Rond faillissement een I s HONIGS BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL Medische kroniek KAMERLID VOOR DE RECHTBANK 5 verantwoordelijkheid Indische conversie- leening De vrye inschrijvingen PASTOOR C. DUIVESTE1JN Uit voorzorg bediend Zes maanden geëischt Het pleidooi Inzage der boeken geweigerd Geen politiek bedoeld Smokkelauto vaagde de hindernis weg Dubieuze kwesties betreffende het beheer van het „Rijnstrandbad” te Arnhem BLOEMENCORSO IN DE ZAANSTREEK Zelfs prikkeldraad hielp niet a IDEEËN te LIBRA I SOU in spreekt teer voor stuk De heer IJ. merkte tenslotte op: De eisch TH. H. SCHLICHTING. Ate getuige wordt gehoord mr, Ellng Visser. ■x 1 Donderdagavond te pestoor C. J. Duivesteün, van de parochie van 8t. Hlldegardte te Rotter dam. uit voorzorg van de H H Sacramenten der Stervende* vooralen. Een deel der terugbetaling (ƒ500) te geschied na een conferentie vgn het bestuur der stich ting. waarin besloten werd tot opheffing, mits de crediteuren accoord gingen. De honderd gulden van Dr. NUhuls zUn op veraoek van den curator In het faillissement van het Rünstrand- bad. mr. Ellng Visser, terstond terug betaald Bij de stlchtingsacte waren voor den heer IJ. geen geldelijke voordeelen bedongen. Men verwachtte ten beurze, dat op de vrije inschrijvingen op de Ned. Indische Conversle- leening 1934 A niets zal worden toegewezen. Nadat de lading op Belgisch grondgebied was afgeleverd, is de auto langs een anderen weg in Nederland teruggekeerd De Officier achtte bewezen, dat verdachte zich tezamen met Du Pré heeft schuldig ge maakt aan verduistering van vijfhonderd gul den. die de heer Derksen ate borgstelling had de pu- De heer Du Pré. als getuige gehoord, zegt een opheffing van de stichting gewild te heb ben, en daarom den heer IJ. zijn vordering gedeeltelijk te hebben betaald. „Toen Ik de Inleiding van den Officier van Justitie boorde, dacht ik: op dese wijze kan men in Nederland niets meer doen, zonder ge vaar te loopen. dat men zich booze bedoelin gen krijgt aangewreven Het heeft mij getrof fen. dat mijn beschuldiger van Juni mjjn aan klager van thans moest zijn. Als het mogelUk ia. dat in de Nederlandsche rechtspraak Iemand om zijn eigen prestige te verdedigen, een an der moet beschuldigen, dan te sjjn plaats niet aan dese tafel.* Uitspraak wordt vastgesteld op 25 Septem ber. HU te zeer onaangenaam getroffen door het gebeurde. Wanneer men bevreesd moet zijn, dat de pers misbruik maakt van mijn woor den. kan er beter geen openbaarheid zün In strafzaken. Het gebeurde is aanleiding geweest voor mr. Ellng Visser zün beklag in te dienen, waarop de Officier verplicht te geweest te vervolgen. Op de zaak zelve komende neemt spreker aan, dat het de bedoeling van den verdachte te geweest de concessies van Du Pré voor een appel en een ei in handen te krUgen. wordt gekeken naar andere laqden, waar in on zen tüd mlllloenen onder de dressuur van een enkeling worden gebracht; waar de individuali teit aan een chauvinistische hersenschim wordt geofferd; mlllloenen armen eenzelfden groet zwaaien als waren het onderdeelen van lede- poppen en evenveel keelen tienmaal daags een zelfden hellwensch uiten. „Poppenkast” zegt de vrUheldlievende Nederlander bij al dat uniforme vertoon. Voor de Amhemsche rechtbank werd Vrijdagmiddag 14 Sept, de strafzaak be handeld tegen het Tweede Kamerlid J. J. W. IJ., accountant te Arnhem. j De versperring werd toen eenvoudig in de langs den weg loopende sloot gereden. waarbU de kommiezen niet anders konden doen dan sprakeloos toezien. Het is ons er niet om te doen den ouden strUd der openbare onderwUzers tegen de hoofden van scholen op te roepen. Maar wanneer wjj schrijven over de tuchteloosheid van onze jeugd en deze zien wortelen in den Volksaard, eten ligt het in de Ujn dien volksaard ook op dit punt verder te ontleden. En daarvoor geeft het bovenbedoelde, oude dagbladartikel den we^ aan. „Ik wist niet, verzekerde mr. Caavee, wie U. was. Toen de betrokken redactie mjj na de terechtzitting telefonisch opbelde om te vra gen of de bedoelde persoon het Kamerlid IJ. was. moest Ik antwoorden het niet te weten.” Spreker heeft met s|jn uitlating in bet ge heel geen politiek bedoeld. curator In het faillissement van het RUnstrand- bad Deze verklaart dat de heer IJ. geen activa aan hem heeft opgegeven De passiva bleken volgens de gegevens van d. P.. ongeveer vijf duizend gulden te bedragen. Bü het eerste verhoor van den heer IJ. ant woordt deze, dat. toen de uitgifte van een obllgatleleenlng was mislukt, hü persoonlijk elf honderd gulden voorgeschoten had. Getuige zegt den Indruk te hebben gehad, dat het faillissement van de stichting door den heer IJ. werd gewenscht. Deze zou ook van de financieele situatie meer geweten hebben, daar d. P aan IJ. op 15 Juni of daaromtrent de schulden van de stichting zou hebben ge noemd. Althans had de heer IJ dat bedrag kunnen weten. De heer IJ antwoordt, dat het eenige wat hU van de financieele situatie wist stond in een door d. P. opgegeven onjuist krantenbe richt van 8 Juni, waarin deze opgaf, dat er op de Pinksterdagen in het bad tienduizend bezoekers waren geweest Er waren er slechts zeshonderd geweest I De heer U. moest wel denken, dat de zaak floreerde. Na eenige anderen wordt de heer B. Verhoe ven als getuige gehoord. Deze wist op 15 Juni dat er eenige duizenden guldens aan schulden waren, meende echter, dat het bad er Derksen aan du Pré een waarborgsom vUfhonderd gulden was B meenlng dat d. P. hier een Uit dat gebrek aan houding, uit die overdre ven vrijheidszucht, komen bandeloosheid en tuchteloosheid voort. allergevaarlUkste eigen schappen, welke in tUden van spanning, zoowel goed voor stond.. Toen 1- had betaald van Verhoeven van daad had gesteld, waarvoor hü volgens de op- rlchtingsacte de handteekenlng van twee be stuursleden had noodlg gehad. Getuige had den indruk, dat de heer IJ. het bedrag der schulden wel kende. PersoonlUk meende dese getuige toentertUd. dat bU een beter beheer er exploltatiemogelUkheld zat in het bad. Nadat in totaal veertien getuigen zUn ge hoord, wordt de strafzaak geschorst. ’s Avonds te acht uur te de behandeling van de zaak voortgezet Getuige ontkent, dat de heer IJ. in deze zaak eenig blük heeft gegeven van winst bejag. De heer IJ. heeft aan het RUn- strandbad geld verloren, zonder uitzicht op winst. Op het Wltteman dergelUken staat van dienst verdachte was achtereenvolgens wethouder van Arnhem, lid der Provinciale Staten van Gelderland, lid der Eerste Kamer, lid der Tweede Kamer en voor zitter der R. K. Raadsfractie te Arnhem aanklaagt, men vaster In zün schoenen moet staan dan de Officier van Justitie, die blUk- baar alles moet aansleepen om een bewUs der onbetrouwbaarheid te kunnen opbouwen. Het te in het openbaar belang, dat over dese zaak spoedig een uitspraak volgt. Als een goede eigenschap van ons volkskarak ter wordt altUd terecht gewezen op onzen vrij heidszin. Aan die liefde voor de vrUheid danken wU veel kostbaars in onze historie. Maar vrij heid beteekent niet ongebondenheid; zü ver- etecht zelfbeheersching en zin voor orde. Groote vrUheid slaat zoo gemakkelUk tot bandeloos heid over. En het is niet te ontkennen, dat de Nederlandsche aard te gemakkelUk wandaden vergoelUkt uit overdreven vrijheidszin; te licht het gezag laat ondergraven, de orde laat ver storen. bandeloosheid verbloemt uit vrees, dat de heilige vrUheid In het gedrang komt. Het te verklaarbaar, dat binnen de grenzen van dit met het bloed der vaderen vrU gevoch ten land, met een medelUdenden glimlach Getuige Derksen vertelt, dat getuige Du Pré hem eens gezegd heeft, dat de vUfhonderd gulden op de bank stonden en een andere maal, dat de heer IJ. het geld had. Inzage in de boeken werd hem door du Pré geweigerd. De heer IJ was niet op de hoogte van den stand der zaken. Verdachte acht het normstel dat hem het kasvoorschot gedeeltelUk werd terugbetaald uit de ontvangsten. niet te voorzien, dat het ter rechtzitting ge sprokene zulke verstrekkende gevolgen hebben ate het beeft gehad. Het Openbaar Ministerie spreekt tot rechtbank en niet voor de pers of het bliek.” „Het mag niet verwacht worden, aldus mr. Couvee. dat de woorden van den Officier van Justitie voor een bepaald doel worden gebruikt, zooate een der Arahemsche bladen heeft ge daan" (bedoeld wordt de Nieuwe Amhemsche Courant. Red.) ean Fiolle liet in de „Presse médlcale” een rede afdrukken, die hU gehouden had, en de belangrUkheid, zoowel van het onderwerp ate van zUn opmerkingen, brengt mü er toe, de hoofdzaak daarvan op deze plaats weer te ge ven. In het zakenleven, zegt hü, bestaat naast een moreele verantwoordelUkheid een gerechtelUke verantwoordelUkheid, en deze twee gaan heel goed samen. Wanneer een van de contractanten in een handelsaffalre meent, dat de andere moreel onrecht gedaan heeft, kan hü de zaak altUd nog voor het gerecht uitvechten, en zoo vullen de twee verantwoordelükheden elkander uitstekend aan. Welnu, in de chirurgie te er tegenstelling, vUandschap tusschen deze twee verantwoorde lUkheden. Voor den oningewüde moge dit vreemd klinken, maar het volgende zal de zaak duldelUk maken. Zoodra de chirurg bevreesd wordt voor moge- lUke gerechtelUke gevolgen van zün handelin gen, dan staat het belang van den patiënt niet meer op den voorgrond. Enkele voorbeelden zul len dit duldelUk maken. Op zekeren dag neemt *n chirurg in zün auto een boer mede naar de stad, om hem daar in het ziekenhuis te opereeren. De boer te lü- dende aan een halsgezwel. De reis te lang, de reis begint goed. Halverwege, plotseling, krUgt de boer een benauwdheid, het gezwel drukt op zUn luchtpüp. Vlugger, vlugger. Maar de patiënt wordt hoe langer hoe benauwder, hü wordt blauw en dreigt te stikken. De chirurg stopt den auto, legt den patiënt op den berm van den weg en maakt hem met een of ander akelig mesje den keel open. De patiënt te ge red. Het te een ware gebeurtenis. Hao echter de chirurg gedacht aan gerechtelUke verant woordelUkheid. aan de mogelijkheid, dat hü aan den kant van den weg gevonden wordt met een geopereerd lUk: ziet, dan sou de man niet ge holpen zUn. Hoe te dit nu mogelUk. zal men vragen. Is al hetgeen een goed chirurg doet, dan met goed verdedigbaar? Zeker, het te altUd verdedigbaar, maar het te ook altUd aan aanvallen blootge steld NatuurlUk alleen als de afloop ongelukkig te. Stel, dat iemand voor een gewone liesbreuk geopereerd wordt. Het te een eenvoudige, een tonige operatie De man krijgt thrombose, en te heel lang niet in staat om goed te loopen. HU daagt den chirurg voor het gerecht. De advocaat zegt, of de deskundigen zeggen nu b.v., dat deze man niet geopereerd had moeten worden onder plaatselUke verdoovlng (Ik noem maar een voorbeeld, en nog wel een voorbeeld, dat niet goed Is). Want Professor X. opereert nu al drie Jaren onder avertln-narcose. en heeft nog nooit een thrombose bü zUn patiënten gezien. Men zou zeggen, dat dat overtuigend te. Maar dat is het in t geheel niet. Men kan tal ven opmer kingen maken. Ten eerste, hoe komt professor X. aan die mooie statistiek? Wei, heel dikwijls, omdat hij de gunstigste patiënten uitgezócht heeft voor zün nieuwe narcose; en dan publi ceert hU heel trotsch: duizend gevallen zonder één thrombose. Maar ate hü alle patiënten zóó genarcotiseerd had, ook de slappe, zou dan het resultaat niet anders geweest zün? Dat te één. Nummer twee: de chirurg zegt, dat In zün ziekenhuis de plaatselUke verdoovlng goed be kend te. De assistent beheerscht deze techniek en heeft geen ervaring met de nieuwe narcose. Ten derde: prof. Y heeft de resultaten van prof. X. bestreden. Zoo kan men doorgaan. Din gen. die geheel en al vaststaan, zün er weinig.' Het is geen rekensom De methoden van tech niek zün ontelbaar, de methoden van diagnos tiek zün eveneens ontelbaar, en de ééne hecht meer waarde aan dit en de ander aan dat. Elke professor doceert de chirurgie weer een klein beetje anders dan de ander. In de gewone, vaak voorkomende gevallen is door de groote ervaring de wüze van handelen voorgeschreven, maar in moeilUke gevallen, waartoe alle aandoeningen van heel zwakke menschen behooren, kan men een vasten lei draad niet geven. De verstandige man doet won deren met de chirurgie, maar elke chirurg rou in duizenden gevallen moeten toegeven, dat ook een andere methode mogelUk ware geweest. Maar hü moet toch kiezen! Alleen al de keuze: opereeren of niet operee ren. te vaak enorm moellUk. Iemand, die een heftige maagbloeding krUgt. en nog een. en nog een, zal men hem opereeren? Zal men aan de drie schokken en aan de groote verzwakking nog een nieuwen schok toevoegen? De kans van slagen te gering, en het gevaar groot. The- rensin, de groote Romeinsche arts, zelde. dat men tot richtsnoer moest nemen bü de genees kunde: cito, tuto. et lucunde. snel, veilig en aangenaam, en Prof. Donders vond dat het veilig'' vooraan moest staan Dat te bU derge- Mr. Wltteman uit Amsterdam begon hierna zUn pleidooi. De juridische argumenten van den Officier had spreker wel verwacht. Verbluft te hü echter over de volkomen, onbewezen reconstructie van de toedracht der u»k, die de Officier heeft gegeven. De lezing van den Officier van Justitie acht te spreker volkomen fantastisch. Spr. recon strueert de feiten heel anders. HU gaat de se ven verschillende ten laste legglngen na en betwist de argumenten van den officier stuk op feitelUke en wettelUke gronden. Ter gelegenheid van de herdenking van het 300-jarig bestaan van de Nauemasche Vaart viert de gemeente Krommenie thans feest. In verband hiermede heeft de Zaansche Ver- eeniging voor Vreemdelingen Verkeer op mor gen. Zondag 16 September, 'n bloemencorso ge organiseerd. welke stoet de lengte van één K M beslaat. Hieraan nemen deel luxe auto’s, vracht auto’s, reclameauto’s. motorrijwielen, rijwielen, paarden enz De stoet vertrekt Zondag twee uur des mid dags van den Burcht te Zaandam en trekt door de gemeenten Zaandam. Koog aan de Zaan. ZaandUk. Wormerveer, Krommenie, Assendelft en Westzaan. eind van zün pleidooi merkte mr. op. dat als men een man met een Teneinde het passeeren van Nederlandsche smokkelauto's te beletten, te de Belgische douane er toe overgegaan alle toegangswegen af te sluiten met prikkeldraad-versperrlngen. Het te goed, dat wü onfeelf blüven en de ge varen van een kunstmatig gevormd volksleven buiten onze grenzen houden: Maar Zulke bewe gingen mogen ons in dezen tüd toch ook meer dan anders tot bezinning brepgen en tot de vraag, of wü niet evenzeer verkeerd doen door in een ander uiterste te vervallen, n.m. een nieuw geslacht vrijwel In ongebondenheid te la ten opgroelen. VerwUten wü anderen gebrek aan persoonlUkheld door een opgaan In een na tionalistische dressuur; laten wü ons zelf vragen, of wü. nationaal gesproken, een eigen houding hebben; of er niet te veel lamlendigheid heeracht en gemis aan zelfrespect En wat ons als volksgemeenschap ontbreekt, dat zoeken wij ook maar al te vaak vergeefs in het dagelük- sche leven; onze jeugd heeft geen houding, niet tegenover het gezag in het algemeen, t zü kerkelUk of wereldlUk. niet tegenover ouderen, niet tegenover ouders, niet tegenover de gestel de superieuren. ZU vindt alles, ook de meest al- ledaagsche beleefdheid, ook het meest natuur- lUke respect, „poppenkast”. I den Roomschen eeredienst waren bruikbaar te maken, door alleen op de nog duldelUk zichtbaar daarvoor aangewezen plaats een altaar op te richten. Al het overige bleef ongeschonden. Er zUn zelfs kerken, waar de sacramentskapel in tact bleef met kostbare gordUnen, waarop sym bolische voorstellingen geborduurd; muurschil deringen en ramen in glas en lood met beelte nissen van den Christus-Eucharlsticus enz. En men wordt daarbU getroffen door het verschil in volksaard; bü den één sloeg de godsdienst strijd tot barbarisme over; bU den ander vocht men meer met geestelUke wapenen. De kwaal, die wU hier aanwUzen, te zeker geen ontdekking van ons. Ontelbare malen te op dit euvel gewezen. Eenige jaren vóór den oorlog werd de strUd tegen de tuchteloosheid van ons volk zelfs georganiseerd aangebonden door een daartoe speciaal opgerichte vereen!- ging: de Nederlandsche tuchtunie. En ongetwU- feld heeft deze organisatie verdlenstelük werk gedaan. WU herinneren ons. dat de nieuwe ver- eeniging na haar stichting een circulaire aan de Nederlandsche onderwUzers zond met het dringend verzoek mee te werken teneinde de vaderlandsche jeugd tot meer tucht te brengen Tal van aanwUzlngen werden daarbU gedaan om den kinderen te leeren, hoe zü zich op straat hadden te gedragen. Een katholiek dagblad wUdde toen aan dezen oproep een beschouwing, waarin deze gedachte naar voren kwam: men vraagt den Nederlandschen onderwüzsr den kinderen te vermanen op straat geen emmers van dienstboden om te schoppen; geen fietsen te vernielen; het verkeer niet te belemmeren; geen oude menschen lastig te vallen enz. Maar hoe kan men verwachten, dat een Nederland- sche onderwUzer een kind tot tucht aanspoort. terwUl hU zelf bezig te een georganiseerd verzet op touw te zetten tegen het instituut van schoolhoofd? Zelf erkent hü geen gezag in eigen omgeving, hoe zal hü een kind tot orde aan sporen? in het openbaar als in het particuliere leven, tot de meest betreurenswaardige catastrophen voeren. Meer dan ooit te het nu de tUd. dat. wie de leiding der Jeugd in handen hebben, de juiste maat tusschen vrUheid en gebondenheid ver staan. Men kon deze concessie echter niet koopen ate het RUnstrandbad goed ging. Du Pré, de concessionaris, moest er uit wor den gewerkt. Daarom deed de verdachte geen moeite het bad te redden. Het zou voor hem een klein kunstje zUn geweest veertien duizend gulden bUeen te brengen. Dat verdachte later goed vond, dat de stichting werd opgeheven, sou te verklaren zUn. omdat het faillissement voor de deur stond. Ging Du Pré persoonlUk failliet, dan zouden de concessies voor het grUpen liggen. Daarom werd dan ook hst faillissement aangevraagd door een vriend van den verdachte. Toen Du Pré failliet was. bleek, dat sUn con cessies waren verkocht aan een katholieke combinatie, waarin verdachte zitting had. Spreker behandelt dan de juridische elemen ten van de dagvaarding. Aan de concessies had de gemeente Eist als bUzondere voorwaarde verbonden, dat er geen vergunning zou zUn voor gemengd zwemmen. Door deze concessie sou men een bad kun nen krUgen op katholieken grondslag. Deze was gedagvaard, omdat hU zich ate se- cretarte-pennlngmeester van de stichting RUn strandbad een bedrag van ƒ500, dat door den directeur du Pré als waarborgsom ontvangen was van den heer Derksen. gérant van het buffet, zou hebben toegeëigend. Voorts hield de dagvaarding nog In, dat de heer IJ. zich zou hebben toegeëigend verschil lende aan hem afgedragen opbrengsten van abonnementen, zwemkaarten enz., ongeveer ƒ195. Bovendien dat hU zich honderd gulden, ont vangen van Dr. NUhuls als deelname In een uit te geven obllgatie-leenlng, zou hebben toege ëigend. gestort, althans dat hU er wederrechtelUk van had geprofiteerd, meer subsidiair, dat hU de bedrieglUke bankbreuk pleegde, genoemd Artikel 344 Wetboek van Strafrecht. Ten tweede achtte spreker bewezen, dat ver dachte zich 195 gulden aan toegangsbewUzen en zwemkaarten wederrechtelUk heeft toege ëigend, alsmede daaruit ter bedrieglUke ver korting van de rechten der schuldeischers. voordeel heeft getrokken. Ten derde acht spreker bewezen, dat ver dachte de honderd gulden voor een obligatie, ^ke chirurgische ingrepen in bUna hopelooze welk geld verdachte ate lastgever onder zich had, heeft verduisterd. Na dit requisitoir, dat ongeveer twee uur en een kwartier duurde, elschte de Officier wegens voortgeset misdrijf van verduistering een gevangenisstraf van ZES maanden. gevallen niet meer vol te houden. Maar één ding te zeker, als de chirurg denkt aan gerech telUke verantwoordelUkheid, aan moeilUkheden met de nabestaanden van den patiënt, dan zal hU nooit een poging wagen, om den patiënt met een uiterst middel te redden. Een zeer zwakke vrouw wordt geopereerd voor een bulkgezwel De operatie te moellUk, .naar moet snel zUn Een groote hoeveelheid pincetten en gazen te in den buik gestopt om bloedng te gen te gaan. De operatie te geëindigd, de pin cetten en de gazen moeten worden weggenomen. De familie weet, dat de patiënte onder de ope ratie kan sterven, het te een laatste kans De narcotteeur. die den toestand van de patiënte bewaakt, dringt op spoed aan. De chirurg be gint te twijfelen of alle pincetten en alle gazen wel verwUderd zUn. Het heil van de patiënte hangt af van een spoedige beëindiging der ope ratie. Welnu, wat zijn de mogelUkheden? Als de patiënte sterft, komt dit voor niemand onver wacht; als zU blUft leven en er blUkt later een pincet of een gaas in den bulk achtergeNeven te zUn, dan krUgt de chirurg de schuld. Maar er is haast bU. de operatie te beëindigen. De moreele verantwoordelUkheid etecht nu: afwerken. Maar de gerechtelUke verantwoordelUkheid, dat spook, elscht: eerst nog eens nauwkeurig nagaan, of er niets achtergebleven te. En dat kan vrij lang duren, want de bulk te een doolhof, en het la voor niet aeer ervaren menschen ónmogelijk daarin den weg te kennen. De chirurg moet vóór alles willen en voor den geest hebben: bet heil van den patiënt. Zoo nu en dan komt er een verzekeringsagent bU mU. die mU een polls tegen wettelUke aanspra- kelUkheid wil aanpraten. (Gelukkig begint hU nu den moed te verliezen.) Maar stel u voor, dat iemand de dokterspraktUk, of nog sterker, de chirurgische praktijk zou moeten uitoefenen, met de zekerheid, dat men hem op de vingers zal kUken, en uitslen, of hU niet voor een slecht resultaat verantwoordelUk gesteld kan worden. De patiënten zouden daar niet wel bU varen; want de chirurg sou geen enkel risico durven nemen, ook wanneer hU daardoor het leven van den patiënt zou kunnen redden Van vooruit gang. van nieuwe methoden zou geen sprake meer zUn. ofschoon daarmee zeer veel goeds gesticht zou kunnen worden. De vrees voor een ongelukklgen afloop van een nieuwe operatie, de vrees daarvoor gerechtelUk en financieel ver antwoordelUk gesteld te worden, zou alles te- genhouden. Toen Spencer Wells voor het eerst een ovariotomle (wegnemen van den eierstok) had uitgevoerd, stierf de patiënte. De tweede maal opnieuw. Naar ik meen de derde maal ook. Maar thans zUn duizenden en duizenden vrouwen door dese operatie in het leven ge houden. -j—en vorigen keer merkten wU op, dat het I I j zUn nut kan hebben van tUd tot tUd zUn eigen omgeving op een fUnken af stand te beschouwen. WU richtten toen ons zoeklicht op onze eigen vaderlandsche ge- loofsgenooten en vroegen: waarom heeft onze vooruitgang zich voornamelUk tot kerkelUk en charitatief gebied bepaald en waarom hebben wU. één derde deel der bevolking, geen eigen katholiek stempel op het maatschappelUk leven gedrukt? Er te nog iets anders, wat bü een beschou- wlng-in-vogelvlucht over den vaderlandschen bodem, sterk de aandacht trekt, iets, wat meer het geheele volk en niet speciaal één volksdeel betreft. Wanneer men na eenige weken verbluf buitenslands de ongelezen Nederlandsche dag bladen vluchtig doorziet, wordt men altüd weer getroffen door den baldadigheidszin van ons volk. Men leest van vernielingen door de Rotterdamsche jeugd aan nieuwe monumen tale versieringen aangebracht; men leest van vechtpartUen in de hoofdstad, ontstaan doordat eenige groot-stedelingen een kleurling zoo hef tig tergden, dat deze laatsie een mes trok; men leest van bosch- en heidebranden tengevolge van roekeloosheid; van allerlei straatschanda- len door „opgeschoten jongens” verricht. En men verzuchtzou er dan nooit verbetering' ko men ten deze? Zeker, er is een tüd geweest, dat het erger was; dat Nederland om zün tuchteloosheid be rucht was in het buitenland; een tüd, waarin wü onze peperstrooiers en inktwerpers hadden, die over de grenzen de faam deden ontstaan, alsof wü hier niet veel van een wilden volks stam verschilden. Er was een tüd. dat de vreem delingen ons land meden, omdat de platte landsbevolking de banden der auto’s doorsneed en omdat zü. wanneer hun kleederdracht ook maar iets van de alledagssnlt afweek, wer den nagewezen en nagejouwd. Ter wille van het zoo gewenschte vreemdelingenverkeer te er ja- renlang tegen deze tuchteloosheid gestreden en de ergste excessen zün verdwenen, misschien wel het meest door den groei van het verkeer Telkens echter blükt, dat er in den volksaard zelf weinig veranderd is. Dat men in het buitenland zelf zün krant in een kiosk neemt en zün stuiver neerlegt, zelf geld wisselt in den voorraad, zonder dat ooit iemand er aan denkt de verkoopster te beste len, blüft voor een Nederlander een onoplos baar probleem. Niets van wat hier te lande on beheerd is, kan veilig genoemd worden. Men vra- ge eens den huiseigenaren, die vooral In dezen tüd veel hun bezittingen leeg zien staan. Wan neer de huizen in buitenwüken zonder druk verkeer gelegen zün, worden zü al heel spoedig een prooi voor de vernielzucht van de beruchte opgeschoten Jeugd". Ruiten worden vernield; deuren beschadigd. Wanneer zü aan de achter- züde bereikbaar zün, te het leed niet te over zien. De tuin wordt eerst grondig vei woest en van binnen worden de leege vertrekken met wellust besmeurd en geschonden op alle denk bare manieren. Zoo te het met parken en plant soenen, met automaten en markthallen, met al les. wat publiek bereikbaar te en wat buiten het oog van de politie valt: 1 te alles gedoemd om te eeniger rüd een prooi van de vernielzucht te worden. Van de onnoemelük vele kleine dief stallen, die dagelüks plaats hebben, moet een groot percentage eer aan baldadigheid dan aan hebzucht worden toegeschreven. Neem als voorbeeld het stegk toenemende ge tal auto-diefstallen, waarvan een politieautori teit dezer dagen verklaarde, dat tachtig pro cent op rekening van de baldadigheid komt. Men moet dan ook het verschünsel van die toe nemende diefstallen van auto’s niet zoo ernstig nemen, zei dezelfde (xilitieman: X zün meest „kwajongensstreken!" En wat beteekenen dese .kwajongensstreken”? Dit: dat iemand op een zeker oogenbllk zün auto mist. HU doet aan gifte bü de politie. Na een of twee dagen krijgt hü bericht, dat zün voertuig ergens onbeheerd te aangetroffen. Het blükt dan niet alleen door een onbevoegde, maar meestal ook door een on deskundige tüdelük te zün meegenomen en in deerntewekkenden staat te zün achtergelaten. Zulke kwajongensstreken beteekenen meestal dure vernielingen en groot gevaar voor de vei ligheid langs den weg. En zelfs een politieman noemt zulke feiten niet zoo erg! WU treffen hier het vraagstuk, dat ons bezig houdt, in het hart. Er bestaat bü de Neder landsche jeugd een ontstellend gemis aan onder scheidingsvermogen ten opzichte van de vraag, wat als gezonde pret, ate speelschheid, humor, grap moet worden beschouwd en wat ontoelaat bare baldadigheid, vernielzucht, tuchteloosheid moet worden genoemd. En bü de volwassenen ontbreekt dit begrip helaas evenzeer, gezien de toegeeflükheid waarmee die zonden van de jeugd behandeld worden. Dit te alleen hierdoor te verklaren, dat de Nederlandsche volksaard in den grond ruw is, tot tuchteloosheid en bande loosheid geneigd. De geschiedenis heeft ons dit al eeuwen gele den geleerd. Toen hier Ki de zestiende en zeven tiende eeuw godsdiensttwisten uitbraken, toen zonen van hetzelfde volk om religleuse mee- nlngsverschlllen fel tegenover elkander stonden, sloeg de haat bü de aanhangers van den nieu wen godsdienst maar al te vaak tot vandalisme over. In de kerken, door den kunstzin en Uver van de middeleeuwen opgetrokken, werden beelden, gekleurde vensters en altaren stuk geslagen; schilderijen vernield, in één woord: in blinde woede werden onschuldige voorwerpen verwoest, die heel dlkwüte uit de hand van een kunste naar waren voortgekomen. Wie thans In Neder land de oude kerken bezoekt, welke eens tot den katholieken eeredienst behoorden, vindt er leege, doodsche ruimten met witgepleisterde muren. Hoe anders in het buitenland, waar de strijd der geesten niet minder fel was en waar de nieuwe godsdienst zelfs zün oorsprong vond: in de Zuid-Dultsche staten en Zwitserache kantons vindt men tal van prachtige, oude kerken, die sens aan de katholieken behoorden en tüdens de reformatie in handen der aanhangers van Luther en Calvün vielen. Het valt den bezoe ker op, hoe zulke kerken weer onmiddellük voor Tijdens de rede van wethouder Kropman bij de opening van de „Amato." Ie rij zittend,: Wethouder Jac. Rustige: Mevr, de Vlugt; Jhr. mr. dr. Roëll; Mevr. Hymans, dochter van den burgemeester; geheel rechts Wethouder ter Haar. De Officier van Justitie mr. F. Oouvee nam requisitoir. „NatuurlUk. aldus spreker, was bü de be handeling van de aoak-Du Pré in Juni j. L De hoop, dat deze voor de auto’s onoverko- melük zouden zün. is echter Udel gebleken, want een dezer dagen te een auto, die veel weg had van een tank, en die vermoedelük met smokkelvee was geladen, den douanepost op een der hoofdwegen gepasseerd zonder dat de met groote snelheid rijdende wagen ook maar in het minst door de versperring werd gehinderd. ■TO|j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 5