wtóaal van den dag Wijsheden Rosenberg van PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd I I 'N TROUWE KLANT RECORD Zeer Oude Genever van Bootz Alle abonné’s DE „MEDICIJNMAN” DE MAN HlllllllliniHlllHUllliii: ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1934 •'.2S Stratosfeertochten Natuurbescherming HET SPAAN^CH NAAR Opgravingen in het Kremlin PittigVol aroma i De terugkeer van Joseph Cardon 1 PER LITER Fl. 3.60 A AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL I „Krantenbericht" (Nadruk verboden) iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiin iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiin van een ’s hemelsnaam? me de zeer HENR. VAN MANDELE. da bet (Wordt vervolgd) Souza Van de wrakstukken van ons toestel, dat door het ongeluk geheel vernield was, gelukte het ons een goede slede te vervaardigen. Daarop zouden we onze bagage kunnen vervoeren tij dens onzen gevaarlijken tocht over het (js. ssssssssMsasswsssMtsssssssMssi Farman, toekomst” de het •l 4; Van de berenhuiden maakten we vervolgens zoo goed en zoo kwaad als t ging een paar pelzen. Deze werden erg prlmtlef maar zouden- toch een prachtige beschutting tegen felle koude bieden. :b uo I Nietwaar, O bent H trouw lezer van onze ru briek ..Omroepers” tnoogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van Uw speur- lust te proflteeren. h(J plaatst Zaken-Omroepers, die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en die Uwe regelmatige belangstelling Inderdaad motlveeren. De tocht was uiterst moeilijk, daar de zware Ijsschotsen die kris en kras over de vlakte lagen een emstlgen hinderpaal vormden. Moedeloos zetten wjj ons na een urenlangen tocht op enkele schotsen neer. Als het zoo moest gaan, kwamen we nooit aan het doel van onze reis. 1) Waarom naar de Stratosfeer? door O. W. P.-Mohr, (0.45), Baam Libellense rie no. 45. minui» dochter in een two-seater naar de stad gaat, of naar de cinema!" „Two-seater!" lachte Tine verheugd. „En gaan we dan weg uit die nare straat hier?" vroeg mevrouw Cardon. „Goeie hemel, Joseph' Ik kan het bijna niet gelooven! Nu krijgen we wat we altijd gewenscht hebben!” En ineens heerscht er een dolle uitgelaten heid, een gelach en gejuich, waartusschen oom Joseph goedmoedig zat te knikken. De kinde ren omhelsden hem en dansten om hem heen. Pierre keek met verheugde oogen over zijn si gaar. Het was alsof een gruwelijke last hem plotseling van de schouders was genomen. Zijn vrouw knikte hem toe. haar oogen lachten en zl' leek jonger dan anders. Heel den avond bleven zij om de tafel zitten en maakten toekomstplannen. Met dezen arbeid gingen weder ettelijke dagen heen en het l)s had zich in de zee sterk vast gezet, zoodat we den overtocht spoedig konden wagen. Nadat we de noodige proviand en alles wat maar eenlgszins te pas zou kunnen komen op de slede hadden opgeladen, vertrokken we eindelijk. ten, op een landhuis. Dat zal voor jullie ook wel zoo leuk zijn!” Pierre grinnikte. Alles kwam hem onwerke lijk voor. Joseph was rijk geworden! Wilde bU hen komen wonen! „Ja, rentenieren," vervolgde Joseph, alsof hfl de gedachten van zijn broer geraden had. ..Alle le maal! Of dacht je soms dat je nu nog voor portier behoefde te spelen? Nee, jongen, mijn geld is ook het jouwe. Net als vroeger thuis hè? Kom, kerel, kijk me niet zoo dwaas aan. Kun je 't je niet voorstellen? Kijk dan eens, hier heb je m n portefeuille. Zie je die bankbiljet ten? Ja, ik be grijp het wel, het valt je moeill'k het te gelooven, maar wacht maar, als je een maal In je land huisje zit en je vrouwen toegekend door den sebe generaliteit onderteekend. Ben wet. waarin aan de Catalaanache dezelfde rechten worden als aan de mannen, la voorzitter der Catalaan- ik hun gedaan heb. Heb jij dat toen ook ge vraagd? Ik kon het niet vragen, omdat ik geen papa en mama meer had. toen ik mijn eerste Communie deed, zei Reina, terugdenkend aan de bitterheid van haar jeugd. Maar als ze geleefd hadden, zou ik het natuurlijk ook ge daan hebben Luister, viel Francisquln haar levendig In de rede, pater Esteban heeft ook gezegd, dat alle kinderen tegen hun ouders moeten zeggen, dat ze met hen mee te Communie moeten scan. Van mama weet ik, dat ze .Ja" zal zeggen.... Naturlijk. Maar ik zou zoo graag willen, dat groot vader, die net is, alsof hij mijn papa was, ook te Communie ging Een uitdrukking van bezorgdheid teekende zich af op het gelaat van Reina bj) de woor den. die zoo juist van die onschuldige lippen gekomen waren. Reina wist, dat haar groot vader sinds vele Jaren niet meer tot de Sacra menten naderde. De reden daarvan was niet moeilijk te vinden. Het kon geen andere zijn, dan de diepgewortelde wrok, die hij koesterde tegen zijn overleden dochter, en vervolgens ook tegen zijn kleindochter. Doch die wrok was vervlogen door de warme liefde van Reina en de oude man voelde voor haar een diepe en bijzondere vereering. Was het uur thans geko men, dat-markies Aledo zich met God zou ver zoenen, door te vergeven en te vergeten, wat hem was aangedaan? Ja, het uur der genade moest gekomen zijn en zonder twijfel was Fran- toevoegen, was Marllena, in haar elegante rouw gewaad, in t halfdonker van de hall verdwenen. Souza was met een paar sprongen de trappen op, zijn hart een en al vroolljkheld en optimis me. Hl) was niets verbaasd over de verwarring van Marllena in die oogenbllkken leek dat zoo natuurlijk en evenmin over haar haast, om het gesprek af te breken; want hU verbeelde zich niet, dat zij het ontzettend druk moest hebben m^t haar plichten als vrouw des huizes. Onderwijl dit tusschen hen voorviel, had Reina Lorenzo en Isabel aan hun gesprek over gelaten, en zich langs de met bloemen bezette paden in den tuin begeven. Verdiept in zoete droomerljen zoet als die Mei-avond vol licht en geuren wilde zij op een bank op haar geliefkoosd plekje plaats nemen. Doch ziedaar, rustig gezeten op die bank was Francisquln, ernstig en in zichzelf gekeerd. Wat doe je hier alleen, Francisvuln? Nu, ik was hier, omdat ik niet wou pra ten en toen ben ik hier alleen gaan zitten. En waar denk je aan, lieverd? Ik denk aan morgen Reina vleide zich diep ontroerd door antwoord, dat haar den tijd in herinnering bracht, toen zij zich voorbereidde, net als nu de jongen, om haar eerste Communie te doen. Het kind ging voort: En meneer pastoor heeft gezegd, dat ik mijn Communie moet opdragen voor de ziel van papa; en dat ik mama en grootvader ver giffenis moet vragen voor al bet verdriet, dat In de bekende Libellenserie 1) verscheen een boekje van de hand van O. W. Mohr, dat een antwoord wil geven op welwillend-nonchalante vraag van groote publiek: „Wat doen ze in de kou?” Het is niet in de eerste plaats het onder zoek naar de eigenschappen van de at mosfeer zelf, die de Brusselsche hoogleeraar Dr.'A. Piccard zijn leven en dat van zijn assistent op de waagschaal heeft laten zet ten, zegt de schrijver. Zijn belangstelling gold in hoofdzaak de „geheimzinnige" kos mische straling. De uiteenzetting welke de schrijver geeft van de op het gebied van de- Dus de Catalaansche vrouwen Hebben nu hetzelfde recht, Zooals dit reeds voor de mannen Bij de wet was vastgelegd. Is dit werk’lijk een vooruitgang, Kan men spreken van succes? Is dit Catalaansche voorbeeld Voor de wereld soms een les? t Zelfde recht voor man- en vrouwen. U begrijpt wel, dit beduidt Voor de vrouwen géén vooruitgang, Maar een stapje.... achteruit! Want naar hoflljkheidsbeginsel Staat de vrouw in 't algemeen Niet op één lijn met de mannen. Doch veeleer als.... nummer één! Zij heeft doorgaans méér te zeggen, Zij staat altijd in haar recht, Dok wanneer de wet bijvoorbeeld Dit niet eens zoo ronduit zegt! Want de man mag al ge-recht zjjn, Zü, de vrouw, is de bazin, En in elk geordend huishou’ Brengt men niets daartegen in! Dus de Catalaansche vrouwen Zijn ten slotte nog bedot, Want door haar gelijkberecht zijn, Zijn haar rechten juist beknöt! 't Is de Catalaansche man dus, Die nu door gelijke macht. Met het recht zelfs aan zijn zijde, Hart’lijk in zijn vuistje lacht! MARTIN BERDEN Mevrouw Mendizabal was met Carolina ge komen. Rosa was in Madrid gebleven. Als vrouw van meer ouderwetsche opvattingen, begreea zij, dat zU haar oudste dochter en Carvajal niet bU elkaar moest brengen, in de intieme sfeer van een gelegenheid als deze. José was weer naar zijn regiment teruggekeerd. Met de Roca- madres waren ook markiezin Souza en haar zoon meegekomen. Het werd algemeen als een troost opgevat* dat de hertogin bezigheden had, die haar verhinderden om mee te komen, want SU was bij niemand bemind. Marllena omgordde zich met al haar kracht en deed een beroep op al haar trots, om met zwak te worden in tegenwoordigheid van Pablo en de ontroering van het oogenbllk met zorg te verbergen. Don Juan merkte de inspanning op, zooals hjj ook het natuurlijke in de heele manier van doen van Souza opmerkte. Maai, was het mogelljk? Of kreeg hfj al slaap in zijn oogen? Stond Souza daar niet met teederen blik naar Marllena te kijken, wat op zichzelf al een verrassende ontdekking was? Eensklaps kreeg de markies een helder inzicht in alles, wat er plaats greep. Marllena verliefd op Souza en Souza verliefd op Marllena en niette min in zekere betrekking roet Reina. Voorwaar, een prachtige verwikkeling! Souza van zijn kantt begroette Reina, onder den vorschenden en waakzamen blik van Mari- lena, en verbaasd moest de barones zichzelf be kennen, dat er uit die begroeting niet anders dan harteljjke vriendschap sprak. Huichelden ze misschien? Zoodra zjj zich aan haar gasten onttrekken kon, die zich naar hun onderschei dene vertrekken begaven, om zich voor het diner te kleeden, ging Marllena naar beneden, om zich met de huishoudster te verstaan, die vol ongeduld op haar wachtte. ZIJ wilde juist het tweede gedeelte van de trap afgaan, toen zij, in het halfdonker, Souza ontmoette, die naar boven kwam. Zij bleven allebei vol ont roering staan; blijde ontroering van den kant van Pablo Souza, een vreemde opgewondheid van den kant van de barones, die zich uitte in een smartelijk kloppen van haar hart en in een gloelenden blos, die het halfduister belette, om te zien. Marllena! prevelde Souza teeder, terwijl hij de zachte hand greep, die op de leuning rustte en die snel en eerbiedig aan zijn lippen brachtt. In ’s hemels naam, Pabio, doe niet zoo onvoorzichtig! stamelde zij, half onmachtig. Het was nog altijd gewoonte, om zich voor die hen in de gevangenis wierpen. Dr. Wilhelm echter voegt hier aan toe, dat twee van deze drie priester waren en dat zij alle drie Katho liek bleven tot aan hun dood, een historische waarheid, die Rosenberg óf met kent, óf m zijn ridderlijkheid verzuimt te vermelden, zooals hjj trouwens ook vergat mede te deelen, dat Coper nicus zijn werk aan Paus Paulus in zonder be zwaar heeft kunnen opdragen, terwijl Luther zoowel den Paus als Copernicus voor idioten uitschold. Luther deed dit met als stichter van een religie maar als een blinde tijdgenoot en zoo hebben andere blinde tljdgenooten onder de katholieken en protestanten heksen ver brand, waarlijk niet wegens hun christen-zyn, maar wegens hun verblindheid. Dat Rosenberg na zooveel eeuwen dit onderscheid nóg riet ziet, maakt hem tot een gevaarlijk man, wiens verblindheid eeuwen verder reikt dan zijn eigen tijd, hetgeen overigens met bijster bevorderlijk is voor de lichtende wetenschap, die hjj het Duitsche volk moet bijbrengen. Zoo kon hjj ook nooit tot de ontdekking komen dat de eer sten. die zich tegen den waanzin der heksen verbranding richttende Jezuïeten Spee en Tanner zijn geweest, die daarbij zoo waar hun leven in de waagschaal legden. Evenmin is het tot Rosenberg doorgedrongen, dat de Katho lieke Romaansche landen nooit aan deze dwaasheid hebben meegedaan en dat de laat ste heks in het protestantsche Glarus werd verbrand. Dat het Jezuietendom de bekroning zou zijn van de „medlcijnfllosofie” kan alleen beweerd worden door iemand, die nooit een Jezuïet ge sproken heeft. Waren de Jezuïeten dAArom de eerste tegenstanders van de heksenverbran ding? Waren zij daarom de uitnemende mod el- opvoeders, aan wie zelfs protestanten hun zo nen hebben toevertrouwd? Zijn zij daarom steeds de orde geweest, die op alle gebieden van het menschelljk leven haar erkende vakmannen had? En waren zij daarom steeds de felste bestrijders van het bijgeloof? Wilhelm haait dan ook een citaat aan van Julian Duguid die van de Jezuïeten zegt: „Als missionarissen waren de Jezuïeten onovertrefbaar en misschien de machtlgsten en de meest verlichten, die ooit hebben geleefd.” Er zullen nog heel wat Rodenbergen moeten opstaan, willen zij met eenlge kans op succes het betoog van Wilhelm aanvallen. Abendlandes, omdat twee duizend menschen wel bereid geweest waren den bokser Car- nera een glorieuze entree te bezorgen, maar professor Albert Einstein in volstrek te verlatenheid zijn valiesje van den trein naar zijn taxi gedragen had. Zijn nooit falende scherpzinnigheid deed onzen burger hier een complot der kamer geleerden vermoeden, die nu de moderne sporthelden op hun eigen terrein bestrij den. En als goed opportunist bracht hij in stilte een eeresaluut aan de boekenwur men, die zoo volkomen het crisisfetisch woord aanpassing begrepen, en zoo volledig de kunst bleken te verstaan om, gedwongen door den nood der tijden, het roer om te gooien en de huik te hangen naar den wind. Het moet gezegd, dat naderhand het goedmoedige, onsportieve intellectueelen- gezicht van Prof. Piccard, hem van de fotopagina toelachend, in staat was zijn prille overtuiging ietwat aan het wankelen te brengen en hem min of meer van zijn achterdocht te genezen. Was dit de uitver koren pretendent, de sportieve bloem van de geleerde wereld, uitgezonden om de Schmelings en de Pijnenburgs te verslaan? Doch hij wende er spoedig aan, de adem beklemmende relazen van het logboek en het interview te genieten, louter om huns zelfs wil. Edoch, het waarom van de zaak was en bleef hem toch eenlgszins duister en zelfs het feit van zijn onwetendheid bleef mis schien min of meer verborgen aan den half-bewusten buitenrand van zijn verspreide belangstelling. twee donkere Polltie-agenten! „Wy zoeken Joseph Cardon,” zei hen. „Is hjj nog hier?" Joseph? Maar waarvoor in Wat? Wegens inbraak? Het duizelde Pierre. De agenten stapten langs hem heen naar binnen, waar zjj Joseph ar resteerden. Alle vroolljkheld was van- Joseph's gelaat ver dwenen. Hjj stond verlegen te kijken als een betrapte schooljongen. Ja, hij had ingebroken, een pak kleeren en wat geld gestolen. Maar waarom dan toch? Joseph zuchtte; ,M’n leven lang ben ik een mislukking geweest." zei hjj zacht, „en nu wou ik eens één keer jullie verrassen, je blij maken. Ik was zoo graag de teruggekeerde weldoener van de familie geweest. Niet voor mezelf, maar voor jou en de kinderen Toen hfj weggeleld was, heerschte er doodsche stilte. Moeder snikte. Pierre Cardon zag, dat zijn portlerrpet nog op de kapstok hing en zijn gezicht stond strak. cisquln het onbewuste middel, waarvan Voorzienigheid zich bediende. Waarom vraag je het hem niet? Je zult zien, dat hU „ja” zegt, moedigde het meisje hem aan. Op het oogenbllk moet hij heelemaal alleen In den salon wezen. Waarom ga Je niet naar hem toe? Een lichte aarzeling stond In de oogen van den knaap te lezen. HU begreep heel vaag, dat hjj zijn grootvader iets héél belangrijks ging vragen. Ga JU met me mee! smeekte hU. Reina aarzelde een oogenbllk. alvorens te beslissen. Zou haar tegenwoordigheid een tegen gestelde uitwerking hebben? Doch een innerlijke stem scheen haar aan te raden, om Francis quln niet alleen te laten. Wil je, dat Ik meega? Goed, Ik zal met je meegaan. Francisquln. De markies was inderdaad alleen. In zijn gemakkelljken stoel gedoken, keek hU met va gen blik naar den opgestapelden gloed, die op de plaat van den baard In asch overging. Hoe wel men in Mei was, brachten veelvuldige re genbuien toch tamelijk veel vocht in de at mosfeer en in de groote vertrekken van het kasteel werd het tegen den avond vrij koud, ondanks de zware tapijten en gordijnen. de wereld te verbergen, alsof hun liefde iets on geoorloofds was. Ik laat je al.... maar we moeten eens lang en breed met elkaar spreken, Marllena, smeekte hij. Spreken? Ja, het was waar, zU moesten met elkaar spreken, vond zij. Ja, Pablo, we sullen met elkaar spreken. Vanavond? drong hjj verlangend aan. Men moest al geheel op zijn hoede zUn, als Marllena op haar hoede was tegen Souza, om zich niet gewonnen te geven voor de oprechte en vurige liefde, die maar al te duidelijk uit de oogen, den toon, de woorden en de heele hou ding van den jongeman sprak. Neen, antwoordde zij koel (een koelheid, die hij voor verwarring aanzag). Morgen wacht mij een diepe en zuivere ontroering, met de eerste Communie van mijn kind. Laat me die genieten, zonder dat iets me daarvan af leidt. Overmorgen Hoe laat, Marllena? drong hij aan. Ik kan het zoo niet langer uithouden. Ik moet je zeggen.... We moeten allebei.... Die woorden, afgebroken door een hevige ont roering, werden verkeerd uitgelegd door Marl lena, die zoozeer tegen Pablo was Ingenomen. Ja, ja, ik weet, ik kan me voorstellen, dat je me veel wilt zeggen. En Ik jou ook. Hoe eer der, hoe beter. Overmorgen, om elf uur, bij den Zwanenvljver. -Ik zal op je wachten. Dank je, Marllena, antwoordde vurig. Doch voor hij er nog een woord aan kon Hun wetenschappelijk nut edert enkele jaren is de nimmer ver- zadigde krantenlezer een steeds wel- kome sensatie rijker geworden. Zoo ’s ochtends, tusschen zijn tweede kopje thee en zijn zachtgekookt eitje door, troost de twintigste-eeuwsche crisisburger zich, na een schuwen blik op de steeds ml- n alle wereldsteden dus ook in Parijs vindt men sombere, gelljkvormlge straten met nette burgerhuizen, die een wanhopige poging doen om de verzwegen armoede die ach ter de gevels heerscht te verbergen. In een van die straten woonde Pierre Cardon, die de be scheiden functie van portier bU het Pretoria hotel vervulde, een derde rangs gelegenheid, waar de fooien schaarsch zijn. Een jaar of twin tig geleden zou Pierre niet gedroomd hebben dat hjj eens een dergelijke betrekking zou be- kleeden, want hU stamde uit een gezeten bur gerfamilie en had onderwijs genoten aan een van de vooraanstaande lycea der stad. Het eind diploma had hij echter nooit behaald, want een half jaar daarvoor was de slag gevallen die hun gezin aan den rand van den afgrond bracht. Nooit had Pierre geweten, of de debAcle van de Russen of de zwendel in Argentljnsche pe- troleumaandeelen het bankroet van zlin vader hadden veroorzaakt, maar wel wist hj dat zijn carrière naar de maan was. Eenlgen tijd later was zijn vader gestorven. De slag was te groot geweest, dan dat hl) den moed had kunnen vin den er zich weer boven op te werken. Op deze «tjze was het huisgezin uiteengerukt en was het mogelljk dat Pierre twintig jaar later hotel portier was. Hij had zich zoo goed en zoo kwaad sis 't ging door de moeilijkheden heengeslagen, had een gezin gesticht en deed zijn uiterste best om zijn stand op te houden. Het was nu op een somberen najuarsavond dat er voor zijn deur een taxi stilhield onge woon verschijnsel! waaruit een goedgekleed heer stapte. Even later ging de bei over, terwijl de auto met veel geraas door de stille straat verder reed. Cardon keek zijn vrouw verbaasd aan. Bezoek? Dat was al heel ongewoon! Wie zou hen op dit uur van den dag komen opaoeken? „Tine, ga eens open doen.” zei moedet. en de zeventien-jarige blondine liep haastig naar de deur. Er klonk een zware mannenstem tot in de huiskamer door, dan weer Tine's hoove geluld en dadelijk daarop verscheen het meisje weer, met een kleur van verrassing op het ge'iaat. ,,'t Is oom Joseph!” riep ze blij uit en een Joviale mannestem voegde er gul over haar schouder aan toe: „Joseph in levenden lijve, al hao-ie nooit ge dacht, dat-ie nog eens in ons heerlijk Parijs zou terugkomen!" Joseph Cardon kwam de kamer binnen en drukte zijn broer met een breed ge baar de hand. Het was even een moment van ontroering. In geen tien Jaar hadden de beide mannen elkaar gezien. En in dat eene oogen- blik stonden zij weer -tegenover elkaar, zooals zij dat ook jaren geleden hadden gedaan, als broers die te zamen door het ongeluk waren ge slagen, als lotgenooten. Maar dat duurde slechts kort. Joseph omhelsde zijn schoonzuster en de kin deren Tine. Charles en Betsy en toen viel het Pierre opeens op dat Joseph er rijk uitzag. Zlin kleeren waren van goeden snit en dure stof, hU zag er welgedaan uit en bewoog zich met een gratie alsof hij mllllonnalr was. Toen de eerste emotie voorbij was en de on verwachte gast het zich gemakkelijk gemaakt had. kwamen de vragen los. Hoe hU het maakte en waar hij al dien tijd had gezeten? Waarom hU niet eens geschreven had? Joseph glim lachte en haalde een sigarenkoker te voorschijn „Hier,” zei hU tot zijn broer, ^steek eerst eens op! Met een goede sigaar gaat het vertellen een stuk beter. En JU, Charles," wendde hij zich tot den vijftien-jarigen zoon des huizes, „ga jij wat lekkers halen. We zullen het zoo gezellig mogelijk maken." Nadat Charles met een twintlgfrancsstuk de deur was uitgegaan begon oom Joseph: „Wel, wat zal ik je er eigenlijk van zeggen, de afgeloopen negen of tien jaar heb ik in de koloniën rondgezworven en nu ik rijk genoeg ben geworden, wel, nu zie je me weer in Parijs.” Met groote oogen keken de Cardons hem aan. Rijk genoeg! „Nu moet je niet denken, dat ik mllllonnalr ben, hoor,” lachte oom Joseph, „zoover is t nog niet, maar ik heb genoeg naar mijn zin. Zooals je weet ben ik nooit getrouwd geweest, gezellig heid heb ik niet veel gekend, maar nu ga ik mijn schade inhalen. Ik heb namelijk een plan in mijn hoofd. Wat zou je er van zeggen als ik bij Jullie mjjn Intrek nam. Nee, niet hier! Bul- te beloonen. Zijn vrouw was n.l. gestorven en dit kon alleen de pater door zijn gebed hebben bewerkt. De pater dankte voor de eer, maar de boer bleef bjj zijn vaste overtuiging. Wie zal dezen onontwikkelden man hard vallen om zijn dwaze opvatting? Maar Rosen berg is een gestudeerd man, een voorman, ..de* groote geestelijke leider van Duitschland. bo vendien een man, die zegt „de eer” als l et hoogste goed te beschouwen. Welnu, wanneer hij 'n Wereldbeschouwing als het Katholicisme, dat bijna tweeduizend Jaar voor alle stormen ongevoelig bleef, dat helden, heiligen, marte laars en belijders bjj honderden voortbracht, aanvalt, dan zou toen van hem mogen ver wachten, dat hjj dit deed op een ridderlijke wijze en niet op valsche gronden, op toéval 'ge anecdoten. Dan zou men mogen verwachten, dat hij de woorden van Kardinaal Faulhaber in hun juiste beteekenis gebruikt. Dat er Inreke de aflaten enz. onder de 35€ mlllloen Ka’ho- lieken wel eens misbruiken te constateeren zijn, moest voor een man met gezond verstand toch geen reden zijn om de zuivere opvattingen der Kerk, in flagrante tegenspraak met de uit zonderingen, tot een soort medlcljnman-fl’oso- fle te maken. Wanneer Rosenberg te keer wil gaan tegen bet water van het H. Doopsel, dan zal hij eerst tot de wetenschap moeten raken, dat het Sacrament des Doopsels zijn genade niet bepaald afwerpt door de macht van het water. En dat men in de rijen der nationaal- sodallsten zoo vijandig staat tegenover de symbolen in de Katholieke Kerk, moet ieder een verwonderen, die weet, hoe van de bruin hemden tot aan den Führer alles in symbclen zwemt. Rosenberg, de lichtende denker, ziet het wezen van de Kerk liefst in de uiterlijk heden, in strijd met de meest elementaire we tenschap en daardoor valt zijn verachting voor de religie in haar volle zwaarte op hem zelf terug. Kent de Kerk geen zelfstandig doen en den ken? Laat Herr Rosenberg dan eens naar Kar dinaal Faulhaber kijken, die als een ware be lijder tegen een overmacht zijn geloof verde digt, met een zekerheid en moed, die alle ver toon van het nationaal-socialisme doen ver- bleeken. Wat beteekenen eigenlijk, zoo vraagt Wilhelm, die veertien jaren strijd van de Nazi’s naast een bloedige christenvervolg.ng van drie eeuwen, zoolang er na die bloedige vervolging nog mannen overblljven als de moe dige Kardinaal die zijn meenlng zegt onder de oogen van millioenen vijanden? Sprekend over Galilei, Roger Bacon en Co pernicus, zegt Rosenberg, dat zjj een bewijs Vormen van de onmacht der medicijnmannen. Zooals een oude legende verhaalt, is het Kremlin op de resten van een oude stad ge bouwd. In wetenschappelijke kringen heeft men dit tot nu toe ook als een legende be schouwd, maar bij de restauratie, waarmee men onlangs is aangevangen, is men op belangrijke vondsten gestuit. Men heeft oorspronkelljkè manuscripten van Cicero. Livius en Tacitus gevonden en deze ter bestudeerlng een oud heidkundige commissie toegezonden. Men heeft verder nog een zeer fraai bewerkte, zware Ijzeren kist gevonden. die een aantal documenten en origiueele brieven van Napo leon bevat. Men vermoedt, dat Napoleon de kist in zijn overhaaste vlucht uit Moskou in 1812 achtergelaten heeft. Ook heeft 'men een prachtig tafelservies gevonden, dat Tsaar Alexander I na de onderhandelingen van Tilsit aan Napoleon ten geschenke heeft gegeven. Nog Interessanter is de ontdekking van een deel van de bibliotheek van Iwan den Ver- schrikkèlUken. welke te zamen met een grooten schat door hem ingemetseld moet zijn. Prof. Stelecki, die belast is met de opgravin gen hoopt ook den schat, die uit goud, edelstee- nen en oude handschriften moet bestaan, te zullen vinden. .j--. r. Alfred Rosenberg, de hoofdredacteur j 1 van de „Völklsche Beobachter” en de vertegenwoordiger van de wereldbe schouwing der Nazi’s, die, zooals Hitler immers bij menige gelegenheid heeft verklaard, „op den bodem van het positieve Christendom staan”, heeft zelden een kans voorbij laten gaan cm het tegenovergestelde te bewijzen. ZUn aanvallen op het Katholicisme, op het christendom hebben velen geërgerd en in net harnas gejaagd. Een Zwitsersche geleerde, dr. P. Bruno Wilhelm heeft onlangs het antwoord gegeven op de vraag wlen men te verstaan heeft onder den „medicijnman". Hieronder verstaat Rosenberg o.a. den Paus van Rome. „Een medicijnman immers” aldus de geleerde theoreticus van het nationaal- socialisme, Js iemand, wiens gebed regen brengt of verhindert, wiens vloek doodt, die met God (of de góden) een overeenkomst heeft gesloten en God (of de góden) door toover- kracht beïnvloeden kan". Volgens Rosenberg zou de Katholieke Kerk „met haar aflaten, haar scapulieren, haar hei lige olie en haar wonderbare relikwieën” de wereldbeschouwing van den „medicUnroan” deelen. Deze wijsheid vindt de welwillende lezer in het boek „Der Mythus des 20. Jahrhunderts”, waaruit een groot aantal Duitsche bladen mo menteel reeksen artikelen putten en deze nog voorzien van heftige uitvallen tegen de Kerk Van meer dan twintig millioen Dultschers Het bewijsmateriaal van den heer Rosenberg komt o.m. hierop neer, dat in 1930 te MÜncben een Katholieke processie door een stortregen verstoord was geworden, hetgeen kardinaal Faulhaber aanleiding gaf om in een preek de geloovigen aan te sporen hun godsvrucht met door een onweer te laten vernietigen. En zie wat Rosenberg hierop antwoordt: .Jezus wordt hier dus als regenmaker voorgesteld en de ver regende processie als een mislukte poging tot tooverlj. Hier toont zich dus de geest van den medicijnman in de Roomsche Kerk” In de Ka tholieke Kerk bestaat geen zelfstandig denken en bewust handelen en om deze te bestrijden heeft men angsten en heksenvoorstellingen, duivelstoovenarij, Index, vuur en zwaard uit gevonden en alle redelijk denken verboden. De Paus, vertegenwoordiger van God zelf, is vol gens Rosenberg de opperste en almachtige dicljnman in de Kerk enz. enz. t Wie dit alles leest, aldus dr. Wilhelm, ge looft zUn oogen niet, en toch zijn al deze be weringen betrouwbare weergaven van de dcor Rosenberg geschreven wijsheden. Nieuw is Alfred’s opvatting niet. Door alle tijden heen heeft men de Kerk met dezen onzin lastig gevallen. Bekend is b.v. de geschiedenis van een Bemer boer, een gereformeerde, die een Capucfjner pater uit Sörenberg vroeg om zijn boosaardige vrouw.... dood te bidden, het geen de monnik natuuriyk weigerde, dasr hij zoolets niet kon en zelfs niet mocht wenseben het te kunnen. Twee Jaar later kwam hU den monnik weer opzoeken om hem te bedanken en serabeler laagterecords van de New-York- sche beurskolom, met de duizelingwekken de hoogterecords van de wetenschappelijke waaghalzen, door zijn dierbaar lijfblad aan hem vporgesteld als de stratosfeervliegers. Na een eenlgszins verwonderd wenk- brauwoptrekken zijnerzijds, ietwat geïnti mideerd door de degelijke praedicaten prof., dr-, of ir. waaronder deze nieuwe helden bij hem geïntroduceerd werden, heeft hij, naar ik vermoed, al spoedig zijn intelligentste speundersgezicht getrokken. Hij had immers juist een artikel gelezen waarin een of ander zwaarwichtige hoogge leerde zich kwam beklagen, dat de sport de wetenschap uit de belangstelling van het groote publiek had verdrongen en, van tusschen den warrigen groei van een ge- leenden profetenbaard ijselijk grommend, kwam dreigen met den Untergang des Eenlge Jaren geleden werd opgericht de Nederlandsche Commissie voor Internationale Natuurbescherming, welke commissie herhaal- delUk van groote activiteit blijk gaf. Aan haar streven is het te danken, dat o. a. op Sumatra enkele uitgestrekte gebieden als wildreservaat werden aangewezen, zooals in de Gajoe- en Alaslanden, groot ongeveer 700.000 H.A.. Dat het werk der Commissie ook buiten ons land gewaardeerd wordt, moge blijken uit het feit, dat z. M. Ferdinand, ex-konlng van Bulgarije, dezer dagen als donateur toetrad en een aanzienlijk bedrag aan de Commissie deed toekomen. op dit blad zijn ingevolge de ëerzekerlngsvoorwaarden tegen f bij levenslange gebeele ongeschiktheid 1st werken door f bU een ongeval met f bjj verlies van een hand f IOC 3l) verlies van een f Cft b(j een breuk van bUverUeavan “n ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen J verllae van belde armen, belde beenen of belde oogen «J(/*~ doodeiyken afloop f een voet of een oog J X 4*- duim of wijsvinger v(/*~been of arrnj wV*“ anderen vlngag ze straling waargenomen verschijnselen, is dus alleszins op haar plaats. Dit aardige boekje bevat de Interessante geschiedenis van een stuk modern weten schappelijk onderzoek, het verhaal van een geleerde, die het plan, waarmede hij reeds twintig jaar rondliep, ten uitvoer brengt en. bij zijn behouden terugkomst op aarde het nieuwe gebied, de stratosfeer voor ge opend kan verklaren, die stratosfeer, waar van de rustelooze luchttechnici van Jun kers, en een pionier als Henri reeds den „straatweg van de trachten te maken. Reeds bevat dit boekje de herdenking van de eerste slachtoffers: het in zijn so berheid aangrijpende relaas van de lotge vallen van den In Januari 1934 neergestor- ten Russischen stratosfeerballon „Ossoa- viachim”. Doch de kalme mannen der wetenschap gaan onverschrokken voort met hun voor bereidingen voor nieuwe tochten naar dit verre, nog nagenoeg ongeëxploreerde lucht gebied. Het wm over elven toen er voor de tweede maal dien avond gebeld werd. „Nog meer gasten!" lachte Pierne Cardon. Maar hl) vergiste zich. Voor de deur stonden figuren in korte capes gehuld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 21