a
vttfiaal van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
I
aif
i
Door de binnenlanden
van Afrika
AVONTUREN VAN RENÉ
H
CAILLIE
UeMas Uu> kennisseru
NEII
LYNDON
ONTSNAPT
IX
BOOTZ
PER FLESCH Fl. 2.80
IK
VRIJDAG 30 NOVEMBER 1934
verrassing
It)
-J
I
De mozaieken van de
Aya Sofia
3ycote stukken Voel slechts
Bommen in Havana
Brand in raffinaderij
J
11
Gaat Amerika groote
schepen bouwen
Edison’s opvolger als
telegrafist
Periscopen in de ge
vangenis
Hyena’s van Schotland
naar Canada
Omzwervingen in het
zwarte werelddeel
DOOR
VICTOR
BRIDGES
AR
:bü
dat hl
uitspel
heid 1:
Men M
met ii
I De St. Nicolaas-
I
i
-
Wie was de Europeaan, diefiet
eerst in Tombouctou wist
door te dringen?
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDENJJITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
VAN
1
HIIIIIM
FTTOT
nlillllliiiiiiiiiiiiiiiiiiii
scheepvaart-magnaat
LTS SI-A
antwoordde ik.
52
De jol vastmakende vroeg ik:
geval wist hij reeds,
..Wat
Een
en een dochter en trekt zich uit Parijs terug.
Hü sterft In 1838, al bUna vergeten, straatarm,
omgekomen aan de ontberingen, welke hü In
Afrika doorstond.
„Van
dag.
DE MAAN mmmmmmmnn
diende te
Italië en
door regeeringssteun
Professor Whittenore, president van het By-
zantUnsch Instituut in Amerika, heeft zich drie
jaar bezig gehouden met het blootleggen en
schoonmaken der mozaïeken in de Aya Sofia
te Istanboel.
Thans zUn acht schitterende ByzantUnsche
kruisen, die honderden jaren aan het oog ont
trokken zUn geweest, voor den dag gekomen.
De kruisen zün donkerrood op een prachtigen
gouden achtergrond, en ruim twee metei lang.
HU is Pr in elk g<
er op gesteld, er mf
‘"ar ■waarom vr
/wist, datMK-een boot heb. Ik denk„
J dit spelletje zonder offlcieele hulp wil
In. Voor zoover ik begrijp, wfl hü zeker-
Abben omtrent de lui. voor hü ‘oeslaat.
leeft tn den geheimen dienst niet veel op
mand, die een fout maakt.'
it ons den tüd niet verpraten.' merkte
/öp„Als je daar om half tien wilt zün, moe-
n we dadelUk weg."
HAVANA. 29 Nov. (Reuter) In een groote
raffinaderU van de Standard Oil Company is
brand uitgebroken. Het gebouw met de voor-
raadtanks is één vlammenzee. Het was tot nu
toe nog niet mogelük de schade te schatten,
doch deze zal waarschUnlUk enorm zün.
Op 88-jarigen leeftUd is te Montgomery over
leden Edgar Winter, van 1878 tot 1902 directeur
van de Western Union Telegraph Company,
die eens in de pleats was gekomen van Thomas
Edison als telegrafist, toen laatstgenoemde ont
slagen was, omdat hU met het apparaat had
„gekrioeld”.
Winter raakte nooit moe om te vertellen, hoe
hU 68 jaar geleden Edison's baantje kreeg,
doordat het toen nog onbekende genie het met
zUn superieuren aan den stok had. omdat hU
in zUn werktUd steeds nieuwe dingen pro
beerde.
We waren thans in een donkere grot. Op
handen en voeten kropen we verder, de duis
ternis was volkomen. De grot was schUnbaar
vrU diep. Eensklaps luisterden we alle twee vol
spanning. Het was of we iemand in onze na-
bUheid hoorden ademhalen. Gelukkig had ik
een zaklantaarn bij me. Een druk op het
knopje deed het lampje branden en.... ja,
daar lag het meisje rustig te slapen.
In de Yata la-gevangenis te Adelaide (Austra
lië) hebben de gevangenen erover geklaagd, dat
ze niet konden slapen, doordat de cipiers eenlge
malen per nacht met brandende lantaarns de
cellen kwamen ipspect^gren.
Daarom heeft men nu een nieuw inspectie
systeem ingevoerd. Door middel van periscopen
kan men nu van bulten af In de cel kUken. met
behulp van een minimaal lampje, dat de ge
vangenen niet In him slaap stoort.
De periscopen worden in den muur aange
bracht en door een rasterwerk beschermd.
Zie de maan schijnt
Door de boomen.
En dan weet u
't Al terstond,
Want dit liedje
Klinkt weer vroolijk
Dezer dagen
In het rond!
t Wordt gezongen,
En geschreven,
’t Wordt geschilderd
En gezegd,
Want Sint Nic’laas
Zonder schijnsel
Van het maantje
Lijkt niet echt!
En de maan is
Op dien feestdag
Toch zoo graag van
De partij.
Maar door drukke
Bezigheden
Is zij dit keer....
Er niet bij!
Dus zij biedt u
Haar excuses
Voor ‘t gemis van
"t Maanlicht aan,
Want toevallig,
Op Sint Nic’laas
Is het dit jaar.
Nieuwe maan!
et is bijna December en vinnig koud bui
ten. Het stoomschip .Atlanta” vervolgt
stampend en slingerend zijn weg naar ’t
vaderland. Tot heden had het schip geen zware
stormen-te doorstaan gehad. Bemoedigend zegt
de commandant dan ook. terwijl hg over ’t dek
wandelt: „Als ’t zulk kalm weer blijft, kunnen
we in onze huiskamers de Sint-Nicolaassurprise
nog uitpakken I* Zoo kort beleefd en zoo beslist
is zjjn toon, dat de gezichten der -passagiers
opklaren en denaderende 81nt-Nicolaasavond
het onderwerp aller gesprekken wordt. Voor
velen rijst dan tip het beeld van een vredig, ge
zellig thuis met grabbelende, lachende en
stoeiende kinderen, anderen zien een goedige,
liefdevolle moeder, die voor ieder een verras
sing bereidt of een altijd bezigen vader, die
stralend het vroolijke troepje gadeslaat. En
men vertelt op de boot van de verrassingen,
die zoo dikwijls tot vroolijkheid aanleiding ga
ven en van het tehuis, waar de a.s. Sint-Nlco-
laasavond weer feestelijk belooft te worden.
Men is dan terug na jaren van scheiding en
men zal weer volop genieten van de liefde en
zorgzaamheid van hem of haar, die met St.
Nicolaas daarvan stellig een bewijs zal leveren.
Naar al die gesprekken zit een jongeman
somber en zwijgend te luisteren, t Is Rudolf
Blok, een der stewards, die geregeld de reis
heen en weer meemaakt en dus maar een paar
maanden van huis is geweest. Ook hij denkt er
over na, hoe de St. Nicolaasavond voor hem
wezen zal. Maar zoo blij en verlangend hij an
ders steeds naar huls terugkeerde, 't is nu met
een zekere vrees en beklemming
Met zorg en verdriet denkt hjj aan X nade
rend Sint Nicolaasfeest, waartoe alle lust hem
ontbreekt. Wel heeft hU een cadeautje uit In-
sulinde voor zijn dierbaar vrouwtje meegeno
men, maar oaarmee zal 't ook afgeloopen zijn.
Misschien heeft zijn Marie ook iets voor hem
bedacht, als hij thuis is, maarhoe zal hij
haar terugzien?
Zou ze gezond zijn, zooals ze schreef? Zou
ze nu dien zwaren slag te boven zijn en dat
vreeseHJk gebeuren een weinig vergeten kun
nen? Maar zal niet juist met St. Nlcolaas het
leed zich opnieuw schrijnend doen gevoelen?
IrwSqg^, 'tis dan juist een jaar geleden, dat
hun lieve boy, hun eenigste lieveling, hun zoo
plotseling en zoo wreed werd ontrukt. Wimple
was toen al vijf jaar geweest. Wat al illusies
hadden ze samen opgebouwd en besproken.
HU, met zijn schrandere, onschuldige oogjes,
mat zjjn ijverige natuur, met zijn goedig gevoe
lig hartje, hij, hun Wlm, zou eens de trots en
de vreugd van hun ouderdom zijn. Hij was tóen
hun lieve, guitige jongen, die van St. Nicolaas
een fietsje had gekregen op 5 December. Hoe
dol-gelukkig was Wimpie toen geweest. Samen
hadderTWtider en moeder hem geleerd hoe te
trappen en te sturen: het breede trottoir bood
oaarvoor ruimte genoeg. Maar den volgenden
dag was Wim onvoorzichtig geweest. Hij was X
trottoir afgereden, juist toen een vrachtauto
passeerde. Rudolf moest er niet aan denken,
hoe hij toen zijn lieven jongen had terugge
zien doodvermorzeldonkenbaar!
En zjjn vrouwtje, zijn Marie?
Ontroostbaar, ja wezenloos was ze geweest
Uit Schotland zijn twee hyena’s naar Canada
verzonden. Zij vormen een geschenk van den
dierentuin te Edinburgh aan den Rlverdale-
dlerentuin te Toronto.
De High Park-dlerentuin te Toronto heeft
eveneens enkele dieren uit Schotland ont
vangen.
Het Schotach Zoölogisch Genootschap schonk
twee wilde kr.tten in ruil voor eenlge Cana-
deesche beren, een bever, alligators en mar
motten.
De dieren zouden behooren tot soorten, die
snel uitsterven.
Heel voorzichtig probeerde ik haar wakker
te maken, waarbij ik natuurlijk op moest pas
sen. dat heit meisje, als ze mij zag. niet een
kreet zou slaken. Toen het meisje wakker werd
legde ik haar met een paar woorden uit wie
ik was en dat we gekomen waren om haar te
redden. Wat was ze blij. Vlug maakten we
daarop aanstalten om te vertrekken. Weldra
.waren we weer uit de rotskamer. Het wederzien
bij verlies van een hand
•en voet of een o""
tusschen mijnheer Dickenson en zjjn dochter
was uiterst ontroerend.
We hadden echter niet veel tijd, want ieder
oogenblik kon de ontsnapping van het meisje
bekend worden. Zoo vlug mogelijk zochten
we thans onze paarden op. Amy kwam bij mij
op het paard zitten, daar wü belden de Ilcht-
sten uit het gezelschap waren, en onze paar
den nog een groot traject moesten afleggen.
We gaven de dieren de sporen en renden weg.
Eensklaps klonk een luide schreeuw achter
ons en eenlge Indianen kwamen op ons af,
terwijl we een ruiter hard in tegengestelde
richting zagen, wegrennen, schijnbaar om alarm
te maken. Voort stoven we. Nu zou wel dade
lijk de achtervolging beginnen. Pete kwam
thans met een plan voor den dag. Amy moest
thans bij Oom Sydney op het paard gaan
zitten, die nu tezamen met mijnheer Dicken
son voorop ging, terwijl wij achterbleven.
<5
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
lllllllllllllllllr
dat zjj met George in verband staan en mei
Marks nog.
Hij zweeg; na een oogenblik voegde hij er
half spottend aan toe: ..Het zal nog blijken,
dat Latimer er ook in betrokken is.”
„Het zou me niet verbtmen, antwoordde
ik. „Ik kan niet alles aannemen wat hjj jou
verteld heeft. Het Iaat te veel onverklaard.
Zie je. ik ben er vrij zeker van. dat de kerel,
die hem wilde vergiftigen tot McMurtrte's kring
behoort, maar dan
.Dan." onderbrak Tommy met een korten
lach, ..zullen we zeker 'n interessanten avond
hebben. Me dunkt, Nell, dat we bezig zjjn, otue
eigen booten te verbranden, vanavond.”
Plotseling kwam de oude wroeging, dat fk
Joyce en Tommy In mijn zaken had gehaald
met vernieuwde kracht weer in mij op.
„Ik ben een zelfzuchtige bruut, Thomas,"
zei ik spijtig. „Het beste, wat ik werkelijk zou
kunnen doen, ts overboord te vallen. De hemel
weet in wat voor moeilijkheden ik jou nog
brengen zal, voor dit alles ten einde is."
„In de moeilijkheid Je te vertellen dat je
oogenblikkelijk je mond zult houden.” ant
woordde hij. Hij stond op en keek uit ever
de verre vage watervlakte, dfe hier en daar
met lichten beplekt was en vervolgde vroolijk:
„Neem jij haar nu, Neil, we rUn nu aan
het eind van het Yanylet En na vanavohd ken
JU den weg beter dan ik.”
(Wordt vervolgd)
te vergoeden.
Ze verlangt, hard naar haar Rudolf en heeft
hem ook een cadeautje gekocht voor zijn St.
Nicolaas. Maar.,., ze heeft nog een andere
verrassing.
Vaag was nog de gedachte aan de hoop op
nieuw leven in huis, toen haar man vertrok.
Hoewel die gedachte Rudolf steeds had bezig
gehouden, durfde hij er Marlt niet naar vra
gen in de brieven, wjjl zü er nimmer iets over
schreef. Doch met stille zekerheid en in-geluk-
kig heeft ze alles voorbereid voor het groote
gebeuren. Onder het .groote portret van hun
eersten lieveling staat het eens gebruikte wiegje
fleurig opgeknapt als nieuw. Ze zal haar Ru
dolf in deze kamer weerzien en begroeten en
met dit blUde nieuws hem verrassen.
Toevallig komt de dokter eens naar haar ge
zondheid informeeren. Eerst kon Marie maar
niet wennen aan dezen nieuwen dokter, die
zich pas ter plaatse had gevestigd. Maar nu ze
hem eens vertellen kon van haar Wimpie, dien
ze zoo plotseling hadden verloren, en van haar
man, dien ze met zooveel verlangen verwacht
te, nu is de verhouding tusschen dokter en
patiënt vertrouwelUker geworden, nu spreekt
hij haar moed in en vertelt dat de boot na een
week zal aankomen.
Rudolf heeft echter zUn reis bekort en is
per trein van Marseille gekomen. Dat zal de
eerste verrassing voor zün Marieke wezen.
Nu h(j op weg is naar zün woning, dringen
allerlei vragen zich aan hem op. Hoe zal hij
haar terugzien? Zal ze verrast zjjn? Zal ze
thuis zijn? Ja, thuis is ze, want ’t lamplicht
dringt door de kieren van de gordijnen, die
niet volkomen afsluiten. Hij kan zijn nieuws
gierigheid niet bedwingen en.... gluurt er
door. Hjj kijkt en hoort een vreemde mannen
stem tot haar spreken, duidelijk en beslist:
„Wees u gerust, mevrouw, over een week kan
uw man hier zijn en blijft dan immers drie
maanden thuis! Mocht u me eerder noodig
hebben, dan kom ik terstond, hoor!”
.Best dokter,” is 't rustige antwoord van zijn
Marie.
Nog Is de dokter in de gang, als Rudolf zjjn
vrouwtje om den hals valt en begroet en dan
zenuwachtig vraagt: „Is ’t dan toch heusch
waar. Marieke, ik hoorde....”
Vóór Rudolf verder kan spreken, troont Ma
rie haar man mede naar de voorkamer. Met
een stralend gelaat en een zalig lachje om de
lippen kust ze hem innig en zegt dan:
„Als 't een jongetje is. zal 't weer een Wimpie
wezen, hé Rudolf?”
En twee gelukkige menschen staren op t
kleine wiegje, waarin weldra opnieuw de rijk
dom, de vreugde en hoop van een jong huis
gezin zal rusten.
Tommy, die zich tot aan den rand van het
water haastte groette mij opnieuw.
Jaren gewerkt heeft, naar Senegal, bepraat den
gouverneur dezer kolonie, die hem zjjn onder
neming uit het hoofd probeert te praten, maar
hem toch aan een uitrusting helpt en dan gaat
hij onder de Mooren om hun taal en gebruiken
te leeren.
En ten slotte begint 19 April 1827 zijn grdbte
reis. HU is als Arabier uitgedost, heeft vijftig
kilo bagage In een leeren zak en kan zich de
eigenaar noemen van drie-honderd franken. Hij
bezit voorts een parapluie, een compas en een
Koran, die hjj uit zijn hoofd leert.
Aan ieder die hét inaar hooren wil, ver
telt hl) afkomstig té Wezen uit Alexandrië.
Fransche soldaten hebben hem meegenomen en
hij is opgevoed onder de ongeloovigen. Doch hij
wil terug naar de omgeving van Cairo en daar
zUn familie opzoeken en weer leven volgens den
heiligen godsdienst zUner vaderen. Daarom
loopt hU van Senegal naar Cairo.
Over het algemeen wordt dit verhaal wel ge
slikt. Hier en daar wordt hjj ook wel met arg
waan ontvangen en dit zijn dan de moeilijkste
oogenblikken. Want m$n hoeft maar te ont
dekken wie en wat hfj is, en hij wordt afge
slacht.
Zoo reist hjj precies een jaar en een dag,
steeds in levensgevaar, steeds zijn leugens uit
strooiende, lijdende van honger en dorst, van
hitte en uitputting, gevoed met de walglijkste
brouwsels en met den harden grond van een
vervuilde hut als bed. Na drie maanden stort
hij ineen en heeft een lang en smartelijk ziek
bed. Hjj hoopt nu zelf, dat de dood hem komt
verlossen. Doch nog eens neemt zijn onver
woestbaar gestel de overhand en vijf maanden
later, in Januari 1828. gaat hü weer op weg.
Vertrokken uit den Senegal op 19 April 1827,
bereikt hij 20 April 1828 Tombouctou.
Bepaald meevallen doet hem zijn jeugddroom
niet. HU schrijft het eerlUk neer;
„Ik had van de grootte en de rijkdommen
dezer stad een opvatting welke al heel weinig
Overeenkwam met de opeenhooplng van bak
steenen huizen, waaromheen wijde, geblakerde
vlakten liggen van geel zand. Niet één vogel
hoorde ik er zingen. Maar toch imponeert mij
de gedachte: zoo'n stad midden in de woes
tijn.”
HU brengt veertien dagen door in dit arm
zalig eden en gaat 4 Mei weer terug met een
karavaan. De tocht door de woestijn is een
marteling. Vier maanden lang staat René bloot
aan alle ontberingen. ZUn gezellen mogen hem
niet. BU de tenten, waar hU om eten en drin
ken bedelt, wordt hü weggejaagd. HU leeft van
dadels en van gedroogd kameelvleesch. Wan
neer hij na vier maanden Tanger bereikt, is hU
een gebroken man en hü kan zelfs geen hulp
zoeken bjj het Fransche consulaat, want wan
neer hU daarop betrapt wordt, kost hem dit
zUn leven.
Ten slotte kan hjj zich daar binnen smokke
len. HU wordt goed ontvangen en als matroos
vermomd brengt men hem naar een schip, dat
den uitgeputten ontdekkingsreiziger te Toulon
aan land zet. HU is nu bekend, eigenlUk al half
beroemd, en er liggen vijf honderd franken
voor hem klaar om naar Parijs te komen.
HU wordt gevierd, de „Moniteur” wijdt een
juichend artikel aan zUn avontuur, heel Europa
bejubelt den held, die dwars door Afrika trok.
Alleen Engeland laat zich niet van 'zün beste
zUde kennen en het Britsch Genootschap voor
Aardrijkskunde weigert den prijs van honderd
duizend franken uit te keeren. Immers, een
Engelschman. Lord Laing, was reeds vóór René
Calllié In Tombouctou geweest-, toen hü de stad
weer verliet, was hü weliswaar door Touaregs
vermoord, doch hü bleef de eerste Europeaan,
die tot Tombouctou doorgedrongen was.
Het Fransch Genootschap voor Aardrijks
kunde geeft Cailllé een gouden medaille, de
Ministers van Karel X geven hem een kapitaal
vAn tien-duizend franken, de staat doel daar
een pensioen van zes-dulzend franken bü, hü
krügt het kruis van het Legioen van Eer.
Hü vestigt zich te Parijs, geeft zün reisverhaal
uit in drie deelen, krügt daarop nogal wat kri
tiek, vooral uit het buitenland, waar men niet
algemeen aan hem gelooft, en gaat daaronder
zwaar gebukt.
Dertig jaren oud trouwt hü, krijgt een zoon
.Maak voort, oude jongen!” riep hü mü toe.
„Er is iets aan de hand!"
Een aansporing tot haast
door dit verschrikkelük voorval. Weken duurde
bet vóór ze weer een beetje met de omgeving
meeleefde. En pas, toen hü weg moest voor
deze reis, was ze een beetje flinker geworden.
Om zünentwille had ze toen getracht het leed
een weinig moediger weerstand te bieden. Hjj
wist dat ze hem nog innig lief had, dat het
gemis van hun lieven jongen hen nog nauwer
verbond, dat ze hard naar zün thuiskomst ver
langde. Ze had het gedurig geschreven, nu zou
hü t spoedig ondervinden. En Marie?
Met ongeduld wacht ze de thuiskomst van
haar goeden man
af. Ze weet wat
hü dan zal mis
sen, hoe zwaar
dat weerzien voor
beiden zün zal.
Daarom zal ze
haar best doen
flink te zün en trachten dat gemis eenigzsins
HAVANA. 29 Nov. (Reuteri Toen de po
litie trachtte eenige leiders der Cubaansche
communisten te arresteeren, ontstond een he
vig gevecht tusschen politie en communisten.
Er hadden een groot aantal incidenten plaats,
en in verschillende deelen der stad werden
bommen geworpen, tengevolge waarvan ver-—
scheidene personen ernstig werden gewond.
Nu was het Tommy's beurt verbaasd te rijn.
„Wel vervloekt," riep hü uit. „Wat bracht je
daar heen?"
.EigenlUk de .Betty,” antwoordde ik. Zoo
kort mogelük vertelde ik hem wat wü dfen dag
hadden gedaan. Ik was juist daarmee gereed,
toen wü langs boord kwamen.
.Erachtig, die uitvinding." zei hü. terwül hü
aan dek klom. „Waar is Gow?”
„Joyce gaf hem vacantfe,"
„en hü is nog niet terug."
„Maar JU?" riep Tommy uit. .Je kunt met
mee. Hü heeft jou aan de hut gezien."
„Wat hindert dat?" wierp fk tegen. „Als hü
mü niet heeft hrkend als dengene, die hem
het briefje bü Parelli zond, kunnen we ge-
makkelük genoeg een verklaring vinden. Zeg
hem. dat fk pas lid van de zellclub geworden
ben en dat je mü ontmoette en meenam om
met de boot té helpen. Er is geen reden, waarom
een fotograaf niet zou zeilen."
Ik sprak er licht over, maar eigenlUk ver
trouwde ik Tommy's oordeel over Latimer s
oprechtheid wat de gebeurtenis in het res
taurant betreft niet geheel, evenmin als over
zün bezoek aan de hut. Ik» was echter vast
besloten, mee tc gaan naar*Sheppy De toe
stand was nu op het punt gekomen, waar
men met voorzichtigheid niets winnen kan.
Latimer had mü herkend of niet. In het eerste
geval wist hü reeds, dat Tommy hem niet
de waarheid had verteld en dat de mythische
kunstschilder niemand anders was dan ikzelf.
Als dat juist was. wist fk geen betere oplossing
dan den stier maar bü de horens te vatten
en uit te vinden, welke rol hü mü inderdaad
toekende. Ik had zün leven gered en al leven
wü ook in een ondankbare wereld, nü moest
toch wel mln of meer fn mün voordeel gestemd
zün.
Bovendien zou Tommy zeker hulp op de
„Betty” noodig hebben. Hü zeilde goed, goed
genoeg, maar met mist over de rivier en toe
nemende duisternis is de mond van de Theems
geen plaats om alleen te bezeilen.... vooral
wanneer men haast heeft.
van Tommy be-
teekende zulk een dringendheid, dat ik geen
tüd verkwistte met vragen; ik gooide het
anker uit. wierp mü in de Jol en roefde zoo
snel mogelük naar land.
.Bet spüt me, dat Ik Je heb laten wachten.
Tommy." zei ik. terwül hü in de boot sprong.
„Al lang hier?"’
..Drie uur,” antwoordde hü- „Ik vroeg me al
af of je dood was.”
Ik schudde mfjn hoofd.
„Nog geen,tüd voor," antwoordde ik,
is er voor moeihjkheid?"
Hü keek op zün horloge.
„Wel, hoofdzakelük de tüd. ..Denk Je, dat
ik om half tien in Sheppy kan zün?”
Ik hield met roeten in.
„Sheppy?" herhaalde ik. .Maar, Tommy, ik
kom juist van Sheppy vandaan."
ün vader was een slager, die meer van wün
hield dan van werken. Zün moeder tobde
om in een onzegbare armoede haar vyf
kinderen groot te brengen. Een diefstal van zes
franken bracht zün vader voor de rechtbank en
vermoedelük meer om zün reputatie dan om
den ernst van het feit, werd hü veroordeeld tot
twaalf jaren bagno. Het vonnis was reeds uit
gesproken, toen hü geboren werd als zesde kind
van het gezin Calllié. Men doopte hem René.
De moeder trok met haar kinderen van Mauzé,
in de omgeving van Parijs, naar Rochefort,
waar haar man boette. De dagen, dat er in de
kleine hut die ze bewoonde, niet gegeten werd,
waren weinig zeldzaam. In 1808 stierf de vader
voor het einde van zün straftüd. Drie jaren
later kwam zün vrouw om van uitputting, el
lende en wanhoop. Haar oudstekinderen kon
den toen reeds, zoo goed en zoo kwaad als dit
ging, voor zich zelven zorgen. René, die pas
twaalf jaren oud was. vond onderdak bü een
tante in zün geboorteplaats Mauzé.
Hü was klein, mager en stil, maar üverlg. Op
school maakte hü goede vorderingen. Toen hü
lezen en schrijven kon, kreeg hü een baantje
bü een schoenmaker. Hü leerde het vak, doch
zonder geestdrift. Hü las veel, hü piekerde veel.
En hü was vüftien jaren toen hü wist wat hü
wilde.
Hü zou naar Tombouctou gaan, de geheim
zinnige, de heilige stad in Afrika, waarvan de
poorten gesloten waren voor eiken ongeloovige
en waarvan de beste aardrükskundigen zelfs
bü benadering niet wisten waar zü lag. Het
Britsch Genootschap voor Aardrijkskunde had
zelfs een premie van honderd-duizend franken
uitgeloofd voor den eersten Europeaan, die in
Tombouctou door zou dringen, doch het is al
heel onwaarschünlük. dat René Calllié dit wist.
De jongen wilde alleen maar een paradijs in
de woestün zien met al zün schatten en heer-
lükheden en zün gelukkige bevolking. En on
danks alle bespottingen, ondanks den goeden
raad van de vele groote menschen züner om
geving. ging hü 17 April 1816 op weg. Hü was
toen zestien Jaren oud, kon een paar eigen
gemaakte nieuwe schoenen aantrekken en had
zestig franken op zak.
Het relaas van Calllié’s omzwervingen in Af
rika werd al eens eerder verzorgd door de hee-
ren André Lamandé en Jacques Nanteull,
Thans echter heeft het reisverhaal, dat Calllié
zelf schreef, het licht gezien. Wü ontleenen hier
een en ander aan: Le Voyage de René Calllié
A travers l'Afrique, 18241828, publié par
Jacques Boulenger.
René's eerste reis mislukt. Hü gaat naar Ro
chefort. monstert aan op een schip en komt
zoo in Senegal terecht. Daar hoort hü. dat uit
Slera-Leone een expeditie vertrekken zal, op
zoek naar een ontdekkingsreiziger, die in het
Nigergebled verdwenen is. Een schip naar Sler-
ra-Leone vindt hü niet en dus gaat hü maar te
voet. Hü loopt drie-honderd kilometer langs
het strand, geteisterd door den dorst, zün voeten
verbrand door het laaiende zand en komt meer
dood dan levend in Dakar aan. Hü heeft dan
nog niet meer dan een twintigste van zün voet
reis achter den rug. De kapitein van een
Fransch schip neemt zün gestranden landge
noot uit medelüden aan boord. Hü is echter
op weg naar Guadeloupe: een heelen omweg
voer iemand, die naar Tombouctou moet! Cail-
lié komt op de Antillen Mn. blüft er een half
Jaar en keert dan naar Frankrijk terug. In
Mauzé heeft men zooveel medelüden met hem,
dat er een inzameling gehouden wordt, welke
drie-honderd franken opbrengt.
René komt geleidelük zün zwakte te boven
en zoodra hü Weer geregeld denken kan. denkt
hü aan Tombouctou. Opnieuw trekt hü er op
uit en in December 1818 Is hü weer In Senegal.
Hü loopt nu niet langs het strand en maakt
ook geen uitstapjes naar den overkant van den
oceaan, maar gaat van de kust lukraak Afrika
in. Hü brengt het een heel stuk, maar honger
en dorst, oververmoeidheid en koorts jagen
hem na zes weken terug. Te Saint-Louis brengt
hü zes maanden door in het ziekenhuis Wan
neer hü langzaam weg kwünt. zet men hem op
een schip, dat hem naar Frankrijk terug brengt.
Hü herstelt uiterst langzaam en vindt In Bor
deaux een baantje als reiziger.
Hü weet er na twee mislukkingen ten minste
zooveel van, dat hü zich grondig begint voor
te bereiden op zün derde reis. Hij bestudeert
Afrika, hoe moeilük dat ook Is. daar er nog
niemand ver In doorgedrongen Is en de kaarten
uitsluitend de kustlünen kennen: al het andere
Is een groote witte vlek. Hij begrüpt. dat geen
karavaan hem naar zün doel kan brengen. Hü
is niet bereid den roem der ontdekking van
Tombouctou met wie ook te deelen. En ten slot
te besluit hü zich voor Arabier uit te geven, op
die manier het vertrouwen te winnen der be
volking en zoo van dorp tot dorp te reizen.
Hü vertrekt van Bordeaux, waar hü vier
De Amerikaansche i
Franklin is te New-York teruggekeerd van een
reis naar Europa en verklaarde dat de Ameri
kaansche regeering het voorbeeld
volgen van frankrijk, Engeland,
Duitschland, waar men
het bouwen van groote schepen als de „Nor-
mandlë", de „Queen Mary’’, de .Bex”, de .Bre
men" en de „Europa" mogelük maakt.
Amerika's modernste schepen zün op het
oogenblik de „Washington" en de .Manhattan”
die echter niet grooter zün dan 30.000 ton, ter
wül de ..Queen Mary” naar men weet 73.000
ton inhoudt.
t II f .f on dit blad zt!n Ingevolge de verzekerlngavoorwaarden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid t >t werken door f bU een ongeval met f OCCI bij verlies van een hand f 1 VC olj verlies van een f Cfl bij een breuk van f *>U verlies van 'n
QlfOfltlC S ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeerlngen f sj UUU. verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen f lOU." doodelljken afloop J «en voet of een oog f duim of wqsvlnger vV» been of arm f We anderen vinger
er driehonderd en zes en veertig onderwerpen
voor gesprek zün, maar gedurende dezen tocht
beperkten Tommy en Ik ons tot twee punten.
Het eene was Bruce Latimer en het andere
Joyce's verrassende ontdekking over McMurtrie
en Marks.
Hierover was Tommy even verbaasd als ik.
„Verdikkeme, als Ik weet wat ik daar van
denken moet, Nell," zei hü- ,Als het iemand
anders dan Joyce was geweest zou ik denken
dat het een vergissfng was. Wat kan Mc
Murtrie in 's hemelsnaam met die Marks hebben
te maken gehad
„Joyce denkt, dat hü aardig wat met hem te
maken had,” zei ik.
„Dat weet ik. Zü fs overtuigd, dat hü dat
werkje opgeknapt heeft. Maar men gaat toch
zoo maar niet iemand vermoorden zonder be
grijpelijke reden?"
,,Ik kan verschillende grondige redenen
om Marks te vermoorden bedenken,” ant
woordde ik onpartüdig. .Maar ik denk toch
nfet, dat die voor McMurtrie hebben kunnen
gelden. Wat mü hem vooral doet wantrouwen
is, dat hü George kent en dit voor mü ver
borgen houdt. Ik vermoed, dat hü door hem van
mün uitvinding afwist. George was de eenige,
die dat wist.”
„Ik heb altüd gedacht, dat het een vreemd
geval was.” gromde Tommy, „maar hoe meer
er van aan het licht komt, des te ingewik
kelder wordt het. Die ’lui van Jou 'Mac.
Murtrie en Savaroff zün op zichzelf al
een. paar helsche gasten, maar nu uitkomt,
Tommy erkende dit blijkbaar, want hü
maakte geen verdere bezwaren.
„Goed dan," zei hü met een eenigszlns on
verschilligen lach. ,,We spelen 'n beetje hoog,
maar dat ligt aan de kaarten. Het anker op.
Neil. en vooruit!"
Ik haalde het anker fn en haastte mü
naar de zeilen, die ik In mün haart om naar
de jol te komen, las op het dek had neer
gelaten. Na enkele welgeslaagde pogingen
en een paar zeer geslaagde verw»nschlngen
kreeg Tommy den motor aan den gang en
wü voeren langzaam de kreek uit, die thans
door den vloed een aanzlenlüke oppervlakte
water had.
Lachend zette ik mü in de cockpit.
„Ik had nooit gedacht, dat Ik den tocht nog
eens maken zou vanavond," zei ik. „Ik begin
me zoo ongeveer te voelen als een kapitein
op een passagiersboot, die Je voor een penny
overbrengt."
Tommy, die de belangrijke bezigheden van
sturen en een püP stoppen deed samengaan,
keek op van zün werk.
„De Lyndon-MorrfSen L4jn,” zei hü.
Tilbury naar Sheppy. Tweemaal per
Passagiers worden verzocht niet te spreken met
den man aan het stuurwiel.’
„Ik denk. Tommy,” antwoordde Ik, „dat we
voor münheer Latimer een uitzondering zullen
moeten maken.”
HOOFDSTUK, XX
Nader tot de oplowlni
Chfneesch spreekwoord beweert, dat
„Wat Is er
toch aan de hand. Tommy? Voor den dag er
mee!"
„Latimer," antwoordde hü- ,Jk vertelde je,
dat Ik bericht van hem verwachtte. Dat kwam
vanochtend en ik beloofde hem, dat ik om
half tien tn de kreek onder de bungalow var.
de drie Russen zou zün. Ik moet daar zien
te komen, hoe dan ook."
„Q, dat kan gebeuren.” antwoorde ik vroo-
lük- „Wat moet je er doen?”
„Ik denk, dat hü daar eens rondküken wil.
(al maar alleen en hü is
te vinden."
^,hü Jou?”
een boot heb.
I