Bottiger
H
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
„goudmaker
u&Aaal wui den dag
GOUD EN PORCELEIN
Alle abonné’s
I
DINSDAG 4 SEPTEMBER 1934
99
ie
Hoeveel boeken bezit
Europa
Groote hotels
T
AL
HET
SPAANSCH
NAAR
Nieuwsgierigheid zwaar
gestraft
Oude stad Toenket
ontdekt
Dranksmokkelarij in
de Finsche golf
x>t-
Hoe Hannes
Verjaagd door Frederih lil, werd
hy door August II in „be
scherming” genomen
De rampzalige apothekersbediende koos eieren
voor zijn geld en toog aan het werk In de kel-
overwon i
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK. DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
het
rommelt j
L'
aan
dezelfde
het
gaat hij
op na.
ge-
Zoq deden we ook met de volgende maaltü-
u-
Ik ben
(Wordt vervolgd)
d
■1
Je ge-
over-
la
k
i-
Zoo ging het ook den volgenden dag. ’s Mid
dags kwam de politieambtenaar echter onze
kamer binnen. HIJ was wel een heel stuk ver
dingen
brengen.
Uien
aald
ïeb-
eltjk
nig proviand bij zich, zoodat we niet al te veel
honger behoefden te lijden.
Kort geleden heeft men een statistiek ge
maakt van het aantal boeken, dat zich In Europa
bevindt. Het spreekt vanzelf, dat de particuliere
bibliotheken zich aan iedere schatting of statis
tiek onttrekken. Men heeft evenwel alle aan
wezige boeken in openbare leeszalen en biblio
theken geteld. In totaal verkreeg men het aan
tal van 101.000.000 boekdeelen. In dit cijfer zijn
de boeken, die zich in Rusland bevinden, niet
meegerekend.
us
ds
ÜP
sp-
reed
ioor
ield
gen
on-
van
den
in 1
£ar-
lom.
sche
ledt
dan
iet»
•leg-
laas:
Tillen
door
hun
zijn
wil-
U ze
m.
aiVk
Ie M.
l Het
ver-
tuurd
hem
Het
naar
ct na
en be-
van de
plingen
it men
ie met
■paalde
is een
n zijn
rdeelen
'legatie
it niet
lat de
roken,
n sui-
Japan
suiker-
vorden
lur op
ver-
it Ja-
dit
is 41.940 minder dan de voorgaande maand,
waarin men ook reeds een vermindering van
38 611, in vergelijking met April, noteerde.
De administratie van den Franschen omroep
deelt mede, dat van de nieuwe luisteraars, dia
ingeschreven moeten worden, er drie zijn van
het land tegen twee uit de stad.
eft
en
«r
ti
ke
de
m trok-
der ging
werd er x
voorval
dag be-
i ge
it M
s en
ver-
eeel-
itge-
rp-
ra",
ter
rdig
ook
Iks-
•eeeeeaaMewsMMeeeeeweeststMsa
Het ..Regent Palace” te Londen heeft na de
verbouwing twaalfhonderd bedden beschikbaar.
Naar aanleiding daarvan stelt een Londensch
blad de vraag, welke de grootste hotels ter we
reld zijn.
Ongetwijfeld heeft het wolkenkrabberhotel
„The Stevens” te Chicago, dat drieduizend ka
mers bevat, het record op zijn naam.
Londen zelf zou, naar het blad beweert, de
drie grootste hotels van Europa bezitten: het
„Regent Palace” met ruim duizend kamers, *t
„Cumberland" met eveneens duizend vertrekken
en het „Strand-Palace”, waar negenhonderd-
vjjftlg kamers ter dispositie van logeerlustlgen
staan.
confe-
■natie-
:en.
ouden,
U zich
jaren,
in ge-
t van'
r niet
overleg, dat we het den norschen politieman
heet aan de voeten zouden leggen. Toen er
een eskimo kwam om ons ontbijt te brengen
weigerden Oom en Ik iets te accepteeren.
temperatuur weer wat gestegen was maakten
we ons toestel, dat door de eskimo's in uit
stekende conditie was gehouden, weer start
klaar. Het bleek gelukkig niets geleden te
hebben van de vreeselljke koude gedurende den
langen Poolnacht.
In de Oesbekische Sovjetrepubliek zijn, in de
nabijheid van de stad Taschkent, de ruïnen
van de oude stad Toenket ontdekt. Deze stad
was gedurende vele eeuwen het economische en
politieke centrum van den machtigen staat
nak. De opgravingen bevinden zich nog in het
beginstadium, doch reeds zjjn eenige prachtige
paleizen, woonhuizen, badinrichtingen, enz
blootgelegd. Men vermoedt, dat de opgravingen
nog Interessante zaken te zien zullen geven.
maakte zijn
gastvrijheid.
Zoo bleven wij gedurende den langen Pool
nacht als gasten bü den thans gastvrijen Deen,
met wien wij toen wjj elkander goed hadden
leeren kennen vriendschap sloten. Elnoelljk
Natuurlijk. Denk je, dat het voor mij geen
vraagstuk is, met wie Reina trouwen zal?.
Dan zult u zeker ook wel gedacht hebben,
dat het meisje, om haar buitengewone positie,
om haar aanzienlijke afkomst, om haar ver
mogen. en selfs om haar schoonheid, een
prins verdient.
Als ik dien voor het grijpen had, zou ik
hem zeker niet laten ontsnappen, lachte de
markies vroolljk. Maar, al is het dan geen
prins, een man in gelijke omstandigheden, als
zij, heb ik toch zéker wel het recht om te
elschen vind je ook niet?
Ik ben het volkomen met u eens, oom. Het
zou u dus erg hinderen, als Reina verliefd werd
op eenop een baron van Habenichts, zal ik
maar eens zeggen.
Natuurlijk. Aan een baron van Habe
nichts sou ik haar nooit geven, verklaarde Don
Juan ronduit.
Welnu, oom, Ik, die het volkomen met u
eens ben, zooals ik u al gezegd heb, kom u
waarschuwen, d»t Re'na nog wel niet verliefd
heeft, de wind der verstrooiingen die wel weg
zal vagen, hoewel ik je moet bekennen, dat ik
niet geloof, dat ze lichtzinnig is, en dat, als ze
naar Madrid gaat, ze aal gaan met een gevoel,
alsof ze op de slachtbank gelegd wordt.
Ziet u wel? Begrijpt u het nu? Lijkt het
u natuurlijk, dat een meisje geen verlangen
heeft, om de wereld te zien, en dat het vooruit
zicht van mooie kleeren en bals en theaters en
partijen en dat ze zich kan vertoonen en
schitteren haar niet aanlokt? Ze heeft geen
roeping vbor het klooster, en dat zou de eenige
reden geweest z|jn, die ik voor haar onverschil
ligheid zou hebben kunnen vinden. We moeten
dus aan een andere reden denken.... dat nX
haar hart hier alles heeft, wat het verlangt,
en niets méér begeert.
Allemachtig, Carmen I Maar lijkt het jou
niet wreed, om dien droom, die nog maar pas
begonnen is, te vernietigen? Is er iets op de
wereld eer. rijkdom, ijdele glans dat daar
tegen opweegt?
oom. HU
..Orande”,
Gelukkig.
geworden is op baron van Habenichts, maar
misschien niet ver daar van af is. En vóór dat
het onherroepelijk te laat is, en u mt dan zou
kunnen verwüten, dat ik gezwegen heb, heb
ik het u liever wilen komen zeggen.
De markies keek mevrouw Carvajal nogmaals
vast in de oogen. Dan vroeg hü heel bedaard:
En wil je zoo goed zijn, mij te zeggen,
wie die baron van Habenichts is?
Die baron van Habenichts is mijn zoon,
is markies, en een Spaansche
maar zonder een cent op zak.
dat uw edelmoedigheid hem een
nand heeft toegestoken anders zouden hjj en
ik van honger zijn omgekomen. God moge het
vergelden. Wat? Vindt u, dat mijn zoon
in verhouding wat is?
Waarom zou hU dat niet zUn? ant
woordde de markies langzaam. Mijn zuster
dacht er ook zoo over, toen Jullie over den kop
gegaan waren, en ik self schat hem bijzonder
hoog. Juist om de houding, die hü heeft weten
aan te nemen, toen hü zich voor armoede ge
plaatst zag Laten we niet over Lorenzo rede
twisten, want dat lijkt me een.... oneerbiedig
heid I Weet Je wel, wat Je zoon is vergeleken
bü die llchamelUke en zedelUke zwakkelingen,
die onze moderne maatschappü ons voorhnudt
als het volmaakte type? Ze volgen het gelukkig
niet allemaal na, maar heb je je er wel eens
rekenschap van gegeven, dat Lorenzo eigenlijk
veel te hoog staat, om hem op die manier mot
anderen te vergelijken?
Ja, ik weet nog beter dan u wat mün
e geheimzinnige vreemdeling die op een
I 1 goeden dag van het jaar 1701 den win-
-I—kei van een Berlünschen apotheker bln-
nenstapte, stelde zich voor als Laskaris, archi
mandriet van een Grieksch* klooster op het
eiland Mythllene. HU vroeg vervolgens om een
medicament, welks samenstelling voornamelUk
op een mengsel van bedwelmende middelen
neerkwam.
De apotheker riep zUn bediende en gaf hem
het recept. En archimandriet Laskaris kon zün
verbazing moeilik verbergen, dat een zoo Jonge
jongen als de bediende was, van zün patroon
met zoo zware vergiften om mocht gaan. HU
ondervroeghem en de bediende toonde zich
weinig terughoudend.
HU heette Bottiger, vertelde hü HU besteedde
al Mjn vrijen tüd aan alchlmistische proeven.
HU zocht naar het brouwsel van een of ande--
ren middeleeuwscben toovenaar, een „Tinktur",
waarmee hij goud zou kunnen maken.
Laskaris zelde dan dat ook hü alchimist was.
HU was bereid om Bottiger vooruit te helpen
en kon hem wel een weinig van de „Tinktur”
verschaffen, waarnaar hü tot nu toe vruchte
loos had gezocht.
En Inderdaad, toen Laskaris BerlUn verliet,
gil hU Bottiger de „Tinktur” welke, volgens
zUn zeggen, een waarde vertegenwoordigde van
80.000 gulden. Maar hü moest zün mond hou
den en niets laten uitlekken voor Laskaris de
grenzen der Pruisische Staten overschreden had.
Frederlk III was immers Juist Konlng gewor
den en toonde zich weinig voorkomend tegen
over de goudmakers en andere weldoeners van
het menscheljjk geslacht, die hü „gevaarlijke
gekken en misdadigers” noemde.
Bottiger beloofde graag te zullen zwügen
Maar ja, hü was nog jong. HU had al zoo lang
gezocht naar de „Tinktur” welke hU zoo on
verwacht en zoo gemakkelijk in zijn bezit ge
kregen had. HU twijfelde er voorts niet aan
of de droom van eeuwen en geslachten, goud
te maken, zou hU in vervulling doen gaan. En
fin, het einde was dat hü loopen moest om zün
leven en nog maar nauwelijks het veege lüf
aan gene zijde der Saksische grens in veiligheid
kon brengen, voor het peleton dragonders, dat
men hem achterna gestuurd had, hem inhaal-
x de. HU ging naar Wittenberg.
Frederlk III kon de alchimisten niet zoo
diep verachten, als August n. Keurvorst van
Baksen en Konlng van Polen, ze hoog schatte.
Toen te Dresden dan ook het verzoek binnen
kwam om den voortvluchtigen Bottiger uit te
leveren, liet August hem dadelUk te Wittenberg
arresteeren, doch hU dacht er niet aan hem
naar BerlUn terug te sturen en sloot nem op
in zUn paleis te Dresden.
August II. meer bekend als August de Sterke,
was nauwelijks dertig jaar oud. een reus die er
behagen in schepte hoefüzers te vouwen en te
buigen of ze van papier waren, en ze dan in
kleine stukjes te breken. Men vertelt van hem
dat hU nu en dan een zilveren daalder tus-
schen duim en vinger lot propjes draalde zoo
als een ander dat met broodkruimels zou doen
(Wanneer u het niet gelooft, lees u er danÜet
boek van Ferdinand Bax maar eens
waaraan wü een en ander ontleenen: Prome
nades dans la vleille Europe. La Ville de por-
celalne, Dresde au temps des rols de Pologne
et de Napoléon).
August had een hartstocht voor porcelain.
HU koesterde het verlangen, eenmaal het
geheim te doorgronden van hpt „Kaolin". Maar
zoo lang de Chineezen dit geheim wisten te be
waren, kocht hü wat hU mooi vond, gaf mil-
lioenen uit voor steeds meer porceleln en ver
keerde op die manier voortdurend in de moei
lijks te financieele omstandigheden. Bottiger
was dus een uitkomst voor hem. Slaagde hü er
in een beuschelijken goudmaker aan zich te
verbinden, dan zou hü nog veel meer porceleln
kunnen koopen dan hU tot nu toe gedaan had
en toch uit df narigheid raken.
gang van zaken.
stal begonnen de viervoeters erg on-
Ze waren gewoon in de
te nuttigen en nu ston
den ze nog met leege magen en gaven luide
hun ongenoegen daarover te kennen. De scha
pen liepen In hun hok onrustig door elkaar en
hun luid geblaat bewees, dat ook bü *t schaap
de natuur haar recht doet gelden
De varkens maakten een leven als een oor
deel. staken knorrende en schreeuwende de
koppen over den rand van hun bok, drongen,
beten en tierden als rasenden. Verder gehinnik
en getrappel van paarden, scharrelen en ka
kelen van kippen, geloei, geblaat, geschreeuw,
geknor. *t gaf een leven, dat zeker door heel
de buurt gehoord werd. Zelfs poes werkte mee
in t concert en stond met hoogen rug en op
geheven stoort voor de kamerdeur te miauwen
om binnengelaten te worden.
,Jk geloof,
vandaag."
praten,” dacht Hannes, en dan is t in orde. En
Trien?
Elgenlük gezegd, had ze er een beetje spüt
van. Zoo heelemaal niks tegen elkaar te zeggen.
1 is net of er groote ruzie geweest is. Maar hu
zal me niet vangen! ZvèUgen zal ik, al zal het
nog zoo lang zijn.
*t Was dus stil in het vertrek. *t Was erg ver
velend. dat voelden belden wel. De pap werd
rwUgend gegeten, t smaakte niet te best, maar
toch: toegeven zouden ze niet. Trien wiesch
den boel af en Hannes stak nog een püpje op.
Hè, daar had Trien sich bUna verpraat!
„Zouden we niet gaan slapen. Hannes.” wilds
«e zeggen, maar gelukkig hield ze zich in. Een
oogenbllkje daarna begon se aanstalten te
maken om naar bed te gaan.
Hannes, die de beteekenis van die bewegingen
begreep, stond
ook op om de
deuren te sluiten,
de poes acnter te
brengen en den
gedoofden asch-
boel na te kUken.
en tien minuten
ders van het vorstelUk paleis. Na een half Jaar
liet hü den Keurvorst een miniem deeltje bren
gen van de „Tinktur” welke hU van den archi
mandriet ontvangen had, en een bol kwik, als
mede de boodschap dat August nu door boet
vaardigheid en vasten zich-zelven waardig
maken moest om een en ander in goud te ver
anderen.
Nu was de Keurvorst aan veel gewend, maar
toevallig heelemaal niet aan vasten en boet
vaardigheid. Terwllle van het goud en Let por-
celein echter deed hU ernstig zUn best, maar
met catastrophale gevolgen. De smeltkroes
waarin hü de „Tinktur” en het kwik had ge
mengd, werd door den staart van een der dog
gen. die hü altüd bü zich had, over den grond
geworpen en hetgeen men van den kostelüken
Inhoud nog redden kon, veranderde geleidelük
in een harde massa, welke op alles, behalve
echter op goud geleek.
August twüfelde er niet aan of zün gevan
gene bedroog hem, omdat hü zün geheim niet
wilde uitleveren. Hü gaf dus orders hem het
leven nog wat onaangenamer te maken en toen
na eenigen tüd de jeremiaden van Bottiger
hem begonnen te vervelen, liet hü hem over
brengen naar een kerker der vesting Koenig
stein. Vier Jaren afzondering hadden geen an
der resultaat dan dit rapport van den cipier:
„HU (Bottiger) tandenknarst, stoot met zün
hoofd tegen den muur, slaat met armen en
beenen, loopt op handen en voeten, snikt, hln-
nikt als een paard en loeit als een stier. Twee
gevangenbewaarders kunnen hem onmogelük
bedwingen. Het staat niet vast of hü werkelük
gek is of simuleert.”
Men vangt meer vliegen met stroop dan met
azün en daar bovendien de ervaring reeds had
geleerd dat de azün op deze vlieg al heel weinig
invloed had. besloot August de Sterke, die niet
geloofde aan Bottlger's machteloosheid en van
zün onwil vast overtuigd was, het op een
andere manier te probeeren.
De apothekersbediende werd van Koenigstein
weer overgebracht naar het vorstelUk paleis
van Dresden, waar hU ditmaal echter niet zün
Intrek nam in de kelders, maar in een groot
appartement met salon, biljartzaal, huiskapel
en een groot laboratorium. Een goed deel van
den Hofgarten werd flink afgerasterd en te zü-
ner beschikking gesteld. Hü kreeg een secreta
ris, eeh „gentllhomme de compagnie”, en bo
vendien een uitgebreide vriendenschaar spion
nen en hofdames, die moesten trachten hem
uit te hooren. Negen jaren duurde dit leven.
Negen Jaren lang poogde August II het geheim
te achterhalen, aan welks bestaan hü niet
twüfelde. Negen Jaren lang vocht Bottiger om
iets te vinden dat, zooal geen goud, dan toch
zün vrüheid sou opleveren.
En toen gebeurde het wonder: Men weet niet
met zekerheid of Bottiger een züner mengsels
op bet vuur plaatste en toen. In plaats van
goud, een witte, doorschünende massa zag
ontstaan, of dat hü deze ontdekking deed toen
hü, ontevreden over een nieuw soort haar-
poeder. dit in het vuur wierp. Maar in elk ge
val ontdekte hü plotseling en louter bü toeval
bet ondoordringbare geheim der Chineezen Hü
had .Kaolin" gemaakt!
Veel pleizier zou hü echter ook daar niet
van hebben. Hü werd overgebracht naar Meis
sen en opgesloten in de konlnklüke porcelein-
bakkerij. Nooit mocht hü er uit. Niemand
mocht hem zien. Zün gevangenschap was weer
dat Hannes goed doorslaan*,
had een der buren al terloops op
gemerkt; maar nu 't tegen achten liep, trok *t
toch de“ aandacht van meerderen uit de om
geving.
Zóó laat de vensters nog dicht! En dan dat
leven in t achterhuis. Daarom nam een der
buren de „vrupoetigheid” om eens op de ven
sters van de slaapkamer te tikken. Geen ant
woord volgde. Men keek elkaar eens aan, ver
wonderd. angstig! Ze zouden toch niet....! Je
kunt nooit weten.
Als er een iets gebeurd Was. Hernieuwd ge
klop. Geen teeken van leven daarbinnen. Het
groepje omstanders groeide steeds aan. Aller
lei veronderstellingen werden geult, sombere
vermoedens uitgesproken en men praatte en
bleef praten.
„Zouden we er niet In kunnen?" riep einde
lijk een stem uit de menigte. Ja, maar de
boel was gesloten en Inbreken, dat ging toch
niet goed, en ais er eens niemand thuis was.
kon je er nog last mee krUgen ook!
„Thuis zün ze.” verklaarde een der arbei
ders. „Gisteravond heeft Hannes me gevraagd
of Ik niemand voor hem wist, om vandaag te
komen helpen. Allo jongens, ik wil probeeren
De
waarde
Carvajal,
weerleggen.
Je hebt gelUk, volkomen gelük. zetde hü.
Ik ben met Jou van meening. dat men met
alleen goed moet zün, maar ook achünen. en
mün heele leven heb ik getracht, om die tWee
met elkaar in overeenstemming te
heb ik rekening gehouden met de
elschen van de algemeene opvatting, heb ik
me nooit op het standpunt geplaatst, dat ik
kon missen, wat de menschen zeiden Maar
er zün gevallen, waarin dat geduchte „wat zul
len ze ervan zeggen?" alleen maar 'n voorwend
sel van hoogmoed Is. of een verkeerd mensche-
lük opzicht, dat niet waard is. dat we er
het geluk van ons heele leven aan opol teren.
Als ik zeker wist, dat Reina van je jongen
hield, sou Ik me een ongeluk lachen om al Ie
bezwaren I
Neen, oom, zeg dat niet! Zelfs gesteld het
geval, dat Reina van Lorenzo hield, zou u nog
zoon Is. Maar mlln zoon is arm, volstrekt arm.
Wie weet dat beter dan u. die hem edelmoedig
een aalmoes hebt weten te geven, verborgen
onder den schün van een vergoeding voor zün
werk, teneinde hem te kunnen helpen, zonder
hem te kwetsen? En behalve dat hü arm is,
heeft hü nog zün moeder tot zün last, die al
haast oud wordt
En wat zou dat? Doet dat den Jongen in
waarde dalen? Wat sou ik liever willen, aan
Reina in dergelüke handen te zien! mlln ooven
te sluiten, en haar geborgen te weten bü een
man, die noodzakelijkerwijze een goed echtge
noot moet zün. daar hü tevoren een goed zoon
geweest ia; een man. die het vermocen van
mün kleindochter zou weten te beheeren. daar
hü zich gevormd heeft in de leerschool van den
tegenspoed, en al bü ondervinding weet, hoeveel
moeite het kost, geld te verdienen en die ook
oe luiste beteekenis van het leven te pakken
heefti
- Stel me niet op de proef, oom! Dat zou
•en te mooie droom zün. en ik moet rekening
olijven houden met de werkelükheld.
arm. en mün eer ia het eenige bezit, dat me
gebleven is. antwoordde de markiezin met
waardigheid. Uw kleindochter is een aller-
Wefst schepseltje. In mün rijke tijden sou ik
haar onder alle andere voor Lorenzo uitgekozen
hebben. Maar Reina is te rilk. en da yereld.
waarmee we ten slotte tóch rekening moeten
houden, al zullen we nog zoo trachten, om ons
niet aan haar gepraat te storen, de wereld, die
we met kunnen trotseeren, de publieke optnle.
die de menschen In de hoogte steekt en weer
De Finsche kustwachten hebben geheime
mededeellngen ontvangen, waaruit blükt dat de
dranksmokkelaars in den as. herfst een groote
smokkelcampagne zullen beginnen.
De smokkelaars hebben een groot stoomschip
gecharterd, waarmede alcohol van Danzig naar
de Finsche Golf zal worden gebracht
Een Armeensche dranksmokkelaar is even
eens op het terrein verschenen met een groot
stoomschip, terwül de Bktlandsche smokke
laars eveneens hun vloot in gereedheid brengen
voor het .aanstaande seizoen”.
niet zoo lichtvaardig* mogen handelen. U zou
die liefde in den smeltkroes der scheiding
moeten beproeven, en met den toetssteen der
vergelüklng moeten toetsen. Ik weet wel, dat
een groote liefde verdient, dat we daar alle
offers voor brengen, maar eerst moet men
weten, of het ook werkelük een liefde is, die
de moeite waard is een liefde, die volstrekt
geluk in het huwelUk waarborgt, vóór w« beslui
ten, om op het altaar van die liefde het offer
van onze vooroordeelen Inzake onze eer neer
te leggen. Het is daarom, oom, dat ik u kom
vragen
Wat kom je me vragen, Carmen? moe
digde de markies haar aan.
Misschien vindt U me een beetje egoïs
tisch; misschien denkt U, dat ik alleen om mün
zoon verdriet in de toekomst te besparen (door
hem thans de gelegenheid te ontnemen, om on-
herroepelük verliefd op het meisje te worden)
u en uw kleindochter in een scheiding wil doen
berusten. De kwestie is n.l„ dat ik u kom vra
gen. omReina een poosje hier vandaan te
sturen. Laat ze een tüdlang weggaan, en de
wereld zien, en het leven leeren kennen, en
andere mannen ontmoeten....
Het is heel verstandig wat Je me voorstelt,
en ik had het al zoo besloten nog vóór Marl-
lena weduwe werd. Ik had altüd het plan gehad
dat mün dochter met haar mee zou gaan naar
Madrid, voor den tüd van het seizoen. Thans,
nu Marilena in Aledo blUft. vanwege haar
rouw, zal ik Reina naar hertogin Lugue stu
ren. Het is heel goed mogelük. dat als het
meisje werkelük een beetje idee voor Lorenzo
even hard als vroeger, daar August n rük
wilde worden met zün porceleln en du.» kost
wat kost voorkomen moest dat Saksen
monopolie verloor van het .Kaolin”.
Bottiger stierf in 1719. HU was nog geen
veertig Jaren oud en had veertien Jaren geboet
voor de nieuwsgierigheid welke hü betoonde
ten opzichte van een archimandriet, die ge
loofde goud te kunnen maken.
Alleen de Zeven-Jarige Oorlog bleef hem be
spaard. HU zag Frederlk III niet in Dresden
binnenrukken, de porcelelnen schatten van
August den Sterken rooven en vernielen voor
zoover hü ze niet meenemen kon.
verontschuldiging en bood ons
later lag het echtpaar vreedzaam onder de wol,
ieder vast besloten met spreken te wachten tot
de ander was begonnen.
t Werd morgen. De dag scheen reeds door de
kieren van de gesloten vensters. Reeds drie
maal had Trien Hannes een vrij stevlgen stomp
met de ellebogen toegediend, hem aldus bedui
dend, dat hü „er uit” moest, maar Hannes
hield zich van den domme en ongevoelig. Hü
bleef rustig liggen en toonde niet de minste
neiging zün warm verblüf te verlaten. *t Werd
Trien al meer en meer duidelük. dat hü niet
wilde, en toen een hernieuwde stomp nog geen
uitwerking had. besloot Trien zün voorbeeld te
volgen en ook te bhjven liggen. Er mocht
dan van komen wat wilde, praten zou se nu
eens niet.
Intusschen begonnen zich bulten de slaapka
mer de gevolgen te vertoonen van den on-
gewonen
In dén
rustig te worden,
vroegte hun rantsoen
op dit blad zün ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qfïnfï bü levenslange geheels ongeschiktheid t >t werken door f '7Cfk bij een ongeval met OCf) bü verlies van een hand f 1 ’•rtJ<*van sen f Cfl bij een breuk van f bü verilee van *a
ongevallen verzekerd voor een der volgenas ultkeeringen I JUUU-" verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen f doodelüken afloop T oen voet of oen oog luim of wüevlnger f OU- boen of arm f w(/e anderen vinger
ueerhaalt. zou in de zuivere liefde van Lorenzo
een lage berekehing kunnen zien, die op een
sluwe manier gesteund werd door mü, zün
moeder. U begrÜPt het zelf wel. Reina hier
opgesloten in Aledo, zonder met andere mannen
van haar stand te kunnen omgaan, dan mijn
zoon; in de onmogelükheid, om een vergelüklng
te maken, die ook niet in de gelegenheid, om
een keuze te doenIs dat niet een soort
dwang? Als u het goed beschouwt, spannen
alle omstandigheden tegen Lorenzo samen, in
de oogen van de kwaadsprekers.
markies begreep maar al te goed de
van al die redenen van mevrouw
om een poging te doen, am se te
of ik binnen kan komen. Zoo gezegd, zoo
gedaan. Met gemeenschappelüke hulpmiddelen
werd de staldeur ontwricht en de toegang
was vrij. Aller verwachting was hoog gespan
nen. Men drong naar voren met uitgerekte
halzen om zoo gauw mogelük op de hoogte te
zün. Intusschen werd, nu er volk over oen
vloer was. het dierenconcert in fortissimo voort
gezet, doch er was niemand, die zich het lot
dier hongerige magen aantrok.
Gezamenlijk drong men naar voren naar de t
slaapkamer der echtelieden. Stilte bü allen. *t j
Was er half duister. Gauw een raam opge- -
schoven en de vensters geopend en het volle
daglicht viel in de kamer tot op het echtelüt
leger.
Vol verbazing stonden de Indringers te sta
ren op het echtpaar, dat daar met open mond
onbeweeglijk neerlag.
„Hannes, Trien, sta op! Wordt eens wakker.
Zün Jullie ziek? Wat mankeert er aan? Hoo
ren jullie niet? Wat is er toch?” klonk hst
verward dooreen.
Op al die vragen hield Hannes zich üskoud
stil en Trien vplgde nog zün voorbeeld.
.Kaal eens gauw water en azün en een
handdoek.” schreeuwde een pootige boerin.
..Nee, warme, zoete melk is beter," zei een
ander. „Gauw, water met een scheut brande
wijn.” ordonneerde een derde.
En vijf, zes gedienstigen kwamen aandragen,
de een met een flesch, de ander met een
emmer, een kom, een koffiepot, kopjes, zout,
enz.
Eén kwam met een kruik bier uit den kel
der. een ander had vlug brandewün gehaald,
de verwarring was algemeen, 't Vertrek stond
vol menschen en de tafel vol potjes en pan
netjes. Hannes sloeg met zeker welgevallen die
drukte gade. HU was benieuwd, hoe dat zou
afloopen. Maar beiden zwegen nog. Voor Trien
was het niet om uit te houden. Ze was woe
dend. omdat anderen den boel in haar huls zoo
omver haalden en omdat Hannes nog niets
gezegd had. Toch bleef ze zichzelf nog mees
ter.
Eensklaps dringt een vreeselük lawaai van
achteren naar voren en een jongen komt aan-
loopen, schreeuwende „de varkens zün los
gekomen en loopen alle kanten heen.”
Helpers snellen de kamer uit en gelüktU(}lg
klinkt een luid gerinkel van omvallende fles-
schen, kopjes en emmers, terwül poes van
schrik den melkpot, die op tafel stond. In den
steek laat en in haar sprong het tafelkleed
meetrekt, zoodat melkpot en melk over den
vloer rollen en de lamp in gruzelementen neer
valt.
„Christene zielen, moet alles hier vandaag
kapot!” klonk het eensklaps uit de bedstee.
Aller oogen richtten zich op de spreekster.
1 Is Trien in eigen persoon, die recht overeind
in bed zit.
Daar richt ook Hannes sich op en met een
effen gezicht zün vrouw aanziende, zegt hü:
„Trien. JU ruimt voortaan den aschboel eiken
dag op
En tot de verbaasde omstanders
voort:
annes was sedert een jaar m den echt
verbonden met Trien Hoeven. Hü zat op
zün eigen goed en had dit na zün huwe-
Hjk met Trien vergroot, want de bruidschat van
Trien had hem een aardigen steun in den rug
gegeven. Booze tongen beweerden zelfs, dat hü
Trien alleen om haar geld getrouwd had, doca
afgunst en nüd bedienen zich gaarne van las
ter om iemand te dopn verdenken van minder
edele gevoelens.
Hannes was een verstandige boer met een
goed hart en Trien was even oppassend en
werkzaam als hü. In den huiselüken kring kon
den ze heel best met elkaar overweg; ieder
wist op tüd te zwügen om gekibbel te voor
komen. Eens echter zou de vrede büna ver
stoord zün geworden en dat kwam zoo:
In de breede, ouderwetsche schouw werd
avond aan avond het veevoeder gekookt: aard
appelen, rapen, wortelen, enz. Als brandstof
gebruikte Trien takken en wortels van dennen
of eiken en deze leveren een groote hoeveel
heid asch. Of Trien van idee was, dat die asch
het opruimen niet waard was. ofwel dat zü niet
steeds den tüd kon vinden ervoor, we weten
het niet. Maar als Hannes 's avonds van akker
of stal huiswaarts keerde en zün voeten wilde
koesteren bü het haardvuur, lag er gewoonlijk
een fiksche hoop asch en takken
dooreen.
„Trien, waarom ruim Je dien boel niet op?”
was eens zün vraag, toen het hem lang genoeg
geërgerd had.
„Dat is toch zoo erg niet, je zult er je beenen
niet over breken,” had Trien geantwoord.
„Nee. maar 't staat zoo vuil en zoo slordig.”
was het kalme wederwoord van Hannes.
„Ja, Ja. maar Ik kan niet alles gelük,” sprak
Trien bits.
En daarmede moest Hannes maar overtuigd
zün, dat Trien in de onmogelükheid verkeerde
om aan dit verlangen van Hannes te vol
doen.
Toch maakte hü avond aan avond
opmerking, hetgeen Trien op den duur minder
aangenaam werd. En toen het op zekeren avond
weer herhaald werd, voegde ze Hannes dan ook
heel onvriendelük toe: .Als je dien rommel op
geruimd wilt hebben, doe 't dan zelf!”
„Ikke.” zei Hannes zeer ontstemd, „ikke! Dat
kun je begrijpen. Ik heb toch zeker werk geno»g
nu T koren gemaaid moet worden. En daarbü
‘t is toch ook geen manswerk!”
„Ik heb zeker niet genoeg te doen.” hernam
Trien. „De koeien, varkens, kippen verzorgen
en voeren en mün huishouden. Ik kan het haast
niet meer bü Ik zou haast een meid noodig
hebben.”
„Och wat.” zei Hannes e^n beetje ironisch, „t
zou wat. Als al 't vrouwvolk den tüd, dien het
verbabbelde. met werken doorbracht, zou er
geen een tüd te kort komen."
Dat was Trien te erg! „Ikke mün tüd ver
praten, ik! Durf Jü dat te zeggen? Als er geen
een meer praat dan ik, zal 't wel schikken
En ze had gelük. want Hans was onredelük ge
weest. „Moet je Zondags maar een in de
herberg zien," voer Trien voort, „daar is alle
maal mansvolk, en praten, praten, tot bedtüd
toe! Maar ik kan zwügen als de beste, ik sta
mün tüd nooit te verbabbelen, je weet toch
Hannes, dat ik mün best genoeg doe op de
boerderij!” Ze hield even op en toen ze na een
oogenbllk haar oratie wilde voortzetten, sneed
Hannes, die tot nu toe geduldig geluisterd had.
haar den pas af met te zeggen: „Hou op. Trien
en luister eens: we zouden om dien aschboel
nog woorden krijgen ook en dat is toch niet
noodig. Als je dan zoo goed zwügen kunt zullen
we dit samen overeenkomen. Wie nu weer het
eerste begint te praten, moet voortaan lederen
middag dien rommel opruimen. Vind je dat
goed Trien, dat is beter dan ruziemaken, hè?"
„Ja voor mün part dan, da's goed.” zei
Trien onverschillig.
..Allo dan. da's afgesproken,” zei Hannes
„Die nu 1 eerst praat, ruimt voor altüd den
aschboel op!” f
Zoo zou 't geschil dan op minnelüke wüze
beslecht worden en Hans zoowel als Trien wa
ren ieder heilig overtuigd als overwinnaar uit
het strijdperk te komen, maar ’t was cp-
passen. JZij zal haar mond nog wel eens voorbij-
i
wonnen, dacht hü in zich zelf.
alles zün gewonen gang.
dorven!
durende de laatste