Crisis-leed de grootstad PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND i s mitAaal van den daq nog één vraag en dan moet Je self ook nog sens denken Ik weet zeker dat Je dan eene- klaps een helder oogenbllk krügt- Kük eens op de klok? Hoe laat is het? Ze keek verbaasd naar de pendule. in iiiiiraiiiiiiiwiiiiiniiiBomHnniuiiwiwiBittiniiHiHiii^^ s s ORANJE BOOTZ 3 NEI1 LYNDON ONTSNAPT DINSDAG 20 NOVEMBER 1934 Alleabonné’s Strenge verplichtingen tot beoefening der lief dadigheid I f 750.- M?uz°.Tv,2f^ f250.- ’S’ ~nh*<£ f 125.-^^^ fSO.-'&Z* ^^f40.- SLEETS Handel en Administratie UK.. a, 1 DOOR VICTOR BRIDGES Theorie en Praktijk f NATUUR WAT DRINKT U SU AANKOMST VAN DE „UIVER” op de gezondheid en behouden terug keer ven de beman ning VAN OUDSHER DE NATIONALE FEESTDRANK AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL i dan doen 0.30 3.39 B. VEUZELAAR uf Snell •n Daar kwam Pete reeds aangestapt. HU was mceeiUke oplossing* aasun to Beste McMurtrie! „daar Gertie," Uitgaven per week Inkomsten per week 18A9 15.50 2.30 1.10 1.90 2.40 1.— 0 40 0.20 0.19% 0.44 0.75 0J7 uw vriend, JAMES NICHOLSON Ui het om- organlsche Het is dus geslachten, van een andere Steun per week 15.50. Af: Huishuur Doodenfondz Bakker, 2 brooden per dag en afbe taling oude schuld 0.50 Melkboer, 1% Liter per dag Boterboer, 5 pond regeerlngsboter en 2 pond vet Aardappelen en groenten 0.40 p. dag Electra Olie om te koken 1 ons thee H pond koffie 2 pond suiker Brandstoffen Waschgerlj Een stukje vleesch om 's Zondags jus te maken Doch Inderdaad 7.— 0.63 V4 quasi belangstellend. En vertel me dan eens waar dat ergens anders wel Is? jahmWaar heb ja haar het laatst gebruikt? Weet ik niet Dat is fout. Wat is fout? Dat je niet weet, waar Je Je spullen laat. Een goede huisvrouw weet altüd alles te vinden. HU kuste haar, want er kwamen waterlanders. Kom. vrouwtje, zei hij. Zoo erg heb ik het niet bedoeld Ik wilde je maar plagen. Maar voor dien tijd van u hooren of u ontmoeten mocht, zal ik naar hotel Russell schrijven, zoodra ik Iets definitiefs mee te deden heb. Wil mijn vriendelijke groeten aan uw be min nel ijken vriend en collega overbrengen en mün complimenten aan zijn dochter en geloof mü rusten, rij deden het ook Wandelden we weer verder, ook zü gingen verder. Ze deden net aan apen denken, die ook alles nadoen Inmiddels was de tijd voor den strijd aange broken en we begaven ons naar de kampplaats, waar het inmiddels zeer druk en rumoerig was geworden. We toonden echter niet den minsten vrees en zetten ons kalm te midden der ande ren. Daar kwam Shingebis aangestapt, HU was in zijn beste plunje gestoken en zag er uit als een waardig vertegenwoordiger van zjjn ras. Ge zoudt In twijfel Den volgenden morgen vernamen we dat de strud ’s middags plaats zou vinden. American Pete zou tegen een der medicUnmannen moe ten aantreden. Beiden moesten ongewapend zUn. Het zou een meten van elkanders li chaamskracht worden. We maakten een wan deling. waarbij we door eenlge gewapende schildwachten werden vergezeld. De mannen aapten ons in alles wat we deden na. Gingen we s onze medemensch wel niet in uiter sten, maar toch in grooten nood, dan is men verplicht te helpen uit zijn over vloed. Het is echter meer dkh duidelijk, dat in onze dagen de algemeene groote nood ge lijk staat met den uitersten nood van den eenling, en dat dus de plicht van lief dadigheid „allerdringendst” moet worden genoemd. Niet overal wordt voldoende voorzien in de meest dringende behoeften der men schen. Soms is dat een gevolg van een m.i. onverantwoord star vasthouden aan een eens gemaakten opzet, soms echter, en dit is in de moderne grootstad het geval, is het een gevolg van den anorganischen bouw der steden. Hoe het ook zij: er zijn fouten gemaakt, die hersteld dienen te worden, en.... wor den ze niet hersteld, dan zijn anderen, particulieren, uit plicht van liefdadigheid geroepen deze fouten te herstellen. Nie mand is verontschuldigbaar, allen zijn aan allen verplicht. Tenslotte is het niet meer dan *n dichte deur opentrappen, indien ik nogmaals wijs op het groote gevaar, dat de christelijke charitas bedreigt, indien de burgerlijke In stanties voor Maatschappelljken Steun alle gaven en uitkeeringen en bijdragen, zoowel in natura als In geld die voortvloeien uit liefdadigheid zouden gaan aftrekken van de steunultkeeringen. Dat dit geen denk beeldig gevaar is, wist leder ingewijde, en is de laatste dagen voldoende wereldkun dig gemaakt. Moge Katholiek Nederland begrijpen, dat de zorg voor onze mlsdeeklen een onzer heiligste cultuurgoederen is, die we ons niet om materieele beweegredenen moeten laten ontrooven. Pastoor J. C. W. v. d. WIEL, Amsterdam. Ambonplein 13. Onze medische medewerker, dr. Th. Schlichting, schreef op ons verzoek een artikel ter inleiding van het vraagstuk der dreigende of reed» tot feit geworden ondervoeding in Ne derland al» gevolg van de crisis. Daarna nam Dr. A. H. J. Coppe» van Enschede het woord om een stem uit Twente te doen klinken. Heden spreekt in bijgaand artikel de Amsterdamtche Pastoor J. C. W. van de Wiel, die het vraagstuk van mo- raal-theologische zijde benadert. WV stellen ons voor aan het vraag- klemmender i, nog eorge. Js schat? George Heldrop liet de krant waarin hü zat te lezen zakken en liet zijn vragenden blik op de jonge vrouw tegenover hem rusten. Wat had Je, Emmy? Heb je een spoor ge- vonden? —Wat spoorwie spoor vroeg me vrouw Heldrop scherp. Je bent natuurlijk weer heelemaal In de war. door bet lezen van die akelige miserabele detective-verhalen. Ik heb heelemaal geen spoor gevonden, maar ik ben een spoor kwUtgeraakt. Ik weet namelUk niet waar Ik mün portemonnale gelaten heb. Oh. bedoel je dat? Nu dat is heel een voudig. Ik heb als politieagent wel voor Peetere vuren gestaan, glimlachte hij. Zeg mU maar even waar je het vermiste voorwerp van waar de hebt gelaten Ze keek hem verontwaardigd aan. Als ik dat wist, dan had ik de kunst en vliegmethode van den beroemden rechercheur George Heldrop niet noodlg Ik dacht elgenlUk, dat JU mü ZOU vertellen waar ik het ding vin den kon. Nou dat is heel eenvoudig, herhaalde hU. Kom maar even naast me zitten, Emmy. Hier is mün stoel. Ziezoo, vertel me nu maar eens geheel oprecht en naar waarheid waar je zooal gezocht hebt. Doe nu niet zoo mal, George. Ik heb over al gezocht waar maar te zoeken valt. En sender resultaat? Neen, bitste zü. ik heb mün portemonnale gevonden en nu kom ik Jou vragen, of Je me even helpt zoeken. Ben je nu tevreden? Je hebt geluk, schat. Het te geen erg snug gere vraag van mij Als je nu nog Iets anders was dan recher cheur van politie, dan sou Ik het je niet kwa- lUk nemen, maar nu Goedgoed..... dus Je hebt overal ge zocht in huls en niet gevonden? Dan te het logisch dat het bewuste voorwerp zich buitens huis moet bevinden. Laat 's kUken. Heb Je wellicht een boodschap gedaan, bü den slager of bü den bakker of bü den melkboer of Neen, ik ben vandaag de deur nog niet uit geweest. Hmdan staat het onomstootdljk vast, dat óf de beurs hier toch ergens moet liggen óf Je bent haar al eerder dan vandaag kwUt geraakt. OnbegrUpelUkonbegrUpeUJkzuchtte hü- De zaak wordt hoe langer hoe gecompli ceerder. Is er misschien iemand aan de deur geweest, die je betalen moest en heb je toen wellicht je portemonnale teveel voor de hand gelegdhet te maar een veronderstelling hoor. Ik wil niemand verdenken, maar in den tegenwoordigen tUd kun Je alles verwachten. Er heerscht zooveel armoede, hé? Ja, dat te wel waar, maar daarmede heb Ik mün portemonnale nog niet terug. Dat komt omdat jullie vrouwen niet sy stematisch te werk gaan. Ik heb al een be paalde theorie opgebouwd en als je mü nog enkele vragen beantwoordt dan kan tk Je met wiskundige zekerheid zeggen, waar Je het ver miste voorwerp kunt vinden. Emmy haalde de schouders op. Ze geloofde niet zoo heel erg In de speurderstalenten van haar man, maar enfin, wie weet? We hebben dus vastgesteld. vervolgde George, dat de beurs niet buitenshuis is en hier binnen is zU niet te vinden. Dan moet ze er gens anders zUn. Ohhhzou je denken, rnannle?zei ze tgap óp naar boven, 4 goed in de kast resni ze weer bene den en ïn haar hand hield ze een bruinlederen portemonnale. Eurèka... eurèka,... riep ze. George Heldrop Het wederom de krant sakken en keek wederom met gebriUeglaasde oogett over den rand. Zie Je wel, schat. Dat noemen wU bü «ie politie „theorie en praktük" Met combinatie kom Je heel ver. Zonder dat ik ran mün stoel ben opgestaan, heb ik het raadsel voor je op gelost. Maar je hebt toch niet geheel de waar heid gesproken, toen Je zet. dat je overal ge zocht had. want in mün broekzakken bad Je niet gevoeld. Je hebt mü gisteren Je porte monnale gegeven, om in den boomgaard te be talen en Ik heb er niet aam gedacht haar terug te geven. Maar je bent een buitengewone vrouw. Emmy. Anders dan anderen.... Je mist een vrouwelüke eigenschap. Haar gelaat betrok Hü zag het en voegde er onmlddellUk aam toe: JU mist de eigenschap om de broekzakken van Je echtgenoot na te snuffelen Nu glimlachte ze weer en terwijl zü hem om den hals viel, zei ze: Dat te ook niet noodlg. George. Ik weet dat ik alles van je krügen kan wat Ik vraag. Waarom zou Ik dam zoo dom zün om Je te wantrouwen? het dagblad ertoe? Enfin, duizend prac- tische kwesties, die men nog naast de kwestie van de ondervoeding der kinderen zou kunnen stellen. Maar veronderstelt nu eens, dat vele dezer dingen tot de noodzakelijke levens behoeften zouden behooren, omdat npod- zakelijke levensbehoeften nu eenmaal met alleen in abstracta bestaan, maar natuur lijkerwijze zullen varieeren en bepaald worden door den tijd, waarin, en de plaats, waar men leeft, dan zou daaruit kunnen volgen, dat een ieder, die buiten de wijken der groote ellende zit, geen recht meer zou hebben, rustig in zijn auto te stappen, zich allerlei luxe-uitgaven te veroorloven, zoo nu en dan eens wat aan,- liefdadigheid te doen, en verder zich zoet te houden met de gedachte, dat hij op het belasting biljet den tol betaafd heeft aan de ellen den der menschheid van thans. De moraal leert, dat, indien iemand zich In uitersten nood bevindt, men verplicht is te helpen, niet slechts uit zijn overvloed, maar zelfs uit datgene, wat voor staat en stand noodzakelijk is. Waarom? Omdat het leven van den naaste van grooter be lang is dan eigen staat en stand. Men be- grijpe echter wel, dat, indien iemand om deze reden plotseling, zeer groote uitgaven, zou moeten doen, de verplichting weer, zou ophouden, wijl men zulke groote uitga ven zelfs niet voor Instandhouding van eigen lichaam behoeft over te hebben, laat staan voor anderen. Deze maatstaf is voor ieder budget vol strekt niet onduidelijk. TT T le 2011 voor eenlge jaren aan de Vy mogelijkheid hebben gedacht, dat de ijzerwinkeltjes In de volkswijken van onze groote steden vol zouden staan met petroleum-apparaten, patent „Haller”, zooals onze* grootmoeders ze gebruikten; met straal-kacheltjes voor tweevoudig ge bruik? Wie had gedacht, dat de oude pe troleumlamp weer via de opkoopers van de zolders van patriciërshuizen zou ver huizen naar kamertjes van den modernen arbeider, dat men afgedragen vodden weer tot bruikbare dekking zou gaan herstellen, dat menin een stad op klompen zou moeten gaan loopen, dat in vele stads huizen bij gebrek aan stookmateriaal slechts sporadisch een warm maal op tafel zou komen, dat in, vele hulzen de boel zou vervullen uit gebrek aan muntspecie voor noodzakelijk onderhoud, herstel en... zeep? Overdreven?..Ik dacht dat ook, toen Ik voor anderhalf jaar nog zorgenloos op een Seminarie achter een bureau zat te werken. Overdreven?dat dacht ook een dame, die bij huisbezoek aan een zieke uit de mouwen stuk, dat spoedig reeds zal blijken te worden, tiog meer artikelen te wijden behelzende de resultaten van een onderzoek in verschillende streken van ons land. in vol ornaat, met een prachtigen hoofdtooi. .Domme kerel”, fluisterde Oom mü toe. De andere heeft volop gelegenheid oen hem overal vast te pakken Glimlachend staarde Pete zün tegenstander aan. die hem minachtend aan keek. Daarop vloog de reus op Pete af. Deze deed een stap achteruit. De reus kwam nader, waarop Pete bleef staan en zün tegenstander een fllnken duw gaf. Deze week echter niet. HU draaide als een tüger om Pete heen en plotse ling ..Tot voegde schoot, er aan toa: - .Ik heb een sjees bulten stasui.'1 .Zoo?” set ik; „wel, ik heb een paar koffen binnen staan; help ma dus maar met een er van." Hü slenterde achter mü het perron op en nam den grootsten en rw e a raten der beide koffers in ontvangst, dien ik zorgvuldig voor hem had laten steam. De sjees bleek oen oud rammelding mot een slecht onderhouden, maar sterk paard tuaechen de boomen Ik klom er op en terwül ik mün plaats innam set ik mün metgezel dat ik vóór alles naaf bet postkantoor wilde. Naar u waarschUnlük vernomen hebt, ont ving ik gisteren uw brief en bereid ik mü voor morgen met den trein van elf vüf en veertig naar Tilbury te gaan. Natuurlük spüt het mü wel eenigsslns uit Londen weg te moeten het te merkwaardig, welk een capaciteit voor genieten een lang durig verblüf op het land iemand geeft, mam ik ben het geheel met u eens, dat de zaken moeten voorgaan. „Ik aal er onmlddellljk mede beginnen, wan neer ik Aangekomen ben en wanneer alles waarom Tk in mün lüstje heb verzocht, aan wezig te, zal het niet lang duren of ik kan u voMoening gevende berichten zenden. Tenzü ik menschen zijn, die in uitersten nood ver- keeren. Een dezer dagen schreef een bekend Amsterdamsen medicus, raadslid, een arti kel, waarin hij te kennen gaf, dat velen zich ernstig ongerust maken, dat er in ons land sprake is van ondervoeding. Even later kregen we een ander medicus aan het woord met een staatje van Inkomens in een ander deel van ons tand. Zonder nu veel te zeggen wil ik op mijn beurt weer een ander staatje voorleggen, een van de tal- looze brieven, die me bereiken: Het leek mü. dat dokter McMurtrie Juist een dergelüken brief ernstig en spottend te geluk, van mü verwachten sou. Ik kon ds ver leiding niet weerstaan, dat over „zün bemln- nelüken vriend” er Ir te brengen, want 8a- varoffs' gedrag tegen mü lag mü nog verach in het geheugen. Overigens vermoedde ik. dat het McMurtrie wel amuaeeren sou, zün meer artistieke geest moest zich dlkwüte met de büzondere gemelijkheid van Savaroff hebben vermaakt. Daar ik niets anders bedenken kon, waar voor ik dadelük te zorgen had. ging ik in mün slaapkamer mün kaffer pakken. Behalve Savarotf’s kieeren pakte ik alles in. wat ik nog bezat, want al had ik nog de kamen aan gehouden, ik geloofde niet heel erg, dat te er nog terugkomen sou. Daarna zond Ik Gertie om een taxi voor mü te bestellen, terwül ik mün rekening met Juffrouw Oldbury vereffende. ,Xn daar u de kamers aangehouden hebt. mUnhssr,” merkte sü op. ..hoop ik. dat het Moot, een aanknoopingspunt hebben ww dus al. Gisteren was het Zondag en waar zün we heen geweest? Gisteren?... eheh bedoel «je naar den kersenboom gaard? Natuurlijk. En wat zou dat? Wat hebben we daar gedaan? Wat zouden we daar anders kersen eten? Prachtig, we schieten pp. Eh. wie heeft die kenen betaald? JU Ze bloosde en vloog de daar waar het Zondagse hing. Vüf minuten later Shlngebis groette, wij ook Daarna gaf hij een teegen dat de strüdenden aan moesten treden. Daar trad een der medicUnmannen naar voren. Het was een reus van een vent. HIJ had geen ander kleedingstuk aan dan een hertenoroek. Zün hoofdtooi had hü afgelegd en zijn sluike haar viel hem op de schouders. „Dat ziet er niet zoo best uit voor Pete,” Huliterde oom angstig- Negen uur. Nog vroeg in den morgen, hé? zei M lachend Was het gisteren geen Zondag? Ja. waarom? Nadeelig saldo Hoe dit nadeelig saldo zal moeten worden weggewerkt, Is voor ieder meer dan dui delijk. Wanneer men dan verder weet, dat dit het budget Is van een gezin, bestaande uit man, vrouw en vier kinderen, dan moge ieder voor zich de conclusie trekken, terwijl men er bij moge bedenken, dat dit geval nog niet uiterst ongunstig is. Men ziet, het is geen speculeeren op gevoelsargumenten. Wanneer we ons nu lopter houden aan verstand en H. Schrift, in hoeverre zün we dan verplicht te helpen? En wie moet helpen? En is er hier sprake van uiter sten nood, zooals de moraal-theoloog zegt? Men vergete bij deze kwesties niet, dat in de grootstad alles in muntspecie moet worden betaald en er geen of weinig compenseerende middelen bestaan. Neemt dan de huisvesting: is die in het moderne stadsleven een absoluut nood zakelijke levensvoorwaarde te noemen? Wie geen woning heeft in den zin van ge- meentelijk bouw- en woningtoezicht is dakloos. Een „Hulp voor onbehuteden" hebben wij, katholieken, jammerlük niet. Is een warm maal per dag in ons Noor den een absolute levensvoorwaarde in een gezin, want het zou mogeUjk öjn, dat het dat voor een eenling niet was? Behoort in een stad het avondlicht tot noodzake- lijke levensvoorwaarde? Behoort bü onze Nederlandsche kerkenkast-toestanden het kunnen nemen van een plaats in de kerk des Zondags, niet alleen voor den man, maar ook voor de vrouw en de grootere kinderen tot een nood^akelljke voorwaarde voor het leven der ziel? althans als men reeds een paar jaar echter in de kerk heeft moeten staan en dat nog wel in een groote stad én in een kerk, waarin men ternauwernood den priester aan het altaar kan onderscheiden. Behoort dé bekende pijp tabak ertoe? (men bedenke in dit verband aan het geval van den Total-Abstlnenzler), Worden absolute levensvoorwaarden be ïnvloed en in hoeverre door het provocee- rende van de moderne reclame? Behoort menschen krijgen hun steungeld.... er zijn wel relletjes geweest, maar 1 schijnt toch te kunnenik betaal mijn belasting (wel met tegenzin).... ergo: ik heb aan mijn plicht tot liefdadigheid voldaan. Nu is het vooreerst te hopen, dat men in onze kringen toch niet zal vergeten, dat liefdadigheid in de eerste plaats een zaak moet zijn van particulier initiatief en dat dan nog niet eens in den zin van de .Duitsche” Winterhilfe. God houdt van blijde en milde gevers. Met andere woorden, we kunnen den arme niet afwijzen door hem ons belastingbiljet te toonen. Maar vervolgens, er bestaan nu eenmaal strenge verplichtingen tot het beoefenen van de liefdadigheid en het geven van aalmoezen door natuur en positief Goddelijk gebod bepaald. In een voorbije periode stonden die dingen oogenschijnlijk velledigheidshalve in een tractaat van christelijke zedenleer en zelf heb ik in mijn studietüd wel eens gemeend, dat zulke moraal-caplta atavis men waren uit een vorige eeuw. Nu zie ik de theologische hersenschimmen van toen als volle werkelijkheid én als probleem tevens, dat om oplossing schreeuwt. Neem, om een voorbeeld te noemen, een vraag als deze: Is men op groote zonde verplicht te zoeken, of er Inderdaad iemand is, die gebrek lüdt? Het antwoord zal er voor niemand makkelijker op worden, als ik bij voorbaat verzeker, dat er inderdaad tal van zulke menschen zijn, alleen mijn geloofwaardigheid kunnen trekken, doch ik zou u op mijn beurt een overtuiging kunnen bübrengen door u eenlge adressen op te geven. In aansluiting op deze vraag zou men dan de vraag kunnen stellen: In hoeverre rust op een pastoor de plicht persoonlijk te hulp te komen? In vele gevallen zal iedere pastoor dien plicht moeten erkennen als een voor hem persoonlük zware ver plichting. Maar wat dan in de gevallen, waarin zijn hulp te kort schiet? Men weet toch, dat voor eenieder, die weet, dat er zeker armoede is, en dat er geen hulp wordt geboden, noch kan worden geboden, gebod van de aalmoes in zijn vollen vang begint te verplichten. Maar dan tot welke hoogte?.... verder dan men doorgaans denkt, onderzoeken we eerst, of er •w y a anderhalf Jaar pastoraat in een der grootste volkswijken van de hoofd- stad van ons land, de z.g. Indische Buurt, meen ik -niet slechts het recht, maar ook den plicht te hebben hierover te spreken. Beslist.... een stad van meer dan 60.000 menschen, louter arbeidende bevolking, moge voor een socialistisch bestuur een Dorado zün geweest, om er propaganda te maken voor ideeën van moderne arbei dersbeweging, thans zün zulke stadswijken de grootste monsters, die men zich denken kan het meest onlogische een ramp, om niet te zeggen een vloed, voor de arbeid-looze bevolking dier wijken. Een enkel voorbeeld moge ter Illustratie volgen. Als iemand me in de spreekkamer vraagt een goed woordje te doen, om werk te krijgen, dan zou ik hem moeten verwijzen naar een anderen pastoor in de stad, dien hij niet kent en die hém niet kent, omdat er in die heele stad van 60.000 menschen geen enkele werkgever woonU- geen enkele fabriek is, geen enkel groot-\nagazijn. Wie weet, om bü Amsterdam te blüven in Amsterdam-Zuid iets af van Amster- dam-Oost? Zou een bewoner van Zuid zelfs wel ooit In het verre Oost zijn geweest?.... (elke Ingewijde kent de schrille tegenstel lingen tusschen Oost en Zuid). Wat weet de beter gesitueerde af van het budget van den steuntrekker, wat van de schrijnende armoede in tallooze gezinnen? De beter gesitueerde denkt hoogstens: de ■b-ORAVENHAOE. Voor het Bta< men voor Handel en Administratie de dameer M v. Graaf, Amaterdam; B. C. Honeelaar. Amersfoort; NN J. Janee Amsterdam; en de heeren: J. J. v. B. Berg. G Bedeeto. Am sterdam; H Beumer. 's-Hage. J. p. Bik. BllUso- ven; B. Boer. Zwolle. H Boech Rotterdam. M Braam. Heemstede; W. Breemhaar. Ho< A B Brtodé. s-Hage J. W BroekBuls. H Buis Amsterdam. W. vaa Cappellen. a. d Deel; B van Cru Use n Arnhem; J. Middelburg: M D L. d Ende Hoek van Hol land; J. W Groene woud, Amaterdam; J. Pb Hen driks. 's-Oravenhage M. HoopendUk. Gouda; H. Huiskes. Kampen: H Janssens. Assen; W. Jene- aon. 's Hage. M Jongejan. Scbeveningen; P. Jon ge Jan. Zwolle; B. Jonkman. Hoogetwen; J. Knol. Amsterdam; J Kok. Haarlem: J. H. W B Linde man. Arnhem; A. C. Luyke. Schiedam; D. Meloen, *sHage; J W H. v. d. MolengraTt. Eindhoven. K. G Mulder. -sHage. H. Muiter. Botterdam; ,J. Mutaaero. Tilburg. J. C Muttee. ‘s Hage; W. Ol() Apeldoorn; A. v. d. Piel. LfmMden; A. W. Rauwerdlnk, Amsterdam; A. G. de Ruütar, Bos koop; F. J Balart. Gouda; H. 8. Schade. Arnhem; B Schansman. s Hage; J. Schmobl. Leiden; D. J. Schreuder. *s-Hage; A J. SlUkhuls. Haarlem; C. J. Smit. Delft; J. Snelipman, Rotterdam: J. H. van Soldt 's Hage; J. Btfeker. Hage; B Streef kerk. Amaterdam: D L. Tollenaar. Arnhem; A. V. d. Velden. Rotterdam; H van Veleen. Rotter dam: O Visman. Eindhoven; J. V. d Vlerk. Drach ten; P W VUetetra Voorburg; J. W H. Wieken, NUmegen: E 8 Woudotra. Wolvega; J. H. G. van WUhe Kampen. D J. WUnants. Rotterdam; B. 9. Wünbeek. Rotterdam; J. T. van WUngaarden. Eindhoven: N Zaa. Hoorn; H Zwart. Rottwdam; B ZwUnenburg, Rotterdam; J. ZVtfera. Leewar- den. „U gaat, voor goed?” „Nee, niet hee^maal voor goed. Maar het duurt toch nog wel een poosje voor ik terug zal zün. En nu is het best mogelük, dat Iemand hier naar mü komt vragen, wanneer ik weg ben en weten wil hoe ik mün tüd heb doorgebracht en dergeluke dingen. Als men dat misschien aan Jou vraagt, moet Je zeggen dat ik het grootste gedeelte van den dag in bed lag en 8 avonds naar den schouwburg ging Of wil Je liever geen smoesjes voor mu vertellen?” Ik schoof mün boord weg en stak een ci garette op. „Ik zal een enveloppe met adres en post zegel voor Je achterlaten en een telegram formulier. Wanneer er zoo iemand geweest Is, kun Je dadelük telegrafeeren en daarna een brief sturen om me te vertellen, hoe-ie er uitdag en wal-ie vroeg „Ik zal het precies zoo doen," zei ze vol- üverig. „En als-ie met .juffrouw Oldbury praat, aal ik aan het sleutelgat luisteren.” „De meeste moralisten veroordeelen dat”, zei ik, „maar het is In dit geval tenminste voor een goed doel” Toen stond ik op en vroeg: „Wil Je Juffrouw Oldbury zeggen, dat ik haar even wil spreken?” Toen deze goede dame binnenkwam, be richtte ik haar, dat Ik binnen tweee uur zou vertrekken. Maar als aü al even apüt bad ga- een „O-rlvaai” en niet een vaarwel is." „Ik hoop het ook. juffrouw Oldbury,” ant woordde ik. „Wanneer ik eenigsslns kan kom ik terug, maar, niemand weet ooit, wat er in dit leven gebeuren zal.” Somber schudde zü haar hoofd. „Daar hebt u wel gelük in, mijnheer En ireetnd genoeg, maar Juist precies dezelfde opmerking maakte m'n man zaliger aoe graag HU ael het nog tegen me op denaelfden dag dat-ie overreden werd door een bus. Overreden in Westminster werd-ie en allebei de achter wielen gingen over zün lichaam. Hü kwam daar nooit van bovenop. Nooit heelemaal ven bovenop; als-ie later kaas at kreeg-ie er altüd buikpijn van.” Een taxi reed voor met Gertie 'Ugglns plechtig naast den chauffeur geïnstalleerd ZU en juffrouw Oldbury bleven belden op de stoep staan en wuifden mü toe, terwül ik de straat uitreed Het speet me. dat tk hen moest verlaten; beiden hielden ze van me. leder op haar manier en de tegenwoordige ijst van mij goedgezinde kennissen wak zoo klein, dat Ik er ongaarne zelfs den gering- sten van geschrapt zag. Gedurende de geheele reis naar Tilbury hielden de telkens terug- keeiende en nog steeds bezwarende gedach ten aan mün toestand mü bezig Latimer's dra matisch wedetoptreden had de heels zaak een nog ingewikkelder aanzien gegeven en als iemand, die met een legkaart bezig la. trachtte Ik, maar tevergeefs, de verschIDenda onder- had over dit eenlgszine plotseling opbreken, dan werd dit gevoel toch dadelük weggeno men, doordat ik aanbood, de kamers nog een veertien dagen aan te houden Ik deed dit gedeeltelük omdat ik meende, dat het nog wel eens dienstig zou kunnen zün, een soort van hoofdkwartier in Londen te hebben waar ik bekend was en herkend zou kunnen wor den als münheer James Nicholson. Na deze zaken in orde gebracht te hebben, schreef ik aan Mc. Murtrie. Dat was werk, dat een zekere zorg en nauwlettendheid ver- elschte, maar na twee pogingen slaagde ik met den volgenden brief, die naar mü voorkwam, aan alle elschen voldeed. huismoeder de handen wilde steken, maar In den zeeppot geen zeep vond en In de portemonnale van de vrouw op bed geen geld. Overdreven?men vrage het aan bakkers In volkswijken, aan kruideniers en slagers, ja zelfs aan manufacturiers. Overdreven?Indien men bij huis bezoek een paar oude menschen werkelijk in de kou of een gezin met kinderen wer kelijk In het donker aantreft, dan kan men toch niet met verwijzing naar de elvolle bioscooptheaters een zegel op het slot van zijn portemonnale laten zitten. Me dunkt, dat deze abnormale tijden ons een fout aanwijzen In het organisme van onze christelijke charitas. De fout Is ver klaarbaar. Immers alle ordening op dit gebied geschiedt, uitgaande van de ver onderstelling, dat men met groepeerlngen te doen heeft. geen verwijt aan vroegere maar alleen de constateering feit, dat tengevolge van een bewust of onbewust gemaakte fout, zich thans een fout in de charitas openbaart, die dringend herziening behoeft. De fout nu, waarop m.l. de wanverhou ding in onze christelüke charitas van thans berust, is deze: de monstrueuze, an organische bouw van onze groote steden. Immers tengevolge daarvan zijn er feite lijk ontstaan, wat eens In de fantasie leef de van een man als Chrysostomos: steden van rijken en steden van armen. Natuurlük ata*t-ie een beetje gek bü dezen rok, maar ik heb een groen fluweelen japon, van de nicht van Juffrouw Oldbury. Maar die B hier nika bü!” „Dat geloof ik graag”, «el Ik van harte. En opziende van mUn eggs-and-bacon. voegde ik aan toe: „Tusschen twee haakjes, Gertie, ik heb je nog niet bedankt voor Je brief. U wist niet, dat Je zoo goed kon achrüven.” „Kom nou,” zei Gertie vol twüfel; meent u nou niks van!” ,Jk meen het wel,” antwoordde Ik. „Het was een heel aardige brief. Het ael Juist. te zeggen had en niets meer; dat to de heele kunst van brieven achrüven Plotoellng kwam er een gedachte in mü «P- „Kük eens, Gertie." ging ik voort „wU je Wat voor mü doen? Ik zal het Je uitleggen. „Natuurlük. Alles zou ik voor u doen „Wel, het to lets, dat je misschien voor mü doen kunt, wanneer Ik weg bon." Haar gezicht betrok. toch niet a*g van hier?Niet deden tot voegen. Met dit bezielend werkje waa ik no< bezig toen de trein in Tilbury stopte. Zender op wen kruier te wachten, zocht ik mün bagage bü elkaar en stapte het perron op. McMurrie had geschreven, dat hü er voor zorgen zou. dat iemand mü afhaalde; toen ik rond mü heen keek, zag Ik een ruwen man met een rood gezicht, een nauwe Jaa en een ver kleurden stroohoed, die de verzchUlende pas sagiers, welke hier waren ultgestapC, opnam. Ik stapte op hem toe. „Wacht u misschien op mü James Nichol son?" vroeg ik. uw dienst," antwoordde hü: toen hü, als leu dat hem Juist te binnen di»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 17