Het bakken hosties van PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND s cetAaal can den dag s&c/fis s o NEII LYNDON ONTSNAPT ORANJE BOOTZ DE „UIVER” en op de gezondheid en behouden terug keer van de beman ning? I xjLx» MiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiim IN DE MIDDELEEUWEN Alle abonné’s AANKOMST VAN Inov. A WOENSDAG 21 NOVEMBER 1934 o Hostie-ijzers I een re- Verjaardag van wijlen Koning Alexander Hoe ver zwemt ‘schildpad DOOR VICTOR. BRIDGES WAT DRINKT U BIJ r I Hevige rattenplaag in Milwaukee NATUURLIJK... VAN OUDSHER DE NATIONALE FEESTDRANK Jfaatsbi uierJL I Mijn Feuilleton 1 AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 1 ME "I Italiaansch Hottieijzer uit de 13e eeuw. I in x>r gebis. .JHJ zal zijn straf niet Ontgaan.' m le i n dadelijk i vlei er l Wordt vervolgd 3 schreeuw en liet zich vallen. Een woedend ge brul steeg op. „GUpt den lafaard" beval Shln- rvnklc Wü «rol ■rijn ctrof r>iot Anttraan 1 I de M kunnen dus echter een groote bos haar In zUn handen, ter wijl de thans kaalhoofdige Pete lachend op zij sprong. Een onbedaarlljk gelach ging thans op onder de verzamelde menschen. Ook het opperhoofd, zat niettegenstaande zijn waardigheid te brul len van het lachen, terwijl Oom en Ik de groot ste pret hadden. Thans was het Pete die tot den aanval overging. Hij vloog op den onthut sten Indiaan af en weldra waren beiden In een thans voort. UJ ca ee ui s V» o a o T- er n. hiervan Frankische in an sk- de Ige .io, ift sn op it. er a r. e r gere geestelijken de geheele middi lagere Duitsch Faaschkoekenyzer van ongeveer 1400. n F. n UI dat be de er- re- la ral. ran ten Dbé «ft sn el- Met welk een heiligen eerbied liefderijke zorg de Benedic tijnen de hostie» bakken Op 17 December as., den verjaardag van wij len koning Alexander, zullen honderdduizend Joego-Slavlsche Sokols vasten, en het hiermede gespaarde geld besteden aan sociaal werk. De dag der Joego-Slavlsche vereenlglng. op 1 December a.s. zal door het geheele land gevierd worden, ter herinnering aan koning Alexander, den „Vereeniger”. dien de zigeuners dt nabjj Dlosgyor n Ingericht. Vol- n er in 1930 7894 un werkelijk aan- r, daar velen van en. Indien zij een andere taal dan Roemeensch spreken. Vele dor pen willen de zigeuners kwijt raken door hen te laten verhongeren. Ook is reeds gevraagd, een wet uit te vaardigen, die den zigeuners ver biedt. goederen en paarden of ezels te bezitten. De voornaamste grieven, die men tegen de zi geuners heeft zijn, dat zij niet willen werken, hun kinderen niet naar school zenden en on eerlijk zijn. Shingebis stond op en blies op een fluit ten teeken dat de strijd beëindigd was en dat Pete had overwonnen. Plotseling sprong de overwon nen Indiaan op en diende zjjn tegenstander een zwaren vuistslag toe. Pete gaf een luiden zeemeeuwen, die boven den dijk weer zweefden, scheen de geheele van moeras en aanslibbing Daarop beval Shingebis. dat Pete, die schijn baar bewusteloos was (ook dit maakte een deel uit van ons program), op een draagbaar gelegd moest worden en naar een der wigwams moest gebracht worden, waarna de medicijnen ijlings aan het werk moesten gaan om Pete weer beter te maken. gegapt.” „En met een zachten zucht gleden ze in eikaars armen en smolten hun zielen te zamen in óen groote verzekeringspolis." en een ver- woedend gevecht gewikkeld De Medigggiman kon echter op het gladde lichaam van onzen vriend geen vat krijgen en weldra viel hij met den man en riep: „Zeg, O Shingebis. heb ik overwonnen? Is de strijd thans geëindigd?" te zijn geweest dat de zelf in zijn huis dit mee- spre..kelt k was juist bezig met het laatste gedeelte van een mijner meest succesvolle feuilletons en werkte hard, omdat de kopy nog me» n het Gildeboek schrijft Dr. O. Catharina van de Graft een studie over middel - eeuwsche hostdeUzers, waaraan, blijkens Pastoor A. E. Rientjes zijn mede- Er heerscht te Milwaukee (Wisconsin) op het Aogenbllk een ernstige rattenplaag. De ratten zijn zoo overmoedig geworden, dat vrouwen niet jin hun tuinen durven gaan, en mannen stokken Een groep jongens, die te Schoenmakerskop in Zuid-Afrika in een kamp bijeen waren, heb ben onlangs een groote zeeschildpad gevonden, die daar aan de kust was komen aanzwemmen. Zijn schild was lichtelijk beschadigd door de rotsen aan de kust, maar overigens verkeerde het dier in den besten welstand. Tot hun ver bazing zagen de jongens, dat in het schild de naam Australië in groote letters was aange bracht. Blijkbaar begrepen zij niet het belang van hun ontdekking want zij brachten de schildpad weer in het water, waarna hij snel wegzwom. Men heeft de theorie opgesteld, dat sommige zeeschildpadden onder de werking van den golfstroom van Mozambique komen en zoo afdrijven naar de Afrikaansche kust. In dit verband wordt in herinnering gebracht, dat eenige jaren geleden een kano in Zuid-Afrika is aangespoeld, die van Maleischen of Polynesl- schen oorsprong was. nog TOT 30 november as. ontvangt u tegen inlevering Jill MA II VAN 60 VOORZIJDEN VAN PRESTO PAKJES AAN ONS ADRES Tv AMERSFOORT GRATIS EEN PRACTISCH GESCHENK eigen vinding. Ik had er ongeVeer negen maanden over gewerkt, voordat men mij had gevangen gezet, en na verschillende teleurstel lende mislukkingen had Ik juist gedacht ein delijk geslaagd te zijn, toen mijn experimen ten zoo onvriendelijk onderbroken werden. Toch zag ik op dat oogenblik mijn werk heel duidelijk. Ik had slechts mijn vroeger procédé te volgen en ik had er toen voor ge zorgd. da noodIge Ingrediënten, in zoover mo gelijk en voor dadelijk gebruik geprepareerd, te bestellen. Bovendien was ik zoo voorzichtig ge weest, enkele artikelen er bij te vragen, die hoegenaamd niets met mijn uitvinding te maken hadden; maar ik meende, dat net beter was, de zaak wat ingewikkelder te maken voor het geval, dat een onderzoekende geest eons probeeren mocht, het geheim van mijn nieuwe samenstelling na te gaan. Uur na uur werkte ik voort; ik zocht mij verschillende stoffen uit en bereidde de ver schillende methoden voor mijn behandeling voor. Ik was zoo in dit werk verdiept, dat ik hoegenaamd geen acht sloeg op den jjd. tot het plotseling als met een schok tot mij door drong. dat het al donker werd. loen ik op mijn horloge keek, zag ik, dat het bijna naif acht was. Greep hij Pete in der kraag van zijn cos- tuum. met de bedoeling Pete tegen den grond te slingeren. Wat nu volgde, was een potsierljjk gezicht. Het geheele jachtBÉstuum van Pete vloog in een groote zwaai door de lucht, terwijl Pete zelf lachend bleef staan. Hij had een soort badpak aan, dat. evenals zijn lichaam, van de olie droop. Een luid gelach steeg op. Woedend sprong de man op Pete toe. Hij greep hem bij de haren, in de hoop daar meer houvast aan ik klaar was. voelde ik mij bepaald hongerig. Ik opende een van de blikjes tong en met behulp van brood en whisky -naakte Ik mij een eenvoudige, maar voldoende lunch Daarna zette ik mjj een oogenblik op het bed en genoot van een pijp, voor ik naar de werkplaats ging, om het groote werk te be ginnen. Rocken onder het werk is ean aan gename weelde, die een uitvinder van explosie vere maar beter doet zich te ontzeggen. Toen Ik buiten kwam, was er geen enkel teeken van iemand in de nabijheid. Behalve een paar heen en uitgestrektheid van moeras aan mij toe te behooren. Sommige menschen zouden het uitzicht zeker troosteloos hebben gevonden, maar peiWianiükhnud uk wet ven- moerasland en zekerXwas ik in dien tijd vol komen in staat om de betoovering. die naar men zegt de wijzen van alle tijden in de een zaamheid hebben gezocht, te waaroeeren. Ik zal nooit het gevoel van voldoening ver geten, waarmee ik de deur van de loods sloot en om mi) heen zag in die heldere, goed ver lichte nlimte. Een nauwlettend onderzoek toonde mij sppedlg. dat McMurtries aandeel In het werk zoo grondig en nauwgezet was gedaan als mijn korte Inspectie op den "origen dag mij al had doen vermoeden. Alles waarom Ik gevraagd had lag daar gereed en hoezeer Ik den dokter ook wantrouwde en ondanks al mijn tegenzin in zijn persoon hing ik met een oprecht gevoel van dankbaarheid mijn jas op en zette mi) aan het werk. In het kort gezegd: mijn nieuwe uitvinding was een verbetering van het C poeder, uit gevonden door Lamaltre. Het was ontleend aan die aromatische nitraten, die volgens dezen grooten scheikundige steeds de correcte basis vormden voor betrouwbare, hooge explosie ven, maar het dankte zijn geweldig tempo der macht aan een nieuwe component van mijn de den wieg tot de latere rijke versiering van - het hostleUzer; reeds vroeg zien wij het kruis hier uitgewerkt tot het beeld van den gekrui sigden Heiland. Over de verschillende typen van hostie- ijzers doet de schrijfster dan uitvoerige me- dedeelingen. De zeldzaamheid van de bewaard gebleven mlddeleeuwsche hostlejjzers vindt hare ver klaring in het feit dat de hostlebereiding 1400 uit de handen der kloosterlingen in die der leekebakkers is overgegaan. Te Parijs, da: altijd voorgaat, gebeurde dit nog vroeger: van 13971406 waren daar negen en twintig oblle- bakkers, die tevens alle andere soorten van gebak maakten. Zij verstonden de kunst om per dag duizend oblieën van verschillende soort te maken, die zij op straat plachten rond te venten en waarom zij lieten dobbelen op het deksel der oblieënkist. Waarschijnlijk heeft men toeaan het broze gebak ter verstevi ging den opgerolden vorm gegeven, die voor ons met bet uit het Fransch overgenomen woord oblie is verbonden gebleven. Opmerkelijk is, dat deze zelfde Fransche „oublleurs" de hostiën afleverden, die in broodbussen werden weggesloten; wonderlijke veree.i ging van be reiding bjj zóó verschillend gebruik! Al zjjn ook in ons land de hostiën tijdelijk ofschoon niet uitsluitend, buiten dl kloosters bereid, thans zetten deze de oude traditie weer voort. Van de tien kloosterbakkerijen die zich met dezen arbeid bezig houden, is die van de Congregatie der Arme Zusters van het Goddelijk Kin in het Gesticht De Voor zienigheid te Amsterdam, de grootste. Anders dan in de middeleeuwen, toen men van den kansel kon hooren verkondigen, dat slechts de door de clerici gebakken hostiën geldig konden worden geconsacreerd, berust dit werk nu geheel bij onze geestelijke zusters. ressen krant „De deur ging open en Victor trad de kamer binnen. Nauwelijks had Josephine z’n rijzige gestalte ontwaard, of ze rees overeind. Hun cogen ontmoetten elkaar en langzaam verdween de rozige gelaatskleur van het aanminnige ge zicht van het meisje. Wel voor den drommei, wie is daar nu weer? Ik ben niet thuis „Vic tor,” stamelde zjj.... Jij? Ja.... ik.... ant woordde hij..-, het was slechts een dwaling.... een vreeselljke dwalingde verzekering*- |x>lls loopt pas den achttienden af. stomme ling. HU strekte z’n armen naar haar uit en uit z'n oogen straalde een liefde zóó diep, dat hU geen woorden meer behoefde om z'n ont roering te vertolken. Hoe komt die afzetter er bjj me nou op te houden, terwyl ik niet weet wat ik met die verliefde lammelingen moet beginnen. „Ik heb je lief, Josephine,” fluisterde hij. ..Dus elndelUk, eindelijk ben Je tot mjj v/eer- gekeerd.” lispelde zij. „En JU. eprax htf met een stem van nauw bedwongen ontroering. „Heb je lord Snodgrass waarlUk nooit liel gehad?" Die vervloekte telephoon ook verpest m’n heele verhial. „Ezel die ik ben om dien kerel met z n assurantie weg te sturen.nou is m’n au|o ik tot het besluit gekomen, dat Ik zeker nooit het baantje van kruier op mU nemen zou. Toen ik de deur ontsloten had, zag Ik, dat mUn gedachte van den vorlgen middag niet ver van de waarheid geweest was; er was sinds dien tijd iemand geweest, daar thans de stapel kookgerei op een ruwe stellage tegen den achterwand was gerangschikt, terwUl de kist, die ik had opgemerkt, nu ontpakt was. De inhoud was op de keukentafel geplaatst. Ik keek die met zekere belangstelling na Er waren pakjes thee en suiker, een paar brooden en een aantal vroolUk gekleurde ouKjes met oorned-beaf gecondenseerde melk, tong en appelstroop Behalve de thee scheen er echter een betreurenswaardig gebrek aan drinkbare waar en ik verheugde mU over mjjn gelukkige Ingevevlng bu de herberg. Ik scharrelde zoo'n beetje rond, pakte mUn koffers uit en bracht alles zoo’n beetje op orde. Daar ik hier waarschUnlUk eenigen tüd zou blUven, leek het mU het beste alles maar dadelUk zoo gemakkelUk en ordelUk mogelUk in te richten. En 4*nk zU mUn on dervinding zoowel van kleine booten als van een gevangeniscel, vlei ik mU, dat ik hier goed in slaagde. Toen Ua,” antwoordde ik, niet bepaald beminne lijk. „O Ed, er Is iets vreeselUks gebeurd; je wee» dat ik een hoed ging koopen." „Heb Je een ongeluk gehad?” „Ja.... neen.... Een ongeluk bepaald niet.. Ik had den wagen bulten neergezet.... ik weet niet precies of ik twintig minuten of een half uur in den winkel ben geweest, maar toen ik buiten kwam, was de auto verdwenen „En heb je de politie al gewaarschuwd?" ..Neen, ik vond het beter Jou eerst op te bellen.” „Geef het direct op aan de politie," zei ik. de laatste post mee moest. Alles liep als op rolletjes en ik naderde het beslissende slot. U weet, dat alles daarop aankomt. Ik schreef: „De deur ging open en Victor trad de kamer binnen. Nauwelijks had Josephine z’n rijzige gestalte ontwaard, of ze rees overeind. Hun oogen ontmoetten elkaar en langzaam verdween de roslge gelaatskleur van het aanminnige ge zicht van het meisje „Daar is een meneer voor u te spreken," zei de dienstbode, die binnen trad. .,Ik heb je toch gezegd om tegen Iedereen tc zeggen dat ik niet thuis ben." „Je meneer, maar-..." „Waar is m’n vrouw?” ,Dle is een boodschap doen, meneer." „Zeg dan maar tegen dien kerel, dat ik dood ben, zeg hem alles wat je maar wilt, als je hem maar hier vandaan houdt.” De dienstbode vertrok en ik kon weer verder gaan. Waar was Ik ook weer gebleven.... o ja„de rozige gelaatskleur van het aanmin nige meisje „Victor.... stamelde zij.... JU?" „Ja.... ik antwoordde hU; „het was slechts een dwaling, een vreeselljke dwaling, m’n liefste.... ik....” ,Die meneer moet u absoluut spreken." kon digde het dienstmeisje aan. „ÖU is van de assurantie." Heer in den hemel! Dat ging alle perken te bulten. Een meneer die me spreken moest, ter wUl er twee geliefden op het punt stonden in eikaars armen te vallen. „Zeg aan dien vent dat ie naar de maan kan loopen." Het dienstmeisjes verdween, maar was al weer terug vóór ik m’n aandacht weer aan 't verhaal had kunnen wUden. „Neem me niet kwalUk, meneer.” zei ze, „maar die meneer zegt dat de assurantie van uw auto verloopen is. Daarom is le gekomen." Nu was Ik ervan overtuigd, dat de assurantie nog -niet verloopen was. Ze liep tot den acht tienden en vandaag was het de achtste. „Zeg hem," antwoordde ik kort maar kracn- tig. „dat als hU niet weggaat. Ik de politie ze' opbellen. En als je me weer komt storen.” dit tegen het ditnstmelsje, „dan zal ik je eigen handig een di-aai om je ooren geven." Verschrikt maakte het meisje dat ze weg kwam en ik kon weer aan t werk gaan. Na ai die onderbrekingen was het mU moeilijk den draad weer te hervatten. Eindelijk was ik tot den laatsten regel ge vorderd „HU strekte z’n armen naar haar uit onmetelUke teederheld straalde uit zUn moeid maar knap gelaat.” „Ik heb je lief.... Josephine." fluisterde hU- Mët den held was ik klaar, nu de heldin nog. ..Dus elndelUk.... elndelUk ben je tot me weergekeerd,’’ lispelde zU. „En JU." sprak hU met een stem, die beefde van nauw bedwongen ontroering, „heb je loro Snodgrass waarlijk nooit lief gehad?" Plotseling rinkelde de tlefoon. Geërgerd greep ik naar den hoorn. ..Ben JU daar, Ed?” Het was de stem van m’n vrouw. ter zake kundig zUn, en een leekebroeder of noviet. Ra afloop van den nachtdienst scheren deze vier zich, wasschen gezicht en handen, en kammen zich. Vervolgens begeven zU zich naar hft altaar van den H. Benedlctus en zingen daar de metten, de lauden, ook tege lijk de priemen en zeven boetpsalmen met de Litanie, terwUl de rest van het psalmzingen ondertusschen wordt weggelaten. Vervolgens kleeden de drie geestelUken die reeds een wU- ding hebben, zich in albe en schouderdoek, zooals boven is gezegd van den dienaar (want albe en amict zUn voor deze werkzaamheden bestemd), waarop een van hen het meel be en krachtig kneedt op een kraak zindelijke tafel met opstaanden rand, zoodat en geen Water kan wegvloeien. Men bespren kelt mët koud water, omdat hierdoor de hos ties witter worden. De twee anderen houden zich bezig met het vormen der hosties. Het Water bevindt zich in hetzelfde vaatwerk dat gebruikt pleegt U worden bU de H. Mis. Het hostieUzer wordt door jlen leekebroeder met gehandschoende handen vastgehouden. In dit Uzer kunnen zes hostiën tegelUk gebakken worden; dus wordt de tafel geplaatst tus- schen hem die bet Uzer vasthoudt en hen die de hostiën vormen. Op deze tafel zUn twee stokken vastgemaakt met een dwarshout, waarop men het Uzer laat rusten, als men het hostiedeeg daarin brengt. De randen der ge bakken hostiën worden zoo noodig afgesneden en de ondoorbakken hostiën maakt men met een mesje los van het Uzer en laat ze vallen in een schotel die onder de tafel staat, waarbU men telkens elke neergevallen hostie met een linnen doekje bedekt. Men zingt de overgeble ven psalmen en, zoo men wil, de getijden van de H. Maria. BU alle getUden bewaart men het stilzwUgen. en vooral zorgt men dat geen speeksel en zelfs geen adem de hostiën kan besmetten. Alleen geeft de leekebroeder zoo noodig. in het kort zUn bevelen aan de dienaren, die het vuur met zorg hebben aan gelegd van droog hout, dat opzettelUk hier voor is klaar gelegd. De bereiders <|er hostie gebruiken op den dag der bereiding den maal- tUd niet met de broeders, maar met de die naren, en tot leniging van den inspannenden arbeid krUgen zU van den schaftmeester bU het ontbUt een rUkere portie eten en een ver sterking." In het bakUzer krijgen de hostiën den vorm van een munt, dien zij nog heden hebben, en het kruis dat men reeds vroeger op het ronde Misofferbrood aanbracht het tewede Concilie van Tours in 694 had het aanbrengen van dit kruis op de hostiën nadrukkelUk voorge schreven j— behoefde men nu niet langer op eiken afzonderlUken deegvorm te griffen: men kon het eenvoudig in het Uzeren blad gravee- ren. Dit kleine LatUnsche kruis, waarvan ons de afbeelding op hostiën is overgeleverd, baan- I bij zich steken, wanneer zU zich in een kelder hebben te begeven. De kinderen zUn van hun speelplaatsen verdreven. Een vrouw werd in de portiek van haar woning door een r»t aange vallen en een man, die op straat naar een rat trapte, verklaarde, dat het beest tegen tiem op sprong en zUn tanden in ziin broekspUpen zette. n krachtig op het UUWV VJ/ va». --- „Gelukkig dat de wagen verzekerd is.” Ik hing den hoorn op den haak Eensklaps doorflitste een vreeselljke gedachte m’n brein. Koortsachtig doorzocht ik m’n pa pieren, vond de polis van de assu rantie en keek deze door. De po lis liep Inderdaad den achttienden af, maar moest tien dagen tevo ren vernieuwd worden! De klok sloeg kwart voor vUf. Ik had nog 10 minuten om m’n feuilleton af te mazen en op de post te brengen. Snel las ik den laatsten regel over: „En JU. sprak hU met een stem die beefde van nauw doordrongen ontroering, heb je lord Snodgrass waarluk nooit liefgehad?” Woedend beukte Ik op de schrijfmachine en schreef de volgende woorden: .Met een zucht gleden ze, in eikaars armen en smojten hun zielen in een groote.... groote." Beroerd dat ik door die geschiedenis m’n auto verloren bad. Zoo Iets gebeurt altud op X meest ongelegen oogenblik. Ik schreef het woord: einde, er on der en deed het verhaal direct op de post. Den volgenden dag lazen de lezers en leze- in het feuilleton van de plaatselUke wat extra boven het bodeloon betalen. MUn naam is Nicholson, James Nicholson." De man aarzelde een oogenblik. „Ik denk niet, dat dit moelelUk zal zUn, wanneer u hier een geschreven aanvrage ach ter wilt laten. Ik zal het den chef moeten vragen zoodra hU komt, maar ik wept wel zeker, dat er geen bezwaar tegen zal zUn." Ik bedankte hem en na nauwkeurig/opge- schreven te hebben, wat ik wenschteyTe heb ben gedaan, stak ik de straat over naar het café. Daar wist ik drie flesschen whisky en twee flesschen van een of ander ibscuur merk champagne te bemachtigen. Het was natuurlUk mogelUk, dat McMurtrle's Ideeën van voedselvoorziening dergelUke weelde tn- sloten maar het scheen niet noodig, het daarop te laten aankomen Daar ik waarschUnlUk wel als gastheer optreden zou, was het toch mUn plicht, alle redelUke voorzorgen te nemen! -"f Hiermee gewapend keerde ik naar de -sjees terug, waar ik mUn buit onder de bank borg. Toen nam ik mUn plaats naast den koetsier weer in. „Nu kun je naar de hut rüden," zei ik. Zonder te antwoorden deed de man met zUn tomatengezicht het paard keeren en reed de straat weer op. Het was niet bepaald een genoeglUke rij toer. Ikzelf was vroolUk genoeg, maar mUn tochtgenoot bewaarde een ontmoedigend zwUgen. alleen verbroken soms door een bin- nenmondschen grom of een versmoorden vloek tegen bet paard. Ik vond het zonderling, dat McMurtrie van den dienst van zoo’n ongelikten beer gebruik maakte, maar hU zou wel reden voor deze keus gehad hebben. Ik kon mü niet voorstellen, dat McMurtrie iets zonder -rondlge reden zou doen. Ongeveer tien mlruiten nadat wU de stad hadden verlaten, kwafhen wU op den grooten weg, die langs de landzU van het d-assige veld liep. Ik kreeg mUn toekomstige woon plaats in zicht, het huis maakte een kleinen desolaten indruk tegen de lange uitgestrekt heid van den zeedUk; in de verte zag ik juist den mast van de .Hetty" boven den hcogcn oever van de kreek uit. Het was tenminste een troostende gedachte, dat Gow haar tot nog toe niet had doen zinken en ook niet had verpand. MUn koetsier hield stil bU een kleine boo- mengroep, die ik den vorlgen dag had opge merkt en wees met de handvat van zUn zweep in de richting van de hut. „Hier zUn we er,’’ zei hU- „Dichter kunnen we er niet bU komen." Het was nog een aardige afstand over het veld en een oogenblik vroeg ik mU af. of ik op aandringen zou, dat hU mUn bagage naar het huls hielp brengen. Maar daar ik meteen meer dan genoeg had van het ge zelschap van dezen bruut, sprong ik uit den wagen, kreeg mUn kokers en zei hem. dat hU wel kon vertrekken. HU draalde geen oogenblik en ik pakte de flesschen in de koffers en begaf mij op weg; een halve mUl van drassigen grond scheidde mU van de hut. Toen ik daar aankwam, was 44 Zonder een woord te zeggen, zette hU het paard In gang, reed de straat uit en hield stil voor een rood steenen gebouw, tegenover een groot café. Toen ik binnentrad, zag ik dat er, behalve een intelligent uitziende klerk achter het loket, niemand aanwezig v.Us, „Goeden morgen," zei ik; „ik zou graag weten, of u mU misschien uit een kleine moei- HJkheld met mUn brieven zou kunnen helpen." „Welke moelelUkheld is dat?" vroeg hU be leefd. ,De volgende twee of drie weken." ant woordde ik, „denk ik in een kleine hut in het veld te wonen, ongeveer twee mUl naar het oosten vlak bU den zeedUk. Ik wil enkele chemische proeven nemen In verband met fotografie (dit was een zeer bruikbaar smoesje) en ik heb mUn vrienden gezegd, dat ze brieven en telegrammen maar naar het post kantoor hier moesten opzenden. Wanneer er iets voor mU komen mocht, hebt u dan mis schien iemand, die mU dadelUk de zending kan bezorgen? Ik zal hem met genoegen nog Ook de moderne baktechniek beeft in de bereiding een groo. verandering gebracht. Algemeen bakt men op gas. Wegens de gas lucht is het niet meer mogelUk onder het bak ken psalmen te zingen, wel worden daarbU nog altUd door de zusters bepaalde gebeden verricht. Soms rust het zwlare Uzer nog op een draagapparaat, maar gewoonlUk houden de zusters dit nu in de hand. Maar reeds be gint het electrische ijzer door te dringen. terwUl ook het meelmengen hier en daar eelctrisch gebeurt. Wél ’n verschillend schouw spel: de kloosterzuster, die het electrische Uzer met gemak hanteert, en het schilder achtige, dat de beschrijving van den Benedlc- tUner novioenmeester voor ons opriep, van de moeizaam arbeidende mlddeleeuwsche monni ken. psalmzingend met verhuld aangezicht, op wie in het grauwen van den ochtend de vlam men van het knappende houtvuur hun fantas tisch schUnsel wierpen. op dit blad sun Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f bU levenslange geheele ongeschiktheid t Jt werken door f &U een ongeval met f OCO bU verlies van een hand 125 - f50 -hiLn*” *^*^2X5 40 ongevaUen veraekem v?or een der volgende ultkeerlrgen T JUUU.- verlies van tSlJe armen.lilde beenen of belde oogen I /□(/.-doodelljken afloop f een voet of een oog f luim of wijsvinger l UV. been of arm f TV. anderen vinger een noot, werking verleende. Verhelderd 'door vele af beeldingen, geeft het den lezer een interessante kennismaking met het bakken van hosties. Uit de oudste berichten die wU over het Misofferbrood bezitten, blUkt, dat in de 6de eeuw ronde brooden als zoodanig dienst de den, die vóór het communlceeren Werden ge broken. Deze hadden denzelfden vorm als het toenmalige dagelUksche brood, nl. dien van schUven of kransen, en ook dezelfde samen stelling. De Romeinen kenden het gebruik van gist en aten destUds gezuurd en ongezuurd brood (het laatste zou eerst in de 11de eeuw in de 'LatUnsche kerk algemeen worden) Maar in onderscheid met het gewone brood werd dan aan de bereiding van het Misoffer brood buitengewone zorg besteed. Het schUnt toenmaals gewoonte celebreerende priester brood bakte en het. evenals den wUn, i- bracht ter H. Mis. Doch daarnaast bestond ■'het gebruik dat leeken, voornamelUk mannen, maar ook vrouwen, den priester brood aan boden voor het Misoffer. Een doorluchtig voor beeld hiervan is de H. Radegonde 550), die de Frankische koningskroon verruilde voor den sluier, en in het door haar gestichte klooster Sainte-Croix te Tours zelf helmelUk den vastentUd met een molensteentje de tarwe placht te malen en het brood te berei den, dat zU aan de armen en de kerken gaf. Dit misbrood was het aangeboden zoenoffer, de „nostia oblata", en kreeg vandaar de beide benamingen: hostie en oblaat. Het misbruik van sommige Spaansche pries ters om voor de H. Mis brutaalweg een stuk uit het gewone brood te snUden, leidde tot stren gere voorschriften. In 693 bepaalde het Con cilie van Toledo, dat alleen gave brooden van behoortUken vorm, met zorg bereid, en van de toen gebruikelUke matige afmeting, ter conse cratie op het altaar mochten worden gelegd. Een eeuw later, in 794. kwam het voor schrift, dat de priesters zelf dit brood zouden bereiden, of onder hun toezicht door de Ia ën bereiden; en gedurende :uwen zUn de priesters en geestehjken de aangewezen personen voor deze taak gebleven. De kloosters hadden voor het bakken van het H. Brood en voor het uitpersen van de H. Olie een speciaal lokaal of gebouw; w’J zien dit o.a. aangegeven op het bouwplan van het klooster van Suit Gallen. Men maakte de hostiën telkens als men ze noodig had. maar vooral tegen Kerstmis en Voor de technische bereiding bezitten wfj geen stellige aanwUzlngen. Men kan aannemen dat de schUven deeg voor de hostiën volgens de destUds primitieve wUze van broodberelding op de gloeiende steenen van den oven onder een bedekking van warme asch zUn gaar ge bakken. Barbier de Montault neemt aan dat men zooals in Griekenland nog gebeurt, het deeg goot in een vorm van gebakken aar dewerk. In het Museum du Louvre te Parijs is zulk een Grleksche vorm met Grieksch op schrift aanwezig. Maar in 854 vinden wU voor het eerst een nieuwe baktechniek vermeld. Want toen aanschouwde de H. Eldefonsus in een visioen een hostie, die volgens zUn be schrijving tusschen twee Uzeren bladen was gebakken. Daar de uitvinding van het hostle- Uzer de mogelukheid schiep om de hostiën kleiner, netter en met minder inspanning te maken, is het te begrUpen, dat wU haar sinds het einde der 10de eeuw algemeen zien toege- past. Van de liefderijke zorg en den heiligen eerbied waarmee de BenedlctUnen deze bak techniek In practUk brachten getuigt een be- schruvlng van den novicenmeester Udalricus tgest. 1093), wftlke wU hier doen volgen: „De tarwe,waarvan de hosties bereid wor den, wordt, ofschoon Zü natuurlUk goed en zuiver is, toch korrel voor korrel uitgezocht en üverlg gewasschen, en wel door niemand anders dan door de broeders zelf. Vervolgen, wordt zU In een zak gedaan, niet In een wil- lekeurigen, maar in een die opzettelUk voor dit doel vin goede stof is genaaid en die uit sluitend voor deze tarwe wordt gebruikt. De zak wordt toevertrouwd aan een betrouw baren dienaar, die, voordat hU gaat malen, de beide molensteenen wascht en van boven en van onderen met zUden doeken bedekt. Zelf kleedt hU zich in de albe en om het hoofo bindt hU zich den schouderdoek, zoodat men van zUn gezicht niets kan zien dan de oogen. Zoo maalt hU dus; zoo zeeft hU het meel, waar bü ook eerst de zeef zorgvuldig wordt afge- wasschen Een hoogere kerkelUke dienaar vraagt, als hu geen priester of diaken is, de hulp van een vicarius om dit werk te ver richten HU krUgt dan met verlof van den Prior nog twee anderen van dezen rang, diete hebben. Tot zün groote verbazing hield hU nemen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 5