DE STERFDAG VAN DEN BISSCHOP VAN MYRA
Ook in den tegenwoordigen
de troost
en
Sint Nicolaas 1934
Strooiavond bij Alberdingk Thijm
tijd is de goede Sint gog steeds
toeverlaat van de jeugd
1
f
ET
DE WARE GESCHIEDENIS
VAN SINTERKLAAS
VOLKSPOËZIE TER EERE
VAN DEN SINT
Sinterklaas aan
den Rijn
Schoorsteen en
schoen
-
Oude Duit ache sprookjes
Een historische
schets
Een keur van geschenken wordt
De winkel-etalages trekken in
dezen tijd de belangstelling van
jong en oud
De populaire bisschop en zijn
knecht, die elk jaar voor vele ge
zinnen een bron van vreugde is
De Sint zoekt het kleine Ne
derland, waar hij zich zooveel
vrienden heeft verworven
4 -----
Kr K
Wodan en „De wilde
Jager**
Hoe Betje haar gehoor wist te
boeien, tot plotseling de lek
kernijen door de kamer
dwarrelden
By na altijd in een of ander dialect
gesteld en vol grammaticale
en ideologische af
wijkingen
Felle tegenstellingen
f
Helaas zyn er ook tallooze gezin
nen, waar de Sint geen vreug
de en blijdschap brengt
De geliefde patroon van de
schippers
I
niiiiiiiiiiiuuiiiiiiiHmiiiiiiiiiiiiiiiHii
geven.
hu-
wegena diens betrekking tot de
een
..waarom
voor
set
voor
F Y
In Emden zingt de Jeugd:
8 under klaas. dat is een Edelman
Een edelman is hee,
Hee het een Brook van Krinten an
Een Rock van Riesebree
Sien Oogjes sunt Rosientjes
Sien Haar is van Sötholt
Sien lippen sunt van Sukkergood
Sien wangen sunt van Gold.
De oortjesprlntsnljder <dat is de man. die in
plotseling een massa van
de kamer dwarrelden en p
ten van den voeten tutéui
binnen brachten.
..Roe-
Slnt Klaas
Heiliger Sanct Nicolaiu
Wlr stell’n dir unsere Schuh’ hlnaus
Leg uns doch was schönes ein,
Wlr Wolln recht fromm und flelsslg sein.
vader landache
we hier een
Sin-
duldelljk tot
Germa arisch-
„BetJe" (BetJe Uljé) was er gast, .zen
zindelijk oud, dik mensch, met een frlsch ge
zicht, een zilveren bril en een vrU ontwikkeld
talent van vertellen." ^Jan Rijke", de wijsneus,
is een 14-jarige schoolmakker van den oudsten
broer van den schrijver. Setje zal de ware ge
schiedenis van Sinter Klaas vertellen: „Wat m
I zoo al overkomen is toen ie hier op de waereld
nog leefde als een gewoon mensch.”
„Nou,” zeide Betje, terwijl ze met een brei
pen een beweging maakte, die aandacht beval:
Sinter Niklaas was tan geboren In de stat
Pattras. Z n vader heette Eplthanes en z’n moe
der Johanna Het ware heele rijke lui en ze
hlewe heel veel van de kleine Sinter Niklaas.
Toen ie nog klein was, zagge we al dadelijk, dat
ét *n buitengewoon kind was; want toe *t ge
waste wier ae deje dat in dat lant in een
groot kopere bekke, Boon soortement badkuip,
gong te direkt rechtop in ’et bekke staan; en as
'et Woensdag at Vrijdag was, dan vaste ie al
Ter herinnering aan de echt
strool-avonden van weleer, laten
schets volgen van onzen grooten Alberdingk
Thijm Het is een herinnering van een „strooi
avond" bij de ouders van den geleerden histori
cus en dichter.
In het
Jager,
•w y olksgedichten zijn In beginsel als ieder an-
V der gedicht van één persoon afkomstig.
Maar volkspoëzie wordt niet meteen ge
drukt; „er wordt geen patent op genomen"; en
ieder, die ze te hooren krijgt, behoudt zich het
recht voor er meest bij ongeluk iets aan
te veranderen. Ze is bijna altijd in het een of
anaere dialect gesteld en vol grammaticale en
ideologische afwijkingen.
En zoo hebben we dan ter eere van Sint Nico
laas in den loop der eeuwen versjes gemaakt,
geleerd en onthouden, waarmee we niet zoozeer
de producten bedoelerx die bijna leder respec
tabel Nederlandsch burger tegen Sint Nikolaas
de wereld in stuurt, maar de in verhouding
daartoe weinige volksliedjes, in bovenomschre
ven zin.
De Teutoonsche bestanddeelen van het
terklaasfeest komen daardoor
uiting. Bij het winterfeest der
sprekende volkeren werden offers gebracht en
offermaaltijden gehouden. Wodan, de voorbij
ganger, was daarbij dg aangebeden figuur. Later
is hjj vereenzelvigd met Sinterklaas, den goeden
gever en bisschop van Myra En Eeloo Verwijs
deelt ons mee, dat men zingt:
„Sinte Klaas, die goede man.
Die ook alles bakken kan
Suikergoed en taaie man
Ja, daar krijg ik ook wat van.”
F’
eenmaal uit s’n eigen. Zoo vroeg wendden ie
em al an de vastedage.
Hij was dan ook heel braaf en godsvruchtig,
gong graag naar de kerk, en wat ie der uit de
H. Schriftuur hoorde voorleze, bracht ie alle
maal netjes ten uitvoer Htf had een oome. die
Bisschop was; die raadde z’n ouwen an hem te
late studeere. Deuze hadde daar nies teuge en
zoo wier Sinter Klaas priester en naderhant
maakte z’n oome ’n 'm nog kloosteroverste
ook.
Toe nou z’n ouwers dood ware, kwam ie ge
ducht an *t erreve en maakte d er s’n elge een
heele dingslghelt uit, hoe of ie ’t meest ter
eere Gods s’n geit zou kenne besteje Nu had te
n’ buurman, die in der tijt een voornaam heer
was geweest, maar die heel arrem was gewor
den. zóó arrem, dat ie waarlijk hallef van plan
wier om op een heel zondige manier an z’n
broot te komme HD had drie dochters, mootje
meisies. maar die geen huwelijk konden doen,
om dasse geen duit in d’r zak hadde Hij wilde
z’n dochter met slechtigheid geit late verdlene”
„Moste ze dan gaan stele?” vroeg een der
kinderen.
„Stil nou,” zei Betje. „Om kort te gaan, ze
ware op et punt in groot kwaad te vervalle
toe Sinter Niklaas d'er achter kwam, dat ze zoo
Ntter behoeftig ware. En wat doet me de goeie
man?.... Hjj was toe noch geen Bisschop Hjj
gaat 's nachts in de maneschijn na 'et huls van
z'n buurman en doet 'n goeie hoop dukaten in
'n doek en gooit me die deur een ope venster in
de kamer van de vader...."
„Ja.... ik hep ook wel geleze. dat et "n bol
vormige klomp goud was," merkte Jan Rijke
aan.
„O. daarom het Sinter Niklaas op een print
je, dat ik hep, een boek in s’n bant, daar drie
ballen op legge." zei een der kleinen
„Das mogentllk". zeide Betje, Uk hep alttft
gehoort van goudgelt
-Ga voort. Betje”. eet Mama.
„Toe de vader dat geit vont, waa i uit de noot
HIJ kon zich maar nle begrijpen wie zoo goet
over 'em docht, maar hij gaf dadellk z’n toe
stemming tot 'et huwellk van z’n ousts dochter
dat maar op die bruidschat gewacht hat En
poosle later herhaalds Bint Niklaas. op desellef-
de manier z'n present. Nou wou de vader toch
Het is weldra weer 6 December. 8t. Nicolaas,
de dag van vreugde en gezelligheid vooral voor
de jeugd maar toch ook- voor de ouderen, na
dert met rassche schreden.
Reeds lang hebben de kinderen uitgezien naar
desen feestdag met vreugde in het hart of met
bange voorgevoelens. In de huisgezinnen zijn
in het geheim reeds lang verschillende voorbe
reidingen getroffen om vader of moeder, broer
at zuster een verrassing te bezorgen.
Sint Nicolaas is de troost en de toeverlaat der
Jeugd en niettegenstaande onzen modernen tijd
vraagt toch leder jaar de romantiek van den
•en December weer onze aandacht. De verschij
ning van den Sint in den familiekring, waar
hij zijn goede gaven uitdeelt aan de brave kin
deren en de ondeugenden bestraft. Ook in on
sen tijd laat deze goede heilige zich niet ver
dringen. Of de Sint nu per stoomboot of vlieg
machine uit het verre Spanje komt, doet aan
de zaak niets af. Sint, Nicolaas trekt met zijn
knecht over de daken en deelt in vele gezinnen
zijn weldaden uit. De kinderen zijn dolblij met
de fraaie geschenken, die zij ontvangen en zij
begrijpen maar niet hoe het toch mogelijk is.
dat de goede bisschop zoo precies weet, wat hun
hartje begeert. Laat op den avond zijn de ouders
druk in de weer geweest om alles in orde te
maken en hun kinderen te verrassen.
Vader en moeder voelen zich blij en gelukkig
als zij den volgenden morgen de blijde gezich
ten om hen heen zien. Maar helaas zijn er ook
veie gezinnen, waar op den ochtend van den
•en December geen vreugde heerscht.
De heerschende werkloosheid, die vele ouders
bijna tot wanhoop brengt, omdat zij niet meer
weten, hoe zij hun kinderen van kleeding en
voedsel moeten voorzien, is de oorzaak, dat de
Sint vele gezinnen niet bezoekt. Hoe gaarne
zouden ook deze ouders hun kinderen een ver
rassing, hoe klein ook maar, hebben willen be
reiden? Maar het is absoluut ónmogelijk en
voor deze kinderen, die reeds dikwijls zooveel
booger en koude moeten lijden is Sint Nico
laas een droevige dag.
Met begeerende blikken kijken de kleuters in
hun armoedige kleeding soms lang naar de eta
lages, waarin zooveel fraais ligt uitgestald, dat
echter niet voor hen bestemd is.
Voor velen is de toekomst troosteloozer dan
octt en laten al degenen, die het maar eenlgs-
stas kunnen er toe meewerken om te zorgen,
dat ook vele arme kinderen een vreugdevol
Bt. Nioolaas-feest hebben.
Zeker, en wordt op dit gebied reeds veel ge
daan door tal van vereenlglngen. maar er kan
en dit la een vaststaand feit, nog veel meer
persoon aan boort, precies as Sinter Niklaas.
„Heb jelui me geroepe?” zeit'l. .Ja," zeggen
se, „we binnen zoo bang om te verdrinke." en
wat doet 1? HU gat mlt 'er lui ah 1 werrek,
mit riemen en mlt boomen en al dat gesnor
en de storrem gong legge. Ze kommen an de
wal. en loope wat ze loope kenne na de kerrek.
en wie staat daar In ’t koor 'et officie te
zinge? Sinter Niklaas, die ze vóór dien dag
eigenlijk nooit gezien hadde. Zij valle voor 'em
op derlul knieën en bedanken em. en hU zelt:
„Geeft God de eer; ik Mn 'en Bondig mensch”:
maar meteen las 1 d’rlul netjes de les en open
baarde sin sommige d’rlul geheime zonde, en
zee. dat dat levensgevaar ze most opwekke tot
bekeertng.
Want dit kon II as 1 iemand in z’n hart
omgong
..Maar Betje”, vroeg een ander.
wordt Bint Niklaas altijd afgebeeld mlt een
tobbe mit nakende kindertjes bU em?"
„Ja," zei Betje een weinig verlegen:
welde, daar ik m’n wijsheit over
eigenlijk uit he. spreekt "r nle fan....”
JO. daf is dat groote. dikke boek mit tie
kopere slotef” zet ons nichtje Cato vragend.
_*Et ia eigenlijk een akelig praatje.*t Komt
hierop neer D'r was 'en loziementhouwer, die
zullek fijn vleesch an z’n gaste voorzette. en ze
toch goejekoop bediende.
„Wat of dat toch foor vleesch is?” aeje ze
En nou wlere d'r in die stat, van tijt tot tut
kleine kindertjes gemist De menschen gonge
daar d'r noot over klage bU Sint Niklaas Die
goeie vader beloofde d'r lui de zaak te ze 11e
exameneere. En Sinter Klaas gaat op staande
voet na de kastelein: „Waart!” velt X „waar
haal JU je vleesch?" De kastelein was op die
vraag van de vrome Bisschop niét vedacht;
hU wier zoo blees at en ooek. Sinter Niklaas
stapt daarna achtere In t lozlement. en vindt
me daar, in een kelder, een tobbe staan, waar
drie 'an stukke gesneje kindertjes in lage...."
„He. hoe akelig!" riepen de levende en
bloeiende rondom Moeders tafel.
„En Sinter Niklaas", gaat Betje voort, „lette
z’n staf in de tobbe en de kindertjes wieren
weer apringlevendig en bedankte de goeje Bis
schop, 'n weldoener, zoo as d'r niet teel ge
weest binne
Betje was nog aan t spreken, toen Naatje
Egers. zonder dat et veel op gelet wera. ach’er
Mama heen een grooten zak met strooigoec
aan haar rechterhand had neer gezet en er
•ta lekken uen doo
>a de eigenlüke pUch-
ivond wauprekend te
y—ok aan den Beneden-RUn is de goede
J volksheilige. Sinterklaas, een der meest
V-' geliefde figuren uit het kerkelUk jaar
Zooals zijn naam bU ons is samengetrokken tot
Sinterklaas, zoo beet hU daar .Benter Klos”
Op December vindt iedereen, die in een
hotel van deze streek heeft overnacht. bU zijn
bord een bruin gebranden „Senter Klos" met
rozijnen of amandelen, krenten of sucade. In
zijn mond heeft dit mannetje steeds een stee
nen pijpje. Aan den vooravond van den feest
dag zetten ook hier de kinderen hun schoenen
en klompen met wat hooi of een stuk suiker
bulten de deur. Den volgenden ochtend vinden
zij er appels, noten, speculaas enz. in. De groo
ten krijgen niets
„Senter Klos, heilige Mann.
breng die kleene Kender wat,
lott die groote loope,
die könne slch selvs wat koope."
zoo zingen de kinderen aan den Beneden-RUn.
Op 8 December trekken de bemanningen van
de Rijnschepen trouw naar de kerken, die den
Heiligen Nicolaas gewijd zijn Immers de hei
lige Nicolaas, bisschop van Myra. wordt ver
eerd als patroon der varenslieden, omdat hU
de .stoomboot uit Spanje” over de Mlddelland-
sche Zee geleidde, toen er hongersnood was In
Klein-Azië, maar ook omdat hU reeds soovaak
met vrucht is aangeroepen In storm of gevaar.
Zoo zong eertijds de jeugd te Weenen, en
In dien geest zingt nog beden onze Nederland-
sche spes’ patriae. Onder den schoorsteen wordt
de schoen gezet: „een schoen bU iemand
zetten” is synoniem van „iemand iets afbede
len.”
De schoen van Sinterklaas staat niet alleen
Germaansch„ folklore. Ook de Wilde
deae getransformeerde Wodan. vult
schoenen O laarzen met goud. Op zUn bevel
trekt de boer in het Grimm’sche verhaal zUn
laarzen uit, en vult die met bet bloed van een
pas geschoten hert. Thuis gekomen blijkt het
bloed In goud te zijn veranderd. Ook in een
Hessisch sprookje komt bet vullen van laarzen
met goud voor.
Legt in Mecklenburg de bruid vóór de
weliiksplechtigheid in elkfcn schoen een stuk
geld, dan heeft ze later nooit geldgebrek; een
slangen-oog in eiken schoen gelegd, maakt
onkwetsbaar-, wie 's twchts ruggelings drie
stroohalmen uit het dak trekt en in zijn schoen
1-gt, wordt niet door den hond aangeblaft.
Op Kerst- en Sllvesteravond werpen zich tn
Oostenrijk en Mecklenburg jongens en meis
jes een sehoen of pantoffel over het hoofd, om
te zien, of hun geluk of ongeluk is wegge-
legd. Ook op St. Thomasavond komt bet ge
bruik van schoen werpen vaak voor.
Maar er is meer, de schoen van 8t. Nicolaas
dient op de eerste plaats om het veer te bevat
ten „voos Sinterklaas zUn paard.”
In heel Limburg en op verschillen de plaatsen
van onze Noordelijke provincies wordt haver
en boot voor het beestje gereed gezet. Zoo ook
In de Rijnprovincie, Tirol en Vorarlberg. Ver
gelijkt men nu hiermee het op vele plaatsen
van Dultschland en Skandlnavië heerschende
oogstgebrulk. eenlge halmen op den akker te
laten staan, zooals het uitdrukkelijk heet,
voer Wodan en «Un paard”, dan dunkt ons
dat de oorsprong van bedoeld Sinterklaasge
bruik naar het land verlegd moet warden. Er
zijn dan meer aanknooplngspunten te vinden
tusschen den met hooi of haver gevulden
schoen en het oogstofler, dan tusschen dien
selfden schoen en ds legende der drie maag
den. te meer, daa- wij weten, dat het Joeltljd-
perk het tijdperk der vruchtbaarheid te. In dit
hooi toch zou Ik een schamele, overigens on
schuldige, reet willen zien van een voormalig
offer aan den God. of liever aan het paard
van den God der Vruchtbaarheid, en wel sen
offer van hooi, 'dat immers reeds in de Edda
Bleipnis verdr” genoemd wordt. Dtt hooi legt
men soms op een bord, bij voorkeur echter in
den schoen,
toovenrereld.
Maar laten ws eenlge feiten aangeven.
In Schonen en Biedingen bleef het lang ge
bruik. dat de maaiers op den akker een gave
„für odem pferde” achterlieten; tn Beleren, tn
den omtrek van Beilngries, is de korenschoof
den Wandlgaul bestemd; daarenboven
men bier, melk en brood op den akker
de Wandlhunde. die den derden nacht
komen en de gaven verslinden.
opaluut wete, wie 1 zoo goet mlt In meende, en
toen et gooye mit dat geit voor de derde maal
gebeurde, sprong de vader uit z’n bet en liep
Sint Niklaas, die beene maakte, as een PUI uit
'n boog na. „Meester,” rlep’ie, pak toch zoo je
bieze niet. Laat ik zien wie je bint
Toen haalde n-’l 'em in en herkende Sint Ni
klaas. HU gong voor 'em op z’n knie legge,
zoo as tat 'et gebruik in die lande was en
wou 'm z'n voet kusse.”
„Kusse, kusse!" riepen de kinderen.
..Nou ja, zoene,” zeide Betje. „Maar Sinter
Niklaas die zee dat 1 t niet gedaan had en
Het 'm belove van die heele historie noolts iets
te vertelle
„Maar dan Jokte Sint Niklaas toch," tel
een der nichtjes.
„Och, Mimi, hou je stil,” riep een der on
zenWat gebeurde d'r toen verder, Betje?”
„Toe gebeurde-n'et, dat in’ de stat van
Myra de Bisschop gesturreve was en al de Bis
schoppen uit dat lant kwamme bU elkaar om
'en opvolger te kieze. En toe was-t-er dan een,
die ze allemaal doch te. dat ét worde zou, maar
die hoorde juist in z’n slaap 'en stem, die 'em
'et gebot gaf fan an de deur van de kerk te
gaan staan teuge de Mette. en de eerste per
soon die na 'et «ls*n van twaleven in de kerrek
zou komme. en die Niklaas zou hlete. tot Bis-
schop te w(je Dat deet'i; en wie komt daar an
zette? Onze man. De Bisschop. die op z'n post
was, hout 'em staande en vraagt: ..Hoe heet
je?"
„Nikolaas,” zeit Sint Niklaas, zoo maar
simpel wech. En de bisschop neemt 'em bU de
hant en zet ’em op de eereplaats in ét kapittel
„Kapittel wat is tat kapittel?” vroegen de
kinderen „Hier heb ik 'en kapittelstok je I
roept er een ..Ach houje toch stil!” roept een
ander: „laat Betje voortgaan en de vermaning
ging met een knorrige blik en een elleboog-
stootjen gepaard.
..Kapittel te zoo veul ala te vergadering.” zegt
Betje.
.Ja. maar toch niet van de Blsachoppa,
merkt Ban RUke aan.
„Nou. anfUnl hU wier dan Bisschop van My
ra." zegt Betje. en was en voorbeeld van goet-
helt en nedrigheld en termltelt.
Ze vertelde nog een heele boel van de won-
derllke gevalle die d'r mit 'm gebeurt btnne
De goeye Got het 'em met verscheye mlrakele
rllkt Zoo ware d'r reis een partU varens-
zee. yn 'et storremde verachrikkellk Ze
na dwstat van Myra, en ze warg erg be-
nouwt .Xater we Sinter Niklaas aanroepe!’
seye ae, en dat deje ae; en daar verachUnt een
vroeger jgre*1 halvecentsprenten vaardigde)
zette onder sUn afbeelding van Sint-Nikolaas:
„Sinterklaas te paard gezeten
„Laat aan alle kinderen weten
Dat hU ala verleden Jaar
Hartjes heeft en gartjes klaar.
En waar vinden we Wodan en zijn paard nog
meer? In de gebruiken, die het offeren van voer
voot het paard betreffen. En de samenhang met
Wodan blijkt hier geenszins op bedekte wUze.
maar zonder meer: het voer voor het paard
was een offer ter verkrijging van een goeden
oogst:
Wode
Hale dlnem Rosse nu Voder,
Nu Distel und Dorn
Thom andren Jhar beter Kom
(Wodan. haal je paard nu voer.
Nu distel en doorn, het andere
jaar beter koren).
Eigenaardig is. dat Wodan of zUn vervorming
De Wilde Jager, evenals tegenwoordig Sinter
klaas, geschenken uitdeelde. De conclusie ligt
voor de hand en wordt door tal van andere
feiten gesteuncN St Nikolaas en Wodan. de rU-
der en schenker, konden en moesten juist door
de vele punten van overeenkomst samensmel
ten.
De wilde jager wierp meestal zijn gaven vla
een schoorsteen in een schoen. Hoe nu deze
gebruiken weer ontstaan zijn, is nog niet hee-
leipaal duidelijk, maar het resultaat is:
Sinterklaas, bonne, bonne, bonne!
Gootje wat In de leëge tonne,
Gootje wat in de hulzen,
Zellewe grabbelen as muizen.
en
Bint-Nlklaas, dou goede bloed
Geef me een zakje vol suikergoed
Niet te veel en niet te mln
SmUt het maar tot de schoorsteen In.
worden gedaan, mits eenieder naar zUn ver
mogen bUdraagt. Laten wU in deze dagen In
het bijzonder het arme kind gedenken.
Zeker de tUden zUn moeilijk maar laten wU
toch vooral in ^eze dagen denken aan de uit
drukking, dat het zaliger is te geven dan te
ontvangen. Juist de tUd rond 8t. Nicolaas biedt
een uitstekende gelegenheid om daadwerkelUke
naastenliefde te beoefenen. Er zijn zooveel
ouders, die gaarne Iets zouden willen
maar hiertoe niet In staat zUn, omdat zU niets
bezitten.
Bovendien, wie In deze dagen het geld, dat
kan worden besteed, in den zak houdt en niet
uitgeeft, vermindert de kans op productieven
arbeid. Vooral nu de handel toch al soo’n
moeilijken tijd doormaakt en zwaar onder de
crisis gebukt gaat, is ook voor de neringdoen
den deze St. Nicolaas-tUd van groot belang.
Door In deze dagen te helpen, zooveel als maar
mogelUk is eeren wU tevens den Heilige, die
zich In zijn leven steeds een vader toonde van
arme en ongelukkige kinderen.