Rond
faillissement
een
I
s
HONIGS BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL
Medische kroniek
KAMERLID VOOR DE
RECHTBANK
5
verantwoordelijkheid
Indische conversie-
leening
De vrye inschrijvingen
PASTOOR C. DUIVESTE1JN
Uit voorzorg bediend
Zes maanden geëischt
Het pleidooi
Inzage der boeken geweigerd
Geen politiek bedoeld
Smokkelauto vaagde de
hindernis weg
Dubieuze kwesties betreffende het
beheer van het „Rijnstrandbad”
te Arnhem
BLOEMENCORSO IN DE
ZAANSTREEK
Zelfs prikkeldraad hielp
niet
a
IDEEËN
te
LIBRA
I
SOU
in
spreekt
teer
voor stuk
De heer IJ. merkte tenslotte op:
De eisch
TH. H. SCHLICHTING.
Ate getuige wordt gehoord mr, Ellng Visser.
■x
1
Donderdagavond te pestoor C. J. Duivesteün,
van de parochie van 8t. Hlldegardte te Rotter
dam. uit voorzorg van de H H Sacramenten der
Stervende* vooralen.
Een deel der terugbetaling (ƒ500) te geschied
na een conferentie vgn het bestuur der stich
ting. waarin besloten werd tot opheffing, mits
de crediteuren accoord gingen. De honderd
gulden van Dr. NUhuls zUn op veraoek van den
curator In het faillissement van het Rünstrand-
bad. mr. Ellng Visser, terstond terug betaald
Bij de stlchtingsacte waren voor den heer
IJ. geen geldelijke voordeelen bedongen.
Men verwachtte ten beurze, dat op de vrije
inschrijvingen op de Ned. Indische Conversle-
leening 1934 A niets zal worden toegewezen.
Nadat de lading op Belgisch grondgebied was
afgeleverd, is de auto langs een anderen weg
in Nederland teruggekeerd
De Officier achtte bewezen, dat verdachte
zich tezamen met Du Pré heeft schuldig ge
maakt aan verduistering van vijfhonderd gul
den. die de heer Derksen ate borgstelling had
de
pu-
De heer Du Pré. als getuige gehoord, zegt
een opheffing van de stichting gewild te heb
ben, en daarom den heer IJ. zijn vordering
gedeeltelijk te hebben betaald.
„Toen Ik de Inleiding van den Officier van
Justitie boorde, dacht ik: op dese wijze kan
men in Nederland niets meer doen, zonder ge
vaar te loopen. dat men zich booze bedoelin
gen krijgt aangewreven Het heeft mij getrof
fen. dat mijn beschuldiger van Juni mjjn aan
klager van thans moest zijn. Als het mogelUk
ia. dat in de Nederlandsche rechtspraak Iemand
om zijn eigen prestige te verdedigen, een an
der moet beschuldigen, dan te sjjn plaats niet
aan dese tafel.*
Uitspraak wordt vastgesteld op 25 Septem
ber.
HU te zeer onaangenaam getroffen door het
gebeurde. Wanneer men bevreesd moet zijn,
dat de pers misbruik maakt van mijn woor
den. kan er beter geen openbaarheid zün In
strafzaken.
Het gebeurde is aanleiding geweest voor mr.
Ellng Visser zün beklag in te dienen, waarop
de Officier verplicht te geweest te vervolgen.
Op de zaak zelve komende neemt spreker
aan, dat het de bedoeling van den verdachte
te geweest de concessies van Du Pré voor een
appel en een ei in handen te krUgen.
wordt gekeken naar andere laqden, waar in on
zen tüd mlllloenen onder de dressuur van een
enkeling worden gebracht; waar de individuali
teit aan een chauvinistische hersenschim wordt
geofferd; mlllloenen armen eenzelfden groet
zwaaien als waren het onderdeelen van lede-
poppen en evenveel keelen tienmaal daags een
zelfden hellwensch uiten. „Poppenkast” zegt de
vrUheldlievende Nederlander bij al dat uniforme
vertoon.
Voor de Amhemsche rechtbank werd
Vrijdagmiddag 14 Sept, de strafzaak be
handeld tegen het Tweede Kamerlid J. J.
W. IJ., accountant te Arnhem.
j
De versperring werd toen eenvoudig in de
langs den weg loopende sloot gereden. waarbU
de kommiezen niet anders konden doen dan
sprakeloos toezien.
Het is ons er niet om te doen den ouden strUd
der openbare onderwUzers tegen de hoofden
van scholen op te roepen. Maar wanneer wjj
schrijven over de tuchteloosheid van onze jeugd
en deze zien wortelen in den Volksaard, eten
ligt het in de Ujn dien volksaard ook op dit
punt verder te ontleden. En daarvoor geeft het
bovenbedoelde, oude dagbladartikel den we^
aan.
„Ik wist niet, verzekerde mr. Caavee, wie
U. was. Toen de betrokken redactie mjj na de
terechtzitting telefonisch opbelde om te vra
gen of de bedoelde persoon het Kamerlid IJ.
was. moest Ik antwoorden het niet te weten.”
Spreker heeft met s|jn uitlating in bet ge
heel geen politiek bedoeld.
curator In het faillissement van het RUnstrand-
bad Deze verklaart dat de heer IJ. geen activa
aan hem heeft opgegeven De passiva bleken
volgens de gegevens van d. P.. ongeveer vijf
duizend gulden te bedragen.
Bü het eerste verhoor van den heer IJ. ant
woordt deze, dat. toen de uitgifte van een
obllgatleleenlng was mislukt, hü persoonlijk elf
honderd gulden voorgeschoten had.
Getuige zegt den Indruk te hebben gehad,
dat het faillissement van de stichting door den
heer IJ. werd gewenscht. Deze zou ook van de
financieele situatie meer geweten hebben, daar
d. P aan IJ. op 15 Juni of daaromtrent de
schulden van de stichting zou hebben ge
noemd. Althans had de heer IJ dat bedrag
kunnen weten.
De heer IJ antwoordt, dat het eenige wat
hU van de financieele situatie wist stond in
een door d. P. opgegeven onjuist krantenbe
richt van 8 Juni, waarin deze opgaf, dat er
op de Pinksterdagen in het bad tienduizend
bezoekers waren geweest Er waren er slechts
zeshonderd geweest I De heer U. moest wel
denken, dat de zaak floreerde.
Na eenige anderen wordt de heer B. Verhoe
ven als getuige gehoord. Deze wist op 15 Juni
dat er eenige duizenden guldens aan schulden
waren, meende echter, dat het bad er
Derksen aan du Pré een waarborgsom
vUfhonderd gulden was B
meenlng dat d. P. hier een
Uit dat gebrek aan houding, uit die overdre
ven vrijheidszucht, komen bandeloosheid en
tuchteloosheid voort. allergevaarlUkste eigen
schappen, welke in tUden van spanning, zoowel
goed voor stond..
Toen 1-
had betaald van
Verhoeven van
daad had gesteld, waarvoor hü volgens de op-
rlchtingsacte de handteekenlng van twee be
stuursleden had noodlg gehad. Getuige had
den indruk, dat de heer IJ. het bedrag der
schulden wel kende. PersoonlUk meende dese
getuige toentertUd. dat bU een beter beheer er
exploltatiemogelUkheld zat in het bad.
Nadat in totaal veertien getuigen zUn ge
hoord, wordt de strafzaak geschorst.
’s Avonds te acht uur te de behandeling van
de zaak voortgezet
Getuige ontkent, dat de heer IJ. in deze
zaak eenig blük heeft gegeven van winst
bejag. De heer IJ. heeft aan het RUn-
strandbad geld verloren, zonder uitzicht op
winst.
Op het
Wltteman
dergelUken staat van dienst verdachte was
achtereenvolgens wethouder van Arnhem, lid
der Provinciale Staten van Gelderland, lid der
Eerste Kamer, lid der Tweede Kamer en voor
zitter der R. K. Raadsfractie te Arnhem
aanklaagt, men vaster In zün schoenen moet
staan dan de Officier van Justitie, die blUk-
baar alles moet aansleepen om een bewUs der
onbetrouwbaarheid te kunnen opbouwen.
Het te in het openbaar belang, dat over dese
zaak spoedig een uitspraak volgt.
Als een goede eigenschap van ons volkskarak
ter wordt altUd terecht gewezen op onzen vrij
heidszin. Aan die liefde voor de vrUheid danken
wU veel kostbaars in onze historie. Maar vrij
heid beteekent niet ongebondenheid; zü ver-
etecht zelfbeheersching en zin voor orde. Groote
vrUheid slaat zoo gemakkelUk tot bandeloos
heid over. En het is niet te ontkennen, dat de
Nederlandsche aard te gemakkelUk wandaden
vergoelUkt uit overdreven vrijheidszin; te licht
het gezag laat ondergraven, de orde laat ver
storen. bandeloosheid verbloemt uit vrees, dat
de heilige vrUheid In het gedrang komt.
Het te verklaarbaar, dat binnen de grenzen
van dit met het bloed der vaderen vrU gevoch
ten land, met een medelUdenden glimlach
Getuige Derksen vertelt, dat getuige Du Pré
hem eens gezegd heeft, dat de vUfhonderd
gulden op de bank stonden en een andere
maal, dat de heer IJ. het geld had.
Inzage in de boeken werd hem door du Pré
geweigerd.
De heer IJ was niet op de hoogte van den
stand der zaken. Verdachte acht het normstel
dat hem het kasvoorschot gedeeltelUk werd
terugbetaald uit de ontvangsten.
niet te voorzien, dat het ter rechtzitting ge
sprokene zulke verstrekkende gevolgen
hebben ate het beeft gehad.
Het Openbaar Ministerie spreekt tot
rechtbank en niet voor de pers of het
bliek.”
„Het mag niet verwacht worden, aldus mr.
Couvee. dat de woorden van den Officier van
Justitie voor een bepaald doel worden gebruikt,
zooate een der Arahemsche bladen heeft ge
daan" (bedoeld wordt de Nieuwe Amhemsche
Courant. Red.)
ean Fiolle liet in de „Presse médlcale” een
rede afdrukken, die hU gehouden had, en de
belangrUkheid, zoowel van het onderwerp
ate van zUn opmerkingen, brengt mü er toe, de
hoofdzaak daarvan op deze plaats weer te ge
ven.
In het zakenleven, zegt hü, bestaat naast een
moreele verantwoordelUkheid een gerechtelUke
verantwoordelUkheid, en deze twee gaan heel
goed samen. Wanneer een van de contractanten
in een handelsaffalre meent, dat de andere
moreel onrecht gedaan heeft, kan hü de zaak
altUd nog voor het gerecht uitvechten, en zoo
vullen de twee verantwoordelükheden elkander
uitstekend aan.
Welnu, in de chirurgie te er tegenstelling,
vUandschap tusschen deze twee verantwoorde
lUkheden. Voor den oningewüde moge dit
vreemd klinken, maar het volgende zal de zaak
duldelUk maken.
Zoodra de chirurg bevreesd wordt voor moge-
lUke gerechtelUke gevolgen van zün handelin
gen, dan staat het belang van den patiënt niet
meer op den voorgrond. Enkele voorbeelden zul
len dit duldelUk maken.
Op zekeren dag neemt *n chirurg in zün auto
een boer mede naar de stad, om hem daar
in het ziekenhuis te opereeren. De boer te lü-
dende aan een halsgezwel. De reis te lang,
de reis begint goed. Halverwege, plotseling,
krUgt de boer een benauwdheid, het gezwel
drukt op zUn luchtpüp. Vlugger, vlugger. Maar
de patiënt wordt hoe langer hoe benauwder, hü
wordt blauw en dreigt te stikken. De chirurg
stopt den auto, legt den patiënt op den berm
van den weg en maakt hem met een of ander
akelig mesje den keel open. De patiënt te ge
red. Het te een ware gebeurtenis. Hao echter
de chirurg gedacht aan gerechtelUke verant
woordelUkheid. aan de mogelijkheid, dat hü aan
den kant van den weg gevonden wordt met een
geopereerd lUk: ziet, dan sou de man niet ge
holpen zUn.
Hoe te dit nu mogelUk. zal men vragen. Is al
hetgeen een goed chirurg doet, dan met goed
verdedigbaar? Zeker, het te altUd verdedigbaar,
maar het te ook altUd aan aanvallen blootge
steld NatuurlUk alleen als de afloop ongelukkig
te. Stel, dat iemand voor een gewone liesbreuk
geopereerd wordt. Het te een eenvoudige, een
tonige operatie De man krijgt thrombose, en te
heel lang niet in staat om goed te loopen. HU
daagt den chirurg voor het gerecht. De advocaat
zegt, of de deskundigen zeggen nu b.v., dat deze
man niet geopereerd had moeten worden onder
plaatselUke verdoovlng (Ik noem maar een
voorbeeld, en nog wel een voorbeeld, dat niet
goed Is). Want Professor X. opereert nu al drie
Jaren onder avertln-narcose. en heeft nog nooit
een thrombose bü zUn patiënten gezien. Men
zou zeggen, dat dat overtuigend te. Maar dat is
het in t geheel niet. Men kan tal ven opmer
kingen maken. Ten eerste, hoe komt professor
X. aan die mooie statistiek? Wei, heel dikwijls,
omdat hij de gunstigste patiënten uitgezócht
heeft voor zün nieuwe narcose; en dan publi
ceert hU heel trotsch: duizend gevallen zonder
één thrombose. Maar ate hü alle patiënten zóó
genarcotiseerd had, ook de slappe, zou dan
het resultaat niet anders geweest zün? Dat te
één. Nummer twee: de chirurg zegt, dat In zün
ziekenhuis de plaatselUke verdoovlng goed be
kend te. De assistent beheerscht deze techniek
en heeft geen ervaring met de nieuwe narcose.
Ten derde: prof. Y heeft de resultaten van
prof. X. bestreden. Zoo kan men doorgaan. Din
gen. die geheel en al vaststaan, zün er weinig.'
Het is geen rekensom De methoden van tech
niek zün ontelbaar, de methoden van diagnos
tiek zün eveneens ontelbaar, en de ééne hecht
meer waarde aan dit en de ander aan dat. Elke
professor doceert de chirurgie weer een klein
beetje anders dan de ander.
In de gewone, vaak voorkomende gevallen is
door de groote ervaring de wüze van handelen
voorgeschreven, maar in moeilUke gevallen,
waartoe alle aandoeningen van heel zwakke
menschen behooren, kan men een vasten lei
draad niet geven. De verstandige man doet won
deren met de chirurgie, maar elke chirurg rou
in duizenden gevallen moeten toegeven, dat
ook een andere methode mogelUk ware geweest.
Maar hü moet toch kiezen!
Alleen al de keuze: opereeren of niet operee
ren. te vaak enorm moellUk. Iemand, die een
heftige maagbloeding krUgt. en nog een. en nog
een, zal men hem opereeren? Zal men aan de
drie schokken en aan de groote verzwakking
nog een nieuwen schok toevoegen? De kans
van slagen te gering, en het gevaar groot. The-
rensin, de groote Romeinsche arts, zelde. dat
men tot richtsnoer moest nemen bü de genees
kunde: cito, tuto. et lucunde. snel, veilig en
aangenaam, en Prof. Donders vond dat het
veilig'' vooraan moest staan Dat te bU derge-
Mr. Wltteman uit Amsterdam begon hierna
zUn pleidooi.
De juridische argumenten van den Officier
had spreker wel verwacht. Verbluft te hü echter
over de volkomen, onbewezen reconstructie van
de toedracht der u»k, die de Officier heeft
gegeven.
De lezing van den Officier van Justitie acht
te spreker volkomen fantastisch. Spr. recon
strueert de feiten heel anders. HU gaat de se
ven verschillende ten laste legglngen na en
betwist de argumenten van den officier stuk
op feitelUke en wettelUke gronden.
Ter gelegenheid van de herdenking van het
300-jarig bestaan van de Nauemasche Vaart
viert de gemeente Krommenie thans feest.
In verband hiermede heeft de Zaansche Ver-
eeniging voor Vreemdelingen Verkeer op mor
gen. Zondag 16 September, 'n bloemencorso ge
organiseerd. welke stoet de lengte van één K M
beslaat. Hieraan nemen deel luxe auto’s, vracht
auto’s, reclameauto’s. motorrijwielen, rijwielen,
paarden enz
De stoet vertrekt Zondag twee uur des mid
dags van den Burcht te Zaandam en trekt door
de gemeenten Zaandam. Koog aan de Zaan.
ZaandUk. Wormerveer, Krommenie, Assendelft
en Westzaan.
eind van zün pleidooi merkte mr.
op. dat als men een man met een
Teneinde het passeeren van Nederlandsche
smokkelauto's te beletten, te de Belgische douane
er toe overgegaan alle toegangswegen af te
sluiten met prikkeldraad-versperrlngen.
Het te goed, dat wü onfeelf blüven en de ge
varen van een kunstmatig gevormd volksleven
buiten onze grenzen houden: Maar Zulke bewe
gingen mogen ons in dezen tüd toch ook meer
dan anders tot bezinning brepgen en tot de
vraag, of wü niet evenzeer verkeerd doen door
in een ander uiterste te vervallen, n.m. een
nieuw geslacht vrijwel In ongebondenheid te la
ten opgroelen. VerwUten wü anderen gebrek
aan persoonlUkheld door een opgaan In een na
tionalistische dressuur; laten wü ons zelf vragen,
of wü. nationaal gesproken, een eigen houding
hebben; of er niet te veel lamlendigheid
heeracht en gemis aan zelfrespect En wat ons
als volksgemeenschap ontbreekt, dat zoeken wij
ook maar al te vaak vergeefs in het dagelük-
sche leven; onze jeugd heeft geen houding,
niet tegenover het gezag in het algemeen, t zü
kerkelUk of wereldlUk. niet tegenover ouderen,
niet tegenover ouders, niet tegenover de gestel
de superieuren. ZU vindt alles, ook de meest al-
ledaagsche beleefdheid, ook het meest natuur-
lUke respect, „poppenkast”.
I den Roomschen eeredienst waren bruikbaar te
maken, door alleen op de nog duldelUk zichtbaar
daarvoor aangewezen plaats een altaar op te
richten. Al het overige bleef ongeschonden. Er
zUn zelfs kerken, waar de sacramentskapel in
tact bleef met kostbare gordUnen, waarop sym
bolische voorstellingen geborduurd; muurschil
deringen en ramen in glas en lood met beelte
nissen van den Christus-Eucharlsticus enz. En
men wordt daarbU getroffen door het verschil
in volksaard; bü den één sloeg de godsdienst
strijd tot barbarisme over; bU den ander vocht
men meer met geestelUke wapenen.
De kwaal, die wU hier aanwUzen, te zeker
geen ontdekking van ons. Ontelbare malen te
op dit euvel gewezen. Eenige jaren vóór den
oorlog werd de strUd tegen de tuchteloosheid
van ons volk zelfs georganiseerd aangebonden
door een daartoe speciaal opgerichte vereen!-
ging: de Nederlandsche tuchtunie. En ongetwU-
feld heeft deze organisatie verdlenstelük werk
gedaan. WU herinneren ons. dat de nieuwe ver-
eeniging na haar stichting een circulaire aan
de Nederlandsche onderwUzers zond met het
dringend verzoek mee te werken teneinde de
vaderlandsche jeugd tot meer tucht te brengen
Tal van aanwUzlngen werden daarbU gedaan
om den kinderen te leeren, hoe zü zich op straat
hadden te gedragen. Een katholiek dagblad
wUdde toen aan dezen oproep een beschouwing,
waarin deze gedachte naar voren kwam: men
vraagt den Nederlandschen onderwüzsr den
kinderen te vermanen op straat geen emmers
van dienstboden om te schoppen; geen fietsen
te vernielen; het verkeer niet te belemmeren;
geen oude menschen lastig te vallen enz. Maar
hoe kan men verwachten, dat een Nederland-
sche onderwUzer een kind tot tucht aanspoort.
terwUl hU zelf bezig te een georganiseerd verzet
op touw te zetten tegen het instituut van
schoolhoofd? Zelf erkent hü geen gezag in eigen
omgeving, hoe zal hü een kind tot orde aan
sporen?
in het openbaar als in het particuliere leven,
tot de meest betreurenswaardige catastrophen
voeren.
Meer dan ooit te het nu de tUd. dat. wie de
leiding der Jeugd in handen hebben, de juiste
maat tusschen vrUheid en gebondenheid ver
staan.
Men kon deze concessie echter niet koopen
ate het RUnstrandbad goed ging.
Du Pré, de concessionaris, moest er uit wor
den gewerkt.
Daarom deed de verdachte geen moeite het
bad te redden.
Het zou voor hem een klein kunstje zUn
geweest veertien duizend gulden bUeen te
brengen. Dat verdachte later goed vond, dat de
stichting werd opgeheven, sou te verklaren
zUn. omdat het faillissement voor de deur
stond.
Ging Du Pré persoonlUk failliet, dan zouden
de concessies voor het grUpen liggen. Daarom
werd dan ook hst faillissement aangevraagd
door een vriend van den verdachte.
Toen Du Pré failliet was. bleek, dat sUn con
cessies waren verkocht aan een katholieke
combinatie, waarin verdachte zitting had.
Spreker behandelt dan de juridische elemen
ten van de dagvaarding.
Aan de concessies had de gemeente Eist als
bUzondere voorwaarde verbonden, dat er geen
vergunning zou zUn voor gemengd zwemmen.
Door deze concessie sou men een bad kun
nen krUgen op katholieken grondslag.
Deze was gedagvaard, omdat hU zich ate se-
cretarte-pennlngmeester van de stichting RUn
strandbad een bedrag van ƒ500, dat door den
directeur du Pré als waarborgsom ontvangen
was van den heer Derksen. gérant van het
buffet, zou hebben toegeëigend.
Voorts hield de dagvaarding nog In, dat de
heer IJ. zich zou hebben toegeëigend verschil
lende aan hem afgedragen opbrengsten van
abonnementen, zwemkaarten enz., ongeveer
ƒ195.
Bovendien dat hU zich honderd gulden, ont
vangen van Dr. NUhuls als deelname In een uit
te geven obllgatie-leenlng, zou hebben toege
ëigend.
gestort, althans dat hU er wederrechtelUk van
had geprofiteerd, meer subsidiair, dat hU de
bedrieglUke bankbreuk pleegde, genoemd
Artikel 344 Wetboek van Strafrecht.
Ten tweede achtte spreker bewezen, dat ver
dachte zich 195 gulden aan toegangsbewUzen
en zwemkaarten wederrechtelUk heeft toege
ëigend, alsmede daaruit ter bedrieglUke ver
korting van de rechten der schuldeischers.
voordeel heeft getrokken.
Ten derde acht spreker bewezen, dat ver
dachte de honderd gulden voor een obligatie, ^ke chirurgische ingrepen in bUna hopelooze
welk geld verdachte ate lastgever onder zich
had, heeft verduisterd.
Na dit requisitoir, dat ongeveer twee uur
en een kwartier duurde, elschte de Officier
wegens voortgeset misdrijf van verduistering
een gevangenisstraf van ZES maanden.
gevallen niet meer vol te houden. Maar één
ding te zeker, als de chirurg denkt aan gerech
telUke verantwoordelUkheid, aan moeilUkheden
met de nabestaanden van den patiënt, dan zal
hU nooit een poging wagen, om den patiënt met
een uiterst middel te redden.
Een zeer zwakke vrouw wordt geopereerd voor
een bulkgezwel De operatie te moellUk, .naar
moet snel zUn Een groote hoeveelheid pincetten
en gazen te in den buik gestopt om bloedng te
gen te gaan. De operatie te geëindigd, de pin
cetten en de gazen moeten worden weggenomen.
De familie weet, dat de patiënte onder de ope
ratie kan sterven, het te een laatste kans De
narcotteeur. die den toestand van de patiënte
bewaakt, dringt op spoed aan. De chirurg be
gint te twijfelen of alle pincetten en alle gazen
wel verwUderd zUn. Het heil van de patiënte
hangt af van een spoedige beëindiging der ope
ratie. Welnu, wat zijn de mogelUkheden? Als de
patiënte sterft, komt dit voor niemand onver
wacht; als zU blUft leven en er blUkt later een
pincet of een gaas in den bulk achtergeNeven te
zUn, dan krUgt de chirurg de schuld. Maar er is
haast bU. de operatie te beëindigen. De moreele
verantwoordelUkheid etecht nu: afwerken. Maar
de gerechtelUke verantwoordelUkheid, dat spook,
elscht: eerst nog eens nauwkeurig nagaan, of er
niets achtergebleven te. En dat kan vrij lang
duren, want de bulk te een doolhof, en het la
voor niet aeer ervaren menschen ónmogelijk
daarin den weg te kennen.
De chirurg moet vóór alles willen en voor
den geest hebben: bet heil van den patiënt. Zoo
nu en dan komt er een verzekeringsagent bU
mU. die mU een polls tegen wettelUke aanspra-
kelUkheid wil aanpraten. (Gelukkig begint hU
nu den moed te verliezen.) Maar stel u voor,
dat iemand de dokterspraktUk, of nog sterker,
de chirurgische praktijk zou moeten uitoefenen,
met de zekerheid, dat men hem op de vingers
zal kUken, en uitslen, of hU niet voor een slecht
resultaat verantwoordelUk gesteld kan worden.
De patiënten zouden daar niet wel bU varen;
want de chirurg sou geen enkel risico durven
nemen, ook wanneer hU daardoor het leven van
den patiënt zou kunnen redden Van vooruit
gang. van nieuwe methoden zou geen sprake
meer zUn. ofschoon daarmee zeer veel goeds
gesticht zou kunnen worden. De vrees voor een
ongelukklgen afloop van een nieuwe operatie,
de vrees daarvoor gerechtelUk en financieel ver
antwoordelUk gesteld te worden, zou alles te-
genhouden. Toen Spencer Wells voor het eerst
een ovariotomle (wegnemen van den eierstok)
had uitgevoerd, stierf de patiënte. De tweede
maal opnieuw. Naar ik meen de derde maal
ook. Maar thans zUn duizenden en duizenden
vrouwen door dese operatie in het leven ge
houden.
-j—en vorigen keer merkten wU op, dat het I
I j zUn nut kan hebben van tUd tot tUd
zUn eigen omgeving op een fUnken af
stand te beschouwen. WU richtten toen
ons zoeklicht op onze eigen vaderlandsche ge-
loofsgenooten en vroegen: waarom heeft onze
vooruitgang zich voornamelUk tot kerkelUk en
charitatief gebied bepaald en waarom hebben
wU. één derde deel der bevolking, geen eigen
katholiek stempel op het maatschappelUk leven
gedrukt?
Er te nog iets anders, wat bü een beschou-
wlng-in-vogelvlucht over den vaderlandschen
bodem, sterk de aandacht trekt, iets, wat meer
het geheele volk en niet speciaal één volksdeel
betreft. Wanneer men na eenige weken verbluf
buitenslands de ongelezen Nederlandsche dag
bladen vluchtig doorziet, wordt men altüd
weer getroffen door den baldadigheidszin van
ons volk. Men leest van vernielingen door de
Rotterdamsche jeugd aan nieuwe monumen
tale versieringen aangebracht; men leest van
vechtpartUen in de hoofdstad, ontstaan doordat
eenige groot-stedelingen een kleurling zoo hef
tig tergden, dat deze laatsie een mes trok; men
leest van bosch- en heidebranden tengevolge
van roekeloosheid; van allerlei straatschanda-
len door „opgeschoten jongens” verricht. En
men verzuchtzou er dan nooit verbetering' ko
men ten deze?
Zeker, er is een tüd geweest, dat het erger
was; dat Nederland om zün tuchteloosheid be
rucht was in het buitenland; een tüd, waarin
wü onze peperstrooiers en inktwerpers hadden,
die over de grenzen de faam deden ontstaan,
alsof wü hier niet veel van een wilden volks
stam verschilden. Er was een tüd. dat de vreem
delingen ons land meden, omdat de platte
landsbevolking de banden der auto’s doorsneed
en omdat zü. wanneer hun kleederdracht
ook maar iets van de alledagssnlt afweek, wer
den nagewezen en nagejouwd. Ter wille van het
zoo gewenschte vreemdelingenverkeer te er ja-
renlang tegen deze tuchteloosheid gestreden en
de ergste excessen zün verdwenen, misschien
wel het meest door den groei van het verkeer
Telkens echter blükt, dat er in den volksaard
zelf weinig veranderd is.
Dat men in het buitenland zelf zün krant in
een kiosk neemt en zün stuiver neerlegt, zelf
geld wisselt in den voorraad, zonder dat ooit
iemand er aan denkt de verkoopster te beste
len, blüft voor een Nederlander een onoplos
baar probleem. Niets van wat hier te lande on
beheerd is, kan veilig genoemd worden. Men vra-
ge eens den huiseigenaren, die vooral In dezen
tüd veel hun bezittingen leeg zien staan. Wan
neer de huizen in buitenwüken zonder druk
verkeer gelegen zün, worden zü al heel spoedig
een prooi voor de vernielzucht van de beruchte
opgeschoten Jeugd". Ruiten worden vernield;
deuren beschadigd. Wanneer zü aan de achter-
züde bereikbaar zün, te het leed niet te over
zien. De tuin wordt eerst grondig vei woest en
van binnen worden de leege vertrekken met
wellust besmeurd en geschonden op alle denk
bare manieren. Zoo te het met parken en plant
soenen, met automaten en markthallen, met al
les. wat publiek bereikbaar te en wat buiten
het oog van de politie valt: 1 te alles gedoemd
om te eeniger rüd een prooi van de vernielzucht
te worden. Van de onnoemelük vele kleine dief
stallen, die dagelüks plaats hebben, moet een
groot percentage eer aan baldadigheid dan aan
hebzucht worden toegeschreven.
Neem als voorbeeld het stegk toenemende ge
tal auto-diefstallen, waarvan een politieautori
teit dezer dagen verklaarde, dat tachtig pro
cent op rekening van de baldadigheid komt.
Men moet dan ook het verschünsel van die toe
nemende diefstallen van auto’s niet zoo ernstig
nemen, zei dezelfde (xilitieman: X zün meest
„kwajongensstreken!" En wat beteekenen dese
.kwajongensstreken”? Dit: dat iemand op een
zeker oogenbllk zün auto mist. HU doet aan
gifte bü de politie. Na een of twee dagen krijgt
hü bericht, dat zün voertuig ergens onbeheerd
te aangetroffen. Het blükt dan niet alleen door
een onbevoegde, maar meestal ook door een on
deskundige tüdelük te zün meegenomen en in
deerntewekkenden staat te zün achtergelaten.
Zulke kwajongensstreken beteekenen meestal
dure vernielingen en groot gevaar voor de vei
ligheid langs den weg. En zelfs een politieman
noemt zulke feiten niet zoo erg!
WU treffen hier het vraagstuk, dat ons bezig
houdt, in het hart. Er bestaat bü de Neder
landsche jeugd een ontstellend gemis aan onder
scheidingsvermogen ten opzichte van de vraag,
wat als gezonde pret, ate speelschheid, humor,
grap moet worden beschouwd en wat ontoelaat
bare baldadigheid, vernielzucht, tuchteloosheid
moet worden genoemd. En bü de volwassenen
ontbreekt dit begrip helaas evenzeer, gezien de
toegeeflükheid waarmee die zonden van de
jeugd behandeld worden. Dit te alleen hierdoor
te verklaren, dat de Nederlandsche volksaard in
den grond ruw is, tot tuchteloosheid en bande
loosheid geneigd.
De geschiedenis heeft ons dit al eeuwen gele
den geleerd. Toen hier Ki de zestiende en zeven
tiende eeuw godsdiensttwisten uitbraken, toen
zonen van hetzelfde volk om religleuse mee-
nlngsverschlllen fel tegenover elkander stonden,
sloeg de haat bü de aanhangers van den nieu
wen godsdienst maar al te vaak tot vandalisme
over.
In de kerken, door den kunstzin en Uver van
de middeleeuwen opgetrokken, werden beelden,
gekleurde vensters en altaren stuk geslagen;
schilderijen vernield, in één woord: in blinde
woede werden onschuldige voorwerpen verwoest,
die heel dlkwüte uit de hand van een kunste
naar waren voortgekomen. Wie thans In Neder
land de oude kerken bezoekt, welke eens tot den
katholieken eeredienst behoorden, vindt er leege,
doodsche ruimten met witgepleisterde muren.
Hoe anders in het buitenland, waar de strijd
der geesten niet minder fel was en waar de
nieuwe godsdienst zelfs zün oorsprong vond: in
de Zuid-Dultsche staten en Zwitserache kantons
vindt men tal van prachtige, oude kerken, die
sens aan de katholieken behoorden en tüdens
de reformatie in handen der aanhangers van
Luther en Calvün vielen. Het valt den bezoe
ker op, hoe zulke kerken weer onmiddellük voor
Tijdens de rede van wethouder Kropman bij de opening van de „Amato." Ie rij zittend,: Wethouder Jac. Rustige: Mevr, de
Vlugt; Jhr. mr. dr. Roëll; Mevr. Hymans, dochter van den burgemeester; geheel rechts Wethouder ter Haar.
De Officier van Justitie mr. F. Oouvee nam
requisitoir.
„NatuurlUk. aldus spreker, was bü de be
handeling van de aoak-Du Pré in Juni j. L
De hoop, dat deze voor de auto’s onoverko-
melük zouden zün. is echter Udel gebleken,
want een dezer dagen te een auto, die veel weg
had van een tank, en die vermoedelük met
smokkelvee was geladen, den douanepost op een
der hoofdwegen gepasseerd zonder dat de met
groote snelheid rijdende wagen ook maar in
het minst door de versperring werd gehinderd.
■TO|j