van
Hoe de Sint zich vergiste
Zinnebeeldige beteekenis
het Sinterklaasgebak
F
H
EEN BLIJDE VERRASSING
GEVOLGEN VAN EEN VER
HUIZING
DUIVEKATERS EN TAAI-
TAAI-POpPEN
1
VRIJDAG 30 NOVEMBER 1934
u
De nieuwe schaatsen
•I
H
De Spaansche bisschop doet zijn inkoopen en Piet heeft de grootste moeite om de vele
geschenken mee te dragen
rijd geweifeld, tot hü
O
Maar Piet herinnerde zich een
extra briefje, dat hij gekregen
had en maakte de ver
gissing goed
De verschijning van den Sint in den hyiselijken kring U
altijd een zeer gewichtig oogenblik
r
-
Vol verlangen staan de kleuters voor de etalages te kijken
Het ontstaan van speculaas en
biesjesdeeg, honingkoeken
en „hylikmakers”
Het besluit van i
s
Arthur Horwood
L
De kunst van het koek-
vergulden
I,
9
9
I
-
a
J
van
maar
ten
haar
ii
I
f
HU
aan
>1
k
zün
kort
..Aan Sint Nlc<
oogde eens tegen
een ont-
die
hem
van
zouden
Denzelfden avond nog werd de verloving be
kend gemaakt, een verloving, die door een Sint
Nicolaasverrassing tot stand was gebracht I
Allee, ietwat ongerust geworden, verwonderde
zich over zUn lange uitblüven, nadat de heeren
reeds vertrokken waren, en vreezende, dat hem
misschien een onaangename tijding gebracht
was, ging ze eens zien waar hU bleef.
banketbak-
mlsplaatst
Kruidkoek,
Een afgrond van geluk opende zich voor zijn
voeten en als een van de belde heeren hem niet
gesteund had, zou hU gevallen zijn.
Zü vertrokken met de belofte, den volgenden
dag terug te komen, om de zaak geheel af te
handelen, en Heten Arthur alleen achter in de
kamer, aan een hevige ontroering ten prooi.
In gedachten zag hij reeds zich zelf met Allee
verloofd, getrouwd en onbewust van wat er om
hem heen gebeurde, bleef hU in diep nadenken
verzonken zitten.
Na eenlg heen en weer praten besloten de
belde heeren dan daar maar heen te gaan.
■f,
De Steven behoort tot het échte, oude Lim-
burgsche feest baksel.
Een Stevenman met een kleinen bezem in de
J lx -. - een
een
of
van een - „bouldag zonder
tid hem tegen....
I IIIIHtlIllltlIllHIIIIMIII IIHIIIIItUIIIU
hoofdstad gedaan
voor de kinderen was verder het „nustje mlt
aaler” (nestje met eieren). In Eindhoven en om
streken loopen de kinderen op Sinterklaasdag
met „hanen op een stok”, in Hooge-Zwaluwe
worden, evenals in het Groningerland, dien dag
muizen van wlttebroodsdeeg gebakken en in
Veghel „krollen”, in knoopjes, of in 8-vorm.
In Limburg behoort tot de strooischat van
Sinterklaas, behalve de pepernoten, een aan
tal „Peperkooke Mennekes”, in allerlei vormen:
een boer achtersteboven op een varken. Sinter
klaas zélf, een tijger, een kat, een opgerolde
slang, een papegaai, een zwaan, een druiven
tros. een schip, een trompet, een viool, een eere-
kruls, een wikkelklnd. Ook „Stevens” is een ge
wilde koeksoort, met veel krenten en rozUnen,
in vrUersvorm gebakken. Een Steven munt nu
juist niet uit door bevalligheid van ulterlük.
maar toch is dit toonbeeld van plompheid een
zeer gewilde versnapering. Een Steven moet
zegt de traditie altüd bü den kop aangesne
den worden, terwijl men tegelUk zün vonnis
opzegt:
Steve, wie lang zals te leve?
Honderd jaor en elnen daag.
Kip, kap, de kop aaf!
Spoedig werd het hem duidelijk, wat er aan
t handje was. De beide heeren waren Duitsche
advocaten, die in opdracht van zUn oom, die
inmiddels overleden was, hem kwamen opzoe
ken, om hem mede te deelen, dat hU tot uni
verseel erfgenaam van al diens bezittingen was
benoemd. ZUn oom was voor tientallen van ja-
ren naar Dultschland vertrokken, en had nooit
meer iets van zich laten hooren. Nu bleek ech
ter, dat deze een zeer groot fortuin had ver
gaard, en dit nu in zijn geheel had nagelaten
aan zün neef Arthur Horwood.
Het was Arthur of hü duizelde.
Arthur, die Juist Alice bü haar vioolspel ac
compagneerde, keek onaangenaam verrast op,
toen hem medegedeeld werd, dat twee heeren
hem dringend te spreken vroegen.
Jongen, daar heb je Sint Nicolaas met
zUn knecht al. Heb je wat uitgehaald, zoodat
Je mee móet? Of komen ze je alleen maar een
presentje brengen? vroeg Allee.
Arthur had
degelUk een
den, om
steeds op een
sand
dat
Spoedig zag ze hem in de zUkamer zitten, ge
heel verdiept In zijn droomerijen.
Daar hij totaal niet scheen te bemerken, dat
zü naast hem stond, legde zU haar hand op
zün hoofd en vroeg:
Arthur, wat scheelt er aan. Heb je zor
gen?
HU schrok op uit zijn gepeins.
>Wat heb je toch? herhaalde ze. Als je
moellUkheden hebt, vertel mij ze dan ;dan kan
ik je misschien helpen.
MoellUkheden! antwoordde hü. Moeilük-
heden had ik. Allee, vele zelfs; maar nu is er
maar één meer, en'die zal ook wel uit den weg
geruimd worden
Ze kwam naast hem zitten op den rand van
de crapeau.
Kom, misschien kan ik je daarmede hel
pen, vertel het me maar eens! zei ze.
Even bleef Arthur's blik over haar dwalen
totdat hü dien opeens richtte diep in de klare
kükers van het meisje, dat haar oogen niet
neersloeg, maar hem integendeel rustig en toch
teeder verlangend aanzag.
Liefste! er is nog maar één moeilUkheid,
en dat is de vraag, of JU mün vrouw wilt wor
den, of jij met mU verder wilt gaan, samen met
mü?
Haar antwoord was slechts een liefdevolle
blik. Toen boog ze zich over hem, en kuste
hem.
hand gekneld, noemt men in Limburg
„Ziepsjeprengert”. Meestal heeft de pop
aarden püp in den mond. In Roermond spreekt
men van „Wekkeman", in Reuver van „Boek
man" of .Bulkman”.
De allervoornaamste soorten van Sinterklaas-
gebak, al zUn er ongetwUfeld nog veel meer,
zün hiermede wel besproken. -
Even later liep hü met de handen diep in
zijn sakken door de mistige Decemberkou
naar het huis van de familie Warrington.
Nog slechts weinige oogenblikken was hü uit
zUn woning vertrokken, of een auto hield voor
het huls stil. Twee heeren stapten er uit, en
belden na even zoeken aan de woning van
Arthur aan. De vrouw van den huiseigexn^r
deelde hun op hun vraag naar den heer Arthur
Horwood echter mede, dat deze jiaar een feestje
bü de Warringtons was.
komen en toen bleek, dat ze een flinke griep
had. Het was de schuld geweest van de ver
huizing. die middenin de gure winterdagen had
plaats gehad.
Dat werd een trieste dag in het huis van
den schoenmaker. Kees moest thuisblijven van I
school en met Zün vader moest hü al de dingen
doen, die moeder anders deed.
Moeder zelf lag met een bleek gezicht op bed.
Als Kees kwam vragen hoe het ging, dan lachte
ze een beetje en zei, dat ze den volgenden dag
weer beter was, maar Kees geloofde het maar
half.
Er was den volgenden dag dan ook nog geen
sprake van. dat ze opmocht. Het gewone eten
mocht ze ook niet hebben, alleen maar pap en
melk en een ei. En verder vruchten, veel vruch
ten.
„Vader,” zei Kees dien middag, ,Jk wou, dat
u een nieuw briefje schreef naar Sint Nicolaas".
„Waarom?” vroeg deze verbaasd.
„Om mün spaarpot terug te vragen,” zei Kees.
„Voor het geld, dat er In zat, hadden we mooie
druiven voor moeder kunnen koopen. Daar
houdt moeder zoo van en dan zou ze vast weer
gauw beter zUn.”
„En je schaatsen dan. Kees?”
„Die kan ik het volgend Jaar wel krUgen.”
antwoordde Kees, „en misschien is er dit jaar
niet eens Vs. dan zou ik er toch niets aan heb
ben."
Dien zelfden middag nog zag Kees zUn vader
een briefje schrUven. Dat werd dadelUk wegge
bracht en des avonds al kwam er een mandje
met prachtige druiven, en er kwamen nog pe
ren en perziken ook bU-
.Aan wie hej> ik dat te danken?” vroeg Kees’
moeder biy en verrast
is”, zei Kees en hU knip-
ln vader. HU had afgespro
ken dat ze niet tegen moeder zeggen zouden,
dat het van het geld uit Kees’ spaarpot was.
Toen het 5 December was, mocht moeder het
bed uit. Kees en zün vader hadden er voor ge
zorgd dat de kachel flink brandde, en daar zat
moeder nu weer met een gelukkig gezicht.
■s Avonds werd er als gewoonlUk dampende
chocolademelk geschonken. Toen het tegen half
acht liep en er nog steeds niet heftig aan de
deur gebeld was. zei moeder:
,jk begrijp niet waar Sint Nicolaas bhjft”.
„Nee,” zei vader, terwü>hü zUn zoon aankeek,
,jk begrijp het ook niet goed.”
Toen schoot Kees plotseling iets te binnen,
een prachtige oplossing.
„Ik weet het”, riep hü uit. ,J3int Nicolaas
weet natuurlUk niet, dat wü verhuisd zUn. Toen
is hü naar het oude huls gegaan en daar wisten
ze niet waar we woonden.”
HU had nog niet uitgesproken, toen er gewel
dig hard aan de bel getrokken werd.
„Wat zou dat zün." vroeg Kees’ vader,
liep naar de voordeur.
Kees en zün moeder hoorden even later druk
praten in de gang.
Toen kwam vader van Laar terug. HU droeg
een pakje, dat hü dadelUk aan Kees gaf.
„Wie was het?” vroeg moeder.
Vader glimlachte.
„Onze jongen had gelUk”, zei hü- .Hint Ni
colaas had zich in het adres vergist en er niet
gedacht, dat wü verhuisd waren. Maar Piet
den knecht schoot het op het laatste oogenblik
nog te binnen. Plet dacht ineens aan het extra-
briefje, dat hU gekregen had en toen wist hU
meteen weer op* nieuwe adres."
„Wat was dat voor een extra-brief je?” vroeg
moeder nieuwsgierig en ze keek Kees aan.
Maar die hoorde niet dat hem wat gevraagd
werd. Met een hoogroode kleur zat hü te kVken
naar wat hU zoo juist had uitgepakt.
Het waren een paar fonkelnieuwe schaatsen.I
Haastig schoot Arthur Horwood zün smo
king aan, wierp nog een laatsten blik in den
spiegel, om te zien of zün met veel zorg ge
strikte dasje wel goed zat, koos daarna met
zorg een enkele roode bloem uit het tuiltje,
dat hU een half uur geleden bU den bloemist
gekocht had en bleef eenige oogenblikken in
gedachten verzonken voor den spiegel staan.
Over een uur zou hU weer in een gezlllgen
familiekring verkeeren, zou hü voor enkele
uren in een lichte, vroolUke omgeving zUn, en
zUn sombere huurkamer voor een tUdje kun
nen vergeten, maar bovenal hij zou bü
Allee zUn, de eenige dochter van het echtpaar
Warrington.
De oude heer Warrington was een studie
vriend van zün tader geweest, en had zich
het lot van diens zoon, toen deze zUn werk
kring in de groote stad kwam zoeken, gaarne
aangetrokken. Zoodoende stond het huis van
de Warringtons doorloopend voor den jongen
man open. Zoo was het ook dezen avond.
Het was Sint-Nlcolaas-avond, een feestdag,
die bü de familie Warrington altüd gevierd
werd met een soupertje, waarbU dan enkele
van de meest intieme kennissen uitgenoodigd
werden.
NatuurlUk was onze vriend Arthur daar ook
bU- Pa Warrington mocht hem graag zien, en
hoorde hem gaarne praten, maar één ding ver
ontrustte hem een weinig, n.l. Arthur’s ver
was rom
dan altUd uit,
hem zeker met open armen ontvangen
Het scheen hem toe, dat achter dit alles Iets
schuilde, dat ze niet ontwarren konden, iets,
dat Arthur niet onthullen wilde, en dat het
geluk van de twee kinderen in den weg stond.
wel
re-
Alice
af-
te houden. En
was
hulling,
vader
voor zUn vertrek naar de
had.
Steeds was hu in de meenlng, dat zün
vader, een Invloedrijk handelsman, goed gefor
tuneerd was. Eenige dagen, vóór hü naar zün
werk vertrok, had zün vader hem echter in
een particulier onderhoud medegedeeld, dat
zün fortuin zoo goed als geheel verspeculeerd'
was en dat Arthur met de grpotste zuinig
heid moest leven, wilde hü zün ouders niet
geheel tot den bedelstaf brengen. Toen nu
Arthur Alice ontmoette, en hü bemerkte, dat
hü zlcji hoe langer hoe meer aan haar begon
te hechten, had hU een zwaren innerlUken
strijd te voeren gehad.
Aan den eenen kant Alice, met haar groote
liefde, aan den anderen kant de meedoogen-
looze wetenschap, dat hü haar niets aan te
bieden had, dan zün liefde en zün klein In
komen. En dat voor Allee, die, als dochter
van een zakenman. weliswaar geen buiten
sporige weelde gewend was. maar toch niet
opgewassen zou zün tegen het moeilüke leven
met een schraal inkomentje.
Hü wilde niet, dat haar figuur gebogen zou
worden onder den aanhoudenden last
zorgen, dat haar kleine handjes ruw
worden van den arbeid.
Dat Allee misschien eenlg geld mee
huwelük zou brengen, maakte het geval voor
hem nog moeilüker. De scWJn, dat hü
et klaarzetten van brood voor den schim
mel van St. Nicolaas, een oud gebruik,
maakte later plaats voor de ultdeeüng
van brood aan de knechten en maagden. Meest
al werd d.t brood dan met honing en andere
toegiften zoet gemaakt en zoo ontstond ten
slotte het speciale feertgebk, zogals wü dat
beden ten dage kennen. In latere tijden waren
het vooral de kloosters, die „Lebkuchen” be
gonnen te vervaardigen, afgeleid van „Libetum"
(met honing bereide offerkoek). Zoo ontstond
het brood, dat naar verschillende kloosterpa-
troons heiligennamen ontving. We kennen
Agatha, Erhard, TollentUn, Blasius. Sebastlaan
en nog ander brood. De afbeeldingen van
herten, zwünen, paarden, varkens, katers
omen enz. de Sinterklaaskoeken van Berg Am
bacht, die de Spinnende Helda voorstekten
(vandaar de naam Splnwüvenkoek), zü ver
dwenen, om plaats te maken voor nieuwe af
beeldingen, die CTirteteOUk-rellgieime voorstel
lingen of afbeeldingen uit het dagelüksch leven
vormden.
Op den schoorsteen bü Kees van Laar thuis
stond een kleine spaarpot. Het was zoon ge
zellige spaarpot met een ondeugenden jongen
er op, die door een verschrikkelük dikken agent
werd achterna gezeten. Kees was er nooit ach
ter gekomen, waarom de jongen zoo hard weg
liep; hü begreep alleen, dat hü niet veel goeds
had uitgevoerd. BeUetje getrokken misschien?
Die spaarpot was iets, waar Kees trotsch op
was. En dat was geen wonder. Alles wat hü
kreeg op zün verjaardag of bü een onverwacht
bezoek van een oom of een tante van bulten
de stad stopte hü in de smalle gleuf bovenin.
Het was midden November, toen Kees meer
dan anders naar zün spaarpot toeliep, hü nam
het busje telkens op en woog het op zün hand.
Af en toe wilde hü wel dat hü er doorheen
kon zien. Maar dat ging niet: blik is nu een
maal geen glas. Het eenige wat Kees kon doen
was eens flink schudden. Dan hoorde je ten
minste den inhoud rammelen .maar veel schoot
je er toch niet mee op. Aan het geluld alleen
kon je niet hooren hoeveel er in zat.
Waarom stelde Kees vooral zooveel belang
in zün spaarpot toen het midden November
was?
Als het de laatste, dus de 30ste November
was, dan haalde de vader van Kees een groot
stuk bruin pakpapier te voorschün, zoo’n stuk
waar anders altüd de schoenen in werden ge
pakt. Ditmaal was het echter .niet voor schoe
nen bestemd. Waar dan wél voor?
Wel. voor de spaarpot van Kees.
Daar werd een keurig pakje van gemaakt en
vader schreef er op in mooie rondschriftletters:
Aan Sint Nicolaas. Madrid. Spanje.
Zoo ging de spaarpot van Kees de deur uit
en er was een briefje bü Ingesloten, dat Kees
niet te lezen kreeg, hoewel hü wel een beetje
wist, wat zün vader er in geschreven had.
Kees had ditmaal met nog meer spanning
dan anders den 30»ten November afgewacht.
Toen het eindelük zoover was, mocht hü zelf zün
spaarpot inpakken, want zün vader had het te
druk. En ook de moeder van Kees had geen tüd
om te helpen. Dat kwam omdat de familie van
Laar juist twee dagen van te voren verhuisd
was.
Kees had dezen keer een heele groote wensch.
Hü wilde dol graag een paar schaatsen, een paar
echte Friesche schaatsen. Die waren niet goed
koop.
En nu zat er wel aardig wat in het busje en
het woog vrij zwaar, maar het waren toch meest
centen, die er in zaten....
Toch had Kees het er maar op gewaagd en
zün vader zün llevellngswenach verteld.
Het was 3 December, toen moeder van Laar
's morgens wat op bed bleef liggen. Ze had
hoofdpün. Later op den dag moest de dokter
om dat geld trouwde, stond hem tegen..
En zoo had hü langen C-
op een goeden avond, thuis gekomen van een
feestje bü de Warringtons, het besluit nam.
om zün liefde te overmannen, en Allee niet te
vragen, ot zü zün levensgezellin wilde woe
den. Een besluit, dat hem veel pün deed....
Alice’s moeder was In die dagen de eenige
geweest, (fle een blik had geslagen op de
oorzaak van zün verdriet. Maar als verstan
dige moeder had ze er niet van gerept, en
het geheim voor zich zelf bewaard, overtuigd,
dat,, als deze twee jonge menschen voor elkaar
bestemd waren, zü elkander toch wel krijgen
zouden, in weerwil van alle moellUkheden....
Arthur zou, nu dezen avond ook weer naar
een feestje ten huize van de Warrtngtons
gaan. Al kon hü Allee niet de züne noemen,
hü was dan toch in haar nabüheid cn kon
met haar praten!
orspronkelük werd het beeld in het deeg
II gestoken, of met de hand gemodelleerd,
later kwamen de bakpjenten daarvoor In
dé plaats, waarmede men het relief erin stem
pelde! De oudé koekprenten, vaak meesterwer
ken van snükunst (zü moesten in negatieven
vorm gesneden worden!) zün getrouwe afspie
gelingen van het hulselUk en maatschappelük
leven in vroegere eeuwen. De koekfiguren van
den Slnterklaastüd worden vervaardigd van
speculaas, taal-taal of gezoet wlttebroodsdeeg
(stoet). Speculaasdeeg is de meest gebruikte
materie.
Over de beteekenis van het woord „speculaas"
zün reeds verschillende verklaringen gegeven.
Een daarvan verhaalt, hoe een bakker in de
zeventiende eeuw op het denkbeeld kwam om
koeken van een sterk-gekruld deeg te gaan
bakken en deze speciaal in de Slnterklaaxweek
te gaan verkoopen. Daar hü echter vooraf niet
kon berekenen, of zün klanten deze koeken
naar hun smaak, zouden vinden, moest hü deze
maar „op hoop van zegen" gaan bakken en spe-
culeerde hü dus op de snoeplust en kooplust
zUner afnemoz. Vandaar, dat hü de koeken
.speculatlegebak” noemde en daarmede binnen
korten tüd zeer veel succes had! Doch deze
verklaring klinkt zeer gezocht en Is ook zeker
niet juist!
Anderen zeggen, dat de bakprenten afspiege
lingen van de werkelükheid waren en dat het
woord speculaas derhalve wel verband zal hou
den met het woord ..speculum" het Latünsche
woord voor spiegel. Allerwaarschünlükst echter
zal héT woord speculaas in regelrecht verband
staan met t woord .speculator” dat „bisschop"
beteekent. Speculaas was dus waafteohijnlük bis-
sohopskoek, daar St. Nicolaas bisschop van
Myra was. Jammer, dat 't fraaie werk met bak-
prenten zeer zeldzaam is geworden. Waar is
de tüd gebleven, dien Hildebrandt ons zoo sma
kelijk en gezellig wist te schilderen in zün
„Familie Kegge" (Camera Obscura), als de ge-
heele vriendenkring van bakker De Groot bezig
is met de schoone kunst van koekvergulden?
Met behulp van bladgoud en een penseel wer
den de dure stukken, de groote vrijers en vrij
sters, de driemasters en diligences opgesierd tot
pronkstukken der toen nog zoo primitieve
bakkers-étalages. Niet alleen is onze voort
varende tüd te ongeduldig geworden voor der-
gelüke tijdroovende werkjes, maar ook het spe
culaasdeeg leent zich er niet meer zoo goed toe.
Vroeger bakte men het deeg hard, terwül het
heden ten dage goed boterhoudend moet zün,
wil het in den smaak vallen. Maar scherp-om-
lünde voorstellingen kan men er niet meer mee
vormen. Men had in die oudere tüden speciale
standhouding tot zün dochter Alice. Hü mocht
Arthur graag, en toen hü bemerkte, dat die
twee meer dan gewone vriendschap voor el
kaar gingen voelen, had hü dit zelfs aan-
gemoedigd.
Maar maanden verliepen en niets gebeurde.
Het jonge. 30-jarige meisje, was steeds meer
van Arthur gaan houden, maar deze zelf?....
De oudelui Warrington konden er geen
hoogte van krijgen. De jongen was dol op
haar, dat was zoo duldelük als wat, maar
stelde hü het beslissende gesprek
en vroeg hü Allee niet, die
open armen ontvangen zou.
houtsnüders, die zich vooral bezig hielden met
de bakprenten-fabrikage. Dit geslacht is uitge
storven op den heer K. H. Wennink uit Wes
tendorp na. In 1931 kreeg deze den titel konlnk-
lük prentensnüder en hofleverancier. In de meer
dan vüftlg Jaren, dat de heer Wennink zün vak
uitoefent, heeft hü reeds mem dan twee dui
zend figuren ontworpen. Zün modelboek, waar
mede de al 75-jarige het land afreist, is een
schetsboek als van een schilder Zün eerste werk
had betrekking op den Boerenoorlog. Zün on
derwerpen van heden staan nog in het teeken
van de folklore en de sport.
Rijtuigen, diligences, trekschuiten, bakers met
zuigelingen, kinderen, kwispelstaartende hondjes.
Jongens met vliegers, tollen, dieren, appelpluk-
kende jongedames met jongemannen die den
ladder vasthouden, karnende boerinnen. lan
taarnopstekers, omroepers, kruiers, arresleden,
en niet te vergeten de onsterfelüke Jan Klaas-
sen en Katrijn! De meeste dieren uit de arke
Noachs, Adam en Eva, Koning David met zün
harp en beroemde feiten uit de geschiedenis, als
de uitvinding der boekdrukkunst door Laurens
Janszoon Koster te Haarlem. Zoo kan men
oa. den geheelen ontwikkelingsgang onzer .voer
tuigen In koekvorm nagaan. De gewone boeten
kar met de kollen ervoor, naast de kunstig be
werkte boerenwagens uit alle provinciën, de
oude postkoets, de omnibus en later de stoom-
booten en eerste stoomlocomotieven.
Taal-taai is een andere vorm van speculaas,
echter zonder suiker gebakken. In sommige
streken van Friesland noemt men de speculaas
„Suikergoed" om aan te geven, dat dit, in tegen
stelling met het taal-taai, met suiker toebereid
is. Een andere naam voor taal-taai is „Biesjes
deeg”. Dat slaat op den vroegeren vorm van de
taai-taalkoeken, n.l. den vorm van beestjes
(Biesjes).
Een duidelüken kük op de brooden van den
Slnterklaastüd geeft het beroemde schllderü
van Jan Steen .Hakker Oostwaard”, waar we
os. de bekende „Duivekater” vinden. Honing
koeken en Hylikmakers, Deventerkoeken. spe-
culaasvrüers en taaltaalpoppen. In de 15e. 16e
en 17de eeuw spreekt men ook van „amandel
brood”, dat wel hetzelfde zal zün, als ons te
genwoordige marsepein. Marsepein is feitelük
misplaatst in December. Het is afgeleid van
Marei panis. Brood van Mars en behoort dus
feitelük in de maand Maart thuis. Echter Ju
lius Caesar liet het'jaar met Maart beginnen,
dus in zekeren zin is het marsepein een nieuw-
jaarsspüs.
Een korte opsomming der in die tüden in de
koekwlnkels gebrulkelüke' gebaksoorten bewüst
wel, dat de naam van zoo menige
kerswinkel „De soete inval” niet
was; men verkocht in dien tüd:
anüskoek. snipperkoek, sucadekoek. gerstekoek,
krentenkoek, rozünenkoek, mangelkoek, con-
fütekoek. Hylikmakers, benistekoek, keunings-,
koek, stroopkoek, heunlngkoek. boterkoek, bü-
günenkoek. claeskoek, kerskoek, jaepjeskoek,
fonteinkoek, enz.
Daar Sinterklaas de Hyllkmaker was had
hü niet aan drie dochters van een verarmd
edelman een bruidschat geschonken? heetten
ook de koekgeschenken der minnenden „Hylik
makers”, later verbasterd tot „Heiligmakers",
toen men het oude woord „Hyllk" voor „hu-
welik” niet meer begreep. „Sinterclaes, góed
'heylich man”, moet dus eigenlük luiden; goed
hyllkman, goede huwelüksmakelaar
Wie een meisje gunstig wilde stemmen,
stuurde een hart van marsepein en een vrijer
van Claeskoek. Daarentegen was het schen
ken van een taalman een bespotting, die bü
het schoone geslacht allesbehalve in den
smaak viel! Zoowel in de Noordelüke provin
ciën Groningen en Friesland, als in Zeeland
en Limburg bakt men bovendien voor de kin
deren nog Sinterklaasgoed van wittebroods»
deeg, of Stoet!
In Friesland was het vroeger de gewoonte,
In den Slnterklaastüd koeken en taarten te
verloten in de bakkerswinkels en de herbergen.
In Groningen ventte het „Stoetwief” met de
„Fieterfcnuten", verschillende figuren uit zoet
wlttebroodsdeeg gebakken, die de vrouw in de
„Stoetkurf” met zich meedroeg. Ook de „Doem-
kes", kleine koekjes voor de snoepende school
jeugd, mochten niet ontbreken. Men sprak dan
in die dagen niet meer van een relletje
vechtpartü,
doemkes”.
Ook hield men veel Stoetloterijen, waarbü
stoeten van wel een Meter lengte de hoofd
prijzen waren. Een speciaal Sinterklaasbroodje
■sr-’