wtóaal van den dag
Wijsheden
Rosenberg
van
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
I
I
'N TROUWE KLANT
RECORD
Zeer Oude Genever van Bootz
Alle abonné’s
DE „MEDICIJNMAN”
DE MAN HlllllllliniHlllHUllliii:
ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1934
•'.2S
Stratosfeertochten
Natuurbescherming
HET SPAAN^CH
NAAR
Opgravingen in het
Kremlin
PittigVol aroma
i De terugkeer van
Joseph Cardon
1
PER
LITER
Fl. 3.60
A
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
I
„Krantenbericht"
(Nadruk verboden)
iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiin iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiin
van
een
’s hemelsnaam?
me
de
zeer
HENR. VAN MANDELE.
da
bet
(Wordt vervolgd)
Souza
Van de wrakstukken van ons toestel, dat
door het ongeluk geheel vernield was, gelukte
het ons een goede slede te vervaardigen. Daarop
zouden we onze bagage kunnen vervoeren tij
dens onzen gevaarlijken tocht over het (js.
ssssssssMsasswsssMtsssssssMssi
Farman,
toekomst”
de
het
•l
4;
Van de berenhuiden maakten we vervolgens
zoo goed en zoo kwaad als t ging een paar
pelzen. Deze werden erg prlmtlef maar zouden-
toch een prachtige beschutting tegen felle koude
bieden.
:b
uo
I
Nietwaar, O bent H trouw lezer van onze ru
briek ..Omroepers” tnoogt er graag eens in
grasduinen. De zakenman weet van Uw speur-
lust te proflteeren. h(J plaatst Zaken-Omroepers,
die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en
die Uwe regelmatige belangstelling Inderdaad
motlveeren.
De tocht was uiterst moeilijk, daar de zware
Ijsschotsen die kris en kras over de vlakte lagen
een emstlgen hinderpaal vormden. Moedeloos
zetten wjj ons na een urenlangen tocht op
enkele schotsen neer. Als het zoo moest gaan,
kwamen we nooit aan het doel van onze reis.
1) Waarom naar de Stratosfeer? door O.
W. P.-Mohr, (0.45), Baam Libellense
rie no. 45.
minui»
dochter in een two-seater naar de stad gaat, of
naar de cinema!"
„Two-seater!" lachte Tine verheugd.
„En gaan we dan weg uit die nare straat
hier?" vroeg mevrouw Cardon. „Goeie hemel,
Joseph' Ik kan het bijna niet gelooven! Nu
krijgen we wat we altijd gewenscht hebben!”
En ineens heerscht er een dolle uitgelaten
heid, een gelach en gejuich, waartusschen oom
Joseph goedmoedig zat te knikken. De kinde
ren omhelsden hem en dansten om hem heen.
Pierre keek met verheugde oogen over zijn si
gaar. Het was alsof een gruwelijke last hem
plotseling van de schouders was genomen. Zijn
vrouw knikte hem toe. haar oogen lachten en
zl' leek jonger dan anders.
Heel den avond bleven zij om de tafel zitten
en maakten toekomstplannen.
Met dezen arbeid gingen weder ettelijke dagen
heen en het l)s had zich in de zee sterk vast
gezet, zoodat we den overtocht spoedig konden
wagen. Nadat we de noodige proviand en alles
wat maar eenlgszins te pas zou kunnen komen
op de slede hadden opgeladen, vertrokken we
eindelijk.
ten, op een landhuis. Dat zal voor jullie ook wel
zoo leuk zijn!”
Pierre grinnikte. Alles kwam hem onwerke
lijk voor. Joseph was rijk geworden! Wilde bU
hen komen wonen!
„Ja, rentenieren," vervolgde Joseph, alsof hfl
de gedachten van zijn broer geraden had. ..Alle
le maal! Of dacht je soms dat je nu nog voor
portier behoefde te spelen? Nee, jongen, mijn
geld is ook het jouwe. Net als vroeger thuis hè?
Kom, kerel, kijk me niet zoo dwaas aan. Kun
je 't je niet voorstellen? Kijk dan eens, hier
heb je m n portefeuille. Zie je die bankbiljet
ten? Ja, ik be
grijp het wel, het
valt je moeill'k
het te gelooven,
maar wacht
maar, als je een
maal In je land
huisje zit en je
vrouwen
toegekend
door den
sebe generaliteit onderteekend.
Ben wet. waarin aan de Catalaanache
dezelfde rechten worden
als aan de mannen, la
voorzitter der Catalaan-
ik hun gedaan heb. Heb jij dat toen ook ge
vraagd?
Ik kon het niet vragen, omdat ik geen
papa en mama meer had. toen ik mijn eerste
Communie deed, zei Reina, terugdenkend aan
de bitterheid van haar jeugd. Maar als ze
geleefd hadden, zou ik het natuurlijk ook ge
daan hebben
Luister, viel Francisquln haar levendig
In de rede, pater Esteban heeft ook gezegd, dat
alle kinderen tegen hun ouders moeten zeggen,
dat ze met hen mee te Communie moeten scan.
Van mama weet ik, dat ze .Ja" zal zeggen....
Naturlijk.
Maar ik zou zoo graag willen, dat groot
vader, die net is, alsof hij mijn papa was, ook
te Communie ging
Een uitdrukking van bezorgdheid teekende
zich af op het gelaat van Reina bj) de woor
den. die zoo juist van die onschuldige lippen
gekomen waren. Reina wist, dat haar groot
vader sinds vele Jaren niet meer tot de Sacra
menten naderde. De reden daarvan was niet
moeilijk te vinden. Het kon geen andere zijn,
dan de diepgewortelde wrok, die hij koesterde
tegen zijn overleden dochter, en vervolgens ook
tegen zijn kleindochter. Doch die wrok was
vervlogen door de warme liefde van Reina en
de oude man voelde voor haar een diepe en
bijzondere vereering. Was het uur thans geko
men, dat-markies Aledo zich met God zou ver
zoenen, door te vergeven en te vergeten, wat
hem was aangedaan? Ja, het uur der genade
moest gekomen zijn en zonder twijfel was Fran-
toevoegen, was Marllena, in haar elegante rouw
gewaad, in t halfdonker van de hall verdwenen.
Souza was met een paar sprongen de trappen
op, zijn hart een en al vroolljkheld en optimis
me. Hl) was niets verbaasd over de verwarring
van Marllena in die oogenbllkken leek dat
zoo natuurlijk en evenmin over haar haast,
om het gesprek af te breken; want hU verbeelde
zich niet, dat zij het ontzettend druk moest
hebben m^t haar plichten als vrouw des huizes.
Onderwijl dit tusschen hen voorviel, had
Reina Lorenzo en Isabel aan hun gesprek over
gelaten, en zich langs de met bloemen bezette
paden in den tuin begeven. Verdiept in zoete
droomerljen zoet als die Mei-avond vol licht
en geuren wilde zij op een bank op haar
geliefkoosd plekje plaats nemen. Doch ziedaar,
rustig gezeten op die bank was Francisquln,
ernstig en in zichzelf gekeerd.
Wat doe je hier alleen, Francisvuln?
Nu, ik was hier, omdat ik niet wou pra
ten en toen ben ik hier alleen gaan zitten.
En waar denk je aan, lieverd?
Ik denk aan morgen
Reina vleide zich diep ontroerd door
antwoord, dat haar den tijd in herinnering
bracht, toen zij zich voorbereidde, net als nu
de jongen, om haar eerste Communie te doen.
Het kind ging voort:
En meneer pastoor heeft gezegd, dat
ik mijn Communie moet opdragen voor de ziel
van papa; en dat ik mama en grootvader ver
giffenis moet vragen voor al bet verdriet, dat
In de bekende Libellenserie 1) verscheen
een boekje van de hand van O. W.
Mohr, dat een antwoord wil geven op
welwillend-nonchalante vraag van
groote publiek: „Wat doen ze in de kou?”
Het is niet in de eerste plaats het onder
zoek naar de eigenschappen van de at
mosfeer zelf, die de Brusselsche hoogleeraar
Dr.'A. Piccard zijn leven en dat van zijn
assistent op de waagschaal heeft laten zet
ten, zegt de schrijver. Zijn belangstelling
gold in hoofdzaak de „geheimzinnige" kos
mische straling. De uiteenzetting welke de
schrijver geeft van de op het gebied van de-
Dus de Catalaansche vrouwen
Hebben nu hetzelfde recht,
Zooals dit reeds voor de mannen
Bij de wet was vastgelegd.
Is dit werk’lijk een vooruitgang,
Kan men spreken van succes?
Is dit Catalaansche voorbeeld
Voor de wereld soms een les?
t Zelfde recht voor man- en vrouwen.
U begrijpt wel, dit beduidt
Voor de vrouwen géén vooruitgang,
Maar een stapje.... achteruit!
Want naar hoflljkheidsbeginsel
Staat de vrouw in 't algemeen
Niet op één lijn met de mannen.
Doch veeleer als.... nummer één!
Zij heeft doorgaans méér te zeggen,
Zij staat altijd in haar recht,
Dok wanneer de wet bijvoorbeeld
Dit niet eens zoo ronduit zegt!
Want de man mag al ge-recht zjjn,
Zü, de vrouw, is de bazin,
En in elk geordend huishou’
Brengt men niets daartegen in!
Dus de Catalaansche vrouwen
Zijn ten slotte nog bedot,
Want door haar gelijkberecht zijn,
Zijn haar rechten juist beknöt!
't Is de Catalaansche man dus,
Die nu door gelijke macht.
Met het recht zelfs aan zijn zijde,
Hart’lijk in zijn vuistje lacht!
MARTIN BERDEN
Mevrouw Mendizabal was met Carolina ge
komen. Rosa was in Madrid gebleven. Als vrouw
van meer ouderwetsche opvattingen, begreea
zij, dat zU haar oudste dochter en Carvajal niet
bU elkaar moest brengen, in de intieme sfeer
van een gelegenheid als deze. José was weer
naar zijn regiment teruggekeerd. Met de Roca-
madres waren ook markiezin Souza en haar
zoon meegekomen. Het werd algemeen als een
troost opgevat* dat de hertogin bezigheden had,
die haar verhinderden om mee te komen, want
SU was bij niemand bemind.
Marllena omgordde zich met al haar kracht
en deed een beroep op al haar trots, om met
zwak te worden in tegenwoordigheid van Pablo
en de ontroering van het oogenbllk met zorg
te verbergen. Don Juan merkte de inspanning
op, zooals hjj ook het natuurlijke in de heele
manier van doen van Souza opmerkte. Maai,
was het mogelljk? Of kreeg hfj al slaap in zijn
oogen? Stond Souza daar niet met teederen
blik naar Marllena te kijken, wat op zichzelf al
een verrassende ontdekking was? Eensklaps
kreeg de markies een helder inzicht in alles,
wat er plaats greep. Marllena verliefd op Souza
en Souza verliefd op Marllena en niette
min in zekere betrekking roet Reina. Voorwaar,
een prachtige verwikkeling!
Souza van zijn kantt begroette Reina, onder
den vorschenden en waakzamen blik van Mari-
lena, en verbaasd moest de barones zichzelf be
kennen, dat er uit die begroeting niet anders
dan harteljjke vriendschap sprak. Huichelden ze
misschien? Zoodra zjj zich aan haar gasten
onttrekken kon, die zich naar hun onderschei
dene vertrekken begaven, om zich voor het
diner te kleeden, ging Marllena naar beneden,
om zich met de huishoudster te verstaan, die
vol ongeduld op haar wachtte. ZIJ wilde juist
het tweede gedeelte van de trap afgaan, toen
zij, in het halfdonker, Souza ontmoette, die
naar boven kwam. Zij bleven allebei vol ont
roering staan; blijde ontroering van den kant
van Pablo Souza, een vreemde opgewondheid
van den kant van de barones, die zich uitte in
een smartelijk kloppen van haar hart en in een
gloelenden blos, die het halfduister belette, om
te zien.
Marllena! prevelde Souza teeder, terwijl hij
de zachte hand greep, die op de leuning rustte
en die snel en eerbiedig aan zijn lippen brachtt.
In ’s hemels naam, Pabio, doe niet zoo
onvoorzichtig! stamelde zij, half onmachtig.
Het was nog altijd gewoonte, om zich voor
die hen in de gevangenis wierpen. Dr. Wilhelm
echter voegt hier aan toe, dat twee van deze
drie priester waren en dat zij alle drie Katho
liek bleven tot aan hun dood, een historische
waarheid, die Rosenberg óf met kent, óf m zijn
ridderlijkheid verzuimt te vermelden, zooals hjj
trouwens ook vergat mede te deelen, dat Coper
nicus zijn werk aan Paus Paulus in zonder be
zwaar heeft kunnen opdragen, terwijl Luther
zoowel den Paus als Copernicus voor idioten
uitschold. Luther deed dit met als stichter van
een religie maar als een blinde tijdgenoot en
zoo hebben andere blinde tljdgenooten onder
de katholieken en protestanten heksen ver
brand, waarlijk niet wegens hun christen-zyn,
maar wegens hun verblindheid. Dat Rosenberg
na zooveel eeuwen dit onderscheid nóg riet
ziet, maakt hem tot een gevaarlijk man, wiens
verblindheid eeuwen verder reikt dan zijn eigen
tijd, hetgeen overigens met bijster bevorderlijk
is voor de lichtende wetenschap, die hjj het
Duitsche volk moet bijbrengen. Zoo kon hjj
ook nooit tot de ontdekking komen dat de eer
sten. die zich tegen den waanzin der heksen
verbranding richttende Jezuïeten Spee en
Tanner zijn geweest, die daarbij zoo waar hun
leven in de waagschaal legden. Evenmin is het
tot Rosenberg doorgedrongen, dat de Katho
lieke Romaansche landen nooit aan deze
dwaasheid hebben meegedaan en dat de laat
ste heks in het protestantsche Glarus werd
verbrand.
Dat het Jezuietendom de bekroning zou zijn
van de „medlcijnfllosofie” kan alleen beweerd
worden door iemand, die nooit een Jezuïet ge
sproken heeft. Waren de Jezuïeten dAArom
de eerste tegenstanders van de heksenverbran
ding? Waren zij daarom de uitnemende mod el-
opvoeders, aan wie zelfs protestanten hun zo
nen hebben toevertrouwd? Zijn zij daarom steeds
de orde geweest, die op alle gebieden van het
menschelljk leven haar erkende vakmannen
had? En waren zij daarom steeds de felste
bestrijders van het bijgeloof? Wilhelm haait
dan ook een citaat aan van Julian Duguid die
van de Jezuïeten zegt: „Als missionarissen waren
de Jezuïeten onovertrefbaar en misschien de
machtlgsten en de meest verlichten, die ooit
hebben geleefd.”
Er zullen nog heel wat Rodenbergen moeten
opstaan, willen zij met eenlge kans op succes
het betoog van Wilhelm aanvallen.
Abendlandes, omdat twee duizend menschen
wel bereid geweest waren den bokser Car-
nera een glorieuze entree te bezorgen,
maar professor Albert Einstein in volstrek
te verlatenheid zijn valiesje van den trein
naar zijn taxi gedragen had.
Zijn nooit falende scherpzinnigheid deed
onzen burger hier een complot der kamer
geleerden vermoeden, die nu de moderne
sporthelden op hun eigen terrein bestrij
den. En als goed opportunist bracht hij
in stilte een eeresaluut aan de boekenwur
men, die zoo volkomen het crisisfetisch
woord aanpassing begrepen, en zoo
volledig de kunst bleken te verstaan om,
gedwongen door den nood der tijden, het
roer om te gooien en de huik te hangen
naar den wind.
Het moet gezegd, dat naderhand het
goedmoedige, onsportieve intellectueelen-
gezicht van Prof. Piccard, hem van de
fotopagina toelachend, in staat was zijn
prille overtuiging ietwat aan het wankelen
te brengen en hem min of meer van zijn
achterdocht te genezen. Was dit de uitver
koren pretendent, de sportieve bloem van
de geleerde wereld, uitgezonden om de
Schmelings en de Pijnenburgs te verslaan?
Doch hij wende er spoedig aan, de adem
beklemmende relazen van het logboek en
het interview te genieten, louter om huns
zelfs wil.
Edoch, het waarom van de zaak was en
bleef hem toch eenlgszins duister en zelfs
het feit van zijn onwetendheid bleef mis
schien min of meer verborgen aan den
half-bewusten buitenrand van zijn
verspreide belangstelling.
twee donkere
Polltie-agenten!
„Wy zoeken Joseph Cardon,” zei
hen. „Is hjj nog hier?"
Joseph? Maar waarvoor in
Wat? Wegens inbraak?
Het duizelde Pierre. De agenten stapten langs
hem heen naar binnen, waar zjj Joseph ar
resteerden.
Alle vroolljkheld was van- Joseph's gelaat ver
dwenen. Hjj stond verlegen te kijken als een
betrapte schooljongen. Ja, hij had ingebroken,
een pak kleeren en wat geld gestolen.
Maar waarom dan toch?
Joseph zuchtte; ,M’n leven lang ben ik een
mislukking geweest." zei hjj zacht, „en nu wou
ik eens één keer jullie verrassen, je blij maken.
Ik was zoo graag de teruggekeerde weldoener
van de familie geweest. Niet voor mezelf, maar
voor jou en de kinderen
Toen hfj weggeleld was, heerschte er doodsche
stilte. Moeder snikte.
Pierre Cardon zag, dat zijn portlerrpet nog
op de kapstok hing en zijn gezicht stond strak.
cisquln het onbewuste middel, waarvan
Voorzienigheid zich bediende.
Waarom vraag je het hem niet? Je zult
zien, dat hU „ja” zegt, moedigde het meisje
hem aan. Op het oogenbllk moet hij heelemaal
alleen In den salon wezen. Waarom ga Je niet
naar hem toe?
Een lichte aarzeling stond In de oogen van
den knaap te lezen. HU begreep heel vaag, dat
hjj zijn grootvader iets héél belangrijks ging
vragen.
Ga JU met me mee! smeekte hU.
Reina aarzelde een oogenbllk. alvorens te
beslissen. Zou haar tegenwoordigheid een tegen
gestelde uitwerking hebben? Doch een innerlijke
stem scheen haar aan te raden, om Francis
quln niet alleen te laten.
Wil je, dat Ik meega? Goed, Ik zal met
je meegaan. Francisquln.
De markies was inderdaad alleen. In zijn
gemakkelljken stoel gedoken, keek hU met va
gen blik naar den opgestapelden gloed, die op
de plaat van den baard In asch overging. Hoe
wel men in Mei was, brachten veelvuldige re
genbuien toch tamelijk veel vocht in de at
mosfeer en in de groote vertrekken van het
kasteel werd het tegen den avond vrij koud,
ondanks de zware tapijten en gordijnen.
de wereld te verbergen, alsof hun liefde iets on
geoorloofds was.
Ik laat je al.... maar we moeten eens
lang en breed met elkaar spreken, Marllena,
smeekte hij.
Spreken? Ja, het was waar, zU moesten
met elkaar spreken, vond zij.
Ja, Pablo, we sullen met elkaar spreken.
Vanavond? drong hjj verlangend aan.
Men moest al geheel op zijn hoede zUn, als
Marllena op haar hoede was tegen Souza, om
zich niet gewonnen te geven voor de oprechte
en vurige liefde, die maar al te duidelijk uit de
oogen, den toon, de woorden en de heele hou
ding van den jongeman sprak.
Neen, antwoordde zij koel (een koelheid,
die hij voor verwarring aanzag). Morgen
wacht mij een diepe en zuivere ontroering, met
de eerste Communie van mijn kind. Laat me
die genieten, zonder dat iets me daarvan af
leidt. Overmorgen
Hoe laat, Marllena? drong hij aan. Ik
kan het zoo niet langer uithouden. Ik moet je
zeggen.... We moeten allebei....
Die woorden, afgebroken door een hevige ont
roering, werden verkeerd uitgelegd door Marl
lena, die zoozeer tegen Pablo was Ingenomen.
Ja, ja, ik weet, ik kan me voorstellen, dat
je me veel wilt zeggen. En Ik jou ook. Hoe eer
der, hoe beter. Overmorgen, om elf uur, bij den
Zwanenvljver. -Ik zal op je wachten.
Dank je, Marllena, antwoordde
vurig.
Doch voor hij er nog een woord aan kon
Hun wetenschappelijk nut
edert enkele jaren is de nimmer ver-
zadigde krantenlezer een steeds wel-
kome sensatie rijker geworden.
Zoo ’s ochtends, tusschen zijn tweede
kopje thee en zijn zachtgekookt eitje door,
troost de twintigste-eeuwsche crisisburger
zich, na een schuwen blik op de steeds ml-
n alle wereldsteden dus ook in Parijs
vindt men sombere, gelljkvormlge straten
met nette burgerhuizen, die een wanhopige
poging doen om de verzwegen armoede die ach
ter de gevels heerscht te verbergen. In een van
die straten woonde Pierre Cardon, die de be
scheiden functie van portier bU het Pretoria
hotel vervulde, een derde rangs gelegenheid,
waar de fooien schaarsch zijn. Een jaar of twin
tig geleden zou Pierre niet gedroomd hebben
dat hjj eens een dergelijke betrekking zou be-
kleeden, want hU stamde uit een gezeten bur
gerfamilie en had onderwijs genoten aan een
van de vooraanstaande lycea der stad. Het eind
diploma had hij echter nooit behaald, want
een half jaar daarvoor was de slag gevallen die
hun gezin aan den rand van den afgrond bracht.
Nooit had Pierre geweten, of de debAcle van
de Russen of de zwendel in Argentljnsche pe-
troleumaandeelen het bankroet van zlin vader
hadden veroorzaakt, maar wel wist hj dat zijn
carrière naar de maan was. Eenlgen tijd later
was zijn vader gestorven. De slag was te groot
geweest, dan dat hl) den moed had kunnen vin
den er zich weer boven op te werken. Op deze
«tjze was het huisgezin uiteengerukt en was
het mogelljk dat Pierre twintig jaar later hotel
portier was. Hij had zich zoo goed en zoo kwaad
sis 't ging door de moeilijkheden heengeslagen,
had een gezin gesticht en deed zijn uiterste best
om zijn stand op te houden.
Het was nu op een somberen najuarsavond
dat er voor zijn deur een taxi stilhield onge
woon verschijnsel! waaruit een goedgekleed
heer stapte. Even later ging de bei over, terwijl
de auto met veel geraas door de stille straat
verder reed.
Cardon keek zijn vrouw verbaasd aan.
Bezoek? Dat was al heel ongewoon! Wie zou
hen op dit uur van den dag komen opaoeken?
„Tine, ga eens open doen.” zei moedet. en de
zeventien-jarige blondine liep haastig naar de
deur.
Er klonk een zware mannenstem tot in de
huiskamer door, dan weer Tine's hoove geluld
en dadelijk daarop verscheen het meisje weer,
met een kleur van verrassing op het ge'iaat.
,,'t Is oom Joseph!” riep ze blij uit en een
Joviale mannestem voegde er gul over haar
schouder aan toe:
„Joseph in levenden lijve, al hao-ie nooit ge
dacht, dat-ie nog eens in ons heerlijk Parijs zou
terugkomen!" Joseph Cardon kwam de kamer
binnen en drukte zijn broer met een breed ge
baar de hand. Het was even een moment van
ontroering. In geen tien Jaar hadden de beide
mannen elkaar gezien. En in dat eene oogen-
blik stonden zij weer -tegenover elkaar, zooals
zij dat ook jaren geleden hadden gedaan, als
broers die te zamen door het ongeluk waren ge
slagen, als lotgenooten. Maar dat duurde slechts
kort.
Joseph omhelsde zijn schoonzuster en de kin
deren Tine. Charles en Betsy en toen viel het
Pierre opeens op dat Joseph er rijk uitzag.
Zlin kleeren waren van goeden snit en dure
stof, hU zag er welgedaan uit en bewoog zich
met een gratie alsof hij mllllonnalr was.
Toen de eerste emotie voorbij was en de on
verwachte gast het zich gemakkelijk gemaakt
had. kwamen de vragen los. Hoe hU het maakte
en waar hij al dien tijd had gezeten? Waarom
hU niet eens geschreven had? Joseph glim
lachte en haalde een sigarenkoker te voorschijn
„Hier,” zei hU tot zijn broer, ^steek eerst eens
op! Met een goede sigaar gaat het vertellen een
stuk beter. En JU, Charles," wendde hij zich tot
den vijftien-jarigen zoon des huizes, „ga jij
wat lekkers halen. We zullen het zoo gezellig
mogelijk maken."
Nadat Charles met een twintlgfrancsstuk de
deur was uitgegaan begon oom Joseph:
„Wel, wat zal ik je er eigenlijk van zeggen,
de afgeloopen negen of tien jaar heb ik in de
koloniën rondgezworven en nu ik rijk genoeg
ben geworden, wel, nu zie je me weer in Parijs.”
Met groote oogen keken de Cardons hem
aan. Rijk genoeg!
„Nu moet je niet denken, dat ik mllllonnalr
ben, hoor,” lachte oom Joseph, „zoover is t nog
niet, maar ik heb genoeg naar mijn zin. Zooals
je weet ben ik nooit getrouwd geweest, gezellig
heid heb ik niet veel gekend, maar nu ga ik
mijn schade inhalen. Ik heb namelijk een plan
in mijn hoofd. Wat zou je er van zeggen als ik
bij Jullie mjjn Intrek nam. Nee, niet hier! Bul-
te beloonen. Zijn vrouw was n.l. gestorven en
dit kon alleen de pater door zijn gebed hebben
bewerkt. De pater dankte voor de eer, maar
de boer bleef bjj zijn vaste overtuiging.
Wie zal dezen onontwikkelden man hard
vallen om zijn dwaze opvatting? Maar Rosen
berg is een gestudeerd man, een voorman, ..de*
groote geestelijke leider van Duitschland. bo
vendien een man, die zegt „de eer” als l et
hoogste goed te beschouwen. Welnu, wanneer
hij 'n Wereldbeschouwing als het Katholicisme,
dat bijna tweeduizend Jaar voor alle stormen
ongevoelig bleef, dat helden, heiligen, marte
laars en belijders bjj honderden voortbracht,
aanvalt, dan zou toen van hem mogen ver
wachten, dat hjj dit deed op een ridderlijke
wijze en niet op valsche gronden, op toéval 'ge
anecdoten. Dan zou men mogen verwachten,
dat hij de woorden van Kardinaal Faulhaber
in hun juiste beteekenis gebruikt. Dat er Inreke
de aflaten enz. onder de 35€ mlllloen Ka’ho-
lieken wel eens misbruiken te constateeren zijn,
moest voor een man met gezond verstand toch
geen reden zijn om de zuivere opvattingen der
Kerk, in flagrante tegenspraak met de uit
zonderingen, tot een soort medlcljnman-fl’oso-
fle te maken. Wanneer Rosenberg te keer wil
gaan tegen bet water van het H. Doopsel, dan
zal hij eerst tot de wetenschap moeten raken,
dat het Sacrament des Doopsels zijn genade
niet bepaald afwerpt door de macht van het
water. En dat men in de rijen der nationaal-
sodallsten zoo vijandig staat tegenover de
symbolen in de Katholieke Kerk, moet ieder
een verwonderen, die weet, hoe van de bruin
hemden tot aan den Führer alles in symbclen
zwemt. Rosenberg, de lichtende denker, ziet
het wezen van de Kerk liefst in de uiterlijk
heden, in strijd met de meest elementaire we
tenschap en daardoor valt zijn verachting voor
de religie in haar volle zwaarte op hem zelf
terug.
Kent de Kerk geen zelfstandig doen en den
ken? Laat Herr Rosenberg dan eens naar Kar
dinaal Faulhaber kijken, die als een ware be
lijder tegen een overmacht zijn geloof verde
digt, met een zekerheid en moed, die alle ver
toon van het nationaal-socialisme doen ver-
bleeken. Wat beteekenen eigenlijk, zoo vraagt
Wilhelm, die veertien jaren strijd van de
Nazi’s naast een bloedige christenvervolg.ng
van drie eeuwen, zoolang er na die bloedige
vervolging nog mannen overblljven als de moe
dige Kardinaal die zijn meenlng zegt onder de
oogen van millioenen vijanden?
Sprekend over Galilei, Roger Bacon en Co
pernicus, zegt Rosenberg, dat zjj een bewijs
Vormen van de onmacht der medicijnmannen.
Zooals een oude legende verhaalt, is het
Kremlin op de resten van een oude stad ge
bouwd. In wetenschappelijke kringen heeft
men dit tot nu toe ook als een legende be
schouwd, maar bij de restauratie, waarmee men
onlangs is aangevangen, is men op belangrijke
vondsten gestuit. Men heeft oorspronkelljkè
manuscripten van Cicero. Livius en Tacitus
gevonden en deze ter bestudeerlng een oud
heidkundige commissie toegezonden. Men
heeft verder nog een zeer fraai bewerkte,
zware Ijzeren kist gevonden. die een aantal
documenten en origiueele brieven van Napo
leon bevat. Men vermoedt, dat Napoleon de
kist in zijn overhaaste vlucht uit Moskou in
1812 achtergelaten heeft. Ook heeft 'men een
prachtig tafelservies gevonden, dat Tsaar
Alexander I na de onderhandelingen van Tilsit
aan Napoleon ten geschenke heeft gegeven.
Nog Interessanter is de ontdekking van een
deel van de bibliotheek van Iwan den Ver-
schrikkèlUken. welke te zamen met een grooten
schat door hem ingemetseld moet zijn.
Prof. Stelecki, die belast is met de opgravin
gen hoopt ook den schat, die uit goud, edelstee-
nen en oude handschriften moet bestaan, te
zullen vinden.
.j--. r. Alfred Rosenberg, de hoofdredacteur
j 1 van de „Völklsche Beobachter” en de
vertegenwoordiger van de wereldbe
schouwing der Nazi’s, die, zooals Hitler immers
bij menige gelegenheid heeft verklaard, „op den
bodem van het positieve Christendom staan”,
heeft zelden een kans voorbij laten gaan cm
het tegenovergestelde te bewijzen.
ZUn aanvallen op het Katholicisme, op het
christendom hebben velen geërgerd en in net
harnas gejaagd. Een Zwitsersche geleerde, dr.
P. Bruno Wilhelm heeft onlangs het antwoord
gegeven op de vraag wlen men te verstaan heeft
onder den „medicijnman".
Hieronder verstaat Rosenberg o.a. den Paus
van Rome. „Een medicijnman immers” aldus
de geleerde theoreticus van het nationaal-
socialisme, Js iemand, wiens gebed regen
brengt of verhindert, wiens vloek doodt, die
met God (of de góden) een overeenkomst heeft
gesloten en God (of de góden) door toover-
kracht beïnvloeden kan".
Volgens Rosenberg zou de Katholieke Kerk
„met haar aflaten, haar scapulieren, haar hei
lige olie en haar wonderbare relikwieën” de
wereldbeschouwing van den „medicUnroan”
deelen.
Deze wijsheid vindt de welwillende lezer in
het boek „Der Mythus des 20. Jahrhunderts”,
waaruit een groot aantal Duitsche bladen mo
menteel reeksen artikelen putten en deze nog
voorzien van heftige uitvallen tegen de Kerk
Van meer dan twintig millioen Dultschers
Het bewijsmateriaal van den heer Rosenberg
komt o.m. hierop neer, dat in 1930 te MÜncben
een Katholieke processie door een stortregen
verstoord was geworden, hetgeen kardinaal
Faulhaber aanleiding gaf om in een preek de
geloovigen aan te sporen hun godsvrucht met
door een onweer te laten vernietigen. En zie
wat Rosenberg hierop antwoordt: .Jezus wordt
hier dus als regenmaker voorgesteld en de ver
regende processie als een mislukte poging tot
tooverlj. Hier toont zich dus de geest van den
medicijnman in de Roomsche Kerk” In de Ka
tholieke Kerk bestaat geen zelfstandig denken
en bewust handelen en om deze te bestrijden
heeft men angsten en heksenvoorstellingen,
duivelstoovenarij, Index, vuur en zwaard uit
gevonden en alle redelijk denken verboden. De
Paus, vertegenwoordiger van God zelf, is vol
gens Rosenberg de opperste en almachtige
dicljnman in de Kerk enz. enz. t
Wie dit alles leest, aldus dr. Wilhelm, ge
looft zUn oogen niet, en toch zijn al deze be
weringen betrouwbare weergaven van de dcor
Rosenberg geschreven wijsheden.
Nieuw is Alfred’s opvatting niet. Door alle
tijden heen heeft men de Kerk met dezen onzin
lastig gevallen. Bekend is b.v. de geschiedenis
van een Bemer boer, een gereformeerde, die
een Capucfjner pater uit Sörenberg vroeg om
zijn boosaardige vrouw.... dood te bidden, het
geen de monnik natuuriyk weigerde, dasr hij
zoolets niet kon en zelfs niet mocht wenseben
het te kunnen. Twee Jaar later kwam hU den
monnik weer opzoeken om hem te bedanken en serabeler laagterecords van de New-York-
sche beurskolom, met de duizelingwekken
de hoogterecords van de wetenschappelijke
waaghalzen, door zijn dierbaar lijfblad aan
hem vporgesteld als de stratosfeervliegers.
Na een eenlgszins verwonderd wenk-
brauwoptrekken zijnerzijds, ietwat geïnti
mideerd door de degelijke praedicaten
prof., dr-, of ir. waaronder deze nieuwe
helden bij hem geïntroduceerd werden,
heeft hij, naar ik vermoed, al spoedig zijn
intelligentste speundersgezicht getrokken.
Hij had immers juist een artikel gelezen
waarin een of ander zwaarwichtige hoogge
leerde zich kwam beklagen, dat de sport
de wetenschap uit de belangstelling van
het groote publiek had verdrongen en, van
tusschen den warrigen groei van een ge-
leenden profetenbaard ijselijk grommend,
kwam dreigen met den Untergang des
Eenlge Jaren geleden werd opgericht de
Nederlandsche Commissie voor Internationale
Natuurbescherming, welke commissie herhaal-
delUk van groote activiteit blijk gaf.
Aan haar streven is het te danken, dat o. a.
op Sumatra enkele uitgestrekte gebieden als
wildreservaat werden aangewezen, zooals in de
Gajoe- en Alaslanden, groot ongeveer 700.000
H.A..
Dat het werk der Commissie ook buiten ons
land gewaardeerd wordt, moge blijken uit het
feit, dat z. M. Ferdinand, ex-konlng van
Bulgarije, dezer dagen als donateur toetrad en
een aanzienlijk bedrag aan de Commissie deed
toekomen.
op dit blad zijn ingevolge de ëerzekerlngsvoorwaarden tegen f bij levenslange gebeele ongeschiktheid 1st werken door f bU een ongeval met f bjj verlies van een hand f IOC 3l) verlies van een f Cft b(j een breuk van bUverUeavan “n
ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen J verllae van belde armen, belde beenen of belde oogen «J(/*~ doodeiyken afloop f een voet of een oog J X 4*- duim of wijsvinger v(/*~been of arrnj wV*“ anderen vlngag
ze straling waargenomen verschijnselen, is
dus alleszins op haar plaats.
Dit aardige boekje bevat de Interessante
geschiedenis van een stuk modern weten
schappelijk onderzoek, het verhaal van een
geleerde, die het plan, waarmede hij reeds
twintig jaar rondliep, ten uitvoer brengt
en. bij zijn behouden terugkomst op aarde
het nieuwe gebied, de stratosfeer voor ge
opend kan verklaren, die stratosfeer, waar
van de rustelooze luchttechnici van Jun
kers, en een pionier als Henri
reeds den „straatweg van de
trachten te maken.
Reeds bevat dit boekje de herdenking
van de eerste slachtoffers: het in zijn so
berheid aangrijpende relaas van de lotge
vallen van den In Januari 1934 neergestor-
ten Russischen stratosfeerballon „Ossoa-
viachim”.
Doch de kalme mannen der wetenschap
gaan onverschrokken voort met hun voor
bereidingen voor nieuwe tochten naar dit
verre, nog nagenoeg ongeëxploreerde lucht
gebied.
Het wm over elven toen er voor de tweede
maal dien avond gebeld werd.
„Nog meer gasten!" lachte Pierne Cardon.
Maar hl) vergiste zich. Voor de deur stonden
figuren in korte capes gehuld.