H
H
De jonge huishouding
TAFELLINNEN
GERANIUMS
Gebreide kinderjurk
Jurkje voor meisjes
van 1 tot 2 jaar
Dgiiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiainmiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii»
Blouses en Rokken
1. HET UITZET
IN HUIS EN HOF
l
4
Voor meisjes van ongeveer
drie jaar
-
ID)IE WOUW JEW HAAR HUISHOUO1MG
DORA
8. A T.
be-
Onderaan het jurkje
un-
ar-
en
even
DINY
POLA
n.
a
die
i
De
BOTANICUS
ANEMOON
140 cM br<
i. Blouse va
ent
art
i
i
i
witte crêpe de chine met
;ijdoten pas, die van den rug over 't voor
land naar beneden loopt. Korte openval-
De mouwtjes. Met blauwe wol 23 st. op
zetten. Men breit in tricotsteek en zet aan
het eind van elke naald 2 st. bij op, tot
60
3
i Hik
iaar-
rech-
at
m
n
I-
op ge-
st ver-
:n op
ÏT hij
erkte.
raden
s
l
dood
ir. Ik
liland
urlük
treed
s x'n
k nu
i zich
kan
z’n
van
be-
leur
nog
iren
n de
1 een
i z’n
dch-
eren
»cy,
sch
le be-
man
liet al
ral af
hford,
larom
hoop
r voor
n. Je
alias
mite
Hij
feld,
nog
zag
:tie-
se
st
ig
in
it
ze
op
Pat
een
a..
de.
x>r
ik-
ni»
an-
iken.
heb.
men 51 st. op de naald heeft. Dan breit
men 2 toeren r. met wit. Vervolgens 12
toeren tricotst., met blauw, enz. Men breit
door tot men de mouwtjes lang genoeg
vindt. Men kan ze kort, driekwart lang of
lang maken, naar men verkiest, maar ein
digt in elk geval met 12 toeren blauw. Dan
breit men met wit een minderingstoer,
waarbij men telkens, om en om, 1 r. breit
en daarna 2 st. samenbreit. Men breit dan
nog 6 toertjes r., waarna men het werk af
kant.
Nu strijkt men het breiwerk onder een
vochtigen doek, waarna men de mouwtjes
inzet en de zijnaden dichtnaait. Men hecht
het overslagje even vast aan den binnen
kant, omwerkt de knoopsgaten en naait de
knoopjes aan voor de sluiting.
UI met
n Reg
m hem
v-York
ie ook
;k dan
m was.
3
a van
eranium”
i
r
et koopen van tafellinnen is ’n aan
gename taak; er zijn maar weinig
menschen, die niet houden van
mooi tafelgoed. Tafellinnen is sinds gesla Za
ten al iets, dat met zorg .gekozen wordt.
Op een tentoonstelling van gedekte ta
fels verwonderde het mij eenigszins, zoo
veel tafels als er gedekt waren met wit
damast. Wit damast geeft zooals U weet
een bijzonder voornaam cachet aan de ta
fel, doch het is vrij duur, hetgeen vooral in
den tegenwoordigen tijd nogal bezwaar op
levert.
Wanneer U uw uitzet gaat koopen en U
wenscht een of meer van de fraaie wit
damast diner-lakens aan te schaffen, ont
houdt U dan dit, doet U het niet op een
koopje, want hoewel een enkele maal een
restant U misschien voordeelig in handen
kan komen, zult U toch meestal een be
hoorlijken prijs moeten betalen voor een
goed linnen damast kleed.
Goedkoope aanbiedingen zullen meestal
een defect hebben, dat U eerst bij nauw
keurig onderzoek ontdekt en waardoor het
kleed zijn waarde verliest; ongelijke ga
rens, b.v. propjes bij het weven ontstaan,
zullen dunne open plekken worden, wan
neer het kleed gewasschen wordt.
Op het mooi glanzende dessin kunt U
vooral niet alleen afgaan, daar kwaliteit
veelal voor het mooie dessin gaat; de won-
der-mooie glans kan er b.v. heel goed
kunstmatig opgebracht zijn, waardoor het
kleed een duur aspect verkrijgt, doch na
de eerste wasch-behandeling al waardeloos
wordt.
Echte linnen damast kleeden behouden
hun glans, al zijn ze vaak gewasschen en
blijven ritselen, wanneer ze door de vin
gers glijden, hetgeen met katoen damast
niet het geval is.
Op de vraag: moet ik tafelkleedjes of ’n
damast laken gebruiken, gekleurd of wit
linnen, kan.men antwoorden: dat hangt
van uw tafelblad in de eetkamer af en
van uw persoonlijken smaak en idee. U
kunt uw prachtig gewreven tafelblad door
een kleed willen beschermen en in tegen
stelling daarvan wilt U misschien uw ta
felblad zooveel mogelijk uit laten komen en
gebruikt U kleine ronde kanten of filet
kleedjes, welke we in zeer mooie patronen
kunnen verkrijgen.
Het linnen damast laken is nog
populair als vroeger voor de diner-tafel.
Gekleurde damasten zijn ook zeer ge
liefd en men kan ze kiezen, passend bij t
eetservies en harmonleerend bij de stof-
feering in de eetkamer. Gekleurde damas
ten zijn schitterend van patroon. Turkoois
is de nieuwe kleur en bijna even voornaam
als wit. Ecru en rose dominee ren, terwijl
het verrukkelijke goudgeel bijna overal bij
past.
r is wel een heel groot verschil tusschen
de uitrusting, die een dertig, veertig
jaar geleden voor ’n jong huishouden
onmisbaar werd geacht en die van de jonge
bruid van 1934. Geldt dit al van den linnen
kast-inventaris, nog veel meer is dit t ge
val met het persoonlijk uitzet van de jonge
vrouw. Van al die dozijnen en dubbele
dozijnen moet zelfs de meest welgestelde
bruid tegenwoordig niet veel meer hebben.
Het ideaal scheen vroeger te zijn: tot
eiken prijs te voorkomen, dat er de eerste
tien of twintig jaar nog iets zou moeten
worden bijgekocht. Tegenwoordig vindt
niemand Zooiets meer ideaal. Niet alleen
In lingerie („lijfgoed" heette dat destijds
in goed Hollandsch), «naar ook in huis
houd-, tafel- en beddegoed komen den
laatsten tijd telkens aardige en practlsche
nouveauté’s uit. Lakens in zachte, wasch-
echte tinten bijvoorbeeld, gekleurde ont-
bijtlakens in telkens weer nieuwe materia
len. Het is dan ook de beste weg, slechts
zóóveel aan te schaffen, dat men er com
fortabel in zit, en desnoods elk jaareenige
aardige of practlsche nieuwe dingen bij te
koopen.
Laten we ons ditmaal eens bezighouden
met de linnenkast en eens zien wat de
aanstaande bruid daarvoor zooal noodig
heeft Veel zal er natuurlijk van afhangen
van welken aard de huishouding zal zijn,
die ze gaat opzetten of ze drie dienst
boden zal houden of géén dienstbode, of
ze veel gasten en logé’s denkt te vragen
of zoo weinig mogelijk. We zullen maar
eens het gemiddelde nemeneen eenvoudige
jonge huishouding, waar een bescheiden
welstand zal heerschen, nu en dan ’n klein
eterijtje, af en toe één of twee logé’s, één
dienstbode.
Het huishoudgoed moet, als *t eenigszins
kan, van linnen zijn. Gaat dat niet, dan
Is het nog beter, katoenen lakens te heb
ben, dan katoenen keukendoeken, die
pluizen en waarmee t een kwelling is te
werken. Witte handdoeken van ander,
materiaal dan zuiver linnen zijn óók alles
behalve plelzierig.
Twaalf onder- en twaalf bovenlakens zijn
voldoende voor de lits-jumeaux plus de
logeerkamer. Voor de dienstbodenkamer
kunnen als minimum vier stellen van een
voudiger kwaliteit (d.w.z. grover, niét dun
ner) genomen worden.
Neemt men een twee-persoons bed. dan
zijn daarvoor zes stellen strikt genomen
voldoende. Doch zoo’n voorwereldlijk toestel
zou ik niemand aanraden. Zelfs al kan
men slapen wanneer de matras meedeint
met elk omdraaien van den ander, dan
nog is in geval van ziekte van een der twee
echtgenooten de toestand, zoowel voor den
zieke als voor den gezonde, bijna onhoud
baar. In geval van besmettelijke aan
doeningen, als griep e.d., is die zelfs uitge
zócht onhygiënisch. Lits-jumeaux, die in
zulke gevallen door een nachtkastje vaji
elkaar gescheiden kunnen; worden, ver
goeden in comfort ruimschoots de dubbele
uitgave aan lakens, dekens en wasch.
Twaalf sloopen, plus vier voor het dienst
bodenbed, zijn voldoende om mee te be
ginnen. Twaalf witlinnen handdoeken,
twaalf baddoeken en vier badlakens staan
vervolgens op het lijstje. Wat keukendoeken
betreft, heeft men als minimum noodig:
twaalf droogdoeken (voor borden en kopjes),
twaalf glazendoeken (voor glaswerk en
Zilver), twaalf pannendoekeü (voor alle
grover vaatwerk) en zes blauwe hand
doeken. Vervolgens twaalf gootsteen- en
werkdoekjes, waarvoor de bekende wafel-
doekjes te gebruiken zijn; zelf-gebreide
van grove katoen voldoen echter beter in
*t gebruik en gaan veel langer mee. Twaalf
pannelappen of aanvattertjes kunnen even
eens zelf gebreid worden.
Verdere onmisbaarheden zijn: twaalf
stofdoeken, zes koper- en zes zilverpoets-
doekjes en closetdoekjes; zes wanneer het
huis één en twaalf wanneer het1 twee W.C.’s
bezit.
Bijna geen enkele jonge vrouw denkt er
van te voren aan een groot stuk dun, maar
sterk neteldoek te koopen en daarvan
twaalf doekjes van veertig c.M. in ’t vier
kant te naaien en vier groote doeken van
1 meter bij vijftig cJ4. De eerste bewijzen
onschatbare diensten als „zeef-doekjes”
voor bouillon, gebruikt frituurvet, vruchten
sappen enz.; de tweede als persdoeken voor
alwat niet onmiddellijk op de stof ge
streken mag worden! Het is ook goed al
eenigen tijd van te voren wat oude lapjes,
wit en gekleurd, van katoen, zijde en wol,
op te sparen. In elk jong huishouden be
staat tekort aan „oud goed", dat voor on
telbare doeleinden zoo nuttig kan zijn!
Zijden lappen zijn heerlijk om van aUes
te polijsten, wollen lompen om verroeste
voorwerpen met petroleum te reinigen, iets,
waaraan men de splinternieuwe werkdoek
jes'liever nog niet waagt!
Volgt het tafelgoed. Vier Witte en vier
gekleurde tafellakens van het gewone for
maat voor dagelijksch gebruik en twee
buitenmodel-witte voor de uitgetrokken
dinertafel zijn voor ’n beginnend huis
houdentje ruimschoots voldoends. Twaalf
servetten en bij elk gekleurd laken zes bij
passende vingerdoekjes. Ik heb er bij *t
geven van all» bovenstaande getallen
trouwens op gerekend, dat de wasch min
stens alle veertien dagen weggaat of thuis
■wordt behandeld.
Twaalf vingerkomkleedjes, met twee of
drie bijpassende middenkleedjes, zijn on
misbaar voor ’n gesoigneerde tafel, evenals
een dubbel stel witlinnen en bij voorkeur
met de hand geborduurde kleedjes, passend
«o alle bladen en blaadjes, koekborden e.d.
850. Kazak-blouse van donkere stof met
dubbelen, doorgestiktan kraag en korte
mouw met manchet.
853. Rok van effen stof, bestaande uit
twee banen, waarin klokstukken gezet zijn.
Het model is Van voren en van achteren
hetzelfde. Benpodigde stof 1.60 M., 140 c.M.
breed.
779. Blouse van crêpe satin met ingezet
vestje en aangezette ceintuur. Het vestje
sluit aan bij een kraag, die versierd is met
smalle en breede biezen. De driekwart lan
ge mouw is op dezelfde wijze gegarneerd.
We hebben 1.75 Meter zijde noodig van 96
cM. breed.
857. Rok van effen stof,
voorbaan etjg-'tlOefcje
het heupertyk onder^iL—dat
achterbaan loopt,
van
84
groo
fii----
lende mouw. Klein schootje en met een
rond kraagje afgewerkte hals.
852. Rok van dunne wollen stof met zes
banen, waarin op kniehoogte waaierplooien
gezet zijn. Benoodigde stof 2.25 M. van 140
c.M. breed.
Al deze modellen zijn verkrijgbaar in de
maten 42, 44 en 46.
geregeld uit te nijpen, want daardoor
groeien de planten goed door en maken
sterke scheuten. Een' paar malen, met een
tusschenruimte van ettelijke weken, kan
men van dezelfde plant stekken snijden.
Dit duurt tot October, waarna de geheele
plant tot stek wordt versneden. De scheu
ten moeten een blad of vier hebben, liefst
een beetje gedrongen en vlak onder een
knoop worden afgesneden. De onderste
bladeren worden er van verwijderd. Heeft
men kleine scheuten, dan scheurt men ze
met den verdikten voet af, want dan wor
telen ze zeer vlug. Voordat men ze in den
grond zet, laat men ze eerst een halven
dag verwelken. De grond, waarin men stekt,
moet bestaan uit een laagje turfmolm met
daarop een laag scherp zand van drie
vier vingers dikte. De stek wordt in een
met een potlood gemaakt gaatje gestoken
tot op de turfmolm-laag. Men mag gerust
eenige scheuten bij elkaar in een bloem
pot of kistje plaatsen. De eerste dagen kan
men er glas overheen leggen, maar noodig
is het niet. Des morgens besproeit men de
stekken, maar het glas moet er dan een
poosje afblijven, opdat ze eerst opdrogen.
Na eenige weken zijn ze aangeworteld.
Men neemt de plantjes, liefst met wat
aardkluit op, met behulp van den steel van
vork of lepel. Maar nu komt feitelijk het
moeilijke werk en wel het overwinteren der
jeugdige plantjes. Hoe moet nu daarmee
gehandeld worden?
Voorkant. Men begint aan den onder
kant van het rokje, waarvoor men 136 st.
opzet. Laten we aannemen, dat de jurk
blauw wordt met witte streepjes, dan be
gint men met wit en breit daarmee 2 toe
ren r. Dan breekt men de witte wol af en
breit met de blauwe 12 toeren in tricot
steek. dus r. aan den r. en aver, aan den
linkerkant. De eerste en laatste steek van
de naald breit men steeds r. Daarna volgen
weer twee toeren met wit, welke allebei
r. gebreid worden, zoodat er ’n ribbeltje
komt. Dan weer 12 toeren blauw in tri
cotsteek, enz. Men gaat zoo door tot men
in het geheel ongeveer 6 strepen heeft
gebreid. Het rokje moet dan lang genoeg
wezen tot even boven de taille. Men ein
digt in elk geval met 12 toeren blauw. Dan
breekt men de blauwe wol weer af en breit
met wit een minderingstoer aldus: 1 r.
Verder telkens: 3 keer 2 st. samenbrelen
en de volgende 3 st. samenbreien. Men
herhaalt dit tot de laatste 9 st. Dan breit
men 4 keer 2 st. samen en de laatste st.
gewoon r. Nu breit men, op de overgeble
ven st,, nog 3 toeren r. met wit, waarna
men het lijfje breit met blauw in tricot
steek. Hierbij meerdert men, om den an
deren toer, aan weerskanten van de naald
1 st., tot er 74 st. op de naald zijn. Verder
breit men recht door tot aan de arms
gaten tot het werk 32 c.M. lang is of
men eindigt
De rug wordt precies eender gebreid als
de voorkant, tot men nog 56 st. op de naald
heeft. Dan maakt men ’n split, beginnend
met een r. toer. Men breit dan 30 st.,
«waarna men het werk omkeert. Volgende
toer: 4 r., verder aver.; laatste st. r. Deze
beide toeren herhaalt men 2 keer. In den
7den toer: r. tot de laatste 3 st. Dan draad
omsl., 2 samenbr. (voor ’n knoopsgat) 1 r.
Hierna breit men 3 toeren in tricotsteek en
dan weer ’n toer met knoopsgat. In den
16den toer: 10 st. afkanten voor het halsje,
1 r., aver., 1 r.
17e toer: r. tot de laatste 3 st. Dan 2
samenbr., 1 r. 18e toer: 1 r., 2 samenbr.,
verder aver., 1 r. Dan nog 1 toer als de
17de.
Voor het afschuinen van den schouder:
le toer 1 r., 2 aver, samenbr., aver, tot de
laatste 5 st., omkeeren. 2e toer: r.; 3e toer:
1 r„ aver., tot, de laatste 10 st. omkeeren,
terugbrelen. 1 toer breien op alle st. Af
kanten.
Voor den tweeden schouder zet men eerst
4 st. op voor *n overslagje en breit dan
verder op de 26 st. die op de naald waren
blijven staan. Men breit op dezelfde ma
nier als voor den eersten schouder, de 4 st.
van het overslagje steeds r., minderingen
aan den kant van den hals en het af
schuinen voor de schoudertjes aan den kant
van het armsgat.
Dan naait men de schouderenden dicht.
Rondom de halsopening breit men nu
st. met witte wol. Hiermee breit men
toeren r. In den 2den toer breit men een
knoopsgat. Afkanten.
Men zet ze gedurende het koude jaar
getijde op een droge, luchtige plaats en
giet zoo weinig mogelijk. Wees voorzichtig
met te veel vocht, want de plantjes rotten
o zoo spoedig weg, tengevolge van een
schimmel, die op de scheiding van plant en
grond verschijnt. Daarbij moeten ze veel
licht en lucht hebben, maar vooral geen
warmte! Een vorstvrije omgeving is vol
doende. In het voorjaar worden ze in een
grooteren pot gedaan en ingesneden, waar
door er eenige zijscheuten ontstaan. Doet
yx enoodigd: 1.10 M. stof van 70 i 80
cM breedte, 50 cM. elastiek, 6
drukknoopjes of 6 knoopjes.
Bovenstaand jurkje kunt ge maken van
flanel, wollen mousseline, tobralco, enz.
Ge teekent het patroontje op de aange
geven maten, waarna ge het op de stof
légt en het geheel met een naad uitknipt,
knipt ge 5 c.M. bij
voor een zoom. De
bijgeknipte 6 c.M.
voor ruimte kunt ge
in smocksteek ver
werken. Heel aardig
staat het ook en het
is minder werk, het
op de machine in te
rimpelen en dan
eenige keeren onder
elkaar. Wanneer al
les geknipt is, kunt
ge de zij- en mouw-
naadjes verbinden.
Het rokje wordt bo
venaan ingerimpeld,
17 c.M. vanaf mid
denvoor te beginnen
en te eindigen
Het hier opgesomde uitzet omvat het
werkelijk noodige. Wie het zich kan
permitteeren, kan het naar wensch uit
breiden of verfijnen. Voor den winter zijn
b.v. flanellen lakens (ook voor hen, die
niét aan rheumatiek lijden!) een heerlijk
bezit, wanneer men van wijd-open ramen
houdt. Men kan de onaesthetische flanellen
nachtponnen dan vervangen door heel wat
dunnere. Ook deze lakens zijn in fijne tin
ten verkrijgbaar.
Een paar extra mooie geborduurde stellen
voor het logeerbed zal menige jonge vrouw
óók onmisbaar vinden. De badhanddoeken
kan men van een luxueuze kwaliteit nemen,
die aan chenille of suède doet denken, en
ze kiezen in de kleur van de badkamer.
Wit-linnen handdoeken met ajourrand zijn
een aardig buitenlandsch snufje.
Het verdient aanbeveling, het uitzet niet
geleidelijk-aan bij kleine beetjes hier of
daar te koopen, maar er liever voor te
sparen en het op het laatst in zijn geheel
bij één en dezelfde firma te bestellen. Niet
alleen wordt men dan met meer zorg be
diend en geadviseerd, maar gewoonlijk
worden de huishouddoeken gratis van
naamstrook voorzien en het tafel- en
beddegoed met monogram geborduurd (met
de hand of machinaal, al naar de voor het
uitzet bestede som), terwijl alle stapeltjes,
keurig met linten omstrikt, geheel kast-
klaar worden afgeleverd.
waar aan de
geknipt is; daar komt
gL—dat^tot onder de
noodigde\stof 1.70 M.
dan deze 34 c.M. inhalen tot op 22 cM.,
met den smocksteek tot op dezelfde breed
te. Vervolgens worden de bovenstukjes op
het rokje gestikt. Aan weerskanten bij het
armsgaatje blijft dan een klein stukje
glad. Aan de schoudertjes, waar het jurk
je moet sluiten, wordt een smal stukje
tegengezet, wat na afwerking één c.M.
breed moet zijn. Bij het armsgat wordt ’t
schoudertje van den voorkant één c.M.
over den schouder van den achterkant ge
legd. Onderaan het mouwtje maakt ge *n
zoompje, waarna ge het mouwtje in kunt
zetten, waarvoor ge het op den kop in-
ilmpelt, in den naad van de mouw 2 c.M.
meer naar voren neemt dan den zijnaad.
Langs het vierkante halsje kunt ge een
inslag maken en het halsje omhaken, ter
wijl ge het ook af kunt werken met een
recht biesje, aan den verkeerden kant, dat
na afwerking één c.M. breed is. De rafels
worden aan den verkeerden kant omge
stoken. Onderaan het jurkje wordt een
5 cM. breede zoom ingemaakt. Aan de
schoudertjes zet ge de drukknoopjes, ter
wijl ge ook aan elk schoudertje drie knoop
jes kunt zetten en aan de schoudertjes
lusjes kunt maken.
zoo noodig meer of minder;
met ’n aver. toer.
Voor de armsgaten worden aan het be
gin van de eerstvolgende 2 naalden, 3 st.
afgekant. Verder mindert men, om den
anderen toer aan weerskanten van de
naald 1 st., tot men nog 56 st. overhoudt.
Dan breit men nog 12 toeren recht door
tot aan het halsje. Men is dan aan ’n aver,
toer en breit aldus: 1 r., 18 aver., 1 r., 16
afkanten voor het halsje, 1 r., 18 aver., 1 r.
Op deze laatste 20 st. breit men nu r. tot
de laatste 3 st.; dan 2 samenbr., 1 r. Vol
gende toer aver. Deze beide toeren herhaalt
men twee keer. Dan 1 keer de le toer. Voor
het schoudertje breit men dan de naald
tot de laatste ’5 st., die men staan laat. Men
keert het werk om en breit de naald te
rug. In den daaropvolgenden toer laat men
10 st. op de naald staan en breit têrug. Nu
breit men 1 toer over alle st. en kant het
werk af. Het tweede schoudertje wordt op
dezelfde wijze gebreid. Men mindert aan
den kant van het halsje en laat aan den
kant van het armsgat de st. op de naald
voor het afschuinen van het schoudertje.
et hieronder beschreven jurkje heeft
'n wijd rokje en een strak lijfje.
Het rokje wordt gebreid met dwar
se strepen van ’n afstekende kleur of van
angorawol in de kleur van de jurk. De
maat kan men gemakkelijk wijzigen x>r
het rokje en zoo noodig ook het lijfje kor
ter of langer te breien,
„Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo
dellen, die aan het mode-album Zomerpracht” ontleend zijn, kunnen bjj
het Patronenkantoor „Panora”, Nassauplein I, Haarlem, patronen be
steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor
mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kin-
derkleeding. Voor toezending per post, ook bij bestelling aan de agen
ten, 10 ets extra. Het fraai uitgevoerde album zelf. 160 modellen bevat
tend, is 50 ets. verkrijgbaar.’’
is de algemeene naam
voor de planten, welke men in de
catalogi vindt gerangschikt onder
de „Pelargoniums”, ’t Zijn planten,
zoowel binnen als buiten een pracht van
bloemen kunnen geven, mits ze maar goed
verzorgd worden tijdens den groei. Ze
worden zeer veel gebruikt voor balcon- en
vensterversiering, maar ook als perkplant
en kunnen juist hier prachtig uitkomen
tegen de groene gazonvlakte. *t Is wel jam
mer, dat ze buiten nogal gauw onder stof
geraken, omdat de bladeren ruw en hob
belig zijn en zoodoende haar frissche tint
verliezen. Zoo nu en dan een goede be
sproeiing met water of een lekker regen
buitje geeft weer een vrooljjk effect, want
de bladeren krijgen hun frischgroen en de
bloemen hun helderrood terug.
Geraniums zijn zeer lang van duur,
want ze bloeien den geheelen zoiher en ’n
poosje in den voorwin ter. Er wordt wel
eens beweerd, dat het maar ordinaire
bloemen zijn. Zeker omdat ze zoo algemeen
geteeld worden en zoo ruimschoots zijn
verbreid. Integendeel, t zijn prachtige en
dankbare bloemen, die zeker het meest er
toe bijdragen, om ook de woningen van de
eenvoudigste menschen wat op te smuk
ken.
Geraniums worden algemeen voortge
plant door stekken. De bloemisten nemen
daarvoor oude planten moerplanten ge-
heeten die in Juni in een bak op af
standen van 30 tot 35 C.M. worden uitge
plant. Natuurlijk kan een leek ook aldus
doen met een overjarige plant. Men kan ze
op een niet-zonnig plekje in den tuin plaat
sen of in den pot laten staan. Men moet er
wel om denken, de bloemen en knoppen
men dit niet, dan bekomt men hooge,
spichtige planten. Eerst nu komen ze in 'n
warmere omgeving te staan en ontvangen
natuurlijk ook meer water.
Men wil soms ook volwassen planten
overhouden. Dat gaat best, mits men ze
maar zet niet in een kelder, maar ook weer
op een lichte, luchtige, koele, doch vorst
vrije plaats. Vooral droog stapn is een voor
name eisch. Begin Februari haalt men
eerst de lange stengelstukken af, waarna
men langzaam aan meer water gaat toe
dienen. Deze oude planten geven eerst laat
bloemen, hetgeen men niet ondervindt van
jonge stekken. Wie er behagen in heeft om
ook ’s winters eenige bloeiende Geraniums
té hebben, moet deze reeds stekken einde
April en dan tot einde September vrij hou
den van bloemknoppen. ’s Winters gaat
men door met water geven en met nu en
dan wat vloeimest. De planten moeten
vlak voor het raam gezet worden, want
anders worden ze veel te lang.
Planten, die op de perken komen, moe
ten bij zonnig weer worden buiten gezet.
De grond, waarin ze komen te staan, mag
niet te zwaar zijn, want anders schieten
ze te veel in blad ten koste van de bloem.
Is de grond nu eenmaal van goede kwali
teit, dan graaft men de plant met pot en
al in, zoodat de rand een beetje onder de
oppervlakte komt. De groei wordt daardoor
immers getemperd en de wortels zoeken
toch nog wel een weg uit den pot.
Er zijn onderscheidene soorten van Ge
raniums. Er zijn hangers en opstaande
groeiers. De kweekwljze is van beide, gelijk.
De hangers ziet men veel in potten of bak
ken aan hoogstaande ramen, aan balcons
om zuilen en zijn zeer decoratief. Ze hou
den veel van zon.
Ook is er een soort planten, die men
Fransche Geraniums noemt. Ze worden in
potten gekweekt, hebben groote bloemen In
trosvorm en in allerlei kleuren.
Tafelkleeden met gekleurde randen In
geel, rood, groen of blauw, of in een zach
tere uitvoering van saumon, rose of bleu,
vinden evenals de nieuwere geruite soorten
veel aftrek. Ze zijn gemakkelijk te gebrui
ken voor ontbijt en intiem diner. Servetten
kan men in twee grootten verkrijgen; het
groote servet 80 bij 80 heeft afgedaan,
doordat deze nogal ongemakkelljk op den
schoot te houden zijn; de maat 60 bij 80 is
meer populair en dan is er nog een klei
nere soort formaat 48 bij 48, dat tusschen
een vingerdoekje en een klein servet in
valt.
Dlner-kleeden van zuiver linnen met met
de hand geborduurde patronen zijn uit den
aard der zaak weer kostbaarder. Echt filet,
kant en kleeden met point-de-Venise mo
tieven worden voor ontbijt en theekleeden
gebruikt. Wit en ecru met de hand ge
borduurde linnen kleeden, passend over
een ronde tafel, zijn modern, evenals de
teere organdie soorten, gebruikt voor de
thee; de laatste ziet men in rose, bleu en
andere pasteltinten. Een nieuwigheid voor
de ontbijttafel is een linnen kleedje van
’n voordeeligen prijs, geweven in strepen
of ruiten, met een beige ondergrond en
strepen in oranje, geel-bruln, groen, don
ker beige en vele andere moderne tinten.
Deze moderne kleedjes, verkrijgbaar met
bijpassende servetten, passen bij de mo
derne meubileering; ze zijp uitstekend
waschbaar en blijvend van kleur.
In enkele zaken kunnen we de speciale
tafelkleeden verkrijgen voor de kinderka
mer, met voorstellingen uit de arke Noachs,
of sprookjes-motieven, die door hun vroo—
lijke kleuren twee resultaten geven, nX
dat het slecht etende kind al fantaseeren-
de ongemerkt zijn boterhammetje weg
werkt, of, en dat is een minder goed re
sultaat, zoo vervuld is van de wonder ge
kleurde voorstellingen dat het heelemaal
vergeet te eten. Ook bij dese kleeden zijn
servetten of ba vets bijpassend verkrijgbaar.