Belangeloos'
WINTERMANTELS
n
I
Nuttige wenken
St. Nicolaas* cadeau
Verschillende ge*
vraagde recepten
Gebreid Damesvest
met staand boordje
Jasje voor jongen
van twee jaar
OP VERDOEK
VOOR DE KEUKEN
DE VROUW JEM HAAR HWSHOUWG
PO LA.
de
DINY
DORAj
ANEMOON
Waarom worden mijn kamerplanten
ziek
herkent' men des morgens als kleine punt
jes. Men reinigt dan den doek en ’.avonds
is hij weer te gebruiken.
breit men op de
tegenovergesteld.
6. Te droge lucht maakt ook veel planten
ziek, vooral in den kacheltijd. Geregeld be
sproeien voorkomt dit euvel op eenvoudige
wijze.
Wie last heeft dat vliegen en muggen
zich steeds ophouden tegen de bovenruiten
van een kamer of serre, kan er zich ge-
makkelijk van verlossen door ze te beplak
ken met vltrofanle- of glaspapier, dat m
alle kleuren is te bekomen. Het middel
helpt uitstekend.
Fig. 831. Eenvoudige, doch zeer gekleede
mantel van zibellnestof met staanden bont
kraag van vos. Er zijn figuren gestikt op de
taille en op de mouwen.
De sluiting bestaat uit twee knoopen. Een
knoop prijkt erboven als versiering Deze
mantel die zeer geschikt is voor wat
oudere damés, is verkrijgbaar In de maten
42, 44, 46 en 48.
7e. Te hooge warmte veroorzaakt even
eens stoornissen in den groei. In den regel
zet men de planten te warm, waardoor ook
weer te veel water moet worden gegeven,
terwijl de bloeitijd veel korter duurt dan
wanneer ze koeler staan. Vooral voor
bloeiende Azalea’s, Cyclamen, Primula’s en
Cineraria's geldt dit heel erg.
Alleen de mouwen hebben een soort ver-
breeding op den bovenarm. Het patroon is
te verkrijgen In de maten 42, 44, 46 en 48.
Het opstaande boordje. Men naait eerst
de schoudemaden dicfrt, naait de mouwen
in en strijkt heVSrimkertr onder -n voch-
tigen doek. Dan neemt men rondom de
halsopening 110 st. op en breit hierop 10 of
12 toeren 1 r. 1 aver.‘Losjes afkan ten.
Tot slot naait men de zijnaden dicht,
omwerkt even de knoopsgaten en naait de
knoopen aan.
eel grooter dan door ongedierte en
plantaardige parasieten zijn de ziek
ten en beschadigingen bij kamer
planten door andere oorzaken ontstaan.
Deze kwalen zijn vaak moeilijk te bestrij
den. omdat het soms niet gemakkeljjk is de
juiste oorzaak van het kwaad aan te wij
zen. ’t Is daarom, dat ik op eenige zaken
de aandacht vestig, waarmee men dikwijls
sukkelt en waarmee men niet genoeg reke
ning houdt, terwijl het toch eenvoudig is
de daardoor ontstane kwalen te voorkomen.
Als men het maar weet.
Het linker voorpand
zelfde manier hieraan
De 10 st. voor het randje voorlangs komen
dus, in de r. toeren nu aan het eind van de
naald In plaats van aan het begin. De st.
naast het randje moeten eender zijn als by
het voorpand.
De mouwen. 52 st. opzetten en 5 c.M. 1 r.
1 aver, breien voor de manchet. Verder breit
men in patroon, waarbij men In eiken
8sten toer aan weerskanten van de naald,
1 st. meerdert tot er 78 st. op de naald zijn.
Als het werk ongeveer 45 cM. lang is be
gint men te minderen. Men breit in eiken
toer, aan weerskanten van de naald 2 st.
samen tot er nog 28 st. over zijn, die men
afkant.
Ie. Luchtarmoede in de potkluit. Omdat
evenals de blaren ook de wortels zuurstof
moeten kunnen opnemen, zet men de plan
ten in poreuze dunwandige potten. Dus de
potten niet beschilderen, zooals men op t
platteland wel eens ziet doen. Ook mag
men ze niet zetten in koperen, porceleinen
of geheel geglazuurde potten. Wel mag
men luxe-potten om den gewonen pot zet
ten Luchtarmoe komt ook door te stijven
grond voor of als men veel te veel water
geeft. Als goede potaarde gebruikt men
daarom nooit zuivere klei of leem: heeft
men niet anders, dan is deze goed te ma
ken door er fijn turfstrooisel en fijn zand
doorheen te mengen.
dat
doen....
Letten we er maar eens op: belangeloos
heid treft one méér, naarmate de onbaat
zuchtige gever Of helper ouder is. Dat kin
deren spontaan helpen, zich uitsloven of
Iets weggeven, uit zuivere hartegoedheid en
zonder te vragen wat ze er zelf mee óp
schieten, dat zijn we wel gewend. En on
danks al het gejammer over de koele, za
kelijke, berekenende moderne jeugd, wor
den er ook altijd nog veel jonge menschen
gevonden, die in staat zijn tot de puurste
vriendschap. Die diensten en werkzaamhe
den, welke een aardig klein bedragje aan
loon vertegenwoordigen, grif en uit eigen
beweging verrichten om het genoegen van
zich nuttig-te weten alléén. Die geen el
lende kunnen zien en niet gauw vinden dat
ze „ónmogelijk” iets kunnen missen.
De jonge mensch is van nature niet be
rekenend. Hij kan van het werk houden
om het werk zelf, hij kan eerlijk en toe
gewijd zwoegen voor een kleine winst, zon
der er zich het hoofd mee te breken of hij.
wanneer hij het handig aanlegde, niet méér
voordeel uit zijn praestaties zou kunnen
slaan. Hij schraapt niet en pingelt niet
hij heeft doorgaans een breed, luchtig ge
baar bij innen zoowel als bij uitgeven.
Hoe verandert dit met de jaren lang
zaam maar onafwendbaar! De ouder wor-
nde mensch geeft niets meer om niet.
Hij verkoopt zijn werkkracht of zijn han-
delswaar zoo duur als maar eenigszlns mo
gelijk is. Wanneer men hem om medewer
king verzoekt, is zijn eerste gedachte: wat
ga ik er mee vooruit? Als hem een dienst
gevraagd wordt, berekent hij onmiddellijk
de waarschijnlijke tegenpraestaties; wan
neer die uitblijven Is hij diep geschokt en
Verontwaardigd. Hij weegt zorgvuldig'tegen
elkaar af, wat hjj voor anderen doet en
wat zij voor hém doen, en is een en ander
uit het evenwicht, dan zorgt hij met be
kwamen spoed, dat dit evenwicht hersteld
wordt. Hjj is „niet meer zoo gek” om zich
voor anderen uit te sloven wat ga je
er mee vooruit? Zélf vindt hij, dat hij heel
wat „wijzer geworden” is sedert de dagen
dat hij grif Ja” knikte en de hulpvaardige
hand reikte zonder verder te onderhande
len-
Met de huisvrouw Is *t eigenlijk al net
eender. Heeft zij menschep aangenaam be
ziggehouden, dan is ze ernstig gepikeerd
wanneer ze niet binnen afzienbaren tijd
„teruggevraagd” wordt of zich bij zoo’n
gelegenheid minder gul onthaald ziet dan
zljzelve de anderen deed. En wat betreft
dat „altijd voor anderen klaarstaan”....
Ze went zich al -gauw aan, schamper op
te merken, dat je daar „zoo van terug
komt” je oogst zoo bitter weinig dank.
De menschen maken misbruik van je goed
heid Als je te veel geeft zonder je
•lachen te stellen, denken ze dat ze over
je kunnen loopen....
vr yoor hen die door het mooie weer in
den waan zijn gebracht dat de win-
ter misschien heelemaal uit de mode
zou raken en die dus dit jaar wat heel
laat zijn met het aanschaffen van winter
costumes, geven wij nog enkele modellen
voor mantels.
En zoo komen we er met de jaren él
minder toe, vrouwen en mannen beide, te
dienen, te geven om niet. Alles wat we af
staan, verkóópen we: om gejd, om waar-
deerlng, om wederdienst. Zelfs van de ar
men verlangen we het tegengeschenk der
ontroerde dankbaarheid, der nederige ge
beden voor hun „weldoeners” en a^ ons
pleizier is er af, wanneer ze zich slechts
matig verrukt toonen over ons edelmoedig
gebaar. En dat we aan onzen evennaaste,
die géén arme is, óók wel eens belangeloos
iets mochten wegschenken, in welken vorm
dan ook, dat~ dringt zoo niet tot ons door.
Het is daarom zoo goed, als we nu en dan
door de omstandigheden eens gedwongen
worden tot een hulpverleening, die geen
baten hoegenaamd afwerpt; als we ons,
half tegen wil en dank misschien, genood
zaakt zien, de handen uit te steken voor
wie ons niets zal vergoeden. Als we weer
ondervinden, eerst gedwongen, later met
groeiende bevrediging, wat het zeggen wil,
te géven inplaats van te verkoopen, te hel
pen om het puur en blij genot van te kun
nen helpen alléén.
En als de gelegenheden zich niet voor
doen, laten twe ze dan eens zoeken! Ons
zelf dwingen, ze aan te grijpen en te on
dergaan zooals we den kouden water
straal van een douche ondergaan eerst
als een Ijzige tegenvaller, dén als een ster
kende verkwikking. Geen beter middel te
gen verstarring en verharding dan zulk een
welbewuste, opzettelijk-gewilde terugkeer
naar de spontaan-menschelijke belange
loosheid van onze jeugd, die we ongemerkt
lieten verloren gaan. En zooals verstijfde
spieren na pijnlijk doch volhardend trainen
vanzelf weer soepel en gewillig worden, zoo
zal ook de verloren spontaneïteit na door
gezet oefenen weer herleven we zullen
weer belangeloos kunnen zijn uit gullen,
zuiveren aandrang.
i
Pannentier-soep. Bij ongeveer IS liter
bouillon rekent men hiervoor: K.G. aard
appelen, 2 prijen, 2 stelen Fransche selderij,
1 ons boter, zout en peper en ’n scheutje
melk.
De aardappelen worden geschild en in
dunne plakjes gesneden, selderij en prij wor
den schoon gemaakt en fijn gesneden. Dan
smelt men de boter, voegt er groenten en
aardappelen bij en laat alles enkele mi
nuten zachtjes stoven zonder dat het
bruin wordt. Dan voegt men er de bouillon
bij en men brengt de soep aan de kook
terwijl men voortdurend blijft roeren. Men
laat de soep dan gedurende een uur zacht
jes koken, waarna mén ze door een zeef
wrijft. Daarna brengt men ze opnieuw aan
de kook, maakt ze op smaak at met péper
en zout en verdunt ze met melk.
In ons volgend nummer hoop ik voor
mevr. W. te Utrecht nog een en ander
te vertellen over hors d’oeuvre.
enomen maten: bovenw. 62 cJA.,
f lengte pl.m. 50 cM., mouwlengte 32
cM. Benoodigd: 1 M. stof van 130
cJd. breedte. 90 cM. satinet, 4 knoopen.
Ge maakt het patroon op de aangegeven
maten, waarna ge het op de vaste lijnen
uitknipt. Van het tegenbeleg maakt ge nog
even apart een patroontje. Vervolgens legt
ge de patronen op de stof en wel zóó, dat
ge naast de beide voorpanden nog de tegen
beleggen, naast het rugpand de beide mou
wen en de kraag weg kunt knippen. Onder
aan het jasje wordt een 4 c_M. breede
zoom bijgerekend, terwijl verder alles met
een naad wordt uitgeknipt. Ge begint mid
den achter de 4 cM. breede stolpplooi in te
maken; en deze op H cM. breedte 22 C.M.
lang in te stikken. Hierna rijgt ge schou
der-, zij- en mouwnaden dicht en past dan
even. Zit het jasje goed, dan worden de
naden gestikt en opengeperst. Van voering
knipt ge het voeringjasje; de plooi midden
achter vervalt, terwijl ge den voorkant
knipt .tot aan het beleg. De tegenbeleggen
worden langs gestikt tot aan het kruisje en
glad op het jasje geregen. De onderkant
der mouwtjes wordt op lengte naar binnen
geslagen en stevig gezoomd. Bij het ins^t-
ten der mouwtjes neemt ge den mouwnaad
4 cM. meer naar voren dan den naad van
het jasje.
De zoom onderaan wordt op lengte om
geregen en ingezoomd. Zoom en terugslag
tegen elkaar in voor dikte. De kraag wordt
op vorm geknipt en langs den buitenkant
en de rechte kantjes gestikt, op den goeden
kant opgezet en aan den binnenkant over
gezoomd. Ook bij den kraag worden kraag
zoo—
De
ge in de linkerhelft op
en 21 cM. vanaf den onderkant.
waarna!
Weet ge het niet zeker, dat uw kamer-
vogeltje last heeft van luizen, leg dan des
avonds een paar versche dennentakjes in
de kooi en bedek deze daarna den geheelen
nacht met flanel, den zachten kant naar
binnen. Het ongedierte kruipt er in en
Een goed mondwater verkrijgt men op
de volgende wijze: In een liter gekookt’af-
gekoeld water lost men 4 eetlepels peper-
muntolie en 2 eetlepels goede eau de co
logne op. Goed schudden en de flesch ste
vig afsluiten. Op een glas water gebruikt
men van dit mengsel eenige druppels.
dellen, die aan het mode-album Winterwee 1de ontleend zgn, gunnen uu
het Patronenkantoor „Panora”, Nasaauplein I, Haarlem, patronen be
steld worden tegen den prgs van 50 ets. voor complets. 35 ets. voor
mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasies en kin
derkleding. Voor toezending per post, ook bg bestelling aan de agen
ten. 10 ets. extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, I 60 modellen bevat-
a I
tend, is
De rug. 110 st. opzetten en 8 c.M. 1 r„ 1
aver, breien voor ’n boord. Verder breit men
4 r„ 2 aver, en aan den linkerkant 4 aver.
2 r. In den eersten toer daarvan meerdert
men 1 st. aan weerskanten van de naald
en men herhaalt deze meerderingen in ei
ken 8sten toer, tot men 126 st. op de naald
heeft. Daarbij blijft men steeds in patroon
breien, zoodat men aan den rechterkant
strepen krijgt van 4 r., 2 aver. Verder breit
men recht door. Als het werk, van het be
gin gemeten. 30 c_M. lang is, begint men
aan de armsgaten. Daarvoor kant men.
aan het begin van de eerste volgende 2
naalden 6 st. af en verder breit men nog
8 keer, aan weerszijden van de naald 2 st.
samen, zoodat men dus in het geheel, aan
beide kanten, 14 st. mindert. Men breit dan
recht door tot het werk 44 cM. lang is. Dan
schuint men de schouders af door aan het
begin van de eerstvolgende 4 toeren telkens
14 st. af te kanten. Daarna kant men ook
de overgebleven middelste steken af.
Fig. 930 is gemaakt van donkerroode an-
gorastof, hoog gesloten met staanden kraag
en strik van breltschwanz. Biezen van
breitschwanz zijn ook verwerkt op de mou
wen. De mantel sluit met één knoop en een
ceintuur.
Benoodlgde stof 3 Meter, van 140 c.M.
breed. Het patroon is verkrijgbaar in de
tnaten 40, 42, 44 en 46.
De driekwart lange bontjas is dit jaar
bijzonder en vogue. Wij zien hier een voor
beeld van zoo’n jas in geschoren lam, meer
bekend onder den naam buenos lam. De
jas heeft een aardige sluiting met overslag
en één knoop. Zij is verder heel eenvoudig.
TT Te vinden het allemaal een prachtig
yy woord. Het klinkt al net even mooi
T als b.v. edelmoedig, onbaatzuchtig,
altruïstisch. Eiken keer dat we het hooren:
belangelooee hulp, belangelooss moeite, be-
langelooze aanbeveling, knikken we pein
zend en eerbiedig tjonge, Jonge, *t is
schitterend.... en toch 'n héél ding. En
onrustig prikt diep in ons de vraag: of
wij dat den betrokkene wel na zouden
Goudgeel en oranje voldoet het beste en
daarom teekenen we de meeste bladeren
op die kleur af.
Wanneer u nu een tubetje reliefverf
heeft en een spuitzakje, dan gaat u daar
mee langs alle lijnen en spuit den omtrek
relief op; wanneer dit geheel droog is.
knipt u de bladen rondom meer uit. Wilt
u het tubetje er niet voor aanschaffen, dan
moet u precies binnen den omtrek de bla
deren stikken op de machine, zonder ze
ook maar eenigszlns in te trekken, daarna
kunt u ze gerust uitknippen.
Deze voorzorgen zijn noodlg, omdat we
het niet kunnen doen als bij gewoon ap-
pliqué-werk, (de stof wegknippen wanneer
het figuur op den ondergrond gewerkt is)
Dit zou hierbij onmogelijk zijn, omdat we
schaduw goed moeten zien onder het
werk, zoodat deze aan alle kanten even ver
uitsteekt.
De uitgeknipte bladeren worden geregen
op de geschilderde schaduwplekken, zoodat
deze er links of rechts regelmatig achter
vandaan komen. De teekenlngen geven u
een duidelijk overzicht, de bladeren worden
opgeregen en daarna opgefestonneerd, de
nerven geeft u aan met een* eenvoudlgen
steek in een licht gele tint.
Is het werk klaar, dan zal het zijn, alsof
de bladeren er loc op liggen. De strepen
werkt u met wol in een gelljkmatigen rijg
steek in de kleuren geel, oranje en tango
onder elkaar. De genoemde bladkleuren
staan ook mooi op een zacht groen of mid-
den-groen kussen.
Het kastanjeblad kan ook meervoudig
toegepast worden, b.v. één lichtgroen en
één okerkleurig blad.
Wilt u het appllqueeren op de vier hoe
ken van een ontbijt- of theekleed, dan
werkt u slechts één blad op lederen hoek
met bet schaduweffect er eerst opgeschil
derd. Voor een licht kleed, zooals zandkleur
of licht geel, maakt u de schaduw licht
bruin. Voor een zacht groen kleed, midden
kleur grijs, zwart zou hier bij te scherp af
steken. Wanneer het kastanjeblad onge
dwongen geplaatst is, zooals op het kussen
onderaan, kan de kastanjevrucht er bij ge
appllqueerd worden. Voor de vrucht wordt
groene stof genomen.
Garnalen-croqeetten maakt men op on
geveer dezelfde manier. Men kan hier voor
het sausje echter geen bouillon nemen,
maar enkel melk én men roert er. van 1
vuur, nog 1 eetlepel fijn gehakte peterselie
door en 1 eierdooier. De garnalen worden
in gedeelten water gewasschen en met de
opgeloste gelatine door het sausje geroerd.
Men paneert en bakt deze croquetjes op
dezelfde wijze als de vleesch-croquetten en
kan ze eveneens garneeren met gebakken
takjes peterselie.
men
Over
eiken
CM.
Ultloopende punten.
Het kastanjeblad zal ongeveer in een
vierkant van 10 of 12 cM. geteekend moe
ten worden, wil het geschikt zijn voor ver
siering.
Vleesch-croquetten. Bij 125 gram overge
schoten vleesch rekent men IS di,. bouil
lon of melk, 10 gr. bloem, 20 gram boter, 2
blaadjes gelatine, 1 eiwit, peper, zout, noot-
muscaat, paneermeel en peterselie.
Het overgeschoten vleesch wordt fijn ge
malen. Vanbouillon of melk maakt men,
op de gewone manier, 'n sausje met bloem
en boter, dat men naar smaak kruidt met
peper, zout en nook De tevoren geweekte
gelatine roert men, van het vuur, door dit
sausje heen en men roert er dan ook het
vleesch door, waarna men het mengsel laat
bekoelen en stijf worden. Is deze massa stijf
geworden, dan vormt men er croquetten
van, die men dubbel paneert; dus eerst door
paneermeel; wentelt dan door het met 1 le
pel water los geklopte eiwit, vervolgens nog
maals door paneermeel, nog eens door ei
wit en tot slot nog eens door paneermeel,
om *n goed stevig omhulsel te krijgen.
In dampend heet frituurvet békt men
de croquetten mooi bruin. De gelatine
wordt bij dit bakken weer zacht, zoodat
men een weeke blnnenmassa krijgt met *n
croquant korstje.
Mooie takjes peterselie kan men even
eens in het frituurvet bakken om er den
croquetten-schotel mee te garneeren.
Het kastanjeblad wordt in stijl getee
kend, dus alles kan in bet vierkant afge
meten worden, zoodat de tegenoverliggende
punten precies gelijk zijn.
Kunt u niet zoo goed uitmeten, dan
neemt u stevig papier, vouwt dit dubbel,
teekent de eene helft van het blad, begin
nende tegen de vouw, legt u nu een stukje
carbonpapier onder het papier, dan krijgt
u de andere helft precies gelijk overge
drukt.
Zoo kunt u ook doen met het eikenblad,
echter kan dit ook vrij opgeschetst worden,
daar de punten en hoeken niet precies ge
lijk, behoeven te zijn, hetgeen iets minder
stijf aandoet.
Wanneer u de lijnen van het voorbeeld
volgt, dan krijgt u een goed patroon. In
ieder geval trekt u het blad-motlef daarna
ovter op dun karton, en knipt of snijdt dit
uit, zonder hakkels, zoodat u een mooi ge
vormd blad krijgt.
Wanneer u licht-brulne zijde neemt voor
het kussen, geeft u eerst de lijnen met een
stukje kleermakerskrijt aan, welke straks
met een eenvoudlgen steek, in verschillen
de kleuren wol worden' gewerkt. U neemt
nu het uitgeknipte kartonnen blad en tee
kent dit een paar maal af, daar waar u de
bladeren wilt hebben. Onze teekening
geeft u een voorbeeld. De omtrekken nu,
welke u met potlood of krijt duidelijk heeft
aangegeven, worden geheel Ingevuld met
zwarte stoffenverf.
Voor zijde zult u een fleschje vloeibare
verf kunnen koopen, terwijl u voor andere
soorten stof weer een tube noodlg heeft.
Het is misschien noodlg den omtrek eerst
te trekken met gom, zoodat de verf niet
uitvloeit, één en ander kunt u in den win
kel, waar u de verf koopt, vragen, echtei
mag geen relief-randje gemaakt worden
daar dit het schaduw-effect zou bederven
De bladeren worden geheel ingevuld met
zwart en men laat dit drogen met een
stukje vloel-papier er onder, zoodat de verf
niet door kan dringen op het onderste ge
deelte van uw kussenovertrek.
Voor de bladeren zelf heeft u een paar
smalle stukjes stof, gekleurd flanel of ste
vige oranje, en goud-geel. U beeft slechts
van iedere kleur een smal reepje noodlg
Het kartonnen blad wordt op de verschil
lende kleuren gelegd en nagetrokken.
Wil men ’s aaonds den zang van zijn ka
narie hooren, -dan begint men hem daarin
te oefenen. Hang in den middag een doek
over de kooi heen en neem dezen er af als
het licht opgaat. Houdt men dit eenige da
gen vol, dan zal Pietje bij avond even goed
zingen als overdag.
■W -w -r anneer men van het uitgerekte
breiwerk 1% steek krijgt op 2<j
v cM., dan wordt het hieronder be
schreven vest 45 c.M. lang en 85 c.M. wijd
onder de armen.
vy ye zullen thans een paar handwer-
ken bespreken voor Sint Nicolaas.
Ze zijn nogal eenvoudig om te
maken en nemen niet zooveel tijd in be
slag, hetgeen met het oog op den korten
tijd, dien wij nog hebben, van belang is.
Het is verbazend aardig om de bladeren
met het schaduweffect toe te passen op
een kussen, een shawl, een tasch, een
kleed, een theemuts, of wat maar voor ap-
pliquéwerk in aanmerking komt.
We beginnen met het teekenen van het
eiken- of kastanjeblad op de grootte welke
geschikt acht voor het handwerk,
het algemeen moeten we voor het
blad rekenen op 8 c.M. lengte en 5
breedte, dit gemeten tot de breedst
Rechter voorpand. 60 st. opeetten en ’n
boord breien als bij den rug. Dan begint
men aan het patroon, waarbij men echter
de 10 eerste st. aan den rechtschen kant
van de naald en de 10 laatste st. aan den
linkerkant steeds r. breit voor 'n randje
langs den voorkant. Verder meerdert men
1 st. bij den zijnaad, in den Isten en eiken
volgenden 8sten toer, tot men 70 st. op de
naald heeft. Intusschen breit men knoops
gaten in het randje langs den voorkant.
Men begint ermee in den 8sten toer van
den boord, aldus: 2 st. breien, 4 st. af kan
ten, daarna gewoon de naald uitbreien. In
den daaropvolgenden toer zet men weer 4
st. op boven de afgekante st. Men breit zoo
8 A 0 knoopsgaten, met een tusschenrulmte
van 4 cM. ongeveer.
Wanneer het breiwerk even lang is als
de rug tot aan de armsgaten, kant men
daarvoor 6 st af en men mindert nog 8
keer 1 st. aan den kant van het armsgat.
Dan breit men recht door tot het werk 40
cM. lang is. Aan het begin van den daar
opvolgenden r. toer kant men nu 8 st. af
voor den hals en men breit aan den hals-
kant verder, in eiken toer 2 st. samen tot
men 32 st. overhoudt. Dan breit men recht
door tot bet armsgat even hoog is ais bij
den rug. Aan het begin van elke aver, toer
kant men dan 8 st. af, tot ten slotte alle
st. zijn af ge kant.
en tegenbeleg tegen elkaar ingenaaid,
dat de naad zoo plat mogelijk blijft,
knoopsgaten maakt
33 c M. - --
Het voeringjasje stikt ge in elkaar
ge het langs de armsgaatjes
even vastzet en langs de
tegenbeleggen, halsje, on
derkant en onderkant der
mouwtjes zoomt. Het cein
tuurtje knipt ge 30 cJd. lang
en 9 cM. breed, waarna ge
het drbbel stikt en in
de taille in den zijnaad
vasteet.
f
Ss
'>i - K
1
'i