van Hoe de Sint zich vergiste Zinnebeeldige beteekenis het Sinterklaasgebak F H EEN BLIJDE VERRASSING GEVOLGEN VAN EEN VER HUIZING DUIVEKATERS EN TAAI- TAAI-POpPEN 1 VRIJDAG 30 NOVEMBER 1934 u De nieuwe schaatsen •I H De Spaansche bisschop doet zijn inkoopen en Piet heeft de grootste moeite om de vele geschenken mee te dragen rijd geweifeld, tot hü O Maar Piet herinnerde zich een extra briefje, dat hij gekregen had en maakte de ver gissing goed De verschijning van den Sint in den hyiselijken kring U altijd een zeer gewichtig oogenblik r - Vol verlangen staan de kleuters voor de etalages te kijken Het ontstaan van speculaas en biesjesdeeg, honingkoeken en „hylikmakers” Het besluit van i s Arthur Horwood L De kunst van het koek- vergulden I, 9 9 I - a J van maar ten haar ii I f HU aan >1 k zün kort ..Aan Sint Nlc< oogde eens tegen een ont- die hem van zouden Denzelfden avond nog werd de verloving be kend gemaakt, een verloving, die door een Sint Nicolaasverrassing tot stand was gebracht I Allee, ietwat ongerust geworden, verwonderde zich over zUn lange uitblüven, nadat de heeren reeds vertrokken waren, en vreezende, dat hem misschien een onaangename tijding gebracht was, ging ze eens zien waar hU bleef. banketbak- mlsplaatst Kruidkoek, Een afgrond van geluk opende zich voor zijn voeten en als een van de belde heeren hem niet gesteund had, zou hU gevallen zijn. Zü vertrokken met de belofte, den volgenden dag terug te komen, om de zaak geheel af te handelen, en Heten Arthur alleen achter in de kamer, aan een hevige ontroering ten prooi. In gedachten zag hij reeds zich zelf met Allee verloofd, getrouwd en onbewust van wat er om hem heen gebeurde, bleef hU in diep nadenken verzonken zitten. Na eenlg heen en weer praten besloten de belde heeren dan daar maar heen te gaan. ■f, De Steven behoort tot het échte, oude Lim- burgsche feest baksel. Een Stevenman met een kleinen bezem in de J lx -. - een een of van een - „bouldag zonder tid hem tegen.... I IIIIHtlIllltlIllHIIIIMIII IIHIIIIItUIIIU hoofdstad gedaan voor de kinderen was verder het „nustje mlt aaler” (nestje met eieren). In Eindhoven en om streken loopen de kinderen op Sinterklaasdag met „hanen op een stok”, in Hooge-Zwaluwe worden, evenals in het Groningerland, dien dag muizen van wlttebroodsdeeg gebakken en in Veghel „krollen”, in knoopjes, of in 8-vorm. In Limburg behoort tot de strooischat van Sinterklaas, behalve de pepernoten, een aan tal „Peperkooke Mennekes”, in allerlei vormen: een boer achtersteboven op een varken. Sinter klaas zélf, een tijger, een kat, een opgerolde slang, een papegaai, een zwaan, een druiven tros. een schip, een trompet, een viool, een eere- kruls, een wikkelklnd. Ook „Stevens” is een ge wilde koeksoort, met veel krenten en rozUnen, in vrUersvorm gebakken. Een Steven munt nu juist niet uit door bevalligheid van ulterlük. maar toch is dit toonbeeld van plompheid een zeer gewilde versnapering. Een Steven moet zegt de traditie altüd bü den kop aangesne den worden, terwijl men tegelUk zün vonnis opzegt: Steve, wie lang zals te leve? Honderd jaor en elnen daag. Kip, kap, de kop aaf! Spoedig werd het hem duidelijk, wat er aan t handje was. De beide heeren waren Duitsche advocaten, die in opdracht van zUn oom, die inmiddels overleden was, hem kwamen opzoe ken, om hem mede te deelen, dat hU tot uni verseel erfgenaam van al diens bezittingen was benoemd. ZUn oom was voor tientallen van ja- ren naar Dultschland vertrokken, en had nooit meer iets van zich laten hooren. Nu bleek ech ter, dat deze een zeer groot fortuin had ver gaard, en dit nu in zijn geheel had nagelaten aan zün neef Arthur Horwood. Het was Arthur of hü duizelde. Arthur, die Juist Alice bü haar vioolspel ac compagneerde, keek onaangenaam verrast op, toen hem medegedeeld werd, dat twee heeren hem dringend te spreken vroegen. Jongen, daar heb je Sint Nicolaas met zUn knecht al. Heb je wat uitgehaald, zoodat Je mee móet? Of komen ze je alleen maar een presentje brengen? vroeg Allee. Arthur had degelUk een den, om steeds op een sand dat Spoedig zag ze hem in de zUkamer zitten, ge heel verdiept In zijn droomerijen. Daar hij totaal niet scheen te bemerken, dat zü naast hem stond, legde zU haar hand op zün hoofd en vroeg: Arthur, wat scheelt er aan. Heb je zor gen? HU schrok op uit zijn gepeins. >Wat heb je toch? herhaalde ze. Als je moellUkheden hebt, vertel mij ze dan ;dan kan ik je misschien helpen. MoellUkheden! antwoordde hü. Moeilük- heden had ik. Allee, vele zelfs; maar nu is er maar één meer, en'die zal ook wel uit den weg geruimd worden Ze kwam naast hem zitten op den rand van de crapeau. Kom, misschien kan ik je daarmede hel pen, vertel het me maar eens! zei ze. Even bleef Arthur's blik over haar dwalen totdat hü dien opeens richtte diep in de klare kükers van het meisje, dat haar oogen niet neersloeg, maar hem integendeel rustig en toch teeder verlangend aanzag. Liefste! er is nog maar één moeilUkheid, en dat is de vraag, of JU mün vrouw wilt wor den, of jij met mU verder wilt gaan, samen met mü? Haar antwoord was slechts een liefdevolle blik. Toen boog ze zich over hem, en kuste hem. hand gekneld, noemt men in Limburg „Ziepsjeprengert”. Meestal heeft de pop aarden püp in den mond. In Roermond spreekt men van „Wekkeman", in Reuver van „Boek man" of .Bulkman”. De allervoornaamste soorten van Sinterklaas- gebak, al zUn er ongetwUfeld nog veel meer, zün hiermede wel besproken. - Even later liep hü met de handen diep in zijn sakken door de mistige Decemberkou naar het huis van de familie Warrington. Nog slechts weinige oogenblikken was hü uit zUn woning vertrokken, of een auto hield voor het huls stil. Twee heeren stapten er uit, en belden na even zoeken aan de woning van Arthur aan. De vrouw van den huiseigexn^r deelde hun op hun vraag naar den heer Arthur Horwood echter mede, dat deze jiaar een feestje bü de Warringtons was. komen en toen bleek, dat ze een flinke griep had. Het was de schuld geweest van de ver huizing. die middenin de gure winterdagen had plaats gehad. Dat werd een trieste dag in het huis van den schoenmaker. Kees moest thuisblijven van I school en met Zün vader moest hü al de dingen doen, die moeder anders deed. Moeder zelf lag met een bleek gezicht op bed. Als Kees kwam vragen hoe het ging, dan lachte ze een beetje en zei, dat ze den volgenden dag weer beter was, maar Kees geloofde het maar half. Er was den volgenden dag dan ook nog geen sprake van. dat ze opmocht. Het gewone eten mocht ze ook niet hebben, alleen maar pap en melk en een ei. En verder vruchten, veel vruch ten. „Vader,” zei Kees dien middag, ,Jk wou, dat u een nieuw briefje schreef naar Sint Nicolaas". „Waarom?” vroeg deze verbaasd. „Om mün spaarpot terug te vragen,” zei Kees. „Voor het geld, dat er In zat, hadden we mooie druiven voor moeder kunnen koopen. Daar houdt moeder zoo van en dan zou ze vast weer gauw beter zUn.” „En je schaatsen dan. Kees?” „Die kan ik het volgend Jaar wel krUgen.” antwoordde Kees, „en misschien is er dit jaar niet eens Vs. dan zou ik er toch niets aan heb ben." Dien zelfden middag nog zag Kees zUn vader een briefje schrUven. Dat werd dadelUk wegge bracht en des avonds al kwam er een mandje met prachtige druiven, en er kwamen nog pe ren en perziken ook bU- .Aan wie hej> ik dat te danken?” vroeg Kees’ moeder biy en verrast is”, zei Kees en hU knip- ln vader. HU had afgespro ken dat ze niet tegen moeder zeggen zouden, dat het van het geld uit Kees’ spaarpot was. Toen het 5 December was, mocht moeder het bed uit. Kees en zün vader hadden er voor ge zorgd dat de kachel flink brandde, en daar zat moeder nu weer met een gelukkig gezicht. ■s Avonds werd er als gewoonlUk dampende chocolademelk geschonken. Toen het tegen half acht liep en er nog steeds niet heftig aan de deur gebeld was. zei moeder: ,jk begrijp niet waar Sint Nicolaas bhjft”. „Nee,” zei vader, terwü>hü zUn zoon aankeek, ,jk begrijp het ook niet goed.” Toen schoot Kees plotseling iets te binnen, een prachtige oplossing. „Ik weet het”, riep hü uit. ,J3int Nicolaas weet natuurlUk niet, dat wü verhuisd zUn. Toen is hü naar het oude huls gegaan en daar wisten ze niet waar we woonden.” HU had nog niet uitgesproken, toen er gewel dig hard aan de bel getrokken werd. „Wat zou dat zün." vroeg Kees’ vader, liep naar de voordeur. Kees en zün moeder hoorden even later druk praten in de gang. Toen kwam vader van Laar terug. HU droeg een pakje, dat hü dadelUk aan Kees gaf. „Wie was het?” vroeg moeder. Vader glimlachte. „Onze jongen had gelUk”, zei hü- .Hint Ni colaas had zich in het adres vergist en er niet gedacht, dat wü verhuisd waren. Maar Piet den knecht schoot het op het laatste oogenblik nog te binnen. Plet dacht ineens aan het extra- briefje, dat hU gekregen had en toen wist hU meteen weer op* nieuwe adres." „Wat was dat voor een extra-brief je?” vroeg moeder nieuwsgierig en ze keek Kees aan. Maar die hoorde niet dat hem wat gevraagd werd. Met een hoogroode kleur zat hü te kVken naar wat hU zoo juist had uitgepakt. Het waren een paar fonkelnieuwe schaatsen.I Haastig schoot Arthur Horwood zün smo king aan, wierp nog een laatsten blik in den spiegel, om te zien of zün met veel zorg ge strikte dasje wel goed zat, koos daarna met zorg een enkele roode bloem uit het tuiltje, dat hU een half uur geleden bU den bloemist gekocht had en bleef eenige oogenblikken in gedachten verzonken voor den spiegel staan. Over een uur zou hU weer in een gezlllgen familiekring verkeeren, zou hü voor enkele uren in een lichte, vroolUke omgeving zUn, en zUn sombere huurkamer voor een tUdje kun nen vergeten, maar bovenal hij zou bü Allee zUn, de eenige dochter van het echtpaar Warrington. De oude heer Warrington was een studie vriend van zün tader geweest, en had zich het lot van diens zoon, toen deze zUn werk kring in de groote stad kwam zoeken, gaarne aangetrokken. Zoodoende stond het huis van de Warringtons doorloopend voor den jongen man open. Zoo was het ook dezen avond. Het was Sint-Nlcolaas-avond, een feestdag, die bü de familie Warrington altüd gevierd werd met een soupertje, waarbU dan enkele van de meest intieme kennissen uitgenoodigd werden. NatuurlUk was onze vriend Arthur daar ook bU- Pa Warrington mocht hem graag zien, en hoorde hem gaarne praten, maar één ding ver ontrustte hem een weinig, n.l. Arthur’s ver was rom dan altUd uit, hem zeker met open armen ontvangen Het scheen hem toe, dat achter dit alles Iets schuilde, dat ze niet ontwarren konden, iets, dat Arthur niet onthullen wilde, en dat het geluk van de twee kinderen in den weg stond. wel re- Alice af- te houden. En was hulling, vader voor zUn vertrek naar de had. Steeds was hu in de meenlng, dat zün vader, een Invloedrijk handelsman, goed gefor tuneerd was. Eenige dagen, vóór hü naar zün werk vertrok, had zün vader hem echter in een particulier onderhoud medegedeeld, dat zün fortuin zoo goed als geheel verspeculeerd' was en dat Arthur met de grpotste zuinig heid moest leven, wilde hü zün ouders niet geheel tot den bedelstaf brengen. Toen nu Arthur Alice ontmoette, en hü bemerkte, dat hü zlcji hoe langer hoe meer aan haar begon te hechten, had hU een zwaren innerlUken strijd te voeren gehad. Aan den eenen kant Alice, met haar groote liefde, aan den anderen kant de meedoogen- looze wetenschap, dat hü haar niets aan te bieden had, dan zün liefde en zün klein In komen. En dat voor Allee, die, als dochter van een zakenman. weliswaar geen buiten sporige weelde gewend was. maar toch niet opgewassen zou zün tegen het moeilüke leven met een schraal inkomentje. Hü wilde niet, dat haar figuur gebogen zou worden onder den aanhoudenden last zorgen, dat haar kleine handjes ruw worden van den arbeid. Dat Allee misschien eenlg geld mee huwelük zou brengen, maakte het geval voor hem nog moeilüker. De scWJn, dat hü et klaarzetten van brood voor den schim mel van St. Nicolaas, een oud gebruik, maakte later plaats voor de ultdeeüng van brood aan de knechten en maagden. Meest al werd d.t brood dan met honing en andere toegiften zoet gemaakt en zoo ontstond ten slotte het speciale feertgebk, zogals wü dat beden ten dage kennen. In latere tijden waren het vooral de kloosters, die „Lebkuchen” be gonnen te vervaardigen, afgeleid van „Libetum" (met honing bereide offerkoek). Zoo ontstond het brood, dat naar verschillende kloosterpa- troons heiligennamen ontving. We kennen Agatha, Erhard, TollentUn, Blasius. Sebastlaan en nog ander brood. De afbeeldingen van herten, zwünen, paarden, varkens, katers omen enz. de Sinterklaaskoeken van Berg Am bacht, die de Spinnende Helda voorstekten (vandaar de naam Splnwüvenkoek), zü ver dwenen, om plaats te maken voor nieuwe af beeldingen, die CTirteteOUk-rellgieime voorstel lingen of afbeeldingen uit het dagelüksch leven vormden. Op den schoorsteen bü Kees van Laar thuis stond een kleine spaarpot. Het was zoon ge zellige spaarpot met een ondeugenden jongen er op, die door een verschrikkelük dikken agent werd achterna gezeten. Kees was er nooit ach ter gekomen, waarom de jongen zoo hard weg liep; hü begreep alleen, dat hü niet veel goeds had uitgevoerd. BeUetje getrokken misschien? Die spaarpot was iets, waar Kees trotsch op was. En dat was geen wonder. Alles wat hü kreeg op zün verjaardag of bü een onverwacht bezoek van een oom of een tante van bulten de stad stopte hü in de smalle gleuf bovenin. Het was midden November, toen Kees meer dan anders naar zün spaarpot toeliep, hü nam het busje telkens op en woog het op zün hand. Af en toe wilde hü wel dat hü er doorheen kon zien. Maar dat ging niet: blik is nu een maal geen glas. Het eenige wat Kees kon doen was eens flink schudden. Dan hoorde je ten minste den inhoud rammelen .maar veel schoot je er toch niet mee op. Aan het geluld alleen kon je niet hooren hoeveel er in zat. Waarom stelde Kees vooral zooveel belang in zün spaarpot toen het midden November was? Als het de laatste, dus de 30ste November was, dan haalde de vader van Kees een groot stuk bruin pakpapier te voorschün, zoo’n stuk waar anders altüd de schoenen in werden ge pakt. Ditmaal was het echter .niet voor schoe nen bestemd. Waar dan wél voor? Wel. voor de spaarpot van Kees. Daar werd een keurig pakje van gemaakt en vader schreef er op in mooie rondschriftletters: Aan Sint Nicolaas. Madrid. Spanje. Zoo ging de spaarpot van Kees de deur uit en er was een briefje bü Ingesloten, dat Kees niet te lezen kreeg, hoewel hü wel een beetje wist, wat zün vader er in geschreven had. Kees had ditmaal met nog meer spanning dan anders den 30»ten November afgewacht. Toen het eindelük zoover was, mocht hü zelf zün spaarpot inpakken, want zün vader had het te druk. En ook de moeder van Kees had geen tüd om te helpen. Dat kwam omdat de familie van Laar juist twee dagen van te voren verhuisd was. Kees had dezen keer een heele groote wensch. Hü wilde dol graag een paar schaatsen, een paar echte Friesche schaatsen. Die waren niet goed koop. En nu zat er wel aardig wat in het busje en het woog vrij zwaar, maar het waren toch meest centen, die er in zaten.... Toch had Kees het er maar op gewaagd en zün vader zün llevellngswenach verteld. Het was 3 December, toen moeder van Laar 's morgens wat op bed bleef liggen. Ze had hoofdpün. Later op den dag moest de dokter om dat geld trouwde, stond hem tegen.. En zoo had hü langen C- op een goeden avond, thuis gekomen van een feestje bü de Warringtons, het besluit nam. om zün liefde te overmannen, en Allee niet te vragen, ot zü zün levensgezellin wilde woe den. Een besluit, dat hem veel pün deed.... Alice’s moeder was In die dagen de eenige geweest, (fle een blik had geslagen op de oorzaak van zün verdriet. Maar als verstan dige moeder had ze er niet van gerept, en het geheim voor zich zelf bewaard, overtuigd, dat,, als deze twee jonge menschen voor elkaar bestemd waren, zü elkander toch wel krijgen zouden, in weerwil van alle moellUkheden.... Arthur zou, nu dezen avond ook weer naar een feestje ten huize van de Warrtngtons gaan. Al kon hü Allee niet de züne noemen, hü was dan toch in haar nabüheid cn kon met haar praten! orspronkelük werd het beeld in het deeg II gestoken, of met de hand gemodelleerd, later kwamen de bakpjenten daarvoor In dé plaats, waarmede men het relief erin stem pelde! De oudé koekprenten, vaak meesterwer ken van snükunst (zü moesten in negatieven vorm gesneden worden!) zün getrouwe afspie gelingen van het hulselUk en maatschappelük leven in vroegere eeuwen. De koekfiguren van den Slnterklaastüd worden vervaardigd van speculaas, taal-taal of gezoet wlttebroodsdeeg (stoet). Speculaasdeeg is de meest gebruikte materie. Over de beteekenis van het woord „speculaas" zün reeds verschillende verklaringen gegeven. Een daarvan verhaalt, hoe een bakker in de zeventiende eeuw op het denkbeeld kwam om koeken van een sterk-gekruld deeg te gaan bakken en deze speciaal in de Slnterklaaxweek te gaan verkoopen. Daar hü echter vooraf niet kon berekenen, of zün klanten deze koeken naar hun smaak, zouden vinden, moest hü deze maar „op hoop van zegen" gaan bakken en spe- culeerde hü dus op de snoeplust en kooplust zUner afnemoz. Vandaar, dat hü de koeken .speculatlegebak” noemde en daarmede binnen korten tüd zeer veel succes had! Doch deze verklaring klinkt zeer gezocht en Is ook zeker niet juist! Anderen zeggen, dat de bakprenten afspiege lingen van de werkelükheid waren en dat het woord speculaas derhalve wel verband zal hou den met het woord ..speculum" het Latünsche woord voor spiegel. Allerwaarschünlükst echter zal héT woord speculaas in regelrecht verband staan met t woord .speculator” dat „bisschop" beteekent. Speculaas was dus waafteohijnlük bis- sohopskoek, daar St. Nicolaas bisschop van Myra was. Jammer, dat 't fraaie werk met bak- prenten zeer zeldzaam is geworden. Waar is de tüd gebleven, dien Hildebrandt ons zoo sma kelijk en gezellig wist te schilderen in zün „Familie Kegge" (Camera Obscura), als de ge- heele vriendenkring van bakker De Groot bezig is met de schoone kunst van koekvergulden? Met behulp van bladgoud en een penseel wer den de dure stukken, de groote vrijers en vrij sters, de driemasters en diligences opgesierd tot pronkstukken der toen nog zoo primitieve bakkers-étalages. Niet alleen is onze voort varende tüd te ongeduldig geworden voor der- gelüke tijdroovende werkjes, maar ook het spe culaasdeeg leent zich er niet meer zoo goed toe. Vroeger bakte men het deeg hard, terwül het heden ten dage goed boterhoudend moet zün, wil het in den smaak vallen. Maar scherp-om- lünde voorstellingen kan men er niet meer mee vormen. Men had in die oudere tüden speciale standhouding tot zün dochter Alice. Hü mocht Arthur graag, en toen hü bemerkte, dat die twee meer dan gewone vriendschap voor el kaar gingen voelen, had hü dit zelfs aan- gemoedigd. Maar maanden verliepen en niets gebeurde. Het jonge. 30-jarige meisje, was steeds meer van Arthur gaan houden, maar deze zelf?.... De oudelui Warrington konden er geen hoogte van krijgen. De jongen was dol op haar, dat was zoo duldelük als wat, maar stelde hü het beslissende gesprek en vroeg hü Allee niet, die open armen ontvangen zou. houtsnüders, die zich vooral bezig hielden met de bakprenten-fabrikage. Dit geslacht is uitge storven op den heer K. H. Wennink uit Wes tendorp na. In 1931 kreeg deze den titel konlnk- lük prentensnüder en hofleverancier. In de meer dan vüftlg Jaren, dat de heer Wennink zün vak uitoefent, heeft hü reeds mem dan twee dui zend figuren ontworpen. Zün modelboek, waar mede de al 75-jarige het land afreist, is een schetsboek als van een schilder Zün eerste werk had betrekking op den Boerenoorlog. Zün on derwerpen van heden staan nog in het teeken van de folklore en de sport. Rijtuigen, diligences, trekschuiten, bakers met zuigelingen, kinderen, kwispelstaartende hondjes. Jongens met vliegers, tollen, dieren, appelpluk- kende jongedames met jongemannen die den ladder vasthouden, karnende boerinnen. lan taarnopstekers, omroepers, kruiers, arresleden, en niet te vergeten de onsterfelüke Jan Klaas- sen en Katrijn! De meeste dieren uit de arke Noachs, Adam en Eva, Koning David met zün harp en beroemde feiten uit de geschiedenis, als de uitvinding der boekdrukkunst door Laurens Janszoon Koster te Haarlem. Zoo kan men oa. den geheelen ontwikkelingsgang onzer .voer tuigen In koekvorm nagaan. De gewone boeten kar met de kollen ervoor, naast de kunstig be werkte boerenwagens uit alle provinciën, de oude postkoets, de omnibus en later de stoom- booten en eerste stoomlocomotieven. Taal-taai is een andere vorm van speculaas, echter zonder suiker gebakken. In sommige streken van Friesland noemt men de speculaas „Suikergoed" om aan te geven, dat dit, in tegen stelling met het taal-taai, met suiker toebereid is. Een andere naam voor taal-taai is „Biesjes deeg”. Dat slaat op den vroegeren vorm van de taai-taalkoeken, n.l. den vorm van beestjes (Biesjes). Een duidelüken kük op de brooden van den Slnterklaastüd geeft het beroemde schllderü van Jan Steen .Hakker Oostwaard”, waar we os. de bekende „Duivekater” vinden. Honing koeken en Hylikmakers, Deventerkoeken. spe- culaasvrüers en taaltaalpoppen. In de 15e. 16e en 17de eeuw spreekt men ook van „amandel brood”, dat wel hetzelfde zal zün, als ons te genwoordige marsepein. Marsepein is feitelük misplaatst in December. Het is afgeleid van Marei panis. Brood van Mars en behoort dus feitelük in de maand Maart thuis. Echter Ju lius Caesar liet het'jaar met Maart beginnen, dus in zekeren zin is het marsepein een nieuw- jaarsspüs. Een korte opsomming der in die tüden in de koekwlnkels gebrulkelüke' gebaksoorten bewüst wel, dat de naam van zoo menige kerswinkel „De soete inval” niet was; men verkocht in dien tüd: anüskoek. snipperkoek, sucadekoek. gerstekoek, krentenkoek, rozünenkoek, mangelkoek, con- fütekoek. Hylikmakers, benistekoek, keunings-, koek, stroopkoek, heunlngkoek. boterkoek, bü- günenkoek. claeskoek, kerskoek, jaepjeskoek, fonteinkoek, enz. Daar Sinterklaas de Hyllkmaker was had hü niet aan drie dochters van een verarmd edelman een bruidschat geschonken? heetten ook de koekgeschenken der minnenden „Hylik makers”, later verbasterd tot „Heiligmakers", toen men het oude woord „Hyllk" voor „hu- welik” niet meer begreep. „Sinterclaes, góed 'heylich man”, moet dus eigenlük luiden; goed hyllkman, goede huwelüksmakelaar Wie een meisje gunstig wilde stemmen, stuurde een hart van marsepein en een vrijer van Claeskoek. Daarentegen was het schen ken van een taalman een bespotting, die bü het schoone geslacht allesbehalve in den smaak viel! Zoowel in de Noordelüke provin ciën Groningen en Friesland, als in Zeeland en Limburg bakt men bovendien voor de kin deren nog Sinterklaasgoed van wittebroods» deeg, of Stoet! In Friesland was het vroeger de gewoonte, In den Slnterklaastüd koeken en taarten te verloten in de bakkerswinkels en de herbergen. In Groningen ventte het „Stoetwief” met de „Fieterfcnuten", verschillende figuren uit zoet wlttebroodsdeeg gebakken, die de vrouw in de „Stoetkurf” met zich meedroeg. Ook de „Doem- kes", kleine koekjes voor de snoepende school jeugd, mochten niet ontbreken. Men sprak dan in die dagen niet meer van een relletje vechtpartü, doemkes”. Ook hield men veel Stoetloterijen, waarbü stoeten van wel een Meter lengte de hoofd prijzen waren. Een speciaal Sinterklaasbroodje ■sr-’

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 15