De ontdekking van het par
Sïrf u&Aaal wuv den dag
f 25.
keerden wij uit
ONZE 335e UITKEERING
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
BOOTZ’
RECORD
I
H
3.6o
OUDE GENEVER
FANTASIE VAN^EEN
DUITSCH SCHRIJVER
NEII
LYNDON
i ONTSNAPT
I
I
lil
I
I
I
1
DINSDAG 2 OCTOBER 1934
Een somber tafereel
Turksche order in
Duitschland
IJskloof in Joego-Slavië
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
Alle abonné’s
WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN
f 82.505.-
De grootste rivier*
sluizen van Europa
Door een slechten weg
gered
DOOR
VICTOR
BRIDGES
Vier en een half uur in
een ijskelder*
mmmEEN BE DA NKJE
Jieeft dit alles een gek, een laste
raar of een falsificatin
geschreven?”
Haar held
i
aan onze verzekerde abonné s is uitgekeerd.
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis-ongevallenverzekering aan den heer
C v. d. BOOM, Spoorstraat 41a, Breda, wegens
een aan hem overkomen verkeersongeval. Dit is
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
t
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
aUlllHimiHiniltlllllllUIHIIIIIHIIIIHIIIIIIIIIIIIHHIIIIflllllllllllllHUII
van
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Daar er geen menschen waren, bleek het wel
3
CWordt vervolgd)
O
Weldra hadden we een behoorlijke afsluiting
voor ons winterverblijf gereed en besloten we
een lekker maal gereed te maken In onze nieu
we verblijfplaats. Het kookapparaat werkte uit
stekend en de omstandigheden in aanmerking
genomen hadden we het zelfs vrij gerieflijk.
Een rijke koopman uit Cordell, de heer H. D.
Snell, heeft het aan een hobbeligen weg te
danken, dat hij bevrijd is geworden uit die
handen van zijn ontvoerders.
durende den kouden Poolnacht wel zouden kun
nen installeeren. We moesten natuurlijk alleen
zorgen, dat we den toegang flink dicht konden
sluiten. We togen direct aan 1 werk. De voed
selvoorziening leverde ons gelukkig geen moei
lijkheden, want wat we onder den Usheuvel
gevonden hadden, was ruim voldoende.
voor het bouwen van een speclalen trein
den Turkschen president, Kemal Pasja,
trein zal bestaan uit negen rijtuigen In
moderne uitvoering en toegerust worden
telefoons, radio en alle mogelijke comfort.
eene
andere
In het Gnnetch-gebergte in Joego-Slavië be
vindt zich een kloof, waar de temperatuur, ijplfs
midden in den zomer steeds eenige graden on
der nul bedraagt, zoodat het water, dat in dg
kloof druppelt, onmiddellijk in Ijs verandert.
De boeren uit den omtrek hakken het Us uit,
en verkoopen het in de nabijzijnde steden en
dorpen. Zelfs op de warmste zomerdagen kan
men voor een gering bedrag groote hoeveelheden
Ijs verkrijgen.
ontwaakte de ongewenschte gast en stond di
rect, nog half waggelend, op z’n beenen.
s
doch
e:ns
tegen-
bewusteloos liggen, doch ont
in
P.LITEP>
de
de
Hein
ge-
Oom hielp thans ook mede en weldra hadden
we een groote verscheidenheid van artikelen
voor ons liggen als melkpoeder, chocolade, lu
cifers, zout, vet. tabak .verbandmiddelen, enz.
Dat was toch een prachtige vondst.
Ook was ik hongerj
hongerig! *t Ontbijt
een smakelijke i
oogenblik was
cacao en dat b
weest
Vrijwel hopelc
bosch bij Darti
ochtend is een
Men is thans gereid gekomen met den bouw
van de drie grootste rivierslulzen in Europa,
welke zich bevinden in de beneden-Main, tus
schen Frankfort en Mainz.
Op de plaatsen, waar de sluizen zich bevin
den, zjjn in de ri/ler kolossale dammen ge
bouwd, met behulp waarvan men de noodige
waterkracht heeft verkregen, om eenige elec-
trische krachtstations te kunnen exploiteeren.
In lederen dam bevinden zich twee sluispoorten,
waardoor de grootste Rijnschepen kunnen pas-
seeren. De kosten van elk der drie dunmen
bedragen meer dan ƒ7.000.000 met inbegrip van
de electrische krachtstations. In de haven van
Frankfort zullen nu voortaan ook Rijnschepen
komen en men Js thans weer een schrede ge
naderd -tot het doel de Noordzee door een bin-
nenscheepvaartweg te verbinden met de Zwarte
Zee.
-
Thyr was evenals Mars, god
zijn naam is identiek met denVb
Thyr was ook god der gerechtigd
erbarmeljjken Wotan-Odln-cultus
Germanen gedwongen, over te gaan
Mexlkaanschen menschenoffer- en
Bij een Duitsche firma Is een order geplaatst
voor
De
zeer
met
zocht in de duistmls rond, tot ik een
plek vrij droog gras gevonden had, min of meer
door een overhangende rots tegen den regen
beschut. Misschien had ik het beter kunnen
treffen, maar ik was te moe, om mij daarover
te bekommeren, en ging rustig liggen en nlet-
jfinmiii
duidelijk, dat we gedurende den Poolnacht hier
zouden moeten overwinteren en we besloten
zoo spoedig mogelijk een geschikt winterverblijf
te zoeken. Spoedig haddenwe een soort ho’
in de rotsen ontdekt, dat ons best voor een
schuilplaats geschikt leek.
Het was een flinke ruimte, waar we ons ge-
ik had een gevoel alsof ik flauw ging vallen."
„Ik hoopte maar steeds, dat men ml) uit mijn
Ijselijke gevangenis zoj bevrijden. Ik was op
het punt in elkaar te zakken, toen de deur of er
ging en men mij den kelder uittrok."
Door zijn lange afwezigheid was Perrott’s
vrouw ongerust geworden. Ze telefoneerde den
nachtwaker van de fabriek, die dadelijk met
eenige helpers het gebouw doorzocht. Om
half twee ’s nachts werd Perrett gevonden, na
vier en een half uur gevangen te hebben ge
zeten. Een dokter verleende de eerste hulp, want
Perrett was geheel door de koude bevangen, ter
wijl ook zijn zenuwen ernstig geschokt waren.
oen Fons Westdam den tweeden dag van
z’n huwelijk driftig een nieuwen schoen
veter stuk trok, iets wat alleen de slechte
kwaliteit van den veter bewees, zag z’n vrouwtje
in hem een krachtmensch en bleef dat steeds
m hem zien.
Heel hun verder huwelijksleven, dat zeer ge
lukkig was, bleef ze hem eeren als „haar held”.
Het onnoozele feit, dat Fons een zielig stum
perig mannetje was, vermocht niets aan haar
gevoelens te veranderen.
Tot vervelens toe had ze het aan d’r kennis
sen gezegd: „Je zou het zoo niet zeggen, maar
Fons is geweldig sterk. Als je hem zou zien
ais hij driftig was, nou. berg Je dan maar!”
Als haar dienstboden iets verkeerds deden,
klonk het: „Kind, stel Je nu eens voor dat
mijnheer zoo iets zag. ik verzeker je dat hij
driftig zou worden en dan was Je nog niet
fclukklg!”
Ze wist niet, dat, toen ze eens voor ’n maand
op reis was. er in huls niets op tijd klaar was.
De dienstboden besloten het er maar eens van
te nemen, want toen Fons Westdam. de heer
des huizes, den eersten dag schuchter gevraagd
had of t eten nog niet klaar was. had hij bits
ten antwoord gekregen dat zij beter bekend
waren met de huishouding dan hjj. Fons had
een verontschuldiging gestameld en *ge>n woord
meer durven zeggen. Het was een geluk dat
z’n vrouw dat niet wist.
Twintig jaar na het huwelijk van ’t echtpaar
Westdam deed zich een geval voor, waardoor
cok al hun kennissen Fons z’n leven lang als
een held beschouwden.
tegenstaande mijn kneuzingen en mijn doorge
weekte kleeren had ik vermoedelük geen twee
minuten op den grond gelegen, of ik was vast
in slaap.
Tommy Morrison zei altijd, dat het niet van
intelligentie getuigde, wanneer Iemand werke
lijk met een gevoel van welbehagen wakker werd.
Als hjj gelijk had, moet het met mijn geest wel
schitterend gesteld geweest zijn, toen ik mijn
oogen weer opende.
Het was nog vrjj donker de rauwe donker
heid van een vroegen ochtend in Maart en
overal om mij heen iuurde het onzichtbare
druipen der boomen nog voort. Langzaam en
duizelig kwam Ik met moeite overeind. Mijn
hoofd deed mij ontzettend pijn, ik was koud
tot op mijn gebeente cn voelde mij over mijn
geheele lichaam, alsof een sterke en slecht ge
luimde muilezel op mü getrappeld had.
f-hjmel, wat was ik
de gevangenis was nooit
Itüd geweest maar op dat
dunne havermout, vettige
mij heel wat waard ge-
Een bedankje aan September
Kan er zeker wel van af.
Voor hetgeen die mooie herfstmaand
Ons aan schoone dingen gaf.
’t Fruit was niet slechts overvloedig,
Ook de kwaliteit was goed
En de fruitkuur die wij deden,
Bracht verfrissching van ons bloed!
Appels kleurden onze tafel.
Peren smolten in*den mond,
En de druiven spraken sappig
Van den vaderlandschen grond!
Ja, September gaf tenslotte
Wat de maand maar geven kon:
Uitverkoop van zomerdagen
Met een pracht-restant van zon!
Deze herfst was een verrassing,
Maar dan eene, die ons lijkt,
Want hij heeft de zomermaanden
Inderdaad met één verrijkt!
Ja, zelfs een paar slechte dagen,
Regen, winderig en koud....
Tot tevredenheid van hem dan.
Die zoo graag vanmopp’ren houdt!
Een 88-jarige ingenieur uit Melbourne Ed
ward Perrett is vier en een half uur In een Ijs
kelder opgesloten geweest en er wonder boven
wonder levend uitgekomen.
Perrett ging den kelder binnen om de tem
peratuur te beproeven. Toen de temperatuur zes
graden onder nul was hoorde hij plotseling een
slag en zag tot zijn groote ontsteltenis dat de
deur zich achter hem gesloten had.
HIJ zat in den kelder opgesloten! Er heerschte
volkomen stilte, slechts hoorde hij het mono
tone geklop van de koelmachine, die hem lang
zaam maar zeker deed dopdvriezen
HD was vrij dun gekleed; zijn eenige kans
om in leven te blijven was lichaamsbeweging.
Hij nam een bus, smeet die tegen de deur en
herhaalde dit vele malen. Vergeefs, het werd
niet gehoord.
Het was echter mUn eenigste kans,” vertelde
hU later. „Ik begon op de deur te kloppen en te
slaan tot ik er doodmoe van werd. Toen voel
de ik de koude mUn lichaam overmeesteren. Te
gelijkertijd begon de koelmachine onzuivere lucht
uit te pompen. MUn krachten begaven mü en
Pientere Hein was een reus van een kerel
met een onguur ulterlUk; hU was inbreker. In
tegenstelling met z’n afschrikwekkend ulterlUk
was Hein een lafaard. Vooral was hij bang voor
honden, en dat alleen door het feit, dat hü
eens in zn jeugd door een klein hondje in z’n
been gebeten was. Nu was het echtpaar West-
■iam in t bezit van een groeten hond, die ge
weldig te keer kon gaan als er onraad was.
maar nooit dorst buten.
Op zekeren avond, toen alles in huls reeds
in rust verkeerde, stapte pientere Hein, na een
venster gelUkvloer geopend te hebben, de eet
kamer der familie Westdam binnen, om z’n
slag te slaan. Toevallig viel z’n oog op de whls-
ky-flesch. Even later gleed de whisky in Hein’s
keelgat en nog iets later gleed Hein in een
stoel, waar hü in slaap viel.
Nu was Fons nauwelUks te bed. of er schoot
hem iets te binnen, dat hü vergeten had op
te schrUven. Vlug besloot hü naar z’n werk
kamer te gaan, die aan de eetkamer grensde,
cm z’n fout te herstellen. Op de vraag van
z n vrouw wat hU ging doen, draaide hU er maar
wat om heen, daar hU niet wilde laten blUken
dat hU iets vergeten had. Beneden gekomen
zag hü licht onder de deur van de eetkamer
schijnen en besloot dat even uit te draaien,
NauwelUks had hü de deur geopend, of z’n
oog ontwaarde een zware gestalte, die in zün
stoel aan tafel zat. Van schrik stond hü op ’t
l>unt te schreeuwen, -toen hü nog bijtüds be
decht dat dan de Inbreker zou ontwaken en
hem zeker te lüf zou gaan. Hü besloot op z’n
schreden terug te keeren en een agent te roe
pen, als het kon twee. Maar op dit oogenblik
gaat hü!” „rijk uit, daar!” en andere welge
meende raadgevingen.
Het was een vreemde sensatie, zoo hard door
den mist te loopen met bet gevoel ieder oogen
blik tegen de monding van een geladen kara-
bün te kunnen stooten. Het eenige. wat mU
aanwüzlng kon geven over de richting, was de
helling van den grond. Ik wist, dat ik op den
goeden weg was, zoolang ik den heuvel op bleef
gaan, want het groote, rotsoverzaaide heuvelge-
vaarte van North Hessary lag recht voor mü
uit en daar moest ik over heen om de Walk-
ham-Vallei te bereiken.
En ik ging voort, terwül de grond al hooger
en hooger rees, tot ten slotte het vochtige,
gladde gras plaats maakte voor een woestenü
van rotsblokken en helde. Ik bereikte den top
en ofschoon de mist mü alle uitzicht belette,
wist ik. dat recht beneden mü de bosschen
lagen terwül slechts engeveer een mül van een
stül afdalenden heuvel mU van hun aangename
veiligheid scheidde.
Ondanks de koude en de vochtigheid en den
honger, die mü sterk begon te kwellen, vatte
ik weer grooteren moed Wanneer het geluk
mU dienstig is, heeft dat altUd als een soort
van opwekkend middel op mU gewerkt en
buitengewoon gelukkig was ik thans stellig ge
weest. Wanneer nu nog het weer opklaarde en
mü gelegenheid gaf weer droog te worden sou
het noodlot mü zoo mooi behandeld hebben, als
een ontsnapte moordenaar maar had kunnen
verlangen.
Ik stak het plateau over, voorzichtig, want
de grond was vol kleine kullen en geulen en
rilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliniHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIUIUIIHHKHnilHIHHHUUHIlHIllHljf
was, het zou dwaasheid zün, de bescherming
van het bosch voor den avond te verlaten, want
niet alleen zou het in deze streek wemelen
van menschen, die mü zochten, maar bovendien
zou de gansche buurt van mün ontvluchting op
de hoogte gesteld zün. Het scheen mü net beste,
te blüven waar ik was. zoolang het dag bleef
en dan alles te zetten op een uitkomst bren
genden diefstal.
Dat was geen vroolük vooruitzicht en het
duurde niet lang, of het werd nog minder
vroolük. Wanneer men zich kan voorstellen,
wat het beteekent uren achtereen midden in
een bosch verborgen te liggen in een onmee-
doogenden regen, zal men begrijpen, wat ik had
uit te staan. Wanneer ik maar een püp en wat
tabak had gehad zou de toestand iets draaglüker
geweest zün. maar thans viel er niets te doen
dan stil te zitten en te huiveren en te knarse
tanden en te denken aan George.
ïk dacht heel wat aan George. Ik stelde
mü zün gezicht voor, terwül hü bet nieuws van
mün ontsnapplnk las en ik kan mü voorstellen,
hoe koortsachtig hü haar iedere nieuwe editie van
de krant zou grijpen, om te-zien of men mü al
gevat had. Daarna stelde ik mü onze ontmoe
ting voor en George’s uitdrukking, als hü me
zkg Het zou ellendig voor hem zün, maar hü
verdiende niet beter.
Het moet büna middag geweest zün. toen
ik besloot, wat beweging te nemen. In zeker
opzicht mag dit gevaarlük geweest züB. maar
ik was zoo koud en nad soo n ellendige kramp,
dat het mü leek als sou ik den dag niet door-
Hü was namelük naar een eenzame plaats
gevoerd, waar men hem had willen dwingen
om een cheque van 10.000 pond sterling te
teekenen. Toen hü dit weigerde, zette men
hem in een open wagen om hem naar een
andere plggts te vervoeren.
De weg was zeer slecht en door een enormen
kuil in den weg. werd hü uit den wagen ge
worpen.
Hü bleet
waakte eenigen tüd daarna en was nog
staat het dlchtstbUzünde dorp te bereiken.
Daar ging hü naar de politie, die dadelijk
achter de „kidnappers” aanging.
keek ik om mü heen. Een
>r op een donkeren Maart-
einlg belovend terrein om
zich een maal eten te verschaffen. Wel-U-waar
was er overvloed van water grond en lucht
waren er van doordrenkt maar water, zelfs
in onultputtelüke hoeveelheid, geeft een poovere
basis voor een vermoeienden dag.
Daar er echter niets anders te krijgen was.
moest ik het er mee doen. Hoe hongerig ik ook
Ik verlangde allerminst, mün enkel te verstuiken,
en begon de andere helling af te dalen. Bene
den mü. naar rechts, was een flauwe liclftschün
Achtbaar Ik meende, dat dit het dorp Merrivale.
aan den weg naar/Tavistock was en daar ik er
niet op gesteld was, misbruik te maken van de
eenvoudige gastvrüheid, die mü hier het cachot
verleenen zou. boog ik wat meer in de tegen-
overgestlde richting. Ten slotte, nadat ik onge
veer twintig minuten gedaald was. begon ik het
zacht gerulsch van stroomend water te verne
men en enkele stappen verder brachten mü aan
den oever van de Walkham.
Een oogenblik bleef ik daar staan, met een
gevoel van vermoeide opgewektheid over wat
ik bereikt* had. Ik had tenminste een tüdelüke
verblüfplaats gevonden. Vüf mülen lang, naar
links, lag de prachtig begroeide vallei en al
de bewakers van Dartmoor konden zich bulten
adem zoeken zonder mü hier te vinden.
Ik weet niet, hoeveel verder ik dien avond
nog zwierf. Wanneer iemand des nachts, telkens
struikelend, in een toestand van honger, nat
heid en uitputting door een bosch gaat, ver
liest zün begrip van afstand spoedig zün nauw
keurigheid. Maar Ik geloof, dat ik nog minstens
drie mül aflegde, voor mün verlangen om mü
neer te leggen en te slapen te sterk werd, dan
dat ik het nog langer kon weerstaan.
Ik
sloegen met het (vlammende) bloote zwaard de
Ebreer-horden en verjoegen hen uit Eden. Deze
lieden kregen een heldenschen schrik en ont
vloden, terwül zü medenamen alle mogelüke
voorwerpen van waarde."
„De arglistige Lokl Is niemand anders dan
de Poolsche Jood met de heden nog algemeen
bekende krulletjes aan de ooren.”
„BU Mesereltz werden dan de vluchtende
Hebreeuwen (Ebreeuwen) door de Goden (Ger
manen) vernietigend verslagen. Men is ge
dwongen, om de geheele vlucht uit Egypte als
een falsificatie aan te zien en deze te beschou
wen als de vlucht der Ebreeuwen onder Mozes
na de paradüsnederlaag van Meserit over den
Zobtenberg (dit is: Sinal). Dientengevolge Is de
wetgevende God een Germaan, die de tien ge
boden op den Zobtenberg aan de Ebreeuwen
gaf."
„Het bedorven Roomsche Pausdom beeft ons
bedrogen. Inplaats van veredeling ,en zuivering
van het ras te bevorderen, heeft het Duitsch
land met Itallaansche papen van minderwaar
dig ras overstroomd en den Germanen voorge
zwendeld. dat de besprenkellng met wat water
(doop) hen vrü zou maken. Dit wil niets anders
zeggen dan dat men met een beetje water en
gelen kan fabriceeren. En de domme Michel
gelooft dit.”
Tenslotte een buitengewone verrassing. Wotan
de heer van het Walhalla, waarheen volgens
Hitler ook veldmaarschalk von Hindenburg is
verhuisd, wordt zonder erbarmen afgezet Hü
is niet Teutsch, niet Germaansch genoeg. „De
oer-Germaansche religie Is een onbloedige,
humane, zuiver geestelUke en verhevene ge
weest. De ascetisch-ebreeuwsche horden hebben
den infamen Wotancultus naar Germanlë ge
bracht en de Germanen gedwongen dien San
te nemen, want zü waren n|et In staat het
hoofd te bieden aan den razenden storm der
horden van heel Azië. Door het opdringen
den ascetischen Wotancultus verloor het volk
den edelen zuiver-germaanschen Thyr of Thor.
den krijg en
.teren Donar
eid. Met den
Xerden de
i tot den
Mexlkaanschen menschenoffer- en Moloch-
dienst. De menschenvreterü vierde toen hoogtü
Helaas zün er heden nog Germanen, die ons er
van willen overtuigen, dat de ebreeuwsche tyran
Wotan-Odin-Adam een Germaansche God is
geweest en willen ons er toe brengen, om Wotan
te vereeren.
De bekende professor dr. Goetz vraagt: „Heeft
dit alles een gek, een lasteraar of een falslfl-
cator geschreven? Wie kan het bepalen? Maar
een treurig, onelndig-somber tafereel der heele
Duitsche tüd- en zedengeschiedenis van nu,
laat dit maakwerk zien voor alle tüden.”
Aan dit oordeel is wel niets toe te voegen.
Pientere
was. "zooals
zegd een lafaard;
hü begon eerst
om z’n vrübeid te
smeeken,
toen hü
goed z’n
stander opnam, die ook op z’n beenen stond
te waggelen, maar van angst, veranderde hü
van tactiek.
„Jou nietig kereltje,” grünslachte hü, „moet
JU me komen storen bü m’n bezigheden? Ik
zal Je den nek omdraaien.”
„Neen. neen, doe dat asjeblieft niet,” smeekte
Fons, ,4k zal Je geld geven, alles wat ik heb.
maar doe me toch niets." en het angstzweet
stond hem op 't voorhoofd.
„Voor dezen keer dan," zei de reus, „maar
kom dan op met je centen, als je niet wilt dat
ik Je tot pap sla.”
Maar nu gebeurde er iets onverwachts. Nau-
Wfclüks had „pientere Hein" een paar passen
gedaan, of hü gleed uit, viel en kwam met een
smak tegen de tafel aan. na eerst de flesch
whisky met blad en glazen in z’n val meege
sleurd te hebben, die rinkelend op den vloer
aan stukken vielen. De val was geducht aan
gekomen en Hein bleef versuft liggen. Door al
dat geraas kwam Fons’ vrouw naar beneden
geloopen, gevolgd door den woedend blaffenden
hend. NauwelUks had de heer des huizes be
merkt dat de inbreker bleef liggen, of hü greep
naar den pook en wilde hiermede los timmeren
op den gevallen grootheid.
Zoover zou het echter niet komen. Een pas-
seerend polltie-agent, reeds opmerkzaam ge
worden door het geopende raam, stak juist z’n
hoofd boven het vensterkozün en stapte naar
binnen.
„Zoo, zoo, münheer,” zei de agent goedkeu
rend. .Jk geloof dat u hem er al flihk van langs
gegeven hebt." en ongevraagd keek hü naar
de bult op 't hoofd van den inmiddels overeind
gekrabbelden inbreker.
Deze, die op vermindering van straf hoopte,
omdat hü al een aframmeling gehad had„ jam
merde luid: „Hü zou me vast doodgeslagen
hebben.”
,.Er zou dan niet veel aan Je verloren zün
gegaan,” snauwde de agent.
Fons Westdam stond daar met den pook In
z n hand, als een veldheer, die eer. grooten slag
gewonnen heeft.
Maar toen de betrapte Inbreker, die inmiddels
geheel ontnuchterd was. eensklaps den hond
in 't vizier kreeg, riep hij angstig:
„Ach agent, neem me toch alsjeblieft gauw
mee.”
Zoowel mevrouw Westdam als de dienaar
der wet dachten niet anders of de man was
bang dat hü nog een pak slaag van den heer
des huizes zou krijgen en keken vol bewonde-
f ring, naar Fons, die daar met den ^xx>k. half
opgeneven, m krijgshaftige houding, stond. De
agqnt deed z’n plicht en nam den nachtelljken
bezoeker mee.
Mevrouw Westdam viel haar dapperen echt
genoot om den hals en riep maar steeds: ,Mün
held!”
„De held” zelf legde kalm z’n wapen neer,
gaf z’n vrouw een arm en zoo toog ons echt
paar naar hun kamer, gevolgd door den kwls-
pelstaartenden hond.
Den volgenden dag stond alles uitvoerig In
de kranten en Fons was overal het onderwerp
van alle gesprekken.
Zelfs hun kennissen en de dienstboden be
schouwden hem als een man die wat aandurfde,
die nergens bang voor was. als een held, en
z'n vrouw vertelde aan iedereen die 't maar
hooren wilde: ,4a, en t mooiste is nog, dat ik
wakker werd toen hü naar beneden ging, na
dat hU gerucht gehoord had, en, om mü niet
ongerust te maken, een of'ander smoesje ver
zon, die edelmoedige held!”
en Dultsch auteur, luisterend naar den
•4 naam Franz von Wendrin, heeft een boek
laten verschünen, dat tot titel heeft .Die
Entdeckung des Paradieses”. Met een overvloed
van pseudowetenschappelük materiaal heeft de
ze Herostraat der wetenschap getracht te be
wijzen, dat het paradüs zich heeft bevonden
tusschenRostock en Greifswald in Meck
lenburg met het middelpunt in de Tiebsee. dat
de riviertjes Peene, Swlne en Dievenowt in wer-
kelUkheid de stroomen zün, waarover geschre
ven staat in het eerste boek van Mozes en dat
vrü onder den berg Sinai den berg Zobten in
Silezlë hebben te vereeren. De geheele H. Schrift
is voor Wendrin een Joodsch-Grieksch satans-
werk, een falsificatie van geweldige afmetingen,
alleen er toe bestemd, om de edele Germanen,
die reeds voor honderdduizenden jaren de dra
gers waren der edelste cultuur, geestelük te
omsingelen en te vernietigen. Luisteren we naar
eenige citaten. Zü zün woordelük vertaald. Men
geloove niet, dat er mystificatie in het spel is.
De schrijver meent alles doodernstig.
Hü schrijft: „Men behoeft zich daarom niet
te verwonderen, dat hier in het Noorden zich
een oer-oude stad Jericho bevindt bü Maag
denburg. die onvergelUkelük ouder is dan de
aankomst der eerste Christelüke monniken in
de Marken. De stad kon dus niet van deze
monniken haar naam hebben gekregen. Naar
mün overtuiging is het vlek Jerichow in Pale
stina jonger dan het Jerichow in het Noorden.
In Brandenburg ligt ook een oer-oud dorpje
Jordan en in Palestina is een stroom Jordaan.
Dat is weer heelemaal geen toeval. Evenmin,
dat er Elizeers in Damascus zün en Ellzer
(Germanenstam) in Gels (heil den kroon
prins!) in Silezië. Deze namen bewüzen alleen,
dat naar het Zuiden verhuisde volksstammen
uit Jerichow bü Maagdenburg zich in Palestina
hebben gevestigd, en daar het vlek Jerichow
hebben gesticht, of dat Elizer uit Silezië naar
Damascus zün gekomen. Meer hebben deze na
men niet te beteekenen."
,En Lamech nam twee vrouwen,
heette Ada, dit is Hebreeuwsche, i
heette 8111a, dit is SUezlsche”.
De rivier Frat, die in den Bübel voorkomt,
wordt eenvoudig omgedraald tot Fahrte”. en dan
zegt de schriftkundige: ,X>e rivier Fahrte en
Wahrte met elkaar te identificeeren, was toch
een gedaclfte, die voor de hand lag”. En dan
gaat het zoo een paar kantjes verder over deze
merkwaardige paradüsrlvieren, vliedend door
het Germaansche Eden.
„Dat Fritz Reuter zün Paradüsparodle in
Mecklenburg liet spelen, zal wel een onder
grond hebben geha^JÖCWaam vertelt, dat een
Jezuïet (hoera! daar-is-4p!) en ’n Hebreeuwsch
agent provocateur den iischuldigen, niets ver
moedenden Reuter deze gedachte hebben Inge
blazen, om een ernstige aanwüzlng van bet
paradüs in Mecklenburg heelemaal niet te laten
opkomen of van te voren reeds de heele ge
dachte belachelük te maken. Want het zou voor
Rome en Jeruzalem een gevaarlüke zaak zün,
als de Duitsche Mlchel dat zou weten
„Eden was het bovenland van Mecklenburg,
dat in het Noorden waarschünlük grensde tot
aan den Eider in Holstein. Eider is natuurlük
de stroom van Eden. In het Zuiden was het
land waarschünlük van de Elbe omgrensd. on
geveer tot Wittenberg (heil Luther!)Eden
werd Babylonisch Adj-tan genaamd, wat. ver
taald. direct in verbinding staat met Danen. dit
is; Germanlë."
Dan geeft de schrijver nauwketirig de grenzen
van Eden aan en vertelt, dat het tegenwoor
dige stadje Demmin precies het middelpunt
van het paradüs was.
Maar nu komt nog het mooiste. Volgens den
„praehistorischen” schrijver heeft de verdrij
ving van Adam en Eva uit het Paradüs zich op
de volgende wüze af gespeeld: Terwül de man
nen (Germanen) zich op een verren zeetocht
bevonden, hebben basta^rdslaven de góden be
drogen en het groote ongeluk over Germanlë
gebracht. In den nood riep de Godkoning zün
broeder in Zweden ter hulp, en ter hulpe be
reid, kwam de Cheruben (Cherubünen) en
on dit blad zUn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f bü levenslange geheele ongeschiktheid t >t werken door Z bü een ongeval met f OC/t bü verlies van een hand f 1 oü verllee van een f Cfi bü «en breuk van f Afl bü verlies van *n
ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen f verlies van belde armen, belde beenen ot belde oogen f f doodelüken afloop f aWs" een voet of een oog f 1 V»duim of wijsvinger s «J(/s**been of arm f Tt/s” anderen vinger
Dat was Juist, wat ik noodig had. Mün
linkerarm losrukkend, bracht ik met een listige
beweging mün elleboog onder zün kin en voor
hü zich daarvan had hersteld, bracht ik hem
een korten stoot met mün rechterarm toe, die
in de buurt van zün derden vestknoop te land
kwam in leder geval, hü deed zün werk naar
beboeren: met ‘n vreemd geluid, als het leeg
zuigen van een bad, liet hü mü los en zonk neer
in het gras, büna evenstll en plotseling als hü
•r uit op gerezen was.
Door den mist hoorde ik het geluld van
voetstappen snelle, zware stappen, die mü
van alle kanten naderden. Een seconde dacht
ik e< over, weer over het hek te klimmen en
het bosch weer op te zoeken. Maar plotseling
kwam een soort van boosaardig genoegen in
n>U op en over de liggende gestalte op den
grond heenspringend, snelde ik vooruit den
■dat in. De bewakers, die zeer dichtbü moesten
■ün, hoorden mü ölükbaar. want van beide
kwam heesch geschreeuw van „daar
komen, wanneer ik niet wat lichaamsbeweging
nam.
Ik hield het dichtste gedeelte van het bosch
en ging langzaam voort; het was mün bedoe
ling den top van de vallei te bereiken en daar
te blüven liggen tot den avond. Snel vorderde
ik niet, want telkens als ik een meter of wat
voortgekropen was, hurkte ik neer en luisterde
zorgvuldig naar eenig geluid, dat gevaar aan
duidde. Misschien had ik op deze wüze bü
horten en stooten een mül afgelegd, toen het in
het gebladerte boven mü langzamerhand lich
ter werd en ik open terrein naderde. Nog enkele
stappen en door een opening tusschen de
boomen kwam plotseling een rood dak in zicht.
Even verschrikte mü diC; ik had niet ver
wacht zoo spoedig in de beschaafde wereld
terug te keeren. Ik hield stil, waar ik was en
dacht snel na. Waar een huis is, moet nood-
zakelük een weg zün om er te komen en de
eenige weg. waaraan ik in dit geval kon denken,
was een particuliere toegang tot de heuvels,
vanaf den grooten straatweg naar Devonport.
Wanneer het huis aan zulk een toegang lag,
moest het een particulier buitenverblüf zün
en een groot verbluf bovendien.
Met een pünlüke voorzichtigheid begon ik
weer verder te sluipen. Tusschen de boom
stammen door kon ik nu en dan iets van een
groote, houten schutting gewaar worden, onge
veer zes voet hoog, die blükbaar langs de gan
sche lengte van het goed liep en het van het
woud scheidde.