PUBLIEKE VOORLICHTING i Medische kroniek Kon. Ned. Landbouwcomité bijeen H. Verbunt - van Dijk Miswijnen, Codslampolie, Kerk, kunst op elk gebied IJS 1 Gebruikt in Uw soepen HONIG’s BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent VIJFTIGJARIG BESTAAN ZATERDAG 20 OCTOBER 1934 IDEEËN DE WIENER SaNGERKNABEN IN ONS LAND Genezing door den geest Propagandafilm voor den B. V. L. Verlaging Jachtrecht ONGEVRAAGD ONTSLAG Wetsvoorstel te wachten Eerste congresdag rfa, Na een halve eeuw „Sluit de gelederen!*9 Kerk, kunst op elk gebied Telef.348, Tilburg, Casthuisstr. 64 Raadsbesluit van Barneveld, vernietigd Donderdagavond gaven de Wiener Sangerknaben een voorstelling in het gebouw van K. en W. te ’s-Gravenhage. Een scène uit een der opgevoerde opera’s De landbouw is meer dan ooit de. spil van onze volks huishouding Stroomen van felicitaties De regeeringsvertegen- woordiger spreekt Restaurant DORRIUS )•- an en lat nt te sn- m- ni- is? fln’. rel; I MS Men bet ere oor 1931 1.019.106 1931 1.452.172 1934 534.384 Enge- wordt loor uw- um em. ich- s te Doe- rdsm »ter% n haar plaats snten- ijoens mans op lukt be dell be- eest ad- ord rugd ien- al- Ted. kies het ven! bet ooie 1934 790.828 moesten van geest voortdurend Laten wü hieraan nog enkele cijfers toevoe gen. bedenke niet, dat geheele provincies, waar de landbouw het voornaamste middel van bestaan is, door de steunmaatregelen op de been worden gehouden en de in den landbouw werkzamen industrieele producten koopen. De export-industrie zegt, dat de landbouw- maatregelen de noodzakelijke loondaling tegen houden. Maar de landbouwers ontvangen ge middeld nog maar 80 pCt. van den prijs van 1914 voor hun producten en de uitgaven voor voeding van arbeidersgezinnen waren in Juni 1934 nog 23.1 pCt. booger dan voor den oorlog. De oorzaak van de hooge prijzen der voedings middelen in den kleinhandel soeke men dus niet bij den groothandelsprijs, welken de boer ontvangt, maar bü de bewerking en de dlstri- Naar de Ministers Steenberghe en Oud in de Memorie van Antwoord op t inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel tot wij ziging van de Rullverkavelingswet mededeel den, is binnenkort de indiening van een wets voorstel, stekkende tot verlaging van 1 Jacht- echt, te wachten. De film, het machtige propagandamiddel van inzichten en denkbeelden, is thans ook in dienst gesteld van den Bljz. Vrijw. Landstorm, dank zij de voortvarendheid van de Nat. Landstorm- commissle, die den heer W. P. Schefer van de H.A.V.O. te Voorburg opdracht gaf het ontstaan en de ontwikkeling van ons nationale veilig heidsinstituut op het celluloid vast te leggen. Nadat de heer J. D. A. Verkruissen het sce nario geschreven had en de heer S. W. Wert heim de illustreerende muziek had gecompo neerd, ging men aan den slag, waarbij de heer ir. C. A. van Diggelen de geluidsopname voor zijn rekening nam. Vrijdagavond is het resultaat van hun ar beid, de klankfllm „Sluit de gelederen”, in een tot de nok gevulde zaal van het Gebouw v. K. en W. te ’s Gravenhage vertoond. Onder de aanwezigen werden o. m. opgemerkt de minister-president dr. H. Coljjn, de minis ters mr. dr. L. N. Deckers en mr. J. A. de Wilde. Binnen enkele dagen zal deze film te Am sterdam worden vertoond. Alsdan zullen we de film aan een nadere bespreking onderwerpen. Vrijdagnamiddag is de 24e algemeene verga dering van het Kon. Ned. Landbouwcomité begonnen in de vergaderzaal der Eerste Ka mer. De voorzitter, de heer J. L. Nysingh, heeft deze bijeenkomst geopend met een rede, waar in hij de aanwezige autoriteiten verwelkomde onder wie adviseerende leden van het comité en verscheidene hoofdambtenaren van het de partement van Economische Zaken. Terwijl de aanwezigen zich van hun zetels hadden verheven bracht spreker hulde aan de nagedachtenis van eenige dooden, in de eerste plaats aan die van H. M. de Koningln-Moe- der, die van tal van landbouworganisaties be schermvrouwe was en op velerlei wijzen her haaldelijk haar warme belangstelling in den landbouw deed blijken. Voorts aan de nage dachtenis van Z. K. H. den Prins, eere-voor-, zltter van het comité sedert 1 Januari 1918. die zijn liefde voor den landbouw o_m. toonde door zijn interesse voor de landbouwcongres- sen. Verder herdacht spr. den overleden mr. C. Zaayer, van 1918 tot 1919 voorzitter van het comité en den heengeganen veteraan voor de landbouwbeweging. den heer J. B. Westerdljk, te Ulthuizermeden. Uitvoer 1932 1933 624.654 547.508 butie van het voedingsmiddel. Dat de export-industrie niet door trust- of kartelvorming de prijzen kan hooghouden, is niet de schuld van den landbouw, die het zelf ook niet kan, omdat het aantal boeren te groot Is. Spr. uitte de hoop, dat de regeering zich door de gevoerde actie niet zal laten influen- ceeren, maar er front tegen zal maken. Ten slotte deed spr. een dringend beroep op de Nederlandsche boeren om zich in deze smartelijke tijden nm het comité en zijn leden organisaties te scharen met eendracht en toe wijding Wij moeten, aldus spr., de verschillen de andere volksgroepen doordringen van de waarheid, dat de landbouw meer dan ooit de spil is van onze volkshuishouding. Zonder uit zondering willen wjj het mogelijke doen om de gevolgen van de crisis te verzachten. Daartoe noemde hij o m. noodig volledige waardeering van elkanders werk en inzicht en vergevings gezindheid voor elkanders tekortkomingen en fouten. Laat ons, zoo besloot hü. op die ge dachten en beginselen het werk van ons Land bouwcomité voortzetten in de heilige overtui ging, dat wij daarmede een dienst bewijzen aan het Nederlandsche volk en aan onzen vader- landschen landbouw in het bijzonder. zakelijk. De regeering staat er met volle over tuiging achter. Maar zij zou ze nooit goed heb ben kunnen uitvoeren, als de landbouworgani saties haar niet geholpen hadden. De leidende personen der organisaties werken dagelijks mee aan wat noodig is om van de zijde der regeering den landbouw in stand te houden. De toekomst zal gekenmerkt zijn door sterke nationale gemeenschappen. Dit geeft ons een nieuwe taak nopens onderwijs, landbouwvoor lichting, proefinsUtuten enz., nu in de toe komst niet meer het wereldverkeer de eerste plaats zal innemen, maar wel de opbouw der nationale gemeenschap. Ook bij die taak moe ten regeering en comité samenwerken. Dan is voor den landbouw en het comité een schoone toekomst weggelegd. Burgemeester De Monchy wenschte vervol gens het comité geluk. Bij K.B. is als in strijd met de Ambtenarenwet en de gemeentewet vernietigd het besluit van den raad der gemeente Barneveld, d.d. 17 Jan. 1934, waarbij met Ingang van 1 Juli 1934 onge vraagd eervol ontslag verleend is aan B. Plal- zler, als lijdelijk boekhouder der gasfabriek en met ingang van dien datum C. v. Amerongen is belast met de boekhouding dier fabriek. Op 24 Juli 1884 is het Nederlandsch Land- bouw-Comlté te Amersfoort opgericht, een or ganisatie van vertegenwoordigers van de pro vinciale organisaties. Door een statutenwijziging werd het comité een vereeniging van organisaties. In 1896 tra den alle vereenlgingen op land-, tuin- en bosch- bouwgebled tot het comité toe, zoodat het een vertegenwoordigend lichaam werd van den ge- heelen landbouw. Maar in 1899 trad de Neder landsche Boerenbond uit het comité en de re geering stelde toen prüs op een officieel li chaam, dat over belangrijke landbouwaangele- Invoer 1932 1933 969.740 883.504 genheden advies zou kunnen geven. ZU diende een wetsontwerp in, dat echter later werd in getrokken, omdat het comité bezig was. zich zelf te herzien. Men vond een oplossing, waar bij ook de katholieke gewestelijke boerenbonden konden toetreden. In 1908 traden als gevolg van de oprichting v. d. Nederlandschen tulnbouw- raad verschillende tuinbouworganisaties uit. Hetzelfde jaar werd de Koninklijke Nederland sche Landbouw-Vereenlglng opgericht, welke in 1918 met het Nederlandsch Landbouw-Comi té samensmolt tot het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-COmlté. Later traden de R.K. Ne derlandsche Boeren-Bond en de Christelijke Boeren- en Tulndersbond uit rfet comité. Met de confessloneele, centrale organisaties kwam het later tot een regelmatig overleg, dat in de crisisjaren van groote beteekenis is ge bleken. Spr. Memoreerde vervolgens, wat het comité heeft gedaan om een goede boterwet te doen tot stand komen, wat het in 1900 gelukte, en de belangrijke rol, door het comité gespeeld bü de organisatie van het landbouwcrediet, als mede, wat het heeft verricht op het gebied van de ongevallenverzekering. Voor wat de tegenwoordige crisisjaren aan gaat, wees spr. op de bij de regeering ingedien de urgentieprogramma’s en op de totstandko ming van de steunmaatregelen, dank zij der sa menvoeging met de zusterorganisaties. Wjj zitten, vervolgde hij, nog midden in de moeilijkheden. Vooral voor de veehouderij is de lijdensbeker blijkbaar nog niet vol genoeg. De varkenshouderij gaat nog steeds gebukt on der een teveel aan zware varkens. Inzake het akkerbouwbedrljf kan men een optimistischer geluld laten hooren. De prijzen Oer granen op de wereldmarkt zijn hooger geworden, wat ook onzen akkerbouw ten goede kwam, voor zoo ver de prijs van hun producten mede van den wereldmarktprijs afhankelijk is. werkverschaffing! Niemand zegt aan het pu bliek dat, wie in Nederland nog rijk is, wie bijv, een half millloen inkomen uit vermogen heeft, daarvan 77 procent belasting betaalt. Vermeerderd met andere lasten beteekent dit, dat zulke „rijkaards” minder dan één stootje noodig hebben om over de grenzen te vluch ten, waarmee de laatste kippen met gouden eieren geslacht zouden zijn. Het thema is onultputtelljk. Wij haalden slechts enkele voorbeelden aan om deze stelling te bewijzen! wanneer in Nederland een stem ming van onrust en ontevredenheid komt is dit voor een overgroot deel aan slechte voor lichting te wijten. Algemeen heerscht het ge voel, dat er van hen, die leiding moeten geven aan ons economisch leven, geen leiding uit gaat; dat er met name aan werkverschaffing nagenoeg niets wordt gedaan. Wanneer er voortdurend contact was tusschen leiding en volk, wanneer waandenkbeelden werden verdreven, bestaande moeilijkheden werden verklaard, wan neer naar een vast plan tot bezuinging en ver zorging van het geheele staatshuishouden werd gewerkt en daaromtrent op geregelde tijden inlichtingen werden verstrekt dan zou uit die wetenschap veel begrepen en vergeven en veel ook gemakkelijker gedragen worden; de lei ding zelf zou haar eigen tekortkomingen scher per gevoelen en onbevoegde voorlichters zou den, voor zoover zij te goeder trouw zün, niet zoo licht naar voren treden en voor zoover het demagogen zjjn, minder geloof vinden. LIBRA. De voorzitter van het Centraal Bureau van het Comité, de heer G. W Strolnk, sprak na mens bestuur en directie, wijzende op de nauwe verwantschap tusschen comité en centraal bu reau en vreugde over het gouden jubileum van het comité uitende. Een persoonlijk woord sprak de heer J. Nuite, oud-ondervoorzltter van het comité en bestuurs lid van het centraal bureau, namens duizenden boeren, die van het comité hebben geprofiteerd en wier toestand zonder het comité veel be narder zou zijn Prof Bakker bracht de gelukwenschen over van den Senaat der Landbouwhoogeschool Mr. Wintermans gewaagde van de hartelijke verhouding tusschen comité en landbouwdlrectle, dr. Molhuysen huldigende voor zijn aangename tusschenkomst De voorzitter dankte en na hem dr. Molhuysen, de laatste mede namens het personeel van het kantoor. Het verslag werd vastgesteld, waarbij de voor zitter den secretaris dankte voor de wijze, waar op deze zjjn functie in het afgeloopen jaar heeft uitgeoefend. Goedgekeurd werden de rekening en verant woording over 1933 en de begrooting voor 1935. De maatstaf der contributie voor 1935 werd op 15 bepaald. De heer Nysingh werd bü acclamatie als voor zitter van het comité herkozen. De oud-voorzitter. Ir. Oosterbaan, sprak hem waardeerend toe. De herkozen voorzitter dankte, verklarende, dat zijn taak hem veel voldoening geeft en tot de boeren van Nederland zeggen de: „Gij hebt het moeilijk, maar versaagt niet". De heer Winter werd bij acclamatie benoemd tot lid van de Financleele Commissie, ter voor ziening in de vacature-Kleln Lankhorst. Als lid van de Commissie Tentoonstellings— wezen werd Ir. Siebenga herbenoemd. Vervolgens heeft dr. ir. W. H. C. Knapp, uit Utrecht, gesproken over zfln reis van Kaapstad tot Cairo. De vergadering werd daarna geschorst tot hedenmorgen 9 uur. De vergadering werd bijgewoond door dr. Van Rhjjn, secretaris-generaal van Economi sche Zaken, vertegenwoordiger van den minis ter van Economische Zaken; den burgemeester van ’s Gravenhage, mr. de Monchy; mr. Win termans. waarnemend directeur-generaal van den landbouw; het college van regeertngscom- missarlssen; den rector-magnificus van de landbouwhoogeschool te Wageningen, prof. dr. D. L. Bakker; Rljkslandbouwconsulenten en vele afgevaardigden van land- en tuinbouw organisaties. Voor de bestuurstafel prijkte een fraai bloem stuk van den bond van boerinnen en andere plattelandsvrouwen. Dr. Van Rhljn heeft voorts het woord ge voerd namens den minister, die te Brussel moet zijn. Spr. wenschte het comité met het gouden jubileum hartelijk geluk. De tijd is zeer ernstig en de voorzitter heeft dan ook geen toon van vroolljkheid laten hooren. Wel een toon van voldoening. De regeering deelt deze voldoening. Z}j heeft geconstateerd, dat het comité heeft medegewerkt aan de economische en sociale verheffing van den landbouwenden stand. Er gaat thans een golf van gemeenscha paged ach ten door alle volkeren der wereld. Het comité kan bijdragen tot versterking van deze ge- meenschapsgedachten en van het organisato risch besef. De tijd wordt gekenmerkt door de crisis maatregelen voor den landbouw. ZU zijn nood- Spr. schonk vervolgens aandacht aan feit, dat het comité 50 jaar bestaat, op l. --- De opmerking is meer gemaakt: er had in dé afgeloopen Jaren geen week voorbij moeten gaan of een der regeerlngspersonen, of een deg •Eer lieden van de vaderlandsche, groote politieke partijen had een gelegenheid moeten vinden om in klare bevattelijke taal den omvang en het verloop van den slechten economlschen toe stand in ons land uiteen te zetten; het hoe en waarom van de noodzakelijkheid van loonsver lagingen in de publieke diensten, den achter uitgang van de opbrengst der belastinggelden, den terugloop van de handelsbeweging, de werking en het oploopen der steun-uitkeerin- gen en heel veel meer te belichten. Dit zou tevens bij regeerders en politieke voormannen telkens tot een gewetensonderzoek hebben aan leiding gegeven. De voortdurende schildering van den noodtoestand zou gedwongen hebben om te spreken van de ellende der werkloosheid, allereerst van de jongemenschen en dit voort durende schrikbeeld zou vermoedelijk tot groo- ter activiteit op dit gebied hebben geprikkeld, dan nu door het particulier initiatief van slechts enkelen op lofwaardige wijze aan den dag is gelegd. Op deze wijze zou het werkloos heidsprobleem tot een nationale zaak zijn ge worden en de uiteindelijke pogingen, welke thans onder zwaren druk der publieke dlkenlng wel licht zullen worden gedaan, om den vastgeloo- pen wagen een weinig vooruit te brengen, zou den veel eerder en met meer resultaat zijn geschied. Alles weten Is alles begrijpen en alles be grijpen is alles vergeven, zegt een Fransch spreekwoord. Veel verbittering en ontevreden- hed zou zeker, bij beter begrip en meer in zicht bjj de massa, voorkomen zijn. Laten we enkele voorbeelden noemen: is aan het groote publiek voldoende bekend hoe zeer ons volk in enkele jaren verarmd Wanneer het er voortdurend was ingehamerd, dat ons nationaal vermogen in drie jaren tijds met een derde en het volksinkomen met een vierde is verminderd, sou menigeen zich over zijn persoonlijken achteruitgang minder hebben beklaagd. Wij zijn niet de aangewezenen om in deze rubriek met cijfers te werken. Toch wil len wjj er bjj uitzondering enkele duidelijk sprekende opzetten. Een kind weet, dat de welvaart van Neder land voor een overgroot deel steeds werd be- heerscht door den internationalen ruilhandel. Dat het met clie welvaart bergafwaarts ging en wij allen de gevolgen daarvan ondervinden, zou de eenvoudigste begrepen hebben, wanneer hem bij wijze van leering de cijfers van onze han delsbeweging waren ingepompt. Welk percen tage onzer bevolking weet, dat het totaal van de waarde van in- en uitvoer in de drie eer ste maanden van 1930 nog ruim één milliard gulden bedroeg; en dat diezelfde waarde voor de drie eerste maanden van 1932 575 millloen was? Sterker nog spreekt het verloop der cijfers van den totalen in- en uitvoer over de jaren 1931 tot heden. Deze cijfers zijn in eenheden van duizend gulden over de maanden Januari tot en met September als volgt: A en moet al heel ver zoeken, om een ge- 1VJL ’chlwlenls te vinden, die wonderlüker is dan de geschiedenis van de pogingen, die aangewend zijn om genezing van kwalen door den geest te verkrijgen. Deze geschiedenis is thans honderdvijftig jaren lang en begint met Friedrich Anton Mesmer, den ontdekker van het dierlijk magnetisme. Mcsmer zelf ech ter zelde niet dat zijn patiënten door den geest genezen werden, maar hij proclameerde dat het dierlijk magnetisme de ge.tezer.de kracht was. En de latere Fransche magnetische school be weerde hetzelfde, en zoo nog verschillende an deren. Tegenwoordig echter is men algemeen van opinie,..dat alle genezingen, die op deze wjjze zijn bewerkstelligd, door den geest zijn geschied, of zooals de volksmond zegt, door suggestie. De eene school beeft de andere op gevolgd. Het begon, zooals gezegd, met Mesmer, daar na kwam de Fransche magnetische school, daarna het hypnotisme, daarna de suggestie; vervolgens de aanmoedigende methode of lie ver de methode der moralisatie van Dubois; daarvoor reeds de Christian Science; thans heeft men de school van Freud en de oudere school van Adler; om nu niet te spreken van verschillende Amerikaansche, zeer vreemdsoor tige geneeswijzen, die vrijwel volkomen kwak zalverij Zijn, Dit alles vormt te zamen de ge schiedenis van de psychotherapie, dat Is gene zing door den geest en ook wel genezing van den geest. Het begint dus met de vreemde geschiedenis van Mesmer. Maar om de geheele historie beter begrijpelijk te maken, is het goed hieraan een inleiding vooraf te doen gaan. Vooreerst, is er zoo iets als genezing door den geest mogelijk? Nemen wü nu drie voorbeelden van zieken, en dan zal het hopelijk klaar worden, hoe groot het werkingsgebied van deze geneeswijze is. Wij moeten dan beginnen met een waarheid, die klinkt als een gemeenplaats: in de ver schillende ziekten is het aandeel van den geest verschillend groot. Eerste voorbeeld: een man valt van een stei ger en breekt zün been. Het Is duidelük, dat de geest daarmee niets te doen heeft: het is een kwestie van de zwaartekracht en van de sterkte van het been. Tweede voorbeeld: iemand wordt van schrik verstomd. Het is duidelük, dat de geest vrijwel de geheele oorzaak is van de ziekte, van deze stomheid. Derde voorbeeld: Een vrouw is een weinig bleek, wat blcedeloos, en vrü spoedig vermoeid. In goede en gelukkige omstandigheden kan zü behoorlijk leven, zonder veel last van haar ge stel te hebben. Maar zü vreest dat haar man haar ontrouw zal worden, dat zü dan alleen en hulpeloos achter zal blüven, tot armoede en ellende vervallen; vooral vreest zü dat haar geheele persoonlükheid te niet zal gaan, d.wz. dat zü zich zelf minderwaardig zal gevoelen en ook door de wereld als zoodanig zal beschouwd worden. De angst begint, haar te beheerschen. Iedereen weet dat de angst de verwekster is van beven, een droge keel, gebrek aan eetlust, diarrhee, hartkloppingen, onlust tot werk, ver slagenheid en afmatting. Dit alles wordt dan nog toegevoegd aan het zwakke gestel van deze vrouw; en deze patiënte komt bü den dokter. De klachten die zü uit, betreffen vooral de afmatting en de hartkloppingen. Maar de oor zaak houdt zü vaak, en in 't begin steeds ver borgen. Vooral ook, omdat zü vaak niet inziet dat deze vrees de oorzaak is van vele harer klachten. Het zal dus wel steeds noodzakelük zün voor den medicus, om deze oorzaak te we ten te komen; dan eerst is een redelüke be-’ handeling mogelük. Dit is dus een duidelük voorbeeld, hoe lichamelüke en geestelüke oor-., zaken tezamen aanwezig kunnen zün in één ziekte. t Is de taak van den medicus uit te maken in hoeverre hare lichamelüke zwakte de oorzaak la van al deze zlekteverscnünselen; of liever het is zün taak uit te maken, in hoeverre hü met de behandeling dier zwakte de geheele ziekte kan genezen. Enkele malen zal dit mogelük zün, maar dikwüls ook niet. Hü ziet zich dan in de noodzakelükheid geplaatst, de psychothe rapie toe te passen, den geest te genezen. In sommige gevallen zal het voldoende zün, als men bewijzen kan, dat haar echtgenoot redelijkerwijze gesproken nooit ontrouw zal worden, dat hü er nooit aan gedacht heeft, dat hü Integendeel zün vrouw oprecht liefheeft, en dat de verstrooidheid en de gemelijkheid, die zü bü hem heeft opgemerkt, werden veroor zaakt door zorg over zün zaken, door het wan trouwen jegens zün compagnon of iets derge- Hjks. Welnu, ook wanneer men dit bewijzen kan, of bewijzen zou kunnen, ziet men zelden ge nezing optreden van een ernstige zenuwachtig heid. Integendeel: ernstige zenuwachtigheid komt in wezen zelden voort uit de omstandig heden, maar uit de persoon zelve. Een zieke denkt wel over zün ziekte, maar een gezonde zoo goed nis nooit over zün ge zondheid. Iemand die gezond is van geest, denkt over zün werk, over de personen die hem dier baar zün, en verder over geestelüke dingen, godsdienst, wetenschap (van postzegelverzame- >n tot astronomie) en schoonheid (van de film tot aan de dichtkunst). Maar wat Is het op de keper beschouwd, nu elgenlük. wat deze patiën te begeert? Zü begeert niet alleen de trouw van haren man; dat is nog liefde. Maar zij begeert daarvan zeker te zün, en steeds aan die zekerheid te denken en die zekerheid te koesteren. Het is dus voor zich zelf dat zü Iets begeert. Het Is een eigenaardig soort genotzucht. Maar omdat niemand twee dingen tegelük kan doen, en geen twee heeren kan dienen, moet zü aan haar werk, haar levenstaak minder waarde hechten dan aan het koesteren van dat heerlük denkbeeld der veiligheid. Maar met dat denkbeeld kan de geest nu eenmaal onmoge- lük bezig blüven: de geest zou Ifjdelük en pas sief worden, maar de natuur van den geest is actief De bedoeling van de psychotherapie is dus a deze activiteit te herstellen: door de aandacht te vestigen op het werk. Is die aandacht er eenmaal, dan gaat alles verder van zelf De taak van den dokter is dus vooral negatief de aandacht van de ziekte af te trekken, het lijden weg te nemen. Daarvoor dient de oefening en de concentratie van de aandacht; daarvoor dient de suggestie (alles is in orde) daarvoor dient de moralisatie (wees flink!), daarvoor dient ook de rust, om den geest te sparen en al dus langzaam te herstellen. Geen enkele dezer methoden is alleen zaligmakend. Intelllgenten menschen kan men niets suggereeren, onver- moeibaren geesten kan men geen rost geven, sentlmenteele menschen zün moeilijk aan te sporen, en willooze menschen zün niet te oefenen. Wat er in werkelükheid van den kant van den medicus gebeurt bij de psychotherapie, is geestelük. De geest van den patiënt ziet in den geest van den dokter of raadgever een voor beeld een voorbeeld van kracht, blümoedig- heid.’ resignatie, wüsheid, beslistheid, kalmte, of dergelüke eigenschappen. De persoon van den arts natuurlük voorzoover dev patiënt hem kent - beteekent hier alles. Ménige ge leerde kan in dit opzicht niets, menige onbe kende dorpsdokter Is in dit opzicht een groot heid. Hoevelen zün er niet, die hun gansche leven recht gaan, omdat zü «*n wüzen vriend hebben. En wanneer de Amerikaansche dicht» Walt Whitman een lazaret binnenkwam nu yhospltaalknecht in den oorlog van 1852 dan voelde de zieke zich alleen door zün aan wezigheid reeds vroolüker en sterker. TH. H. 8CHLXCHTTNO. Over het geheele jaar 1929 bedroeg de Invoer in duizenden guldens f 2.766.000 en de uitvoer f 2.005.000; Over het geheele jaar 1933 respectlevelük f 1309329 en f 725.841. Dit wil dus zeggen dat onze export, welke in 1929 nog ruim twee milliard bedroeg in 1933 nog maar 725 millloen gulden beliep of tot bü- na een derde inschrompelde. De cüfers zeggen nog meer en wel dit, dat het de regeering ge lukte den uitvoer over 1934 tot op büna het zelfde peil als in 1933 te houden. Tot de voorlichting zou bovendien een voort durende populaire les moeten behoeren over de vraag, waarom er zooveel schünbare onbegrü- pelükheden zün: waarom de Ixjter in het eigen land zes maal meer kost dan b.v. In land; waarom de margarine zoo duur gehouden; waarom met alle macht aan den ex port wordt vastgehouden; waarom zoo maar niet met een handomdraai van Nederland een industriestaat kan worden gemaakt: wat het beteekenen zou, wanneer land- en tuinbouw alleen tot de binnenlandsche productie werden beperkt en de producenten aan eigen lot wer den overgelaten. Zoo zün er tientallen vragen, welke de massa zich vaag stelt, en waarop zü geen bevattelük antwoord krügt. Al die onwetendheid verwekt tenslotte de onrust en ontevredenheid. Men hoort van geld, dat renteloos in safes ligt op gestapeld en laat zich wüsmaken, dat daar mee de redding zou zün verkregen. Men hoort van een gemakkelüke redding: hef één procent op de vermogens en er is wel een flinke honderd millloen voor steun en yo. nder de talrüke brieven van zeer uiteen- I loopenden inhoud, welke wü naar aan- leiding van onze laatste beschouwing ontvingen, waren er eenige, waarvan de schrij vers ons met klem waarschuwden, om geen woord kwaad van pater Henricus te spreken „den man die elndelük den moed heeft gehad om openlük te zeggen, wat er onder het volk leeft.” Overbodige angst, waarde briefschrij vers! Was de Helmondsche rede van den pater ons een aanleiding, om in het algemeen iets over het gevaar van vermenging van gods dienst en zielzorg met politiek te zeggen, wat die rede zelf betreft waren wü van plan den gewüden redenaar voor een goed deel te ver dedigen en weltegen zün rumoerige bewon deraars. Wat wü aanstonds vermoedden is ook de waarheid gebleken: de redevoering werd voor een vrijwel besloten gezelschap uitgesproken, was niet bedoeld als een publieke aanval op re geering en staatspartü; terwül de spreker even verbaasd als onkundig was van de motie, wel ke door de vergaderden aan zün voordracht werd vastgehaakt. En wat een nederige zoon van Franciscus allerminst had verwacht, was, dat de plaktselüke en gewestelüke pers zün cau serie met sensationeele koppen en interlnles zou opblazen tot een eersterangs gebeurtenis, daardoor de geheele Nederlandsche pers op een dwaalspoor zou brengen en aan de socialisti sche dagbladen gelegenheid zou geven om da gen achtereen antl-katholieke demagogie te voeren. Allerminst heeft deze priester bedoeld ons Roomsche volk opstandig te maken en de verschillende standen in klassenhaat tegen el kander op te zetten. Degenen dus die in hun brieven aan ons den Helmondschen spreker uit bundig prezen als den eenvoudigen monnik, die „beter dan de priesters, die In groote huizen wonen en in auto's rijden de leer van Christus begrijpt” kunnen er van verzekerd zün aller minst te spreken In den geest van den man, op wien zü zich beroepen. Intusschen heeft het Helmondsche geval als wü het even zoo mogen noemen aan on bevooroordeelde toeschouwers veel geleerd. De jarenlange werkloosheid, de inzinking van het levenspeil, de toekomst zonder uitzicht heeft de massa, heeft ook onze eigen geloofsgenooten. dieper aangegrepen dan wel vermoed werd Geen dagblad kunnen de vele duizenden crisis slachtoffers in handen nemen, geen redevoering beluisteren, of overal zien en hooren zü van bezuiniging, van achteruitgang, van economische moellükheden. In de laatste Troonrede was zelfs niet het flauwste straaltje hoop in dikke duisternis te ontdekken. Wü kunnen het be grijpen, al behoeven wü het niet te blllüken, dat een capucüner monnik, staande te midden eener verbitterde bevolking van een zwaar ge teisterde industriestad en peilend den nood, die daar rondwaart, een oogenblik de tolk wil zün van die opgekropte gemoederen; begrypen ook. dat het applaus losbaret en wüd en züd eenzelf de geestdrift wakker roept, wanneer die crisis slachtoffers in welsprekende taal hooren ver tolken, wat diep in hun binnenste leeft, maar wat zü onmachtig zün zelf te uiten. En hoe klimt die geestdrift wanneer zulke bevrijdende klanken komen uit een priesterlüken mond! Er is in dit verband gesproken van een vei ligheidsklep. doch men kan de zaak ook anders zien. Wü spraken dezer dagen een katholieken volksleider, die duizenden Roomsche werklieden jaren lang is voorgegaan. Hü staat op een der moe.lükste posten en heeft de mannen züner groote organisatie met taaien moed en werke- lükheidszin door de zware jaren «n loonsver lagingen en werkloosheid heengeholpen. Hü had ze ondanks alles tevreden kunnen houden. Na de Helmondsche rede in de couranten ge lezen te hebben kwamen zü met gebalde vuis ten op hun vergaderingen. Dit was natuurlük niet de bedoeling van die rede. Integendeel, maar toch wel het ongewilde resultaat. Ziedaar de schaduwzüde. Diezelfde rede heeft ons nog meer geleerd en wel dit: er ontbreekt heel veel aan de voor lichting van ons publiek. Ware dit niet het geval, de redevoering van pater Henricus sou niet zulk een opschudding hebben kunnen ver wekken. Een juist ingelicht publiek zou na het lezen der uitvoerige dagbladverslagen dadelük ge zegd hebben, óf wel: die verslagen zün ver keerd, overdreven, geven de bedoeling van den spreker onjuist weer (zooals later gebleken is) óf wel: de spreker heeft het heel goed bedoeld, maar zich op verschillende punten niet goed uitgedrukt. Dat echter deze eene vrijmoedige redevoering zulk een beroering kon verwekken, schrijven wü toe aan de slechte voorlichting van het pu bliek. Dit gebrek is in een tüd als de onze, vol gevaarlüke spanningen, niet te onderschatten. De bevolking van een land bestaat voor het overgroote deel uit eenvoudige menschen, wier geheele bestaan afhankelük is van hetgeen zü wekelüks of maandc'üks verdienen, wier be langstelling ook goeddeels is geconcentreerd op hun dagelükschen arbeid. De dagbladen mogen nog zoo hun best doen om de groote proble men van den tüd te belichten: zü geven een overmaat van binnen- en buitenlandsche be richten en beschouwingen, zü behandelen godsdienstige, economische, politieke en ethi sche vraagstukken, zoodat de gemiddelde le zer zün aandacht wel moet verdeelen en het In onzen tüd alles overheerechende staathuishoud kundige probleem niet zuiver ziet. En toch zou het van onschatbare waarde zün, wanneer die honderdduizenden goed willende vaderlanders regelmatig, op eenvoudige en bevattelüke wüze omtrent den economlschen toestand van hun land werden Ingelicht. Wanneer wü de Neder landsche gemeenschap- als één groot huishouden met groote kinderen beschouwen, dan zouden wü kunnen zeggen: in dat gezin hebben de kin deren vader en moeder de laatste jaren wel veel hooren zuchten en steunen; zü hoorden nu en dan wel vermanen: dat de zaken van vader niet zoo goed meer gingen; dat zü zuinig moes ten zün;‘dat het niet meer zoo „van den boo ten boom” af kon; maar de taal was nooit zóó duidelük, het samenspraken nooit zóó ernstig, dat de slechte toestand hun ook tot een hei- N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, A'dam PLATS DU JOUR EN LA CARTE ie !D Of 0C u

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 5