Het dagelijksch wonder
Sint Nicolaas
van
s
De Graaf
Halfvasten
van
i
Sinterklaas in
vroeger dagen
EEN PENDANT VAN DE
SINTERKLAASVIERING
„HET HEILIGE MANNA"
De wonderdoener
van
Myra
Wat Jantje in den St. Nicolaastijd droomde
Vol verwachting
Oud en jong, arm en ryk maken
dezen dag in meer of mindere
mate tot een feestdag
Het liedje van Sinte
Greef
Na de begrafenis van den heiligen
bisschop ontsprong by zyn
graf een bron met ge
heimzinnige
vloeistof
Duitsche oudheidkundigen zien in
dit verschijnsel een oud-
Germaansch gebruik
<3
Jonge Zeeuwsche schoonen haasten zich de pepernoten op
e. te rapen, die de Sint laoistig laat rondstrooien
■mniiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiniuiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim^
ur
en
n.
en
m
2
R.
weer
se
De Tierde Zondag van de Vasten, de Zondag
1
t*
le
m
or
Klnderkena, hangt uw korfkens uit.
Ik heb wat nieuws vernomen
Van eenen heer
Met aohoone kleér;
De Graaf aai morgen komen.
helft der negentiende eeuw, met
dat het geen dienaars
ia
m
Maar als gij niet aeer wijs en rijt.
Zal ik me er niet mee moeien;
Dan aal de Greef
Uwe neef
Brengen een dikke roeie.
Zie de maan schijnt door de boomen.
Makkers staakt uw wild geraas;
X Heerlijk avondje is gekomen,
X Avondje van Sint Niklaas
Van verwachting klopt ons hart
Wie de koek krijgt, wie de gard.
O wat pret aal X zjjn te spelen.
Met dien bonten Ardekijn.
Berlijk sullen we allee deelen.
Suikergoed en marsepein:
Maar, o weel wat blttre smart.
Krijgen wij voor koek een gard.
en Prtnsgezinden uiterst gespannen.
Haag tooiden dé laatstgenoemden
oranjelinten.
od
de
ke
rij
kt
‘1!
ml
al
n.
o-
ar
rn
•n
m
en
Ier
oe
in
m
en
U-
1P
ut
b.
dt
de
i-
sn
h.
is
in
:n
gt
er
Maar ik vrees niet dat wij klagen.
Vader, moeder zijn te goed!
Waren we ook niet alle dagen.
Vele waren wij toch zoet f
k Voel dus heel geen vreesln X hart,
k Wed er ligt geen enkle gard.
3. P, HEUE.
's Zaterdagsavonds wordt onder den schoor
steen een mand met hooi en een stuk brood
gepletst. Want, evenals Sinterklaas, rijdt de
QraaKvan Halfvasten door de lucht en wj; hij
graag wat eten voor zijn paard vinden. Op Zon
dagmorgen is het voer verdwenen en door lek
kernijen en speelgoed vervangen. Zijn de kin
deren niet braaf geweest, dan heeft de Graaf,
ta plaats van geschenken, een roede gebracht
Van waar dit gebruik? Men verklaart het op
verschillende wijzen. Ziehier een paar van de
meest bekende uitleggingen.
Tot In 1508 kende men te Antwerpen alleen
de sulkersoorten, die het Oosten opleverde en
waarvan de kruisvaarders de eerste monsters
medebachten. Deze sulkersoorten zijn geel, zij
kristaUeeren niet gemakkelijk en staan bij de
witte suiker ver ten achter
P.
Ja. bet is God, die bet Manna voortbrengt
om de groote deugden van den heiligen Nlco-
laas te eeren. Het is onder den druk van den
almachtlgen en onrtchtbaren vinger Gods, dat
de heilige gebeenten het geheimzinnige - vocht
ultaweeten. Dezelfde hand, die In den beginne
de fundamenten der aarde voegde en de heme-
len uitstrekte als een koepel en hierin de ster
ren plaatste, die er schitteren als zoovele gou-
1 den harten, die de wateren verzamelde in bet
enorme bassin van den oceaan, die krulden en
bloemen en planten groeien doet en ze bepaarlt
met dauw; deae zelfde almachtige hand, die de
wereld schiep en alles, wat hierop schoon en
goed is, drong in de duisternis van het graf van
Sint Nicolaas en heeft het groote mirakel ge
wrocht.
Het is een zoogenaamd proefbeetje, dat. Mijn
heer de Graaf hun toezendt om aan te kon
digen. dat hl] over hen tevreden Is en stellig
hen op zijn doortocht, in den nacht van Zater
dag op Zondag, niet zal vergeten.
De kinderen beloven natuurlijk aeer wijs te
sUn an vroeg naar bed te gaan Ook vinden zU
tegen bet einde der week, op zekeren morgen
bet oèn at ander stuk marsepein, suikergoed of
speculaas in bun schoen of on hun nachttafel.
Gelijk een goede boom goede vruchten draagt
en van dezelfde soort, zoo is X Manna een won
der gedurende de lange opeenvolging .der
eeuwen, dat wonderen heeft gewrocht en nog
wrocht. Wie jal ze tellen? Ze zijn als de gol
ven der zee. De ontelbare pelgrims die achter
eenvolgens gedurende zestien honderd jaren het
graf bezochten van den heiligen Nicolaas, de
talrijke aanvragen om toezending van het hei
lige Manna uit alle deelen van de wereld, de
ex-voto’s rondom en boven het graf, de ge
nezingen verkregen door het gebruik van het
Manna en gepubliceerd In het Bulletin van het
Heiligdom van Bart, zijn daar om dit te be
tuigen.
Men verhaalt hoe, toen de gebeenten van den
Heilige werden overgebracht van de Kerk van
den H. Stefanus naar de nieuwe Basiliek in
Bart, gedurende de processie door de stad,
konlngen en prinsen, Paus en bisschoppen, gees
telijken en het volk, waaronder de zeelieden,
die de gebeenten den Turken ontnamen, de
populaire aanroeping aanhieven: 8. Nicolas. 8.
Nicolas, aita. aita! Sint Nicolaas, Sint Nicolaas,
helpt, helpt! Dit-heilig refrein herhaalt men
nog thans in droeve gevaarvolle momenten en'
wordt door het volk, maar vooral door de tee
lleden aangeheven. Deze laatsten vooral geloo-
ven de eerstgeborenen en de uitverkorenen
van den heiligen wonderdoener te zijn en
wanneer hun schip dreigt te vergaan, hebben
E{j vertrouwen in bet Manna, als in het veilig
ste reddingsanker en roepen zjj: 8. Nicolk, S
NfcolA, aita, aita!
Sommige schrijvers hebben .beweerd, dat het
feest van Sinte Greef gevierd wordt ter ge
dachtenis aan de intrede te Antwerpen van
Graaf bodewijk van Maele en zfjn gemalin Mar-
garetha. op 12 Maart 1358. Volgens hen sou
de graaf de kinderen, die hem tegemoet waren
gegaan, met geschenken hebben begiftigd.
Anderen zeggen dat het feest werd ingevoerd
om bet aandenken te bewaren aan de intrede
van hertog Philips den Stoute en zijn gemalin
Margaretha. dochter van bodewijk van Maele,
op 23 Maart 1383. Weer anderen zien In den
Graaf van Halfvasten een overblijfsel van den
oud-Germaanschen dondergod Thor De om
standigheid, dat de Graaf rijdt op een dag. dien
onze heidensche voorvaderen Zomerdag noem
den en waarop zekere plechtigheden, die met
bet eindigen van den winter en den aanvang
van den Zomer in verband stonden, gevierd
werden, doet hen gelooven. dat bet hier een
aloude Germaansche overlevering geldt.
Te Brussel, waar in vroegeren tijd de Graaf
van Halfvasten of le Comte de Ml-Carême
eveneens een rol speelde, kent men hem thans
niet meer, maar op verschillende plaatsen van
Brabant en Vlaanderen weet men nog van hem
te spreken. Te Mechelen, te Turnhout en in an
dere steden, wordt het liedje van Sinte Greef
gezongen. Te Dieet gaan de kinderen, bij groot
vader en grootmoeder, bij peter en meter des
Zaterdags hun korf zetten, evenals te Antwer
pen. Te Hazebrouck. een Vlaamsch stadje van
het Fransche Département du Nord, rijdt op
Zondag van Halfvasten een keurig uitgedoate
Notengraaf of Graaf van het Notenland. de
stad door met een grooten zak noten aan zh
zij, die hij te grabbelen gooit. Volgens den
volksmond zijn die noten goed tegen tandpijn.
Te Uperen was de Graaf niet zoo goedge
aard als te Antwerpen. Gezeten op een ezel, in
het wit gekleed en het gezicht met meel be-
poeierd, reed hij door de straten, een roe in de
hand. Als de kinderen hem In de verte zagen
aankomen vluchtten zU naar huis, uit vrees voor
straf en kastijding.
Het zjjn vooral Duitsche oudheidkundigen
die in den graaf van Halfvasten een oud-Ger-
maansche godheid Men herleefd. ..Als wij de
verschillende vormen nagaan”, zegt een hun
ner, „waaronder de Graaf van Vlaanderen ver
schijnt. dan vinden wij een groote gelijkenis
met de feestelijkheden, welke op den Zondag
van Laetare in andere Germaansche landen
plaats vinden. Gelijk men daar nu eens de ver
drijving van den winter, dan weer de komst
van de lente viert, too zien we In België onder
het. witte gelaat en de witte kleederen van den
Graaf van IJperen, den winter, die weggaat en
dien men vreest en in de vroolljke verschijning
van den Graaf van Antwerpen het zinnebeeld
van den komenden zomer, waarnaar men ver
langt om de zegeningen, die hij meebrengt. We
vinden zelfs den naam van den Graaf terug in
den „Malgraf" van Holstein en in den „Blu-
mengraf” van andere Duitsche streken.”
Te Antwerpen heeft het feest wel eens Iets
weg van den 8t. Valentijnsdag der Engelschen
Jonge meisjes krijgen een graaf van speculaas
van haar verloofde, ook wel een graaf van
roggebrood of gips van een afgewezen min
naar Heel aardig is een gebruik te Contich en
in andere dorpen rond Antwerpen. De jonge
man, die kennis gemaakt heeft .net een meisje,
mag haar op den Dinsdag van Vastenavond be
zoeken. wat men dan noemt: .zijn lief in het
zout leggen”; met Halfvasten bezoekt hij haar
weer en dan heet het: .rijn lief in het zout
omleggen*. Zijn derrie bezoek is voor den
Paaschdag en den zegt men dat hij .rijn lief
uit.het zout haalt,” dX alles met elkaar be-
wmnt hei aanstaande huwelijk.
edert de bijzetting van de rellquleën van
den heiligen Nicolaas in Myra in het
Kleln-Azlatische Lyciën tot het Jaar 1087,
toen zeelieden van Bart dit heilige en kostbare
bezit ontrukten aan de Turken, en van 1078
tot op den huldigen dag in Bart, vloeit uit het
graf van den grooten heilige een geheimzinnige
vloeistof, die ontelbare wonderen heeft bewerkt.
Over dit dagelijksch te aanschouwen wonder
laten wij aan het woord Pater Plo Scogna-
mlgllo. die zich speciaal beeft verdiept in de
historie en het karakter van dit wonder, dat
helaas in Nederland nog niet genoegzaam be
kendheid geniet, evenals het telkenjare her
haalde wonder met het bloed van den H. Janu-
artus in Napels.
„Het wonder is de kostbare vloeistof, in de
katholieke wereld bekend als het heilige Man
na. Deae'vloeistof karakteriseert den heiligen
wonderdoener van Myra en behoort tot die
voortdurende bovennatuurlijke verschijnselen,
die men in de geschiedenis na den dood van
een heilige wel eens ziet en die niet-theologen
wel ééns trachten te verklaren als natuurlijke
verschijnselen.
De schrijvers, die zich met dit wonder hebben
beziggehouden zijn het volkomen met elkande/
eens, dat tusschen de begrafenis van Sint Nl-
eolaas en de ontspringlng van het heilige
vocht uit zijn graf niet veel tijd verloopen is.
De H. Methodius schrijft.' dat onmlddellijk
na de bijzetting van het lichaam in een mar
meren graf de geurige olie begon te vloeien.
Gedurende de seven eeuwen, dat de heilige
rellquleën van Sint Nicolaas rustten in Myra.
herinnert men zich slechts twee perioden van
te samen vijf jaren, waarin de olie ophield met
vloeien. De bewoners van Myra schreven het
toe aan eigen ver-
graf hadden gelaten
uitblijven van het wonder
waarloozing. daar zij he&g
in handen der Turken. I
Toen in 1087 de zeelieden en kooplieden van
Barl zich stoutmoedig meester maakten van
de rellquleën, volgde het Manna het gebeente
aooals de schaduw het lichaam volgt. Uit vrees,
dat anderetu ziob op_ hun beurt van. den kost
baren bult'zoudAi meester maken, legden rij
dezen in een zwaar marmeren graf, dat zich
tegenwoordig bevindt onder, het hoofdaltaar
'Van de Crypte in de Basiliek van Bart (Italië).
Sinds dien dag. tot heden toe, hebben de hei
lige beenderen, aooals de takken van een altijd
levenden stam, niet opgehouden zich te paarlen
met dit geheimzinnige vocht. De bewijsstuk
ken hiervoor zijn de pauselijke brieven, de ko
ninklijke acten. de schrijvers en de artistieke
monumenten uit de verschillende tijdperken
en van verschillende landen, de bibliotheken,
de Katholieke liturgie en de heilige en popu
laire hymnen der orthodoxe en katholieke ge-
Joovlgen.
Wanneer ooit een wonder met zekerheid is
vastgesteld met alle historische documenten,
dan is dit van bet Manna van Sint Nicolaas
en hieraan te twijfelen zou gelijk staan met
het In twijfel trekken van brieven, acten, his
torie. hetgeen niet alleen oneerbiedig, maar
vooral onredelijk zijn zou. Maar anders is de
historische werkelijkheid, anders is het boven-
natuurlijke van het feit. Het feit behoort in bet
kamp der wetenschap en daarom heeft men
deae willen ondervragen, want de wetenschap
•ntlaedt, weegt en meet het oneindig groote
en bet oneidlg kleine, en de uitspraak der we
tenschap is geweest ten gunste van het Ml-
mkel.
Tbt nog toe werd het Manna verschillend
genoemd’ men noemde het olie, ambrozijn, bal-
am, zalf, geurende roos, myrrhe enz. Dit moet
geen verbazing wekken, daar bet gebruikelijk
te de dingen te noemen naar ulterlijk en hoe
danigheid. Wanneer bijvoorbeeld een bezoeker
uit dit heilige gebeente het Manna heeft ziet»
vloeien als een dauw, dan noemde hij het
.dauw”; een ander werd getroffen door de
Mankheid ervan en noemde bet Madelief. Een
Bleke, die het gebruikt als zalf, als olie, als bal
sem, noemde het aldus. Maar de meest gebrui
kelijke naam, vooral in den laatsten tijd, te
5 December! Een datum, die in deze lage lan
den bij de see niet gemakkelijk onopgemerkt
voorbij gaat. Oud en Jong, arm en rijk, wij allen
maken dezen dag in meerdere of mindere mate
tot een feestdag, een dag van geven en bij]
maken, een dag. waarnaar vooral de jeugd al
dagen van te voren vol verwachting verlangt.
Een dag van traditie. Onze ouders en groot
ouders vierden het al, maar.... al véél héél
veel vroeger was „Nyclaesdach”. sooals het in
een Dortsche rekening van 1380 werd genoemd,
een dbg van dezelfde Importantie als nu. Dr.
G. D. J. Schotel geeft aardige bijzonderheden
over Slnt-Nlcolaas In lang vervlogen dagen.
In 1363. zoo vertelde hij, was Jan van Blote,
heer van Gouda en pair van Frankrijk op Sint
Nlkolaasdag te Dordrecht. Spoedig was hij om
ringd door .gcoelnaers” (schooljongens), die
hem „om geldt tot haereri hoechtijt van Sint
Nikolaas" vroegen.
In de vijftiende eeuw ontmoet men ook bet
bekende Sint Nlkolaasbrood. dat de Grieken in
zee wierpen om het slechte weer te stillen.
Sint Nikolaas toch was de patroon der zeeva
renden enn.de groote schutsheilige van handels-
drijvende steden, aooals. tn Holland, van Am
sterdam. Stavoren en Kampen. Zoo deelde men
in 1403 te Dordrecht „conlnc, vlaescoeck en
taert aan die kynders op hun patroon ..St.
Nyclaes” uit. Het achoenzetten dateert al uit
de zesde eeuw, het was toen als nu: des mort-
gens werden de kinderen met de goede gaven
van den grooten kindervriend verrast. In de
gouden eeuw werd bet St. Nlc. f-est veel ..tu
multueusei*’ gevierd dan nu, het werd zelfs
ao erg, dat de overheid er zich mee ging be
moeien en het ten strengste verbood. De vroede
vaderen van Delft b.v. vaardigden reeds in 1607
een keur wij zouden spreken van een polftie-
woonte op den Zondag van Laetare marsepein
vruchten en andere lekkernijen aan de kinde
ren ook wel aan groote menschen te schenken.
Ook het volgende verhaal vindt veel bijval.
Het eerste schip met vreemde vruchten als
citroenen. sinaaseppelen, vijgen, rozijnen,
amandelen enz., dat te Antwerpen aankwam,
kon geen koopers voor zijn lading vinden.
Men had het gerucht verspreid, dat die vruch
ten ongezond, ja zelfs vergiftig waren. De
toenmalige schout van Antwerpen. Markgraaf
van het land van Rijen, was een groot vriend
van handel en nijverheid Om zijn medeburgers
van de dwaasheid der verspreide geruchten te
overtuigen, beval hij de lading voor zijn reke
ning aan het volk uit te deelen. Dit geschiedde
en niemand werd ziek en r tiert van de uitheem-
sche vruchten en de handel er In was gered
Die ultdeeUng greep met Halfvasten plaats
Sinds reed aile Jaren met Halfvasten een die
naar van den schout, als markgraaf gekleed, de
stad rond en deelde aan de kinderen vruchten
en lekkernijen uit. Hij was soms van een als
edel vrouw gekleed persoon vergezeld. Men
noemde hen Mijnheer de Graaf en Mevrouw de
Gravlnne. Dit gebruik duurde tot tn de eerste
dit verschil
van den schout meer
waren, die den graaf en gravin voorstelden en
dat dezen ook de lekkernijen niet meer koate-
loos uitdeelden. De laatste graaf was een Ant-
werpecb burger, genaamd Rooze. Omstreeks
Halfvasten bezocht hij achtereenvolgens de ver
schillende wjjken der stad, vergezeld van de
gravin en van een paar knechten in livrei, die
groote mandei» speculaas en marsepein
aromf. Dmv «te mtetelnM beperkt bleef
tot bet te grabbel gooien van eenlge handen
pepernooten en hü zijn overige lekkernijen vrij
duur verkocht, deed hij goede zaken. Na hem
heeft de Graaf te Antwerpen niet meer ge
reden, doch bij vele banketbakkers kan men,
in de week vóór Laetare, nog altoos zijn levens-
groote beeltenis en die zijner gemalin bewon
deren.
in sommige streken
elijkheden plaats. In Rijnland b.v.
enenyéewoon. indien hun het geluk
dezen dag hun koelen in het
Manna, niet om hiermede aan te dulden, dat
het lijkt op het witte, zoetige vocht dut uit
in de bossehen van Sicilië en Calabrië, ook niet
sommige boomen druipt en verzameld wordt
om een aanduiding te tpaken op het Manna,
dat God in de woestijn den Joden gaf. maar
omdat men niet wist wat het was. Etymolo
gisch klinkt Inderdaad het woord Manna als
„quid est hoe”. Nu is dank zij de wetenschap
dit Manna onderzocht met de modernste in
strumenten en heeft men uitgemaakt dat het,
een allerzuiverst water is. onbevattelijk voor
eenig bederf. Desondanks te het geen natuurlijk
produkt.
Het schijnt niet mogelijk dat beenderen van
zestien eeuwen, oud in staat zijn zooveel vocht
af te-schelden als men reeds ontvangen heeft
uit -het graf van den heiligen Nicolaas. zooals
het onmogelijk is een vocht te vinden van de
zelfde natuur als het heilige Manna
Het Manna kan geen verdampt water zijn,
want én de bodem én de plaatselijke gesteld
heid, de dageljjksche opening en de heropening
van het graf, de voortdurende ververschlng van
de lucht, die alles staat geen verdamping of
condensatie toe. Het Manna kan niet worden
verward met zee-, regen- of bronwater- want de
sarcofaag waarin het gebeente rust, bestaat uit
één stuk massief, ondoordringbaar marmer en
ook omdat de verschillende soorten water niet
de groote zuiverheid bezitten van het Manna
Uit de onderzoekingen door bekende profes
soren van de Unlversiteit van Bart, gedaan tn
1810 en 1925, blijkt, dat dit water 4 per duizend
vaste materie bevat, terwijl elke andere soort
water dertig, veertig, honderd, tweehonderd per
duizend bevat.
Hoe dus ontstaat het Manna in het graf van
Sint Nicolaas?
Daar niets oorzaak te uit zich zelf, moet men
dus een actief princiep buiten het Manna zoe
ken. Mien heeft gezegd, dat het Manna een
produkt zou zijn van de bedriegerijen der pries
ters. Een bedriegerij, die zestien eeuwen duur
de? Een nooit heeft men die bedriegerij kun
nen ontdekken en aantoonen en toch zijn er
gedurende dien niet zoo korten tijd genoeg
priestezs geweest, die vijanden van Christus ge
worden zijn en geen hunner heeft ooit het K«-
hefrn verklapt. Een bedriegerij, een truc? Maar
dan zouden distilleer- en steriliseertoestellen
noodlg zijn geweest, een toestel dat mlcro-orga-
nlsmen. zooals de Coll-bacteriën doodt en met
dit gedistilleerd water zou men de heilige bron
hebben moeten voorzien. Waar is dit toestel?
Waar was het lynderd/jaar geleden? In 1925
werd het graf van den wonderdoener verze
geld door een commissie van de Unlversiteit
van Bart en wel gedurende vijf dagen, zooals
Roberto, koning van Napels, dit reeds had ge
daan. en den vtffden dag, toen het zegel ver
broken werd, bleek het Manna in hoeveelheid
te zijn toegenomen en van dezelfde zuiverheid
te zijn.
Vanwaar komt dit mysterieuze vocht? Uit
onbekende natuurkrachten?
Dit 14 een andere schans, waarachter een
ongeloovige zich pleegt te schuilen, wanneer hij
de geweldige logica van het feit niet vermag
te ontkennen
Zeker er zijn krachten in de natuur, die
wfj niet kennen en die zelfs onze verre na
zaten nooit zullen kennen, maar dit verhin
dert niet een verschijnsel als bovennatuurlijk
te karakteriseerei]Het is voldoende eenlge na
tuurkrachten te kennen en te weten waartoe
de natuur niet in staat is. Het te een wet: het
leven komt uit het leven voort: het graan pro
duceert het graan en de vfjgeboom kan geen
druiven voortbrengen.
Dit zijn waarheden, die ondanks alle ontdek
kingen nooit zullen worden geloochend Zooals
nooit ontkend zal worden, dat een dorre steen
zonder activiteit en leven, geen bron kon zijn
van gedistilleerd water, want nooit sedert dé
wereld wereld te, heeft men bij de oneindig
groote hoeveelheid menschelijke resten, die van
de aarde een reusachtig kerkhof maken, een
dergelijk verschijnsel gezien.
te een schrijver geweest, die het meende
te moeten verklaren als een produkt der sug
gestie, dat dit feit alleen te zien te met de
oogen van het geloof Maar de suggestie kan
wel sommige nerveuze verschijnselen verklaren,
maar niet een feit, dat voortdurend te aan
schouwd door menschen met verschillend ge
loof. met elkander tegengestelde karakters en
afkomstig uit verschillende landen.
Dus dit vocht heeft niets uit te staan met
zeewater, regen- of bronwater, wordt niet voort
gebracht door atmosphertechen druk of door
dorre gebeenten, bedriegerij* en sugmtie zijn
op de meest nadrukkelijke wijze uit Te sluiten
Maar wanneer wij onbekende krachten willen
aoeken, laten wjj dan zeggen dat dit Manna
deel uitmaakt van die groote wonderen, die in
de Kerk van Jezus Christus rich verheffen
als zoovglc monumenten, die door niets te ver
nietigen zijn.
in #607
verordening uit, waarin het verboden werd
op 5 December kramen op het marktterrein
we vertalen het 17de eeuwsch voor het ge
mak maar in modern Nederiandsch op te
slaan, waarin goederen verkocht worden, waar
van men dan later de kinderen weer wijs
ze hun geschonken
van Laetare, aldus de heer Bteeckx in ,J> Oude
Tijd” van 1873. beteekent voor de kinderen te
Antwerpen en elders in België nagenoeg het
zelfde wat het feest van Sinterklaas te tn
Noord-Nederland. zoowel als te Brussel. Gent
en in andere Belgische steden, namelijk: een
dag waarop men den kleinen geschenken geeft,
speelgoed, prenteboeken. koek, suikergebak en
andere lekkernijen van alle soort. Men noemt
dien Zondag den dag van Sinte Graaf of Greef
Gedurende de heele week, welke dien dag
voorafgaat, hoort men in de meeste huisgezin
nen een liedje neuriën, dat even als het ge
bruik. aeer oud schijnt te weren en in zijn
meest bekenden vorm als volgt luidt:
maakt, dat St. Nikolaas
heeft.
De vroedschap gaat echter nog verder,
verklaart omstandig hoe ze er toe gekomen te,
dit verbod uit te vaardigen: het Stnterklaas-
vteren strijdt niet alleen met de goede orde en
zeden, maar het leidt de menschen van den
wanen godsdienst af en brengt wangeloof en
afgoden, die in een welgeordende en Christe
lijke stad niet getolereerd kunnen worden Veel
zorgen baarden den kerkeraad de vooravonden
van het Sint Nlkolaasfeest. dan toch gingen
„vrijers” en ..vrijsters” zich bjj deff bakker ver-
eenlgen. om het' goud en zilver op de Sinter
klaaskoeken te plakken. Er werd op die bijeen
komsten naar hartelust gegeten en gedronken
en het ging er vreemd toe! Nog lange lange
jaren is ook dit gebruik in zwang gebleven.
Hildebrandt, we herinneren het ons allen, geeft
in zijn Camera Obecura een kleurig beeld van
soo*n verguldavondje, maar in de negentiende
eeuw ging het al heel wat kalmer toe en eea
overheidsverbod was toen niet meer noodlg.
De Sinterklaasliedjes wie kent ze niet?
zijn al van datum. Het „Sunter Claes zoet hey-
ligh man. trek Je besten tabbert an*, enz. da
teert al uit de zeventiende eeuw. En.. X leeft
nog
Ook in de kerken werden in de zeventiende
euw de weezen en ouden van dagen op Sinter
klaasavond niet vergeten, zij werden onthaald
en kregen dikwijls geschenken en geld.
Op het platteland werd Sint Nikolaas niet
alleen etende en drinkende en dansende ge-
hadden nog
vlerd, m
andereZ
waren a
te beurt
land te mo|Ki melken, al hun volk te onthalen
op melk en beschuit. In 1777 bestond dit ge
bruik nog te Leimuiden.
Ook mot het bakken van de „vrijers” en
„vrijsters”, sonate We ae nu nog tn hun oude
prunitteve vormen kennen, bemoeide de over
heid zich, in Arnhem werd tn 1632 een keur
utgevaardigd, waarbij het bakken van Blnter-
klaaskoeken werd verboden, omdat deze „het
fapoen van eenlge beelden hadden" Zooals dit
meer gaat, trok de Arnhemeche burgerij zich
van het overheidsverbod Tilets aan en bakte er
lustig op los. Ook op ander gebied gaf de oude
Bisschop van Myra aanleiding txx botsingen.
In 1782 was de verhouding tusschen Patriotten
In Den
zich met
ngend trokken zij door de stra
ten en op. de huisdeuren van de Patriotten
slaand, werd Oranje boven geroepen. Hoewel
de heele geschiedenis vrij onschuldig was, gre
pen de Patriotten, hevig verontwaardigd het
gebeurde aan om het op te blazen tot een op
roer, dat .JBlnt Nikolaas had aangekweekt.”
zooals se zich uitdrukten.
21oo teen we dus, dat Sint Nikolaas, de eeu
wenlange vriend van volwassenen en kinderen
in vroeger tijden dikwijls aanleiding tot wrth
ringen gaf.
In 1508 kwamen te Antwerpen de twee eerste
schepen met suiker van de Canartache eilan
den aan. Er waren toen reeds vele sulkerbak-
kerijen In dé Scheldestad Geen suikerbakker
echter wilde van de lading der twee schepen
iets koopen. Daar zU nooit anders dan fijne,
gele Oostersche sulkersoorten verwerkt of g^lfs
gezien hadden, waagde geen hunner het een
proef met die witte, zwaargekorrelde suiker te
nemen, die zU voor slechter en bijna onbe-
wwrkbaar hielden. Een enkele ten slotte durfde
tegen die sleur In te gaar» maar eerst lang na
aankomst der schepen en toen de schippers
er reeds aan begonnen te wanhopen of ÖJ wel
ooit hun lading zouden kwijt raken Die stout
moedige suikrbakker heette De Graaf of de
Greef. Voor een spotprijs kreeg hij beidé la
dingen. On het vooroordeel te bestrijden,
liet hij van de gekochte suiker allerlei gebak
en lekkernij vervaardigen en deelde die kos
teloos aan vrienden en begunstigers uit. Het
bracht hem veel voordeel aan. Degenen, die
Let meert tegen den invoer der nieuwe suiker
geijperd hadden, waren thans de eersten om
ae aan te prijzen en in het vervolg te gebrui
ken Daar de ronddeellng met Halfvasten had
plaats gehad en De Graaf ae later op het-
aertde tijdstip herhaalde, werd het allengs ge-
B|j zooveel geloof en de duizenden wonderen,
door den Heilige verricht bij de aanroeping van
rijn naam of door de zalving met het heilige
Manna, kunnen wjj slechts met de Pausen,
met de konlngen en de volkeren, met de kun
stenaars en het geloof en de vroomheid van
zestien eeuwen op onze knieën vallen en God
aanbidden in Zijne Heiligen.*