PUBLIEKE VOORLICHTING
i
Medische kroniek
Kon. Ned. Landbouwcomité bijeen
H. Verbunt - van Dijk
Miswijnen, Codslampolie,
Kerk, kunst op elk gebied
IJS
1
Gebruikt in Uw soepen HONIG’s BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent
VIJFTIGJARIG BESTAAN
ZATERDAG 20 OCTOBER 1934
IDEEËN
DE WIENER SaNGERKNABEN IN ONS LAND
Genezing door den geest
Propagandafilm voor den B. V. L.
Verlaging Jachtrecht
ONGEVRAAGD ONTSLAG
Wetsvoorstel te wachten
Eerste congresdag
rfa,
Na een halve eeuw
„Sluit de gelederen!*9
Kerk, kunst op elk gebied
Telef.348, Tilburg, Casthuisstr. 64
Raadsbesluit van Barneveld,
vernietigd
Donderdagavond gaven de Wiener Sangerknaben een voorstelling in het gebouw van K. en W. te
’s-Gravenhage. Een scène uit een der opgevoerde opera’s
De landbouw is meer dan ooit
de. spil van onze volks
huishouding
Stroomen van felicitaties
De regeeringsvertegen-
woordiger spreekt
Restaurant DORRIUS
)•-
an
en
lat
nt
te
sn-
m-
ni-
is?
fln’.
rel;
I
MS
Men
bet
ere
oor
1931
1.019.106
1931
1.452.172
1934
534.384
Enge-
wordt
loor
uw-
um
em.
ich-
s te
Doe-
rdsm
»ter%
n haar
plaats
snten-
ijoens
mans
op
lukt
be
dell
be-
eest
ad-
ord
rugd
ien-
al-
Ted.
kies
het
ven!
bet
ooie
1934
790.828
moesten
van geest
voortdurend
Laten wü hieraan nog enkele cijfers toevoe
gen.
bedenke niet, dat geheele provincies,
waar de landbouw het voornaamste middel van
bestaan is, door de steunmaatregelen op de
been worden gehouden en de in den landbouw
werkzamen industrieele producten koopen.
De export-industrie zegt, dat de landbouw-
maatregelen de noodzakelijke loondaling tegen
houden. Maar de landbouwers ontvangen ge
middeld nog maar 80 pCt. van den prijs van
1914 voor hun producten en de uitgaven voor
voeding van arbeidersgezinnen waren in Juni
1934 nog 23.1 pCt. booger dan voor den oorlog.
De oorzaak van de hooge prijzen der voedings
middelen in den kleinhandel soeke men dus
niet bij den groothandelsprijs, welken de boer
ontvangt, maar bü de bewerking en de dlstri-
Naar de Ministers Steenberghe en Oud in de
Memorie van Antwoord op t inmiddels door de
Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel tot wij
ziging van de Rullverkavelingswet mededeel
den, is binnenkort de indiening van een wets
voorstel, stekkende tot verlaging van 1 Jacht-
echt, te wachten.
De film, het machtige propagandamiddel van
inzichten en denkbeelden, is thans ook in dienst
gesteld van den Bljz. Vrijw. Landstorm, dank
zij de voortvarendheid van de Nat. Landstorm-
commissle, die den heer W. P. Schefer van de
H.A.V.O. te Voorburg opdracht gaf het ontstaan
en de ontwikkeling van ons nationale veilig
heidsinstituut op het celluloid vast te leggen.
Nadat de heer J. D. A. Verkruissen het sce
nario geschreven had en de heer S. W. Wert
heim de illustreerende muziek had gecompo
neerd, ging men aan den slag, waarbij de heer
ir. C. A. van Diggelen de geluidsopname voor
zijn rekening nam.
Vrijdagavond is het resultaat van hun ar
beid, de klankfllm „Sluit de gelederen”, in een
tot de nok gevulde zaal van het Gebouw v. K.
en W. te ’s Gravenhage vertoond.
Onder de aanwezigen werden o. m. opgemerkt
de minister-president dr. H. Coljjn, de minis
ters mr. dr. L. N. Deckers en mr. J. A. de
Wilde.
Binnen enkele dagen zal deze film te Am
sterdam worden vertoond. Alsdan zullen we de
film aan een nadere bespreking onderwerpen.
Vrijdagnamiddag is de 24e algemeene verga
dering van het Kon. Ned. Landbouwcomité
begonnen in de vergaderzaal der Eerste Ka
mer. De voorzitter, de heer J. L. Nysingh, heeft
deze bijeenkomst geopend met een rede, waar
in hij de aanwezige autoriteiten verwelkomde
onder wie adviseerende leden van het comité
en verscheidene hoofdambtenaren van het de
partement van Economische Zaken.
Terwijl de aanwezigen zich van hun zetels
hadden verheven bracht spreker hulde aan de
nagedachtenis van eenige dooden, in de eerste
plaats aan die van H. M. de Koningln-Moe-
der, die van tal van landbouworganisaties be
schermvrouwe was en op velerlei wijzen her
haaldelijk haar warme belangstelling in den
landbouw deed blijken. Voorts aan de nage
dachtenis van Z. K. H. den Prins, eere-voor-,
zltter van het comité sedert 1 Januari 1918.
die zijn liefde voor den landbouw o_m. toonde
door zijn interesse voor de landbouwcongres-
sen. Verder herdacht spr. den overleden mr. C.
Zaayer, van 1918 tot 1919 voorzitter van het
comité en den heengeganen veteraan voor de
landbouwbeweging. den heer J. B. Westerdljk,
te Ulthuizermeden.
Uitvoer
1932 1933
624.654 547.508
butie van het voedingsmiddel.
Dat de export-industrie niet door trust- of
kartelvorming de prijzen kan hooghouden, is
niet de schuld van den landbouw, die het zelf
ook niet kan, omdat het aantal boeren te groot
Is. Spr. uitte de hoop, dat de regeering zich
door de gevoerde actie niet zal laten influen-
ceeren, maar er front tegen zal maken.
Ten slotte deed spr. een dringend beroep
op de Nederlandsche boeren om zich in deze
smartelijke tijden nm het comité en zijn leden
organisaties te scharen met eendracht en toe
wijding Wij moeten, aldus spr., de verschillen
de andere volksgroepen doordringen van de
waarheid, dat de landbouw meer dan ooit de
spil is van onze volkshuishouding. Zonder uit
zondering willen wjj het mogelijke doen om de
gevolgen van de crisis te verzachten. Daartoe
noemde hij o m. noodig volledige waardeering
van elkanders werk en inzicht en vergevings
gezindheid voor elkanders tekortkomingen en
fouten. Laat ons, zoo besloot hü. op die ge
dachten en beginselen het werk van ons Land
bouwcomité voortzetten in de heilige overtui
ging, dat wij daarmede een dienst bewijzen aan
het Nederlandsche volk en aan onzen vader-
landschen landbouw in het bijzonder.
zakelijk. De regeering staat er met volle over
tuiging achter. Maar zij zou ze nooit goed heb
ben kunnen uitvoeren, als de landbouworgani
saties haar niet geholpen hadden. De leidende
personen der organisaties werken dagelijks
mee aan wat noodig is om van de zijde der
regeering den landbouw in stand te houden.
De toekomst zal gekenmerkt zijn door sterke
nationale gemeenschappen. Dit geeft ons een
nieuwe taak nopens onderwijs, landbouwvoor
lichting, proefinsUtuten enz., nu in de toe
komst niet meer het wereldverkeer de eerste
plaats zal innemen, maar wel de opbouw der
nationale gemeenschap. Ook bij die taak moe
ten regeering en comité samenwerken. Dan is
voor den landbouw en het comité een schoone
toekomst weggelegd.
Burgemeester De Monchy wenschte vervol
gens het comité geluk.
Bij K.B. is als in strijd met de Ambtenarenwet
en de gemeentewet vernietigd het besluit van
den raad der gemeente Barneveld, d.d. 17 Jan.
1934, waarbij met Ingang van 1 Juli 1934 onge
vraagd eervol ontslag verleend is aan B. Plal-
zler, als lijdelijk boekhouder der gasfabriek en
met ingang van dien datum C. v. Amerongen is
belast met de boekhouding dier fabriek.
Op 24 Juli 1884 is het Nederlandsch Land-
bouw-Comlté te Amersfoort opgericht, een or
ganisatie van vertegenwoordigers van de pro
vinciale organisaties.
Door een statutenwijziging werd het comité
een vereeniging van organisaties. In 1896 tra
den alle vereenlgingen op land-, tuin- en bosch-
bouwgebled tot het comité toe, zoodat het een
vertegenwoordigend lichaam werd van den ge-
heelen landbouw. Maar in 1899 trad de Neder
landsche Boerenbond uit het comité en de re
geering stelde toen prüs op een officieel li
chaam, dat over belangrijke landbouwaangele-
Invoer
1932 1933
969.740 883.504
genheden advies zou kunnen geven. ZU diende
een wetsontwerp in, dat echter later werd in
getrokken, omdat het comité bezig was. zich
zelf te herzien. Men vond een oplossing, waar
bij ook de katholieke gewestelijke boerenbonden
konden toetreden. In 1908 traden als gevolg van
de oprichting v. d. Nederlandschen tulnbouw-
raad verschillende tuinbouworganisaties uit.
Hetzelfde jaar werd de Koninklijke Nederland
sche Landbouw-Vereenlglng opgericht, welke
in 1918 met het Nederlandsch Landbouw-Comi
té samensmolt tot het Koninklijk Nederlandsch
Landbouw-COmlté. Later traden de R.K. Ne
derlandsche Boeren-Bond en de Christelijke
Boeren- en Tulndersbond uit rfet comité.
Met de confessloneele, centrale organisaties
kwam het later tot een regelmatig overleg, dat
in de crisisjaren van groote beteekenis is ge
bleken.
Spr. Memoreerde vervolgens, wat het comité
heeft gedaan om een goede boterwet te doen
tot stand komen, wat het in 1900 gelukte, en
de belangrijke rol, door het comité gespeeld bü
de organisatie van het landbouwcrediet, als
mede, wat het heeft verricht op het gebied van
de ongevallenverzekering.
Voor wat de tegenwoordige crisisjaren aan
gaat, wees spr. op de bij de regeering ingedien
de urgentieprogramma’s en op de totstandko
ming van de steunmaatregelen, dank zij der sa
menvoeging met de zusterorganisaties.
Wjj zitten, vervolgde hij, nog midden in de
moeilijkheden. Vooral voor de veehouderij is
de lijdensbeker blijkbaar nog niet vol genoeg.
De varkenshouderij gaat nog steeds gebukt on
der een teveel aan zware varkens. Inzake het
akkerbouwbedrljf kan men een optimistischer
geluld laten hooren. De prijzen Oer granen op
de wereldmarkt zijn hooger geworden, wat ook
onzen akkerbouw ten goede kwam, voor zoo
ver de prijs van hun producten mede van den
wereldmarktprijs afhankelijk is.
werkverschaffing! Niemand zegt aan het pu
bliek dat, wie in Nederland nog rijk is, wie
bijv, een half millloen inkomen uit vermogen
heeft, daarvan 77 procent belasting betaalt.
Vermeerderd met andere lasten beteekent dit,
dat zulke „rijkaards” minder dan één stootje
noodig hebben om over de grenzen te vluch
ten, waarmee de laatste kippen met gouden
eieren geslacht zouden zijn.
Het thema is onultputtelljk. Wij haalden
slechts enkele voorbeelden aan om deze stelling
te bewijzen! wanneer in Nederland een stem
ming van onrust en ontevredenheid komt is
dit voor een overgroot deel aan slechte voor
lichting te wijten. Algemeen heerscht het ge
voel, dat er van hen, die leiding moeten geven
aan ons economisch leven, geen leiding uit
gaat; dat er met name aan werkverschaffing
nagenoeg niets wordt gedaan. Wanneer er
voortdurend contact was tusschen leiding en volk,
wanneer waandenkbeelden werden verdreven,
bestaande moeilijkheden werden verklaard, wan
neer naar een vast plan tot bezuinging en ver
zorging van het geheele staatshuishouden werd
gewerkt en daaromtrent op geregelde tijden
inlichtingen werden verstrekt dan zou uit die
wetenschap veel begrepen en vergeven en veel
ook gemakkelijker gedragen worden; de lei
ding zelf zou haar eigen tekortkomingen scher
per gevoelen en onbevoegde voorlichters zou
den, voor zoover zij te goeder trouw zün, niet
zoo licht naar voren treden en voor zoover het
demagogen zjjn, minder geloof vinden.
LIBRA.
De voorzitter van het Centraal Bureau van
het Comité, de heer G. W Strolnk, sprak na
mens bestuur en directie, wijzende op de nauwe
verwantschap tusschen comité en centraal bu
reau en vreugde over het gouden jubileum van
het comité uitende.
Een persoonlijk woord sprak de heer J. Nuite,
oud-ondervoorzltter van het comité en bestuurs
lid van het centraal bureau, namens duizenden
boeren, die van het comité hebben geprofiteerd
en wier toestand zonder het comité veel be
narder zou zijn
Prof Bakker bracht de gelukwenschen over
van den Senaat der Landbouwhoogeschool
Mr. Wintermans gewaagde van de hartelijke
verhouding tusschen comité en landbouwdlrectle,
dr. Molhuysen huldigende voor zijn aangename
tusschenkomst
De voorzitter dankte en na hem dr. Molhuysen,
de laatste mede namens het personeel van het
kantoor.
Het verslag werd vastgesteld, waarbij de voor
zitter den secretaris dankte voor de wijze, waar
op deze zjjn functie in het afgeloopen jaar heeft
uitgeoefend.
Goedgekeurd werden de rekening en verant
woording over 1933 en de begrooting voor 1935.
De maatstaf der contributie voor 1935 werd op
15 bepaald.
De heer Nysingh werd bü acclamatie als voor
zitter van het comité herkozen.
De oud-voorzitter. Ir. Oosterbaan, sprak hem
waardeerend toe. De herkozen voorzitter dankte,
verklarende, dat zijn taak hem veel voldoening
geeft en tot de boeren van Nederland zeggen
de: „Gij hebt het moeilijk, maar versaagt niet".
De heer Winter werd bij acclamatie benoemd
tot lid van de Financleele Commissie, ter voor
ziening in de vacature-Kleln Lankhorst.
Als lid van de Commissie Tentoonstellings—
wezen werd Ir. Siebenga herbenoemd.
Vervolgens heeft dr. ir. W. H. C. Knapp, uit
Utrecht, gesproken over zfln reis van Kaapstad
tot Cairo.
De vergadering werd daarna geschorst tot
hedenmorgen 9 uur.
De vergadering werd bijgewoond door dr.
Van Rhjjn, secretaris-generaal van Economi
sche Zaken, vertegenwoordiger van den minis
ter van Economische Zaken; den burgemeester
van ’s Gravenhage, mr. de Monchy; mr. Win
termans. waarnemend directeur-generaal van
den landbouw; het college van regeertngscom-
missarlssen; den rector-magnificus van de
landbouwhoogeschool te Wageningen, prof. dr.
D. L. Bakker; Rljkslandbouwconsulenten en
vele afgevaardigden van land- en tuinbouw
organisaties.
Voor de bestuurstafel prijkte een fraai bloem
stuk van den bond van boerinnen en andere
plattelandsvrouwen.
Dr. Van Rhljn heeft voorts het woord ge
voerd namens den minister, die te Brussel moet
zijn. Spr. wenschte het comité met het gouden
jubileum hartelijk geluk. De tijd is zeer ernstig
en de voorzitter heeft dan ook geen toon van
vroolljkheid laten hooren. Wel een toon van
voldoening. De regeering deelt deze voldoening.
Z}j heeft geconstateerd, dat het comité heeft
medegewerkt aan de economische en sociale
verheffing van den landbouwenden stand. Er
gaat thans een golf van gemeenscha paged ach
ten door alle volkeren der wereld. Het comité
kan bijdragen tot versterking van deze ge-
meenschapsgedachten en van het organisato
risch besef.
De tijd wordt gekenmerkt door de crisis
maatregelen voor den landbouw. ZU zijn nood-
Spr. schonk vervolgens aandacht aan
feit, dat het comité 50 jaar bestaat,
op l. ---
De opmerking is meer gemaakt: er had in dé
afgeloopen Jaren geen week voorbij moeten gaan
of een der regeerlngspersonen, of een deg •Eer
lieden van de vaderlandsche, groote politieke
partijen had een gelegenheid moeten vinden
om in klare bevattelijke taal den omvang en het
verloop van den slechten economlschen toe
stand in ons land uiteen te zetten; het hoe en
waarom van de noodzakelijkheid van loonsver
lagingen in de publieke diensten, den achter
uitgang van de opbrengst der belastinggelden,
den terugloop van de handelsbeweging, de
werking en het oploopen der steun-uitkeerin-
gen en heel veel meer te belichten. Dit zou
tevens bij regeerders en politieke voormannen
telkens tot een gewetensonderzoek hebben aan
leiding gegeven. De voortdurende schildering van
den noodtoestand zou gedwongen hebben om
te spreken van de ellende der werkloosheid,
allereerst van de jongemenschen en dit voort
durende schrikbeeld zou vermoedelijk tot groo-
ter activiteit op dit gebied hebben geprikkeld,
dan nu door het particulier initiatief van
slechts enkelen op lofwaardige wijze aan den
dag is gelegd. Op deze wijze zou het werkloos
heidsprobleem tot een nationale zaak zijn ge
worden en de uiteindelijke pogingen, welke thans
onder zwaren druk der publieke dlkenlng wel
licht zullen worden gedaan, om den vastgeloo-
pen wagen een weinig vooruit te brengen, zou
den veel eerder en met meer resultaat zijn
geschied.
Alles weten Is alles begrijpen en alles be
grijpen is alles vergeven, zegt een Fransch
spreekwoord. Veel verbittering en ontevreden-
hed zou zeker, bij beter begrip en meer in
zicht bjj de massa, voorkomen zijn.
Laten we enkele voorbeelden noemen: is
aan het groote publiek voldoende bekend hoe
zeer ons volk in enkele jaren verarmd
Wanneer het er voortdurend was ingehamerd,
dat ons nationaal vermogen in drie jaren tijds
met een derde en het volksinkomen met een
vierde is verminderd, sou menigeen zich over
zijn persoonlijken achteruitgang minder hebben
beklaagd. Wij zijn niet de aangewezenen om in
deze rubriek met cijfers te werken. Toch wil
len wjj er bjj uitzondering enkele duidelijk
sprekende opzetten.
Een kind weet, dat de welvaart van Neder
land voor een overgroot deel steeds werd be-
heerscht door den internationalen ruilhandel.
Dat het met clie welvaart bergafwaarts ging
en wij allen de gevolgen daarvan
ondervinden, zou de eenvoudigste
begrepen hebben, wanneer hem
bij wijze van leering de cijfers van onze han
delsbeweging waren ingepompt. Welk percen
tage onzer bevolking weet, dat het totaal van
de waarde van in- en uitvoer in de drie eer
ste maanden van 1930 nog ruim één milliard
gulden bedroeg; en dat diezelfde waarde voor
de drie eerste maanden van 1932 575 millloen
was?
Sterker nog spreekt het verloop der cijfers
van den totalen in- en uitvoer over de jaren
1931 tot heden. Deze cijfers zijn in eenheden
van duizend gulden over de maanden Januari
tot en met September als volgt:
A en moet al heel ver zoeken, om een ge-
1VJL ’chlwlenls te vinden, die wonderlüker is
dan de geschiedenis van de pogingen,
die aangewend zijn om genezing van kwalen
door den geest te verkrijgen. Deze geschiedenis
is thans honderdvijftig jaren lang en begint
met Friedrich Anton Mesmer, den ontdekker
van het dierlijk magnetisme. Mcsmer zelf ech
ter zelde niet dat zijn patiënten door den geest
genezen werden, maar hij proclameerde dat het
dierlijk magnetisme de ge.tezer.de kracht was.
En de latere Fransche magnetische school be
weerde hetzelfde, en zoo nog verschillende an
deren. Tegenwoordig echter is men algemeen
van opinie,..dat alle genezingen, die op deze
wjjze zijn bewerkstelligd, door den geest zijn
geschied, of zooals de volksmond zegt, door
suggestie. De eene school beeft de andere op
gevolgd.
Het begon, zooals gezegd, met Mesmer, daar
na kwam de Fransche magnetische school,
daarna het hypnotisme, daarna de suggestie;
vervolgens de aanmoedigende methode of lie
ver de methode der moralisatie van Dubois;
daarvoor reeds de Christian Science; thans
heeft men de school van Freud en de oudere
school van Adler; om nu niet te spreken van
verschillende Amerikaansche, zeer vreemdsoor
tige geneeswijzen, die vrijwel volkomen kwak
zalverij Zijn, Dit alles vormt te zamen de ge
schiedenis van de psychotherapie, dat Is gene
zing door den geest en ook wel genezing van
den geest.
Het begint dus met de vreemde geschiedenis
van Mesmer. Maar om de geheele historie beter
begrijpelijk te maken, is het goed hieraan een
inleiding vooraf te doen gaan. Vooreerst, is er
zoo iets als genezing door den geest mogelijk?
Nemen wü nu drie voorbeelden van zieken, en
dan zal het hopelijk klaar worden, hoe groot
het werkingsgebied van deze geneeswijze is.
Wij moeten dan beginnen met een waarheid,
die klinkt als een gemeenplaats: in de ver
schillende ziekten is het aandeel van den geest
verschillend groot.
Eerste voorbeeld: een man valt van een stei
ger en breekt zün been. Het Is duidelük, dat
de geest daarmee niets te doen heeft: het is
een kwestie van de zwaartekracht en van de
sterkte van het been.
Tweede voorbeeld: iemand wordt van schrik
verstomd. Het is duidelük, dat de geest vrijwel
de geheele oorzaak is van de ziekte, van deze
stomheid.
Derde voorbeeld: Een vrouw is een weinig
bleek, wat blcedeloos, en vrü spoedig vermoeid.
In goede en gelukkige omstandigheden kan zü
behoorlijk leven, zonder veel last van haar ge
stel te hebben. Maar zü vreest dat haar man
haar ontrouw zal worden, dat zü dan alleen en
hulpeloos achter zal blüven, tot armoede en
ellende vervallen; vooral vreest zü dat haar
geheele persoonlükheid te niet zal gaan, d.wz.
dat zü zich zelf minderwaardig zal gevoelen en
ook door de wereld als zoodanig zal beschouwd
worden. De angst begint, haar te beheerschen.
Iedereen weet dat de angst de verwekster is
van beven, een droge keel, gebrek aan eetlust,
diarrhee, hartkloppingen, onlust tot werk, ver
slagenheid en afmatting. Dit alles wordt dan nog
toegevoegd aan het zwakke gestel van deze
vrouw; en deze patiënte komt bü den dokter.
De klachten die zü uit, betreffen vooral de
afmatting en de hartkloppingen. Maar de oor
zaak houdt zü vaak, en in 't begin steeds ver
borgen. Vooral ook, omdat zü vaak niet inziet
dat deze vrees de oorzaak is van vele harer
klachten. Het zal dus wel steeds noodzakelük
zün voor den medicus, om deze oorzaak te we
ten te komen; dan eerst is een redelüke be-’
handeling mogelük. Dit is dus een duidelük
voorbeeld, hoe lichamelüke en geestelüke oor-.,
zaken tezamen aanwezig kunnen zün in één
ziekte.
t Is de taak van den medicus uit te maken in
hoeverre hare lichamelüke zwakte de oorzaak la
van al deze zlekteverscnünselen; of liever het
is zün taak uit te maken, in hoeverre hü met
de behandeling dier zwakte de geheele ziekte
kan genezen. Enkele malen zal dit mogelük
zün, maar dikwüls ook niet. Hü ziet zich dan in
de noodzakelükheid geplaatst, de psychothe
rapie toe te passen, den geest te genezen.
In sommige gevallen zal het voldoende zün,
als men bewijzen kan, dat haar echtgenoot
redelijkerwijze gesproken nooit ontrouw
zal worden, dat hü er nooit aan gedacht heeft,
dat hü Integendeel zün vrouw oprecht liefheeft,
en dat de verstrooidheid en de gemelijkheid,
die zü bü hem heeft opgemerkt, werden veroor
zaakt door zorg over zün zaken, door het wan
trouwen jegens zün compagnon of iets derge-
Hjks.
Welnu, ook wanneer men dit bewijzen kan,
of bewijzen zou kunnen, ziet men zelden ge
nezing optreden van een ernstige zenuwachtig
heid. Integendeel: ernstige zenuwachtigheid
komt in wezen zelden voort uit de omstandig
heden, maar uit de persoon zelve.
Een zieke denkt wel over zün ziekte, maar
een gezonde zoo goed nis nooit over zün ge
zondheid. Iemand die gezond is van geest, denkt
over zün werk, over de personen die hem dier
baar zün, en verder over geestelüke dingen,
godsdienst, wetenschap (van postzegelverzame-
>n tot astronomie) en schoonheid (van de film
tot aan de dichtkunst). Maar wat Is het op de
keper beschouwd, nu elgenlük. wat deze patiën
te begeert? Zü begeert niet alleen de trouw van
haren man; dat is nog liefde.
Maar zij begeert daarvan zeker te zün, en
steeds aan die zekerheid te denken en die
zekerheid te koesteren. Het is dus voor zich zelf
dat zü Iets begeert.
Het Is een eigenaardig soort genotzucht.
Maar omdat niemand twee dingen tegelük kan
doen, en geen twee heeren kan dienen, moet
zü aan haar werk, haar levenstaak minder
waarde hechten dan aan het koesteren van dat
heerlük denkbeeld der veiligheid. Maar met dat
denkbeeld kan de geest nu eenmaal onmoge-
lük bezig blüven: de geest zou Ifjdelük en pas
sief worden, maar de natuur van den geest is
actief
De bedoeling van de psychotherapie is dus a
deze activiteit te herstellen: door de aandacht
te vestigen op het werk. Is die aandacht er
eenmaal, dan gaat alles verder van zelf De
taak van den dokter is dus vooral negatief de
aandacht van de ziekte af te trekken, het lijden
weg te nemen. Daarvoor dient de oefening en
de concentratie van de aandacht; daarvoor
dient de suggestie (alles is in orde) daarvoor
dient de moralisatie (wees flink!), daarvoor
dient ook de rust, om den geest te sparen en al
dus langzaam te herstellen. Geen enkele dezer
methoden is alleen zaligmakend. Intelllgenten
menschen kan men niets suggereeren, onver-
moeibaren geesten kan men geen rost geven,
sentlmenteele menschen zün moeilijk aan te
sporen, en willooze menschen zün niet te
oefenen.
Wat er in werkelükheid van den kant van
den medicus gebeurt bij de psychotherapie, is
geestelük. De geest van den patiënt ziet in den
geest van den dokter of raadgever een voor
beeld een voorbeeld van kracht, blümoedig-
heid.’ resignatie, wüsheid, beslistheid, kalmte,
of dergelüke eigenschappen. De persoon van
den arts natuurlük voorzoover dev patiënt
hem kent - beteekent hier alles. Ménige ge
leerde kan in dit opzicht niets, menige onbe
kende dorpsdokter Is in dit opzicht een groot
heid. Hoevelen zün er niet, die hun gansche
leven recht gaan, omdat zü «*n wüzen vriend
hebben. En wanneer de Amerikaansche dicht»
Walt Whitman een lazaret binnenkwam nu
yhospltaalknecht in den oorlog van 1852
dan voelde de zieke zich alleen door zün aan
wezigheid reeds vroolüker en sterker.
TH. H. 8CHLXCHTTNO.
Over het geheele jaar 1929 bedroeg de Invoer
in duizenden guldens f 2.766.000 en de uitvoer
f 2.005.000;
Over het geheele jaar 1933 respectlevelük
f 1309329 en f 725.841.
Dit wil dus zeggen dat onze export, welke in
1929 nog ruim twee milliard bedroeg in 1933
nog maar 725 millloen gulden beliep of tot bü-
na een derde inschrompelde. De cüfers zeggen
nog meer en wel dit, dat het de regeering ge
lukte den uitvoer over 1934 tot op büna het
zelfde peil als in 1933 te houden.
Tot de voorlichting zou bovendien een voort
durende populaire les moeten behoeren over de
vraag, waarom er zooveel schünbare onbegrü-
pelükheden zün: waarom de Ixjter in het eigen
land zes maal meer kost dan b.v. In
land; waarom de margarine zoo duur
gehouden; waarom met alle macht aan den ex
port wordt vastgehouden; waarom zoo maar
niet met een handomdraai van Nederland een
industriestaat kan worden gemaakt: wat het
beteekenen zou, wanneer land- en tuinbouw
alleen tot de binnenlandsche productie werden
beperkt en de producenten aan eigen lot wer
den overgelaten.
Zoo zün er tientallen vragen, welke de massa
zich vaag stelt, en waarop zü geen bevattelük
antwoord krügt. Al die onwetendheid verwekt
tenslotte de onrust en ontevredenheid. Men
hoort van geld, dat renteloos in safes ligt op
gestapeld en laat zich wüsmaken, dat daar
mee de redding zou zün verkregen.
Men hoort van een gemakkelüke redding:
hef één procent op de vermogens en er is wel
een flinke honderd millloen voor steun en
yo. nder de talrüke brieven van zeer uiteen-
I loopenden inhoud, welke wü naar aan-
leiding van onze laatste beschouwing
ontvingen, waren er eenige, waarvan de schrij
vers ons met klem waarschuwden, om geen
woord kwaad van pater Henricus te spreken
„den man die elndelük den moed heeft gehad
om openlük te zeggen, wat er onder het volk
leeft.” Overbodige angst, waarde briefschrij
vers! Was de Helmondsche rede van den pater
ons een aanleiding, om in het algemeen
iets over het gevaar van vermenging van gods
dienst en zielzorg met politiek te zeggen, wat
die rede zelf betreft waren wü van plan den
gewüden redenaar voor een goed deel te ver
dedigen en weltegen zün rumoerige bewon
deraars. Wat wü aanstonds vermoedden is ook
de waarheid gebleken: de redevoering werd voor
een vrijwel besloten gezelschap uitgesproken,
was niet bedoeld als een publieke aanval op re
geering en staatspartü; terwül de spreker even
verbaasd als onkundig was van de motie, wel
ke door de vergaderden aan zün voordracht
werd vastgehaakt. En wat een nederige zoon
van Franciscus allerminst had verwacht, was,
dat de plaktselüke en gewestelüke pers zün cau
serie met sensationeele koppen en interlnles
zou opblazen tot een eersterangs gebeurtenis,
daardoor de geheele Nederlandsche pers op een
dwaalspoor zou brengen en aan de socialisti
sche dagbladen gelegenheid zou geven om da
gen achtereen antl-katholieke demagogie te
voeren. Allerminst heeft deze priester bedoeld
ons Roomsche volk opstandig te maken en de
verschillende standen in klassenhaat tegen el
kander op te zetten. Degenen dus die in hun
brieven aan ons den Helmondschen spreker uit
bundig prezen als den eenvoudigen monnik, die
„beter dan de priesters, die In groote huizen
wonen en in auto's rijden de leer van Christus
begrijpt” kunnen er van verzekerd zün aller
minst te spreken In den geest van den man,
op wien zü zich beroepen.
Intusschen heeft het Helmondsche geval
als wü het even zoo mogen noemen aan on
bevooroordeelde toeschouwers veel geleerd. De
jarenlange werkloosheid, de inzinking van het
levenspeil, de toekomst zonder uitzicht heeft de
massa, heeft ook onze eigen geloofsgenooten.
dieper aangegrepen dan wel vermoed werd
Geen dagblad kunnen de vele duizenden crisis
slachtoffers in handen nemen, geen redevoering
beluisteren, of overal zien en hooren zü van
bezuiniging, van achteruitgang, van economische
moellükheden. In de laatste Troonrede was zelfs
niet het flauwste straaltje hoop in dikke
duisternis te ontdekken. Wü kunnen het be
grijpen, al behoeven wü het niet te blllüken,
dat een capucüner monnik, staande te midden
eener verbitterde bevolking van een zwaar ge
teisterde industriestad en peilend den nood, die
daar rondwaart, een oogenblik de tolk wil zün
van die opgekropte gemoederen; begrypen ook.
dat het applaus losbaret en wüd en züd eenzelf
de geestdrift wakker roept, wanneer die crisis
slachtoffers in welsprekende taal hooren ver
tolken, wat diep in hun binnenste leeft, maar
wat zü onmachtig zün zelf te uiten. En hoe
klimt die geestdrift wanneer zulke bevrijdende
klanken komen uit een priesterlüken mond!
Er is in dit verband gesproken van een vei
ligheidsklep. doch men kan de zaak ook anders
zien. Wü spraken dezer dagen een katholieken
volksleider, die duizenden Roomsche werklieden
jaren lang is voorgegaan. Hü staat op een der
moe.lükste posten en heeft de mannen züner
groote organisatie met taaien moed en werke-
lükheidszin door de zware jaren «n loonsver
lagingen en werkloosheid heengeholpen. Hü
had ze ondanks alles tevreden kunnen houden.
Na de Helmondsche rede in de couranten ge
lezen te hebben kwamen zü met gebalde vuis
ten op hun vergaderingen. Dit was natuurlük
niet de bedoeling van die rede. Integendeel,
maar toch wel het ongewilde resultaat. Ziedaar
de schaduwzüde.
Diezelfde rede heeft ons nog meer geleerd
en wel dit: er ontbreekt heel veel aan de voor
lichting van ons publiek. Ware dit niet het
geval, de redevoering van pater Henricus sou
niet zulk een opschudding hebben kunnen ver
wekken.
Een juist ingelicht publiek zou na het lezen
der uitvoerige dagbladverslagen dadelük ge
zegd hebben, óf wel: die verslagen zün ver
keerd, overdreven, geven de bedoeling van den
spreker onjuist weer (zooals later gebleken is)
óf wel: de spreker heeft het heel goed bedoeld,
maar zich op verschillende punten niet goed
uitgedrukt.
Dat echter deze eene vrijmoedige redevoering
zulk een beroering kon verwekken, schrijven
wü toe aan de slechte voorlichting van het pu
bliek. Dit gebrek is in een tüd als de onze, vol
gevaarlüke spanningen, niet te onderschatten.
De bevolking van een land bestaat voor het
overgroote deel uit eenvoudige menschen, wier
geheele bestaan afhankelük is van hetgeen zü
wekelüks of maandc'üks verdienen, wier be
langstelling ook goeddeels is geconcentreerd op
hun dagelükschen arbeid. De dagbladen mogen
nog zoo hun best doen om de groote proble
men van den tüd te belichten: zü geven een
overmaat van binnen- en buitenlandsche be
richten en beschouwingen, zü behandelen
godsdienstige, economische, politieke en ethi
sche vraagstukken, zoodat de gemiddelde le
zer zün aandacht wel moet verdeelen en het In
onzen tüd alles overheerechende staathuishoud
kundige probleem niet zuiver ziet. En toch zou
het van onschatbare waarde zün, wanneer die
honderdduizenden goed willende vaderlanders
regelmatig, op eenvoudige en bevattelüke wüze
omtrent den economlschen toestand van hun
land werden Ingelicht. Wanneer wü de Neder
landsche gemeenschap- als één groot huishouden
met groote kinderen beschouwen, dan zouden
wü kunnen zeggen: in dat gezin hebben de kin
deren vader en moeder de laatste jaren wel
veel hooren zuchten en steunen; zü hoorden nu
en dan wel vermanen: dat de zaken van vader
niet zoo goed meer gingen; dat zü zuinig moes
ten zün;‘dat het niet meer zoo „van den boo
ten boom” af kon; maar de taal was nooit zóó
duidelük, het samenspraken nooit zóó ernstig,
dat de slechte toestand hun ook tot een hei-
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, A'dam
PLATS DU JOUR EN LA CARTE
ie
!D
Of
0C
u