Het bakken
hosties
van
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
s
cetAaal can den dag
s&c/fis
s
o
NEII
LYNDON
ONTSNAPT
ORANJE BOOTZ
DE „UIVER”
en op de gezondheid
en behouden terug
keer van de beman
ning?
I
xjLx»
MiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiim
IN DE MIDDELEEUWEN
Alle abonné’s
AANKOMST VAN
Inov.
A
WOENSDAG 21 NOVEMBER 1934
o
Hostie-ijzers
I
een
re-
Verjaardag van wijlen
Koning Alexander
Hoe ver zwemt
‘schildpad
DOOR
VICTOR.
BRIDGES
WAT DRINKT U BIJ
r
I
Hevige rattenplaag in
Milwaukee
NATUURLIJK...
VAN OUDSHER DE
NATIONALE FEESTDRANK
Jfaatsbi uierJL
I Mijn
Feuilleton
1
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
1
ME
"I
Italiaansch Hottieijzer uit de 13e eeuw.
I
in
x>r
gebis. .JHJ zal zijn straf niet Ontgaan.'
m
le
i
n
dadelijk
i
vlei
er
l
Wordt vervolgd
3
schreeuw en liet zich vallen. Een woedend ge
brul steeg op. „GUpt den lafaard" beval Shln-
rvnklc Wü «rol ■rijn ctrof r>iot Anttraan
1
I
de
M
kunnen
dus
echter een groote bos haar In zUn handen, ter
wijl de thans kaalhoofdige Pete lachend op zij
sprong.
Een onbedaarlljk gelach ging thans op onder
de verzamelde menschen. Ook het opperhoofd,
zat niettegenstaande zijn waardigheid te brul
len van het lachen, terwijl Oom en Ik de groot
ste pret hadden. Thans was het Pete die tot
den aanval overging. Hij vloog op den onthut
sten Indiaan af en weldra waren beiden In een
thans
voort.
UJ
ca
ee
ui
s
V»
o
a
o
T-
er
n.
hiervan
Frankische
in
an
sk-
de
Ige
.io,
ift
sn
op
it.
er
a
r.
e
r
gere geestelijken
de geheele middi
lagere
Duitsch Faaschkoekenyzer van ongeveer
1400.
n
F.
n
UI
dat
be
de
er-
re-
la
ral.
ran
ten
Dbé
«ft
sn
el-
Met welk een heiligen eerbied
liefderijke zorg de Benedic
tijnen de hostie» bakken
Op 17 December as., den verjaardag van wij
len koning Alexander, zullen honderdduizend
Joego-Slavlsche Sokols vasten, en het hiermede
gespaarde geld besteden aan sociaal werk.
De dag der Joego-Slavlsche vereenlglng. op 1
December a.s. zal door het geheele land gevierd
worden, ter herinnering aan koning Alexander,
den „Vereeniger”.
dien de zigeuners
dt nabjj Dlosgyor
n Ingericht. Vol-
n er in 1930 7894
un werkelijk aan-
r, daar velen van
en. Indien zij een
andere taal dan Roemeensch spreken. Vele dor
pen willen de zigeuners kwijt raken door hen
te laten verhongeren. Ook is reeds gevraagd,
een wet uit te vaardigen, die den zigeuners ver
biedt. goederen en paarden of ezels te bezitten.
De voornaamste grieven, die men tegen de zi
geuners heeft zijn, dat zij niet willen werken,
hun kinderen niet naar school zenden en on
eerlijk zijn.
Shingebis stond op en blies op een fluit ten
teeken dat de strijd beëindigd was en dat Pete
had overwonnen. Plotseling sprong de overwon
nen Indiaan op en diende zjjn tegenstander
een zwaren vuistslag toe. Pete gaf een luiden
zeemeeuwen, die boven den dijk
weer zweefden, scheen de geheele
van moeras en aanslibbing
Daarop beval Shingebis. dat Pete, die schijn
baar bewusteloos was (ook dit maakte een deel
uit van ons program), op een draagbaar gelegd
moest worden en naar een der wigwams moest
gebracht worden, waarna de medicijnen ijlings
aan het werk moesten gaan om Pete weer beter
te maken.
gegapt.”
„En met een zachten zucht gleden ze in eikaars
armen en smolten hun zielen te zamen in óen
groote verzekeringspolis."
en een
ver-
woedend gevecht gewikkeld De Medigggiman
kon echter op het gladde lichaam van onzen
vriend geen vat krijgen en weldra viel hij met
den man en riep: „Zeg, O Shingebis. heb ik
overwonnen? Is de strijd thans geëindigd?"
te zijn geweest dat de
zelf in zijn huis dit
mee- spre..kelt
k was juist bezig met het laatste gedeelte
van een mijner meest succesvolle feuilletons
en werkte hard, omdat de kopy nog me»
n het Gildeboek schrijft Dr. O. Catharina
van de Graft een studie over middel -
eeuwsche hostdeUzers, waaraan, blijkens
Pastoor A. E. Rientjes zijn mede-
Er heerscht te Milwaukee (Wisconsin) op het
Aogenbllk een ernstige rattenplaag. De ratten
zijn zoo overmoedig geworden, dat vrouwen niet
jin hun tuinen durven gaan, en mannen stokken
Een groep jongens, die te Schoenmakerskop
in Zuid-Afrika in een kamp bijeen waren, heb
ben onlangs een groote zeeschildpad gevonden,
die daar aan de kust was komen aanzwemmen.
Zijn schild was lichtelijk beschadigd door de
rotsen aan de kust, maar overigens verkeerde
het dier in den besten welstand. Tot hun ver
bazing zagen de jongens, dat in het schild de
naam Australië in groote letters was aange
bracht. Blijkbaar begrepen zij niet het belang
van hun ontdekking want zij brachten de
schildpad weer in het water, waarna hij snel
wegzwom. Men heeft de theorie opgesteld, dat
sommige zeeschildpadden onder de werking van
den golfstroom van Mozambique komen en zoo
afdrijven naar de Afrikaansche kust. In dit
verband wordt in herinnering gebracht, dat
eenige jaren geleden een kano in Zuid-Afrika
is aangespoeld, die van Maleischen of Polynesl-
schen oorsprong was.
nog TOT 30 november as. ontvangt u tegen inlevering
Jill MA II VAN 60 VOORZIJDEN VAN PRESTO PAKJES AAN ONS ADRES Tv
AMERSFOORT GRATIS EEN PRACTISCH GESCHENK
eigen vinding. Ik had er ongeVeer negen
maanden over gewerkt, voordat men mij had
gevangen gezet, en na verschillende teleurstel
lende mislukkingen had Ik juist gedacht ein
delijk geslaagd te zijn, toen mijn experimen
ten zoo onvriendelijk onderbroken werden.
Toch zag ik op dat oogenblik mijn werk
heel duidelijk. Ik had slechts mijn vroeger
procédé te volgen en ik had er toen voor ge
zorgd. da noodIge Ingrediënten, in zoover mo
gelijk en voor dadelijk gebruik geprepareerd, te
bestellen. Bovendien was ik zoo voorzichtig ge
weest, enkele artikelen er bij te vragen, die
hoegenaamd niets met mijn uitvinding te
maken hadden; maar ik meende, dat net beter
was, de zaak wat ingewikkelder te maken voor
het geval, dat een onderzoekende geest eons
probeeren mocht, het geheim van mijn nieuwe
samenstelling na te gaan.
Uur na uur werkte ik voort; ik zocht mij
verschillende stoffen uit en bereidde de ver
schillende methoden voor mijn behandeling
voor. Ik was zoo in dit werk verdiept, dat ik
hoegenaamd geen acht sloeg op den jjd. tot
het plotseling als met een schok tot mij door
drong. dat het al donker werd. loen ik op
mijn horloge keek, zag ik, dat het bijna naif
acht was.
Greep hij Pete in der kraag van zijn cos-
tuum. met de bedoeling Pete tegen den grond
te slingeren. Wat nu volgde, was een potsierljjk
gezicht. Het geheele jachtBÉstuum van Pete
vloog in een groote zwaai door de lucht, terwijl
Pete zelf lachend bleef staan. Hij had een soort
badpak aan, dat. evenals zijn lichaam, van de
olie droop. Een luid gelach steeg op. Woedend
sprong de man op Pete toe. Hij greep hem bij
de haren, in de hoop daar meer houvast aan
ik klaar was. voelde ik mij bepaald
hongerig. Ik opende een van de blikjes tong
en met behulp van brood en whisky -naakte
Ik mij een eenvoudige, maar voldoende lunch
Daarna zette ik mjj een oogenblik op het
bed en genoot van een pijp, voor ik naar de
werkplaats ging, om het groote werk te be
ginnen. Rocken onder het werk is ean aan
gename weelde, die een uitvinder van explosie
vere maar beter doet zich te ontzeggen.
Toen Ik buiten kwam, was er geen enkel
teeken van iemand in de nabijheid. Behalve
een paar
heen en
uitgestrektheid van moeras
aan mij toe te behooren. Sommige menschen
zouden het uitzicht zeker troosteloos hebben
gevonden, maar peiWianiükhnud uk wet ven-
moerasland en zekerXwas ik in dien tijd vol
komen in staat om de betoovering. die naar
men zegt de wijzen van alle tijden in de een
zaamheid hebben gezocht, te waaroeeren.
Ik zal nooit het gevoel van voldoening ver
geten, waarmee ik de deur van de loods sloot
en om mi) heen zag in die heldere, goed ver
lichte nlimte. Een nauwlettend onderzoek
toonde mij sppedlg. dat McMurtries aandeel
In het werk zoo grondig en nauwgezet was
gedaan als mijn korte Inspectie op den "origen
dag mij al had doen vermoeden. Alles waarom
Ik gevraagd had lag daar gereed en hoezeer Ik
den dokter ook wantrouwde en ondanks al
mijn tegenzin in zijn persoon hing ik met een
oprecht gevoel van dankbaarheid mijn jas op en
zette mi) aan het werk.
In het kort gezegd: mijn nieuwe uitvinding
was een verbetering van het C poeder, uit
gevonden door Lamaltre. Het was ontleend
aan die aromatische nitraten, die volgens dezen
grooten scheikundige steeds de correcte basis
vormden voor betrouwbare, hooge explosie ven,
maar het dankte zijn geweldig tempo der
macht aan een nieuwe component van mijn
de den wieg tot de latere rijke versiering van
- het hostleUzer; reeds vroeg zien wij het kruis
hier uitgewerkt tot het beeld van den gekrui
sigden Heiland.
Over de verschillende typen van hostie-
ijzers doet de schrijfster dan uitvoerige me-
dedeelingen.
De zeldzaamheid van de bewaard gebleven
mlddeleeuwsche hostlejjzers vindt hare ver
klaring in het feit dat de hostlebereiding
1400 uit de handen der kloosterlingen in die
der leekebakkers is overgegaan. Te Parijs, da:
altijd voorgaat, gebeurde dit nog vroeger: van
13971406 waren daar negen en twintig oblle-
bakkers, die tevens alle andere soorten van
gebak maakten. Zij verstonden de kunst om
per dag duizend oblieën van verschillende soort
te maken, die zij op straat plachten rond te
venten en waarom zij lieten dobbelen op het
deksel der oblieënkist. Waarschijnlijk heeft
men toeaan het broze gebak ter verstevi
ging den opgerolden vorm gegeven, die voor
ons met bet uit het Fransch overgenomen
woord oblie is verbonden gebleven. Opmerkelijk
is, dat deze zelfde Fransche „oublleurs" de
hostiën afleverden, die in broodbussen werden
weggesloten; wonderlijke veree.i ging van be
reiding bjj zóó verschillend gebruik!
Al zjjn ook in ons land de hostiën tijdelijk
ofschoon niet uitsluitend, buiten dl kloosters
bereid, thans zetten deze de oude traditie
weer voort. Van de tien kloosterbakkerijen
die zich met dezen arbeid bezig houden, is
die van de Congregatie der Arme Zusters van
het Goddelijk Kin in het Gesticht De Voor
zienigheid te Amsterdam, de grootste. Anders
dan in de middeleeuwen, toen men van den
kansel kon hooren verkondigen, dat slechts
de door de clerici gebakken hostiën geldig
konden worden geconsacreerd, berust dit werk
nu geheel bij onze geestelijke zusters.
ressen
krant
„De deur ging open en Victor trad de kamer
binnen. Nauwelijks had Josephine z’n rijzige
gestalte ontwaard, of ze rees overeind. Hun
cogen ontmoetten elkaar en langzaam verdween
de rozige gelaatskleur van het aanminnige ge
zicht van het meisje. Wel voor den drommei,
wie is daar nu weer? Ik ben niet thuis „Vic
tor,” stamelde zjj.... Jij? Ja.... ik.... ant
woordde hij..-, het was slechts een dwaling....
een vreeselljke dwalingde verzekering*-
|x>lls loopt pas den achttienden af. stomme
ling. HU strekte z’n armen naar haar uit en
uit z'n oogen straalde een liefde zóó diep, dat
hU geen woorden meer behoefde om z'n ont
roering te vertolken. Hoe komt die afzetter er
bjj me nou op te houden, terwyl ik niet weet
wat ik met die verliefde lammelingen moet
beginnen.
„Ik heb je lief, Josephine,” fluisterde hij.
..Dus elndelUk, eindelijk ben Je tot mjj v/eer-
gekeerd.” lispelde zij. „En JU. eprax htf met
een stem van nauw bedwongen ontroering. „Heb
je lord Snodgrass waarlUk nooit liel gehad?"
Die vervloekte telephoon ook verpest m’n heele
verhial. „Ezel die ik ben om dien kerel met
z n assurantie weg te sturen.nou is m’n au|o
ik tot het besluit gekomen, dat Ik zeker nooit
het baantje van kruier op mU nemen zou.
Toen ik de deur ontsloten had, zag Ik, dat
mUn gedachte van den vorlgen middag niet
ver van de waarheid geweest was; er was
sinds dien tijd iemand geweest, daar thans
de stapel kookgerei op een ruwe stellage tegen
den achterwand was gerangschikt, terwUl de
kist, die ik had opgemerkt, nu ontpakt was.
De inhoud was op de keukentafel geplaatst.
Ik keek die met zekere belangstelling na
Er waren pakjes thee en suiker, een paar
brooden en een aantal vroolUk gekleurde
ouKjes met oorned-beaf gecondenseerde melk,
tong en appelstroop Behalve de thee scheen
er echter een betreurenswaardig gebrek aan
drinkbare waar en ik verheugde mU over mjjn
gelukkige Ingevevlng bu de herberg.
Ik scharrelde zoo'n beetje rond, pakte
mUn koffers uit en bracht alles zoo’n beetje
op orde. Daar ik hier waarschUnlUk eenigen
tüd zou blUven, leek het mU het beste alles
maar dadelUk zoo gemakkelUk en ordelUk
mogelUk in te richten. En 4*nk zU mUn on
dervinding zoowel van kleine booten als van
een gevangeniscel, vlei ik mU, dat ik hier
goed in slaagde.
Toen
Ua,” antwoordde ik, niet bepaald beminne
lijk.
„O Ed, er Is iets vreeselUks gebeurd; je wee»
dat ik een hoed ging koopen."
„Heb Je een ongeluk gehad?”
„Ja.... neen.... Een ongeluk bepaald niet..
Ik had den wagen bulten neergezet.... ik weet
niet precies of ik twintig minuten of een half
uur in den winkel ben geweest, maar toen ik
buiten kwam, was de auto verdwenen
„En heb je de politie al gewaarschuwd?"
..Neen, ik vond het beter Jou eerst op te
bellen.”
„Geef het direct op aan de politie," zei ik.
de laatste post mee moest. Alles liep als op
rolletjes en ik naderde het beslissende slot. U
weet, dat alles daarop aankomt. Ik schreef:
„De deur ging open en Victor trad de kamer
binnen. Nauwelijks had Josephine z’n rijzige
gestalte ontwaard, of ze rees overeind. Hun
oogen ontmoetten elkaar en langzaam verdween
de roslge gelaatskleur van het aanminnige ge
zicht van het meisje
„Daar is een meneer voor u te spreken," zei
de dienstbode, die binnen trad.
.,Ik heb je toch gezegd om tegen Iedereen
tc zeggen dat ik niet thuis ben."
„Je meneer, maar-..."
„Waar is m’n vrouw?”
,Dle is een boodschap doen, meneer."
„Zeg dan maar tegen dien kerel, dat ik dood
ben, zeg hem alles wat je maar wilt, als je hem
maar hier vandaan houdt.”
De dienstbode vertrok en ik kon weer verder
gaan. Waar was Ik ook weer gebleven.... o
ja„de rozige gelaatskleur van het aanmin
nige meisje
„Victor.... stamelde zij.... JU?"
„Ja.... ik antwoordde hU; „het was
slechts een dwaling, een vreeselljke dwaling,
m’n liefste.... ik....”
,Die meneer moet u absoluut spreken." kon
digde het dienstmeisje aan. „ÖU is van de
assurantie."
Heer in den hemel! Dat ging alle perken te
bulten. Een meneer die me spreken moest, ter
wUl er twee geliefden op het punt stonden in
eikaars armen te vallen.
„Zeg aan dien vent dat ie naar de maan kan
loopen."
Het dienstmeisjes verdween, maar was al
weer terug vóór ik m’n aandacht weer aan 't
verhaal had kunnen wUden.
„Neem me niet kwalUk, meneer.” zei ze, „maar
die meneer zegt dat de assurantie van uw auto
verloopen is. Daarom is le gekomen."
Nu was Ik ervan overtuigd, dat de assurantie
nog -niet verloopen was. Ze liep tot den acht
tienden en vandaag was het de achtste.
„Zeg hem," antwoordde ik kort maar kracn-
tig. „dat als hU niet weggaat. Ik de politie ze'
opbellen. En als je me weer komt storen.” dit
tegen het ditnstmelsje, „dan zal ik je eigen
handig een di-aai om je ooren geven."
Verschrikt maakte het meisje dat ze weg
kwam en ik kon weer aan t werk gaan. Na ai
die onderbrekingen was het mU moeilijk den
draad weer te hervatten.
Eindelijk was ik tot den laatsten regel ge
vorderd
„HU strekte z’n armen naar haar uit
onmetelUke teederheld straalde uit zUn
moeid maar knap gelaat.”
„Ik heb je lief.... Josephine." fluisterde hU-
Mët den held was ik klaar, nu de heldin nog.
..Dus elndelUk.... elndelUk ben je tot me
weergekeerd,’’ lispelde zU.
„En JU." sprak hU met een stem, die beefde
van nauw bedwongen ontroering, „heb je loro
Snodgrass waarlijk nooit lief gehad?"
Plotseling rinkelde de tlefoon. Geërgerd greep
ik naar den hoorn.
..Ben JU daar, Ed?”
Het was de stem van m’n vrouw.
ter zake kundig zUn, en een leekebroeder of
noviet. Ra afloop van den nachtdienst scheren
deze vier zich, wasschen gezicht en handen,
en kammen zich. Vervolgens begeven zU zich
naar hft altaar van den H. Benedlctus en
zingen daar de metten, de lauden, ook tege
lijk de priemen en zeven boetpsalmen met de
Litanie, terwUl de rest van het psalmzingen
ondertusschen wordt weggelaten. Vervolgens
kleeden de drie geestelUken die reeds een wU-
ding hebben, zich in albe en schouderdoek,
zooals boven is gezegd van den dienaar (want
albe en amict zUn voor deze werkzaamheden
bestemd), waarop een van hen het meel be
en krachtig kneedt op een kraak
zindelijke tafel met opstaanden rand, zoodat
en geen Water kan wegvloeien. Men bespren
kelt mët koud water, omdat hierdoor de hos
ties witter worden. De twee anderen houden
zich bezig met het vormen der hosties. Het
Water bevindt zich in hetzelfde vaatwerk dat
gebruikt pleegt U worden bU de H. Mis. Het
hostieUzer wordt door jlen leekebroeder met
gehandschoende handen vastgehouden. In dit
Uzer kunnen zes hostiën tegelUk gebakken
worden; dus wordt de tafel geplaatst tus-
schen hem die bet Uzer vasthoudt en hen die
de hostiën vormen. Op deze tafel zUn twee
stokken vastgemaakt met een dwarshout,
waarop men het Uzer laat rusten, als men het
hostiedeeg daarin brengt. De randen der ge
bakken hostiën worden zoo noodig afgesneden
en de ondoorbakken hostiën maakt men met
een mesje los van het Uzer en laat ze vallen
in een schotel die onder de tafel staat, waarbU
men telkens elke neergevallen hostie met een
linnen doekje bedekt. Men zingt de overgeble
ven psalmen en, zoo men wil, de getijden
van de H. Maria. BU alle getUden bewaart
men het stilzwUgen. en vooral zorgt men dat
geen speeksel en zelfs geen adem de hostiën
kan besmetten. Alleen geeft de leekebroeder
zoo noodig. in het kort zUn bevelen aan de
dienaren, die het vuur met zorg hebben aan
gelegd van droog hout, dat opzettelUk hier
voor is klaar gelegd. De bereiders <|er hostie
gebruiken op den dag der bereiding den maal-
tUd niet met de broeders, maar met de die
naren, en tot leniging van den inspannenden
arbeid krUgen zU van den schaftmeester bU
het ontbUt een rUkere portie eten en een ver
sterking."
In het bakUzer krijgen de hostiën den vorm
van een munt, dien zij nog heden hebben, en
het kruis dat men reeds vroeger op het ronde
Misofferbrood aanbracht het tewede Concilie
van Tours in 694 had het aanbrengen van dit
kruis op de hostiën nadrukkelUk voorge
schreven j— behoefde men nu niet langer op
eiken afzonderlUken deegvorm te griffen: men
kon het eenvoudig in het Uzeren blad gravee-
ren. Dit kleine LatUnsche kruis, waarvan ons
de afbeelding op hostiën is overgeleverd, baan-
I
bij zich steken, wanneer zU zich in een kelder
hebben te begeven. De kinderen zUn van hun
speelplaatsen verdreven. Een vrouw werd in de
portiek van haar woning door een r»t aange
vallen en een man, die op straat naar een rat
trapte, verklaarde, dat het beest tegen tiem op
sprong en zUn tanden in ziin broekspUpen zette.
n krachtig op het
UUWV VJ/ va». ---
„Gelukkig dat de wagen verzekerd is.”
Ik hing den hoorn op den haak
Eensklaps doorflitste een vreeselljke gedachte
m’n brein. Koortsachtig doorzocht ik m’n pa
pieren, vond de
polis van de assu
rantie en keek
deze door. De po
lis liep Inderdaad
den achttienden
af, maar moest
tien dagen tevo
ren vernieuwd worden!
De klok sloeg kwart voor vUf. Ik had nog
10 minuten om m’n feuilleton af te mazen
en op de post te brengen.
Snel las ik den laatsten regel over: „En JU.
sprak hU met een stem die beefde van nauw
doordrongen ontroering, heb je lord Snodgrass
waarluk nooit liefgehad?”
Woedend beukte Ik op de schrijfmachine en
schreef de volgende woorden: .Met een zucht
gleden ze, in eikaars armen en smojten hun
zielen in een groote.... groote." Beroerd dat
ik door die geschiedenis m’n auto verloren bad.
Zoo Iets gebeurt altud op X meest ongelegen
oogenblik. Ik schreef het woord: einde, er on
der en deed het verhaal direct op de post.
Den volgenden dag lazen de lezers en leze-
in het feuilleton van de plaatselUke
wat extra boven het bodeloon betalen. MUn
naam is Nicholson, James Nicholson."
De man aarzelde een oogenblik.
„Ik denk niet, dat dit moelelUk zal zUn,
wanneer u hier een geschreven aanvrage ach
ter wilt laten. Ik zal het den chef moeten
vragen zoodra hU komt, maar ik wept wel
zeker, dat er geen bezwaar tegen zal zUn."
Ik bedankte hem en na nauwkeurig/opge-
schreven te hebben, wat ik wenschteyTe heb
ben gedaan, stak ik de straat over naar het
café. Daar wist ik drie flesschen whisky en
twee flesschen van een of ander ibscuur
merk champagne te bemachtigen. Het was
natuurlUk mogelUk, dat McMurtrle's Ideeën
van voedselvoorziening dergelUke weelde tn-
sloten maar het scheen niet noodig, het daarop
te laten aankomen Daar ik waarschUnlUk
wel als gastheer optreden zou, was het toch
mUn plicht, alle redelUke voorzorgen te
nemen! -"f
Hiermee gewapend keerde ik naar de -sjees
terug, waar ik mUn buit onder de bank borg.
Toen nam ik mUn plaats naast den koetsier
weer in.
„Nu kun je naar de hut rüden," zei ik.
Zonder te antwoorden deed de man met zUn
tomatengezicht het paard keeren en reed de
straat weer op.
Het was niet bepaald een genoeglUke rij
toer. Ikzelf was vroolUk genoeg, maar mUn
tochtgenoot bewaarde een ontmoedigend
zwUgen. alleen verbroken soms door een bin-
nenmondschen grom of een versmoorden vloek
tegen bet paard. Ik vond het zonderling, dat
McMurtrie van den dienst van zoo’n ongelikten
beer gebruik maakte, maar hU zou wel reden
voor deze keus gehad hebben. Ik kon mü niet
voorstellen, dat McMurtrie iets zonder -rondlge
reden zou doen.
Ongeveer tien mlruiten nadat wU de stad
hadden verlaten, kwafhen wU op den grooten
weg, die langs de landzU van het d-assige
veld liep. Ik kreeg mUn toekomstige woon
plaats in zicht, het huis maakte een kleinen
desolaten indruk tegen de lange uitgestrekt
heid van den zeedUk; in de verte zag ik juist
den mast van de .Hetty" boven den hcogcn
oever van de kreek uit. Het was tenminste
een troostende gedachte, dat Gow haar tot
nog toe niet had doen zinken en ook niet had
verpand.
MUn koetsier hield stil bU een kleine boo-
mengroep, die ik den vorlgen dag had opge
merkt en wees met de handvat van zUn zweep
in de richting van de hut.
„Hier zUn we er,’’ zei hU- „Dichter kunnen
we er niet bU komen."
Het was nog een aardige afstand over het
veld en een oogenblik vroeg ik mU af. of ik
op aandringen zou, dat hU mUn bagage
naar het huls hielp brengen. Maar daar ik
meteen meer dan genoeg had van het ge
zelschap van dezen bruut, sprong ik uit den
wagen, kreeg mUn kokers en zei hem. dat hU
wel kon vertrekken.
HU draalde geen oogenblik en ik pakte de
flesschen in de koffers en begaf mij op weg;
een halve mUl van drassigen grond scheidde
mU van de hut. Toen ik daar aankwam, was
44
Zonder een woord te zeggen, zette hU het
paard In gang, reed de straat uit en hield stil
voor een rood steenen gebouw, tegenover een
groot café. Toen ik binnentrad, zag ik dat er,
behalve een intelligent uitziende klerk achter
het loket, niemand aanwezig v.Us,
„Goeden morgen," zei ik; „ik zou graag
weten, of u mU misschien uit een kleine moei-
HJkheld met mUn brieven zou kunnen helpen."
„Welke moelelUkheld is dat?" vroeg hU be
leefd.
,De volgende twee of drie weken." ant
woordde ik, „denk ik in een kleine hut in
het veld te wonen, ongeveer twee mUl naar
het oosten vlak bU den zeedUk. Ik wil enkele
chemische proeven nemen In verband met
fotografie (dit was een zeer bruikbaar smoesje)
en ik heb mUn vrienden gezegd, dat ze
brieven en telegrammen maar naar het post
kantoor hier moesten opzenden. Wanneer er
iets voor mU komen mocht, hebt u dan mis
schien iemand, die mU dadelUk de zending
kan bezorgen? Ik zal hem met genoegen nog
Ook de moderne baktechniek beeft in de
bereiding een groo. verandering gebracht.
Algemeen bakt men op gas. Wegens de gas
lucht is het niet meer mogelUk onder het bak
ken psalmen te zingen, wel worden daarbU
nog altUd door de zusters bepaalde gebeden
verricht. Soms rust het zwlare Uzer nog op
een draagapparaat, maar gewoonlUk houden
de zusters dit nu in de hand. Maar reeds be
gint het electrische ijzer door te dringen.
terwUl ook het meelmengen hier en daar
eelctrisch gebeurt. Wél ’n verschillend schouw
spel: de kloosterzuster, die het electrische
Uzer met gemak hanteert, en het schilder
achtige, dat de beschrijving van den Benedlc-
tUner novioenmeester voor ons opriep, van de
moeizaam arbeidende mlddeleeuwsche monni
ken. psalmzingend met verhuld aangezicht, op
wie in het grauwen van den ochtend de vlam
men van het knappende houtvuur hun fantas
tisch schUnsel wierpen.
op dit blad sun Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f bU levenslange geheele ongeschiktheid t Jt werken door f &U een ongeval met f OCO bU verlies van een hand 125 - f50 -hiLn*” *^*^2X5 40
ongevaUen veraekem v?or een der volgende ultkeerlrgen T JUUU.- verlies van tSlJe armen.lilde beenen of belde oogen I /□(/.-doodelljken afloop f een voet of een oog f luim of wijsvinger l UV. been of arm f TV. anderen vinger
een noot,
werking verleende. Verhelderd 'door vele af
beeldingen, geeft het den lezer een interessante
kennismaking met het bakken van hosties.
Uit de oudste berichten die wU over het
Misofferbrood bezitten, blUkt, dat in de 6de
eeuw ronde brooden als zoodanig dienst de
den, die vóór het communlceeren Werden ge
broken. Deze hadden denzelfden vorm als het
toenmalige dagelUksche brood, nl. dien van
schUven of kransen, en ook dezelfde samen
stelling. De Romeinen kenden het gebruik van
gist en aten destUds gezuurd en ongezuurd
brood (het laatste zou eerst in de 11de eeuw
in de 'LatUnsche kerk algemeen worden)
Maar in onderscheid met het gewone brood
werd dan aan de bereiding van het Misoffer
brood buitengewone zorg besteed. Het schUnt
toenmaals gewoonte
celebreerende priester
brood bakte en het. evenals den wUn, i-
bracht ter H. Mis. Doch daarnaast bestond
■'het gebruik dat leeken, voornamelUk mannen,
maar ook vrouwen, den priester brood aan
boden voor het Misoffer. Een doorluchtig voor
beeld hiervan is de H. Radegonde 550),
die de Frankische koningskroon verruilde
voor den sluier, en in het door haar gestichte
klooster Sainte-Croix te Tours zelf helmelUk
den vastentUd met een molensteentje de
tarwe placht te malen en het brood te berei
den, dat zU aan de armen en de kerken gaf.
Dit misbrood was het aangeboden zoenoffer,
de „nostia oblata", en kreeg vandaar de beide
benamingen: hostie en oblaat.
Het misbruik van sommige Spaansche pries
ters om voor de H. Mis brutaalweg een stuk uit
het gewone brood te snUden, leidde tot stren
gere voorschriften. In 693 bepaalde het Con
cilie van Toledo, dat alleen gave brooden van
behoortUken vorm, met zorg bereid, en van de
toen gebruikelUke matige afmeting, ter conse
cratie op het altaar mochten worden gelegd.
Een eeuw later, in 794. kwam het voor
schrift, dat de priesters zelf dit brood zouden
bereiden, of onder hun toezicht door de Ia
ën bereiden; en gedurende
:uwen zUn de priesters en
geestehjken de aangewezen personen
voor deze taak gebleven. De kloosters hadden
voor het bakken van het H. Brood en voor het
uitpersen van de H. Olie een speciaal lokaal
of gebouw; w’J zien dit o.a. aangegeven op het
bouwplan van het klooster van Suit Gallen.
Men maakte de hostiën telkens als men ze
noodig had. maar vooral tegen Kerstmis en
Voor de technische bereiding bezitten wfj
geen stellige aanwUzlngen. Men kan aannemen
dat de schUven deeg voor de hostiën volgens
de destUds primitieve wUze van broodberelding
op de gloeiende steenen van den oven onder
een bedekking van warme asch zUn gaar ge
bakken. Barbier de Montault neemt aan dat
men zooals in Griekenland nog gebeurt,
het deeg goot in een vorm van gebakken aar
dewerk. In het Museum du Louvre te Parijs
is zulk een Grleksche vorm met Grieksch op
schrift aanwezig. Maar in 854 vinden wU voor
het eerst een nieuwe baktechniek vermeld.
Want toen aanschouwde de H. Eldefonsus in
een visioen een hostie, die volgens zUn be
schrijving tusschen twee Uzeren bladen was
gebakken. Daar de uitvinding van het hostle-
Uzer de mogelukheid schiep om de hostiën
kleiner, netter en met minder inspanning te
maken, is het te begrUpen, dat wU haar sinds
het einde der 10de eeuw algemeen zien toege-
past. Van de liefderijke zorg en den heiligen
eerbied waarmee de BenedlctUnen deze bak
techniek In practUk brachten getuigt een be-
schruvlng van den novicenmeester Udalricus
tgest. 1093), wftlke wU hier doen volgen:
„De tarwe,waarvan de hosties bereid wor
den, wordt, ofschoon Zü natuurlUk goed en
zuiver is, toch korrel voor korrel uitgezocht
en üverlg gewasschen, en wel door niemand
anders dan door de broeders zelf. Vervolgen,
wordt zU In een zak gedaan, niet In een wil-
lekeurigen, maar in een die opzettelUk voor
dit doel vin goede stof is genaaid en die uit
sluitend voor deze tarwe wordt gebruikt.
De zak wordt toevertrouwd aan een betrouw
baren dienaar, die, voordat hU gaat malen, de
beide molensteenen wascht en van boven en
van onderen met zUden doeken bedekt. Zelf
kleedt hU zich in de albe en om het hoofo
bindt hU zich den schouderdoek, zoodat men
van zUn gezicht niets kan zien dan de oogen.
Zoo maalt hU dus; zoo zeeft hU het meel, waar
bü ook eerst de zeef zorgvuldig wordt afge-
wasschen Een hoogere kerkelUke dienaar
vraagt, als hu geen priester of diaken is, de
hulp van een vicarius om dit werk te ver
richten HU krUgt dan met verlof van den
Prior nog twee anderen van dezen rang, diete hebben. Tot zün groote verbazing hield hU
nemen