Het dagelijksch wonder Sint Nicolaas van s De Graaf Halfvasten van i Sinterklaas in vroeger dagen EEN PENDANT VAN DE SINTERKLAASVIERING „HET HEILIGE MANNA" De wonderdoener van Myra Wat Jantje in den St. Nicolaastijd droomde Vol verwachting Oud en jong, arm en ryk maken dezen dag in meer of mindere mate tot een feestdag Het liedje van Sinte Greef Na de begrafenis van den heiligen bisschop ontsprong by zyn graf een bron met ge heimzinnige vloeistof Duitsche oudheidkundigen zien in dit verschijnsel een oud- Germaansch gebruik <3 Jonge Zeeuwsche schoonen haasten zich de pepernoten op e. te rapen, die de Sint laoistig laat rondstrooien ■mniiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiniuiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim^ ur en n. en m 2 R. weer se De Tierde Zondag van de Vasten, de Zondag 1 t* le m or Klnderkena, hangt uw korfkens uit. Ik heb wat nieuws vernomen Van eenen heer Met aohoone kleér; De Graaf aai morgen komen. helft der negentiende eeuw, met dat het geen dienaars ia m Maar als gij niet aeer wijs en rijt. Zal ik me er niet mee moeien; Dan aal de Greef Uwe neef Brengen een dikke roeie. Zie de maan schijnt door de boomen. Makkers staakt uw wild geraas; X Heerlijk avondje is gekomen, X Avondje van Sint Niklaas Van verwachting klopt ons hart Wie de koek krijgt, wie de gard. O wat pret aal X zjjn te spelen. Met dien bonten Ardekijn. Berlijk sullen we allee deelen. Suikergoed en marsepein: Maar, o weel wat blttre smart. Krijgen wij voor koek een gard. en Prtnsgezinden uiterst gespannen. Haag tooiden dé laatstgenoemden oranjelinten. od de ke rij kt ‘1! ml al n. o- ar rn •n m en Ier oe in m en U- 1P ut b. dt de i- sn h. is in :n gt er Maar ik vrees niet dat wij klagen. Vader, moeder zijn te goed! Waren we ook niet alle dagen. Vele waren wij toch zoet f k Voel dus heel geen vreesln X hart, k Wed er ligt geen enkle gard. 3. P, HEUE. 's Zaterdagsavonds wordt onder den schoor steen een mand met hooi en een stuk brood gepletst. Want, evenals Sinterklaas, rijdt de QraaKvan Halfvasten door de lucht en wj; hij graag wat eten voor zijn paard vinden. Op Zon dagmorgen is het voer verdwenen en door lek kernijen en speelgoed vervangen. Zijn de kin deren niet braaf geweest, dan heeft de Graaf, ta plaats van geschenken, een roede gebracht Van waar dit gebruik? Men verklaart het op verschillende wijzen. Ziehier een paar van de meest bekende uitleggingen. Tot In 1508 kende men te Antwerpen alleen de sulkersoorten, die het Oosten opleverde en waarvan de kruisvaarders de eerste monsters medebachten. Deze sulkersoorten zijn geel, zij kristaUeeren niet gemakkelijk en staan bij de witte suiker ver ten achter P. Ja. bet is God, die bet Manna voortbrengt om de groote deugden van den heiligen Nlco- laas te eeren. Het is onder den druk van den almachtlgen en onrtchtbaren vinger Gods, dat de heilige gebeenten het geheimzinnige - vocht ultaweeten. Dezelfde hand, die In den beginne de fundamenten der aarde voegde en de heme- len uitstrekte als een koepel en hierin de ster ren plaatste, die er schitteren als zoovele gou- 1 den harten, die de wateren verzamelde in bet enorme bassin van den oceaan, die krulden en bloemen en planten groeien doet en ze bepaarlt met dauw; deae zelfde almachtige hand, die de wereld schiep en alles, wat hierop schoon en goed is, drong in de duisternis van het graf van Sint Nicolaas en heeft het groote mirakel ge wrocht. Het is een zoogenaamd proefbeetje, dat. Mijn heer de Graaf hun toezendt om aan te kon digen. dat hl] over hen tevreden Is en stellig hen op zijn doortocht, in den nacht van Zater dag op Zondag, niet zal vergeten. De kinderen beloven natuurlijk aeer wijs te sUn an vroeg naar bed te gaan Ook vinden zU tegen bet einde der week, op zekeren morgen bet oèn at ander stuk marsepein, suikergoed of speculaas in bun schoen of on hun nachttafel. Gelijk een goede boom goede vruchten draagt en van dezelfde soort, zoo is X Manna een won der gedurende de lange opeenvolging .der eeuwen, dat wonderen heeft gewrocht en nog wrocht. Wie jal ze tellen? Ze zijn als de gol ven der zee. De ontelbare pelgrims die achter eenvolgens gedurende zestien honderd jaren het graf bezochten van den heiligen Nicolaas, de talrijke aanvragen om toezending van het hei lige Manna uit alle deelen van de wereld, de ex-voto’s rondom en boven het graf, de ge nezingen verkregen door het gebruik van het Manna en gepubliceerd In het Bulletin van het Heiligdom van Bart, zijn daar om dit te be tuigen. Men verhaalt hoe, toen de gebeenten van den Heilige werden overgebracht van de Kerk van den H. Stefanus naar de nieuwe Basiliek in Bart, gedurende de processie door de stad, konlngen en prinsen, Paus en bisschoppen, gees telijken en het volk, waaronder de zeelieden, die de gebeenten den Turken ontnamen, de populaire aanroeping aanhieven: 8. Nicolas. 8. Nicolas, aita. aita! Sint Nicolaas, Sint Nicolaas, helpt, helpt! Dit-heilig refrein herhaalt men nog thans in droeve gevaarvolle momenten en' wordt door het volk, maar vooral door de tee lleden aangeheven. Deze laatsten vooral geloo- ven de eerstgeborenen en de uitverkorenen van den heiligen wonderdoener te zijn en wanneer hun schip dreigt te vergaan, hebben E{j vertrouwen in bet Manna, als in het veilig ste reddingsanker en roepen zjj: 8. Nicolk, S NfcolA, aita, aita! Sommige schrijvers hebben .beweerd, dat het feest van Sinte Greef gevierd wordt ter ge dachtenis aan de intrede te Antwerpen van Graaf bodewijk van Maele en zfjn gemalin Mar- garetha. op 12 Maart 1358. Volgens hen sou de graaf de kinderen, die hem tegemoet waren gegaan, met geschenken hebben begiftigd. Anderen zeggen dat het feest werd ingevoerd om bet aandenken te bewaren aan de intrede van hertog Philips den Stoute en zijn gemalin Margaretha. dochter van bodewijk van Maele, op 23 Maart 1383. Weer anderen zien In den Graaf van Halfvasten een overblijfsel van den oud-Germaanschen dondergod Thor De om standigheid, dat de Graaf rijdt op een dag. dien onze heidensche voorvaderen Zomerdag noem den en waarop zekere plechtigheden, die met bet eindigen van den winter en den aanvang van den Zomer in verband stonden, gevierd werden, doet hen gelooven. dat bet hier een aloude Germaansche overlevering geldt. Te Brussel, waar in vroegeren tijd de Graaf van Halfvasten of le Comte de Ml-Carême eveneens een rol speelde, kent men hem thans niet meer, maar op verschillende plaatsen van Brabant en Vlaanderen weet men nog van hem te spreken. Te Mechelen, te Turnhout en in an dere steden, wordt het liedje van Sinte Greef gezongen. Te Dieet gaan de kinderen, bij groot vader en grootmoeder, bij peter en meter des Zaterdags hun korf zetten, evenals te Antwer pen. Te Hazebrouck. een Vlaamsch stadje van het Fransche Département du Nord, rijdt op Zondag van Halfvasten een keurig uitgedoate Notengraaf of Graaf van het Notenland. de stad door met een grooten zak noten aan zh zij, die hij te grabbelen gooit. Volgens den volksmond zijn die noten goed tegen tandpijn. Te Uperen was de Graaf niet zoo goedge aard als te Antwerpen. Gezeten op een ezel, in het wit gekleed en het gezicht met meel be- poeierd, reed hij door de straten, een roe in de hand. Als de kinderen hem In de verte zagen aankomen vluchtten zU naar huis, uit vrees voor straf en kastijding. Het zjjn vooral Duitsche oudheidkundigen die in den graaf van Halfvasten een oud-Ger- maansche godheid Men herleefd. ..Als wij de verschillende vormen nagaan”, zegt een hun ner, „waaronder de Graaf van Vlaanderen ver schijnt. dan vinden wij een groote gelijkenis met de feestelijkheden, welke op den Zondag van Laetare in andere Germaansche landen plaats vinden. Gelijk men daar nu eens de ver drijving van den winter, dan weer de komst van de lente viert, too zien we In België onder het. witte gelaat en de witte kleederen van den Graaf van IJperen, den winter, die weggaat en dien men vreest en in de vroolljke verschijning van den Graaf van Antwerpen het zinnebeeld van den komenden zomer, waarnaar men ver langt om de zegeningen, die hij meebrengt. We vinden zelfs den naam van den Graaf terug in den „Malgraf" van Holstein en in den „Blu- mengraf” van andere Duitsche streken.” Te Antwerpen heeft het feest wel eens Iets weg van den 8t. Valentijnsdag der Engelschen Jonge meisjes krijgen een graaf van speculaas van haar verloofde, ook wel een graaf van roggebrood of gips van een afgewezen min naar Heel aardig is een gebruik te Contich en in andere dorpen rond Antwerpen. De jonge man, die kennis gemaakt heeft .net een meisje, mag haar op den Dinsdag van Vastenavond be zoeken. wat men dan noemt: .zijn lief in het zout leggen”; met Halfvasten bezoekt hij haar weer en dan heet het: .rijn lief in het zout omleggen*. Zijn derrie bezoek is voor den Paaschdag en den zegt men dat hij .rijn lief uit.het zout haalt,” dX alles met elkaar be- wmnt hei aanstaande huwelijk. edert de bijzetting van de rellquleën van den heiligen Nicolaas in Myra in het Kleln-Azlatische Lyciën tot het Jaar 1087, toen zeelieden van Bart dit heilige en kostbare bezit ontrukten aan de Turken, en van 1078 tot op den huldigen dag in Bart, vloeit uit het graf van den grooten heilige een geheimzinnige vloeistof, die ontelbare wonderen heeft bewerkt. Over dit dagelijksch te aanschouwen wonder laten wij aan het woord Pater Plo Scogna- mlgllo. die zich speciaal beeft verdiept in de historie en het karakter van dit wonder, dat helaas in Nederland nog niet genoegzaam be kendheid geniet, evenals het telkenjare her haalde wonder met het bloed van den H. Janu- artus in Napels. „Het wonder is de kostbare vloeistof, in de katholieke wereld bekend als het heilige Man na. Deae'vloeistof karakteriseert den heiligen wonderdoener van Myra en behoort tot die voortdurende bovennatuurlijke verschijnselen, die men in de geschiedenis na den dood van een heilige wel eens ziet en die niet-theologen wel ééns trachten te verklaren als natuurlijke verschijnselen. De schrijvers, die zich met dit wonder hebben beziggehouden zijn het volkomen met elkande/ eens, dat tusschen de begrafenis van Sint Nl- eolaas en de ontspringlng van het heilige vocht uit zijn graf niet veel tijd verloopen is. De H. Methodius schrijft.' dat onmlddellijk na de bijzetting van het lichaam in een mar meren graf de geurige olie begon te vloeien. Gedurende de seven eeuwen, dat de heilige rellquleën van Sint Nicolaas rustten in Myra. herinnert men zich slechts twee perioden van te samen vijf jaren, waarin de olie ophield met vloeien. De bewoners van Myra schreven het toe aan eigen ver- graf hadden gelaten uitblijven van het wonder waarloozing. daar zij he&g in handen der Turken. I Toen in 1087 de zeelieden en kooplieden van Barl zich stoutmoedig meester maakten van de rellquleën, volgde het Manna het gebeente aooals de schaduw het lichaam volgt. Uit vrees, dat anderetu ziob op_ hun beurt van. den kost baren bult'zoudAi meester maken, legden rij dezen in een zwaar marmeren graf, dat zich tegenwoordig bevindt onder, het hoofdaltaar 'Van de Crypte in de Basiliek van Bart (Italië). Sinds dien dag. tot heden toe, hebben de hei lige beenderen, aooals de takken van een altijd levenden stam, niet opgehouden zich te paarlen met dit geheimzinnige vocht. De bewijsstuk ken hiervoor zijn de pauselijke brieven, de ko ninklijke acten. de schrijvers en de artistieke monumenten uit de verschillende tijdperken en van verschillende landen, de bibliotheken, de Katholieke liturgie en de heilige en popu laire hymnen der orthodoxe en katholieke ge- Joovlgen. Wanneer ooit een wonder met zekerheid is vastgesteld met alle historische documenten, dan is dit van bet Manna van Sint Nicolaas en hieraan te twijfelen zou gelijk staan met het In twijfel trekken van brieven, acten, his torie. hetgeen niet alleen oneerbiedig, maar vooral onredelijk zijn zou. Maar anders is de historische werkelijkheid, anders is het boven- natuurlijke van het feit. Het feit behoort in bet kamp der wetenschap en daarom heeft men deae willen ondervragen, want de wetenschap •ntlaedt, weegt en meet het oneindig groote en bet oneidlg kleine, en de uitspraak der we tenschap is geweest ten gunste van het Ml- mkel. Tbt nog toe werd het Manna verschillend genoemd’ men noemde het olie, ambrozijn, bal- am, zalf, geurende roos, myrrhe enz. Dit moet geen verbazing wekken, daar bet gebruikelijk te de dingen te noemen naar ulterlijk en hoe danigheid. Wanneer bijvoorbeeld een bezoeker uit dit heilige gebeente het Manna heeft ziet» vloeien als een dauw, dan noemde hij het .dauw”; een ander werd getroffen door de Mankheid ervan en noemde bet Madelief. Een Bleke, die het gebruikt als zalf, als olie, als bal sem, noemde het aldus. Maar de meest gebrui kelijke naam, vooral in den laatsten tijd, te 5 December! Een datum, die in deze lage lan den bij de see niet gemakkelijk onopgemerkt voorbij gaat. Oud en Jong, arm en rijk, wij allen maken dezen dag in meerdere of mindere mate tot een feestdag, een dag van geven en bij] maken, een dag. waarnaar vooral de jeugd al dagen van te voren vol verwachting verlangt. Een dag van traditie. Onze ouders en groot ouders vierden het al, maar.... al véél héél veel vroeger was „Nyclaesdach”. sooals het in een Dortsche rekening van 1380 werd genoemd, een dbg van dezelfde Importantie als nu. Dr. G. D. J. Schotel geeft aardige bijzonderheden over Slnt-Nlcolaas In lang vervlogen dagen. In 1363. zoo vertelde hij, was Jan van Blote, heer van Gouda en pair van Frankrijk op Sint Nlkolaasdag te Dordrecht. Spoedig was hij om ringd door .gcoelnaers” (schooljongens), die hem „om geldt tot haereri hoechtijt van Sint Nikolaas" vroegen. In de vijftiende eeuw ontmoet men ook bet bekende Sint Nlkolaasbrood. dat de Grieken in zee wierpen om het slechte weer te stillen. Sint Nikolaas toch was de patroon der zeeva renden enn.de groote schutsheilige van handels- drijvende steden, aooals. tn Holland, van Am sterdam. Stavoren en Kampen. Zoo deelde men in 1403 te Dordrecht „conlnc, vlaescoeck en taert aan die kynders op hun patroon ..St. Nyclaes” uit. Het achoenzetten dateert al uit de zesde eeuw, het was toen als nu: des mort- gens werden de kinderen met de goede gaven van den grooten kindervriend verrast. In de gouden eeuw werd bet St. Nlc. f-est veel ..tu multueusei*’ gevierd dan nu, het werd zelfs ao erg, dat de overheid er zich mee ging be moeien en het ten strengste verbood. De vroede vaderen van Delft b.v. vaardigden reeds in 1607 een keur wij zouden spreken van een polftie- woonte op den Zondag van Laetare marsepein vruchten en andere lekkernijen aan de kinde ren ook wel aan groote menschen te schenken. Ook het volgende verhaal vindt veel bijval. Het eerste schip met vreemde vruchten als citroenen. sinaaseppelen, vijgen, rozijnen, amandelen enz., dat te Antwerpen aankwam, kon geen koopers voor zijn lading vinden. Men had het gerucht verspreid, dat die vruch ten ongezond, ja zelfs vergiftig waren. De toenmalige schout van Antwerpen. Markgraaf van het land van Rijen, was een groot vriend van handel en nijverheid Om zijn medeburgers van de dwaasheid der verspreide geruchten te overtuigen, beval hij de lading voor zijn reke ning aan het volk uit te deelen. Dit geschiedde en niemand werd ziek en r tiert van de uitheem- sche vruchten en de handel er In was gered Die ultdeeUng greep met Halfvasten plaats Sinds reed aile Jaren met Halfvasten een die naar van den schout, als markgraaf gekleed, de stad rond en deelde aan de kinderen vruchten en lekkernijen uit. Hij was soms van een als edel vrouw gekleed persoon vergezeld. Men noemde hen Mijnheer de Graaf en Mevrouw de Gravlnne. Dit gebruik duurde tot tn de eerste dit verschil van den schout meer waren, die den graaf en gravin voorstelden en dat dezen ook de lekkernijen niet meer koate- loos uitdeelden. De laatste graaf was een Ant- werpecb burger, genaamd Rooze. Omstreeks Halfvasten bezocht hij achtereenvolgens de ver schillende wjjken der stad, vergezeld van de gravin en van een paar knechten in livrei, die groote mandei» speculaas en marsepein aromf. Dmv «te mtetelnM beperkt bleef tot bet te grabbel gooien van eenlge handen pepernooten en hü zijn overige lekkernijen vrij duur verkocht, deed hij goede zaken. Na hem heeft de Graaf te Antwerpen niet meer ge reden, doch bij vele banketbakkers kan men, in de week vóór Laetare, nog altoos zijn levens- groote beeltenis en die zijner gemalin bewon deren. in sommige streken elijkheden plaats. In Rijnland b.v. enenyéewoon. indien hun het geluk dezen dag hun koelen in het Manna, niet om hiermede aan te dulden, dat het lijkt op het witte, zoetige vocht dut uit in de bossehen van Sicilië en Calabrië, ook niet sommige boomen druipt en verzameld wordt om een aanduiding te tpaken op het Manna, dat God in de woestijn den Joden gaf. maar omdat men niet wist wat het was. Etymolo gisch klinkt Inderdaad het woord Manna als „quid est hoe”. Nu is dank zij de wetenschap dit Manna onderzocht met de modernste in strumenten en heeft men uitgemaakt dat het, een allerzuiverst water is. onbevattelijk voor eenig bederf. Desondanks te het geen natuurlijk produkt. Het schijnt niet mogelijk dat beenderen van zestien eeuwen, oud in staat zijn zooveel vocht af te-schelden als men reeds ontvangen heeft uit -het graf van den heiligen Nicolaas. zooals het onmogelijk is een vocht te vinden van de zelfde natuur als het heilige Manna Het Manna kan geen verdampt water zijn, want én de bodem én de plaatselijke gesteld heid, de dageljjksche opening en de heropening van het graf, de voortdurende ververschlng van de lucht, die alles staat geen verdamping of condensatie toe. Het Manna kan niet worden verward met zee-, regen- of bronwater- want de sarcofaag waarin het gebeente rust, bestaat uit één stuk massief, ondoordringbaar marmer en ook omdat de verschillende soorten water niet de groote zuiverheid bezitten van het Manna Uit de onderzoekingen door bekende profes soren van de Unlversiteit van Bart, gedaan tn 1810 en 1925, blijkt, dat dit water 4 per duizend vaste materie bevat, terwijl elke andere soort water dertig, veertig, honderd, tweehonderd per duizend bevat. Hoe dus ontstaat het Manna in het graf van Sint Nicolaas? Daar niets oorzaak te uit zich zelf, moet men dus een actief princiep buiten het Manna zoe ken. Mien heeft gezegd, dat het Manna een produkt zou zijn van de bedriegerijen der pries ters. Een bedriegerij, die zestien eeuwen duur de? Een nooit heeft men die bedriegerij kun nen ontdekken en aantoonen en toch zijn er gedurende dien niet zoo korten tijd genoeg priestezs geweest, die vijanden van Christus ge worden zijn en geen hunner heeft ooit het K«- hefrn verklapt. Een bedriegerij, een truc? Maar dan zouden distilleer- en steriliseertoestellen noodlg zijn geweest, een toestel dat mlcro-orga- nlsmen. zooals de Coll-bacteriën doodt en met dit gedistilleerd water zou men de heilige bron hebben moeten voorzien. Waar is dit toestel? Waar was het lynderd/jaar geleden? In 1925 werd het graf van den wonderdoener verze geld door een commissie van de Unlversiteit van Bart en wel gedurende vijf dagen, zooals Roberto, koning van Napels, dit reeds had ge daan. en den vtffden dag, toen het zegel ver broken werd, bleek het Manna in hoeveelheid te zijn toegenomen en van dezelfde zuiverheid te zijn. Vanwaar komt dit mysterieuze vocht? Uit onbekende natuurkrachten? Dit 14 een andere schans, waarachter een ongeloovige zich pleegt te schuilen, wanneer hij de geweldige logica van het feit niet vermag te ontkennen Zeker er zijn krachten in de natuur, die wfj niet kennen en die zelfs onze verre na zaten nooit zullen kennen, maar dit verhin dert niet een verschijnsel als bovennatuurlijk te karakteriseerei]Het is voldoende eenlge na tuurkrachten te kennen en te weten waartoe de natuur niet in staat is. Het te een wet: het leven komt uit het leven voort: het graan pro duceert het graan en de vfjgeboom kan geen druiven voortbrengen. Dit zijn waarheden, die ondanks alle ontdek kingen nooit zullen worden geloochend Zooals nooit ontkend zal worden, dat een dorre steen zonder activiteit en leven, geen bron kon zijn van gedistilleerd water, want nooit sedert dé wereld wereld te, heeft men bij de oneindig groote hoeveelheid menschelijke resten, die van de aarde een reusachtig kerkhof maken, een dergelijk verschijnsel gezien. te een schrijver geweest, die het meende te moeten verklaren als een produkt der sug gestie, dat dit feit alleen te zien te met de oogen van het geloof Maar de suggestie kan wel sommige nerveuze verschijnselen verklaren, maar niet een feit, dat voortdurend te aan schouwd door menschen met verschillend ge loof. met elkander tegengestelde karakters en afkomstig uit verschillende landen. Dus dit vocht heeft niets uit te staan met zeewater, regen- of bronwater, wordt niet voort gebracht door atmosphertechen druk of door dorre gebeenten, bedriegerij* en sugmtie zijn op de meest nadrukkelijke wijze uit Te sluiten Maar wanneer wij onbekende krachten willen aoeken, laten wjj dan zeggen dat dit Manna deel uitmaakt van die groote wonderen, die in de Kerk van Jezus Christus rich verheffen als zoovglc monumenten, die door niets te ver nietigen zijn. in #607 verordening uit, waarin het verboden werd op 5 December kramen op het marktterrein we vertalen het 17de eeuwsch voor het ge mak maar in modern Nederiandsch op te slaan, waarin goederen verkocht worden, waar van men dan later de kinderen weer wijs ze hun geschonken van Laetare, aldus de heer Bteeckx in ,J> Oude Tijd” van 1873. beteekent voor de kinderen te Antwerpen en elders in België nagenoeg het zelfde wat het feest van Sinterklaas te tn Noord-Nederland. zoowel als te Brussel. Gent en in andere Belgische steden, namelijk: een dag waarop men den kleinen geschenken geeft, speelgoed, prenteboeken. koek, suikergebak en andere lekkernijen van alle soort. Men noemt dien Zondag den dag van Sinte Graaf of Greef Gedurende de heele week, welke dien dag voorafgaat, hoort men in de meeste huisgezin nen een liedje neuriën, dat even als het ge bruik. aeer oud schijnt te weren en in zijn meest bekenden vorm als volgt luidt: maakt, dat St. Nikolaas heeft. De vroedschap gaat echter nog verder, verklaart omstandig hoe ze er toe gekomen te, dit verbod uit te vaardigen: het Stnterklaas- vteren strijdt niet alleen met de goede orde en zeden, maar het leidt de menschen van den wanen godsdienst af en brengt wangeloof en afgoden, die in een welgeordende en Christe lijke stad niet getolereerd kunnen worden Veel zorgen baarden den kerkeraad de vooravonden van het Sint Nlkolaasfeest. dan toch gingen „vrijers” en ..vrijsters” zich bjj deff bakker ver- eenlgen. om het' goud en zilver op de Sinter klaaskoeken te plakken. Er werd op die bijeen komsten naar hartelust gegeten en gedronken en het ging er vreemd toe! Nog lange lange jaren is ook dit gebruik in zwang gebleven. Hildebrandt, we herinneren het ons allen, geeft in zijn Camera Obecura een kleurig beeld van soo*n verguldavondje, maar in de negentiende eeuw ging het al heel wat kalmer toe en eea overheidsverbod was toen niet meer noodlg. De Sinterklaasliedjes wie kent ze niet? zijn al van datum. Het „Sunter Claes zoet hey- ligh man. trek Je besten tabbert an*, enz. da teert al uit de zeventiende eeuw. En.. X leeft nog Ook in de kerken werden in de zeventiende euw de weezen en ouden van dagen op Sinter klaasavond niet vergeten, zij werden onthaald en kregen dikwijls geschenken en geld. Op het platteland werd Sint Nikolaas niet alleen etende en drinkende en dansende ge- hadden nog vlerd, m andereZ waren a te beurt land te mo|Ki melken, al hun volk te onthalen op melk en beschuit. In 1777 bestond dit ge bruik nog te Leimuiden. Ook mot het bakken van de „vrijers” en „vrijsters”, sonate We ae nu nog tn hun oude prunitteve vormen kennen, bemoeide de over heid zich, in Arnhem werd tn 1632 een keur utgevaardigd, waarbij het bakken van Blnter- klaaskoeken werd verboden, omdat deze „het fapoen van eenlge beelden hadden" Zooals dit meer gaat, trok de Arnhemeche burgerij zich van het overheidsverbod Tilets aan en bakte er lustig op los. Ook op ander gebied gaf de oude Bisschop van Myra aanleiding txx botsingen. In 1782 was de verhouding tusschen Patriotten In Den zich met ngend trokken zij door de stra ten en op. de huisdeuren van de Patriotten slaand, werd Oranje boven geroepen. Hoewel de heele geschiedenis vrij onschuldig was, gre pen de Patriotten, hevig verontwaardigd het gebeurde aan om het op te blazen tot een op roer, dat .JBlnt Nikolaas had aangekweekt.” zooals se zich uitdrukten. 21oo teen we dus, dat Sint Nikolaas, de eeu wenlange vriend van volwassenen en kinderen in vroeger tijden dikwijls aanleiding tot wrth ringen gaf. In 1508 kwamen te Antwerpen de twee eerste schepen met suiker van de Canartache eilan den aan. Er waren toen reeds vele sulkerbak- kerijen In dé Scheldestad Geen suikerbakker echter wilde van de lading der twee schepen iets koopen. Daar zU nooit anders dan fijne, gele Oostersche sulkersoorten verwerkt of g^lfs gezien hadden, waagde geen hunner het een proef met die witte, zwaargekorrelde suiker te nemen, die zU voor slechter en bijna onbe- wwrkbaar hielden. Een enkele ten slotte durfde tegen die sleur In te gaar» maar eerst lang na aankomst der schepen en toen de schippers er reeds aan begonnen te wanhopen of ÖJ wel ooit hun lading zouden kwijt raken Die stout moedige suikrbakker heette De Graaf of de Greef. Voor een spotprijs kreeg hij beidé la dingen. On het vooroordeel te bestrijden, liet hij van de gekochte suiker allerlei gebak en lekkernij vervaardigen en deelde die kos teloos aan vrienden en begunstigers uit. Het bracht hem veel voordeel aan. Degenen, die Let meert tegen den invoer der nieuwe suiker geijperd hadden, waren thans de eersten om ae aan te prijzen en in het vervolg te gebrui ken Daar de ronddeellng met Halfvasten had plaats gehad en De Graaf ae later op het- aertde tijdstip herhaalde, werd het allengs ge- B|j zooveel geloof en de duizenden wonderen, door den Heilige verricht bij de aanroeping van rijn naam of door de zalving met het heilige Manna, kunnen wjj slechts met de Pausen, met de konlngen en de volkeren, met de kun stenaars en het geloof en de vroomheid van zestien eeuwen op onze knieën vallen en God aanbidden in Zijne Heiligen.*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 31