uttfiaal van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
•a
I
De
naar Agadir
„pantsersprong”
I
AÖ
A
KNAL
KIDERLEN WACHTER
NEII
LYNDON
ONTSNAPT
I
I
I
I
DINSDAG 23 OCTOBER 1934
9
i
3
n
Nanda
Een krasse geleerde
De „vader van de Franeche radio”
Duizendjarige trouw
RETRAITEN
Strijd tegen de opium
INDISCHE POSTVLUCHTEN
:e
r-
JA ZEKER.... OOK!
Spoorwegverbeteringen
in Polen
Snellere schepen in ’t
Atlantisch verkeer
Keizer Wilhelm en zijn
ambtenaren
Deze staatssecretaris van Buiten-
landsehe Zaken wat een der
hoofdportonen van de
Duitsche Marokko-
politiek
Postzegels voor de
winterhulp
Eerstvolgende retraiten op
Manresa te Venlo
DOOR
VICTOR
BRIDGES
4
S!
I
I
i
I
I
f
i
i
r
een
in
die
Ing.
Alle abonné’sZSiSS fSToSïï f750.- f250.- 7?f 125.-&W.{S® fSO.-’ÜS' ^^f40.-
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
'We
ri\'
MEER
4
hU dan:
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
:hte
•den
dl-
geachreven.
HJj had werkelijk Nana
i
;te
er
lg'
i
1
rustig op zijn geld stond te
en
i
dat eiken morgen
>1.
mij met ha^r verwonderde kraal -
Bent u mijnheer Gaul-
Wordt vervolgd.
1.
1.
er
af,
nr.
Nadat we in een der hotels wat uitgerust wa
ren, spoedden we ons naar het vliegveld om het
De Journalisten stonden klaar met blocnote en
potlood, de fotografen hadden hun toestellen
gereed om onmiddelljjk het kruisvuur te kun
nen openen.
De „Rüstvogel” Is op thuisreis van DJask In
Bagdak aangekomen.
zei ze. .Juffrouw
's morgen een bad
Te Singapore voert men een krachtige actie
om het opiumrooken tegen te gaan. In enkele
dagen zijn daar tweehonderd personen, die aan
de opium zijn verslaafd, gearresteerd.
Ook zijn groote hoeveelheden opium In de
stad en op schepen in de haven in beslag ge
nomen.
dat ik den
was dan
hij
133
en
ers
•van
;aat,
veer
6—9
10—13
13—16
17—20
20—23
27—30
Dec. Kring Bergeyk-Swalmen.
Horst-Hegelsom.
Neer-Pannlngen.
Venray.
It
ie
de,
»n.
■ld
n-
te-
an
dig
het
aar
zich
ant-
ten
1 de
t in
7—10
11—14
15—16
2
b!-
en
le
d.
n
n
te
ge-
on-
en
ach-
Per
ge-
nog
oest
Jen.
wil—
for-
rer-
dat
HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU
◄Oz
en den heer Wood, terwijl ik nog eens extra
afscheid nam van Harrison, die na het pijn
lijk voorval aan boord een best kameraad was
gebleken. Ongemerkt wisten we van boord te
komen.
lan wat warm water en een sleutel, als
over hebt. Ik weet niet, hoe laat u
Als onderdeel van de jaarlljksche winter-
halp-campagne in Duitschland zal binnenkort
een serie van tien postzegels worden uitgege
ven tegen verhoogden prijs, waarvan de op
brengst ten goede zal komen aan de winter
hulp-campagne.
Elke postzegel vertoont hoofd en schouders
van een Dultschen arbeider of S.A.-man.
toestel dat Oom van den heer Wood had ge
kocht In oogenschouw te nemen. Het was een
pracht toestel en het bevatte alles wat we voor-
loopig op onzen verderen tocht mochten noo-
dig hebben.
We stapten belden in en oom bracht de moto
ren aan 't draaien. Plotseling kwam er een
auto pijlsnel het vliegtuig oprijden, en stopte
In een onder voorzitterschap van Mussolini
dezer dagen gehouden kablnetszitting werd be
sloten tot den bouw van een aantal nieuwe
mailschepen voor het transatlantisch verkeer,
die vooral met het oog op de toenemende snel
heid der nieuwere schepen en het spoedig In
de vaart komen van de Briteehe „Queen Mary*»
en de Fransche „Normandie in staat zullen
moeten zijn op gunstige voorwaarden met de
bultenlandsche mallverblndlngen te concurree-
ren. Nieuwe flnancleele lasten neemt de Ita-
liaansche regeering hierdoor niet op zich, aan
gezien het de bedoeling is een deel van de reeds
ter bevordering van de koopvaardij beschik
baar gestelde credleten voor den aanbouw de
zer nieuwe schepen te gebruiken.
Professor Edouard Branly, een bekende Fran
sche natuurkundige en de „vader van de Fran
sche radio”, Is dezer dagen negentig jaar ge
worden. Den geheelen dag bracht hij in zijn
laboratorium door in de Rue de Vaugirard.
Gedurende de laatste Jaren komt hij niet uit
zijn laboratorium dan om te eten en te slapen
en hij houdt zich alleen met zijn wetenschap
pelijke onderzoekingen bezig. Verder inters-
seert hem niets.
Van Stavisky en de zaak ..Prince” heeft hij
nooit gehoord. Deze dingen vertroebelen maar
zijn gedachten, welke hit geheel op de weten
schap concentreert. „Het leven Is te kort,” zegt
bij, „en ik heb veel te veel te doen, Ik denk er
niet aan om mij uit het wetenschappelijk leven
terug te trekken.”
Zijn laboratorium is een verzamelplaats van
zjjn ingenieuze vindingen. Men vindt er het
eerste radio-toestel, dat hij construeerde en
verder nog vele andere van zijn uitvindingen.
miuiiiiiiiiiiniiiiiiiiimni
232€ Oct. Heeren Middenstand (Bterick, Tte-
gelen, Venlo).
2720 Jonge Werkman (L.).
31 Oct.—3 Nov.
iiiiiiiiiiiniiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiifHiiiHiiin
4
Op 28 October, den natlonalen feestdag In
Italië, zal de Duce de prijzen uitreiken, welke
het fonds „Amaldo Mussolini'" den landbouw-
wers toekent, wier families gedurende den lang-
sten tijd op een zelfde plaats woonachtig, het
land en de productie verbeterd hebben. Het aan
tal deelnemers aan dezen merkwaardigen wed
strijd bedraagt 5195. Een goede kans op den
hoofdprijs maken ongetwijfeld de gebroeders
Oloacchlnl, uit het dorp Paterno, nabij Ancona,
die documenten hebben overgelegd, waaruit
blijkt dat bun geslacht, steeds van vader op
zoon, gedurende meer dan duizend jaar steeds,
eenzelfde gebied het bezit van de graven
Bonarelli bewoond en bewerkt heeft.
Vroeger nam zij om te zeggen
Hoe zij ’t een of ander vond
Graag het woordje .mooi en snoezig
En ook schattig in den mond.
Maar de dag der overdrijving
Heet vandaag en daarom zal
Zij alleen*den lofprijs zingen
Met het reuze-woordje knal!
Taartjes smaken niet meer lekker.
Maar de lipjes trekken smal
En zij zal verheerlijkt zeggen
De gebakjes waren knal!
Treft een hoedje haar bijzonder
Als een modieus geval,
Dan zegt zij: van al die hoedjes
Is dat ééne hoedje knal
Is een filmpuje haar bevallen,
Ook dan steekt zij weer van wal
En zij vat haar oordeel samen
In ’t champagne-achtig knal!
Spreek je haar van een soupeetje
Met als steeds na afloop bal,
’t Is niet leuk meer en niet prettig,
Maar ’t is kort en bondig knal!
Tennisspel is niet meer zalig
En een grapjas doet niet mal.
Maar de trap der overtref fing
Uit zich enkel nog in knal!
Zelfs den jongen, die haar hartje
Naar den aard der liefde stal.
Wenscht zij niet te laten ploffen.
Maar toch zanikt zij van.knal!
sterven te.”
„Dat klinkt rustig," antwoordde Ik.
Terugkeerend naar de deur, betaalde ik den
•hauffeur. die de talrijke pakjes had btnnen-
De onderzeeër lag thans aan de kade gemeerd,
waar het krioelde van belangstellenden. We
namen hartelijk afscheid van de bemanning
De Poolsche staatsspoorwegen hebben een
groot plan in bewerking, om bestaande stoom
treinen te vervangen door motortrelnen. De
rijtuigen zullen elk 86 passagiers kunnen bevat
ten en de treinen zullen een snelheid kunnen
ontwikkelen van 160 K.M. per uur, waardoor
de hoofdstad Warschau tónnen vier uur ver
bonden is met alle belangrijke grensplaatsen.
Men verwacht dat tegen Mei 1936 alle ex-
press-treinen motortrein»- -uilen zijn gewor
den. Des nachts zal men echter stoomtreinen
blijven gebruiken, aangezien deze meer comfort
bieden.
Kring Bladel.
36 Nov. Ooy en Persingen, Leuth, Millin-
gen, Tegelen, SteyL
Kring St. Antbonls.
Voetbalclubs Meyel en SteyL
Baarlo.
Horn.
Dienstplichtigen.
Helden-Kessel.
w r ijnheer Gabriel Resumeaux kwam thuis
V Hij deed zijn overjas uit, zette zijn hoed
x x af en wreef voor het haardvuur zijn
koude handen. Dan ging hij naar zijn schrijf
bureau, zette zich neder en begon een brief te
schrijven op hemelsblauw papier, wnar In den
linkerhoek bovenaan zich de letter N bevond.
„Gabriel, mijn beminde.
Alweer ben ik je zoon heerlijken dag ver
schuldigd en ik voel mij gedrongen je te schrij
ven om Je te bedanken.
Negentien Jaren zijn het geleden, sedert wij
elkander ontmoet hebben. Voor anderen zullen
die jaren moeilijk "en lang geweest zijn, voor
ons niet. Ze waren zoo kort, zoo gelukkig! Onze
harten hadden elkander gevonden, altijd klop
ten zjj eensgezind en de een zonder de ander
leidde maar een half bestaan.
Het was vandaag dus alweer de 23ste Januari
en wij volbrachten onzen jaarlijkschen pel
grimstocht. 23 Januari 1894 was ik alleen, was
ik wanhopig. Daar zat ik op een bank in het
perk bij de kerk van de H. Drieëenheld. Toen
kwam Ji) en ging naast mij zitten. Ik dacht
„Ik moet heengaan.” Ik begreep, dat je mij zot:
aanspreken, maar ik was zoo vermoeid, dat het
mij niets kon schelen.
Toen zei je: „Juffrouw, u zult zoo koud wor
den, als u hier blijft zitten.” Uw stem was zoo
goedig, zoo hartelijk, dat ik begen te hullen.
Het was mijn moeder, die het laatst zoo vrien
delijk tot mij gesproken had. U kwam dichter
bjj mjj ensedert ben Ik nooit meer koud,
nooit meer wanhopig geweest.
O, liefste, toen wij vandaag aan onze bank
kwamen, leek het mjj, dat die negentien jaren
slechts negentien minuten waren, dat het pas
geleden was. dat u mijn hand greep. Toch Is
niets veranderd, onze vriendschap is dezelfde
gebleven, negentien jaar oud en toch altijd
Jong.
En mijnheer Gabriel Resuineaux ondertee-
ken3e den brief met zijn fijn en bijna vrouwe-
Hjk handschrift: Nanda. Dan schreef hij zijn
eigen naam en adres op de enveloppe, deed den
brief erin en stond op om weer zijn jas aan te
doen en zjjn hoed op te zetten, hjj deed een
zeer dikke bouffante om zijn hals, waarin zijn
ooren halverwege verdwenen en ging weg.
„Hy stopt zich altjjd zoo in, die oude kerel,"
zei z’n hospita tot haar vriendin naast de deur.
Dan ging zij voort: „Zijn dagen gaan voorbij
geregeld als een klok. Om acht uur zal hü
thuiskomen, dan leest hij zijn krant, eet een
boterham en een el, drinkt een kop thee en
gaat naar bed. Ik zou wel eens willen weten,
waar zulke oude vrijgezellen eigenlijk voor die
nen. Maar ja, hij betaalt goed hij heeft een
goed inkomen.”
Mijnheer Resumeaux liep haastig naar de
standplaats der autobussen. Hjj stapte In en
reed mee tot aan de Place de la Bastille. Daar
deed hij zijn brief in de bus en ging langzaam
terug naar huis. Negentien Jaren reeds had hij
aan zichzelf zoo’n brief geschreven. Andere
bezigheden had hij niet.
Nu komt er rustl Nu zijn over
bodig* geluidssignalen verboden
(f 75. boete I). 't Werd tijdae
toeterden er maar op los I Wie
Deze vertelt nu, dat deze hofgeneraals eiken
morgen te zamen met den keizer op het dek
gymnastische oefeningen moesten maken. De
Imperator lachte dan spottend, als de oude
beenen der ongelukkige heeren niet meekonden
en dienst weigerden. HIJ deelde dan stooten uit
die door die „felge, verlogene Gesellen lm Ge-
neralsunlform” devoot-dankbaar werden aan-
vaard, met de gebalde vuist in den.... zak.
Karakteristiek voor den kroonprins Is een
brief, waarin deze Klderlen Iets op politiek ge
bied voorstelt en om opheldering vraagt, vol
benjjdenswaardlge zelfkennis schrijft de toen
malige troonopvolger: „Aber ich bin vielleicht
zu dumm." Ook het uiterlük van dezen brief is
karakteristiek. HU draagt aan den kop het por
tret van een danseuse, en de kroonprins begint
zijn offlcleelen brief aan den minister: „Ver-
zelhen Sie dies blödslnnlge Papier, ich habe
aber kein anderes momentan". Als dat niet diep
laat blikken! Een ander papiertje dan met een
variété-meisje er op had mijnheer niet!
In deze mémores is weer duidelijk te zien,
hoe dol er tegen en naast en door elkaar werd
geregeerd onder het bewind van Wilhelm n.
Het is werkelijk een raadsel In de geschiedenis
van Duitschland, hoe het zoo lang heeft kunnen
duren, tot het onvermijdelijke geschiedde, dat
de Ineenstorting pas gekomen is In 1918. Beth-
mann en Klderlen nemen herhaaldelijk hun
ontslag, als de keizer het te bont maakt, maar
blijver dan toch maar weer kleven. In 1911
bijvoorbeeld schrijft Bethmann: ,J>eze heele
politiek van den keizer is eigenlijk zóó, dat ik
haar niet meer kan medemaken”. Men bedenke:
de verantwoordelijke kanselier, die de politiek
toch moest maken, kan eigenlijk niet meer mede
doen.... En doet dan toch weer mede. Nog
Jaren lang. Want dit alles speelt zich af jaren
lang voor den wereldoorlog.
Hoe was bet ook eigenlijk mogelijk met Wil
helm te werken, die de dolste dingen uithaalde.
Dat blijkt ook uit de acten, die het Ministerie
van Bultenlandsche Zaken te Berlijn na den
wereldoorlog publiceerde. Daarin verklaart Wil
helm, als hjj hoort van de ontwapeningsplan-
nen van den tsaar; „><enn er mlr das anbietet,
schlage ich ihn hlnter die Ohren ^waarschijnlijk
een vervolmaking of aanvulsel van het in die
'üden tusschen tsaar en keizer gebruikelijke
wangen kussen bij persoonlijke ontmoetingen!)
En als de besluiten ter Haagsche vredesconfe
rentie zii genomen, kantteekent Wilhelm,
daarmede heel de arbitragegedachte verwerpend,
dat hjj alleen vertrouwt op God en zUn scherp
zwaard, er vol keizerlUke majesteit aan toevoe
gend „En ik sch.... op al die besluiten”.
Maar de ministers bleven.
tegenover George in de komende dagen eerst
vanavond laat vast te stellen.
Een sigarette opstekend, verliet ik het huis
en wandelde op mUn gemak Edith Terrace
langs. Het was mijn bedoeling tot Victoria te
loopen en daar een taxi te nemen naar het
een of andere restaurant. Dit laatste was een
punt, dat zorgvuldige overweging verdiende, en
terwijl ik voortwandelde, hield ik er mij aan
genaam thee bezig, de aantrekkelUkheid van
enkele inrichtingen, waaraan ik de voorkeur gaf,
tegen elkaar af te wegen.
Tegen den tUd. dat ik Victoria bereikte was
ik ten gunste van Gaultier beslotenten
minste, wanneer Gaultier nog bestond. Het was
een restaurant, dat in mUn t(jd hoofd:akelUk
door artisten en door vreemdelingen werd be
zocht, maar het eten was daar beter dan
ergens anders in Londen
Ik wenkte een voorbijrijdende taxi, welke
een oogenblik later klaar stond om mü te laten
instappen.
Ik gaf den chauffeur het adres en keerde
mU om, om het portier te openen. Daardoor
zag ik dicht bij op het trottoir een man, die
doelloos in de straat stond rond te kijken.
Een oogenblik vroeg ik mU af, waar ik henj
vroeger
ik hetn.
en toen hU dien den volgenden morgen ont
ving, las en herlas hjj het epistel met een
eigenaardige blijdschap. Zoo was hU doorge
gaan met schrijven en met het droomen van
een kinderlijk geluk. Eiken morgen bezorgde
hem de ontvangst van die blauwe enveloppe
weer een genotvol uurtje.
ZUn hospita kwam de trap op, klopte en zei
als naar gewoonte: .MUnheer, hier is uw ont
bijt en de post"
GewoonlUk zei hU dan: „Gauw, geef de
brieven,” hoewel er. toch maar een was. Maar
nu zei hU niets. Inplaats daarvan steunde hU-
„Bent u ziek?
ZU trok de gor- j
dUnen op.
„O, o, arme
mijnheer! U heeft
een beroerte!”
ZUn gezicht was s
vertrokken ccn
oog' gesloten.
Snel liep zU naar haar kamer om naar een
dokter te telefoneeren en tevens naar de fami
lie, want die was zoo verstandig geweest haar
het adres te geven, voor het geval, daf. er iets
met hem gebeurde. Dien middag kwam zUn
zuster mevrouw Houfflot, vergezeld van haar
echtgenoot. ZU keken ernstig, bezorgd, maar
verwachtten een erfenis.
De blauwe enveloppe was op den grond ge
vallen. Mevr. Houfflot raapte ze op en ging
naar het raam om den brief te lezen. Wat een
schandaal! Wie zou ooit gedacht hebben, dat
Gabriel, zoo verlegen, zoo eenzelvig, brieven
ontving van een vrouw? Zeker zoo'n slecht
schepsel, dat dacht geld van hem te erven.
Toen zU aan de hospita ernaar vroeg, zei
deze: „Ja, mevrouw, lederen morgen ontving
uw broer zoo’n brief. Het schUnt. dat hij een
vriendin had ergens in een voorstad van Pa-
rUs.”
Mevr. Houfflot maakte gebruik van de laat
ste levensuren van haar broer: „Misschien zal
Je ziekte weken lang duren. WU hebben nooit
veel omgang met elkander gehad, ik weet niets
af van je zaken. Ik zeg het niet graag....
maar.... weet je.... die Nanda -.. als die
hier zou komen, wat moet ik dan doen? Moet
ik haar- binnenlaten?"
Nu hief hij het hoofd op. „O, ja, laat haar
hier komen.”
..Goed, hoor. Maar dat zou ik nooit van je
gedacht hebben, Gabriel.”
Er kwam een glimlach op zUn gezicht, hU
scheen onder zUn hoofdkussen naar iets te zoe
ken. maar dan verstijfde zUn hand. HU was
dood.
Zijn zuster sloot hem de oogen en ging de
hospita opzoeken. Met haar zakdoek tegen haar
gezicht gedrukt, zei ze: „Als er een vrouw hier
zou koenen, een vrouw, die zich Nanda noemt,
zeg haar dan. dat zij hier niets te maken heeft,
dat de familie voor alles zorgt.”
En mUnheer Houfflot voegde er aan toe:
„Als zij niet gewillig weggaat, haal de politie
er dan maar bU.”
Maar een Nanda kwam er niet.
WU hielden stil voor Gaultier en ik zag met
groot genoegen, dat het gebouw, van buiten
tenminste, geen verandering had ondergaan
tUdens mijn ballingschap.
Toen ik binnentrad, zag ik monsieur Gaul
tier zelf, zoo dik en genoeglUk als ooit. HU
kwam naar mij toe met een diepe buiging,
die nog steeds tot zUn gewoonten scheen te
behooren, en wees mU een leege tafel in den
hoek. Ik had de neiging hem op den schouder
te kloppen en hem te vragen hoe de zaken
gegaan waren tUdens mijn afwezigheid.
Het was hoogst onwaarschünlUk dat hU
mUn stem zou herkennen, maar daar Ik geen
onnoodig gevaar wilde loepen, zorgde ik er
vóór, mUn stem eenlgszlns te veranderen, toen
ik met hem sprak.
„Goeden avond!
tier?”
HU boog stralend.
„Wel, mUnheer Gaultier, ik wensch een
goed diner. Het is al een tüd geleden, dat ik
dat gehad heb.”
HU keek mU aan met een mengeling van
sympathie en professioneele belangstelling.
„Monsieur is hongerig?" vroeg hU.
„Monsieur is hongerig." antwoordde 'k, „en
bovendien een lekkerbek. U hebt alle gelegen
heid om uw kunst te toonen."
HU rekte zich uit en keek een oogenblik
bezield naar het plafond; toen sloeg hU zich
tegen het voorhoofd.
„Monsieur," zei hU, „met uw nermlasle zal Ik
den chef consulteeren.”
ontmoet op den
23sten Januari 1894 in het park bU de kerk van
de H. Drieëenheld. ZU zag er zoo ongelukkig
en wanhopig uit, dat hU het waagde haar aan
te spreken. ZU antwoordde: „Ik heet Nanda....
ik ben wees en ben naar Parijs gekomen om
muzieklessen te geven en zoo mUn brood te
verdienen. Maar ik heb er geen kunnen vin
den ennu heb ik nog maar twee francs
over!” Zenuwachtig, verlegen had hü een bil
jet van 100 francs In haar armoedig motje ge
stopt. ZU bleef zitten, rood van schaamte en
tajdschap tegelUk.
Toen was hU weer opgestaan, had zUn hoed
afgenomen met een hoftelUk gebaar en was
heengegaan zonder nog naar haar om te zien
Dat was het eerste en eenige avontuur van zijn
leven! HU was verlegen, hU was oud voor zUn
leeftUd en altUd sukkelend, een man met over
dreven nette manieren, de excentriciteit van
een oud vrijgezel, de sombere droefgeestigheid
van hen, die altUd alleen zUn.
Uit de aardigheid schreef hU aan zichzelf
den brief, dien Nanda hem misschien zou ge
schreven hebben, als hU niet zoo verlegen was
geweest. Toen hU dien eersten brief voltooid
had. de bekentenis van een liefde op het eerste
gezicht, adresseerde hU dien aan zijn eigen adres
had gezien en plotseling herkende
Het was de man. dien wU op Edith
Terrace voorbUgereden hadden, toen hU onder
een lantaarn een sigarette opstak, de man. die
mU aan een gevangenbewaarder had doen den
ken. Aan het litteeken op '4jn gezicht, zag Ik,
dat Ik mU niet vergiste.
Met een zeker gevoel van ongerustheid
T err von Klderlen Wkchter was staats-
JH secretaris van Bultenlandsche Zaken van
bet Keizerrijk In de jaren 1909-1913. In
1934 verscheen, als mémoire, een verzameling
yan om en nabU duizend brieven van hem bU
de .Deutsche Verlagsanstalt Stuttgart" onder
den titel „Klderlen Wkchter, der Mensch und
Btaatsmann”. Deze brieven beeft de toenmalige
minister geschreven aan de dochter van een
hoofdambtenaar in Mecklenburg, met welke
dame hü zeer bevriend was. HU was gewoon,
alles met haar te bespreken. Hü zond haar
sells de brieven, die hü aan konlngen en kel-
»ers en staatshoofden moest richten, ter beoor-
deeling en vooral ter correctie. Hü verried haar
alles, zelfs de geheimste staatsgeheimen
Wat zouden de aanhangers der monarchie een
kabaal hebben gemaakt, als zoo lets was vóór
gekomen in de republiek van Welmar? Na den
oorlog verschenen er voortdurend mémoires In
Duitschland wü behandelden hier ter plaat
se reeds die van Bethman Hollewg, Ludendorff
en von Tlrpitz mémoires, waarop men zonder
■ltsondering ten slotte "n Oostersche anecdote
kan toepassen, dat men ze namelUk nauwelijks
op veertig kameelen kan laden, maar wier in-
houd In één woord Is samen te vatten: mea
maxima culpa!
Klderlen Wéchter was een felle spotter. Alle
figuren In zün boek hebben meestal scherpe en
komieke bUnamen. Keizer Wilhelm heet de
plotselinge. Billow de aal, Bethmann de regen
worm of de Buss-und-Bethmann en zoo voorts.
Toen hü door Bethmann staatssecretaris van
Bultenlandsche Zaken werd benoemd, was de
diplomatieke omcirkeling van Duitschland zoo
goed als voltooid. Bethmann hoopte, dat Kldrr-
len bet klaar sou spelen, dezen ring te breken
en een betere verstandhouding met Engeland
te doen ontstaan.
De „Nibelungentreue", die Jn schlmmemder
Wehr” met Oostenrijk op den Balkan door dik
en dun wilde gaan, was niet naar den smaak
van den Balkankenner Klderlen. Hü had zeer
juist Ingezien, dat het blinde achtemaloopen
van Oostenrijk voor Duitschland levensgevaar
lijk was. Of hü js sterke man was geweest, om
den wereldoorlog tegen te houden? Zelfs een
Bellfericb geloofde dat. Maar wü zün toch
eenlngszlns sceptisch: men moet namelük niet
vergeten, dat Klderlen de hoofdschuldige was
aan den „pantsersprong naar Agadlr”. De on
vruchtbare Duitsche Marokkopolltiek joeg
Frankrijk even sterk in het harnas tegen
Duitschland als de onvruchtbare vlootpolltlek
Engeland. Onder dit gezichtspunt konden Ki-
derlen en Tlrpitz elkander dus de han< geven.
Over Tlrpitz zegt de boosaardige Klderlen:
Jü ben tegenstander van Tirpltz, omdat Ik
vrees, dat zün politiek ons den oorlog met En
geland zal brengen. Ik houd Tirpltz voor den
grootsten leugenaar die In Berlün's straten
rondloopt. Heb ik je al de geschiedenis verteld
ttt den Rüksdag? In de hoofdcommissie houdt
Tirpltz een rede. Een oude ervaren afgevaar
digde zit stüf naar het plafond te küken. Dat
Valt tenslotte een buurman op. Op diens vraag,
waarom hü zoo kükt, antwoordt de plafond-
küker: Ik wil zien hoe de balken buigen!” Zoo
sprak een der paladünen van Wilhelm over den
ander.
En hoe oordeelt Wilhelm over zün kanselier
Btilow? Hü wüst den konlng van Württemberg
op een plek In zün tuin aan de Spree en zegt:
«Hier heb ik dat loeder (Biilow) weggejaagd!”
Daartoe bemerkt Klderlen zeer juist: „Het ver
wondert mü alleen, dat hü „dat loeder” tien
jaren lang In zün dienst heeft gehouden. Valt
op 1 -■zelf terug!”
TUdens zün regeering ging Keizer Wilhelm II
teder jaar aan boord van zün jacht de „Hohen-
zollern” langdurig op reis naar de Noorsche
fjorden. HU nam altüd een stel oude generaals
mede. Ook Klderlen moest een paar maal mede.
vlak bü het toestel. De deur van de cabine
werd opengeworpen en daar verscheen Harri
son. Hü wierp mü een groeten krans over den
schouder en riep: „Namens de bemanning van
de „First"' en namens de wetenschappelüke we
reld, voor je moedig gedrag. Goede reis en veel
voefrspoed." Daarna wierp hü de deur weer
dicht, en we taxiden over het veld.
gebracht
wachten.
Zoodra hü weg was, vroeg Juffrouw Oldbury,
die ondertusschen de gordünen neergelaten had,
of Ik Iets wenschte te eten.
„Ik zal het u niet lastig maken,” antwoordde
ik. „Ik moet toch nog uit."
„O, het is niet lastig, meneer. In het ge
heel niet lastig. Ik kan u een lekker bief
stukje klaarmaken en even gemakkelljk alles
wat u maar zoudt willen hebben."
Ik schudde mün hoofd. Eenige weken ge
leden zou het aanbod van „een lekker bief
stukje" mü een liemelsche boodschap ge
weest zün, maar sindsdien was ik weelderiger
geworden. Ik had het plan mün komst in Lon
den te vieren met een diner aat aan de gele
genheid gelükwaardig zou zün. Overigens had
ik ook andere dingen te doen.
„Neen, dank u,” zei ik oesllst. „Ik heb niets
noodlg di
u er een -
naar bed gaat en ik zou wel eens wat laat
thuis kunnen komen."
ZU frommelde in haar zak en haalde een
beurs te voorschün, waaruit zü het gevraagde
artikel opdook.
„Ik ben In den regel niet voor twaalf uur
op bed," zei ze. „Wanneer u misschien later
mocht komen, wilt u dan zoo vriendelük zün
het licht in de hal uit te doen? Ik zal u wat
warm water laten brengen door het meisje."
Zü ging weg en sloot de deur achter zich.
Ik nam mün pakjes en mün koffer en bracht
ze naar de slaapkamer. Ik bekeek mün nieuwe
nam ik in de taxi nlaats en trok de deur
dicht. De man op het trottoir besteedde geen
oogenblik aandacht aan mij, maar bleef doel
loos naar het verkeer staan küken. tot wü
vooruitgeschoten waren en om den hoek van
Victoria Street verdwenen.
Dit voorval had een onaangenaam gevoel
bü mü achter gelaten. Een ontsnapt gevangene
is van nature geneigd wantrouwend te zün en
ik kon den Indruk niet "an mU afzetten, dat
Ik gadegeslagen en gevolgd v/erd. Wanneer dit
juist was, twüfelde Ik er niet aan of ik wist
aan wlen ik die eer te danken had. Het aad mü
nooit waarschünlUk geleken, dat McMurtrle mij
geheel aan mijn eigen lot in Londen zou over
laten.... tenminste niet, voordat hü er zich
van overtuigd had, dat Ik hem naar waarheid
mün bedoelingen had verteld.
En zelfs wanneer mün argwaan juist was,
behoefde ik mü niet ernstig ongerust te maken.
Het was heel goed mogelük, dat de man op
het trottoir het adres verstaan had,
chauffeur had opgegeven, maar dit
juist wat Ik maar wenschen kon. Diner bü
Gaultier dat klinkt heel natuurUJk als de
inleiding van een avond van verstrooiing en
tenzU Ik werkelUk tot het restaurant gevolgd
werd, had ik niets te vreezen.
Ik besloot echter bü mün verdere bewe
gingen uiterst voorzichtig te zün. Wanneer
McMurtrle een verslag wenschte. zou hü het
hebben ook, maar ik zou alle voorzorg nemen
om te maken, dat het niets bevatte, wat zün
wantrouwen in mü ook maar eenlgszlns kon
verstoren.
Zü knikte opnieuw en ons voorgaande,
opende zü een deur aan den rechterkant van de
gang
„Dit is uw zitkamer." zei ze, terwül ze het
„Het is een vrlendelüke,
en ik heb vanmorgen nog
bevond, met
„—„...J be
hang en de eenlgszlns duffe lucht, die daar
thuis behooren. De achterwand van de kamer
tegenover de ramen bestond uit een porte-
orisé. MUn hospita schuifelde daar heen en
•choof een der deuren open.
•Dn dit is de slaapkamer. U zult dat een
«rg prettig en gemakkelUk bed vinden, me
neer. Het is het bed. waarop mün man ge-
kleeren met een zekere voldoening, toen er
geklopt werd en „het meisje” binnenkwam met
het warme water. Zü was het typisch daghitje
uit een huurhuis, een klein ding van ongeveer
zestien jaar, met een vuil gezicht en hét haar
in een staartje gewrongen.
„Alstublieft, mUnheer,"
Oldbury wou weten of u
zult nemen.”
„Je kunt zeggen, dat ik
zal doen. Hoe heet je?”
Zü keek
oogen aan.
„Gertie, meneer. Gertie "Ugglns.”
Ik nam een paar gulden, uit mün zak.
„Dat is voor jou. Gertie; ga daar eens alle
machtig lekker voor eten, zoodra je er de ge
legenheid toe hebt.”
Ze knelde het geld In haar kleine, vuile
hand.
„Dank u, meneer,” mompelde ze onhandig.
„Je hoeft me niet te bedanken Gertie.
Ik doe het eenvoudig uit egoïsme. Er zün
genoegens, die gedeeld moeten worden, voor
men ze werkelük genieten kan en daarvan is
mün diner van vanavond er een.”
Zü leunde van het eene been op het andere.
,4a, meneer,” zei ze. Toen begon ze te
gicheien, keerde zich vlug om en verliet de
kamer.
Ik waschte en kleedde mü langzaam, ervan
genietend, eindelük weer eigen, schoone
kleeren aan te kunnen trekken. Ik was be
sloten mün avond niet te laten bederven door
onaangename gedachten en mün handelwijze
licht aandraaide,
luchtige kamer
■choongemaakt."
Ik keek rond en zag, dat ik mü in een
gewone „voorkamer-aan-straat" Lcvr*-4,
<te goedkoope vltragegordünen. bet leelilke
I
T