Belangeloos' WINTERMANTELS n I Nuttige wenken St. Nicolaas* cadeau Verschillende ge* vraagde recepten Gebreid Damesvest met staand boordje Jasje voor jongen van twee jaar OP VERDOEK VOOR DE KEUKEN DE VROUW JEM HAAR HWSHOUWG PO LA. de DINY DORAj ANEMOON Waarom worden mijn kamerplanten ziek herkent' men des morgens als kleine punt jes. Men reinigt dan den doek en ’.avonds is hij weer te gebruiken. breit men op de tegenovergesteld. 6. Te droge lucht maakt ook veel planten ziek, vooral in den kacheltijd. Geregeld be sproeien voorkomt dit euvel op eenvoudige wijze. Wie last heeft dat vliegen en muggen zich steeds ophouden tegen de bovenruiten van een kamer of serre, kan er zich ge- makkelijk van verlossen door ze te beplak ken met vltrofanle- of glaspapier, dat m alle kleuren is te bekomen. Het middel helpt uitstekend. Fig. 831. Eenvoudige, doch zeer gekleede mantel van zibellnestof met staanden bont kraag van vos. Er zijn figuren gestikt op de taille en op de mouwen. De sluiting bestaat uit twee knoopen. Een knoop prijkt erboven als versiering Deze mantel die zeer geschikt is voor wat oudere damés, is verkrijgbaar In de maten 42, 44, 46 en 48. 7e. Te hooge warmte veroorzaakt even eens stoornissen in den groei. In den regel zet men de planten te warm, waardoor ook weer te veel water moet worden gegeven, terwijl de bloeitijd veel korter duurt dan wanneer ze koeler staan. Vooral voor bloeiende Azalea’s, Cyclamen, Primula’s en Cineraria's geldt dit heel erg. Alleen de mouwen hebben een soort ver- breeding op den bovenarm. Het patroon is te verkrijgen In de maten 42, 44, 46 en 48. Het opstaande boordje. Men naait eerst de schoudemaden dicfrt, naait de mouwen in en strijkt heVSrimkertr onder -n voch- tigen doek. Dan neemt men rondom de halsopening 110 st. op en breit hierop 10 of 12 toeren 1 r. 1 aver.‘Losjes afkan ten. Tot slot naait men de zijnaden dicht, omwerkt even de knoopsgaten en naait de knoopen aan. eel grooter dan door ongedierte en plantaardige parasieten zijn de ziek ten en beschadigingen bij kamer planten door andere oorzaken ontstaan. Deze kwalen zijn vaak moeilijk te bestrij den. omdat het soms niet gemakkeljjk is de juiste oorzaak van het kwaad aan te wij zen. ’t Is daarom, dat ik op eenige zaken de aandacht vestig, waarmee men dikwijls sukkelt en waarmee men niet genoeg reke ning houdt, terwijl het toch eenvoudig is de daardoor ontstane kwalen te voorkomen. Als men het maar weet. Het linker voorpand zelfde manier hieraan De 10 st. voor het randje voorlangs komen dus, in de r. toeren nu aan het eind van de naald In plaats van aan het begin. De st. naast het randje moeten eender zijn als by het voorpand. De mouwen. 52 st. opzetten en 5 c.M. 1 r. 1 aver, breien voor de manchet. Verder breit men in patroon, waarbij men In eiken 8sten toer aan weerskanten van de naald, 1 st. meerdert tot er 78 st. op de naald zijn. Als het werk ongeveer 45 cM. lang is be gint men te minderen. Men breit in eiken toer, aan weerskanten van de naald 2 st. samen tot er nog 28 st. over zijn, die men afkant. Ie. Luchtarmoede in de potkluit. Omdat evenals de blaren ook de wortels zuurstof moeten kunnen opnemen, zet men de plan ten in poreuze dunwandige potten. Dus de potten niet beschilderen, zooals men op t platteland wel eens ziet doen. Ook mag men ze niet zetten in koperen, porceleinen of geheel geglazuurde potten. Wel mag men luxe-potten om den gewonen pot zet ten Luchtarmoe komt ook door te stijven grond voor of als men veel te veel water geeft. Als goede potaarde gebruikt men daarom nooit zuivere klei of leem: heeft men niet anders, dan is deze goed te ma ken door er fijn turfstrooisel en fijn zand doorheen te mengen. dat doen.... Letten we er maar eens op: belangeloos heid treft one méér, naarmate de onbaat zuchtige gever Of helper ouder is. Dat kin deren spontaan helpen, zich uitsloven of Iets weggeven, uit zuivere hartegoedheid en zonder te vragen wat ze er zelf mee óp schieten, dat zijn we wel gewend. En on danks al het gejammer over de koele, za kelijke, berekenende moderne jeugd, wor den er ook altijd nog veel jonge menschen gevonden, die in staat zijn tot de puurste vriendschap. Die diensten en werkzaamhe den, welke een aardig klein bedragje aan loon vertegenwoordigen, grif en uit eigen beweging verrichten om het genoegen van zich nuttig-te weten alléén. Die geen el lende kunnen zien en niet gauw vinden dat ze „ónmogelijk” iets kunnen missen. De jonge mensch is van nature niet be rekenend. Hij kan van het werk houden om het werk zelf, hij kan eerlijk en toe gewijd zwoegen voor een kleine winst, zon der er zich het hoofd mee te breken of hij. wanneer hij het handig aanlegde, niet méér voordeel uit zijn praestaties zou kunnen slaan. Hij schraapt niet en pingelt niet hij heeft doorgaans een breed, luchtig ge baar bij innen zoowel als bij uitgeven. Hoe verandert dit met de jaren lang zaam maar onafwendbaar! De ouder wor- nde mensch geeft niets meer om niet. Hij verkoopt zijn werkkracht of zijn han- delswaar zoo duur als maar eenigszlns mo gelijk is. Wanneer men hem om medewer king verzoekt, is zijn eerste gedachte: wat ga ik er mee vooruit? Als hem een dienst gevraagd wordt, berekent hij onmiddellijk de waarschijnlijke tegenpraestaties; wan neer die uitblijven Is hij diep geschokt en Verontwaardigd. Hij weegt zorgvuldig'tegen elkaar af, wat hjj voor anderen doet en wat zij voor hém doen, en is een en ander uit het evenwicht, dan zorgt hij met be kwamen spoed, dat dit evenwicht hersteld wordt. Hjj is „niet meer zoo gek” om zich voor anderen uit te sloven wat ga je er mee vooruit? Zélf vindt hij, dat hij heel wat „wijzer geworden” is sedert de dagen dat hij grif Ja” knikte en de hulpvaardige hand reikte zonder verder te onderhande len- Met de huisvrouw Is *t eigenlijk al net eender. Heeft zij menschep aangenaam be ziggehouden, dan is ze ernstig gepikeerd wanneer ze niet binnen afzienbaren tijd „teruggevraagd” wordt of zich bij zoo’n gelegenheid minder gul onthaald ziet dan zljzelve de anderen deed. En wat betreft dat „altijd voor anderen klaarstaan”.... Ze went zich al -gauw aan, schamper op te merken, dat je daar „zoo van terug komt” je oogst zoo bitter weinig dank. De menschen maken misbruik van je goed heid Als je te veel geeft zonder je •lachen te stellen, denken ze dat ze over je kunnen loopen.... vr yoor hen die door het mooie weer in den waan zijn gebracht dat de win- ter misschien heelemaal uit de mode zou raken en die dus dit jaar wat heel laat zijn met het aanschaffen van winter costumes, geven wij nog enkele modellen voor mantels. En zoo komen we er met de jaren él minder toe, vrouwen en mannen beide, te dienen, te geven om niet. Alles wat we af staan, verkóópen we: om gejd, om waar- deerlng, om wederdienst. Zelfs van de ar men verlangen we het tegengeschenk der ontroerde dankbaarheid, der nederige ge beden voor hun „weldoeners” en a^ ons pleizier is er af, wanneer ze zich slechts matig verrukt toonen over ons edelmoedig gebaar. En dat we aan onzen evennaaste, die géén arme is, óók wel eens belangeloos iets mochten wegschenken, in welken vorm dan ook, dat~ dringt zoo niet tot ons door. Het is daarom zoo goed, als we nu en dan door de omstandigheden eens gedwongen worden tot een hulpverleening, die geen baten hoegenaamd afwerpt; als we ons, half tegen wil en dank misschien, genood zaakt zien, de handen uit te steken voor wie ons niets zal vergoeden. Als we weer ondervinden, eerst gedwongen, later met groeiende bevrediging, wat het zeggen wil, te géven inplaats van te verkoopen, te hel pen om het puur en blij genot van te kun nen helpen alléén. En als de gelegenheden zich niet voor doen, laten twe ze dan eens zoeken! Ons zelf dwingen, ze aan te grijpen en te on dergaan zooals we den kouden water straal van een douche ondergaan eerst als een Ijzige tegenvaller, dén als een ster kende verkwikking. Geen beter middel te gen verstarring en verharding dan zulk een welbewuste, opzettelijk-gewilde terugkeer naar de spontaan-menschelijke belange loosheid van onze jeugd, die we ongemerkt lieten verloren gaan. En zooals verstijfde spieren na pijnlijk doch volhardend trainen vanzelf weer soepel en gewillig worden, zoo zal ook de verloren spontaneïteit na door gezet oefenen weer herleven we zullen weer belangeloos kunnen zijn uit gullen, zuiveren aandrang. i Pannentier-soep. Bij ongeveer IS liter bouillon rekent men hiervoor: K.G. aard appelen, 2 prijen, 2 stelen Fransche selderij, 1 ons boter, zout en peper en ’n scheutje melk. De aardappelen worden geschild en in dunne plakjes gesneden, selderij en prij wor den schoon gemaakt en fijn gesneden. Dan smelt men de boter, voegt er groenten en aardappelen bij en laat alles enkele mi nuten zachtjes stoven zonder dat het bruin wordt. Dan voegt men er de bouillon bij en men brengt de soep aan de kook terwijl men voortdurend blijft roeren. Men laat de soep dan gedurende een uur zacht jes koken, waarna mén ze door een zeef wrijft. Daarna brengt men ze opnieuw aan de kook, maakt ze op smaak at met péper en zout en verdunt ze met melk. In ons volgend nummer hoop ik voor mevr. W. te Utrecht nog een en ander te vertellen over hors d’oeuvre. enomen maten: bovenw. 62 cJA., f lengte pl.m. 50 cM., mouwlengte 32 cM. Benoodigd: 1 M. stof van 130 cJd. breedte. 90 cM. satinet, 4 knoopen. Ge maakt het patroon op de aangegeven maten, waarna ge het op de vaste lijnen uitknipt. Van het tegenbeleg maakt ge nog even apart een patroontje. Vervolgens legt ge de patronen op de stof en wel zóó, dat ge naast de beide voorpanden nog de tegen beleggen, naast het rugpand de beide mou wen en de kraag weg kunt knippen. Onder aan het jasje wordt een 4 c_M. breede zoom bijgerekend, terwijl verder alles met een naad wordt uitgeknipt. Ge begint mid den achter de 4 cM. breede stolpplooi in te maken; en deze op H cM. breedte 22 C.M. lang in te stikken. Hierna rijgt ge schou der-, zij- en mouwnaden dicht en past dan even. Zit het jasje goed, dan worden de naden gestikt en opengeperst. Van voering knipt ge het voeringjasje; de plooi midden achter vervalt, terwijl ge den voorkant knipt .tot aan het beleg. De tegenbeleggen worden langs gestikt tot aan het kruisje en glad op het jasje geregen. De onderkant der mouwtjes wordt op lengte naar binnen geslagen en stevig gezoomd. Bij het ins^t- ten der mouwtjes neemt ge den mouwnaad 4 cM. meer naar voren dan den naad van het jasje. De zoom onderaan wordt op lengte om geregen en ingezoomd. Zoom en terugslag tegen elkaar in voor dikte. De kraag wordt op vorm geknipt en langs den buitenkant en de rechte kantjes gestikt, op den goeden kant opgezet en aan den binnenkant over gezoomd. Ook bij den kraag worden kraag zoo— De ge in de linkerhelft op en 21 cM. vanaf den onderkant. waarna! Weet ge het niet zeker, dat uw kamer- vogeltje last heeft van luizen, leg dan des avonds een paar versche dennentakjes in de kooi en bedek deze daarna den geheelen nacht met flanel, den zachten kant naar binnen. Het ongedierte kruipt er in en Een goed mondwater verkrijgt men op de volgende wijze: In een liter gekookt’af- gekoeld water lost men 4 eetlepels peper- muntolie en 2 eetlepels goede eau de co logne op. Goed schudden en de flesch ste vig afsluiten. Op een glas water gebruikt men van dit mengsel eenige druppels. dellen, die aan het mode-album Winterwee 1de ontleend zgn, gunnen uu het Patronenkantoor „Panora”, Nasaauplein I, Haarlem, patronen be steld worden tegen den prgs van 50 ets. voor complets. 35 ets. voor mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasies en kin derkleding. Voor toezending per post, ook bg bestelling aan de agen ten. 10 ets. extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, I 60 modellen bevat- a I tend, is De rug. 110 st. opzetten en 8 c.M. 1 r„ 1 aver, breien voor ’n boord. Verder breit men 4 r„ 2 aver, en aan den linkerkant 4 aver. 2 r. In den eersten toer daarvan meerdert men 1 st. aan weerskanten van de naald en men herhaalt deze meerderingen in ei ken 8sten toer, tot men 126 st. op de naald heeft. Daarbij blijft men steeds in patroon breien, zoodat men aan den rechterkant strepen krijgt van 4 r., 2 aver. Verder breit men recht door. Als het werk, van het be gin gemeten. 30 c_M. lang is, begint men aan de armsgaten. Daarvoor kant men. aan het begin van de eerste volgende 2 naalden 6 st. af en verder breit men nog 8 keer, aan weerszijden van de naald 2 st. samen, zoodat men dus in het geheel, aan beide kanten, 14 st. mindert. Men breit dan recht door tot het werk 44 cM. lang is. Dan schuint men de schouders af door aan het begin van de eerstvolgende 4 toeren telkens 14 st. af te kanten. Daarna kant men ook de overgebleven middelste steken af. Fig. 930 is gemaakt van donkerroode an- gorastof, hoog gesloten met staanden kraag en strik van breltschwanz. Biezen van breitschwanz zijn ook verwerkt op de mou wen. De mantel sluit met één knoop en een ceintuur. Benoodlgde stof 3 Meter, van 140 c.M. breed. Het patroon is verkrijgbaar in de tnaten 40, 42, 44 en 46. De driekwart lange bontjas is dit jaar bijzonder en vogue. Wij zien hier een voor beeld van zoo’n jas in geschoren lam, meer bekend onder den naam buenos lam. De jas heeft een aardige sluiting met overslag en één knoop. Zij is verder heel eenvoudig. TT Te vinden het allemaal een prachtig yy woord. Het klinkt al net even mooi T als b.v. edelmoedig, onbaatzuchtig, altruïstisch. Eiken keer dat we het hooren: belangelooee hulp, belangelooss moeite, be- langelooze aanbeveling, knikken we pein zend en eerbiedig tjonge, Jonge, *t is schitterend.... en toch 'n héél ding. En onrustig prikt diep in ons de vraag: of wij dat den betrokkene wel na zouden Goudgeel en oranje voldoet het beste en daarom teekenen we de meeste bladeren op die kleur af. Wanneer u nu een tubetje reliefverf heeft en een spuitzakje, dan gaat u daar mee langs alle lijnen en spuit den omtrek relief op; wanneer dit geheel droog is. knipt u de bladen rondom meer uit. Wilt u het tubetje er niet voor aanschaffen, dan moet u precies binnen den omtrek de bla deren stikken op de machine, zonder ze ook maar eenigszlns in te trekken, daarna kunt u ze gerust uitknippen. Deze voorzorgen zijn noodlg, omdat we het niet kunnen doen als bij gewoon ap- pliqué-werk, (de stof wegknippen wanneer het figuur op den ondergrond gewerkt is) Dit zou hierbij onmogelijk zijn, omdat we schaduw goed moeten zien onder het werk, zoodat deze aan alle kanten even ver uitsteekt. De uitgeknipte bladeren worden geregen op de geschilderde schaduwplekken, zoodat deze er links of rechts regelmatig achter vandaan komen. De teekenlngen geven u een duidelijk overzicht, de bladeren worden opgeregen en daarna opgefestonneerd, de nerven geeft u aan met een* eenvoudlgen steek in een licht gele tint. Is het werk klaar, dan zal het zijn, alsof de bladeren er loc op liggen. De strepen werkt u met wol in een gelljkmatigen rijg steek in de kleuren geel, oranje en tango onder elkaar. De genoemde bladkleuren staan ook mooi op een zacht groen of mid- den-groen kussen. Het kastanjeblad kan ook meervoudig toegepast worden, b.v. één lichtgroen en één okerkleurig blad. Wilt u het appllqueeren op de vier hoe ken van een ontbijt- of theekleed, dan werkt u slechts één blad op lederen hoek met bet schaduweffect er eerst opgeschil derd. Voor een licht kleed, zooals zandkleur of licht geel, maakt u de schaduw licht bruin. Voor een zacht groen kleed, midden kleur grijs, zwart zou hier bij te scherp af steken. Wanneer het kastanjeblad onge dwongen geplaatst is, zooals op het kussen onderaan, kan de kastanjevrucht er bij ge appllqueerd worden. Voor de vrucht wordt groene stof genomen. Garnalen-croqeetten maakt men op on geveer dezelfde manier. Men kan hier voor het sausje echter geen bouillon nemen, maar enkel melk én men roert er. van 1 vuur, nog 1 eetlepel fijn gehakte peterselie door en 1 eierdooier. De garnalen worden in gedeelten water gewasschen en met de opgeloste gelatine door het sausje geroerd. Men paneert en bakt deze croquetjes op dezelfde wijze als de vleesch-croquetten en kan ze eveneens garneeren met gebakken takjes peterselie. men Over eiken CM. Ultloopende punten. Het kastanjeblad zal ongeveer in een vierkant van 10 of 12 cM. geteekend moe ten worden, wil het geschikt zijn voor ver siering. Vleesch-croquetten. Bij 125 gram overge schoten vleesch rekent men IS di,. bouil lon of melk, 10 gr. bloem, 20 gram boter, 2 blaadjes gelatine, 1 eiwit, peper, zout, noot- muscaat, paneermeel en peterselie. Het overgeschoten vleesch wordt fijn ge malen. Vanbouillon of melk maakt men, op de gewone manier, 'n sausje met bloem en boter, dat men naar smaak kruidt met peper, zout en nook De tevoren geweekte gelatine roert men, van het vuur, door dit sausje heen en men roert er dan ook het vleesch door, waarna men het mengsel laat bekoelen en stijf worden. Is deze massa stijf geworden, dan vormt men er croquetten van, die men dubbel paneert; dus eerst door paneermeel; wentelt dan door het met 1 le pel water los geklopte eiwit, vervolgens nog maals door paneermeel, nog eens door ei wit en tot slot nog eens door paneermeel, om *n goed stevig omhulsel te krijgen. In dampend heet frituurvet békt men de croquetten mooi bruin. De gelatine wordt bij dit bakken weer zacht, zoodat men een weeke blnnenmassa krijgt met *n croquant korstje. Mooie takjes peterselie kan men even eens in het frituurvet bakken om er den croquetten-schotel mee te garneeren. Het kastanjeblad wordt in stijl getee kend, dus alles kan in bet vierkant afge meten worden, zoodat de tegenoverliggende punten precies gelijk zijn. Kunt u niet zoo goed uitmeten, dan neemt u stevig papier, vouwt dit dubbel, teekent de eene helft van het blad, begin nende tegen de vouw, legt u nu een stukje carbonpapier onder het papier, dan krijgt u de andere helft precies gelijk overge drukt. Zoo kunt u ook doen met het eikenblad, echter kan dit ook vrij opgeschetst worden, daar de punten en hoeken niet precies ge lijk, behoeven te zijn, hetgeen iets minder stijf aandoet. Wanneer u de lijnen van het voorbeeld volgt, dan krijgt u een goed patroon. In ieder geval trekt u het blad-motlef daarna ovter op dun karton, en knipt of snijdt dit uit, zonder hakkels, zoodat u een mooi ge vormd blad krijgt. Wanneer u licht-brulne zijde neemt voor het kussen, geeft u eerst de lijnen met een stukje kleermakerskrijt aan, welke straks met een eenvoudlgen steek, in verschillen de kleuren wol worden' gewerkt. U neemt nu het uitgeknipte kartonnen blad en tee kent dit een paar maal af, daar waar u de bladeren wilt hebben. Onze teekening geeft u een voorbeeld. De omtrekken nu, welke u met potlood of krijt duidelijk heeft aangegeven, worden geheel Ingevuld met zwarte stoffenverf. Voor zijde zult u een fleschje vloeibare verf kunnen koopen, terwijl u voor andere soorten stof weer een tube noodlg heeft. Het is misschien noodlg den omtrek eerst te trekken met gom, zoodat de verf niet uitvloeit, één en ander kunt u in den win kel, waar u de verf koopt, vragen, echtei mag geen relief-randje gemaakt worden daar dit het schaduw-effect zou bederven De bladeren worden geheel ingevuld met zwart en men laat dit drogen met een stukje vloel-papier er onder, zoodat de verf niet door kan dringen op het onderste ge deelte van uw kussenovertrek. Voor de bladeren zelf heeft u een paar smalle stukjes stof, gekleurd flanel of ste vige oranje, en goud-geel. U beeft slechts van iedere kleur een smal reepje noodlg Het kartonnen blad wordt op de verschil lende kleuren gelegd en nagetrokken. Wil men ’s aaonds den zang van zijn ka narie hooren, -dan begint men hem daarin te oefenen. Hang in den middag een doek over de kooi heen en neem dezen er af als het licht opgaat. Houdt men dit eenige da gen vol, dan zal Pietje bij avond even goed zingen als overdag. ■W -w -r anneer men van het uitgerekte breiwerk 1% steek krijgt op 2<j v cM., dan wordt het hieronder be schreven vest 45 c.M. lang en 85 c.M. wijd onder de armen. vy ye zullen thans een paar handwer- ken bespreken voor Sint Nicolaas. Ze zijn nogal eenvoudig om te maken en nemen niet zooveel tijd in be slag, hetgeen met het oog op den korten tijd, dien wij nog hebben, van belang is. Het is verbazend aardig om de bladeren met het schaduweffect toe te passen op een kussen, een shawl, een tasch, een kleed, een theemuts, of wat maar voor ap- pliquéwerk in aanmerking komt. We beginnen met het teekenen van het eiken- of kastanjeblad op de grootte welke geschikt acht voor het handwerk, het algemeen moeten we voor het blad rekenen op 8 c.M. lengte en 5 breedte, dit gemeten tot de breedst Rechter voorpand. 60 st. opeetten en ’n boord breien als bij den rug. Dan begint men aan het patroon, waarbij men echter de 10 eerste st. aan den rechtschen kant van de naald en de 10 laatste st. aan den linkerkant steeds r. breit voor 'n randje langs den voorkant. Verder meerdert men 1 st. bij den zijnaad, in den Isten en eiken volgenden 8sten toer, tot men 70 st. op de naald heeft. Intusschen breit men knoops gaten in het randje langs den voorkant. Men begint ermee in den 8sten toer van den boord, aldus: 2 st. breien, 4 st. af kan ten, daarna gewoon de naald uitbreien. In den daaropvolgenden toer zet men weer 4 st. op boven de afgekante st. Men breit zoo 8 A 0 knoopsgaten, met een tusschenrulmte van 4 cM. ongeveer. Wanneer het breiwerk even lang is als de rug tot aan de armsgaten, kant men daarvoor 6 st af en men mindert nog 8 keer 1 st. aan den kant van het armsgat. Dan breit men recht door tot het werk 40 cM. lang is. Aan het begin van den daar opvolgenden r. toer kant men nu 8 st. af voor den hals en men breit aan den hals- kant verder, in eiken toer 2 st. samen tot men 32 st. overhoudt. Dan breit men recht door tot bet armsgat even hoog is ais bij den rug. Aan het begin van elke aver, toer kant men dan 8 st. af, tot ten slotte alle st. zijn af ge kant. en tegenbeleg tegen elkaar ingenaaid, dat de naad zoo plat mogelijk blijft, knoopsgaten maakt 33 c M. - -- Het voeringjasje stikt ge in elkaar ge het langs de armsgaatjes even vastzet en langs de tegenbeleggen, halsje, on derkant en onderkant der mouwtjes zoomt. Het cein tuurtje knipt ge 30 cJd. lang en 9 cM. breed, waarna ge het drbbel stikt en in de taille in den zijnaad vasteet. f Ss '>i - K 1 'i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 21