f50.
keerden wij uit
f 82.330.
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
VAN
BOOTZ
.ONZ.E_.332e UITKEERING
w^aal can denda^
|(DE STAD ER TEGENOVER”
te
I
I
DE VRIJGEZEL
Alle abonné’s f3000»~ verlies*van belde armen^'Iwlde beenen’óf belde oogen f 750,~ doodelyken afloopf250.- een voet of een oog f 125t” duim ot wyevinger fSO.“been ot ann f 40»“ anderen vlngec
Geschilderde paarden
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
r
naar
SPAANSCH
HET
K
xn
Zuid-Afrika en de
spelen te Berlijn
Archief van gramofoon-
platen
Seppo en
Marietta
Stichtingen van de
Phoeniciers
Jaarlyha 100.000 wielrydcra by
verkeersongelukken
betrokken
Aanleg van rijwielpaden
in Duitschland
WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN
ii
f
WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1934
- -H—rw r- jr
Da
rar.
4*
m.
te
in
re
tfreetnde mengeling van een hieto.
ruche at ad, die aanlegplaata
van modern amaaementa-
verkeer wil worden
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis-ongevallenverzekering aan Mejuffrouw
C H.P. Zijser, Buiten Brouwersstraat 12, Amsterdam,
wegens een aan haar overkomen ongeval. Dit is
I
aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd.
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
I an
Voor je eigenbaat alleen!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
nillllllllliiilliililliiiiltlilllilillllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiHiniiiii
linillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinilllllllllllllllUIHniHIlllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIHIIIHKIIOIIIIIIIIIII
TllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIHIIIIll
twee
tien.
lach
en
iek
*a
a-
October »u In het land gekomen, met zijn
windvlagen, en afgevallen bladeren, en triestig
kracht van de Maan sterk werd tegengehouden.
Na handig manoeuvreeren van den professor
kwamen we heelhuids op den maangrond neer.
IM
140
IJO
see bewoog
spreide 1
van
een
Professor Oberth liet thans zijn zgn. jem-
kanonnen” werken, waardoor de aantrekking»-
De Unie van Zuid-Afrika zal deelnemen aan
de Olympische spelen, welke in 1936 te Berlijn
Havre
dergelijk
Aknahteen
»PO-
r.
Ik voel me als een neger, wiens ouders nog
tea-tam speelden in de oerwouden en die ver
dwaald en verdwaasd in een bar op den Broad
way in een jamband moet spelen, gehuld in
een umpiring en met
paard,
heette.
i'
ll,
r-
le
3^
y b
nd
ng
De
Uk
r-
n.
r-
r-
er
s-
1-’
P
de wallen, dan Is
see, die er altijd geweest
eersten dag. Aan den anderen
-J op, dat bijna «natuur zelve
na-
Rpmelnen en allen Heten
hun beschaving, van hun
er te eigenlijk heel weinig
ook de geweldige bergen. De professor ging nu
langzamerhand toebereidselen maken om te
landen, want we waren nu in het gebied geko
men waar de aantrekkingskracht van de Maan
invloed op den kogel begon te vertoonen en met
razende vaart werden we naar het hemeUl-
chaam toegetrokken.
We waren op de Maan geland. Thans staken
we ons in speciale duikerpakken waaraan een
zuurstofapparaat was bevestigd. Zonder deze
pakken hadden we ons niet zonder gevaar op
den maanbodem kunnen wagen, wegens de zeer
lage temperatuur en luchtgesteldheid. Toen
stapten we naar bulten. Voor het eerst set ten
aardbewoners thans de voeten op een andere
planeet.
van rust, bezinning en vergetelheid. Haar taaie
wil, de practlsche raad van den priester, en
de krachtdadige tusscher.komst van de begrij
pende mevrouw Carvajal, hadden de geweldige
moeilijkheid van haar weggenomen. Marllena
zou nu niet meer in voortdurende onrust leven
voor een dreigend gevaar. Hier was zy velUg
voor iedere ontmoeting met Pablo Souza. Hier
kon zü er zeker van zyn, dat zij den sluimeren
den gloed niet zou wakker roepen, die niet In
liefde ontbranden mocht. Hier kon zi) zich
terugtrekken In algeheele zelfverloochening.
Smartelijk aangedaan door dien taaien strijd,
nam zij haar toevlucht tot Inkeer en gebed,
en moest zichzelf vol verbazing bekennen, dat
zy nooit een grootere kalmte gekend had,
nooit eenzelfde gevoel van rust genoten had,
als thans, nu zy zich geheel had overgegeven,
zonder eenlg voorbehoud, met enkele vurige
woorden, die vol benauwdheid, als een kreet om
hulp. In de eerste oogenbUkken van den strijd
uit haar hart waren opgeweld:
Heer, hier ben Ik.... doe met mij, zooate
Ge wilt.
En God had haar met Zijn oneindige barm
hartigheid omhuld, en de opwinding en onrust
waren geweken, om een keer te meer plaats
te maken zooate zoovele malen in haar leven
voor een smart getemperd door berusting,
en voor een kalme voldoening, die altijd het
gevolg te van plichtsbetrachting. Nooit
haar stem zoo zacht geweest, haar glimlach
zoo asmtrekkeHJk, haar woorden soo lieftallig,
als gedurende die vreeselüke dagen, dat een
ontzettende strijd In haar binnenste woedde.
I *t geiden de Grieken, toen ze omstreeks
I J 900 vóór Christus hun overwinning op
de Phoeniciers behaalden en de stad, die
w introkken, Nlké noemden, dat beteekent:
oerwinning.
Die stad te het tegenwoordige Nice, wat nog
zwkkeHJker uit den naam af te leiden valt en
die stad er tegenover te het huidige Antibes.
Wanneer we nu loopen op de oude wallen
die Antibes nu nog, aan de zeezijde, geheel
omringen, en we zien het prachtige gave
haventje en de stille, oude stadswijk, stralend
de zacht kleurige gevels in de helle Zuidelijke
eoo, dan denken we onwillekeurig„Hier Hepen
se, hoor, 6tX» Jaar voor Christus. Heel gewoon,
ntt sooals wij hier loopen, de Weeding gemak-
kelljk tegen de warmte, de bloote voeten in
sandalen, en blootshoofds. En in de stad werd
markt gehouden, er waren tempels, er was
nyvsrbeld.” Kr te hier niet zooveel veranderd
in dis vijf en twintig eeuwen.
Heel eerlijk denken we dan plotseling aan
ons vaderland, aan Nederland, daar ergens in
bet hooge Noorden. Onvermijdelijk is dan
metsen de eerste zin uit ons Vaderlandsche
geecbtedenlsboek: 100 jaar vóór Christus: Frie-
no sn Batavieren komen in dese streken.
Dit was het begin. Ongeveer 500 jaar na de
hmame van dit gedeelte der Zuid-Fransche
bat door de Grieken, kwamen in Holland de
allereerste bewoners. Laten we ons gerust even
schamen.
Toen de menschen hier al een hooge trap
no ontwikkeling bereikt hadden. Hepen onze
voorvaderen nog Hchttzlnnlglijk bedekt door
een berenhuldje. Toen de menschen hier in
tempels baden, die van een ten top gevoerde
bouwkunst getuigden, hadden onze voorvade-
deren als hoogste ideaal het matige genoegen
Mor te drinken uit de schedels hunner vjjan-
Toen droomde ik. Ik bevond mij aan boord
van het rakettenschip van prof Oberth. op weg
naar de Maan. De geleerde en Ik bevonden ons
in een groeten metalen Kogel van 33 Meter
mlddeBljn. Door middel van kanonnen, welke
loodpoeder wegschoten, vlogen we met gewel
dige snelheid naar de Maan.
Door een groot dik glas konden we de maan-
bal zien, die steeds dichterbij kwam. Ik kon
duidelijk de groote kraters onderscheiden en
,4, begon Ik me al een oeetje te
Ruiselares, loog de markiezin held-
De Dultache regeering heeft een plan op
gesteld om een net van rijwielpaden door het
geheele land te doen aanleggen.
In Duitschland zijn vijftien mllUoen wielrij
ders, die een ernstig vraagstuk vormen voor
de verkeersautoritelten. daar jaarlijks 100.000
wielrijders bij de verkeersongelukken betrokken
zjjn Men hoopt dat door het aanleggen van
de rijwielpaden, die de fietsers van de groote
wegen zullen afbrengen, het aantal ongeluk
ken zal verminderen.
In het Ruhrgebled begeven tachtig procent
van de werknemers zich per rijwiel naar hun
werk, terwijl in het district Maagdenburg twin
tig procent van het kantoorpersoneel en zestig
procent van de arbeiden die fietsen als ver
voermiddel gebruiken.
De plannen der autoriteiten tot het aanleg
gen van rijwielpaden worden algemeen toe
gejuicht.
En door dit gemi» aan Alles,
Dobr gemis van zorg en trouw
Kent de vrijgezel het béate
Juist de waarde van de vrouw.'
De kogel rolde over den grond, waarbij we
aardige tuimelingen maakten. Gelukkig had
de professor hierop gerekend en door ons stevig
vast te houden aan een metalen ladder die
dwars door de cabine was bevestigd kregen we
geen letsel.
J« doet er heel goed aan, dat Je gaat. Ik
er al Juist over gedacht. Je ziet zelf ook
™er zonder dokter, zonder goede ver-
zonder de verelschte hulpmiddelen, In
van nood. Maar je moet niet verwachten,
van ons erin berusten zal. om Je
laten gaan noch Ik, noch Reina,
ixirenzo. We hebben al voldoende van het
genoten, vindt u ook niet, meneer
"““r? Neen, stribbel niet tegen, zeg geen
Morgenavond allemaal weer in
Méneer pastoor, u kunt Don Juan mee-
^At hy ft* met het diner verwachten
Mvitena bleef een oogenbUk onbeweeglijk
verbijsterd staan De blik van mevrouw
"~v*J»l. die vast op den haren gericht was,
1 bet heel duideiyk:
en\i??r'*p dan nlet' dat, Bls W weggaat.
bUjven. de hertogin, die In staat te, om
deimv k hooiberg te vinden, onmld-
- “et eene by het andere zou leggen’
ik «e» c$nt yoor je geheim «even.
Te Rome 1* niet lang geleden de Steatsdteco-
theek geopend, een ultgebrelde coUectle gramo-
foonplaten, welke de stemmen van belangryke
personen voor het nageslacht bewaren en die
overigens Interessant -materiaal bevatten om
trent de tallooze dialecten, die in Italië worden
gesproken. Voor het overige bevat de disco
theek een onschatbare verzameUng nationale
liederen, volksdansmuzlek en andere folkloris
tische bijzonderheden. De woorden, welke ver
schillende Itallaansche legeraanvoerders by het
beëindigen van den wereldoorlog hebben ge
sproken. de „Apotheose en Oproep aan de Ge
vallenen." uitgesproken door den Hertog van
Aosta, een rede van Marconi, naar aanleiding
van de eerste radioverbinding op langen af
stand. anno 1901. Deze en dergelljke historische
momenten *yn op hier aanwezige platen vast
gelegd. By elke plaat te een portret van den
rpreker gevoegd, alsmede het oorspronkelijk
manuscript van den tekst. Voorts bevindt zich
een exemplaar van alle In Italië vervaardigde
gramofoonplaten in dit archief. Van de be
langrijkste platen wordt ook de matrijs aange
kocht. De directeur van de discotheek. Gavlno
Gabriel, geboortig uit Sardinië, te na jaren-
langen moelzamen arbeid erin geslaagd een om-
vangrijke verzameUng platen bUeen te brengen,
waarop de vele eeuwen oude, typische SardUn-
sche herderszangen en UefdesHedjes zijn vast
gelegd. Men te thans bezig materiaal te ver
zamelen omtrent de liederen, welke In de streek
tusschen Rome en Napels Inheemsch zijn.
Het te een wonderlik Iets, dat de zeer oude
Radjes hier, te midden der groote moderne
steden en omgeven door breede verkeerswegen
waarlangs auto’s razen van menschen, die al
maar haast hebben, ongerept Hggen op
hu rots in zee. of bloeien als een tros gouden
tegen In hst gulden zonnelicht op bun berg, in
au dal tusschen de heuvelen. Er te een
«siiarme van geschiedenis, van eeuwen, na
elkaar gekomen, die elkaar niet verdrongen
hebben, alleen elkaar maar opgevolgd; Iedere
eeuw Het iets na; dat werd historie, maar
historie met een groote eenheid van bescha-
hng.
He vrijgezellen In Italtaanschemxe-
eerlngsdlenat zullen binnenkort
door gehuwden worden vervangen.
„Krantenbericht"
’t Leven van de vrijgezellen
Is beslist niet florissant,
Want zij zien het leven enkel
Van den minder schoonen kant!
In je eentje bioscopen
Is toch altijd maar alleen,
Of wanneer je ’s avonds thuis zit,
Zie je niemand om je heen.
Altijd sju van maggiblokjes.
Veel te dikwijls krapjes sla.
En het eenigst vrouw’lijk wezen
Is in huis je hospita!
Niemand die je stukke sokken
Oraag met wol en liefde stopt,
Niemand die een slagroomvlaatje,
Als je liev’lingskostje klopt!
En je beuzelt zelf zoo'n beetje
Is je das of boordje zoek,
En de vrijgezellenknoopen
Zet je zelf maar aan je broek!
Niemand die je eens vertroetelt,
Als je wat verkouden bent,
Niemand die je als het heet is,
Met een kwast of ijs verwent!
Niemand die je tegemoet treedt
Met een vriéndelijk gebaar,
Niemand die haar zachte handje
Eens laat rusten in je haar!
Ja, men gunt je zelfs geen baantje
En men stuurt je ’t liefste heen
Want je nut niets, want je werkt
slechts
doende, om te bereiken, dat Lorenzo er op
afkwam, ate geroepen. Dan sloot zy net boek,
vergat de openstaande toetsenkast, en misschlee
ook de rest van het gezelschap, en begon op
haar suggestieve wyze te spreken, vol van aller
lei aantrekkelijke wendingen, die den jongen
boeiden zonder dat hy er zich tui bewust
was, dat zijn toegewyde houding én schitterende
oogen een voldoende en klaar bewijs van liefde
waren.
En Carmen beefde, bil het zien van die
nieuwe liefde, die was opgekomen, om wellicht
de gemoedsrust te verstoren, die de jonger, nog
maar nauwelijks had teruggewonnen. In hooge
mate ongerust, keek zy vorachend in het gelaat
van Marllena en haar vader, verwachtend, dat
zü daarin een uitdrukking van ontstemdheid zou
ontdekken, hoe gering dan ook. Doch tot haar
groote verwondering scheen noch de een. noch
de ander zich rekenschap te geven van die toch
zoo duldeiyke houding van Lorenao. Voor de
moeder was het een kwelling. Reina was een
Ideaal schepseltje, en sy begreep heel goed,
dat de jeugd van haar Lorenao onder den in
vloed kwam van haar bekoring. Maar tevens
was zy bevreesd voor het geweldige verschil, dat
de fortuin tusschen hen beiden had doen ont
staan. en sy huiverde by de gedachte, dat een
nieuwe geestoiyke ineenstorting Lorenao be
dreigde. En ate de markies eens ging denken,
dat Lorenao jacht maakt «p zoo’n rijk meteje
ate Reina Solvadal, en dat sy. de moeder, een
oogje toedeed, om hem te helpen, aoo’n voor-
deellge zaak tot stand te brengen?
(Wordt tervolgdJ
was .voorkomen, en hevige regenbuien. Lorénzo had
het zeer druk met zaaien, er. zijn heele dag
werd in beslag genomen door het toezicht over
de onmeteUjke terreinen van het landgoed.
Doch wanneer de avond kwam, of het *1 mocht
Niemand had een vermoeden van de tragi
sche uren, welke die arme vrouw dooi leefde
alleen pater Esteban, die haar dapper zag
stryden, en de verstandige Carmen Carvajal,
die het leven, en de Uefde en de mannen kende,
en wist wat plicht was. en evenals Marllena
gesteund door den godsdienst de overwinning
had behaald. Als Pablo Souza het gearag van
Marllena al ate een bekentente van onmacht
opvatte, dan hield hy dat vóór zich, ate een
ridderiyk man en aanvaardde, aoonls pater
Esteban dat verondersteld had, de gedragslijn,
die hem was aangegeven, en deed geen stap,
om toenadering tot barones Tallares te zoeken.
De hertogin kon, ondanlcs al haar „rgwaan,
niets ongewoons bespeuren lp de allernatuur-
lykste en openhartige manier van doen van
mevrouw Carvajal, toen dese met Reina en
Lorenzo afscheid kwam nemen, voorgevend,
dat „Marllena zich niet wel voelde, en haar
vader ongerust was wegens de slechte medische
verzorging In Ruteelares.” En toen er.kele dagen
later markiezin Souza met haar zuster een
bezoek bracht op het kasteel, liet haar «x>n zich
verontschuldigen wegens het bezoek van een
kameraad uit den dier-st, dat hy dien avond
verwachtte, en kwam natuuriyk niet.
regenen, dat het goot, of al was hy nog zoo
moe, zag zijn moeder vol verbazing, en mis
schien ook wel eer. beetje ongerust, hoe hy
zich ging verkleeden, en opknappen, en vervol
gens achter het stuurrad van zijn kleinen
Citroën ging zitten.
Waar ga je naar toe, Lorenao?
Ik ga een poosje naar het kasteel, mama,
om oom Juan gezelschap te houden.
Doch mevrouw Carvajal wist dat het niet
bepaald was. om een poosje met den markies
te praten, dat Lorenao zich uitdoste ate een
dandy, en het park overstak, weer of géén
weer; eiken avond opnieuw. Donderdags en
Zondags, als de familie Carvajal on het kasteel
dineerde, had Carmen met haar moederlijk
Instinct, gescherpt nog door een geheime en
kwellende vrees al het doen en laten van
dien höoghartlgen, rtdderiyker. en teergeliefden
jongen gadegeslagen. En zü had gezten, hoe
hy als een onbedachtzame vogel verstrikt was
geraakt in de betoovering van Reina Solvadal.
dat lieve schepseltje, aan wier ayde bet hart
van der. Jongen, dat naar liefde smachtte,
ging vergeten, wat hy geleden had door de
zorgeloosheid van een andere vrouw, en zich
misschien ging branden aan de zachte vlam
van een ontlulker.de liefde, die ook In de oogen
van Reina begon te flikkeren. Want het was een
feit, dat Lorenao geen praatje maakte met oom
Juan. maar zich aan de piano vaztklampte,
waaraan de kleine ~*«vln Solvadal muziek
maakte, en, onder voorwendae' "an daarnaar te
luisteren, zich dicht by het instrument neer
zette. De pianiste speelde weinig doch vol-
De New-Yorksche politie zoekt Uverig naar
een Engetechman. die er van verdacht wordt
paarden dusdanig beschilderd te hebben, dat
men hen voor slechte exemplaren hield. Op de
renbaan van Havre de Grade «Maryland)
liep een dergeiyk paard, dat oor
spronkelijk Aknahteen heette. maar dat
kort vóór den wedstrijd door kleuren misvormd
was en In Shen omgedoopt werd. Shen won
den wedstrijd en de bedrieger, die zelf veel
geld op zyn paard gezet had. won groote be
dragen. Men heeft In zes gevallen kunnen con-
steteeren, dat hetzelfde txard, een prima race
paard. zoo onherkenbaar gemaakt wordt, dat
niemand er op durfde te wedden. Aangezien In
andere deelen van Amerika dergelljke gevallen
ook voorgekomen zyn, meent de poUU- te mo
gen aannemen, dat een geheele bend» aan het
werk te, die op deze wijze aan geld komt.
Goede genade, wat .voor leelijke praatjes zouden
we dan te hooren krijgen!
Ik kan er moeilijk In toestemmen, dat
juHle Je voor mij berooft.... begon de barones.
Toch moet Je het doen. Er zyn dingen,
die meer te betreuren zouden zUn. Kijk eens,
eeriyk gezegd,
vervelen in E;
haftig.
Er volgde een lange stilte die aangevuld werd
door de welsprekende taal van drie paar oogen.
Geen woord werd er tusschen hen gewisseld,
en niettemin was het geheim welbekend, en de
wU van die drie menschen éénstemmig, om een
ziel in nood te redden.
Ver van hen onbekend met de tragedie,
waarin een hart verwikkeld was. dronken
Reina en Lorenzo met volle teugen uit den
beker der illusies, zonder te vermoeder., dat op
den bodem daarvan de droesem van de wer-
keiykheld gereed lag. om zyn bitteren smaak
on hun Uppen te brengen. De zon straalde
boven hun hoofd, de meeuwen fladderden
krtlscher.d om hen heen, en over de blauwe
- cj zich In snelle vaart, met ultge-
aeilen, sierlijk en statig de „Plrulo
met koers naar «Villa de Mar".
zullen worden gehouden.
Het bestuur van het Zuid-Afrikaansche
Olympische Comité heeft besloten de officieels
ultnoodlglng van Duitschland tot het zenden
van vertegenwoordigers aan te nemen.
„Dus vanavond breng Je me nsmr het kerkhof.”
Ja. Marietta, ik zal er zyn, hoor!"
Nu klaarde haar gezicht weer op en met een
biy lachje sprak ze: „En ate ik weer kan zien,
zal X niet lang tneer duren of we kunnen
trouwen. Weet Je wat we doen sullen, Seppo?
jy moet je fluit en je okarlno meenemen,
waarop Je zoo mooi kunt spelen. En als we dan
heen of terugvaren zal Ik zingen en kun Je
me accompagneeren. Dan zullen de vreemde
lingen luisteren en ons geld geven, wat wy
sparen zullen voor ons trouwen."
„Ach, Marietta.” zuchtte Seppo.
„Wat, wU Je niet. Seppo?"
„Ja, ik wil aan je wenschen voldoen. Maar
Marietta, als jy zult kunnen zien, zullen an
deren je meer behagen dan ik en dan...."
..Niet zoo spreken, Seppo, ik sou haast boos
op je worden”
en gelljkertyd
streelde zy zyn
bruine. eeltige
handen. Nu
zweeg Seppo, en
een traan viel op
Marietta’s hand,
maar zij voelde het niet.
Des avond*, toen de hemel rood was van dé
weerkaatsing der ondergaande zon. vergezelde
hy haar tot de brug, waar zijn bootje geankerd
lag en nadat hy er haar voorzichtig in had
getild, roeide hy Marietta naar X kerkhof. Een
vredige rust heerschte op deze plaats der af
gestorvenen. In de boomen en struikgewassen
zongen de vogels hun avondlied en terwijl Ma
rietta bad. zat Seppo in haar nabijheid op een
bank te luisteren Daarna leidde hij haar weer
naar de boot en fluisterde zacht: „Geloof Je,
Marietta, dat je spoedig zult kunnen zien?”
,4k geloof X stellig, Seppo."
Toen se op den terugweg In de boot zaten,
wierp de zon haar laatste stralen op X water
en begon Marietta zacht en helder te singen,
terwijl Seppo haar met de fluit begeleidde.
Spoedig was hun bootje niet meer X eenlg*
op het water. Verschillende vreemdelingen ge
noten van den mooten avond en X heeriyke ge
zang. Ze kwamen met hun vaartuigjes nader
bij en wierpen geldstukjes naar X arme blinde
meteje, dat zoo schoon zong. Zoo deden ze ver
scheidene avoëiden.
«mhiir 000,1 op Bekeren Rvond, toen Seppo weer op
i ^n geluk bank op Marietta wachtte, kwam een sta
tige neer naar hem toe. <ne hem aansprak en
aeide. ..Excuseer ml), mynheer, maar Ik stel
belang In dat bekoorlijke bUnde meisje, dat
lederen avond zoo hartroerend op het ?raf bidt.
Mtjp naam te professor Marini van de oog-
k Uniek te Milaan. Zoudt ge belden er in toe
stemmen, dat ik met myn kunde tracht hare
tUndhetd te genezen?”
Seppo trilde van ontroering by dere woor
den van den vreemdeUng en sprak: „Graag,
mynheer, doe uw beat haar te doen zien, zy la
tUnd vanaf haar eerste levensjaar; een ern
stige ziekte maakte haar blind en geen enkele
dokter trachtte nog, haar te genecen, want
haar orders waren arm.”
Reeds den volgenden dag reden Seppo en de
gelukkige en hoopvolle Marietta naar Milaan.
Daar onderaocht de professor de oogen van de
bUnde en bevond dat er wel genezing voor haar
was. En reeds drie dagen daarna was de ope
ratie goed gelukt. Marietta moest toen nog een
paar dagen In een donkere kamer verblyven.
Toen deed men haar het verband van de oogen
en bracht haar gelelde!yk naar bulten....
Daar zag ze de aon, de bloemen en....
Seppo!
Will ze nog nimmer iemand gezien had, wist
ze dus niet of hy mooi of leeliJk waa. Vol
vreugde wierp se zich in de armen van Seppo A
en kuste hem. terwijl tranen van dankbaarheid
er. aandoening by belden den vrijen loop
gingen.
’s Avonds gingen se weer samen naar X kerk
hof om een extra dankgebed te storten.
Door de vreugde over de genezing vergat
Seppo zyn angst en onrust over de toekomst.
Deze bleek ook geheel ongegrond te zyn geweest,
want nog dienzelfden avond Juichte Marietta;
„jy bent voor mij de mooiste Seppo en slechts
jou alleen wil ik heel mijn leven liefhebben."
De gebeurtenissen waren voorbUge-
vaan als een droom. Marllena zou het een ver-
r^Vehe7Toe^b^Wba:uU,td^ be^n
n vrede opnam, met *Un onschatbare gaven
de Orleken. toen de
achter van
grootheid. Maar
veranderd.
Ate Je nu wandelt langs
»»n de eene zyde de
te, vanaf den c■-
kan ry*t het stadje r
geworden te. Een Ueflyke, kleurige, nülde
tuur, met veel zon en veel bloemen.
De haven te altyd vol met Jachten. Kleine
vlugge, op vogels gelykende Jachten en ook
groote, zware schepen met drie masten en een
wirwar van ra’s en touwen. Men moet niet
vergeten, dat Antibes de stad te, waar Juan les
Pins de meer dan levensgroote vlllawUk van
te. Maar soms, o wonder, komen groote fregat
ten met drie masten en alle zeilen bol, de
haven inzetten. De boeg te groen of blauw of
rood geschilderd, de zeilen zyn oud en bruin;
ze zyn zwaar geladen met stroo of riet. Waar
komen deze schepen vandaan? Ze dragen
mooie, vreemde namen. Misschien wel uit
Spanje. Want zeker zyn het zulke schepen ge
weest. waaruit de gevreesde Armada bestond.
Het te een grappig gezicht, zoo’n schip uit
de oude tyden naast een hypermodern jacht. Op
het schip zjjn de mannen aan het lossen; ze
dragen vlotte, kleurige kleeren; ze zyn donker
en zingen een helder lied. Op x jacht staan
een jong meisje en een jonge man, ze dragen
korte broek en polo-shlrt en praten heel ge
wichtig met elkaar.
Zoo te het precies in Antibes. De vreemde
mengeling van een historische stad, die aanleg
plaat* van modern amusementsverkeer wil
worden. De diepe en innige lieflijkheid van
bet oude stadje aan de zee. als een oud ge
zicht, dat aHes meegemaakt heeft en toch nog
glimlachen kan. En aan den anderen kant
de potsieriyke gewichtigdoenerij van de mo
derne pleziermakers, met veel reclame en veel
lawaai: het niet meer spelen kunnen van een
vroeg-oud kind. Wat zal het winnen? Elgen-
lyk te er nog weinig veranderd
p een der marktpleinen in Venetië zat
I voor haar kleine markttentje da jonge
mateverkoopster Marietta. Nu ze even
geen klanten had, liet ze één voor één haar ont
vangen geldstukjes door de handen giyden en
aan haar manier van tellen kon men bemerken,
dat het mooie meteje het Ucht der oogen miste,
dus blind was.
De torenklok sloeg juist twaalf uur, toen een
flinke jongeman, met een door de zon gebruind
gelaat, het marktplein overstak en stil hield
by X tentje van Marietta. k
..Ben jy het, Seppo,” vroeg deae, en haar ge
laat klaarde heelemaal op.
,4a. Marietta, ik ben het, je Seppo Maar
hoe wist je, dat ik het was. Je ongelukkige
oogen konden my toch niet zien?”
,4k herken je asm Je stap, myn Scppo, en
mijn ongelukkige oogen sullen je spoedig ook
kunnen zien.
„O. Marietta," riep Seppo biy uit, „hoe kun
je dat zeggen, wie gaf je die hoop, spreek
toch!"
,MUn moeder, Seppo
Angstig kwam de Jongeman dichter naar
haar toe, en zei bevreesd: .Marietta, hoe kun
Je zóó spreken. Wat te je overkomen, je bent
heelemaal In de war. Je moeder te immers al
twee jaar dood!"
„Ik ben heusch niet In de war, Seppo, en
ral Je alles vertellen. Toen ik dezen morgen
bad. zag Ik mijn lieve moeder, die tot me
sprak: „Lieve kind, ate Je ziende wilt porden,
kom dan lederen dag by myn graf en bid God
om het Ucht In Je oogen. Ik zal er ook God
cm smeeken en ate Je gelooft en vertrouwt,
zul Je spoedig kunnen zien.” En daarom Seppo,
wilde Ik Jou vragen, of je my lederen avond
naar X kerkhof wilt begeleiden, naar X graf
van mijn moeder?"
„Graag wU Ik dat doen. Marietta, «n vurig
hoop Ik. dat die woorden in vervulün* zullen
gaan Maar Marietta.” en hier sprak Seppo
droevig, „ate Je eenmaal zult mogen zien, zul
Jt gelukkig, maar zal Ik ongelukkig zijn. Want
dan zul je me spoedig vergeten. Jij bent mooi,
zooate maar weinig meisjes in Venetië zyn.
Vele jonge mannen sullen je het hof maken
die knap en ryk zyn en Ik ben maar een arme,
leelijke Jongen!”
„Spreek zóó niet. Seppo, zeg me of je het
doen wilt.”
„Ja, Marietta, al zou Ik 1
erdoor verwoesten, toch wil Ik jou helpen, om
dat Ik je soo innig liefheb.”
Seppo brak het houten tentje af. pakte alles
bij elkaar op den wagen en reed toen met
Marietta naar huls, waar de oude huishoudster
het eten klaar had en verder voor alles zórg
de. Voor Seppo vertrok, vroeg Marietta weer: