H H De jonge huishouding TAFELLINNEN GERANIUMS Gebreide kinderjurk Jurkje voor meisjes van 1 tot 2 jaar Dgiiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiainmiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii» Blouses en Rokken 1. HET UITZET IN HUIS EN HOF l 4 Voor meisjes van ongeveer drie jaar - ID)IE WOUW JEW HAAR HUISHOUO1MG DORA 8. A T. be- Onderaan het jurkje un- ar- en even DINY POLA n. a die i De BOTANICUS ANEMOON 140 cM br< i. Blouse va ent art i i i witte crêpe de chine met ;ijdoten pas, die van den rug over 't voor land naar beneden loopt. Korte openval- De mouwtjes. Met blauwe wol 23 st. op zetten. Men breit in tricotsteek en zet aan het eind van elke naald 2 st. bij op, tot 60 3 i Hik iaar- rech- at m n I- op ge- st ver- :n op ÏT hij erkte. raden s l dood ir. Ik liland urlük treed s x'n k nu i zich kan z’n van be- leur nog iren n de 1 een i z’n dch- eren »cy, sch le be- man liet al ral af hford, larom hoop r voor n. Je alias mite Hij feld, nog zag :tie- se st ig in it ze op Pat een a.. de. x>r ik- ni» an- iken. heb. men 51 st. op de naald heeft. Dan breit men 2 toeren r. met wit. Vervolgens 12 toeren tricotst., met blauw, enz. Men breit door tot men de mouwtjes lang genoeg vindt. Men kan ze kort, driekwart lang of lang maken, naar men verkiest, maar ein digt in elk geval met 12 toeren blauw. Dan breit men met wit een minderingstoer, waarbij men telkens, om en om, 1 r. breit en daarna 2 st. samenbreit. Men breit dan nog 6 toertjes r., waarna men het werk af kant. Nu strijkt men het breiwerk onder een vochtigen doek, waarna men de mouwtjes inzet en de zijnaden dichtnaait. Men hecht het overslagje even vast aan den binnen kant, omwerkt de knoopsgaten en naait de knoopjes aan voor de sluiting. UI met n Reg m hem v-York ie ook ;k dan m was. 3 a van eranium” i r et koopen van tafellinnen is ’n aan gename taak; er zijn maar weinig menschen, die niet houden van mooi tafelgoed. Tafellinnen is sinds gesla Za ten al iets, dat met zorg .gekozen wordt. Op een tentoonstelling van gedekte ta fels verwonderde het mij eenigszins, zoo veel tafels als er gedekt waren met wit damast. Wit damast geeft zooals U weet een bijzonder voornaam cachet aan de ta fel, doch het is vrij duur, hetgeen vooral in den tegenwoordigen tijd nogal bezwaar op levert. Wanneer U uw uitzet gaat koopen en U wenscht een of meer van de fraaie wit damast diner-lakens aan te schaffen, ont houdt U dan dit, doet U het niet op een koopje, want hoewel een enkele maal een restant U misschien voordeelig in handen kan komen, zult U toch meestal een be hoorlijken prijs moeten betalen voor een goed linnen damast kleed. Goedkoope aanbiedingen zullen meestal een defect hebben, dat U eerst bij nauw keurig onderzoek ontdekt en waardoor het kleed zijn waarde verliest; ongelijke ga rens, b.v. propjes bij het weven ontstaan, zullen dunne open plekken worden, wan neer het kleed gewasschen wordt. Op het mooi glanzende dessin kunt U vooral niet alleen afgaan, daar kwaliteit veelal voor het mooie dessin gaat; de won- der-mooie glans kan er b.v. heel goed kunstmatig opgebracht zijn, waardoor het kleed een duur aspect verkrijgt, doch na de eerste wasch-behandeling al waardeloos wordt. Echte linnen damast kleeden behouden hun glans, al zijn ze vaak gewasschen en blijven ritselen, wanneer ze door de vin gers glijden, hetgeen met katoen damast niet het geval is. Op de vraag: moet ik tafelkleedjes of ’n damast laken gebruiken, gekleurd of wit linnen, kan.men antwoorden: dat hangt van uw tafelblad in de eetkamer af en van uw persoonlijken smaak en idee. U kunt uw prachtig gewreven tafelblad door een kleed willen beschermen en in tegen stelling daarvan wilt U misschien uw ta felblad zooveel mogelijk uit laten komen en gebruikt U kleine ronde kanten of filet kleedjes, welke we in zeer mooie patronen kunnen verkrijgen. Het linnen damast laken is nog populair als vroeger voor de diner-tafel. Gekleurde damasten zijn ook zeer ge liefd en men kan ze kiezen, passend bij t eetservies en harmonleerend bij de stof- feering in de eetkamer. Gekleurde damas ten zijn schitterend van patroon. Turkoois is de nieuwe kleur en bijna even voornaam als wit. Ecru en rose dominee ren, terwijl het verrukkelijke goudgeel bijna overal bij past. r is wel een heel groot verschil tusschen de uitrusting, die een dertig, veertig jaar geleden voor ’n jong huishouden onmisbaar werd geacht en die van de jonge bruid van 1934. Geldt dit al van den linnen kast-inventaris, nog veel meer is dit t ge val met het persoonlijk uitzet van de jonge vrouw. Van al die dozijnen en dubbele dozijnen moet zelfs de meest welgestelde bruid tegenwoordig niet veel meer hebben. Het ideaal scheen vroeger te zijn: tot eiken prijs te voorkomen, dat er de eerste tien of twintig jaar nog iets zou moeten worden bijgekocht. Tegenwoordig vindt niemand Zooiets meer ideaal. Niet alleen In lingerie („lijfgoed" heette dat destijds in goed Hollandsch), «naar ook in huis houd-, tafel- en beddegoed komen den laatsten tijd telkens aardige en practlsche nouveauté’s uit. Lakens in zachte, wasch- echte tinten bijvoorbeeld, gekleurde ont- bijtlakens in telkens weer nieuwe materia len. Het is dan ook de beste weg, slechts zóóveel aan te schaffen, dat men er com fortabel in zit, en desnoods elk jaareenige aardige of practlsche nieuwe dingen bij te koopen. Laten we ons ditmaal eens bezighouden met de linnenkast en eens zien wat de aanstaande bruid daarvoor zooal noodig heeft Veel zal er natuurlijk van afhangen van welken aard de huishouding zal zijn, die ze gaat opzetten of ze drie dienst boden zal houden of géén dienstbode, of ze veel gasten en logé’s denkt te vragen of zoo weinig mogelijk. We zullen maar eens het gemiddelde nemeneen eenvoudige jonge huishouding, waar een bescheiden welstand zal heerschen, nu en dan ’n klein eterijtje, af en toe één of twee logé’s, één dienstbode. Het huishoudgoed moet, als *t eenigszins kan, van linnen zijn. Gaat dat niet, dan Is het nog beter, katoenen lakens te heb ben, dan katoenen keukendoeken, die pluizen en waarmee t een kwelling is te werken. Witte handdoeken van ander, materiaal dan zuiver linnen zijn óók alles behalve plelzierig. Twaalf onder- en twaalf bovenlakens zijn voldoende voor de lits-jumeaux plus de logeerkamer. Voor de dienstbodenkamer kunnen als minimum vier stellen van een voudiger kwaliteit (d.w.z. grover, niét dun ner) genomen worden. Neemt men een twee-persoons bed. dan zijn daarvoor zes stellen strikt genomen voldoende. Doch zoo’n voorwereldlijk toestel zou ik niemand aanraden. Zelfs al kan men slapen wanneer de matras meedeint met elk omdraaien van den ander, dan nog is in geval van ziekte van een der twee echtgenooten de toestand, zoowel voor den zieke als voor den gezonde, bijna onhoud baar. In geval van besmettelijke aan doeningen, als griep e.d., is die zelfs uitge zócht onhygiënisch. Lits-jumeaux, die in zulke gevallen door een nachtkastje vaji elkaar gescheiden kunnen; worden, ver goeden in comfort ruimschoots de dubbele uitgave aan lakens, dekens en wasch. Twaalf sloopen, plus vier voor het dienst bodenbed, zijn voldoende om mee te be ginnen. Twaalf witlinnen handdoeken, twaalf baddoeken en vier badlakens staan vervolgens op het lijstje. Wat keukendoeken betreft, heeft men als minimum noodig: twaalf droogdoeken (voor borden en kopjes), twaalf glazendoeken (voor glaswerk en Zilver), twaalf pannendoekeü (voor alle grover vaatwerk) en zes blauwe hand doeken. Vervolgens twaalf gootsteen- en werkdoekjes, waarvoor de bekende wafel- doekjes te gebruiken zijn; zelf-gebreide van grove katoen voldoen echter beter in *t gebruik en gaan veel langer mee. Twaalf pannelappen of aanvattertjes kunnen even eens zelf gebreid worden. Verdere onmisbaarheden zijn: twaalf stofdoeken, zes koper- en zes zilverpoets- doekjes en closetdoekjes; zes wanneer het huis één en twaalf wanneer het1 twee W.C.’s bezit. Bijna geen enkele jonge vrouw denkt er van te voren aan een groot stuk dun, maar sterk neteldoek te koopen en daarvan twaalf doekjes van veertig c.M. in ’t vier kant te naaien en vier groote doeken van 1 meter bij vijftig cJ4. De eerste bewijzen onschatbare diensten als „zeef-doekjes” voor bouillon, gebruikt frituurvet, vruchten sappen enz.; de tweede als persdoeken voor alwat niet onmiddellijk op de stof ge streken mag worden! Het is ook goed al eenigen tijd van te voren wat oude lapjes, wit en gekleurd, van katoen, zijde en wol, op te sparen. In elk jong huishouden be staat tekort aan „oud goed", dat voor on telbare doeleinden zoo nuttig kan zijn! Zijden lappen zijn heerlijk om van aUes te polijsten, wollen lompen om verroeste voorwerpen met petroleum te reinigen, iets, waaraan men de splinternieuwe werkdoek jes'liever nog niet waagt! Volgt het tafelgoed. Vier Witte en vier gekleurde tafellakens van het gewone for maat voor dagelijksch gebruik en twee buitenmodel-witte voor de uitgetrokken dinertafel zijn voor ’n beginnend huis houdentje ruimschoots voldoends. Twaalf servetten en bij elk gekleurd laken zes bij passende vingerdoekjes. Ik heb er bij *t geven van all» bovenstaande getallen trouwens op gerekend, dat de wasch min stens alle veertien dagen weggaat of thuis ■wordt behandeld. Twaalf vingerkomkleedjes, met twee of drie bijpassende middenkleedjes, zijn on misbaar voor ’n gesoigneerde tafel, evenals een dubbel stel witlinnen en bij voorkeur met de hand geborduurde kleedjes, passend «o alle bladen en blaadjes, koekborden e.d. 850. Kazak-blouse van donkere stof met dubbelen, doorgestiktan kraag en korte mouw met manchet. 853. Rok van effen stof, bestaande uit twee banen, waarin klokstukken gezet zijn. Het model is Van voren en van achteren hetzelfde. Benpodigde stof 1.60 M., 140 c.M. breed. 779. Blouse van crêpe satin met ingezet vestje en aangezette ceintuur. Het vestje sluit aan bij een kraag, die versierd is met smalle en breede biezen. De driekwart lan ge mouw is op dezelfde wijze gegarneerd. We hebben 1.75 Meter zijde noodig van 96 cM. breed. 857. Rok van effen stof, voorbaan etjg-'tlOefcje het heupertyk onder^iL—dat achterbaan loopt, van 84 groo fii---- lende mouw. Klein schootje en met een rond kraagje afgewerkte hals. 852. Rok van dunne wollen stof met zes banen, waarin op kniehoogte waaierplooien gezet zijn. Benoodigde stof 2.25 M. van 140 c.M. breed. Al deze modellen zijn verkrijgbaar in de maten 42, 44 en 46. geregeld uit te nijpen, want daardoor groeien de planten goed door en maken sterke scheuten. Een' paar malen, met een tusschenruimte van ettelijke weken, kan men van dezelfde plant stekken snijden. Dit duurt tot October, waarna de geheele plant tot stek wordt versneden. De scheu ten moeten een blad of vier hebben, liefst een beetje gedrongen en vlak onder een knoop worden afgesneden. De onderste bladeren worden er van verwijderd. Heeft men kleine scheuten, dan scheurt men ze met den verdikten voet af, want dan wor telen ze zeer vlug. Voordat men ze in den grond zet, laat men ze eerst een halven dag verwelken. De grond, waarin men stekt, moet bestaan uit een laagje turfmolm met daarop een laag scherp zand van drie vier vingers dikte. De stek wordt in een met een potlood gemaakt gaatje gestoken tot op de turfmolm-laag. Men mag gerust eenige scheuten bij elkaar in een bloem pot of kistje plaatsen. De eerste dagen kan men er glas overheen leggen, maar noodig is het niet. Des morgens besproeit men de stekken, maar het glas moet er dan een poosje afblijven, opdat ze eerst opdrogen. Na eenige weken zijn ze aangeworteld. Men neemt de plantjes, liefst met wat aardkluit op, met behulp van den steel van vork of lepel. Maar nu komt feitelijk het moeilijke werk en wel het overwinteren der jeugdige plantjes. Hoe moet nu daarmee gehandeld worden? Voorkant. Men begint aan den onder kant van het rokje, waarvoor men 136 st. opzet. Laten we aannemen, dat de jurk blauw wordt met witte streepjes, dan be gint men met wit en breit daarmee 2 toe ren r. Dan breekt men de witte wol af en breit met de blauwe 12 toeren in tricot steek. dus r. aan den r. en aver, aan den linkerkant. De eerste en laatste steek van de naald breit men steeds r. Daarna volgen weer twee toeren met wit, welke allebei r. gebreid worden, zoodat er ’n ribbeltje komt. Dan weer 12 toeren blauw in tri cotsteek, enz. Men gaat zoo door tot men in het geheel ongeveer 6 strepen heeft gebreid. Het rokje moet dan lang genoeg wezen tot even boven de taille. Men ein digt in elk geval met 12 toeren blauw. Dan breekt men de blauwe wol weer af en breit met wit een minderingstoer aldus: 1 r. Verder telkens: 3 keer 2 st. samenbrelen en de volgende 3 st. samenbreien. Men herhaalt dit tot de laatste 9 st. Dan breit men 4 keer 2 st. samen en de laatste st. gewoon r. Nu breit men, op de overgeble ven st,, nog 3 toeren r. met wit, waarna men het lijfje breit met blauw in tricot steek. Hierbij meerdert men, om den an deren toer, aan weerskanten van de naald 1 st., tot er 74 st. op de naald zijn. Verder breit men recht door tot aan de arms gaten tot het werk 32 c.M. lang is of men eindigt De rug wordt precies eender gebreid als de voorkant, tot men nog 56 st. op de naald heeft. Dan maakt men ’n split, beginnend met een r. toer. Men breit dan 30 st., «waarna men het werk omkeert. Volgende toer: 4 r., verder aver.; laatste st. r. Deze beide toeren herhaalt men 2 keer. In den 7den toer: r. tot de laatste 3 st. Dan draad omsl., 2 samenbr. (voor ’n knoopsgat) 1 r. Hierna breit men 3 toeren in tricotsteek en dan weer ’n toer met knoopsgat. In den 16den toer: 10 st. afkanten voor het halsje, 1 r., aver., 1 r. 17e toer: r. tot de laatste 3 st. Dan 2 samenbr., 1 r. 18e toer: 1 r., 2 samenbr., verder aver., 1 r. Dan nog 1 toer als de 17de. Voor het afschuinen van den schouder: le toer 1 r., 2 aver, samenbr., aver, tot de laatste 5 st., omkeeren. 2e toer: r.; 3e toer: 1 r„ aver., tot, de laatste 10 st. omkeeren, terugbrelen. 1 toer breien op alle st. Af kanten. Voor den tweeden schouder zet men eerst 4 st. op voor *n overslagje en breit dan verder op de 26 st. die op de naald waren blijven staan. Men breit op dezelfde ma nier als voor den eersten schouder, de 4 st. van het overslagje steeds r., minderingen aan den kant van den hals en het af schuinen voor de schoudertjes aan den kant van het armsgat. Dan naait men de schouderenden dicht. Rondom de halsopening breit men nu st. met witte wol. Hiermee breit men toeren r. In den 2den toer breit men een knoopsgat. Afkanten. Men zet ze gedurende het koude jaar getijde op een droge, luchtige plaats en giet zoo weinig mogelijk. Wees voorzichtig met te veel vocht, want de plantjes rotten o zoo spoedig weg, tengevolge van een schimmel, die op de scheiding van plant en grond verschijnt. Daarbij moeten ze veel licht en lucht hebben, maar vooral geen warmte! Een vorstvrije omgeving is vol doende. In het voorjaar worden ze in een grooteren pot gedaan en ingesneden, waar door er eenige zijscheuten ontstaan. Doet yx enoodigd: 1.10 M. stof van 70 i 80 cM breedte, 50 cM. elastiek, 6 drukknoopjes of 6 knoopjes. Bovenstaand jurkje kunt ge maken van flanel, wollen mousseline, tobralco, enz. Ge teekent het patroontje op de aange geven maten, waarna ge het op de stof légt en het geheel met een naad uitknipt, knipt ge 5 c.M. bij voor een zoom. De bijgeknipte 6 c.M. voor ruimte kunt ge in smocksteek ver werken. Heel aardig staat het ook en het is minder werk, het op de machine in te rimpelen en dan eenige keeren onder elkaar. Wanneer al les geknipt is, kunt ge de zij- en mouw- naadjes verbinden. Het rokje wordt bo venaan ingerimpeld, 17 c.M. vanaf mid denvoor te beginnen en te eindigen Het hier opgesomde uitzet omvat het werkelijk noodige. Wie het zich kan permitteeren, kan het naar wensch uit breiden of verfijnen. Voor den winter zijn b.v. flanellen lakens (ook voor hen, die niét aan rheumatiek lijden!) een heerlijk bezit, wanneer men van wijd-open ramen houdt. Men kan de onaesthetische flanellen nachtponnen dan vervangen door heel wat dunnere. Ook deze lakens zijn in fijne tin ten verkrijgbaar. Een paar extra mooie geborduurde stellen voor het logeerbed zal menige jonge vrouw óók onmisbaar vinden. De badhanddoeken kan men van een luxueuze kwaliteit nemen, die aan chenille of suède doet denken, en ze kiezen in de kleur van de badkamer. Wit-linnen handdoeken met ajourrand zijn een aardig buitenlandsch snufje. Het verdient aanbeveling, het uitzet niet geleidelijk-aan bij kleine beetjes hier of daar te koopen, maar er liever voor te sparen en het op het laatst in zijn geheel bij één en dezelfde firma te bestellen. Niet alleen wordt men dan met meer zorg be diend en geadviseerd, maar gewoonlijk worden de huishouddoeken gratis van naamstrook voorzien en het tafel- en beddegoed met monogram geborduurd (met de hand of machinaal, al naar de voor het uitzet bestede som), terwijl alle stapeltjes, keurig met linten omstrikt, geheel kast- klaar worden afgeleverd. waar aan de geknipt is; daar komt gL—dat^tot onder de noodigde\stof 1.70 M. dan deze 34 c.M. inhalen tot op 22 cM., met den smocksteek tot op dezelfde breed te. Vervolgens worden de bovenstukjes op het rokje gestikt. Aan weerskanten bij het armsgaatje blijft dan een klein stukje glad. Aan de schoudertjes, waar het jurk je moet sluiten, wordt een smal stukje tegengezet, wat na afwerking één c.M. breed moet zijn. Bij het armsgat wordt ’t schoudertje van den voorkant één c.M. over den schouder van den achterkant ge legd. Onderaan het mouwtje maakt ge *n zoompje, waarna ge het mouwtje in kunt zetten, waarvoor ge het op den kop in- ilmpelt, in den naad van de mouw 2 c.M. meer naar voren neemt dan den zijnaad. Langs het vierkante halsje kunt ge een inslag maken en het halsje omhaken, ter wijl ge het ook af kunt werken met een recht biesje, aan den verkeerden kant, dat na afwerking één c.M. breed is. De rafels worden aan den verkeerden kant omge stoken. Onderaan het jurkje wordt een 5 cM. breede zoom ingemaakt. Aan de schoudertjes zet ge de drukknoopjes, ter wijl ge ook aan elk schoudertje drie knoop jes kunt zetten en aan de schoudertjes lusjes kunt maken. zoo noodig meer of minder; met ’n aver. toer. Voor de armsgaten worden aan het be gin van de eerstvolgende 2 naalden, 3 st. afgekant. Verder mindert men, om den anderen toer aan weerskanten van de naald 1 st., tot men nog 56 st. overhoudt. Dan breit men nog 12 toeren recht door tot aan het halsje. Men is dan aan ’n aver, toer en breit aldus: 1 r., 18 aver., 1 r., 16 afkanten voor het halsje, 1 r., 18 aver., 1 r. Op deze laatste 20 st. breit men nu r. tot de laatste 3 st.; dan 2 samenbr., 1 r. Vol gende toer aver. Deze beide toeren herhaalt men twee keer. Dan 1 keer de le toer. Voor het schoudertje breit men dan de naald tot de laatste ’5 st., die men staan laat. Men keert het werk om en breit de naald te rug. In den daaropvolgenden toer laat men 10 st. op de naald staan en breit têrug. Nu breit men 1 toer over alle st. en kant het werk af. Het tweede schoudertje wordt op dezelfde wijze gebreid. Men mindert aan den kant van het halsje en laat aan den kant van het armsgat de st. op de naald voor het afschuinen van het schoudertje. et hieronder beschreven jurkje heeft 'n wijd rokje en een strak lijfje. Het rokje wordt gebreid met dwar se strepen van ’n afstekende kleur of van angorawol in de kleur van de jurk. De maat kan men gemakkelijk wijzigen x>r het rokje en zoo noodig ook het lijfje kor ter of langer te breien, „Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo dellen, die aan het mode-album Zomerpracht” ontleend zijn, kunnen bjj het Patronenkantoor „Panora”, Nassauplein I, Haarlem, patronen be steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kin- derkleeding. Voor toezending per post, ook bij bestelling aan de agen ten, 10 ets extra. Het fraai uitgevoerde album zelf. 160 modellen bevat tend, is 50 ets. verkrijgbaar.’’ is de algemeene naam voor de planten, welke men in de catalogi vindt gerangschikt onder de „Pelargoniums”, ’t Zijn planten, zoowel binnen als buiten een pracht van bloemen kunnen geven, mits ze maar goed verzorgd worden tijdens den groei. Ze worden zeer veel gebruikt voor balcon- en vensterversiering, maar ook als perkplant en kunnen juist hier prachtig uitkomen tegen de groene gazonvlakte. *t Is wel jam mer, dat ze buiten nogal gauw onder stof geraken, omdat de bladeren ruw en hob belig zijn en zoodoende haar frissche tint verliezen. Zoo nu en dan een goede be sproeiing met water of een lekker regen buitje geeft weer een vrooljjk effect, want de bladeren krijgen hun frischgroen en de bloemen hun helderrood terug. Geraniums zijn zeer lang van duur, want ze bloeien den geheelen zoiher en ’n poosje in den voorwin ter. Er wordt wel eens beweerd, dat het maar ordinaire bloemen zijn. Zeker omdat ze zoo algemeen geteeld worden en zoo ruimschoots zijn verbreid. Integendeel, t zijn prachtige en dankbare bloemen, die zeker het meest er toe bijdragen, om ook de woningen van de eenvoudigste menschen wat op te smuk ken. Geraniums worden algemeen voortge plant door stekken. De bloemisten nemen daarvoor oude planten moerplanten ge- heeten die in Juni in een bak op af standen van 30 tot 35 C.M. worden uitge plant. Natuurlijk kan een leek ook aldus doen met een overjarige plant. Men kan ze op een niet-zonnig plekje in den tuin plaat sen of in den pot laten staan. Men moet er wel om denken, de bloemen en knoppen men dit niet, dan bekomt men hooge, spichtige planten. Eerst nu komen ze in 'n warmere omgeving te staan en ontvangen natuurlijk ook meer water. Men wil soms ook volwassen planten overhouden. Dat gaat best, mits men ze maar zet niet in een kelder, maar ook weer op een lichte, luchtige, koele, doch vorst vrije plaats. Vooral droog stapn is een voor name eisch. Begin Februari haalt men eerst de lange stengelstukken af, waarna men langzaam aan meer water gaat toe dienen. Deze oude planten geven eerst laat bloemen, hetgeen men niet ondervindt van jonge stekken. Wie er behagen in heeft om ook ’s winters eenige bloeiende Geraniums té hebben, moet deze reeds stekken einde April en dan tot einde September vrij hou den van bloemknoppen. ’s Winters gaat men door met water geven en met nu en dan wat vloeimest. De planten moeten vlak voor het raam gezet worden, want anders worden ze veel te lang. Planten, die op de perken komen, moe ten bij zonnig weer worden buiten gezet. De grond, waarin ze komen te staan, mag niet te zwaar zijn, want anders schieten ze te veel in blad ten koste van de bloem. Is de grond nu eenmaal van goede kwali teit, dan graaft men de plant met pot en al in, zoodat de rand een beetje onder de oppervlakte komt. De groei wordt daardoor immers getemperd en de wortels zoeken toch nog wel een weg uit den pot. Er zijn onderscheidene soorten van Ge raniums. Er zijn hangers en opstaande groeiers. De kweekwljze is van beide, gelijk. De hangers ziet men veel in potten of bak ken aan hoogstaande ramen, aan balcons om zuilen en zijn zeer decoratief. Ze hou den veel van zon. Ook is er een soort planten, die men Fransche Geraniums noemt. Ze worden in potten gekweekt, hebben groote bloemen In trosvorm en in allerlei kleuren. Tafelkleeden met gekleurde randen In geel, rood, groen of blauw, of in een zach tere uitvoering van saumon, rose of bleu, vinden evenals de nieuwere geruite soorten veel aftrek. Ze zijn gemakkelijk te gebrui ken voor ontbijt en intiem diner. Servetten kan men in twee grootten verkrijgen; het groote servet 80 bij 80 heeft afgedaan, doordat deze nogal ongemakkelljk op den schoot te houden zijn; de maat 60 bij 80 is meer populair en dan is er nog een klei nere soort formaat 48 bij 48, dat tusschen een vingerdoekje en een klein servet in valt. Dlner-kleeden van zuiver linnen met met de hand geborduurde patronen zijn uit den aard der zaak weer kostbaarder. Echt filet, kant en kleeden met point-de-Venise mo tieven worden voor ontbijt en theekleeden gebruikt. Wit en ecru met de hand ge borduurde linnen kleeden, passend over een ronde tafel, zijn modern, evenals de teere organdie soorten, gebruikt voor de thee; de laatste ziet men in rose, bleu en andere pasteltinten. Een nieuwigheid voor de ontbijttafel is een linnen kleedje van ’n voordeeligen prijs, geweven in strepen of ruiten, met een beige ondergrond en strepen in oranje, geel-bruln, groen, don ker beige en vele andere moderne tinten. Deze moderne kleedjes, verkrijgbaar met bijpassende servetten, passen bij de mo derne meubileering; ze zijp uitstekend waschbaar en blijvend van kleur. In enkele zaken kunnen we de speciale tafelkleeden verkrijgen voor de kinderka mer, met voorstellingen uit de arke Noachs, of sprookjes-motieven, die door hun vroo— lijke kleuren twee resultaten geven, nX dat het slecht etende kind al fantaseeren- de ongemerkt zijn boterhammetje weg werkt, of, en dat is een minder goed re sultaat, zoo vervuld is van de wonder ge kleurde voorstellingen dat het heelemaal vergeet te eten. Ook bij dese kleeden zijn servetten of ba vets bijpassend verkrijgbaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 23