d. H. Paulus
Pater Ignatius >v
PÉR VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
wrAaal aan den dag
O
NEII
LYNDON
ONTSNAPT
I
BOOTZ
PER FLESCH Fl. 2.80
MAANDAG 5 NOVEMBER 1934
Lord George Spencer
1 Dec. 1799-1 Oct 1864
i
1
Alle abonné’s
DOOR
VICTOR
BRIDGES
De doofstomme
passagier
ju—J
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
I
A
VAN
i
later
n
zijn
1
c
t
van
f
pe rsoonlij kheden
Passionlst.
I
een
een
bij levenslange geheele onj
mijn
31.
HOOFDSTUK XIII
Ik verneem iets 'over Brace Latimer
rug.
port
Wordt vervolgd.
c
a
c
p 1 October U. was het zeventig la
ren geleden dat de bekeerling Pater
Ignatius Spencer C. P. tot een beter
Ik
dit
zün
van
Toen merkte
en duidelijk op, met mijn gewone
t
s.
e
a
L
„uw
een
„Wat te er dan toch gebeurd," vroeg nu Klop
pers, „laat me 't telegram eens zien."
Haastig doorzocht de doctor zijn zakken en
loog er alweer op los, door te zeggen 'Sat hü ’t
verloren moest hebben.
.Het was van mijn oom, die plotseling ge
storven te,” vertelde hü nu weer, terwijl het
angstzweet hem uitbrak.
„Maar Leepers, mijn vriend, wat beteekent
die onrust en gejaagdheid allemaal. Dat klopt
niet met wat je me vertelt. Je bent in de war,
toe, spreek eens, wat is er gebeurd?"
„Ik zal je schrijven en alles uitleggen als ik
In Amsterdam ben.” antwoordde de doctor. Jk
kan ’t nu ónmogelijk doen. De slag heeft me
te plotseling getroffen. Maak je maar niet be
zorgd over me. Dergelijke toevallen moet men
kunnen verdragen.”
.American Pete” op ons af. Hij deed heel ge
heimzinnig en vertelde ons een wonderlijk ver
haal. Voor de groote uitbarsting van de Katmat
was er aan den voet van de vulkaan een groote
Indiaansche nederzetting geweest onder lei
ding van een machtig Indiaansch opperhoofd.
mijn handen met een greep, die menigeen de
vingers zou hebben gebroken.
„Vervloekte kerel! Ik heb altijd gedacht,
dat je een dergelüke grap uithalen zou.”
Hij greep mij bij de schouders, trok mij uit
den stoel overeind en staarde mü ongeloovlg
aan.
genade van God. Om zijn lastige corres-
<poridente te woord te staan, was hij ver
plicht het katholieke geloof van dichtbij te
bestudeeren. Hoe meer hij de Roomsch-Ka-
tholieke Kerk leerde kennen, hoe beter hij
inzag dat hij voor den éénen, waren schaap
stal van Christus stond. Hij bleef nog eeni-
gen tjjd buiten dralen, maar trad dan ein
delijk binnen.
Een niet geringen invloed op de bekeering
van Lord Spencer had Ambrosius Lisle
Philllpps, een rijk edelman uit Leicester, zelf
ook een bekeerling. Philllpps bracht hem
ih aanraking met Pater Caestrijk, een
Vlaamseh Dominicaan, die bij de Fran-
sche revolutie naar Engeland was gevlucht
en nu in Leicester werkzaam was. Op 28
Januari 1830 had Spencer een laatste con
ferentie met Pater Caestrijk, die hem den
volgenden Zondag in de Katholieke Kerk
opnam.
De familie Spencer nam het geval nogal
rustig op: zij was eer verwonderd dan ver
bitterd.
Kort na zijn bekeering ging George naar
Rome, waar hij zich onder leiding van Dr.
Wiseman tot de H. H. Wijdingen voorbe
reidde. Op 26 Mei 1832 ontving hij het
priesterschap.
Te Rome leerde Spencer den Passionlst
P. Dominicus kennen. De omgang met dien
heiligen man was voor den vurlgen neo-
phiet een openbaring. Hij vernam hoe de
H. Paulus van 't Kruis, stichter der Pas-
sionisten, heel zijn leven lang had gebeden
voor Engeland en hoe de Eerbiedwaardige
Dominicus sedert meer dan twintig jaren
leefde voor den terugkeer van dat land tot
de Moederkerk. Toen Father Spencer eeni-
gen tijd later Rome verliet, wist P. Domini
cus dat al vast den voorpost vertrok, die
ging strijden voor zijn levensdroom.
De bekeering van Engeland werd de
hartstocht#an Spencer’s leven: hiervoor zal
hij gaan leven en wilde hij gaarne sterven.
Bij zijn terugkeer bracht Spencer eerst
eenige weken in den kring zijner familie
door, waarin hij met de grootste liefde werd
omringd. Hij had aan zijn bisschep de arm
ste parochie gevraagd. Eerst werd hij te
Walsall en daarna te Bromwich benoemd.
Te midden van zijn parochiewerk kon hij
zijn levensideaal „de bekeering van Enge
land” niet vergeten. Overal waar hij komt
bedelt hij weesgegroetjes voor Engeland.
Hij begint zijn groote reizen door Euro
pa om leden voor zijn heiligen kruistocht te
winnen: het gebedsapostolaat voor den te
rugkeer van Engeland tot de Moederkerk is
volop in gang.
Geruimen tijd reeds had Spencer in zijn
binnenste de stem der genade vernomen,
die hem naar volmaakter leven riep. Tijdens
een retraite, die bij in 1846 bij de Paters
Jezuïeten maakte, namen zijn gedachten
vaster vorm en besloot hij Passionlst te
worden. Nauwelijks had hij zijn retraite ge
ëindigd of hij snelde naar den eerbledwaar-
digen P. Dominicus, die sedert 1841 ver
schillende kloosters van Passionlsten in En
geland had gesticht.
Met open armen werd hij ontvangen en
op 5 Januari 1847 in het noviciaat te
Aston-Hall ingekleed. Spencer was juist 47
jaar oud,„toen hij dep Regel der Passionis-
ten omhelsde. Voorwaar geen kleinigheid
voor een man van die afkomst en dien leef-
gebracht:
al wie
T>r. Leepers, een geleerd schrijver, had een
II onoverwluneHJken afkeer voor alle ijdel
gebabbel etrln t bijzonder om op reis met
toevallige passagiers beuzelachtige praatjes aan
te knoopen. Daarom maakte hü dan gebruik
van een list, zooals hij dien eens in een Amerl-
kaansch reisverhaal had gelezen. Deze bestaat
hierin, dat men zich als een doofstomme aan
stelt en een koperen of kartonnen "bordje met
dienovereenkomstig opsenrift bij zich draagt.
Hij had zich toen terstond van zoo'n bordje
voorzien en droeg het ook thans bij zich, nu
hij op reis was naar zijn vriend Kloppers, die
in Arnhem een mooi buiten bewoonde en die
hem uitgenoodlgd had weekje daar te komen
doorbrengen om tevens eens met zijn echtge-
noote kennis te maken.
Met den middagtrein wak hij van X C. S. te
Amsterdam vertrokken en had zich een rusttg
hoekje van een ledigen tweede klas coupé ver
overd. Toen de trein op vertrekken stond, werd
op het laatste moment het portier nog eens
geopend en een naar «chating veertig-jarige
zwaarlijvige dame zette zich hijgend en tran-
spireerend tegenover den geleerde in den coupé.
Het was haar aan te zien dat ze lust gevoelde
haar gevoelens omtrent de ondraaglijke hitte
en den angst, den trein te zullen missen, op de
een of andere wijze te luchten. En toen ze dan
ook goed en wel gezeten was begon ze al heel
gauw met te zeggen:
„Neem me niet kwalijk, mijnheer, maar is de
trein niet te vroeg vertrokken? De chauffeur,
die mij naar het station reed, beweerde, dat ik
vroeg genoeg was en dat hij
Nog voor de dame uitgesproken was ovef de
beweringen van den taxl-chauffeur, haalde doc
tor Leepers zijn talisman, in den vorm vaneen
bedrukt stukje bordpapier voor den dag en liet
dit aan zijn retegenoote zien. Deze wierp een
vluchtigen blik op het kaartje en sprak mee
warig: „Och, is 't waar! Wat ongelukkig, neem
me niet kwalijk!" en daarop verzonk ze in stil
zwijgen, terwijl de doctor zich in zijn lectuur
ging verdiepen met de veilige zekerheid, nu
riet met ijdel gesnap lastig te worden gevallen
Te Utrecht kwam er een tweede dame in den
coupé, een jong meisje dat klaarblijkelijk door
de oudere dame werd verwacht; want bij het
binnenrijden van het station had zij zoolang
met haar zakdoek gewuifd tot zij de opmerk
zaamheid van het frtesche, omstreeks twintig
jarige kind getrokken had. De belde dames
kusten elkaar en begonnen een levendig ge
sprek. Het jonge meisje sprak eerst op half
fluisterenden toon, om door den onbekenden
mede-passagier niet verstaan te worden, maar
de oudere dame stelde haar op dat punt gerust
Met dien heer behoef je geen /ekening te
houden, Lena; hi) te zoo doof als een kwartel
Tommy zat een seconde lang zonder eenige
beweging; toen richtte hij zich op; trok de
kurk van de flesch en schonk zich een kwart
glas pure whisky in, dat hij in een teug naar
binnen sloeg.
,De hemel sta mü bij" zei hü kalm. „Ben JU
De uitwerking was prachtig. Een oogenblik
stond Tommy volkomen stil.' met open mond
en bijna puilende oogen. Een daarna ging hü
plotseling op den divan zitten, waarop hjj
met zün volle gewicht neerkwam, een whte-
kyfleech in de eene, een glas in ,de andere
hand.
„Wel vervloekt!" fluisterde hij.
„Dat te niet aardig, Tommy,” «ei ik vroolijk,
„vervloekt te zijn te nu niet een plezier."
Oom -Sydney had echter nog meer pijlen op
zijn boog. Hij noodlgde Murphy en de zijnen
thans uit om mee te gaan naar de* plaats
waar ons toestel stond. Het was als met eer
biedige vrees, dat de menschen dezen wonder
vogel bekeken.
Oom noodigde thans Murphy en American
jrscheen.
en lang ik ook had geslapen ik
haastte mij niet met opstaan. Volgens Joyce
zou Tommy niet voor één of twee uur terug
en ik had zooveel troostelooze morgens
opstaan om vijf uur na een nacht van
slapelooze ellende achter den rug, dat het
gevoel, weer in staat te zjjn zoo maar in bed
tusschen schoone lakens te liggen, nog altijd
een nieuw genoegen vooL mij was.
Ik stond ten slotte op, om mijn warme bad
en een uitstekend ontbijt te genieten, daarna
hield ik mij onledig, met verschillende toe
kenningen en berekeningen, die ik in het huis
van McMurtrie had gemaakt, nog eens door
te werken voor Tiet geval, dat het noodig mocht
zijn eerder met de practische zijde van mijn
werk te beginnen, dan ik verwacht had. Er
het werkelijk?”
Ik knikte.
„Wat er nog van mij over te. Tommy."
HU kwam als het ware met een sprong naar
mij toe en het volgende oogenblik drukte hij
„Je wilt toch wat te drinken hebben?”
vroeg hü .Hr te whisky en brandewUn en
Grand Marnier en ik moet ook nog ergens een
flesch port hebben liggen, als -je dat liever
hebt?"
Er was een oogenblik stilte,
ik rustig
stem:
,Je bent altijd een oude dronkaard geweest.
Tommy!"
„Wat dergelüke toevallen, dat je oom plotse
ling sterft en je dat telegrafeert," riep Klop
pers luid, .jnaar man, wat scheelt je? Er is
iets niet in orde met je Leepers. kom met me
mee naar huls, dan zullen we om een dokter
sturen.”
X Was dr. Leepers ónmogelijk hierop te ant
woorden, want daar overkwam hem een nieuw
ongeluk: 't nichtje was teruggekomen. Ze had
tante alleen laten vertrekken om met oom den
onbekenden gast te begroeten en nu....
Vol verbazing keek ze eerst den doofstommen
reiziger en daarna haar oom aan. Daarop plot
seling de situatie begrijpend, barstte ze in een
onweerstaanbaar gelach uit. En daar niets ter
wereld zoo aanstekeljjk werkt als een lachbui
en het tintelen der schalksche oogen van het
lieve nichtje den angst van den zenuwachtlgen
doctor deed verdwijnen, stemde hü eveneens
luidkeels met het gelach van het meisje in, ter
wijl Kloppers hen beiden met een bedenkelijk
gezicht aanstaarde Het nichtje kreeg het eerst
het gebruik van haar spraak terug.
..Oom,” zei ze, „er heeft zich iets voorgedaan,
dat erg onaangename gevolgen zou kunnen
Lebben, als mijnheer Leepers niet een goedhar
tig karakter wil toonen en de zaak van den
lichten kant opneemt. Laten we naar uw huls
wandelen, dan zullen we u onderweg alles ver
sellen.”
Eerst aarzelde de doctor even, doch zwichtte
toen voor de dringende ultnood.ging. Toen be
dacht hij zich, dat het beter was, vijftig onaan
gename gastvrouwen tegemoet te treden, dan
van zoo'n lief meisje afscheid te moeten nemen
alvorens haar overtuigd te hebben, dat hjj geen
onnoozele nals en ook niet altijd een vervelende
kerel was. HU vergezelde daarom zijn vriend
naar diens mooie villa, begroette daar de ver
legen en berouwhebbende tante en bracht zelfs
de volle afgesproken acht dagen op „Welge
legen" door.
En ook 't nichtje hield woord, want geduren
de die week nam zU de zorg voor den gast ge
heel op zich. Daardoor had dr. Leepers gelegen
heid om de beschuldigingen aan X adrer van
den doofstommen medepassagier te logenstraf
fen. Lena vond hem ook zoo leelljk niet en
cited X heele gezelschap nog eens haitelük
lachen en tante nog eens hevig blozen toen ze
verklaarde, dnt ze met dien drogen boeken
worm het leven wel irdurtde. mits hij nooit
meer „stommetje” zou spelen!
Parus vroeg mij- u te gaan opzoeken.”
Ik had den naam genoemd van iemand, voor
wiens werk Tommy altijd den grootsten eerbied
had.
„O, kom binnen." riep hij, de deur openwer
pend en mUn hand grijpend.
.Kom binnen, oude jongen. Blij je te zien.
Het te een helsche rommel in de kamer, maar
dat zal Je wel niet hinderen. Ik ben juist terug
van een paar dagen zeilen."
HU trok mü het atelier binnen, dat zich in
denzelfden toestand van schilderachtige wan
orde bevond als toen ik er het laatst was
geweest. HU schoof een groeten easy-chair bü
en drukte mü in de omvangrijke diepte daarvan
neer.
„Ontzettend blu dat ik thuis was," ging hU
voort. „Ik zou je niet graag hebben gemist.
Hoe gaat het Delacour? In eeuwen niet
gezien! Ik ben de laatste Jaren niet meer in
Parijs geweest.''
„Delacour maakt het best,” antwoordde ik
tenminste voor zoover ik weet."
Tommy liep de kamer door naar een buffet
in den hoek.
wilt
hü
hoorde de Heer den Isten October 1864.
Pater Ignatius reisde dien dag naar Le!th
in Schotland, om er ’s avonds een trlduum
te beginnen. Te Castairs had hij eenige uren
oponthoud, waarvan hij profiteerde om zijn
vriend en weldoener Monteith te bezoeken.
Tegen een uur of elf ’s morgens kwam men
den kasteelheer melden dat er ’n lijk in de
laan lag. De heer Montelh ging onmiddel-
Ujk kijken en zag tot zijn groote ontstelte
nis en droefheid dat het Pater Ignatius,
zijn beste vriend was. Een geneesheer, die
onmiddellijk werd ontboden, verklaarde dat
Pater Ignatius aan een hartkwaal was
overleden.
Op 4 October werd hij begraven in de
crypte onder de kloosterkerk der Passio-
nisten te Sutton, Lancashire, waar ook
het eerbiedwaardig overschot rust van zijn
heiligen vriend P. Dominicus, met wien hij
te tarnen had gebeden, gestreden en gele
den voor hun beider levensdroom: „de be
keering van Engeland.”
P. DOMINICUS
en nog stom erbU. dus kunnen we vrij praten.”
De Jongedame wierp een belangstellenden en
tevens medeltjdenden blik op den geleerde,
doch daarop werd het onderhoud voortgezet en
het gesprek steeds vertrouwelüker.
De medepassagier bevond zich In een onaan
gename positie .en trok zich zoover mogelük in
zün hoekje terug, omdat hü te welopgevoed
was om vrüwllllg luistervink te spelen. Plotse
ling werd echter zün opmerkzaamheid getrok
ken, doordat hü een der dames zün naam
hoorde noemen.
„Zooals Je merkt, Lena, moet Ik expres vroe
ger naar huis reizen, omdat mün man zoo goed
is geweest, dien
onnooeelen verve
lenden dr. Leepers
op ons buiten uit
te noodigen; het
past toch niet,
dat ik van huis
ben als we een lo
gé krijgen.”
.Maar tante," vroeg Lena, „hoe kunt u nu
weten, dat die dr. Leepers zoo vervelend en on-
noozel te, als u hem in X geheel niet kent?”
„O, ik ken hem genoeg uit de boeken die hü
geschreven heeft De proeve van een nieuw
werk heeft hü nog onlangs aan mün man toe
gezonden: iets saaiers en vervelenders heb ik
nooit onder de oogen gehad."
„Is hü Jong of oud?”
„Dat zou ik zoo precies niet kunnen zeggen.
Wel weet ik dat hü lang niet mooi is en nog
ongetrouwd. Welke vrouw zou ook zoo’n drogen
coekenwprm willen nemen?”
„Wie weet, of ik me nog niet over hem ont
ferm, tante,” schertste het jonge meisje. „Ik
mag zulke vervelende menschen wel en interes
seer me altüd voor lui, die bü niemand in tel
zün. Wanneer komt hü op „Welgelegen"
tante?"
„Vandaag nog kind en hü had wat mü be
treft geen ongelegener tüd kunnen kiezen. Mis
schien zit hij wel in dezen trein en zal ik direct
voor X diner moeten zorgen."
„Nu, tante, geen onrust over uw onwelkomen
gast. Ik wil de zorg voor hem deze week heele-
maal voor mün rekening nemen, als X u ge
noegen doet"
Voor dr. Leepers werd de toestand steeds
meer onhoudbaar. Hü zat dus in den coupé met
de waardige wederhelft van zün vriend Klop
pers en diens bevallig nichtje, wier manieren
en wier Karakter hü in stilte had bewonderd.
X Was hem ook bekend, dat zün gastvrouw
hem voor een vervelend, indringerig persoontje
aanzag Wat zou zü wel een gezicht zetten,
dacht de doctor, als ze, op „Welgelegen" gear
riveerd. tot de ontdekking kwam, dat de stille
passagier, de man, dten zü voor doofstom moest
houden, „de onwelkome" gast in eigen per
soon was en dat hü al haar opmerkingen om
trent hem had beluistenj. Natèurlük was het
hem nu totaal onmogelük zich op de villa te
vertoonen. Maar wat dan te doen? Op het
eerstvolgende station uitstappen en vandaar
den vriend telcfoneeren dat hü voor gewichtige
zaken naar Amsterdam terug was! Maar neen,
dat ging niet, want in den bagagewagen stond
zün reiskoffer, die een belangrijk manuscript in
hield. dat hü morgen aan den uitgever moest
afleveren. Hü moest dus tot Arnhem doorrei
zen en zich in zün akelige positie met gelaten
heid schikken. Bü X eerstvolgende station stap
te hü in een derde klas coupé over. Als hü nu
de oplettendheid van zün vriend Kloppers maar
ontgaan kon en hü onopgemerkt den trein zou
kunnen verlaten, zou hij in Arnhem zijn ba
gage in ontvangst nemen en daarmee terug
reizen naar Amsterdam, 't Speet hem echter
geweldig dat hü daardoor de goede zorgen
van het lieve nichtje zou ontberen.
Toen de trein X station Arnhem binnen
stoomde, zag hü Kloppers al op X perron staan
en trok zich daarom nog meer achter het
gordüntje terug, totdat het onheil der ont-
knooping voorbü zou zün. Nadat zün vriend
de dames hartelük had begroet, bracht hü hen
naar de tram, die vóór X station wachtte. Toen
stapte dr. Leepers uit den trein om zün bagage
te bemachtigen. Daarmee begaf hü zich naar
de restauratie en met den jaskraag omhoog en
den hoed d'ep in de oogen getrokken ging hü.
met den rug naar den ingang een broodje
tfjd. Afgezien van de wezenlijke gestreng
heden van dien Regel, was het noviciaat
vöor hem een totale verandering van le
venswijze, beslist niet gemakkelijk voor *n
mensch van bij de vijftig.
Pater Ignatius, zooals hij voortaan zou
heeten, wist zich echter zoo trouw aan den
Regel aan te passen dat hij een toonbeeld
werd van kloosterlijke tucht.
Na zijn noviciaat preekt hij missles en
retraites onder leiding van Pater Domini
cus. Verschillende keeren ondernam hü
weer groote reizen voor zün gebedsverbond,
hü klopt aan de deur van het nederigste
klooster zoo wel als aan de paleispoorten
van bisschoppen en grooten dezer aarde
om weesgegroetjes voor zün vaderland.
Op zün reizen kwam P. Ignatius ook in
ons, land. Te Maastricht preekte hü in
X Fransch over zün kruistocht. Reeds vroe
ger was hü in briefwisseling geweest met
Le Sage ten Broek, die er niet weinig toe
bü gedragen had om Spencer’s gebedsver-
eeniging in Holland Ingang te doen vin
den. Op Donderdag 30 Augustus 1849 kwam
Spencer te Grave aan. Hü had gehoopt er
Le Sage te treffen, maar die was sedert
twee jaar overleden. Den volgenden morgen
vertrekt hü naar den Bosch om bü de ker
kelijke overheid zün zaak te bepleiten. Ook
bezocht hü Mgr. Paredis, destüds Vicaris
van Limburg en besprak er de mogelükheid
van een Stichting der Passionlsten. Hler-
to^fcreeg hü toelating: eenigen tüd later
werd hiertoe overgegaan in Herten bü
Roermond.
In Engeland zelf wil hü de Katholieken
warm maken voor een roomsche verove
ring van het eiland der Heiligen. Zelfs bü
de niet-katholieken durfde hü aankloppen
om ze voor zün ideaal te winnen. Hü waagt
zich in de Downingstreet en vraagt audiën
tie bü den Engelschen Premier, Lord John
Russel en bü Lord Clarendon, onderkoning
van Ierland, bij minister Palmerston, bü
Lord Derley: oude schoolkameraden van
Eton of medestudenten van Cambridge.
Met apostolische vrij moedigheid zet hü
hun zün gedachten uiteen. Zü glimlachten
waarschünlük om zün geestdrift. Het
sehünt dat Palmerston zich niet verge
noegde te glimlachen, maar zich ouder
gewoonte gloeiend boos maakte op Paus en
Pausdom; de anderen waren zeer vriende
lijk. Spencer verkreeg toch een voordeel:
zün propaganda werd gevrüwaard tegen
alle verdachtmaking staatsgevaarlijk te
zün. Daarna gaat hü de Anglicaansche bis
schoppen en priesters, zün oude kennis
sen, af. Sommigen beloven te bidden voor
de eenheid van geloof, velen zün afwezig
als hü aanbelt, anderen schelden hem uit
voor alles wat niet büzonder mooi is. De
nobele Lord kreeg heel wat vernederingen
te verkroppen op die missietochten.
Te hevigt verlangde Spencer naar den
terugkeer van zün vaderland dan dat ver
volging of haat zün ijver kon bekoelen.
In één Jaar hield hü niet minder dan 90
preeken over. dit onderwerp. Hü maakte
zich sterk er 10 dagen achtereen over te
kunnen preeken. „Had men na den dood
zün hart geopend" zoo zegt een van zün
levensbeschrijvers, „wie weet of op den
bodem niet geschreven stond: de bekeering
van Engeland.”
„O, hoe schoon is het te sterven zooals
Jezus" zei hü vaak, „alleen en door ieder
een verlaten!”
Dat heldhaftig verlangen naar gelijk-
heid met zün goddelüken Meester en met
zün heiligen vriend Pater Dominicus, ver-
Pete uit om in te stappen, nadat hü had uit
gelegd hoe het vliegtuig werkte. Inderdaad
stapten belden in en spoedig waren we opge
stegen om behouden te landen bü de neder
zetting waar de vrouwen en kinderen ons vol
verbazing aanstaarden.
We waren thans de helden van den dag.
mün belofte had gegeven, was het mij volslagen
onmogelük, aan iemand, die mü geheel vreemd
was, uit te leggen wat ik met de zaak te maken
had
Terwijl ik over deze problemen nadacht,
vervolgde IK mün weg naar huis en Juist toen
ik daar aankwam, galmde de klok van de
groote kerk den slag van half negen uit.
Het was wel wat vroeg, maar ut had zulk
een emotievollen dag achter den rug. dat het
vooruitzicht van een goede nachtrust mü te
sterk was. Na mü nog een steviger, night-cap
te hebben klaar gemaakt, legde ik mü te
slapen. Zoo goed werkte dit middel, dat ik
oruniddellük in een diepen, droomloozen slaap
viel, die eerst verbroken werd doordat Gertie
den éblgenden ochtend om acht uur met een
kop thee
Hoe gdM
gelüke veronderstelling. 7n ieder •geval bewees
het. dat hü een dergelüke poging van zijn
gastheer geenszins ongeloofelük vond.
begrijpen, welke gevolgen
voorval meebrengen kon
was geen fout te Ontdekkenen hoe groot mün
verlangen ook was In dc'stad te kunnen blüven
tot Ik 'een oplosatrtg voor de onbegrijpelüke
houding van^G^orge gevonden had, even sterk
was mün^vërlangen met de uitwerking van mün
nieuw ontdekking te beginnen.
Otn kwart voor twee ging ik van huls en
begaf mü langs de Theems naar Chelsea.
Toen ik „Florence Mansions" naderde, voelde
ik een dwaze neiging hardop te grinniken.
'Ofschoon de gedachte, Tommy in mün ver
warde zaken te betrekken, mü onaangenaam
was. was het vooruitzicht, hem zulk een ver
rassing te bereiden, mü een malicieus genoe
gen Behalve bü mün arrestatie en mün ver-
oordeeling had ik nog nooit zün volkomen
zelfbeheersching in de geringste mate verstoord
gezien.
Een blik op het bord in de hall bewees ml’,
dat hü al thuis was. Ik liep de gang naar
zün kamer door en niet den Klopper enkele
malen vallen met een scherpen tik. Na een
oogenblik hoorde ik voetstappen; een moment
later opende Tommy zelf de deur.
Hü droeg nog dezelfde kamerjapon van drie
Jaar geleden en op het gezicht van zün ver
warde haar en zün ouden, nog altüd slecht
geschoren kop had Ik moeite mü niet te ver
raden. Ik bedwong mü echter en maakte een
beleefde buiging.
„Münheer Morrison?” vroeg ik, mün stem zoo
goed mogelük veranderend.
„Ja. dat ben ik." zei Tommy.
..Mün naam is Nfcholsen," ging ik voort,
„ten artist. Een vriend van u Delacour in
op dit blad zün Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f "tfkfifi bü levenslange geheele ongeschiktheid t at werken door bü een ongeval met bU verlies van een hand 1 QC verlies van een Cfk bü een breuk van £fï bü verlies van "n
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen f verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen f f doodelüken afloop f een voet of een oog f 1 £iduim of wijsvinger f «Jlr»"been of arm I anderen vinger
trachtte te
verbüsterend
voor mün eigen toestand. Ik was er niet ge
heel zeker van, ot de man met het litteeken
werkelük mün bewegingen had gevolgd of
dat het feit, dat ik hem op den avond van
mün aankomst in Londen tweemaal had ont
moet, louter toeval was. Wanneer hü een
vriend van McMurtrie was, scheen bet logisch,
dat de heer Bruce Latimer een van diens
vüanden moest zün; want zelfs in zulk een
vreemd soort van Syndicaat als dat waar ik
blükbaar mee in aanraking was gekomen, viel
het immers niet aan te nemen.»-dat de direc
teuren pogingen zouden doen, elkaar te veiglf-
tigen in een restaurant in West ’End.
Van belang was de vraag, of ik aan de
uitnoodiging, die op het kaartje geschreven
was, gevolg zou geven. Ik was natuurl’Jk
verlangend, iets met zekerheid over McMur
trie en zün vüanden te weten te komen, maar
aan den anderen k^nt was ik stellis niet van
plan, mü met zulk een geheimzinnige zaak in
te laten, wanneer ik er niet van overtuigd was,
dat zü er mee in verband stonden. Mün eigen
aangelegenheid verschafte mü al de belangwek
kendheid en opwinding, die ik maar wenschte!
En, zelfs wanneer de man met het litteeken
tot McMurtries kring behoorde en werkelük
had getracht zün gast te vergiftigen, welke
hulp had ik den laatste dan nog aan te bieden?
Af gezien nog van het feit, dat ik den dokter
leven overging.
Deze interessante figuur van de ,J*re-
Oxford Movement” werd den 21en Decem
ber 1799 te Londen geboren in het paleis
van de Admiraliteit, waar zijn vader als
eerste Lord'der Marine den roemvollen Lord
Chatham was opgevolgd. Hij was het ze
vende en jongste kind van graaf George
John Spencer en Lavinla Bingham. Van
vaderszijde was hij verwant aan de graven
van Sunderland en aan den vermaarden
hertog van Marlbourough.
De kleine George bracht zijn eerste kin
derjaren te Althorp door, waar zijn ouders
hun familieslot bezaten.
In 1808 ging hij naar het college van
Eton, waar alleen kinderen van adellijken
huize hun studies deden.
De jeugdige Spencer promoveerde
aan dé Universiteit van Cambridge.
Tot dan toe had hij weinig aan een be-
bepaalden levensstaat gedacht. Volgens de
traditie in de voorname Engelsche families
moest één zoon „clergyman” wotden. Geor
ge werd hiertoe bestemd. Zonder geestdrift
en zonder wrevel nam hij dit aan.
Op 13 Juni 1823 werd hij tot Angllkaansch
priester gewijd. Kort daarna kreeg hij zijn
benoeming tot Rector van Brlngton. Met
veel toewijding gaf de ifieuwe Rector zich
aan zijn taak, de armen vooral hadden zün
voorliefde. Dikwüls gaf hü hun al zijn geld
en niet zelden al de kleeren uit zün kast.
Spencer leefde gansch voor zün paro
chianen en toch was hü niet gelukkig. De
woorden van het symbolum van Sint Atha
nasius hadden hem onrust
„quicumque vult salvus esse..
zalig wil worden, moet eerst en vooral het
katholiek geloof bezitten.” Hü begon na te
denken en vroeg zich af: „Ben ik wel in
de ware Kerk?’’ Die vraag liet hem rust
noch duur. Hü maakt zün twüfel aan bis-
schop Blomfield bekend, zün vriend en ver
trouweling die geen raad wist met de voor
gelegde redeneering. In het nauw gebracht,
voegt hü Spencer ongeduldig toe:
brief lükt me bepaald de brief
krankzinnige!”
Spencer gaf het niet op en raadpleegde
andere vooraanstaande
der Anglicaansche kerk.
Niemand schonk licht aan zün verstand,
noch rust aan zün gemoed. Een bejaarde
blsschop gaf hem den raad nooit de kerk
vaders van de eerste eeuwen te bestudee
ren: „want ik heb altüd ondervonden, dat
alwie dit doet, vroeg of laat roomsch-ka-
tholiek wordt.”
Op 27 November 1827 kwam de Rector
van Brington ’s morgens naar beneden en
zag op zün ontbüttafel een brief met zün
adres van een onbekende hand. Op den
poststempel las hü:- Llïle (Noord-Frankrijk).
Hü maakte hem open en „op dat oogenblik
sloeg Spencer onbewust den weg in, die
hem eens naar de stad op den berg zou
brengen, waarvan God zelf de bouwheer
is” zegt zün biograaf.
Het schrijven droeg geen handteekening
doch scheen te komen van een jeugdigen
Anglicaan, die aan dezelfde twüfels leed als
Spencer over de waarachtigheid der An-
glicaansche Kerk. De correspondent vroeg
dus om licht en leiding. Spencer beproefde
met kracht van redenen de opwerpingen te
weerleggen, die hü zelf voor onweerlegbaar
hield. De onbekende correspondent gaf blük
van zeer uitgebreide godsdienstkennls. Hoe
Spencer zich ook weerde, hü verloor het
pleit: de jeugdige Anglicaan schreef een
laatsten brief waarin hü Het weten dat hü
het katholieke geloof omhelsde.
Hoe die bewuste persoon ertoe kwam zich
tot Spencer te richten, heeft men nooit
kunnen achterhalen. Later is men wel te
wetten gekomen dat die correspondent een
meisje was, Miss Dolling geheeten. Zü nam
den sluier aan in het klooster van de „Da
mes du Sacré Coeur” te Parijs en overleed
eenige maanden vóór- de bekeering van
Spencer.
Die briefwisseling was voor Spencer
Een snelle blik in den spiegel toonde müe
dat niemand aan de andere tafel in mün
richting keek, zoodat ik van de gelegenheid
gebruik maakte om snel op te staan en mü
achter een der pilaren terug te trekken. Hier
stond een andere kellner reeds met mün
hoed en stok gereed, tenrijl zün altüd even
onbewogen collega met een beleefde buiging
de deur voor mü opende.
Toen Ik eenmaal op straat was, kwam ik
eigenlük pas met een schok tot het eigenlüke
bewustzün van wat Ik zoo juist had meege
maakt. Het was büna niet te gelooven, dat
iemand in een restaurant zou trachten een
ander bewusteloos te maken of te vergiftigen,
maar wanneer ik niet krankzinnig was, was
dit werkelük gebeurd. Natuurlük bleef het
mogelük, dat Ik mü vergist had en dat er
inderdaad niets In het glas werd gedaan, maar
de vlotheid, waarmee de heer Latimer idle
naam scheeq mü vaag bekend) mün wenk had
ontvangen, was een sterk motief tegen een der-
Murphy die zich uitermate trotsch betoonde
over zün vliegprestaties bood ons volle’ gast
vrijheid en nog dienzelfden avond werd
groot gastmaal ter onzer eere aangericht
staan eten, overtuigd dat hü nu totaal onher
kenbaar zou zün. Na ongeveer een kwart’cr kon
hij de terugreis aanvaarden en meende, dat
het gevaar nu wel geweken zou zün. stapte hü
het perron op en.... zün vriend Kloppers recht
in de armen.
Deze zag naar den volgenden trein uit. om
dat hü omstreeks dien tüd zün gast ver
wachtte.
„Maar, ouwe Jongen, ben je daar dan toch?
Waar heb je In ’s hemels naam gezeten’’’ Doc
tor Leepers. geheel onthutst, mompelde lets van
een telegram, dat hü ontvangen had en hem
toot zün werkzaamheden onmiddellük naar A.
terugriep. En daar hü bemerkte, dat zün vriend
vol bevreemd.ng hem aanstaarde bü dit zenuw-
aghtlg gedoe, pakte hü al zün tegenwoordigheid
van geest büeen en verklaarde uttdrukkelük dat
de zaak van buitengewoon gewicht was en hü
onmiddellük terug moest.-
Den volgenden dag toen wü den omtrek wat
gingen verkennen, kwam de oude Indiaan
kin
MUL