Bottiger H PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd „goudmaker u&Aaal wui den dag GOUD EN PORCELEIN Alle abonné’s I DINSDAG 4 SEPTEMBER 1934 99 ie Hoeveel boeken bezit Europa Groote hotels T AL HET SPAANSCH NAAR Nieuwsgierigheid zwaar gestraft Oude stad Toenket ontdekt Dranksmokkelarij in de Finsche golf x>t- Hoe Hannes Verjaagd door Frederih lil, werd hy door August II in „be scherming” genomen De rampzalige apothekersbediende koos eieren voor zijn geld en toog aan het werk In de kel- overwon i AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK. DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL het rommelt j L' aan dezelfde het gaat hij op na. ge- Zoq deden we ook met de volgende maaltü- u- Ik ben (Wordt vervolgd) d ■1 Je ge- over- la k i- Zoo ging het ook den volgenden dag. ’s Mid dags kwam de politieambtenaar echter onze kamer binnen. HIJ was wel een heel stuk ver dingen brengen. Uien aald ïeb- eltjk nig proviand bij zich, zoodat we niet al te veel honger behoefden te lijden. Kort geleden heeft men een statistiek ge maakt van het aantal boeken, dat zich In Europa bevindt. Het spreekt vanzelf, dat de particuliere bibliotheken zich aan iedere schatting of statis tiek onttrekken. Men heeft evenwel alle aan wezige boeken in openbare leeszalen en biblio theken geteld. In totaal verkreeg men het aan tal van 101.000.000 boekdeelen. In dit cijfer zijn de boeken, die zich in Rusland bevinden, niet meegerekend. us ds ÜP sp- reed ioor ield gen on- van den in 1 £ar- lom. sche ledt dan iet» •leg- laas: Tillen door hun zijn wil- U ze m. aiVk Ie M. l Het ver- tuurd hem Het naar ct na en be- van de plingen it men ie met ■paalde is een n zijn rdeelen 'legatie it niet lat de roken, n sui- Japan suiker- vorden lur op ver- it Ja- dit is 41.940 minder dan de voorgaande maand, waarin men ook reeds een vermindering van 38 611, in vergelijking met April, noteerde. De administratie van den Franschen omroep deelt mede, dat van de nieuwe luisteraars, dia ingeschreven moeten worden, er drie zijn van het land tegen twee uit de stad. eft en «r ti ke de m trok- der ging werd er x voorval dag be- i ge it M s en ver- eeel- itge- rp- ra", ter rdig ook Iks- •eeeeeaaMewsMMeeeeeweeststMsa Het ..Regent Palace” te Londen heeft na de verbouwing twaalfhonderd bedden beschikbaar. Naar aanleiding daarvan stelt een Londensch blad de vraag, welke de grootste hotels ter we reld zijn. Ongetwijfeld heeft het wolkenkrabberhotel „The Stevens” te Chicago, dat drieduizend ka mers bevat, het record op zijn naam. Londen zelf zou, naar het blad beweert, de drie grootste hotels van Europa bezitten: het „Regent Palace” met ruim duizend kamers, *t „Cumberland" met eveneens duizend vertrekken en het „Strand-Palace”, waar negenhonderd- vjjftlg kamers ter dispositie van logeerlustlgen staan. confe- ■natie- :en. ouden, U zich jaren, in ge- t van' r niet overleg, dat we het den norschen politieman heet aan de voeten zouden leggen. Toen er een eskimo kwam om ons ontbijt te brengen weigerden Oom en Ik iets te accepteeren. temperatuur weer wat gestegen was maakten we ons toestel, dat door de eskimo's in uit stekende conditie was gehouden, weer start klaar. Het bleek gelukkig niets geleden te hebben van de vreeselljke koude gedurende den langen Poolnacht. In de Oesbekische Sovjetrepubliek zijn, in de nabijheid van de stad Taschkent, de ruïnen van de oude stad Toenket ontdekt. Deze stad was gedurende vele eeuwen het economische en politieke centrum van den machtigen staat nak. De opgravingen bevinden zich nog in het beginstadium, doch reeds zjjn eenige prachtige paleizen, woonhuizen, badinrichtingen, enz blootgelegd. Men vermoedt, dat de opgravingen nog Interessante zaken te zien zullen geven. maakte zijn gastvrijheid. Zoo bleven wij gedurende den langen Pool nacht als gasten bü den thans gastvrijen Deen, met wien wij toen wjj elkander goed hadden leeren kennen vriendschap sloten. Elnoelljk Natuurlijk. Denk je, dat het voor mij geen vraagstuk is, met wie Reina trouwen zal?. Dan zult u zeker ook wel gedacht hebben, dat het meisje, om haar buitengewone positie, om haar aanzienlijke afkomst, om haar ver mogen. en selfs om haar schoonheid, een prins verdient. Als ik dien voor het grijpen had, zou ik hem zeker niet laten ontsnappen, lachte de markies vroolljk. Maar, al is het dan geen prins, een man in gelijke omstandigheden, als zij, heb ik toch zéker wel het recht om te elschen vind je ook niet? Ik ben het volkomen met u eens, oom. Het zou u dus erg hinderen, als Reina verliefd werd op eenop een baron van Habenichts, zal ik maar eens zeggen. Natuurlijk. Aan een baron van Habe nichts sou ik haar nooit geven, verklaarde Don Juan ronduit. Welnu, oom, Ik, die het volkomen met u eens ben, zooals ik u al gezegd heb, kom u waarschuwen, d»t Re'na nog wel niet verliefd heeft, de wind der verstrooiingen die wel weg zal vagen, hoewel ik je moet bekennen, dat ik niet geloof, dat ze lichtzinnig is, en dat, als ze naar Madrid gaat, ze aal gaan met een gevoel, alsof ze op de slachtbank gelegd wordt. Ziet u wel? Begrijpt u het nu? Lijkt het u natuurlijk, dat een meisje geen verlangen heeft, om de wereld te zien, en dat het vooruit zicht van mooie kleeren en bals en theaters en partijen en dat ze zich kan vertoonen en schitteren haar niet aanlokt? Ze heeft geen roeping vbor het klooster, en dat zou de eenige reden geweest z|jn, die ik voor haar onverschil ligheid zou hebben kunnen vinden. We moeten dus aan een andere reden denken.... dat nX haar hart hier alles heeft, wat het verlangt, en niets méér begeert. Allemachtig, Carmen I Maar lijkt het jou niet wreed, om dien droom, die nog maar pas begonnen is, te vernietigen? Is er iets op de wereld eer. rijkdom, ijdele glans dat daar tegen opweegt? oom. HU ..Orande”, Gelukkig. geworden is op baron van Habenichts, maar misschien niet ver daar van af is. En vóór dat het onherroepelijk te laat is, en u mt dan zou kunnen verwüten, dat ik gezwegen heb, heb ik het u liever wilen komen zeggen. De markies keek mevrouw Carvajal nogmaals vast in de oogen. Dan vroeg hü heel bedaard: En wil je zoo goed zijn, mij te zeggen, wie die baron van Habenichts is? Die baron van Habenichts is mijn zoon, is markies, en een Spaansche maar zonder een cent op zak. dat uw edelmoedigheid hem een nand heeft toegestoken anders zouden hjj en ik van honger zijn omgekomen. God moge het vergelden. Wat? Vindt u, dat mijn zoon in verhouding wat is? Waarom zou hU dat niet zUn? ant woordde de markies langzaam. Mijn zuster dacht er ook zoo over, toen Jullie over den kop gegaan waren, en ik self schat hem bijzonder hoog. Juist om de houding, die hü heeft weten aan te nemen, toen hü zich voor armoede ge plaatst zag Laten we niet over Lorenzo rede twisten, want dat lijkt me een.... oneerbiedig heid I Weet Je wel, wat Je zoon is vergeleken bü die llchamelUke en zedelUke zwakkelingen, die onze moderne maatschappü ons voorhnudt als het volmaakte type? Ze volgen het gelukkig niet allemaal na, maar heb je je er wel eens rekenschap van gegeven, dat Lorenzo eigenlijk veel te hoog staat, om hem op die manier mot anderen te vergelijken? Ja, ik weet nog beter dan u wat mün e geheimzinnige vreemdeling die op een I 1 goeden dag van het jaar 1701 den win- -I—kei van een Berlünschen apotheker bln- nenstapte, stelde zich voor als Laskaris, archi mandriet van een Grieksch* klooster op het eiland Mythllene. HU vroeg vervolgens om een medicament, welks samenstelling voornamelUk op een mengsel van bedwelmende middelen neerkwam. De apotheker riep zUn bediende en gaf hem het recept. En archimandriet Laskaris kon zün verbazing moeilik verbergen, dat een zoo Jonge jongen als de bediende was, van zün patroon met zoo zware vergiften om mocht gaan. HU ondervroeghem en de bediende toonde zich weinig terughoudend. HU heette Bottiger, vertelde hü HU besteedde al Mjn vrijen tüd aan alchlmistische proeven. HU zocht naar het brouwsel van een of ande-- ren middeleeuwscben toovenaar, een „Tinktur", waarmee hij goud zou kunnen maken. Laskaris zelde dan dat ook hü alchimist was. HU was bereid om Bottiger vooruit te helpen en kon hem wel een weinig van de „Tinktur” verschaffen, waarnaar hü tot nu toe vruchte loos had gezocht. En Inderdaad, toen Laskaris BerlUn verliet, gil hU Bottiger de „Tinktur” welke, volgens zUn zeggen, een waarde vertegenwoordigde van 80.000 gulden. Maar hü moest zün mond hou den en niets laten uitlekken voor Laskaris de grenzen der Pruisische Staten overschreden had. Frederlk III was immers Juist Konlng gewor den en toonde zich weinig voorkomend tegen over de goudmakers en andere weldoeners van het menscheljjk geslacht, die hü „gevaarlijke gekken en misdadigers” noemde. Bottiger beloofde graag te zullen zwügen Maar ja, hü was nog jong. HU had al zoo lang gezocht naar de „Tinktur” welke hU zoo on verwacht en zoo gemakkelijk in zijn bezit ge kregen had. HU twijfelde er voorts niet aan of de droom van eeuwen en geslachten, goud te maken, zou hU in vervulling doen gaan. En fin, het einde was dat hü loopen moest om zün leven en nog maar nauwelijks het veege lüf aan gene zijde der Saksische grens in veiligheid kon brengen, voor het peleton dragonders, dat men hem achterna gestuurd had, hem inhaal- x de. HU ging naar Wittenberg. Frederlk III kon de alchimisten niet zoo diep verachten, als August n. Keurvorst van Baksen en Konlng van Polen, ze hoog schatte. Toen te Dresden dan ook het verzoek binnen kwam om den voortvluchtigen Bottiger uit te leveren, liet August hem dadelUk te Wittenberg arresteeren, doch hU dacht er niet aan hem naar BerlUn terug te sturen en sloot nem op in zUn paleis te Dresden. August II. meer bekend als August de Sterke, was nauwelijks dertig jaar oud. een reus die er behagen in schepte hoefüzers te vouwen en te buigen of ze van papier waren, en ze dan in kleine stukjes te breken. Men vertelt van hem dat hU nu en dan een zilveren daalder tus- schen duim en vinger lot propjes draalde zoo als een ander dat met broodkruimels zou doen (Wanneer u het niet gelooft, lees u er danÜet boek van Ferdinand Bax maar eens waaraan wü een en ander ontleenen: Prome nades dans la vleille Europe. La Ville de por- celalne, Dresde au temps des rols de Pologne et de Napoléon). August had een hartstocht voor porcelain. HU koesterde het verlangen, eenmaal het geheim te doorgronden van hpt „Kaolin". Maar zoo lang de Chineezen dit geheim wisten te be waren, kocht hü wat hU mooi vond, gaf mil- lioenen uit voor steeds meer porceleln en ver keerde op die manier voortdurend in de moei lijks te financieele omstandigheden. Bottiger was dus een uitkomst voor hem. Slaagde hü er in een beuschelijken goudmaker aan zich te verbinden, dan zou hü nog veel meer porceleln kunnen koopen dan hU tot nu toe gedaan had en toch uit df narigheid raken. gang van zaken. stal begonnen de viervoeters erg on- Ze waren gewoon in de te nuttigen en nu ston den ze nog met leege magen en gaven luide hun ongenoegen daarover te kennen. De scha pen liepen In hun hok onrustig door elkaar en hun luid geblaat bewees, dat ook bü *t schaap de natuur haar recht doet gelden De varkens maakten een leven als een oor deel. staken knorrende en schreeuwende de koppen over den rand van hun bok, drongen, beten en tierden als rasenden. Verder gehinnik en getrappel van paarden, scharrelen en ka kelen van kippen, geloei, geblaat, geschreeuw, geknor. *t gaf een leven, dat zeker door heel de buurt gehoord werd. Zelfs poes werkte mee in t concert en stond met hoogen rug en op geheven stoort voor de kamerdeur te miauwen om binnengelaten te worden. ,Jk geloof, vandaag." praten,” dacht Hannes, en dan is t in orde. En Trien? Elgenlük gezegd, had ze er een beetje spüt van. Zoo heelemaal niks tegen elkaar te zeggen. 1 is net of er groote ruzie geweest is. Maar hu zal me niet vangen! ZvèUgen zal ik, al zal het nog zoo lang zijn. *t Was dus stil in het vertrek. *t Was erg ver velend. dat voelden belden wel. De pap werd rwUgend gegeten, t smaakte niet te best, maar toch: toegeven zouden ze niet. Trien wiesch den boel af en Hannes stak nog een püpje op. Hè, daar had Trien sich bUna verpraat! „Zouden we niet gaan slapen. Hannes.” wilds «e zeggen, maar gelukkig hield ze zich in. Een oogenbllkje daarna begon se aanstalten te maken om naar bed te gaan. Hannes, die de beteekenis van die bewegingen begreep, stond ook op om de deuren te sluiten, de poes acnter te brengen en den gedoofden asch- boel na te kUken. en tien minuten ders van het vorstelUk paleis. Na een half Jaar liet hü den Keurvorst een miniem deeltje bren gen van de „Tinktur” welke hU van den archi mandriet ontvangen had, en een bol kwik, als mede de boodschap dat August nu door boet vaardigheid en vasten zich-zelven waardig maken moest om een en ander in goud te ver anderen. Nu was de Keurvorst aan veel gewend, maar toevallig heelemaal niet aan vasten en boet vaardigheid. Terwllle van het goud en Let por- celein echter deed hU ernstig zUn best, maar met catastrophale gevolgen. De smeltkroes waarin hü de „Tinktur” en het kwik had ge mengd, werd door den staart van een der dog gen. die hü altüd bü zich had, over den grond geworpen en hetgeen men van den kostelüken Inhoud nog redden kon, veranderde geleidelük in een harde massa, welke op alles, behalve echter op goud geleek. August twüfelde er niet aan of zün gevan gene bedroog hem, omdat hü zün geheim niet wilde uitleveren. Hü gaf dus orders hem het leven nog wat onaangenamer te maken en toen na eenigen tüd de jeremiaden van Bottiger hem begonnen te vervelen, liet hü hem over brengen naar een kerker der vesting Koenig stein. Vier Jaren afzondering hadden geen an der resultaat dan dit rapport van den cipier: „HU (Bottiger) tandenknarst, stoot met zün hoofd tegen den muur, slaat met armen en beenen, loopt op handen en voeten, snikt, hln- nikt als een paard en loeit als een stier. Twee gevangenbewaarders kunnen hem onmogelük bedwingen. Het staat niet vast of hü werkelük gek is of simuleert.” Men vangt meer vliegen met stroop dan met azün en daar bovendien de ervaring reeds had geleerd dat de azün op deze vlieg al heel weinig invloed had. besloot August de Sterke, die niet geloofde aan Bottlger's machteloosheid en van zün onwil vast overtuigd was, het op een andere manier te probeeren. De apothekersbediende werd van Koenigstein weer overgebracht naar het vorstelUk paleis van Dresden, waar hU ditmaal echter niet zün Intrek nam in de kelders, maar in een groot appartement met salon, biljartzaal, huiskapel en een groot laboratorium. Een goed deel van den Hofgarten werd flink afgerasterd en te zü- ner beschikking gesteld. Hü kreeg een secreta ris, eeh „gentllhomme de compagnie”, en bo vendien een uitgebreide vriendenschaar spion nen en hofdames, die moesten trachten hem uit te hooren. Negen jaren duurde dit leven. Negen Jaren lang poogde August II het geheim te achterhalen, aan welks bestaan hü niet twüfelde. Negen Jaren lang vocht Bottiger om iets te vinden dat, zooal geen goud, dan toch zün vrüheid sou opleveren. En toen gebeurde het wonder: Men weet niet met zekerheid of Bottiger een züner mengsels op bet vuur plaatste en toen. In plaats van goud, een witte, doorschünende massa zag ontstaan, of dat hü deze ontdekking deed toen hü, ontevreden over een nieuw soort haar- poeder. dit in het vuur wierp. Maar in elk ge val ontdekte hü plotseling en louter bü toeval bet ondoordringbare geheim der Chineezen Hü had .Kaolin" gemaakt! Veel pleizier zou hü echter ook daar niet van hebben. Hü werd overgebracht naar Meis sen en opgesloten in de konlnklüke porcelein- bakkerij. Nooit mocht hü er uit. Niemand mocht hem zien. Zün gevangenschap was weer dat Hannes goed doorslaan*, had een der buren al terloops op gemerkt; maar nu 't tegen achten liep, trok *t toch de“ aandacht van meerderen uit de om geving. Zóó laat de vensters nog dicht! En dan dat leven in t achterhuis. Daarom nam een der buren de „vrupoetigheid” om eens op de ven sters van de slaapkamer te tikken. Geen ant woord volgde. Men keek elkaar eens aan, ver wonderd. angstig! Ze zouden toch niet....! Je kunt nooit weten. Als er een iets gebeurd Was. Hernieuwd ge klop. Geen teeken van leven daarbinnen. Het groepje omstanders groeide steeds aan. Aller lei veronderstellingen werden geult, sombere vermoedens uitgesproken en men praatte en bleef praten. „Zouden we er niet In kunnen?" riep einde lijk een stem uit de menigte. Ja, maar de boel was gesloten en Inbreken, dat ging toch niet goed, en ais er eens niemand thuis was. kon je er nog last mee krUgen ook! „Thuis zün ze.” verklaarde een der arbei ders. „Gisteravond heeft Hannes me gevraagd of Ik niemand voor hem wist, om vandaag te komen helpen. Allo jongens, ik wil probeeren De waarde Carvajal, weerleggen. Je hebt gelUk, volkomen gelük. zetde hü. Ik ben met Jou van meening. dat men met alleen goed moet zün, maar ook achünen. en mün heele leven heb ik getracht, om die tWee met elkaar in overeenstemming te heb ik rekening gehouden met de elschen van de algemeene opvatting, heb ik me nooit op het standpunt geplaatst, dat ik kon missen, wat de menschen zeiden Maar er zün gevallen, waarin dat geduchte „wat zul len ze ervan zeggen?" alleen maar 'n voorwend sel van hoogmoed Is. of een verkeerd mensche- lük opzicht, dat niet waard is. dat we er het geluk van ons heele leven aan opol teren. Als ik zeker wist, dat Reina van je jongen hield, sou Ik me een ongeluk lachen om al Ie bezwaren I Neen, oom, zeg dat niet! Zelfs gesteld het geval, dat Reina van Lorenzo hield, zou u nog zoon Is. Maar mlln zoon is arm, volstrekt arm. Wie weet dat beter dan u. die hem edelmoedig een aalmoes hebt weten te geven, verborgen onder den schün van een vergoeding voor zün werk, teneinde hem te kunnen helpen, zonder hem te kwetsen? En behalve dat hü arm is, heeft hü nog zün moeder tot zün last, die al haast oud wordt En wat zou dat? Doet dat den Jongen in waarde dalen? Wat sou ik liever willen, aan Reina in dergelüke handen te zien! mlln ooven te sluiten, en haar geborgen te weten bü een man, die noodzakelijkerwijze een goed echtge noot moet zün. daar hü tevoren een goed zoon geweest ia; een man. die het vermocen van mün kleindochter zou weten te beheeren. daar hü zich gevormd heeft in de leerschool van den tegenspoed, en al bü ondervinding weet, hoeveel moeite het kost, geld te verdienen en die ook oe luiste beteekenis van het leven te pakken heefti - Stel me niet op de proef, oom! Dat zou •en te mooie droom zün. en ik moet rekening olijven houden met de werkelükheld. arm. en mün eer ia het eenige bezit, dat me gebleven is. antwoordde de markiezin met waardigheid. Uw kleindochter is een aller- Wefst schepseltje. In mün rijke tijden sou ik haar onder alle andere voor Lorenzo uitgekozen hebben. Maar Reina is te rilk. en da yereld. waarmee we ten slotte tóch rekening moeten houden, al zullen we nog zoo trachten, om ons niet aan haar gepraat te storen, de wereld, die we met kunnen trotseeren, de publieke optnle. die de menschen In de hoogte steekt en weer De Finsche kustwachten hebben geheime mededeellngen ontvangen, waaruit blükt dat de dranksmokkelaars in den as. herfst een groote smokkelcampagne zullen beginnen. De smokkelaars hebben een groot stoomschip gecharterd, waarmede alcohol van Danzig naar de Finsche Golf zal worden gebracht Een Armeensche dranksmokkelaar is even eens op het terrein verschenen met een groot stoomschip, terwül de Bktlandsche smokke laars eveneens hun vloot in gereedheid brengen voor het .aanstaande seizoen”. niet zoo lichtvaardig* mogen handelen. U zou die liefde in den smeltkroes der scheiding moeten beproeven, en met den toetssteen der vergelüklng moeten toetsen. Ik weet wel, dat een groote liefde verdient, dat we daar alle offers voor brengen, maar eerst moet men weten, of het ook werkelük een liefde is, die de moeite waard is een liefde, die volstrekt geluk in het huwelUk waarborgt, vóór w« beslui ten, om op het altaar van die liefde het offer van onze vooroordeelen Inzake onze eer neer te leggen. Het is daarom, oom, dat ik u kom vragen Wat kom je me vragen, Carmen? moe digde de markies haar aan. Misschien vindt U me een beetje egoïs tisch; misschien denkt U, dat ik alleen om mün zoon verdriet in de toekomst te besparen (door hem thans de gelegenheid te ontnemen, om on- herroepelük verliefd op het meisje te worden) u en uw kleindochter in een scheiding wil doen berusten. De kwestie is n.l„ dat ik u kom vra gen. omReina een poosje hier vandaan te sturen. Laat ze een tüdlang weggaan, en de wereld zien, en het leven leeren kennen, en andere mannen ontmoeten.... Het is heel verstandig wat Je me voorstelt, en ik had het al zoo besloten nog vóór Marl- lena weduwe werd. Ik had altüd het plan gehad dat mün dochter met haar mee zou gaan naar Madrid, voor den tüd van het seizoen. Thans, nu Marilena in Aledo blUft. vanwege haar rouw, zal ik Reina naar hertogin Lugue stu ren. Het is heel goed mogelük. dat als het meisje werkelük een beetje idee voor Lorenzo even hard als vroeger, daar August n rük wilde worden met zün porceleln en du.» kost wat kost voorkomen moest dat Saksen monopolie verloor van het .Kaolin”. Bottiger stierf in 1719. HU was nog geen veertig Jaren oud en had veertien Jaren geboet voor de nieuwsgierigheid welke hü betoonde ten opzichte van een archimandriet, die ge loofde goud te kunnen maken. Alleen de Zeven-Jarige Oorlog bleef hem be spaard. HU zag Frederlk III niet in Dresden binnenrukken, de porcelelnen schatten van August den Sterken rooven en vernielen voor zoover hü ze niet meenemen kon. verontschuldiging en bood ons later lag het echtpaar vreedzaam onder de wol, ieder vast besloten met spreken te wachten tot de ander was begonnen. t Werd morgen. De dag scheen reeds door de kieren van de gesloten vensters. Reeds drie maal had Trien Hannes een vrij stevlgen stomp met de ellebogen toegediend, hem aldus bedui dend, dat hü „er uit” moest, maar Hannes hield zich van den domme en ongevoelig. Hü bleef rustig liggen en toonde niet de minste neiging zün warm verblüf te verlaten. *t Werd Trien al meer en meer duidelük. dat hü niet wilde, en toen een hernieuwde stomp nog geen uitwerking had. besloot Trien zün voorbeeld te volgen en ook te bhjven liggen. Er mocht dan van komen wat wilde, praten zou se nu eens niet. Intusschen begonnen zich bulten de slaapka mer de gevolgen te vertoonen van den on- gewonen In dén rustig te worden, vroegte hun rantsoen op dit blad zün ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qfïnfï bü levenslange geheels ongeschiktheid t >t werken door f '7Cfk bij een ongeval met OCf) bü verlies van een hand f 1 ’•rtJ<*van sen f Cfl bij een breuk van f bü verilee van *a ongevallen verzekerd voor een der volgenas ultkeeringen I JUUU-" verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen f doodelüken afloop T oen voet of oen oog luim of wüevlnger f OU- boen of arm f w(/e anderen vinger ueerhaalt. zou in de zuivere liefde van Lorenzo een lage berekehing kunnen zien, die op een sluwe manier gesteund werd door mü, zün moeder. U begrÜPt het zelf wel. Reina hier opgesloten in Aledo, zonder met andere mannen van haar stand te kunnen omgaan, dan mijn zoon; in de onmogelükheid, om een vergelüklng te maken, die ook niet in de gelegenheid, om een keuze te doenIs dat niet een soort dwang? Als u het goed beschouwt, spannen alle omstandigheden tegen Lorenzo samen, in de oogen van de kwaadsprekers. markies begreep maar al te goed de van al die redenen van mevrouw om een poging te doen, am se te of ik binnen kan komen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Met gemeenschappelüke hulpmiddelen werd de staldeur ontwricht en de toegang was vrij. Aller verwachting was hoog gespan nen. Men drong naar voren met uitgerekte halzen om zoo gauw mogelük op de hoogte te zün. Intusschen werd, nu er volk over oen vloer was. het dierenconcert in fortissimo voort gezet, doch er was niemand, die zich het lot dier hongerige magen aantrok. Gezamenlijk drong men naar voren naar de t slaapkamer der echtelieden. Stilte bü allen. *t j Was er half duister. Gauw een raam opge- - schoven en de vensters geopend en het volle daglicht viel in de kamer tot op het echtelüt leger. Vol verbazing stonden de Indringers te sta ren op het echtpaar, dat daar met open mond onbeweeglijk neerlag. „Hannes, Trien, sta op! Wordt eens wakker. Zün Jullie ziek? Wat mankeert er aan? Hoo ren jullie niet? Wat is er toch?” klonk hst verward dooreen. Op al die vragen hield Hannes zich üskoud stil en Trien vplgde nog zün voorbeeld. .Kaal eens gauw water en azün en een handdoek.” schreeuwde een pootige boerin. ..Nee, warme, zoete melk is beter," zei een ander. „Gauw, water met een scheut brande wijn.” ordonneerde een derde. En vijf, zes gedienstigen kwamen aandragen, de een met een flesch, de ander met een emmer, een kom, een koffiepot, kopjes, zout, enz. Eén kwam met een kruik bier uit den kel der. een ander had vlug brandewün gehaald, de verwarring was algemeen, 't Vertrek stond vol menschen en de tafel vol potjes en pan netjes. Hannes sloeg met zeker welgevallen die drukte gade. HU was benieuwd, hoe dat zou afloopen. Maar beiden zwegen nog. Voor Trien was het niet om uit te houden. Ze was woe dend. omdat anderen den boel in haar huls zoo omver haalden en omdat Hannes nog niets gezegd had. Toch bleef ze zichzelf nog mees ter. Eensklaps dringt een vreeselük lawaai van achteren naar voren en een jongen komt aan- loopen, schreeuwende „de varkens zün los gekomen en loopen alle kanten heen.” Helpers snellen de kamer uit en gelüktU(}lg klinkt een luid gerinkel van omvallende fles- schen, kopjes en emmers, terwül poes van schrik den melkpot, die op tafel stond. In den steek laat en in haar sprong het tafelkleed meetrekt, zoodat melkpot en melk over den vloer rollen en de lamp in gruzelementen neer valt. „Christene zielen, moet alles hier vandaag kapot!” klonk het eensklaps uit de bedstee. Aller oogen richtten zich op de spreekster. 1 Is Trien in eigen persoon, die recht overeind in bed zit. Daar richt ook Hannes sich op en met een effen gezicht zün vrouw aanziende, zegt hü: „Trien. JU ruimt voortaan den aschboel eiken dag op En tot de verbaasde omstanders voort: annes was sedert een jaar m den echt verbonden met Trien Hoeven. Hü zat op zün eigen goed en had dit na zün huwe- Hjk met Trien vergroot, want de bruidschat van Trien had hem een aardigen steun in den rug gegeven. Booze tongen beweerden zelfs, dat hü Trien alleen om haar geld getrouwd had, doca afgunst en nüd bedienen zich gaarne van las ter om iemand te dopn verdenken van minder edele gevoelens. Hannes was een verstandige boer met een goed hart en Trien was even oppassend en werkzaam als hü. In den huiselüken kring kon den ze heel best met elkaar overweg; ieder wist op tüd te zwügen om gekibbel te voor komen. Eens echter zou de vrede büna ver stoord zün geworden en dat kwam zoo: In de breede, ouderwetsche schouw werd avond aan avond het veevoeder gekookt: aard appelen, rapen, wortelen, enz. Als brandstof gebruikte Trien takken en wortels van dennen of eiken en deze leveren een groote hoeveel heid asch. Of Trien van idee was, dat die asch het opruimen niet waard was. ofwel dat zü niet steeds den tüd kon vinden ervoor, we weten het niet. Maar als Hannes 's avonds van akker of stal huiswaarts keerde en zün voeten wilde koesteren bü het haardvuur, lag er gewoonlijk een fiksche hoop asch en takken dooreen. „Trien, waarom ruim Je dien boel niet op?” was eens zün vraag, toen het hem lang genoeg geërgerd had. „Dat is toch zoo erg niet, je zult er je beenen niet over breken,” had Trien geantwoord. „Nee. maar 't staat zoo vuil en zoo slordig.” was het kalme wederwoord van Hannes. „Ja, Ja. maar Ik kan niet alles gelük,” sprak Trien bits. En daarmede moest Hannes maar overtuigd zün, dat Trien in de onmogelükheid verkeerde om aan dit verlangen van Hannes te vol doen. Toch maakte hü avond aan avond opmerking, hetgeen Trien op den duur minder aangenaam werd. En toen het op zekeren avond weer herhaald werd, voegde ze Hannes dan ook heel onvriendelük toe: .Als je dien rommel op geruimd wilt hebben, doe 't dan zelf!” „Ikke.” zei Hannes zeer ontstemd, „ikke! Dat kun je begrijpen. Ik heb toch zeker werk geno»g nu T koren gemaaid moet worden. En daarbü ‘t is toch ook geen manswerk!” „Ik heb zeker niet genoeg te doen.” hernam Trien. „De koeien, varkens, kippen verzorgen en voeren en mün huishouden. Ik kan het haast niet meer bü Ik zou haast een meid noodig hebben.” „Och wat.” zei Hannes e^n beetje ironisch, „t zou wat. Als al 't vrouwvolk den tüd, dien het verbabbelde. met werken doorbracht, zou er geen een tüd te kort komen." Dat was Trien te erg! „Ikke mün tüd ver praten, ik! Durf Jü dat te zeggen? Als er geen een meer praat dan ik, zal 't wel schikken En ze had gelük. want Hans was onredelük ge weest. „Moet je Zondags maar een in de herberg zien," voer Trien voort, „daar is alle maal mansvolk, en praten, praten, tot bedtüd toe! Maar ik kan zwügen als de beste, ik sta mün tüd nooit te verbabbelen, je weet toch Hannes, dat ik mün best genoeg doe op de boerderij!” Ze hield even op en toen ze na een oogenbllk haar oratie wilde voortzetten, sneed Hannes, die tot nu toe geduldig geluisterd had. haar den pas af met te zeggen: „Hou op. Trien en luister eens: we zouden om dien aschboel nog woorden krijgen ook en dat is toch niet noodig. Als je dan zoo goed zwügen kunt zullen we dit samen overeenkomen. Wie nu weer het eerste begint te praten, moet voortaan lederen middag dien rommel opruimen. Vind je dat goed Trien, dat is beter dan ruziemaken, hè?" „Ja voor mün part dan, da's goed.” zei Trien onverschillig. ..Allo dan. da's afgesproken,” zei Hannes „Die nu 1 eerst praat, ruimt voor altüd den aschboel op!” f Zoo zou 't geschil dan op minnelüke wüze beslecht worden en Hans zoowel als Trien wa ren ieder heilig overtuigd als overwinnaar uit het strijdperk te komen, maar ’t was cp- passen. JZij zal haar mond nog wel eens voorbij- i wonnen, dacht hü in zich zelf. alles zün gewonen gang. dorven! durende de laatste

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 15