De ontdekking van het par Sïrf u&Aaal wuv den dag f 25. keerden wij uit ONZE 335e UITKEERING PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND BOOTZ’ RECORD I H 3.6o OUDE GENEVER FANTASIE VAN^EEN DUITSCH SCHRIJVER NEII LYNDON i ONTSNAPT I I lil I I I 1 DINSDAG 2 OCTOBER 1934 Een somber tafereel Turksche order in Duitschland IJskloof in Joego-Slavië DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS Alle abonné’s WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN f 82.505.- De grootste rivier* sluizen van Europa Door een slechten weg gered DOOR VICTOR BRIDGES Vier en een half uur in een ijskelder* mmmEEN BE DA NKJE Jieeft dit alles een gek, een laste raar of een falsificatin geschreven?” Haar held i aan onze verzekerde abonné s is uitgekeerd. ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis-ongevallenverzekering aan den heer C v. d. BOOM, Spoorstraat 41a, Breda, wegens een aan hem overkomen verkeersongeval. Dit is AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL t MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) aUlllHimiHiniltlllllllUIHIIIIIHIIIIHIIIIIIIIIIIIHHIIIIflllllllllllllHUII van iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Daar er geen menschen waren, bleek het wel 3 CWordt vervolgd) O Weldra hadden we een behoorlijke afsluiting voor ons winterverblijf gereed en besloten we een lekker maal gereed te maken In onze nieu we verblijfplaats. Het kookapparaat werkte uit stekend en de omstandigheden in aanmerking genomen hadden we het zelfs vrij gerieflijk. Een rijke koopman uit Cordell, de heer H. D. Snell, heeft het aan een hobbeligen weg te danken, dat hij bevrijd is geworden uit die handen van zijn ontvoerders. durende den kouden Poolnacht wel zouden kun nen installeeren. We moesten natuurlijk alleen zorgen, dat we den toegang flink dicht konden sluiten. We togen direct aan 1 werk. De voed selvoorziening leverde ons gelukkig geen moei lijkheden, want wat we onder den Usheuvel gevonden hadden, was ruim voldoende. voor het bouwen van een speclalen trein den Turkschen president, Kemal Pasja, trein zal bestaan uit negen rijtuigen In moderne uitvoering en toegerust worden telefoons, radio en alle mogelijke comfort. eene andere In het Gnnetch-gebergte in Joego-Slavië be vindt zich een kloof, waar de temperatuur, ijplfs midden in den zomer steeds eenige graden on der nul bedraagt, zoodat het water, dat in dg kloof druppelt, onmiddellijk in Ijs verandert. De boeren uit den omtrek hakken het Us uit, en verkoopen het in de nabijzijnde steden en dorpen. Zelfs op de warmste zomerdagen kan men voor een gering bedrag groote hoeveelheden Ijs verkrijgen. ontwaakte de ongewenschte gast en stond di rect, nog half waggelend, op z’n beenen. s doch e:ns tegen- bewusteloos liggen, doch ont in P.LITEP> de de Hein ge- Oom hielp thans ook mede en weldra hadden we een groote verscheidenheid van artikelen voor ons liggen als melkpoeder, chocolade, lu cifers, zout, vet. tabak .verbandmiddelen, enz. Dat was toch een prachtige vondst. Ook was ik hongerj hongerig! *t Ontbijt een smakelijke i oogenblik was cacao en dat b weest Vrijwel hopelc bosch bij Darti ochtend is een Men is thans gereid gekomen met den bouw van de drie grootste rivierslulzen in Europa, welke zich bevinden in de beneden-Main, tus schen Frankfort en Mainz. Op de plaatsen, waar de sluizen zich bevin den, zjjn in de ri/ler kolossale dammen ge bouwd, met behulp waarvan men de noodige waterkracht heeft verkregen, om eenige elec- trische krachtstations te kunnen exploiteeren. In lederen dam bevinden zich twee sluispoorten, waardoor de grootste Rijnschepen kunnen pas- seeren. De kosten van elk der drie dunmen bedragen meer dan ƒ7.000.000 met inbegrip van de electrische krachtstations. In de haven van Frankfort zullen nu voortaan ook Rijnschepen komen en men Js thans weer een schrede ge naderd -tot het doel de Noordzee door een bin- nenscheepvaartweg te verbinden met de Zwarte Zee. - Thyr was evenals Mars, god zijn naam is identiek met denVb Thyr was ook god der gerechtigd erbarmeljjken Wotan-Odln-cultus Germanen gedwongen, over te gaan Mexlkaanschen menschenoffer- en Bij een Duitsche firma Is een order geplaatst voor De zeer met zocht in de duistmls rond, tot ik een plek vrij droog gras gevonden had, min of meer door een overhangende rots tegen den regen beschut. Misschien had ik het beter kunnen treffen, maar ik was te moe, om mij daarover te bekommeren, en ging rustig liggen en nlet- jfinmiii duidelijk, dat we gedurende den Poolnacht hier zouden moeten overwinteren en we besloten zoo spoedig mogelijk een geschikt winterverblijf te zoeken. Spoedig haddenwe een soort ho’ in de rotsen ontdekt, dat ons best voor een schuilplaats geschikt leek. Het was een flinke ruimte, waar we ons ge- ik had een gevoel alsof ik flauw ging vallen." „Ik hoopte maar steeds, dat men ml) uit mijn Ijselijke gevangenis zoj bevrijden. Ik was op het punt in elkaar te zakken, toen de deur of er ging en men mij den kelder uittrok." Door zijn lange afwezigheid was Perrott’s vrouw ongerust geworden. Ze telefoneerde den nachtwaker van de fabriek, die dadelijk met eenige helpers het gebouw doorzocht. Om half twee ’s nachts werd Perrett gevonden, na vier en een half uur gevangen te hebben ge zeten. Een dokter verleende de eerste hulp, want Perrett was geheel door de koude bevangen, ter wijl ook zijn zenuwen ernstig geschokt waren. oen Fons Westdam den tweeden dag van z’n huwelijk driftig een nieuwen schoen veter stuk trok, iets wat alleen de slechte kwaliteit van den veter bewees, zag z’n vrouwtje in hem een krachtmensch en bleef dat steeds m hem zien. Heel hun verder huwelijksleven, dat zeer ge lukkig was, bleef ze hem eeren als „haar held”. Het onnoozele feit, dat Fons een zielig stum perig mannetje was, vermocht niets aan haar gevoelens te veranderen. Tot vervelens toe had ze het aan d’r kennis sen gezegd: „Je zou het zoo niet zeggen, maar Fons is geweldig sterk. Als je hem zou zien ais hij driftig was, nou. berg Je dan maar!” Als haar dienstboden iets verkeerds deden, klonk het: „Kind, stel Je nu eens voor dat mijnheer zoo iets zag. ik verzeker je dat hij driftig zou worden en dan was Je nog niet fclukklg!” Ze wist niet, dat, toen ze eens voor ’n maand op reis was. er in huls niets op tijd klaar was. De dienstboden besloten het er maar eens van te nemen, want toen Fons Westdam. de heer des huizes, den eersten dag schuchter gevraagd had of t eten nog niet klaar was. had hij bits ten antwoord gekregen dat zij beter bekend waren met de huishouding dan hjj. Fons had een verontschuldiging gestameld en *ge>n woord meer durven zeggen. Het was een geluk dat z’n vrouw dat niet wist. Twintig jaar na het huwelijk van ’t echtpaar Westdam deed zich een geval voor, waardoor cok al hun kennissen Fons z’n leven lang als een held beschouwden. tegenstaande mijn kneuzingen en mijn doorge weekte kleeren had ik vermoedelük geen twee minuten op den grond gelegen, of ik was vast in slaap. Tommy Morrison zei altijd, dat het niet van intelligentie getuigde, wanneer Iemand werke lijk met een gevoel van welbehagen wakker werd. Als hjj gelijk had, moet het met mijn geest wel schitterend gesteld geweest zijn, toen ik mijn oogen weer opende. Het was nog vrjj donker de rauwe donker heid van een vroegen ochtend in Maart en overal om mij heen iuurde het onzichtbare druipen der boomen nog voort. Langzaam en duizelig kwam Ik met moeite overeind. Mijn hoofd deed mij ontzettend pijn, ik was koud tot op mijn gebeente cn voelde mij over mijn geheele lichaam, alsof een sterke en slecht ge luimde muilezel op mü getrappeld had. f-hjmel, wat was ik de gevangenis was nooit Itüd geweest maar op dat dunne havermout, vettige mij heel wat waard ge- Een bedankje aan September Kan er zeker wel van af. Voor hetgeen die mooie herfstmaand Ons aan schoone dingen gaf. ’t Fruit was niet slechts overvloedig, Ook de kwaliteit was goed En de fruitkuur die wij deden, Bracht verfrissching van ons bloed! Appels kleurden onze tafel. Peren smolten in*den mond, En de druiven spraken sappig Van den vaderlandschen grond! Ja, September gaf tenslotte Wat de maand maar geven kon: Uitverkoop van zomerdagen Met een pracht-restant van zon! Deze herfst was een verrassing, Maar dan eene, die ons lijkt, Want hij heeft de zomermaanden Inderdaad met één verrijkt! Ja, zelfs een paar slechte dagen, Regen, winderig en koud.... Tot tevredenheid van hem dan. Die zoo graag vanmopp’ren houdt! Een 88-jarige ingenieur uit Melbourne Ed ward Perrett is vier en een half uur In een Ijs kelder opgesloten geweest en er wonder boven wonder levend uitgekomen. Perrett ging den kelder binnen om de tem peratuur te beproeven. Toen de temperatuur zes graden onder nul was hoorde hij plotseling een slag en zag tot zijn groote ontsteltenis dat de deur zich achter hem gesloten had. HIJ zat in den kelder opgesloten! Er heerschte volkomen stilte, slechts hoorde hij het mono tone geklop van de koelmachine, die hem lang zaam maar zeker deed dopdvriezen HD was vrij dun gekleed; zijn eenige kans om in leven te blijven was lichaamsbeweging. Hij nam een bus, smeet die tegen de deur en herhaalde dit vele malen. Vergeefs, het werd niet gehoord. Het was echter mUn eenigste kans,” vertelde hU later. „Ik begon op de deur te kloppen en te slaan tot ik er doodmoe van werd. Toen voel de ik de koude mUn lichaam overmeesteren. Te gelijkertijd begon de koelmachine onzuivere lucht uit te pompen. MUn krachten begaven mü en Pientere Hein was een reus van een kerel met een onguur ulterlUk; hU was inbreker. In tegenstelling met z’n afschrikwekkend ulterlUk was Hein een lafaard. Vooral was hij bang voor honden, en dat alleen door het feit, dat hü eens in zn jeugd door een klein hondje in z’n been gebeten was. Nu was het echtpaar West- ■iam in t bezit van een groeten hond, die ge weldig te keer kon gaan als er onraad was. maar nooit dorst buten. Op zekeren avond, toen alles in huls reeds in rust verkeerde, stapte pientere Hein, na een venster gelUkvloer geopend te hebben, de eet kamer der familie Westdam binnen, om z’n slag te slaan. Toevallig viel z’n oog op de whls- ky-flesch. Even later gleed de whisky in Hein’s keelgat en nog iets later gleed Hein in een stoel, waar hü in slaap viel. Nu was Fons nauwelUks te bed. of er schoot hem iets te binnen, dat hü vergeten had op te schrUven. Vlug besloot hü naar z’n werk kamer te gaan, die aan de eetkamer grensde, cm z’n fout te herstellen. Op de vraag van z n vrouw wat hU ging doen, draaide hU er maar wat om heen, daar hU niet wilde laten blUken dat hU iets vergeten had. Beneden gekomen zag hü licht onder de deur van de eetkamer schijnen en besloot dat even uit te draaien, NauwelUks had hü de deur geopend, of z’n oog ontwaarde een zware gestalte, die in zün stoel aan tafel zat. Van schrik stond hü op ’t l>unt te schreeuwen, -toen hü nog bijtüds be decht dat dan de Inbreker zou ontwaken en hem zeker te lüf zou gaan. Hü besloot op z’n schreden terug te keeren en een agent te roe pen, als het kon twee. Maar op dit oogenblik gaat hü!” „rijk uit, daar!” en andere welge meende raadgevingen. Het was een vreemde sensatie, zoo hard door den mist te loopen met bet gevoel ieder oogen blik tegen de monding van een geladen kara- bün te kunnen stooten. Het eenige. wat mU aanwüzlng kon geven over de richting, was de helling van den grond. Ik wist, dat ik op den goeden weg was, zoolang ik den heuvel op bleef gaan, want het groote, rotsoverzaaide heuvelge- vaarte van North Hessary lag recht voor mü uit en daar moest ik over heen om de Walk- ham-Vallei te bereiken. En ik ging voort, terwül de grond al hooger en hooger rees, tot ten slotte het vochtige, gladde gras plaats maakte voor een woestenü van rotsblokken en helde. Ik bereikte den top en ofschoon de mist mü alle uitzicht belette, wist ik. dat recht beneden mü de bosschen lagen terwül slechts engeveer een mül van een stül afdalenden heuvel mU van hun aangename veiligheid scheidde. Ondanks de koude en de vochtigheid en den honger, die mü sterk begon te kwellen, vatte ik weer grooteren moed Wanneer het geluk mU dienstig is, heeft dat altUd als een soort van opwekkend middel op mU gewerkt en buitengewoon gelukkig was ik thans stellig ge weest. Wanneer nu nog het weer opklaarde en mü gelegenheid gaf weer droog te worden sou het noodlot mü zoo mooi behandeld hebben, als een ontsnapte moordenaar maar had kunnen verlangen. Ik stak het plateau over, voorzichtig, want de grond was vol kleine kullen en geulen en rilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliniHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIUIUIIHHKHnilHIHHHUUHIlHIllHljf was, het zou dwaasheid zün, de bescherming van het bosch voor den avond te verlaten, want niet alleen zou het in deze streek wemelen van menschen, die mü zochten, maar bovendien zou de gansche buurt van mün ontvluchting op de hoogte gesteld zün. Het scheen mü net beste, te blüven waar ik was. zoolang het dag bleef en dan alles te zetten op een uitkomst bren genden diefstal. Dat was geen vroolük vooruitzicht en het duurde niet lang, of het werd nog minder vroolük. Wanneer men zich kan voorstellen, wat het beteekent uren achtereen midden in een bosch verborgen te liggen in een onmee- doogenden regen, zal men begrijpen, wat ik had uit te staan. Wanneer ik maar een püp en wat tabak had gehad zou de toestand iets draaglüker geweest zün. maar thans viel er niets te doen dan stil te zitten en te huiveren en te knarse tanden en te denken aan George. ïk dacht heel wat aan George. Ik stelde mü zün gezicht voor, terwül hü bet nieuws van mün ontsnapplnk las en ik kan mü voorstellen, hoe koortsachtig hü haar iedere nieuwe editie van de krant zou grijpen, om te-zien of men mü al gevat had. Daarna stelde ik mü onze ontmoe ting voor en George’s uitdrukking, als hü me zkg Het zou ellendig voor hem zün, maar hü verdiende niet beter. Het moet büna middag geweest zün. toen ik besloot, wat beweging te nemen. In zeker opzicht mag dit gevaarlük geweest züB. maar ik was zoo koud en nad soo n ellendige kramp, dat het mü leek als sou ik den dag niet door- Hü was namelük naar een eenzame plaats gevoerd, waar men hem had willen dwingen om een cheque van 10.000 pond sterling te teekenen. Toen hü dit weigerde, zette men hem in een open wagen om hem naar een andere plggts te vervoeren. De weg was zeer slecht en door een enormen kuil in den weg. werd hü uit den wagen ge worpen. Hü bleet waakte eenigen tüd daarna en was nog staat het dlchtstbUzünde dorp te bereiken. Daar ging hü naar de politie, die dadelijk achter de „kidnappers” aanging. keek ik om mü heen. Een >r op een donkeren Maart- einlg belovend terrein om zich een maal eten te verschaffen. Wel-U-waar was er overvloed van water grond en lucht waren er van doordrenkt maar water, zelfs in onultputtelüke hoeveelheid, geeft een poovere basis voor een vermoeienden dag. Daar er echter niets anders te krijgen was. moest ik het er mee doen. Hoe hongerig ik ook Ik verlangde allerminst, mün enkel te verstuiken, en begon de andere helling af te dalen. Bene den mü. naar rechts, was een flauwe liclftschün Achtbaar Ik meende, dat dit het dorp Merrivale. aan den weg naar/Tavistock was en daar ik er niet op gesteld was, misbruik te maken van de eenvoudige gastvrüheid, die mü hier het cachot verleenen zou. boog ik wat meer in de tegen- overgestlde richting. Ten slotte, nadat ik onge veer twintig minuten gedaald was. begon ik het zacht gerulsch van stroomend water te verne men en enkele stappen verder brachten mü aan den oever van de Walkham. Een oogenblik bleef ik daar staan, met een gevoel van vermoeide opgewektheid over wat ik bereikt* had. Ik had tenminste een tüdelüke verblüfplaats gevonden. Vüf mülen lang, naar links, lag de prachtig begroeide vallei en al de bewakers van Dartmoor konden zich bulten adem zoeken zonder mü hier te vinden. Ik weet niet, hoeveel verder ik dien avond nog zwierf. Wanneer iemand des nachts, telkens struikelend, in een toestand van honger, nat heid en uitputting door een bosch gaat, ver liest zün begrip van afstand spoedig zün nauw keurigheid. Maar Ik geloof, dat ik nog minstens drie mül aflegde, voor mün verlangen om mü neer te leggen en te slapen te sterk werd, dan dat ik het nog langer kon weerstaan. Ik sloegen met het (vlammende) bloote zwaard de Ebreer-horden en verjoegen hen uit Eden. Deze lieden kregen een heldenschen schrik en ont vloden, terwül zü medenamen alle mogelüke voorwerpen van waarde." „De arglistige Lokl Is niemand anders dan de Poolsche Jood met de heden nog algemeen bekende krulletjes aan de ooren.” „BU Mesereltz werden dan de vluchtende Hebreeuwen (Ebreeuwen) door de Goden (Ger manen) vernietigend verslagen. Men is ge dwongen, om de geheele vlucht uit Egypte als een falsificatie aan te zien en deze te beschou wen als de vlucht der Ebreeuwen onder Mozes na de paradüsnederlaag van Meserit over den Zobtenberg (dit is: Sinal). Dientengevolge Is de wetgevende God een Germaan, die de tien ge boden op den Zobtenberg aan de Ebreeuwen gaf." „Het bedorven Roomsche Pausdom beeft ons bedrogen. Inplaats van veredeling ,en zuivering van het ras te bevorderen, heeft het Duitsch land met Itallaansche papen van minderwaar dig ras overstroomd en den Germanen voorge zwendeld. dat de besprenkellng met wat water (doop) hen vrü zou maken. Dit wil niets anders zeggen dan dat men met een beetje water en gelen kan fabriceeren. En de domme Michel gelooft dit.” Tenslotte een buitengewone verrassing. Wotan de heer van het Walhalla, waarheen volgens Hitler ook veldmaarschalk von Hindenburg is verhuisd, wordt zonder erbarmen afgezet Hü is niet Teutsch, niet Germaansch genoeg. „De oer-Germaansche religie Is een onbloedige, humane, zuiver geestelUke en verhevene ge weest. De ascetisch-ebreeuwsche horden hebben den infamen Wotancultus naar Germanlë ge bracht en de Germanen gedwongen dien San te nemen, want zü waren n|et In staat het hoofd te bieden aan den razenden storm der horden van heel Azië. Door het opdringen den ascetischen Wotancultus verloor het volk den edelen zuiver-germaanschen Thyr of Thor. den krijg en .teren Donar eid. Met den Xerden de i tot den Mexlkaanschen menschenoffer- en Moloch- dienst. De menschenvreterü vierde toen hoogtü Helaas zün er heden nog Germanen, die ons er van willen overtuigen, dat de ebreeuwsche tyran Wotan-Odin-Adam een Germaansche God is geweest en willen ons er toe brengen, om Wotan te vereeren. De bekende professor dr. Goetz vraagt: „Heeft dit alles een gek, een lasteraar of een falslfl- cator geschreven? Wie kan het bepalen? Maar een treurig, onelndig-somber tafereel der heele Duitsche tüd- en zedengeschiedenis van nu, laat dit maakwerk zien voor alle tüden.” Aan dit oordeel is wel niets toe te voegen. Pientere was. "zooals zegd een lafaard; hü begon eerst om z’n vrübeid te smeeken, toen hü goed z’n stander opnam, die ook op z’n beenen stond te waggelen, maar van angst, veranderde hü van tactiek. „Jou nietig kereltje,” grünslachte hü, „moet JU me komen storen bü m’n bezigheden? Ik zal Je den nek omdraaien.” „Neen. neen, doe dat asjeblieft niet,” smeekte Fons, ,4k zal Je geld geven, alles wat ik heb. maar doe me toch niets." en het angstzweet stond hem op 't voorhoofd. „Voor dezen keer dan," zei de reus, „maar kom dan op met je centen, als je niet wilt dat ik Je tot pap sla.” Maar nu gebeurde er iets onverwachts. Nau- Wfclüks had „pientere Hein" een paar passen gedaan, of hü gleed uit, viel en kwam met een smak tegen de tafel aan. na eerst de flesch whisky met blad en glazen in z’n val meege sleurd te hebben, die rinkelend op den vloer aan stukken vielen. De val was geducht aan gekomen en Hein bleef versuft liggen. Door al dat geraas kwam Fons’ vrouw naar beneden geloopen, gevolgd door den woedend blaffenden hend. NauwelUks had de heer des huizes be merkt dat de inbreker bleef liggen, of hü greep naar den pook en wilde hiermede los timmeren op den gevallen grootheid. Zoover zou het echter niet komen. Een pas- seerend polltie-agent, reeds opmerkzaam ge worden door het geopende raam, stak juist z’n hoofd boven het vensterkozün en stapte naar binnen. „Zoo, zoo, münheer,” zei de agent goedkeu rend. .Jk geloof dat u hem er al flihk van langs gegeven hebt." en ongevraagd keek hü naar de bult op 't hoofd van den inmiddels overeind gekrabbelden inbreker. Deze, die op vermindering van straf hoopte, omdat hü al een aframmeling gehad had„ jam merde luid: „Hü zou me vast doodgeslagen hebben.” ,.Er zou dan niet veel aan Je verloren zün gegaan,” snauwde de agent. Fons Westdam stond daar met den pook In z n hand, als een veldheer, die eer. grooten slag gewonnen heeft. Maar toen de betrapte Inbreker, die inmiddels geheel ontnuchterd was. eensklaps den hond in 't vizier kreeg, riep hij angstig: „Ach agent, neem me toch alsjeblieft gauw mee.” Zoowel mevrouw Westdam als de dienaar der wet dachten niet anders of de man was bang dat hü nog een pak slaag van den heer des huizes zou krijgen en keken vol bewonde- f ring, naar Fons, die daar met den ^xx>k. half opgeneven, m krijgshaftige houding, stond. De agqnt deed z’n plicht en nam den nachtelljken bezoeker mee. Mevrouw Westdam viel haar dapperen echt genoot om den hals en riep maar steeds: ,Mün held!” „De held” zelf legde kalm z’n wapen neer, gaf z’n vrouw een arm en zoo toog ons echt paar naar hun kamer, gevolgd door den kwls- pelstaartenden hond. Den volgenden dag stond alles uitvoerig In de kranten en Fons was overal het onderwerp van alle gesprekken. Zelfs hun kennissen en de dienstboden be schouwden hem als een man die wat aandurfde, die nergens bang voor was. als een held, en z'n vrouw vertelde aan iedereen die 't maar hooren wilde: ,4a, en t mooiste is nog, dat ik wakker werd toen hü naar beneden ging, na dat hU gerucht gehoord had, en, om mü niet ongerust te maken, een of'ander smoesje ver zon, die edelmoedige held!” en Dultsch auteur, luisterend naar den •4 naam Franz von Wendrin, heeft een boek laten verschünen, dat tot titel heeft .Die Entdeckung des Paradieses”. Met een overvloed van pseudowetenschappelük materiaal heeft de ze Herostraat der wetenschap getracht te be wijzen, dat het paradüs zich heeft bevonden tusschenRostock en Greifswald in Meck lenburg met het middelpunt in de Tiebsee. dat de riviertjes Peene, Swlne en Dievenowt in wer- kelUkheid de stroomen zün, waarover geschre ven staat in het eerste boek van Mozes en dat vrü onder den berg Sinai den berg Zobten in Silezlë hebben te vereeren. De geheele H. Schrift is voor Wendrin een Joodsch-Grieksch satans- werk, een falsificatie van geweldige afmetingen, alleen er toe bestemd, om de edele Germanen, die reeds voor honderdduizenden jaren de dra gers waren der edelste cultuur, geestelük te omsingelen en te vernietigen. Luisteren we naar eenige citaten. Zü zün woordelük vertaald. Men geloove niet, dat er mystificatie in het spel is. De schrijver meent alles doodernstig. Hü schrijft: „Men behoeft zich daarom niet te verwonderen, dat hier in het Noorden zich een oer-oude stad Jericho bevindt bü Maag denburg. die onvergelUkelük ouder is dan de aankomst der eerste Christelüke monniken in de Marken. De stad kon dus niet van deze monniken haar naam hebben gekregen. Naar mün overtuiging is het vlek Jerichow in Pale stina jonger dan het Jerichow in het Noorden. In Brandenburg ligt ook een oer-oud dorpje Jordan en in Palestina is een stroom Jordaan. Dat is weer heelemaal geen toeval. Evenmin, dat er Elizeers in Damascus zün en Ellzer (Germanenstam) in Gels (heil den kroon prins!) in Silezië. Deze namen bewüzen alleen, dat naar het Zuiden verhuisde volksstammen uit Jerichow bü Maagdenburg zich in Palestina hebben gevestigd, en daar het vlek Jerichow hebben gesticht, of dat Elizer uit Silezië naar Damascus zün gekomen. Meer hebben deze na men niet te beteekenen." ,En Lamech nam twee vrouwen, heette Ada, dit is Hebreeuwsche, i heette 8111a, dit is SUezlsche”. De rivier Frat, die in den Bübel voorkomt, wordt eenvoudig omgedraald tot Fahrte”. en dan zegt de schriftkundige: ,X>e rivier Fahrte en Wahrte met elkaar te identificeeren, was toch een gedaclfte, die voor de hand lag”. En dan gaat het zoo een paar kantjes verder over deze merkwaardige paradüsrlvieren, vliedend door het Germaansche Eden. „Dat Fritz Reuter zün Paradüsparodle in Mecklenburg liet spelen, zal wel een onder grond hebben geha^JÖCWaam vertelt, dat een Jezuïet (hoera! daar-is-4p!) en ’n Hebreeuwsch agent provocateur den iischuldigen, niets ver moedenden Reuter deze gedachte hebben Inge blazen, om een ernstige aanwüzlng van bet paradüs in Mecklenburg heelemaal niet te laten opkomen of van te voren reeds de heele ge dachte belachelük te maken. Want het zou voor Rome en Jeruzalem een gevaarlüke zaak zün, als de Duitsche Mlchel dat zou weten „Eden was het bovenland van Mecklenburg, dat in het Noorden waarschünlük grensde tot aan den Eider in Holstein. Eider is natuurlük de stroom van Eden. In het Zuiden was het land waarschünlük van de Elbe omgrensd. on geveer tot Wittenberg (heil Luther!)Eden werd Babylonisch Adj-tan genaamd, wat. ver taald. direct in verbinding staat met Danen. dit is; Germanlë." Dan geeft de schrijver nauwketirig de grenzen van Eden aan en vertelt, dat het tegenwoor dige stadje Demmin precies het middelpunt van het paradüs was. Maar nu komt nog het mooiste. Volgens den „praehistorischen” schrijver heeft de verdrij ving van Adam en Eva uit het Paradüs zich op de volgende wüze af gespeeld: Terwül de man nen (Germanen) zich op een verren zeetocht bevonden, hebben basta^rdslaven de góden be drogen en het groote ongeluk over Germanlë gebracht. In den nood riep de Godkoning zün broeder in Zweden ter hulp, en ter hulpe be reid, kwam de Cheruben (Cherubünen) en on dit blad zUn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f bü levenslange geheele ongeschiktheid t >t werken door Z bü een ongeval met f OC/t bü verlies van een hand f 1 oü verllee van een f Cfi bü «en breuk van f Afl bü verlies van *n ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen f verlies van belde armen, belde beenen ot belde oogen f f doodelüken afloop f aWs" een voet of een oog f 1 V»duim of wijsvinger s «J(/s**been of arm f Tt/s” anderen vinger Dat was Juist, wat ik noodig had. Mün linkerarm losrukkend, bracht ik met een listige beweging mün elleboog onder zün kin en voor hü zich daarvan had hersteld, bracht ik hem een korten stoot met mün rechterarm toe, die in de buurt van zün derden vestknoop te land kwam in leder geval, hü deed zün werk naar beboeren: met ‘n vreemd geluid, als het leeg zuigen van een bad, liet hü mü los en zonk neer in het gras, büna evenstll en plotseling als hü •r uit op gerezen was. Door den mist hoorde ik het geluld van voetstappen snelle, zware stappen, die mü van alle kanten naderden. Een seconde dacht ik e< over, weer over het hek te klimmen en het bosch weer op te zoeken. Maar plotseling kwam een soort van boosaardig genoegen in n>U op en over de liggende gestalte op den grond heenspringend, snelde ik vooruit den ■dat in. De bewakers, die zeer dichtbü moesten ■ün, hoorden mü ölükbaar. want van beide kwam heesch geschreeuw van „daar komen, wanneer ik niet wat lichaamsbeweging nam. Ik hield het dichtste gedeelte van het bosch en ging langzaam voort; het was mün bedoe ling den top van de vallei te bereiken en daar te blüven liggen tot den avond. Snel vorderde ik niet, want telkens als ik een meter of wat voortgekropen was, hurkte ik neer en luisterde zorgvuldig naar eenig geluid, dat gevaar aan duidde. Misschien had ik op deze wüze bü horten en stooten een mül afgelegd, toen het in het gebladerte boven mü langzamerhand lich ter werd en ik open terrein naderde. Nog enkele stappen en door een opening tusschen de boomen kwam plotseling een rood dak in zicht. Even verschrikte mü diC; ik had niet ver wacht zoo spoedig in de beschaafde wereld terug te keeren. Ik hield stil, waar ik was en dacht snel na. Waar een huis is, moet nood- zakelük een weg zün om er te komen en de eenige weg. waaraan ik in dit geval kon denken, was een particuliere toegang tot de heuvels, vanaf den grooten straatweg naar Devonport. Wanneer het huis aan zulk een toegang lag, moest het een particulier buitenverblüf zün en een groot verbluf bovendien. Met een pünlüke voorzichtigheid begon ik weer verder te sluipen. Tusschen de boom stammen door kon ik nu en dan iets van een groote, houten schutting gewaar worden, onge veer zes voet hoog, die blükbaar langs de gan sche lengte van het goed liep en het van het woud scheidde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 19