uttfiaal van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND •a I De naar Agadir „pantsersprong” I AÖ A KNAL KIDERLEN WACHTER NEII LYNDON ONTSNAPT I I I I DINSDAG 23 OCTOBER 1934 9 i 3 n Nanda Een krasse geleerde De „vader van de Franeche radio” Duizendjarige trouw RETRAITEN Strijd tegen de opium INDISCHE POSTVLUCHTEN :e r- JA ZEKER.... OOK! Spoorwegverbeteringen in Polen Snellere schepen in ’t Atlantisch verkeer Keizer Wilhelm en zijn ambtenaren Deze staatssecretaris van Buiten- landsehe Zaken wat een der hoofdportonen van de Duitsche Marokko- politiek Postzegels voor de winterhulp Eerstvolgende retraiten op Manresa te Venlo DOOR VICTOR BRIDGES 4 S! I I i I I f i i r een in die Ing. Alle abonné’sZSiSS fSToSïï f750.- f250.- 7?f 125.-&W.{S® fSO.-’ÜS' ^^f40.- AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 'We ri\' MEER 4 hU dan: MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) :hte •den dl- geachreven. HJj had werkelijk Nana i ;te er lg' i 1 rustig op zijn geld stond te en i dat eiken morgen >1. mij met ha^r verwonderde kraal - Bent u mijnheer Gaul- Wordt vervolgd. 1. 1. er af, nr. Nadat we in een der hotels wat uitgerust wa ren, spoedden we ons naar het vliegveld om het De Journalisten stonden klaar met blocnote en potlood, de fotografen hadden hun toestellen gereed om onmiddelljjk het kruisvuur te kun nen openen. De „Rüstvogel” Is op thuisreis van DJask In Bagdak aangekomen. zei ze. .Juffrouw 's morgen een bad Te Singapore voert men een krachtige actie om het opiumrooken tegen te gaan. In enkele dagen zijn daar tweehonderd personen, die aan de opium zijn verslaafd, gearresteerd. Ook zijn groote hoeveelheden opium In de stad en op schepen in de haven in beslag ge nomen. dat ik den was dan hij 133 en ers •van ;aat, veer 6—9 10—13 13—16 17—20 20—23 27—30 Dec. Kring Bergeyk-Swalmen. Horst-Hegelsom. Neer-Pannlngen. Venray. It ie de, »n. ■ld n- te- an dig het aar zich ant- ten 1 de t in 7—10 11—14 15—16 2 b!- en le d. n n te ge- on- en ach- Per ge- nog oest Jen. wil— for- rer- dat HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU ◄Oz en den heer Wood, terwijl ik nog eens extra afscheid nam van Harrison, die na het pijn lijk voorval aan boord een best kameraad was gebleken. Ongemerkt wisten we van boord te komen. lan wat warm water en een sleutel, als over hebt. Ik weet niet, hoe laat u Als onderdeel van de jaarlljksche winter- halp-campagne in Duitschland zal binnenkort een serie van tien postzegels worden uitgege ven tegen verhoogden prijs, waarvan de op brengst ten goede zal komen aan de winter hulp-campagne. Elke postzegel vertoont hoofd en schouders van een Dultschen arbeider of S.A.-man. toestel dat Oom van den heer Wood had ge kocht In oogenschouw te nemen. Het was een pracht toestel en het bevatte alles wat we voor- loopig op onzen verderen tocht mochten noo- dig hebben. We stapten belden in en oom bracht de moto ren aan 't draaien. Plotseling kwam er een auto pijlsnel het vliegtuig oprijden, en stopte In een onder voorzitterschap van Mussolini dezer dagen gehouden kablnetszitting werd be sloten tot den bouw van een aantal nieuwe mailschepen voor het transatlantisch verkeer, die vooral met het oog op de toenemende snel heid der nieuwere schepen en het spoedig In de vaart komen van de Briteehe „Queen Mary*» en de Fransche „Normandie in staat zullen moeten zijn op gunstige voorwaarden met de bultenlandsche mallverblndlngen te concurree- ren. Nieuwe flnancleele lasten neemt de Ita- liaansche regeering hierdoor niet op zich, aan gezien het de bedoeling is een deel van de reeds ter bevordering van de koopvaardij beschik baar gestelde credleten voor den aanbouw de zer nieuwe schepen te gebruiken. Professor Edouard Branly, een bekende Fran sche natuurkundige en de „vader van de Fran sche radio”, Is dezer dagen negentig jaar ge worden. Den geheelen dag bracht hij in zijn laboratorium door in de Rue de Vaugirard. Gedurende de laatste Jaren komt hij niet uit zijn laboratorium dan om te eten en te slapen en hij houdt zich alleen met zijn wetenschap pelijke onderzoekingen bezig. Verder inters- seert hem niets. Van Stavisky en de zaak ..Prince” heeft hij nooit gehoord. Deze dingen vertroebelen maar zijn gedachten, welke hit geheel op de weten schap concentreert. „Het leven Is te kort,” zegt bij, „en ik heb veel te veel te doen, Ik denk er niet aan om mij uit het wetenschappelijk leven terug te trekken.” Zijn laboratorium is een verzamelplaats van zjjn ingenieuze vindingen. Men vindt er het eerste radio-toestel, dat hij construeerde en verder nog vele andere van zijn uitvindingen. miuiiiiiiiiiiniiiiiiiiimni 232€ Oct. Heeren Middenstand (Bterick, Tte- gelen, Venlo). 2720 Jonge Werkman (L.). 31 Oct.—3 Nov. iiiiiiiiiiiniiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiifHiiiHiiin 4 Op 28 October, den natlonalen feestdag In Italië, zal de Duce de prijzen uitreiken, welke het fonds „Amaldo Mussolini'" den landbouw- wers toekent, wier families gedurende den lang- sten tijd op een zelfde plaats woonachtig, het land en de productie verbeterd hebben. Het aan tal deelnemers aan dezen merkwaardigen wed strijd bedraagt 5195. Een goede kans op den hoofdprijs maken ongetwijfeld de gebroeders Oloacchlnl, uit het dorp Paterno, nabij Ancona, die documenten hebben overgelegd, waaruit blijkt dat bun geslacht, steeds van vader op zoon, gedurende meer dan duizend jaar steeds, eenzelfde gebied het bezit van de graven Bonarelli bewoond en bewerkt heeft. Vroeger nam zij om te zeggen Hoe zij ’t een of ander vond Graag het woordje .mooi en snoezig En ook schattig in den mond. Maar de dag der overdrijving Heet vandaag en daarom zal Zij alleen*den lofprijs zingen Met het reuze-woordje knal! Taartjes smaken niet meer lekker. Maar de lipjes trekken smal En zij zal verheerlijkt zeggen De gebakjes waren knal! Treft een hoedje haar bijzonder Als een modieus geval, Dan zegt zij: van al die hoedjes Is dat ééne hoedje knal Is een filmpuje haar bevallen, Ook dan steekt zij weer van wal En zij vat haar oordeel samen In ’t champagne-achtig knal! Spreek je haar van een soupeetje Met als steeds na afloop bal, ’t Is niet leuk meer en niet prettig, Maar ’t is kort en bondig knal! Tennisspel is niet meer zalig En een grapjas doet niet mal. Maar de trap der overtref fing Uit zich enkel nog in knal! Zelfs den jongen, die haar hartje Naar den aard der liefde stal. Wenscht zij niet te laten ploffen. Maar toch zanikt zij van.knal! sterven te.” „Dat klinkt rustig," antwoordde Ik. Terugkeerend naar de deur, betaalde ik den •hauffeur. die de talrijke pakjes had btnnen- De onderzeeër lag thans aan de kade gemeerd, waar het krioelde van belangstellenden. We namen hartelijk afscheid van de bemanning De Poolsche staatsspoorwegen hebben een groot plan in bewerking, om bestaande stoom treinen te vervangen door motortrelnen. De rijtuigen zullen elk 86 passagiers kunnen bevat ten en de treinen zullen een snelheid kunnen ontwikkelen van 160 K.M. per uur, waardoor de hoofdstad Warschau tónnen vier uur ver bonden is met alle belangrijke grensplaatsen. Men verwacht dat tegen Mei 1936 alle ex- press-treinen motortrein»- -uilen zijn gewor den. Des nachts zal men echter stoomtreinen blijven gebruiken, aangezien deze meer comfort bieden. Kring Bladel. 36 Nov. Ooy en Persingen, Leuth, Millin- gen, Tegelen, SteyL Kring St. Antbonls. Voetbalclubs Meyel en SteyL Baarlo. Horn. Dienstplichtigen. Helden-Kessel. w r ijnheer Gabriel Resumeaux kwam thuis V Hij deed zijn overjas uit, zette zijn hoed x x af en wreef voor het haardvuur zijn koude handen. Dan ging hij naar zijn schrijf bureau, zette zich neder en begon een brief te schrijven op hemelsblauw papier, wnar In den linkerhoek bovenaan zich de letter N bevond. „Gabriel, mijn beminde. Alweer ben ik je zoon heerlijken dag ver schuldigd en ik voel mij gedrongen je te schrij ven om Je te bedanken. Negentien Jaren zijn het geleden, sedert wij elkander ontmoet hebben. Voor anderen zullen die jaren moeilijk "en lang geweest zijn, voor ons niet. Ze waren zoo kort, zoo gelukkig! Onze harten hadden elkander gevonden, altijd klop ten zjj eensgezind en de een zonder de ander leidde maar een half bestaan. Het was vandaag dus alweer de 23ste Januari en wij volbrachten onzen jaarlijkschen pel grimstocht. 23 Januari 1894 was ik alleen, was ik wanhopig. Daar zat ik op een bank in het perk bij de kerk van de H. Drieëenheld. Toen kwam Ji) en ging naast mij zitten. Ik dacht „Ik moet heengaan.” Ik begreep, dat je mij zot: aanspreken, maar ik was zoo vermoeid, dat het mij niets kon schelen. Toen zei je: „Juffrouw, u zult zoo koud wor den, als u hier blijft zitten.” Uw stem was zoo goedig, zoo hartelijk, dat ik begen te hullen. Het was mijn moeder, die het laatst zoo vrien delijk tot mij gesproken had. U kwam dichter bjj mjj ensedert ben Ik nooit meer koud, nooit meer wanhopig geweest. O, liefste, toen wij vandaag aan onze bank kwamen, leek het mjj, dat die negentien jaren slechts negentien minuten waren, dat het pas geleden was. dat u mijn hand greep. Toch Is niets veranderd, onze vriendschap is dezelfde gebleven, negentien jaar oud en toch altijd Jong. En mijnheer Gabriel Resuineaux ondertee- ken3e den brief met zijn fijn en bijna vrouwe- Hjk handschrift: Nanda. Dan schreef hij zijn eigen naam en adres op de enveloppe, deed den brief erin en stond op om weer zijn jas aan te doen en zjjn hoed op te zetten, hjj deed een zeer dikke bouffante om zijn hals, waarin zijn ooren halverwege verdwenen en ging weg. „Hy stopt zich altjjd zoo in, die oude kerel," zei z’n hospita tot haar vriendin naast de deur. Dan ging zij voort: „Zijn dagen gaan voorbij geregeld als een klok. Om acht uur zal hü thuiskomen, dan leest hij zijn krant, eet een boterham en een el, drinkt een kop thee en gaat naar bed. Ik zou wel eens willen weten, waar zulke oude vrijgezellen eigenlijk voor die nen. Maar ja, hij betaalt goed hij heeft een goed inkomen.” Mijnheer Resumeaux liep haastig naar de standplaats der autobussen. Hjj stapte In en reed mee tot aan de Place de la Bastille. Daar deed hij zijn brief in de bus en ging langzaam terug naar huis. Negentien Jaren reeds had hij aan zichzelf zoo’n brief geschreven. Andere bezigheden had hij niet. Nu komt er rustl Nu zijn over bodig* geluidssignalen verboden (f 75. boete I). 't Werd tijdae toeterden er maar op los I Wie Deze vertelt nu, dat deze hofgeneraals eiken morgen te zamen met den keizer op het dek gymnastische oefeningen moesten maken. De Imperator lachte dan spottend, als de oude beenen der ongelukkige heeren niet meekonden en dienst weigerden. HIJ deelde dan stooten uit die door die „felge, verlogene Gesellen lm Ge- neralsunlform” devoot-dankbaar werden aan- vaard, met de gebalde vuist in den.... zak. Karakteristiek voor den kroonprins Is een brief, waarin deze Klderlen Iets op politiek ge bied voorstelt en om opheldering vraagt, vol benjjdenswaardlge zelfkennis schrijft de toen malige troonopvolger: „Aber ich bin vielleicht zu dumm." Ook het uiterlük van dezen brief is karakteristiek. HU draagt aan den kop het por tret van een danseuse, en de kroonprins begint zijn offlcleelen brief aan den minister: „Ver- zelhen Sie dies blödslnnlge Papier, ich habe aber kein anderes momentan". Als dat niet diep laat blikken! Een ander papiertje dan met een variété-meisje er op had mijnheer niet! In deze mémores is weer duidelijk te zien, hoe dol er tegen en naast en door elkaar werd geregeerd onder het bewind van Wilhelm n. Het is werkelijk een raadsel In de geschiedenis van Duitschland, hoe het zoo lang heeft kunnen duren, tot het onvermijdelijke geschiedde, dat de Ineenstorting pas gekomen is In 1918. Beth- mann en Klderlen nemen herhaaldelijk hun ontslag, als de keizer het te bont maakt, maar blijver dan toch maar weer kleven. In 1911 bijvoorbeeld schrijft Bethmann: ,J>eze heele politiek van den keizer is eigenlijk zóó, dat ik haar niet meer kan medemaken”. Men bedenke: de verantwoordelijke kanselier, die de politiek toch moest maken, kan eigenlijk niet meer mede doen.... En doet dan toch weer mede. Nog Jaren lang. Want dit alles speelt zich af jaren lang voor den wereldoorlog. Hoe was bet ook eigenlijk mogelijk met Wil helm te werken, die de dolste dingen uithaalde. Dat blijkt ook uit de acten, die het Ministerie van Bultenlandsche Zaken te Berlijn na den wereldoorlog publiceerde. Daarin verklaart Wil helm, als hjj hoort van de ontwapeningsplan- nen van den tsaar; „><enn er mlr das anbietet, schlage ich ihn hlnter die Ohren ^waarschijnlijk een vervolmaking of aanvulsel van het in die 'üden tusschen tsaar en keizer gebruikelijke wangen kussen bij persoonlijke ontmoetingen!) En als de besluiten ter Haagsche vredesconfe rentie zii genomen, kantteekent Wilhelm, daarmede heel de arbitragegedachte verwerpend, dat hjj alleen vertrouwt op God en zUn scherp zwaard, er vol keizerlUke majesteit aan toevoe gend „En ik sch.... op al die besluiten”. Maar de ministers bleven. tegenover George in de komende dagen eerst vanavond laat vast te stellen. Een sigarette opstekend, verliet ik het huis en wandelde op mUn gemak Edith Terrace langs. Het was mijn bedoeling tot Victoria te loopen en daar een taxi te nemen naar het een of andere restaurant. Dit laatste was een punt, dat zorgvuldige overweging verdiende, en terwijl ik voortwandelde, hield ik er mij aan genaam thee bezig, de aantrekkelUkheid van enkele inrichtingen, waaraan ik de voorkeur gaf, tegen elkaar af te wegen. Tegen den tUd. dat ik Victoria bereikte was ik ten gunste van Gaultier beslotenten minste, wanneer Gaultier nog bestond. Het was een restaurant, dat in mUn t(jd hoofd:akelUk door artisten en door vreemdelingen werd be zocht, maar het eten was daar beter dan ergens anders in Londen Ik wenkte een voorbijrijdende taxi, welke een oogenblik later klaar stond om mü te laten instappen. Ik gaf den chauffeur het adres en keerde mU om, om het portier te openen. Daardoor zag ik dicht bij op het trottoir een man, die doelloos in de straat stond rond te kijken. Een oogenblik vroeg ik mU af, waar ik henj vroeger ik hetn. en toen hU dien den volgenden morgen ont ving, las en herlas hjj het epistel met een eigenaardige blijdschap. Zoo was hU doorge gaan met schrijven en met het droomen van een kinderlijk geluk. Eiken morgen bezorgde hem de ontvangst van die blauwe enveloppe weer een genotvol uurtje. ZUn hospita kwam de trap op, klopte en zei als naar gewoonte: .MUnheer, hier is uw ont bijt en de post" GewoonlUk zei hU dan: „Gauw, geef de brieven,” hoewel er. toch maar een was. Maar nu zei hU niets. Inplaats daarvan steunde hU- „Bent u ziek? ZU trok de gor- j dUnen op. „O, o, arme mijnheer! U heeft een beroerte!” ZUn gezicht was s vertrokken ccn oog' gesloten. Snel liep zU naar haar kamer om naar een dokter te telefoneeren en tevens naar de fami lie, want die was zoo verstandig geweest haar het adres te geven, voor het geval, daf. er iets met hem gebeurde. Dien middag kwam zUn zuster mevrouw Houfflot, vergezeld van haar echtgenoot. ZU keken ernstig, bezorgd, maar verwachtten een erfenis. De blauwe enveloppe was op den grond ge vallen. Mevr. Houfflot raapte ze op en ging naar het raam om den brief te lezen. Wat een schandaal! Wie zou ooit gedacht hebben, dat Gabriel, zoo verlegen, zoo eenzelvig, brieven ontving van een vrouw? Zeker zoo'n slecht schepsel, dat dacht geld van hem te erven. Toen zU aan de hospita ernaar vroeg, zei deze: „Ja, mevrouw, lederen morgen ontving uw broer zoo’n brief. Het schUnt. dat hij een vriendin had ergens in een voorstad van Pa- rUs.” Mevr. Houfflot maakte gebruik van de laat ste levensuren van haar broer: „Misschien zal Je ziekte weken lang duren. WU hebben nooit veel omgang met elkander gehad, ik weet niets af van je zaken. Ik zeg het niet graag.... maar.... weet je.... die Nanda -.. als die hier zou komen, wat moet ik dan doen? Moet ik haar- binnenlaten?" Nu hief hij het hoofd op. „O, ja, laat haar hier komen.” ..Goed, hoor. Maar dat zou ik nooit van je gedacht hebben, Gabriel.” Er kwam een glimlach op zUn gezicht, hU scheen onder zUn hoofdkussen naar iets te zoe ken. maar dan verstijfde zUn hand. HU was dood. Zijn zuster sloot hem de oogen en ging de hospita opzoeken. Met haar zakdoek tegen haar gezicht gedrukt, zei ze: „Als er een vrouw hier zou koenen, een vrouw, die zich Nanda noemt, zeg haar dan. dat zij hier niets te maken heeft, dat de familie voor alles zorgt.” En mUnheer Houfflot voegde er aan toe: „Als zij niet gewillig weggaat, haal de politie er dan maar bU.” Maar een Nanda kwam er niet. WU hielden stil voor Gaultier en ik zag met groot genoegen, dat het gebouw, van buiten tenminste, geen verandering had ondergaan tUdens mijn ballingschap. Toen ik binnentrad, zag ik monsieur Gaul tier zelf, zoo dik en genoeglUk als ooit. HU kwam naar mij toe met een diepe buiging, die nog steeds tot zUn gewoonten scheen te behooren, en wees mU een leege tafel in den hoek. Ik had de neiging hem op den schouder te kloppen en hem te vragen hoe de zaken gegaan waren tUdens mijn afwezigheid. Het was hoogst onwaarschünlUk dat hU mUn stem zou herkennen, maar daar Ik geen onnoodig gevaar wilde loepen, zorgde ik er vóór, mUn stem eenlgszlns te veranderen, toen ik met hem sprak. „Goeden avond! tier?” HU boog stralend. „Wel, mUnheer Gaultier, ik wensch een goed diner. Het is al een tüd geleden, dat ik dat gehad heb.” HU keek mU aan met een mengeling van sympathie en professioneele belangstelling. „Monsieur is hongerig?" vroeg hU. „Monsieur is hongerig." antwoordde 'k, „en bovendien een lekkerbek. U hebt alle gelegen heid om uw kunst te toonen." HU rekte zich uit en keek een oogenblik bezield naar het plafond; toen sloeg hU zich tegen het voorhoofd. „Monsieur," zei hU, „met uw nermlasle zal Ik den chef consulteeren.” ontmoet op den 23sten Januari 1894 in het park bU de kerk van de H. Drieëenheld. ZU zag er zoo ongelukkig en wanhopig uit, dat hU het waagde haar aan te spreken. ZU antwoordde: „Ik heet Nanda.... ik ben wees en ben naar Parijs gekomen om muzieklessen te geven en zoo mUn brood te verdienen. Maar ik heb er geen kunnen vin den ennu heb ik nog maar twee francs over!” Zenuwachtig, verlegen had hü een bil jet van 100 francs In haar armoedig motje ge stopt. ZU bleef zitten, rood van schaamte en tajdschap tegelUk. Toen was hU weer opgestaan, had zUn hoed afgenomen met een hoftelUk gebaar en was heengegaan zonder nog naar haar om te zien Dat was het eerste en eenige avontuur van zijn leven! HU was verlegen, hU was oud voor zUn leeftUd en altUd sukkelend, een man met over dreven nette manieren, de excentriciteit van een oud vrijgezel, de sombere droefgeestigheid van hen, die altUd alleen zUn. Uit de aardigheid schreef hU aan zichzelf den brief, dien Nanda hem misschien zou ge schreven hebben, als hU niet zoo verlegen was geweest. Toen hU dien eersten brief voltooid had. de bekentenis van een liefde op het eerste gezicht, adresseerde hU dien aan zijn eigen adres had gezien en plotseling herkende Het was de man. dien wU op Edith Terrace voorbUgereden hadden, toen hU onder een lantaarn een sigarette opstak, de man. die mU aan een gevangenbewaarder had doen den ken. Aan het litteeken op '4jn gezicht, zag Ik, dat Ik mU niet vergiste. Met een zeker gevoel van ongerustheid T err von Klderlen Wkchter was staats- JH secretaris van Bultenlandsche Zaken van bet Keizerrijk In de jaren 1909-1913. In 1934 verscheen, als mémoire, een verzameling yan om en nabU duizend brieven van hem bU de .Deutsche Verlagsanstalt Stuttgart" onder den titel „Klderlen Wkchter, der Mensch und Btaatsmann”. Deze brieven beeft de toenmalige minister geschreven aan de dochter van een hoofdambtenaar in Mecklenburg, met welke dame hü zeer bevriend was. HU was gewoon, alles met haar te bespreken. Hü zond haar sells de brieven, die hü aan konlngen en kel- »ers en staatshoofden moest richten, ter beoor- deeling en vooral ter correctie. Hü verried haar alles, zelfs de geheimste staatsgeheimen Wat zouden de aanhangers der monarchie een kabaal hebben gemaakt, als zoo lets was vóór gekomen in de republiek van Welmar? Na den oorlog verschenen er voortdurend mémoires In Duitschland wü behandelden hier ter plaat se reeds die van Bethman Hollewg, Ludendorff en von Tlrpitz mémoires, waarop men zonder ■ltsondering ten slotte "n Oostersche anecdote kan toepassen, dat men ze namelUk nauwelijks op veertig kameelen kan laden, maar wier in- houd In één woord Is samen te vatten: mea maxima culpa! Klderlen Wéchter was een felle spotter. Alle figuren In zün boek hebben meestal scherpe en komieke bUnamen. Keizer Wilhelm heet de plotselinge. Billow de aal, Bethmann de regen worm of de Buss-und-Bethmann en zoo voorts. Toen hü door Bethmann staatssecretaris van Bultenlandsche Zaken werd benoemd, was de diplomatieke omcirkeling van Duitschland zoo goed als voltooid. Bethmann hoopte, dat Kldrr- len bet klaar sou spelen, dezen ring te breken en een betere verstandhouding met Engeland te doen ontstaan. De „Nibelungentreue", die Jn schlmmemder Wehr” met Oostenrijk op den Balkan door dik en dun wilde gaan, was niet naar den smaak van den Balkankenner Klderlen. Hü had zeer juist Ingezien, dat het blinde achtemaloopen van Oostenrijk voor Duitschland levensgevaar lijk was. Of hü js sterke man was geweest, om den wereldoorlog tegen te houden? Zelfs een Bellfericb geloofde dat. Maar wü zün toch eenlngszlns sceptisch: men moet namelük niet vergeten, dat Klderlen de hoofdschuldige was aan den „pantsersprong naar Agadlr”. De on vruchtbare Duitsche Marokkopolltiek joeg Frankrijk even sterk in het harnas tegen Duitschland als de onvruchtbare vlootpolltlek Engeland. Onder dit gezichtspunt konden Ki- derlen en Tlrpitz elkander dus de han< geven. Over Tlrpitz zegt de boosaardige Klderlen: Jü ben tegenstander van Tirpltz, omdat Ik vrees, dat zün politiek ons den oorlog met En geland zal brengen. Ik houd Tirpltz voor den grootsten leugenaar die In Berlün's straten rondloopt. Heb ik je al de geschiedenis verteld ttt den Rüksdag? In de hoofdcommissie houdt Tirpltz een rede. Een oude ervaren afgevaar digde zit stüf naar het plafond te küken. Dat Valt tenslotte een buurman op. Op diens vraag, waarom hü zoo kükt, antwoordt de plafond- küker: Ik wil zien hoe de balken buigen!” Zoo sprak een der paladünen van Wilhelm over den ander. En hoe oordeelt Wilhelm over zün kanselier Btilow? Hü wüst den konlng van Württemberg op een plek In zün tuin aan de Spree en zegt: «Hier heb ik dat loeder (Biilow) weggejaagd!” Daartoe bemerkt Klderlen zeer juist: „Het ver wondert mü alleen, dat hü „dat loeder” tien jaren lang In zün dienst heeft gehouden. Valt op 1 -■zelf terug!” TUdens zün regeering ging Keizer Wilhelm II teder jaar aan boord van zün jacht de „Hohen- zollern” langdurig op reis naar de Noorsche fjorden. HU nam altüd een stel oude generaals mede. Ook Klderlen moest een paar maal mede. vlak bü het toestel. De deur van de cabine werd opengeworpen en daar verscheen Harri son. Hü wierp mü een groeten krans over den schouder en riep: „Namens de bemanning van de „First"' en namens de wetenschappelüke we reld, voor je moedig gedrag. Goede reis en veel voefrspoed." Daarna wierp hü de deur weer dicht, en we taxiden over het veld. gebracht wachten. Zoodra hü weg was, vroeg Juffrouw Oldbury, die ondertusschen de gordünen neergelaten had, of Ik Iets wenschte te eten. „Ik zal het u niet lastig maken,” antwoordde ik. „Ik moet toch nog uit." „O, het is niet lastig, meneer. In het ge heel niet lastig. Ik kan u een lekker bief stukje klaarmaken en even gemakkelljk alles wat u maar zoudt willen hebben." Ik schudde mün hoofd. Eenige weken ge leden zou het aanbod van „een lekker bief stukje" mü een liemelsche boodschap ge weest zün, maar sindsdien was ik weelderiger geworden. Ik had het plan mün komst in Lon den te vieren met een diner aat aan de gele genheid gelükwaardig zou zün. Overigens had ik ook andere dingen te doen. „Neen, dank u,” zei ik oesllst. „Ik heb niets noodlg di u er een - naar bed gaat en ik zou wel eens wat laat thuis kunnen komen." ZU frommelde in haar zak en haalde een beurs te voorschün, waaruit zü het gevraagde artikel opdook. „Ik ben In den regel niet voor twaalf uur op bed," zei ze. „Wanneer u misschien later mocht komen, wilt u dan zoo vriendelük zün het licht in de hal uit te doen? Ik zal u wat warm water laten brengen door het meisje." Zü ging weg en sloot de deur achter zich. Ik nam mün pakjes en mün koffer en bracht ze naar de slaapkamer. Ik bekeek mün nieuwe nam ik in de taxi nlaats en trok de deur dicht. De man op het trottoir besteedde geen oogenblik aandacht aan mij, maar bleef doel loos naar het verkeer staan küken. tot wü vooruitgeschoten waren en om den hoek van Victoria Street verdwenen. Dit voorval had een onaangenaam gevoel bü mü achter gelaten. Een ontsnapt gevangene is van nature geneigd wantrouwend te zün en ik kon den Indruk niet "an mU afzetten, dat Ik gadegeslagen en gevolgd v/erd. Wanneer dit juist was, twüfelde Ik er niet aan of ik wist aan wlen ik die eer te danken had. Het aad mü nooit waarschünlUk geleken, dat McMurtrle mij geheel aan mijn eigen lot in Londen zou over laten.... tenminste niet, voordat hü er zich van overtuigd had, dat Ik hem naar waarheid mün bedoelingen had verteld. En zelfs wanneer mün argwaan juist was, behoefde ik mü niet ernstig ongerust te maken. Het was heel goed mogelük, dat de man op het trottoir het adres verstaan had, chauffeur had opgegeven, maar dit juist wat Ik maar wenschen kon. Diner bü Gaultier dat klinkt heel natuurUJk als de inleiding van een avond van verstrooiing en tenzU Ik werkelUk tot het restaurant gevolgd werd, had ik niets te vreezen. Ik besloot echter bü mün verdere bewe gingen uiterst voorzichtig te zün. Wanneer McMurtrle een verslag wenschte. zou hü het hebben ook, maar ik zou alle voorzorg nemen om te maken, dat het niets bevatte, wat zün wantrouwen in mü ook maar eenlgszlns kon verstoren. Zü knikte opnieuw en ons voorgaande, opende zü een deur aan den rechterkant van de gang „Dit is uw zitkamer." zei ze, terwül ze het „Het is een vrlendelüke, en ik heb vanmorgen nog bevond, met „—„...J be hang en de eenlgszlns duffe lucht, die daar thuis behooren. De achterwand van de kamer tegenover de ramen bestond uit een porte- orisé. MUn hospita schuifelde daar heen en •choof een der deuren open. •Dn dit is de slaapkamer. U zult dat een «rg prettig en gemakkelUk bed vinden, me neer. Het is het bed. waarop mün man ge- kleeren met een zekere voldoening, toen er geklopt werd en „het meisje” binnenkwam met het warme water. Zü was het typisch daghitje uit een huurhuis, een klein ding van ongeveer zestien jaar, met een vuil gezicht en hét haar in een staartje gewrongen. „Alstublieft, mUnheer," Oldbury wou weten of u zult nemen.” „Je kunt zeggen, dat ik zal doen. Hoe heet je?” Zü keek oogen aan. „Gertie, meneer. Gertie "Ugglns.” Ik nam een paar gulden, uit mün zak. „Dat is voor jou. Gertie; ga daar eens alle machtig lekker voor eten, zoodra je er de ge legenheid toe hebt.” Ze knelde het geld In haar kleine, vuile hand. „Dank u, meneer,” mompelde ze onhandig. „Je hoeft me niet te bedanken Gertie. Ik doe het eenvoudig uit egoïsme. Er zün genoegens, die gedeeld moeten worden, voor men ze werkelük genieten kan en daarvan is mün diner van vanavond er een.” Zü leunde van het eene been op het andere. ,4a, meneer,” zei ze. Toen begon ze te gicheien, keerde zich vlug om en verliet de kamer. Ik waschte en kleedde mü langzaam, ervan genietend, eindelük weer eigen, schoone kleeren aan te kunnen trekken. Ik was be sloten mün avond niet te laten bederven door onaangename gedachten en mün handelwijze licht aandraaide, luchtige kamer ■choongemaakt." Ik keek rond en zag, dat ik mü in een gewone „voorkamer-aan-straat" Lcvr*-4, <te goedkoope vltragegordünen. bet leelilke I T

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 21