a vttfiaal van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND I aif i Door de binnenlanden van Afrika AVONTUREN VAN RENÉ H CAILLIE UeMas Uu> kennisseru NEII LYNDON ONTSNAPT IX BOOTZ PER FLESCH Fl. 2.80 IK VRIJDAG 30 NOVEMBER 1934 verrassing It) -J I De mozaieken van de Aya Sofia 3ycote stukken Voel slechts Bommen in Havana Brand in raffinaderij J 11 Gaat Amerika groote schepen bouwen Edison’s opvolger als telegrafist Periscopen in de ge vangenis Hyena’s van Schotland naar Canada Omzwervingen in het zwarte werelddeel DOOR VICTOR BRIDGES AR :bü dat hl uitspel heid 1: Men M met ii I De St. Nicolaas- I i - Wie was de Europeaan, diefiet eerst in Tombouctou wist door te dringen? AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDENJJITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL VAN 1 HIIIIIM FTTOT nlillllliiiiiiiiiiiiiiiiiiii scheepvaart-magnaat LTS SI-A antwoordde ik. 52 De jol vastmakende vroeg ik: geval wist hij reeds, ..Wat Een en een dochter en trekt zich uit Parijs terug. Hü sterft In 1838, al bUna vergeten, straatarm, omgekomen aan de ontberingen, welke hü In Afrika doorstond. „Van dag. DE MAAN mmmmmmmnn diende te Italië en door regeeringssteun Professor Whittenore, president van het By- zantUnsch Instituut in Amerika, heeft zich drie jaar bezig gehouden met het blootleggen en schoonmaken der mozaïeken in de Aya Sofia te Istanboel. Thans zUn acht schitterende ByzantUnsche kruisen, die honderden jaren aan het oog ont trokken zUn geweest, voor den dag gekomen. De kruisen zün donkerrood op een prachtigen gouden achtergrond, en ruim twee metei lang. HU is Pr in elk g< er op gesteld, er mf ‘"ar ■waarom vr /wist, datMK-een boot heb. Ik denk„ J dit spelletje zonder offlcieele hulp wil In. Voor zoover ik begrijp, wfl hü zeker- Abben omtrent de lui. voor hü ‘oeslaat. leeft tn den geheimen dienst niet veel op mand, die een fout maakt.' it ons den tüd niet verpraten.' merkte /öp„Als je daar om half tien wilt zün, moe- n we dadelUk weg." HAVANA. 29 Nov. (Reuter) In een groote raffinaderU van de Standard Oil Company is brand uitgebroken. Het gebouw met de voor- raadtanks is één vlammenzee. Het was tot nu toe nog niet mogelük de schade te schatten, doch deze zal waarschUnlUk enorm zün. Op 88-jarigen leeftUd is te Montgomery over leden Edgar Winter, van 1878 tot 1902 directeur van de Western Union Telegraph Company, die eens in de pleats was gekomen van Thomas Edison als telegrafist, toen laatstgenoemde ont slagen was, omdat hU met het apparaat had „gekrioeld”. Winter raakte nooit moe om te vertellen, hoe hU 68 jaar geleden Edison's baantje kreeg, doordat het toen nog onbekende genie het met zUn superieuren aan den stok had. omdat hU in zUn werktUd steeds nieuwe dingen pro beerde. We waren thans in een donkere grot. Op handen en voeten kropen we verder, de duis ternis was volkomen. De grot was schUnbaar vrU diep. Eensklaps luisterden we alle twee vol spanning. Het was of we iemand in onze na- bUheid hoorden ademhalen. Gelukkig had ik een zaklantaarn bij me. Een druk op het knopje deed het lampje branden en.... ja, daar lag het meisje rustig te slapen. In de Yata la-gevangenis te Adelaide (Austra lië) hebben de gevangenen erover geklaagd, dat ze niet konden slapen, doordat de cipiers eenlge malen per nacht met brandende lantaarns de cellen kwamen ipspect^gren. Daarom heeft men nu een nieuw inspectie systeem ingevoerd. Door middel van periscopen kan men nu van bulten af In de cel kUken. met behulp van een minimaal lampje, dat de ge vangenen niet In him slaap stoort. De periscopen worden in den muur aange bracht en door een rasterwerk beschermd. Zie de maan schijnt Door de boomen. En dan weet u 't Al terstond, Want dit liedje Klinkt weer vroolijk Dezer dagen In het rond! t Wordt gezongen, En geschreven, ’t Wordt geschilderd En gezegd, Want Sint Nic’laas Zonder schijnsel Van het maantje Lijkt niet echt! En de maan is Op dien feestdag Toch zoo graag van De partij. Maar door drukke Bezigheden Is zij dit keer.... Er niet bij! Dus zij biedt u Haar excuses Voor ‘t gemis van "t Maanlicht aan, Want toevallig, Op Sint Nic’laas Is het dit jaar. Nieuwe maan! et is bijna December en vinnig koud bui ten. Het stoomschip .Atlanta” vervolgt stampend en slingerend zijn weg naar ’t vaderland. Tot heden had het schip geen zware stormen-te doorstaan gehad. Bemoedigend zegt de commandant dan ook. terwijl hg over ’t dek wandelt: „Als ’t zulk kalm weer blijft, kunnen we in onze huiskamers de Sint-Nicolaassurprise nog uitpakken I* Zoo kort beleefd en zoo beslist is zjjn toon, dat de gezichten der -passagiers opklaren en denaderende 81nt-Nicolaasavond het onderwerp aller gesprekken wordt. Voor velen rijst dan tip het beeld van een vredig, ge zellig thuis met grabbelende, lachende en stoeiende kinderen, anderen zien een goedige, liefdevolle moeder, die voor ieder een verras sing bereidt of een altijd bezigen vader, die stralend het vroolijke troepje gadeslaat. En men vertelt op de boot van de verrassingen, die zoo dikwijls tot vroolijkheid aanleiding ga ven en van het tehuis, waar de a.s. Sint-Nlco- laasavond weer feestelijk belooft te worden. Men is dan terug na jaren van scheiding en men zal weer volop genieten van de liefde en zorgzaamheid van hem of haar, die met St. Nicolaas daarvan stellig een bewijs zal leveren. Naar al die gesprekken zit een jongeman somber en zwijgend te luisteren, t Is Rudolf Blok, een der stewards, die geregeld de reis heen en weer meemaakt en dus maar een paar maanden van huis is geweest. Ook hij denkt er over na, hoe de St. Nicolaasavond voor hem wezen zal. Maar zoo blij en verlangend hij an ders steeds naar huls terugkeerde, 't is nu met een zekere vrees en beklemming Met zorg en verdriet denkt hjj aan X nade rend Sint Nicolaasfeest, waartoe alle lust hem ontbreekt. Wel heeft hU een cadeautje uit In- sulinde voor zijn dierbaar vrouwtje meegeno men, maar oaarmee zal 't ook afgeloopen zijn. Misschien heeft zijn Marie ook iets voor hem bedacht, als hij thuis is, maarhoe zal hij haar terugzien? Zou ze gezond zijn, zooals ze schreef? Zou ze nu dien zwaren slag te boven zijn en dat vreeseHJk gebeuren een weinig vergeten kun nen? Maar zal niet juist met St. Nlcolaas het leed zich opnieuw schrijnend doen gevoelen? IrwSqg^, 'tis dan juist een jaar geleden, dat hun lieve boy, hun eenigste lieveling, hun zoo plotseling en zoo wreed werd ontrukt. Wimple was toen al vijf jaar geweest. Wat al illusies hadden ze samen opgebouwd en besproken. HU, met zijn schrandere, onschuldige oogjes, mat zjjn ijverige natuur, met zijn goedig gevoe lig hartje, hij, hun Wlm, zou eens de trots en de vreugd van hun ouderdom zijn. Hij was tóen hun lieve, guitige jongen, die van St. Nicolaas een fietsje had gekregen op 5 December. Hoe dol-gelukkig was Wimpie toen geweest. Samen hadderTWtider en moeder hem geleerd hoe te trappen en te sturen: het breede trottoir bood oaarvoor ruimte genoeg. Maar den volgenden dag was Wim onvoorzichtig geweest. Hij was X trottoir afgereden, juist toen een vrachtauto passeerde. Rudolf moest er niet aan denken, hoe hij toen zijn lieven jongen had terugge zien doodvermorzeldonkenbaar! En zjjn vrouwtje, zijn Marie? Ontroostbaar, ja wezenloos was ze geweest Uit Schotland zijn twee hyena’s naar Canada verzonden. Zij vormen een geschenk van den dierentuin te Edinburgh aan den Rlverdale- dlerentuin te Toronto. De High Park-dlerentuin te Toronto heeft eveneens enkele dieren uit Schotland ont vangen. Het Schotach Zoölogisch Genootschap schonk twee wilde kr.tten in ruil voor eenlge Cana- deesche beren, een bever, alligators en mar motten. De dieren zouden behooren tot soorten, die snel uitsterven. Heel voorzichtig probeerde ik haar wakker te maken, waarbij ik natuurlijk op moest pas sen. dat heit meisje, als ze mij zag. niet een kreet zou slaken. Toen het meisje wakker werd legde ik haar met een paar woorden uit wie ik was en dat we gekomen waren om haar te redden. Wat was ze blij. Vlug maakten we daarop aanstalten om te vertrekken. Weldra .waren we weer uit de rotskamer. Het wederzien bij verlies van een hand •en voet of een o"" tusschen mijnheer Dickenson en zjjn dochter was uiterst ontroerend. We hadden echter niet veel tijd, want ieder oogenblik kon de ontsnapping van het meisje bekend worden. Zoo vlug mogelijk zochten we thans onze paarden op. Amy kwam bij mij op het paard zitten, daar wü belden de Ilcht- sten uit het gezelschap waren, en onze paar den nog een groot traject moesten afleggen. We gaven de dieren de sporen en renden weg. Eensklaps klonk een luide schreeuw achter ons en eenlge Indianen kwamen op ons af, terwijl we een ruiter hard in tegengestelde richting zagen, wegrennen, schijnbaar om alarm te maken. Voort stoven we. Nu zou wel dade lijk de achtervolging beginnen. Pete kwam thans met een plan voor den dag. Amy moest thans bij Oom Sydney op het paard gaan zitten, die nu tezamen met mijnheer Dicken son voorop ging, terwijl wij achterbleven. <5 MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) lllllllllllllllllr dat zjj met George in verband staan en mei Marks nog. Hij zweeg; na een oogenblik voegde hij er half spottend aan toe: ..Het zal nog blijken, dat Latimer er ook in betrokken is.” „Het zou me niet verbtmen, antwoordde ik. „Ik kan niet alles aannemen wat hjj jou verteld heeft. Het Iaat te veel onverklaard. Zie je. ik ben er vrij zeker van. dat de kerel, die hem wilde vergiftigen tot McMurtrte's kring behoort, maar dan .Dan." onderbrak Tommy met een korten lach, ..zullen we zeker 'n interessanten avond hebben. Me dunkt, Nell, dat we bezig zjjn, otue eigen booten te verbranden, vanavond.” Plotseling kwam de oude wroeging, dat fk Joyce en Tommy In mijn zaken had gehaald met vernieuwde kracht weer in mij op. „Ik ben een zelfzuchtige bruut, Thomas," zei ik spijtig. „Het beste, wat ik werkelijk zou kunnen doen, ts overboord te vallen. De hemel weet in wat voor moeilijkheden ik jou nog brengen zal, voor dit alles ten einde is." „In de moeilijkheid Je te vertellen dat je oogenblikkelijk je mond zult houden.” ant woordde hij. Hij stond op en keek uit ever de verre vage watervlakte, dfe hier en daar met lichten beplekt was en vervolgde vroolijk: „Neem jij haar nu, Neil, we rUn nu aan het eind van het Yanylet En na vanavohd ken JU den weg beter dan ik.” (Wordt vervolgd) te vergoeden. Ze verlangt, hard naar haar Rudolf en heeft hem ook een cadeautje gekocht voor zijn St. Nicolaas. Maar.,., ze heeft nog een andere verrassing. Vaag was nog de gedachte aan de hoop op nieuw leven in huis, toen haar man vertrok. Hoewel die gedachte Rudolf steeds had bezig gehouden, durfde hij er Marlt niet naar vra gen in de brieven, wjjl zü er nimmer iets over schreef. Doch met stille zekerheid en in-geluk- kig heeft ze alles voorbereid voor het groote gebeuren. Onder het .groote portret van hun eersten lieveling staat het eens gebruikte wiegje fleurig opgeknapt als nieuw. Ze zal haar Ru dolf in deze kamer weerzien en begroeten en met dit blUde nieuws hem verrassen. Toevallig komt de dokter eens naar haar ge zondheid informeeren. Eerst kon Marie maar niet wennen aan dezen nieuwen dokter, die zich pas ter plaatse had gevestigd. Maar nu ze hem eens vertellen kon van haar Wimpie, dien ze zoo plotseling hadden verloren, en van haar man, dien ze met zooveel verlangen verwacht te, nu is de verhouding tusschen dokter en patiënt vertrouwelUker geworden, nu spreekt hij haar moed in en vertelt dat de boot na een week zal aankomen. Rudolf heeft echter zUn reis bekort en is per trein van Marseille gekomen. Dat zal de eerste verrassing voor zün Marieke wezen. Nu h(j op weg is naar zün woning, dringen allerlei vragen zich aan hem op. Hoe zal hij haar terugzien? Zal ze verrast zjjn? Zal ze thuis zijn? Ja, thuis is ze, want ’t lamplicht dringt door de kieren van de gordijnen, die niet volkomen afsluiten. Hij kan zijn nieuws gierigheid niet bedwingen en.... gluurt er door. Hjj kijkt en hoort een vreemde mannen stem tot haar spreken, duidelijk en beslist: „Wees u gerust, mevrouw, over een week kan uw man hier zijn en blijft dan immers drie maanden thuis! Mocht u me eerder noodig hebben, dan kom ik terstond, hoor!” .Best dokter,” is 't rustige antwoord van zijn Marie. Nog Is de dokter in de gang, als Rudolf zjjn vrouwtje om den hals valt en begroet en dan zenuwachtig vraagt: „Is ’t dan toch heusch waar. Marieke, ik hoorde....” Vóór Rudolf verder kan spreken, troont Ma rie haar man mede naar de voorkamer. Met een stralend gelaat en een zalig lachje om de lippen kust ze hem innig en zegt dan: „Als 't een jongetje is. zal 't weer een Wimpie wezen, hé Rudolf?” En twee gelukkige menschen staren op t kleine wiegje, waarin weldra opnieuw de rijk dom, de vreugde en hoop van een jong huis gezin zal rusten. Tommy, die zich tot aan den rand van het water haastte groette mij opnieuw. Jaren gewerkt heeft, naar Senegal, bepraat den gouverneur dezer kolonie, die hem zjjn onder neming uit het hoofd probeert te praten, maar hem toch aan een uitrusting helpt en dan gaat hij onder de Mooren om hun taal en gebruiken te leeren. En ten slotte begint 19 April 1827 zijn grdbte reis. HU is als Arabier uitgedost, heeft vijftig kilo bagage In een leeren zak en kan zich de eigenaar noemen van drie-honderd franken. Hij bezit voorts een parapluie, een compas en een Koran, die hjj uit zijn hoofd leert. Aan ieder die hét inaar hooren wil, ver telt hl) afkomstig té Wezen uit Alexandrië. Fransche soldaten hebben hem meegenomen en hij is opgevoed onder de ongeloovigen. Doch hij wil terug naar de omgeving van Cairo en daar zUn familie opzoeken en weer leven volgens den heiligen godsdienst zUner vaderen. Daarom loopt hU van Senegal naar Cairo. Over het algemeen wordt dit verhaal wel ge slikt. Hier en daar wordt hjj ook wel met arg waan ontvangen en dit zijn dan de moeilijkste oogenblikken. Want m$n hoeft maar te ont dekken wie en wat hfj is, en hij wordt afge slacht. Zoo reist hjj precies een jaar en een dag, steeds in levensgevaar, steeds zijn leugens uit strooiende, lijdende van honger en dorst, van hitte en uitputting, gevoed met de walglijkste brouwsels en met den harden grond van een vervuilde hut als bed. Na drie maanden stort hij ineen en heeft een lang en smartelijk ziek bed. Hjj hoopt nu zelf, dat de dood hem komt verlossen. Doch nog eens neemt zijn onver woestbaar gestel de overhand en vijf maanden later, in Januari 1828. gaat hü weer op weg. Vertrokken uit den Senegal op 19 April 1827, bereikt hij 20 April 1828 Tombouctou. Bepaald meevallen doet hem zijn jeugddroom niet. HU schrijft het eerlUk neer; „Ik had van de grootte en de rijkdommen dezer stad een opvatting welke al heel weinig Overeenkwam met de opeenhooplng van bak steenen huizen, waaromheen wijde, geblakerde vlakten liggen van geel zand. Niet één vogel hoorde ik er zingen. Maar toch imponeert mij de gedachte: zoo'n stad midden in de woes tijn.” HU brengt veertien dagen door in dit arm zalig eden en gaat 4 Mei weer terug met een karavaan. De tocht door de woestijn is een marteling. Vier maanden lang staat René bloot aan alle ontberingen. ZUn gezellen mogen hem niet. BU de tenten, waar hU om eten en drin ken bedelt, wordt hü weggejaagd. HU leeft van dadels en van gedroogd kameelvleesch. Wan neer hij na vier maanden Tanger bereikt, is hU een gebroken man en hü kan zelfs geen hulp zoeken bjj het Fransche consulaat, want wan neer hU daarop betrapt wordt, kost hem dit zUn leven. Ten slotte kan hjj zich daar binnen smokke len. HU wordt goed ontvangen en als matroos vermomd brengt men hem naar een schip, dat den uitgeputten ontdekkingsreiziger te Toulon aan land zet. HU is nu bekend, eigenlUk al half beroemd, en er liggen vijf honderd franken voor hem klaar om naar Parijs te komen. HU wordt gevierd, de „Moniteur” wijdt een juichend artikel aan zUn avontuur, heel Europa bejubelt den held, die dwars door Afrika trok. Alleen Engeland laat zich niet van 'zün beste zUde kennen en het Britsch Genootschap voor Aardrijkskunde weigert den prijs van honderd duizend franken uit te keeren. Immers, een Engelschman. Lord Laing, was reeds vóór René Calllié In Tombouctou geweest-, toen hü de stad weer verliet, was hü weliswaar door Touaregs vermoord, doch hü bleef de eerste Europeaan, die tot Tombouctou doorgedrongen was. Het Fransch Genootschap voor Aardrijks kunde geeft Cailllé een gouden medaille, de Ministers van Karel X geven hem een kapitaal vAn tien-duizend franken, de staat doel daar een pensioen van zes-dulzend franken bü, hü krügt het kruis van het Legioen van Eer. Hü vestigt zich te Parijs, geeft zün reisverhaal uit in drie deelen, krügt daarop nogal wat kri tiek, vooral uit het buitenland, waar men niet algemeen aan hem gelooft, en gaat daaronder zwaar gebukt. Dertig jaren oud trouwt hü, krijgt een zoon .Maak voort, oude jongen!” riep hü mü toe. „Er is iets aan de hand!" Een aansporing tot haast door dit verschrikkelük voorval. Weken duurde bet vóór ze weer een beetje met de omgeving meeleefde. En pas, toen hü weg moest voor deze reis, was ze een beetje flinker geworden. Om zünentwille had ze toen getracht het leed een weinig moediger weerstand te bieden. Hjj wist dat ze hem nog innig lief had, dat het gemis van hun lieven jongen hen nog nauwer verbond, dat ze hard naar zün thuiskomst ver langde. Ze had het gedurig geschreven, nu zou hü t spoedig ondervinden. En Marie? Met ongeduld wacht ze de thuiskomst van haar goeden man af. Ze weet wat hü dan zal mis sen, hoe zwaar dat weerzien voor beiden zün zal. Daarom zal ze haar best doen flink te zün en trachten dat gemis eenigzsins HAVANA. 29 Nov. (Reuteri Toen de po litie trachtte eenige leiders der Cubaansche communisten te arresteeren, ontstond een he vig gevecht tusschen politie en communisten. Er hadden een groot aantal incidenten plaats, en in verschillende deelen der stad werden bommen geworpen, tengevolge waarvan ver-— scheidene personen ernstig werden gewond. Nu was het Tommy's beurt verbaasd te rijn. „Wel vervloekt," riep hü uit. „Wat bracht je daar heen?" .EigenlUk de .Betty,” antwoordde ik. Zoo kort mogelük vertelde ik hem wat wü dfen dag hadden gedaan. Ik was juist daarmee gereed, toen wü langs boord kwamen. .Erachtig, die uitvinding." zei hü. terwül hü aan dek klom. „Waar is Gow?” „Joyce gaf hem vacantfe," „en hü is nog niet terug." „Maar JU?" riep Tommy uit. .Je kunt met mee. Hü heeft jou aan de hut gezien." „Wat hindert dat?" wierp fk tegen. „Als hü mü niet heeft hrkend als dengene, die hem het briefje bü Parelli zond, kunnen we ge- makkelük genoeg een verklaring vinden. Zeg hem. dat fk pas lid van de zellclub geworden ben en dat je mü ontmoette en meenam om met de boot té helpen. Er is geen reden, waarom een fotograaf niet zou zeilen." Ik sprak er licht over, maar eigenlUk ver trouwde ik Tommy's oordeel over Latimer s oprechtheid wat de gebeurtenis in het res taurant betreft niet geheel, evenmin als over zün bezoek aan de hut. Ik» was echter vast besloten, mee tc gaan naar*Sheppy De toe stand was nu op het punt gekomen, waar men met voorzichtigheid niets winnen kan. Latimer had mü herkend of niet. In het eerste geval wist hü reeds, dat Tommy hem niet de waarheid had verteld en dat de mythische kunstschilder niemand anders was dan ikzelf. Als dat juist was. wist fk geen betere oplossing dan den stier maar bü de horens te vatten en uit te vinden, welke rol hü mü inderdaad toekende. Ik had zün leven gered en al leven wü ook in een ondankbare wereld, nü moest toch wel mln of meer fn mün voordeel gestemd zün. Bovendien zou Tommy zeker hulp op de „Betty” noodig hebben. Hü zeilde goed, goed genoeg, maar met mist over de rivier en toe nemende duisternis is de mond van de Theems geen plaats om alleen te bezeilen.... vooral wanneer men haast heeft. van Tommy be- teekende zulk een dringendheid, dat ik geen tüd verkwistte met vragen; ik gooide het anker uit. wierp mü in de Jol en roefde zoo snel mogelük naar land. .Bet spüt me, dat Ik Je heb laten wachten. Tommy." zei ik. terwül hü in de boot sprong. „Al lang hier?"’ ..Drie uur,” antwoordde hü- „Ik vroeg me al af of je dood was.” Ik schudde mfjn hoofd. „Nog geen,tüd voor," antwoordde ik, is er voor moeihjkheid?" Hü keek op zün horloge. „Wel, hoofdzakelük de tüd. ..Denk Je, dat ik om half tien in Sheppy kan zün?” Ik hield met roeten in. „Sheppy?" herhaalde ik. .Maar, Tommy, ik kom juist van Sheppy vandaan." ün vader was een slager, die meer van wün hield dan van werken. Zün moeder tobde om in een onzegbare armoede haar vyf kinderen groot te brengen. Een diefstal van zes franken bracht zün vader voor de rechtbank en vermoedelük meer om zün reputatie dan om den ernst van het feit, werd hü veroordeeld tot twaalf jaren bagno. Het vonnis was reeds uit gesproken, toen hü geboren werd als zesde kind van het gezin Calllié. Men doopte hem René. De moeder trok met haar kinderen van Mauzé, in de omgeving van Parijs, naar Rochefort, waar haar man boette. De dagen, dat er in de kleine hut die ze bewoonde, niet gegeten werd, waren weinig zeldzaam. In 1808 stierf de vader voor het einde van zün straftüd. Drie jaren later kwam zün vrouw om van uitputting, el lende en wanhoop. Haar oudstekinderen kon den toen reeds, zoo goed en zoo kwaad als dit ging, voor zich zelven zorgen. René, die pas twaalf jaren oud was. vond onderdak bü een tante in zün geboorteplaats Mauzé. Hü was klein, mager en stil, maar üverlg. Op school maakte hü goede vorderingen. Toen hü lezen en schrijven kon, kreeg hü een baantje bü een schoenmaker. Hü leerde het vak, doch zonder geestdrift. Hü las veel, hü piekerde veel. En hü was vüftien jaren toen hü wist wat hü wilde. Hü zou naar Tombouctou gaan, de geheim zinnige, de heilige stad in Afrika, waarvan de poorten gesloten waren voor eiken ongeloovige en waarvan de beste aardrükskundigen zelfs bü benadering niet wisten waar zü lag. Het Britsch Genootschap voor Aardrijkskunde had zelfs een premie van honderd-duizend franken uitgeloofd voor den eersten Europeaan, die in Tombouctou door zou dringen, doch het is al heel onwaarschünlük. dat René Calllié dit wist. De jongen wilde alleen maar een paradijs in de woestün zien met al zün schatten en heer- lükheden en zün gelukkige bevolking. En on danks alle bespottingen, ondanks den goeden raad van de vele groote menschen züner om geving. ging hü 17 April 1816 op weg. Hü was toen zestien Jaren oud, kon een paar eigen gemaakte nieuwe schoenen aantrekken en had zestig franken op zak. Het relaas van Calllié’s omzwervingen in Af rika werd al eens eerder verzorgd door de hee- ren André Lamandé en Jacques Nanteull, Thans echter heeft het reisverhaal, dat Calllié zelf schreef, het licht gezien. Wü ontleenen hier een en ander aan: Le Voyage de René Calllié A travers l'Afrique, 18241828, publié par Jacques Boulenger. René's eerste reis mislukt. Hü gaat naar Ro chefort. monstert aan op een schip en komt zoo in Senegal terecht. Daar hoort hü. dat uit Slera-Leone een expeditie vertrekken zal, op zoek naar een ontdekkingsreiziger, die in het Nigergebled verdwenen is. Een schip naar Sler- ra-Leone vindt hü niet en dus gaat hü maar te voet. Hü loopt drie-honderd kilometer langs het strand, geteisterd door den dorst, zün voeten verbrand door het laaiende zand en komt meer dood dan levend in Dakar aan. Hü heeft dan nog niet meer dan een twintigste van zün voet reis achter den rug. De kapitein van een Fransch schip neemt zün gestranden landge noot uit medelüden aan boord. Hü is echter op weg naar Guadeloupe: een heelen omweg voer iemand, die naar Tombouctou moet! Cail- lié komt op de Antillen Mn. blüft er een half Jaar en keert dan naar Frankrijk terug. In Mauzé heeft men zooveel medelüden met hem, dat er een inzameling gehouden wordt, welke drie-honderd franken opbrengt. René komt geleidelük zün zwakte te boven en zoodra hü Weer geregeld denken kan. denkt hü aan Tombouctou. Opnieuw trekt hü er op uit en in December 1818 Is hü weer In Senegal. Hü loopt nu niet langs het strand en maakt ook geen uitstapjes naar den overkant van den oceaan, maar gaat van de kust lukraak Afrika in. Hü brengt het een heel stuk, maar honger en dorst, oververmoeidheid en koorts jagen hem na zes weken terug. Te Saint-Louis brengt hü zes maanden door in het ziekenhuis Wan neer hü langzaam weg kwünt. zet men hem op een schip, dat hem naar Frankrijk terug brengt. Hü herstelt uiterst langzaam en vindt In Bor deaux een baantje als reiziger. Hü weet er na twee mislukkingen ten minste zooveel van, dat hü zich grondig begint voor te bereiden op zün derde reis. Hij bestudeert Afrika, hoe moeilük dat ook Is. daar er nog niemand ver In doorgedrongen Is en de kaarten uitsluitend de kustlünen kennen: al het andere Is een groote witte vlek. Hij begrüpt. dat geen karavaan hem naar zün doel kan brengen. Hü is niet bereid den roem der ontdekking van Tombouctou met wie ook te deelen. En ten slot te besluit hü zich voor Arabier uit te geven, op die manier het vertrouwen te winnen der be volking en zoo van dorp tot dorp te reizen. Hü vertrekt van Bordeaux, waar hü vier De Amerikaansche i Franklin is te New-York teruggekeerd van een reis naar Europa en verklaarde dat de Ameri kaansche regeering het voorbeeld volgen van frankrijk, Engeland, Duitschland, waar men het bouwen van groote schepen als de „Nor- mandlë", de „Queen Mary’’, de .Bex”, de .Bre men" en de „Europa" mogelük maakt. Amerika's modernste schepen zün op het oogenblik de „Washington" en de .Manhattan” die echter niet grooter zün dan 30.000 ton, ter wül de ..Queen Mary” naar men weet 73.000 ton inhoudt. t II f .f on dit blad zt!n Ingevolge de verzekerlngavoorwaarden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid t >t werken door f bU een ongeval met f OCCI bij verlies van een hand f 1 VC olj verlies van een f Cfl bij een breuk van f *>U verlies van 'n QlfOfltlC S ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeerlngen f sj UUU. verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen f lOU." doodelljken afloop J «en voet of een oog f duim of wqsvlnger vV» been of arm f We anderen vinger er driehonderd en zes en veertig onderwerpen voor gesprek zün, maar gedurende dezen tocht beperkten Tommy en Ik ons tot twee punten. Het eene was Bruce Latimer en het andere Joyce's verrassende ontdekking over McMurtrie en Marks. Hierover was Tommy even verbaasd als ik. „Verdikkeme, als Ik weet wat ik daar van denken moet, Nell," zei hü- ,Als het iemand anders dan Joyce was geweest zou ik denken dat het een vergissfng was. Wat kan Mc Murtrie in 's hemelsnaam met die Marks hebben te maken gehad „Joyce denkt, dat hü aardig wat met hem te maken had,” zei ik. „Dat weet ik. Zü fs overtuigd, dat hü dat werkje opgeknapt heeft. Maar men gaat toch zoo maar niet iemand vermoorden zonder be grijpelijke reden?" ,,Ik kan verschillende grondige redenen om Marks te vermoorden bedenken,” ant woordde ik onpartüdig. .Maar ik denk toch nfet, dat die voor McMurtrie hebben kunnen gelden. Wat mü hem vooral doet wantrouwen is, dat hü George kent en dit voor mü ver borgen houdt. Ik vermoed, dat hü door hem van mün uitvinding afwist. George was de eenige, die dat wist.” „Ik heb altüd gedacht, dat het een vreemd geval was.” gromde Tommy, „maar hoe meer er van aan het licht komt, des te ingewik kelder wordt het. Die ’lui van Jou 'Mac. Murtrie en Savaroff zün op zichzelf al een. paar helsche gasten, maar nu uitkomt, Tommy erkende dit blijkbaar, want hü maakte geen verdere bezwaren. „Goed dan," zei hü met een eenigszlns on verschilligen lach. ,,We spelen 'n beetje hoog, maar dat ligt aan de kaarten. Het anker op. Neil. en vooruit!" Ik haalde het anker fn en haastte mü naar de zeilen, die ik In mün haart om naar de jol te komen, las op het dek had neer gelaten. Na enkele welgeslaagde pogingen en een paar zeer geslaagde verw»nschlngen kreeg Tommy den motor aan den gang en wü voeren langzaam de kreek uit, die thans door den vloed een aanzlenlüke oppervlakte water had. Lachend zette ik mü in de cockpit. „Ik had nooit gedacht, dat Ik den tocht nog eens maken zou vanavond," zei ik. „Ik begin me zoo ongeveer te voelen als een kapitein op een passagiersboot, die Je voor een penny overbrengt." Tommy, die de belangrijke bezigheden van sturen en een püP stoppen deed samengaan, keek op van zün werk. „De Lyndon-MorrfSen L4jn,” zei hü. Tilbury naar Sheppy. Tweemaal per Passagiers worden verzocht niet te spreken met den man aan het stuurwiel.’ „Ik denk. Tommy,” antwoordde Ik, „dat we voor münheer Latimer een uitzondering zullen moeten maken.” HOOFDSTUK, XX Nader tot de oplowlni Chfneesch spreekwoord beweert, dat „Wat Is er toch aan de hand. Tommy? Voor den dag er mee!" „Latimer," antwoordde hü- ,Jk vertelde je, dat Ik bericht van hem verwachtte. Dat kwam vanochtend en ik beloofde hem, dat ik om half tien tn de kreek onder de bungalow var. de drie Russen zou zün. Ik moet daar zien te komen, hoe dan ook." „Q, dat kan gebeuren.” antwoorde ik vroo- lük- „Wat moet je er doen?” „Ik denk, dat hü daar eens rondküken wil. (al maar alleen en hü is te vinden." ^,hü Jou?” een boot heb. I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 19