het, Seppo,” vroeg deae, en haar ge laat klaarde heelemaal op. ,4a. Marietta, ik ben het, je Seppo Maar hoe wist je, dat ik het was. Je ongelukkige oogen konden my toch niet zien?” ,4k herken je asm Je stap, myn Scppo, en mijn ongelukkige oogen sullen je spoedig ook kunnen zien. „O. Marietta," riep Seppo biy uit, „hoe kun je dat zeggen, wie gaf je die hoop, spreek toch!" ,MUn moeder, Seppo Angstig kwam de Jongeman dichter naar haar toe, en zei bevreesd: .Marietta, hoe kun Je zóó spreken. Wat te je overkomen, je bent heelemaal In de war. Je moeder te immers al twee jaar dood!" „Ik ben heusch niet In de war, Seppo, en ral Je alles vertellen. Toen ik dezen morgen bad. zag Ik mijn lieve moeder, die tot me sprak: „Lieve kind, ate Je ziende wilt porden, kom dan lederen dag by myn graf en bid God om het Ucht In Je oogen. Ik zal er ook God cm smeeken en ate Je gelooft en vertrouwt, zul Je spoedig kunnen zien.” En daarom Seppo, wilde Ik Jou vragen, of je my lederen avond naar X kerkhof wilt begeleiden, naar X graf van mijn moeder?" „Graag wU Ik dat doen. Marietta, «n vurig hoop Ik. dat die woorden in vervulün* zullen gaan Maar Marietta.” en hier sprak Seppo droevig, „ate Je eenmaal zult mogen zien, zul Jt gelukkig, maar zal Ik ongelukkig zijn. Want dan zul je me spoedig vergeten. Jij bent mooi, zooate maar weinig meisjes in Venetië zyn. Vele jonge mannen sullen je het hof maken die knap en ryk zyn en Ik ben maar een arme, leelijke Jongen!” „Spreek zóó niet. Seppo, zeg me of je het doen wilt.” „Ja, Marietta, al zou Ik 1 erdoor verwoesten, toch wil Ik jou helpen, om dat Ik je soo innig liefheb.” Seppo brak het houten tentje af. pakte alles bij elkaar op den wagen en reed toen met Marietta naar huls, waar de oude huishoudster het eten klaar had en verder voor alles zórg de. Voor Seppo vertrok, vroeg Marietta weer:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 11