Crisis-leed
de grootstad
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
i
s
mitAaal van den daq
nog één vraag en dan moet Je self ook nog
sens denken Ik weet zeker dat Je dan eene-
klaps een helder oogenbllk krügt-
Kük eens op de klok? Hoe laat is het?
Ze keek verbaasd naar de pendule.
in
iiiiiraiiiiiiiwiiiiiniiiBomHnniuiiwiwiBittiniiHiHiii^^
s
s
ORANJE BOOTZ
3
NEI1
LYNDON
ONTSNAPT
DINSDAG 20 NOVEMBER 1934
Alleabonné’s
Strenge verplichtingen tot
beoefening der lief
dadigheid
I
f 750.- M?uz°.Tv,2f^ f250.- ’S’ ~nh*<£ f 125.-^^^ fSO.-'&Z* ^^f40.- SLEETS
Handel en Administratie
UK..
a,
1
DOOR
VICTOR
BRIDGES
Theorie en
Praktijk
f
NATUUR
WAT DRINKT U SU
AANKOMST VAN
DE „UIVER”
op de gezondheid
en behouden terug
keer ven de beman
ning
VAN OUDSHER DE
NATIONALE FEESTDRANK
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
i
dan
doen
0.30
3.39
B. VEUZELAAR
uf
Snell
•n
Daar kwam Pete reeds aangestapt. HU was
mceeiUke oplossing* aasun to
Beste McMurtrie!
„daar
Gertie,"
Uitgaven per week
Inkomsten per week
18A9
15.50
2.30
1.10
1.90
2.40
1.—
0 40
0.20
0.19%
0.44
0.75
0J7
uw vriend,
JAMES NICHOLSON
Ui
het
om-
organlsche
Het is dus
geslachten,
van een
andere
Steun per week 15.50.
Af: Huishuur
Doodenfondz
Bakker, 2 brooden per dag en afbe
taling oude schuld 0.50
Melkboer, 1% Liter per dag
Boterboer, 5 pond regeerlngsboter
en 2 pond vet
Aardappelen en groenten 0.40 p. dag
Electra
Olie om te koken
1 ons thee
H pond koffie
2 pond suiker
Brandstoffen
Waschgerlj
Een stukje vleesch om 's Zondags
jus te maken
Doch
Inderdaad
7.—
0.63 V4
quasi belangstellend. En vertel me dan eens
waar dat ergens anders wel Is?
jahmWaar heb ja haar het
laatst gebruikt?
Weet ik niet
Dat is fout.
Wat is fout?
Dat je niet weet, waar Je Je spullen laat.
Een goede huisvrouw weet altüd alles te vinden.
HU kuste haar, want er kwamen waterlanders.
Kom. vrouwtje, zei hij. Zoo erg heb ik het
niet bedoeld Ik wilde je maar plagen. Maar
voor dien tijd van u hooren of u ontmoeten
mocht, zal ik naar hotel Russell schrijven,
zoodra ik Iets definitiefs mee te deden heb.
Wil mijn vriendelijke groeten aan uw be
min nel ijken vriend en collega overbrengen en
mün complimenten aan zijn dochter en geloof
mü
rusten, rij deden het ook Wandelden we weer
verder, ook zü gingen verder. Ze deden net aan
apen denken, die ook alles nadoen
Inmiddels was de tijd voor den strijd aange
broken en we begaven ons naar de kampplaats,
waar het inmiddels zeer druk en rumoerig was
geworden. We toonden echter niet den minsten
vrees en zetten ons kalm te midden der ande
ren. Daar kwam Shingebis aangestapt, HU was
in zijn beste plunje gestoken en zag er uit als
een waardig vertegenwoordiger van zjjn ras.
Ge zoudt
In twijfel
Den volgenden morgen vernamen we dat de
strud ’s middags plaats zou vinden. American
Pete zou tegen een der medicUnmannen moe
ten aantreden. Beiden moesten ongewapend
zUn. Het zou een meten van elkanders li
chaamskracht worden. We maakten een wan
deling. waarbij we door eenlge gewapende
schildwachten werden vergezeld. De mannen
aapten ons in alles wat we deden na. Gingen we
s onze medemensch wel niet in uiter
sten, maar toch in grooten nood, dan is
men verplicht te helpen uit zijn over
vloed. Het is echter meer dkh duidelijk, dat
in onze dagen de algemeene groote nood ge
lijk staat met den uitersten nood van
den eenling, en dat dus de plicht van lief
dadigheid „allerdringendst” moet worden
genoemd.
Niet overal wordt voldoende voorzien in
de meest dringende behoeften der men
schen. Soms is dat een gevolg van een m.i.
onverantwoord star vasthouden aan een
eens gemaakten opzet, soms echter, en dit
is in de moderne grootstad het geval, is
het een gevolg van den anorganischen
bouw der steden.
Hoe het ook zij: er zijn fouten gemaakt,
die hersteld dienen te worden, en.... wor
den ze niet hersteld, dan zijn anderen,
particulieren, uit plicht van liefdadigheid
geroepen deze fouten te herstellen. Nie
mand is verontschuldigbaar, allen zijn aan
allen verplicht.
Tenslotte is het niet meer dan *n dichte
deur opentrappen, indien ik nogmaals wijs
op het groote gevaar, dat de christelijke
charitas bedreigt, indien de burgerlijke In
stanties voor Maatschappelljken Steun alle
gaven en uitkeeringen en bijdragen, zoowel
in natura als In geld die voortvloeien uit
liefdadigheid zouden gaan aftrekken van
de steunultkeeringen. Dat dit geen denk
beeldig gevaar is, wist leder ingewijde, en
is de laatste dagen voldoende wereldkun
dig gemaakt.
Moge Katholiek Nederland begrijpen, dat
de zorg voor onze mlsdeeklen een onzer
heiligste cultuurgoederen is, die we ons
niet om materieele beweegredenen moeten
laten ontrooven.
Pastoor J. C. W. v. d. WIEL,
Amsterdam. Ambonplein 13.
Onze medische medewerker, dr. Th.
Schlichting, schreef op ons verzoek
een artikel ter inleiding van het
vraagstuk der dreigende of reed» tot
feit geworden ondervoeding in Ne
derland al» gevolg van de crisis.
Daarna nam Dr. A. H. J. Coppe»
van Enschede het woord om een stem
uit Twente te doen klinken.
Heden spreekt in bijgaand artikel de
Amsterdamtche Pastoor J. C. W. van
de Wiel, die het vraagstuk van mo-
raal-theologische zijde benadert.
WV stellen ons voor aan het vraag-
klemmender
i, nog
eorge.
Js schat?
George Heldrop liet de krant waarin hü
zat te lezen zakken en liet zijn vragenden blik
op de jonge vrouw tegenover hem rusten.
Wat had Je, Emmy? Heb je een spoor ge-
vonden?
—Wat spoorwie spoor vroeg me
vrouw Heldrop scherp. Je bent natuurlijk
weer heelemaal In de war. door bet lezen van
die akelige miserabele detective-verhalen. Ik
heb heelemaal geen spoor gevonden, maar ik
ben een spoor kwUtgeraakt. Ik weet namelUk
niet waar Ik mün portemonnale gelaten heb.
Oh. bedoel je dat? Nu dat is heel een
voudig. Ik heb als politieagent wel voor Peetere
vuren gestaan, glimlachte hij. Zeg mU maar
even waar je het vermiste voorwerp van waar
de hebt gelaten
Ze keek hem verontwaardigd aan.
Als ik dat wist, dan had ik de kunst en
vliegmethode van den beroemden rechercheur
George Heldrop niet noodlg Ik dacht elgenlUk,
dat JU mü ZOU vertellen waar ik het ding vin
den kon.
Nou dat is heel eenvoudig, herhaalde hU.
Kom maar even naast me zitten, Emmy. Hier
is mün stoel. Ziezoo, vertel me nu maar eens
geheel oprecht en naar waarheid waar je zooal
gezocht hebt.
Doe nu niet zoo mal, George. Ik heb over
al gezocht waar maar te zoeken valt.
En sender resultaat?
Neen, bitste zü. ik heb mün portemonnale
gevonden en nu kom ik Jou vragen, of Je me
even helpt zoeken. Ben je nu tevreden?
Je hebt geluk, schat. Het te geen erg snug
gere vraag van mij
Als je nu nog Iets anders was dan recher
cheur van politie, dan sou Ik het je niet kwa-
lUk nemen, maar nu
Goedgoed..... dus Je hebt overal ge
zocht in huls en niet gevonden? Dan te het
logisch dat het bewuste voorwerp zich buitens
huis moet bevinden.
Laat 's kUken. Heb Je wellicht een boodschap
gedaan, bü den slager of bü den bakker of bü
den melkboer of
Neen, ik ben vandaag de deur nog niet
uit geweest.
Hmdan staat het onomstootdljk vast,
dat óf de beurs hier toch ergens moet liggen
óf Je bent haar al eerder dan vandaag
kwUt geraakt.
OnbegrUpelUkonbegrUpeUJkzuchtte
hü- De zaak wordt hoe langer hoe gecompli
ceerder. Is er misschien iemand aan de deur
geweest, die je betalen moest en heb je toen
wellicht je portemonnale teveel voor de hand
gelegdhet te maar een veronderstelling
hoor. Ik wil niemand verdenken, maar in den
tegenwoordigen tUd kun Je alles verwachten.
Er heerscht zooveel armoede, hé?
Ja, dat te wel waar, maar daarmede heb
Ik mün portemonnale nog niet terug.
Dat komt omdat jullie vrouwen niet sy
stematisch te werk gaan. Ik heb al een be
paalde theorie opgebouwd en als je mü nog
enkele vragen beantwoordt dan kan tk Je met
wiskundige zekerheid zeggen, waar Je het ver
miste voorwerp kunt vinden.
Emmy haalde de schouders op. Ze geloofde
niet zoo heel erg In de speurderstalenten van
haar man, maar enfin, wie weet?
We hebben dus vastgesteld. vervolgde
George, dat de beurs niet buitenshuis is en hier
binnen is zU niet te vinden. Dan moet ze er
gens anders zUn.
Ohhhzou je denken, rnannle?zei
ze
tgap óp naar boven,
4 goed in de kast
resni ze weer bene
den en ïn haar hand hield ze een bruinlederen
portemonnale.
Eurèka... eurèka,... riep ze.
George Heldrop Het wederom de krant sakken
en keek wederom met gebriUeglaasde oogett
over den rand.
Zie Je wel, schat. Dat noemen wU bü «ie
politie „theorie en praktük" Met combinatie
kom Je heel ver. Zonder dat ik ran mün stoel
ben opgestaan, heb ik het raadsel voor je op
gelost. Maar je hebt toch niet geheel de waar
heid gesproken, toen Je zet. dat je overal ge
zocht had. want in mün broekzakken bad Je
niet gevoeld. Je hebt mü gisteren Je porte
monnale gegeven, om in den boomgaard te be
talen en Ik heb er niet aam gedacht haar terug
te geven. Maar je bent een buitengewone
vrouw. Emmy. Anders dan anderen.... Je mist
een vrouwelüke eigenschap.
Haar gelaat betrok
Hü zag het en voegde er onmlddellUk aam
toe: JU mist de eigenschap om de broekzakken
van Je echtgenoot na te snuffelen
Nu glimlachte ze weer en terwijl zü hem om
den hals viel, zei ze:
Dat te ook niet noodlg. George. Ik weet
dat ik alles van je krügen kan wat Ik vraag.
Waarom zou Ik dam zoo dom zün om Je te
wantrouwen?
het dagblad ertoe? Enfin, duizend prac-
tische kwesties, die men nog naast de
kwestie van de ondervoeding der kinderen
zou kunnen stellen.
Maar veronderstelt nu eens, dat vele
dezer dingen tot de noodzakelijke levens
behoeften zouden behooren, omdat npod-
zakelijke levensbehoeften nu eenmaal met
alleen in abstracta bestaan, maar natuur
lijkerwijze zullen varieeren en bepaald
worden door den tijd, waarin, en de plaats,
waar men leeft, dan zou daaruit kunnen
volgen, dat een ieder, die buiten de wijken
der groote ellende zit, geen recht meer
zou hebben, rustig in zijn auto te stappen,
zich allerlei luxe-uitgaven te veroorloven,
zoo nu en dan eens wat aan,- liefdadigheid
te doen, en verder zich zoet te houden
met de gedachte, dat hij op het belasting
biljet den tol betaafd heeft aan de ellen
den der menschheid van thans.
De moraal leert, dat, indien iemand zich
In uitersten nood bevindt, men verplicht is
te helpen, niet slechts uit zijn overvloed,
maar zelfs uit datgene, wat voor staat en
stand noodzakelijk is. Waarom? Omdat
het leven van den naaste van grooter be
lang is dan eigen staat en stand. Men be-
grijpe echter wel, dat, indien iemand om
deze reden plotseling, zeer groote uitgaven,
zou moeten doen, de verplichting weer, zou
ophouden, wijl men zulke groote uitga
ven zelfs niet voor Instandhouding van eigen
lichaam behoeft over te hebben, laat staan
voor anderen.
Deze maatstaf is voor ieder budget vol
strekt niet onduidelijk.
TT T le 2011 voor eenlge jaren aan de
Vy mogelijkheid hebben gedacht, dat
de ijzerwinkeltjes In de volkswijken
van onze groote steden vol zouden staan
met petroleum-apparaten, patent „Haller”,
zooals onze* grootmoeders ze gebruikten;
met straal-kacheltjes voor tweevoudig ge
bruik? Wie had gedacht, dat de oude pe
troleumlamp weer via de opkoopers van
de zolders van patriciërshuizen zou ver
huizen naar kamertjes van den modernen
arbeider, dat men afgedragen vodden weer
tot bruikbare dekking zou gaan herstellen,
dat menin een stad op klompen zou
moeten gaan loopen, dat in vele stads
huizen bij gebrek aan stookmateriaal
slechts sporadisch een warm maal op tafel
zou komen, dat in, vele hulzen de boel
zou vervullen uit gebrek aan muntspecie
voor noodzakelijk onderhoud, herstel en...
zeep?
Overdreven?..Ik dacht dat ook, toen
Ik voor anderhalf jaar nog zorgenloos op
een Seminarie achter een bureau zat te
werken.
Overdreven?dat dacht ook een
dame, die bij huisbezoek aan een zieke
uit de mouwen
stuk, dat spoedig reeds
zal blijken te worden, tiog meer
artikelen te wijden behelzende de
resultaten van een onderzoek in
verschillende streken van ons land.
in vol ornaat, met een prachtigen hoofdtooi.
.Domme kerel”, fluisterde Oom mü toe. De
andere heeft volop gelegenheid oen hem overal
vast te pakken Glimlachend staarde Pete zün
tegenstander aan. die hem minachtend aan
keek. Daarop vloog de reus op Pete af. Deze
deed een stap achteruit. De reus kwam nader,
waarop Pete bleef staan en zün tegenstander
een fllnken duw gaf. Deze week echter niet. HU
draaide als een tüger om Pete heen en plotse
ling
..Tot
voegde
schoot, er aan toa: -
.Ik heb een sjees bulten stasui.'1
.Zoo?” set ik; „wel, ik heb een paar koffen
binnen staan; help ma dus maar met een er
van."
Hü slenterde achter mü het perron op en
nam den grootsten en rw e a raten der beide
koffers in ontvangst, dien ik zorgvuldig voor
hem had laten steam.
De sjees bleek oen oud rammelding mot een
slecht onderhouden, maar sterk paard tuaechen
de boomen Ik klom er op en terwül ik mün
plaats innam set ik mün metgezel dat ik vóór
alles naaf bet postkantoor wilde.
Naar u waarschUnlük vernomen hebt, ont
ving ik gisteren uw brief en bereid ik mü voor
morgen met den trein van elf vüf en veertig
naar Tilbury te gaan.
Natuurlük spüt het mü wel eenigsslns uit
Londen weg te moeten het te merkwaardig,
welk een capaciteit voor genieten een lang
durig verblüf op het land iemand geeft,
mam ik ben het geheel met u eens, dat de
zaken moeten voorgaan.
„Ik aal er onmlddellljk mede beginnen, wan
neer ik Aangekomen ben en wanneer alles
waarom Tk in mün lüstje heb verzocht, aan
wezig te, zal het niet lang duren of ik kan u
voMoening gevende berichten zenden. Tenzü ik
menschen zijn, die in uitersten nood ver-
keeren.
Een dezer dagen schreef een bekend
Amsterdamsen medicus, raadslid, een arti
kel, waarin hij te kennen gaf, dat velen
zich ernstig ongerust maken, dat er in ons
land sprake is van ondervoeding. Even
later kregen we een ander medicus aan het
woord met een staatje van Inkomens in een
ander deel van ons tand. Zonder nu veel
te zeggen wil ik op mijn beurt weer een
ander staatje voorleggen, een van de tal-
looze brieven, die me bereiken:
Het leek mü. dat dokter McMurtrie Juist
een dergelüken brief ernstig en spottend te
geluk, van mü verwachten sou. Ik kon ds ver
leiding niet weerstaan, dat over „zün bemln-
nelüken vriend” er Ir te brengen, want 8a-
varoffs' gedrag tegen mü lag mü nog verach in
het geheugen. Overigens vermoedde ik. dat
het McMurtrie wel amuaeeren sou, zün meer
artistieke geest moest zich dlkwüte met de
büzondere gemelijkheid van Savaroff hebben
vermaakt.
Daar ik niets anders bedenken kon, waar
voor ik dadelük te zorgen had. ging ik in
mün slaapkamer mün kaffer pakken. Behalve
Savarotf’s kieeren pakte ik alles in. wat ik
nog bezat, want al had ik nog de kamen aan
gehouden, ik geloofde niet heel erg, dat te er
nog terugkomen sou.
Daarna zond Ik Gertie om een taxi voor
mü te bestellen, terwül ik mün rekening met
Juffrouw Oldbury vereffende.
,Xn daar u de kamers aangehouden hebt.
mUnhssr,” merkte sü op. ..hoop ik. dat het
Moot, een aanknoopingspunt hebben ww
dus al. Gisteren was het Zondag en waar zün
we heen geweest?
Gisteren?...
eheh
bedoel «je naar
den kersenboom
gaard?
Natuurlijk.
En wat zou
dat?
Wat hebben we daar gedaan?
Wat zouden we daar anders
kersen eten?
Prachtig, we schieten pp. Eh.
wie heeft die kenen betaald?
JU
Ze bloosde en vloog de
daar waar het Zondagse
hing. Vüf minuten later
Shlngebis groette, wij ook Daarna gaf hij een
teegen dat de strüdenden aan moesten treden.
Daar trad een der medicUnmannen naar voren.
Het was een reus van een vent. HIJ had geen
ander kleedingstuk aan dan een hertenoroek.
Zün hoofdtooi had hü afgelegd en zijn sluike
haar viel hem op de schouders. „Dat ziet er
niet zoo best uit voor Pete,” Huliterde oom
angstig-
Negen uur.
Nog vroeg in den morgen, hé? zei M
lachend Was het gisteren geen Zondag?
Ja. waarom?
Nadeelig saldo
Hoe dit nadeelig saldo zal moeten worden
weggewerkt, Is voor ieder meer dan dui
delijk. Wanneer men dan verder weet, dat
dit het budget Is van een gezin, bestaande
uit man, vrouw en vier kinderen, dan moge
ieder voor zich de conclusie trekken, terwijl
men er bij moge bedenken, dat dit geval
nog niet uiterst ongunstig is. Men ziet, het
is geen speculeeren op gevoelsargumenten.
Wanneer we ons nu lopter houden aan
verstand en H. Schrift, in hoeverre zün
we dan verplicht te helpen? En wie moet
helpen? En is er hier sprake van uiter
sten nood, zooals de moraal-theoloog
zegt? Men vergete bij deze kwesties niet,
dat in de grootstad alles in muntspecie
moet worden betaald en er geen of weinig
compenseerende middelen bestaan.
Neemt dan de huisvesting: is die in het
moderne stadsleven een absoluut nood
zakelijke levensvoorwaarde te noemen?
Wie geen woning heeft in den zin van ge-
meentelijk bouw- en woningtoezicht is
dakloos. Een „Hulp voor onbehuteden"
hebben wij, katholieken, jammerlük niet.
Is een warm maal per dag in ons Noor
den een absolute levensvoorwaarde in een
gezin, want het zou mogeUjk öjn, dat het
dat voor een eenling niet was? Behoort in
een stad het avondlicht tot noodzake-
lijke levensvoorwaarde? Behoort bü onze
Nederlandsche kerkenkast-toestanden het
kunnen nemen van een plaats in de kerk
des Zondags, niet alleen voor den man,
maar ook voor de vrouw en de grootere
kinderen tot een nood^akelljke voorwaarde
voor het leven der ziel? althans als men
reeds een paar jaar echter in de kerk
heeft moeten staan en dat nog wel in een
groote stad én in een kerk, waarin men
ternauwernood den priester aan het altaar
kan onderscheiden. Behoort dé bekende pijp
tabak ertoe? (men bedenke in dit verband
aan het geval van den Total-Abstlnenzler),
Worden absolute levensvoorwaarden be
ïnvloed en in hoeverre door het provocee-
rende van de moderne reclame? Behoort
menschen krijgen hun steungeld.... er
zijn wel relletjes geweest, maar 1 schijnt
toch te kunnenik betaal mijn belasting
(wel met tegenzin).... ergo: ik heb aan
mijn plicht tot liefdadigheid voldaan.
Nu is het vooreerst te hopen, dat men
in onze kringen toch niet zal vergeten, dat
liefdadigheid in de eerste plaats een zaak
moet zijn van particulier initiatief en dat
dan nog niet eens in den zin van de
.Duitsche” Winterhilfe. God houdt van
blijde en milde gevers. Met andere woorden,
we kunnen den arme niet afwijzen door
hem ons belastingbiljet te toonen. Maar
vervolgens, er bestaan nu eenmaal strenge
verplichtingen tot het beoefenen van de
liefdadigheid en het geven van aalmoezen
door natuur en positief Goddelijk gebod
bepaald. In een voorbije periode stonden
die dingen oogenschijnlijk velledigheidshalve
in een tractaat van christelijke zedenleer
en zelf heb ik in mijn studietüd wel eens
gemeend, dat zulke moraal-caplta atavis
men waren uit een vorige eeuw. Nu zie ik
de theologische hersenschimmen van toen
als volle werkelijkheid én als probleem
tevens, dat om oplossing schreeuwt.
Neem, om een voorbeeld te noemen, een
vraag als deze: Is men op groote zonde
verplicht te zoeken, of er Inderdaad iemand
is, die gebrek lüdt? Het antwoord zal er
voor niemand makkelijker op worden, als
ik bij voorbaat verzeker, dat er inderdaad
tal van zulke menschen zijn,
alleen mijn geloofwaardigheid
kunnen trekken, doch ik zou u op mijn
beurt een overtuiging kunnen bübrengen
door u eenlge adressen op te geven.
In aansluiting op deze vraag zou men
dan de vraag kunnen stellen: In hoeverre
rust op een pastoor de plicht persoonlijk
te hulp te komen? In vele gevallen zal
iedere pastoor dien plicht moeten erkennen
als een voor hem persoonlük zware ver
plichting. Maar wat dan in de gevallen,
waarin zijn hulp te kort schiet? Men weet
toch, dat voor eenieder, die weet, dat er
zeker armoede is, en dat er geen hulp wordt
geboden, noch kan worden geboden,
gebod van de aalmoes in zijn vollen
vang begint te verplichten.
Maar dan tot welke hoogte?....
verder dan men doorgaans denkt,
onderzoeken we eerst, of er
•w y a anderhalf Jaar pastoraat in een der
grootste volkswijken van de hoofd-
stad van ons land, de z.g. Indische
Buurt, meen ik -niet slechts het recht,
maar ook den plicht te hebben hierover
te spreken.
Beslist.... een stad van meer dan 60.000
menschen, louter arbeidende bevolking,
moge voor een socialistisch bestuur een
Dorado zün geweest, om er propaganda
te maken voor ideeën van moderne arbei
dersbeweging, thans zün zulke stadswijken
de grootste monsters, die men zich denken
kan het meest onlogische een ramp,
om niet te zeggen een vloed, voor de
arbeid-looze bevolking dier wijken. Een
enkel voorbeeld moge ter Illustratie volgen.
Als iemand me in de spreekkamer vraagt
een goed woordje te doen, om werk te
krijgen, dan zou ik hem moeten verwijzen
naar een anderen pastoor in de stad, dien
hij niet kent en die hém niet kent, omdat
er in die heele stad van 60.000 menschen
geen enkele werkgever woonU- geen enkele
fabriek is, geen enkel groot-\nagazijn.
Wie weet, om bü Amsterdam te blüven
in Amsterdam-Zuid iets af van Amster-
dam-Oost? Zou een bewoner van Zuid zelfs
wel ooit In het verre Oost zijn geweest?....
(elke Ingewijde kent de schrille tegenstel
lingen tusschen Oost en Zuid).
Wat weet de beter gesitueerde af van het
budget van den steuntrekker, wat van de
schrijnende armoede in tallooze gezinnen?
De beter gesitueerde denkt hoogstens: de
■b-ORAVENHAOE. Voor het Bta<
men voor Handel en Administratie
de dameer M v. Graaf, Amaterdam; B. C.
Honeelaar. Amersfoort; NN J. Janee Amsterdam;
en de heeren: J. J. v. B. Berg. G Bedeeto. Am
sterdam; H Beumer. 's-Hage. J. p. Bik. BllUso-
ven; B. Boer. Zwolle. H Boech Rotterdam.
M Braam. Heemstede; W. Breemhaar. Ho<
A B Brtodé. s-Hage J. W BroekBuls.
H Buis Amsterdam. W. vaa Cappellen.
a. d Deel; B van Cru Use n Arnhem; J.
Middelburg: M D L. d Ende Hoek van Hol
land; J. W Groene woud, Amaterdam; J. Pb Hen
driks. 's-Oravenhage M. HoopendUk. Gouda; H.
Huiskes. Kampen: H Janssens. Assen; W. Jene-
aon. 's Hage. M Jongejan. Scbeveningen; P. Jon
ge Jan. Zwolle; B. Jonkman. Hoogetwen; J. Knol.
Amsterdam; J Kok. Haarlem: J. H. W B Linde
man. Arnhem; A. C. Luyke. Schiedam; D. Meloen,
*sHage; J W H. v. d. MolengraTt. Eindhoven. K.
G Mulder. -sHage. H. Muiter. Botterdam; ,J.
Mutaaero. Tilburg. J. C Muttee. ‘s Hage; W.
Ol() Apeldoorn; A. v. d. Piel. LfmMden; A. W.
Rauwerdlnk, Amsterdam; A. G. de Ruütar, Bos
koop; F. J Balart. Gouda; H. 8. Schade. Arnhem;
B Schansman. s Hage; J. Schmobl. Leiden; D. J.
Schreuder. *s-Hage; A J. SlUkhuls. Haarlem; C.
J. Smit. Delft; J. Snelipman, Rotterdam: J. H.
van Soldt 's Hage; J. Btfeker. Hage; B Streef
kerk. Amaterdam: D L. Tollenaar. Arnhem; A.
V. d. Velden. Rotterdam; H van Veleen. Rotter
dam: O Visman. Eindhoven; J. V. d Vlerk. Drach
ten; P W VUetetra Voorburg; J. W H. Wieken,
NUmegen: E 8 Woudotra. Wolvega; J. H. G. van
WUhe Kampen. D J. WUnants. Rotterdam; B. 9.
Wünbeek. Rotterdam; J. T. van WUngaarden.
Eindhoven: N Zaa. Hoorn; H Zwart. Rottwdam;
B ZwUnenburg, Rotterdam; J. ZVtfera. Leewar-
den.
„U gaat,
voor goed?”
„Nee, niet hee^maal voor goed. Maar het
duurt toch nog wel een poosje voor ik terug
zal zün. En nu is het best mogelük, dat
Iemand hier naar mü komt vragen, wanneer
ik weg ben en weten wil hoe ik mün tüd heb
doorgebracht en dergeluke dingen. Als men
dat misschien aan Jou vraagt, moet Je zeggen
dat ik het grootste gedeelte van den dag in
bed lag en 8 avonds naar den schouwburg
ging Of wil Je liever geen smoesjes voor mu
vertellen?”
Ik schoof mün boord weg en stak een ci
garette op.
„Ik zal een enveloppe met adres en post
zegel voor Je achterlaten en een telegram
formulier. Wanneer er zoo iemand geweest
Is, kun Je dadelük telegrafeeren en daarna
een brief sturen om me te vertellen, hoe-ie
er uitdag en wal-ie vroeg
„Ik zal het precies zoo doen," zei ze vol-
üverig. „En als-ie met .juffrouw Oldbury
praat, aal ik aan het sleutelgat luisteren.”
„De meeste moralisten veroordeelen dat”,
zei ik, „maar het is In dit geval tenminste
voor een goed doel”
Toen stond ik op en vroeg:
„Wil Je Juffrouw Oldbury zeggen, dat ik
haar even wil spreken?”
Toen deze goede dame binnenkwam, be
richtte ik haar, dat Ik binnen tweee uur zou
vertrekken. Maar als aü al even apüt bad ga-
een „O-rlvaai” en niet een vaarwel is."
„Ik hoop het ook. juffrouw Oldbury,” ant
woordde ik. „Wanneer ik eenigsslns kan
kom ik terug, maar, niemand weet ooit, wat
er in dit leven gebeuren zal.”
Somber schudde zü haar hoofd.
„Daar hebt u wel gelük in, mijnheer En
ireetnd genoeg, maar Juist precies dezelfde
opmerking maakte m'n man zaliger aoe graag
HU ael het nog tegen me op denaelfden dag
dat-ie overreden werd door een bus. Overreden
in Westminster werd-ie en allebei de achter
wielen gingen over zün lichaam. Hü kwam
daar nooit van bovenop. Nooit heelemaal ven
bovenop; als-ie later kaas at kreeg-ie er altüd
buikpijn van.”
Een taxi reed voor met Gertie 'Ugglns
plechtig naast den chauffeur geïnstalleerd
ZU en juffrouw Oldbury bleven belden op
de stoep staan en wuifden mü toe, terwül ik
de straat uitreed Het speet me. dat tk hen
moest verlaten; beiden hielden ze van me.
leder op haar manier en de tegenwoordige
ijst van mij goedgezinde kennissen wak zoo
klein, dat Ik er ongaarne zelfs den gering-
sten van geschrapt zag. Gedurende de geheele
reis naar Tilbury hielden de telkens terug-
keeiende en nog steeds bezwarende gedach
ten aan mün toestand mü bezig Latimer's dra
matisch wedetoptreden had de heels zaak een
nog ingewikkelder aanzien gegeven en als
iemand, die met een legkaart bezig la. trachtte
Ik, maar tevergeefs, de verschIDenda onder-
had over dit eenlgszine plotseling opbreken,
dan werd dit gevoel toch dadelük weggeno
men, doordat ik aanbood, de kamers nog een
veertien dagen aan te houden Ik deed dit
gedeeltelük omdat ik meende, dat het nog
wel eens dienstig zou kunnen zün, een soort
van hoofdkwartier in Londen te hebben waar
ik bekend was en herkend zou kunnen wor
den als münheer James Nicholson.
Na deze zaken in orde gebracht te hebben,
schreef ik aan Mc. Murtrie. Dat was werk,
dat een zekere zorg en nauwlettendheid ver-
elschte, maar na twee pogingen slaagde ik met
den volgenden brief, die naar mü voorkwam,
aan alle elschen voldeed.
huismoeder de handen
wilde steken, maar In den zeeppot geen
zeep vond en In de portemonnale van de
vrouw op bed geen geld.
Overdreven?men vrage het aan
bakkers In volkswijken, aan kruideniers
en slagers, ja zelfs aan manufacturiers.
Overdreven?Indien men bij huis
bezoek een paar oude menschen werkelijk
in de kou of een gezin met kinderen wer
kelijk In het donker aantreft, dan kan men
toch niet met verwijzing naar de elvolle
bioscooptheaters een zegel op het slot van
zijn portemonnale laten zitten.
Me dunkt, dat deze abnormale tijden ons
een fout aanwijzen In het organisme van
onze christelijke charitas. De fout Is ver
klaarbaar. Immers alle ordening op dit
gebied geschiedt, uitgaande van de ver
onderstelling, dat men met
groepeerlngen te doen heeft.
geen verwijt aan vroegere
maar alleen de constateering
feit, dat tengevolge van een
bewust of onbewust gemaakte fout, zich
thans een fout in de charitas openbaart,
die dringend herziening behoeft.
De fout nu, waarop m.l. de wanverhou
ding in onze christelüke charitas van
thans berust, is deze: de monstrueuze, an
organische bouw van onze groote steden.
Immers tengevolge daarvan zijn er feite
lijk ontstaan, wat eens In de fantasie leef
de van een man als Chrysostomos: steden
van rijken en steden van armen.
Natuurlük ata*t-ie een beetje gek bü dezen
rok, maar ik heb een groen fluweelen japon,
van de nicht van Juffrouw Oldbury. Maar die
B hier nika bü!”
„Dat geloof ik graag”, «el Ik van harte. En
opziende van mUn eggs-and-bacon. voegde ik
aan toe: „Tusschen twee haakjes, Gertie, ik
heb je nog niet bedankt voor Je brief. U wist
niet, dat Je zoo goed kon achrüven.”
„Kom nou,” zei Gertie vol twüfel;
meent u nou niks van!”
,Jk meen het wel,” antwoordde Ik. „Het was
een heel aardige brief. Het ael Juist.
te zeggen had en niets meer; dat to de heele
kunst van brieven achrüven
Plotoellng kwam er een gedachte in mü «P-
„Kük eens, Gertie." ging ik voort „wU je
Wat voor mü doen? Ik zal het Je uitleggen.
„Natuurlük. Alles zou ik voor u doen
„Wel, het to lets, dat je misschien voor mü
doen kunt, wanneer Ik weg bon."
Haar gezicht betrok.
toch niet a*g van hier?Niet
deden tot
voegen.
Met dit bezielend werkje waa ik no< bezig
toen de trein in Tilbury stopte. Zender op wen
kruier te wachten, zocht ik mün bagage bü
elkaar en stapte het perron op.
McMurrie had geschreven, dat hü er voor
zorgen zou. dat iemand mü afhaalde; toen ik
rond mü heen keek, zag Ik een ruwen man met
een rood gezicht, een nauwe Jaa en een ver
kleurden stroohoed, die de verzchUlende pas
sagiers, welke hier waren ultgestapC, opnam.
Ik stapte op hem toe.
„Wacht u misschien op mü James Nichol
son?" vroeg ik.
uw dienst," antwoordde hü: toen
hü, als leu dat hem Juist te binnen
di»