Kerstmis
uwfiaal van den dag
Zuid-Afrika
71
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
PECOPD
OUDE GENEVER
BOOTZ
1
in
I
NEII
LYNDON
ONTSNAPT
vankruter
3.60
Alle abonné’s
WOENSDAG 19 DECEMBER 1934
leta uit zijn geachiedenia
Een belasting op feest
gangers
Krokodil overmeesterd
I
s
De stemming op het
platteland
LUIDRUCHTIGE
24 DECEMBER
DOOR
VICTOR
BRIDGES
van
woudlooper l
Het corps mariniers
INDISCHE POSTVLUCHTEN
„Gas-deskundige” aan
het woord
Het meeat e geniet men het Kerat-
feeat hier, tda men ver van
alle gewoel en gefeezt ia
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
I
1
kwam
68.
.Wordt vervolgd.
der bandieten hier te wachten. Zij gelastte de
mannen den bult in een boerderij te brengen.
Deze boerderij bleek een» aan een rijken Chi
nees te hebben toebehoord, die door deze ban
dieten uit zijn huis was verjaagd.
Het bleek ons^poedlg, dat wij met ons vlieg
tuig in de nabijheid van deze boerderij waren
geland. De bandietenleidster beval ons haar te
volgen en bij het vliegtuig gekomen moesten
wij haar alles uitleggen. Zij verklaarde daarop
dat zjj graag een tochtje wilde maken.
Ik moest het vliegtuig besturen en Pete zou
De ..Kwartel” is uit Cairo vertrokken en te
Athene aangekomen.
meegaan als helper, terwijl Oom Sidney als
gijzelaar zou achterblijven. De vrouw toonde
zich zeer weetgierig en had blijkbaar schik in
den vliegtocht. Na een poos in de lucht te heb
ben vertoefd daalden wij weer veilig op het
grasveld.
De .Kwartel" is op de thuisreis1 in Karachi
en de „Havik" en de „Leeuwerik" zijn op uit
reis in Cairo aangekomen.
Een Inspecteur van de rlvier-polltie heeft in
•n centrum van Calcutta een reusachtlgen kro
kodil van ruim 5 meter lengte doodgeschoten,
die in de rivier tusschen de schepen zwom.
Duizenden Hindoes, die in de rivier aan net
baden waren, verlieten haastig het water, toen
het monster verscheen.
Met eenige welgemikte schoten maakte de
inspecteur een eind aan het leven van den kro
kodil.
Het aanvaarden door de Nederlanasche Re-
geering van de ultnoodiglng van Volkenbonds-
zijde om een contingent van 250 man beschik
baar te stellen ter ondersteuning van de Saar-
polltie tijdens het plesbiciet, heeft de aandacht
gevestigd op het corps mariniers, dat is aange
wezen de door den Volkenbond verlangde taak
te gaan vervullen.
Dit corps dateert reeds van het jaar 1665 af.
Het initiatief tot oprichting was afkomstig van
Nederlands grootsten zeeheld, Michael Adri-
aansz. de Ruyter. Zijn, denkbeeld was soldaten
te vormen, die bekwaam zouden zijn voor den
dienst op de vloot en aan den wal.
Tijdens den eersten Engelschen oorlog (1652
1654) was gebleken, dat de zeemacht der Ver-
eenigde Nederlanden niet tegen de Engelsche
was opgewassen. Dit vond voor een groot deel
zijn oorzaak in de onvoldoende organisatie, se
lectie en tucht der scheepsbemanning. Vooral
de uit het leger, afkomstige troepen, die totnog
toe slechts in oorlogstijd op de vloot dienden,
hadden jammerlijk gefaald.
Deze teleurstelling bracht de Staten van Hol
land en West-Frlesland er toe, alle „zeesolda
ten” af te danken én een „Regiment de Marine”
op te richten, met eigen officieren en in vaste
compagnieën Ingedeeld. 1) Een zeer belangrijke
rol speelden de mariniers in den tweeden En
gelschen oorlog (16651667) en in den oorlog,
die in 1672 uitbrak tegen Frankrijk. Engeland.
Munster en Keulen. Op de vloot, die in April
1672 zee koos, waren 2400 mariniers Ingedeeld.
Gedurende den Spaanschen Successle-oorlog
behaalden de Nederlandsche mariniers onver-
gankelijken roem tijdens het beleg van Barce
lona (1706), door de hardnekkigheid, waarmee
zjj ondanks hevige verliezen tegen een overwel
digende overmacht stand hielden. In 1763 kwa
men de Afrlkaansche negerslaven In de West-
Indische kolonie Berbice in opstand en ver
moordden een aantal blanken. Een regiment
gelukte het den opstand te onderdrukken. Na
zijn terugkeer bleef dit regiment in dienst als
„een regiment mariniers tot het doen van expe-
ditlën over zee en voorts op de schepen van
Raadspensionaris van Holland, Johan de
te danken dat deze maatregel getroffen
zoodat de benaming van „Jongens van
Jan de Wit” begrijpelijk is.
zijn kalme, bijna lethargische manier van doen,
droeg hij een atmosfeer van merkwaardige snel
heid en beslistheid met zich om.
Ik wendde mij tot Tommy.
„Waar is Joyce7" vroeg ik.
„Thuis,” zei hü. „Ze zou daar wachten, tot
ze van ons hoorde. Ik zag haar gisteravond;
toen ik met Latimer soupeerde, kwam ze met
je brief ze was aan zijn kamers geweest.”
„Er zijn veel vrouwen,” zei ik zacht, „maar er
is maar een Joyce.”
Tommy grinnikte.
„Zei Latimer ook. Toen ze weg was (ik ben
's nachts bij hem gebleven in Jermynstreet, waar
we alle drie heen gingen om nog eens over de
kwestie te praten) zei-d-ie met zjjn grappige,
langzame stem: Weet je, Morrison, dat meisje is
zelfs aan Lyndon slecht besteed. Ze moest bij
den geheimen dienst komen.”
„Ik ben den geheimen dienst dankbaar ge
noeg,” zei ik lachend, „maar er zijn tenslotte
grenzen.”
Ongeveer drie kwartier bleven wij ongestoord,
terwijl Latimer vermoedelijk zijn rapport aan de
autoriteiten uitbracht. De tijd ging snel voorbij,
want we hadden genoeg te bepraten; eigenlijk
was ons eenig bézwaar tegen dat wachten, dat
we belden onhebbelijk hongerig begonnen te
worden en het scheen, dat we voorlooplg nog
niet aan eten toe waren.
Tenslotte werd er bescheiden geklopt en een
oud, clean-shaven man met het uiterlijk van
een gepenslonneerd bottelier verscheen gerulach-
loos op den drempel.
„Lord lammert!leid wenacht u te spreken.
Hij stond op, toen wij binnenkwamen en keek
ons aan met zijn aan gena men "eestigen glim
lach, die mü dadelijk geheel op mijn gemak
bracht.
,JJit is Lyndon”, zei Latimer, op mij wijzend,
„en dit is Morrison.”
Lord Lammersfleld kwam om de tafel been
en drukte ons beiden hartelük de hand.
„Gaat zitten, heeren,” zet hij: ,,gaat zitten.
Als de helft van wat Latimer mij vertelde waar
is, zult u mln of meer vermoeid zijn.**
Wjj lachten alle drie en Tommy maakte on
middellijk van de gelegenheid gebruik door zich
Wanneer u zoo goed wilt zijn, mij te volgen, zal
ik u bijTiêm brengen.”
Wij volgden hem langs de gang en toen een
onaanzienlijke trap op; aan de deur, die recht
daarop uitkwam, klopte hij aan. .Kinnen I” riep
een stem en met een lichte buiging draaide onze
gids de deur open en liet ons binnen in het
vertrek.
Het was een plechtig aandoend vertrek, met
boekenkasten gemeubeld. In het midden, aan
een groote tafel, zaten twee mannen. De een
was Latimer; in den and.r herkende ik on-
mlddellijk Lord Lammersfleld.
Ik had hem vroeger nooit persoonlijk ont
moet, maar ik had hem dikwijls in het park
zien wandelen of was hem op de populaire bad
plaatsen tegen gekomen. Hij was weinig ver
anderd. Zjjn haar was misschien wat grijzer,
maar overigens was hij nog Juist dezelfde op
gewekte, karakteristieke figuur, die de carlca-
turisten van de tegenpartij graag afbeeldden.
dat het
geld uit deze belasting ten goede kwam aan
de werkloozen en zag daarom geen reden de be
lasting in te trekken.
modeshow en onnoodig te zeggen, dat liet'vrou
welijk element een groot, zoo niet het grootste
percentage der toeschouwers uitmaakt.
Veel rustiger en veel meer in overeenstemming
met onze Hollandsche wjjze van Kerstmis wordt
bet Kerstfeest op het platteland „die plaas”
gevierd. De Zuid-Afrikaansche boer staat in
heel veel opzichten nog zoo heel dicht bij ons
Hollanders! Omdat men vrijwel op zichzelf is
aangewezen en mijlen en mijlen van de bewoonde
stad afzit brengt men deze dagen op vele
farms wordt oudergewoonte ook Tweede Kerst
dag als een Zondag beschouwd in den familie
kring door of gaat naar een nabijgelegen farm,
waar dan zwarte koffie en wijn gedronken, duch
tig gegeten en op de muziek der gramofoon ge
danst wordt.
Het meeste geniet men het Kerstfeest hier als
men ver van alle gewoel en gefeest afzit, ver in
de wildernis, zooals m(j meerdere malen over
komen is. Als men dan 's avonds rustig rond het
kampvuur zit met zijn kaffers, die vol melan
cholie op hun ..mondfluitje" mondharmonica
spelen als de stem der wildernis ontwaakt, de
leeuw brult, de Jakhals naargeestig huilt, dan
dwalen de gedachten naar het oude vaderland
terug, waar men rond een knappend houtvuur,
terwijl buiten de wind waalt en de sneeuw het
land bedekt, het Kerstfeest gezellig In den fa
miliekring doorbrengt.
Hier in Afrika wordt het Groote Feest in de
vrije natuur,* in brandenden zonneschijn doorge
bracht en men mist daardoor de Intense ge
zelligheid, die dit feest in de koude landen met
zich brengt.
Het is Juist dezen tijd van het Jaar, dat wij
„from oversea” vol heimwee aan het oude va
derland terugdenken!
hebben, maar andere keus lief hij mij wérkelijk
niet.”
„Hij zou anders toch gehangen zijn,
Tommy troostend.
Latimer glimlachte.
„Ik bedoelde niet, dat de gedachte er aan
mU uit den slaap zou houden,” zei hjj. „Ik had
alleen gehoopt, dat we misschien iets van waar
de van hem zouden te weten zijn gekomen."
„Het lijkt, dat dat wel gebeurd is,” zei Ik
dankbaar.
Door de eindelooze voorsteden en nauwe stra
ten van Zuld-Oost-Londen stoomden we lang
zaam naar het London-brldge-Statlon. Recht
tegenover onzen coupé stond een taxi te wach
ten, Latimer riep onmiddellijk den cauffeur aan
en beval, ons „zoo snel mogelijk” naar Dow
ningstreet No. 10 te brengen.
De man voerde dit bevel bijna verontrus
tend letterlijk uit, maar de hemel waakte over
ons en wij bereikten het ministerie van Bul-
tenlandsche Zaken zonder ongelukken. De
portier groette vol ontzag voor Latftner, die
ons voorging door de hal.
Wij volgden hem door een korte, smalle gang
naar een andere gang, waar hjj een deur ont
sloot en ons binnenllet In een klein, gemakke-
Hjk gemeubeld kantoor.
„Dit is mijn verblijf hier,** zei hij, „niemqpd
zal Je dus storen. Ik zal even kijken, of Case
ment er is; hij zal dan vermoedelijk boven zijn
bij Lamersfleld. Ik zal je niet lang laten
wachten.”
HU knikte vergenoegd en verliet de kamer,
waarvan hij de deur achter zich sloot. Ondanks
Mild gestemd door de geurige tabak en met
een heerlijk gevoel van rust en tevredenheid
leunde Ik achterover in mijn hoek en luisterde
naar de aangename, langzame stem van La
timer, die mij thans beschreef hoe hü dien
ochtend zün slag had geslagen.
Vergezeld van Tommy en zijn ondergeschikte,
Ellis, was hij met den vroegtrein in Queens-
borough aangekomen. Van Londen was reeds
naar Sheppey getelegrafeerd, dat de plaatse
lijke politie zich geheel onder zUn orders te
■tellen had en na een auto te hebben besteld,
waren de drie mannen met den politiesergeant
haar de bungalow op weg gegaan. Zü stopten
op eenlgen afstand en wachtten daar op
Guthrie, Latimer’s anderen helper, die gedurende
den nacht de, plaats in het oog had gehouden.
HU meldde, dat McMurtrle, Savaroff en Iwa-
nowna juist met de barkas waren vertrokken
en de beide anderen hadden achtergelaten.
„Ik vermoedde, dat ze jou een bezoek waren
gaan brengen,” legde Latimer droogjes uit, „en
dat scheen mij een mooie gelegenheid, om zelf
Het schip werd geheel geplunderd wjj
werden gedwongen mede te helpen om de goe
deren op het schulmersschip over te laden, dat
daarna met zUn rijken bult weer naar de
schuilplaats terug ging.
Toen we daar aankwamen, stond de leidster
oorlog.” De wapenfeiten van Berbice en Suri
name, waar eveneens een opstand werd onder
drukt, zijn in het korpsvaandel samengevat in
één woord „West-Indlë".
Ook in den slag van Doggersbank (1781) tij
dens den vierden Engelschen oorlog hebben de
mariniers zich onderscheiden. Ten slotte vocht
het corps mede in den Atjeh-oorlog. Deze oor
log werd gevoerd tegen den Sultan van Atjeh
van 1873 af, om paal en perk te stellen aan de
talrijke aeeroova rijen in de wateren van Noord-
Sumatra. Hjj duurde ruim een kwart eeuw en
was vooral berucht door de afmattende mar-
schen in de brandende hitte en door den ver-
raderlijksten aller vUanden: de cholera. Van
1873 tot 1876 vochten de mariniers onafgebroken
mee. Later onderscheidden zij zich bij verschil
lende expedities. In de dagen van blnnenland-
sche zorgen tijdens den wereldoorlog deden zij
dienst als uitstekende politietroepen. Ook thans
zullen zij als zoodanig in het Saargebied hun
opdracht vervullen, welke zij als een groote eer
beschouwen. I
1) Behalve aan het advies van luitenant-
admiraal de Ruyter was het voornamelijk aan
den
Wit,
werd.
Verbaasd keek Joyce naar de foto van een
dooden beer.
„Grooter neg! Ofschoon.” kwam het aarze
lend: ,,'t Kon haast een broer van hem zijn.
Heb Je die foto zelf genomen?”
.Ja. Doe nu maar net of Je thuis bent, want
mijn vrouw en de jongen zijn op reis. Ik zal
intusschen voor dien beer zorgen."
Met een korten groet verliet Griggs de keet
en liep, in gedachten verdiept, de richting van
het bergpad op. Dat iemand een grijzen beer
aanviel met een bijl, was mogelijk: dat men
zoo dichtbij kwam dat men den beer een slag
met een bijl op den neus kon geven, was ook
nog mogelijk, maar dat men dan nog in leven
was om het na
te vertellen, dit
was voor Griggs
ónmogelijk. En
die Joyce leefde
nog, nadat hjj
met een beer zóó
gevochten had!
Hij vond het een raadsel.
Ongemerkt was hü het bergpad genaderd.
Direct had hij met scherpen blik de heeie om
geving opgenomen. Een doode man lag met
het hoofd op den grond, de armen uitgespreid
en de handen tot vuisten gebald, in een plas
bloed. Iets verder lag het lUk van een eland
en er naast een gebroken geweer. De struiken
waren plat getrapt; het had allen schUn dat
er een hevige strijd had plaats gehad. Na een
blik op den dooden man geworpen te hebben,
wUdde Teddy-Beer even z’n aandacht aan het
doode dier. Nauwkeurig bekeek hü den grond
en tot z’n verbazing zag hjj het spoor van
„eenoog”. Er viel niet aan te twijfelen daar
hU op z’n tocht met Allen Nash het spoor van
den grijzen beer had gevolgd en er sinds Jaren
roo'n kanjer niet in de omgeving van het ge
bergte gezien was. Het vreemde van t geval
was echter, dat het spoor drie dagen oud moest
zUn. Van Jongs af had Griggs het woud door
kruist en was dus geheel op de hoogte van de
gewoonten der wilde dieren.
HU stapte op het ontzielde lichaam van den
man af en onderzocht het slachtoffer nauw
keurig. Eensklaps viel zijn blik op een der
handen en voorzichtig maakte hij de reeds stüf
geworden vingers los. Tot z’n verbazing zat er
een bosje berenhaar tusschen. HU nam het ge
broken geweer op.
„Wel, wel,” mompelde hü, het schünt hier
heet toegegaan te zijn."
In gedachten verdiept, zette hij zich met z’n
rug tegen een boom neer en kon het strUdperk
geheel overzien. Nauwelijks had hij enkele mi
nuten gezeten, of z’n geoefend gehoor had een
vreemd geluid opgevangen, net alsof een zwaar
lichaam voorzichtig door het struikgewas kroop.
„Een beer!” dacht hü en direct greep hü zn
geweer,- dat naast hem lag.
Onafgebroken keek hij naar de struiken, maar
zag tot z’n verbazing dat het Joyce was, die
behoedzaam naderbij sloop. In de eene hand
hield hU een revolver, die Tedd Griggs dadelijk
ais de zUne herkende, en die hij in z’n hut had
achtergelaten. Joyce, die zich onbespied waan
de, greep als^het weerlicht naar z’n achterge
bleven- bUl, maar vóór hU het wapen kon grij-
pen. werd hem toegeroepen:
„Steek de handen op, Joyce!"
Woedend richtte Joyce de revolver op Teddy
beer, schoot.... en de kogel kwam op nog geen
handbreedte afstand boven Teddy in den boom.
Toen liet deze z’n geweer spreken; een knal
en de revolver vloog Joyce uit de hand.
„Handen op!” snauwde Griggs.
„Wat scheelt je?” vroeg Joyce verwonderd,
Uk schoot op je, ornaat ik dacht dat het de
teer was.”
„Wat voor beer?”
„Wel, „eenoog” natuurlijk. Welken beer zou
ik anders bedoelen dan dengene die mUn vriend
doodde?”
„Je liegt!” riep de woudlooper, „noch „een
oog" noch een andere beer doodde Je maat. Je
hebt hem zelf vermoord, schurk. Er zat bloed
van Je slachtoffer aan de bül en daarom wilde
je die wegnemen. In de hand van den doode
zat berenhaar, dat hü bü de worsteling uit je
muts getrokken heeft. En nadat Je hem gedood
tebt, heb je met de kolf van het S«weer z’n
nek gebroken, om het te laten voorkomen dat
eenoog" het deed. Steek Je handen op kerel,
ik ga je inrekenen, maar een paar dingen zijn
me nog niet duidelijk. Waarom doodde Je Je
maat en waarom kwam je terug? Als je me
niet binnen tien tellen antwoord geeft, schiet
ik een oor van je kop."
Machteloos en vol haat staarde Joyce naar
Teddy Griggs, z’n lippen krulden zich en dat
,’af nog een gemeener uitdrukking aan z’n
gelaat.
„Om je overhoop te schieten en het te laten
voorkomen alsof m'n maat het gedaan heeft.”
„Vertel me nu eens, waarom Je hem doodde;
een beetje vlug.”
„Dat zal ik Je zeggen," zei de andere cy
nisch. „Hij en ik kregen kwestie over de ver-
deeling der opbrengst van de 1000 dollars, die
we voor den beer zouden krUgen. Had ik hém
niet gedood, dan zou hij het mü gedaan heb
ben. en dus ben ik hem vóór geweest.”
„Gedane raken nemen geen keer,” zei Griggs,
.maar ik zal je toch moeten Inrekenen, lis
jammer dat Jullie ruzie maakten over de ver-
deeling van de beloonlng. Toevallig schoot ik
„eenoog” drie dagen geleden neer. De foto, die
’k Je heb laten zien, was van hem. Allen Nash
Leb ik naar de nederzetting gezonden met z’n
huid, om daarvoor de uitgeloofde 1000. dollars
in ontvangst te nemen.”
eens bü hen aan te bellen. De netto opbrengst
van dat .aanbellen” was de gevangenneming
zonder verzet van Hoffmann en den anderen
Rus, die Juist in den prozaïschen toestand van
hun ontbUt waren verrast.”
Tot zoover door de fortuin begunstigd, had
Latimer onmiddellUk besloten, zooveel mogelijk
zUn voordeel te doen met deze gelegenheid. Het
was waarachUniUk, dat hoe ook de afloop
van hun visite bij mü zou geweest zün de
andere leden van het gezelschap naar de bun
galow zouden terugkeeren. De gedachte, zich
achter de gordünen te verbergen lag voor de
hand. Op deze wüze zou het hem misschien
mogelük zün, een of andere waardevolle mede-
deeling op te vangen, voor men hem ontdekte,
terwül het hem In ieder ~val het voerdeel zou
geven, hen absoluut te verrassen.
Zün eerste daad was geweest, de gevangenen
te boeien en hen met den auto naar net politie
bureau te Queensborough te zenden onder ge
lelde van Guthrie en den sergeant. Daarna
ruimde hü zorgvuldig alle sporen van het be
zoek aan de bungalow uit den weg en zocht
twee geschikte plaatsen in den tuin op. waar
Tommy en Ellis in hinderlaag konejen liggen tot
hü hen noodig had. Een revolverschot of het
stuk slaan van een ruit zou het teeken zün
voor hun gezamenlük optreden.
„En de rest van het verhagl ken Jü evengoed
als Ik,” eindigde hü. terwül hü de asch van zün
sigaar nipte. De zaak had niet beter kunnen
verloopen, behalve dat ongeluk met McMurtrle."
Hü zweeg, besloot toen spütlg:
3k zou hem waarachtig liever niet gedood
gemakkelük in een groeten leeren armstoel neer
te laten. Ik bleef staan.
„Om de waarheid te zeggen.” merkte ik op,
„is het de meest verfrlsschende morgen, dien
ik mü kan herinneren.”
Lord Lammersfleld zag mü een oogenblik
aan, met dienzelfden glimlach om zUn lippen.
,Ja,” zei hü, ,Jk geloof, dat er een zekere
prikkel bestaat om Engeland te redden voor het
ontbüt. Wat mü betreft, ik doedergelüke dingen
meestal in den namiddag."
Met een plotselinge, nauw merkbare veran
dering in zün houding kwam hü een stap naar
voren en stak mü opnieuw de hand toe.
.Münheer Lyndon,” zei hü, .Als lid van de
regeertng, dus als iemand, die min of meer ver-
antwoordelük is voor de blunders van de Jus
titie, schaam ik me büna u aan te zien. Ik
hoop maar, dat u edelmoedigheid bü uw andere
ongewone gaven voegen kunt.”
Voor de tweede maal drukten wü elkaar de
hand.
,4n ieder geval heb ik dankbaarheid, Lord
Lammersfleld,’* zei Ik, Uk weet, dat u getracht
hebt mü te helpen, terwül ik In de gevangenis
«at.
Hü hield zün andere hand omhoog met een
half Ironisch gebaar van protest.
„Ah!” riep hü uit, ,4k vrees dat al de nietige
pogingen in die richting te danken waren aan
den meest dfrecten dwang.” -
Hü zweeg; toen zei hü glimlachend:
1 ‘X ecember en Januari zün de twee warmste
I j maanden, het kwik schommelt geregeld
zoo om de honderd. Dag In dag uit brandt
de zon uit een wolkenloozen blauwen hemel;
alleen de nachten brengen ons eenige verkoeling
Het is dan ook niet te verwonderen, dat in een
land waar de kllmaatsomstandlgheden zoo geheel
anders zün het Kerstfeest ook anders gevierd
wordt. Reeds vroeg, zoo midden November be
gint de Kerstfeeststemmlng al te ontwaken. Eind
November nj. sluit de laatste Kerstman voor
Engeland en het Continent en van midden tot
eind November wordt gewinkeld en worden ca
deautjes voor vrienden en bekenden in het oude
Vaderland gekocht. Daarom beginnen de winkels
reeds vroeg in November met hun Kerstmiséta
lages. Na het sluiten der mail tot 24 December
wordt weinig uitgegeven en gewinkeld. Iedereen
spaart en bezuinigt, om Kerstmis en vooral
„Christmas Eve” 24 December naar harte
lust feest te kunnen vieren. Het is de stilte, die
den storm voorafgaat! Reeds vroeg in den mor
gen van Christmas Eve zün de straten vol win
kelende menschen. Kinderen, die een extra pen
ning willen verdienen, schreeuwen zoo hard zij
kunnen: „plums. tickey each!” Deze voor 15cent
te koop aangeboden plums zün niets anders dan
lange serpentines op een stokje vastgespükerd,
waarmede men bekenden en onbekenden uit lou
ter baldadigheid in het gezicht en om de ooren
slaat. Een echte carnavalsstemming heerscht er
onder het publiek, die naarmate de dag voort
schrijdt, stijgt. De Kerstmisstemming, die zich
hier op zoo luidruchtige wüze uit, heeft het pu
bliek te pakken. Op de kantoren, die meeren-
deels reeds 's middags sluiten, wordt geen snars
gedaan. Men wenscht elkaar een gelukkig
Kerstfeest en voorspoedig Nieuwjaar en sluipt
zoo af en toe. omdat toch niemand iets doet, het
kantoor uit om den uitgesproken heilwensch met
een whiskey, brandy of biertje in den bar, waar
het van den vroegen morgen tot den laten avond
tjokvol is. te bekrachtigen.
De bars, evenals de tearooms, met guirlandes
versierd, doen goede zaken, ’s Middags, als zoo
goed als iedereen vrij is, bereikt de feeststemming
haar hoogtepunt. Met moeite komt men door de
stampvolle straten. In de tearooms is geen
tafeltje meer vrij, het is een geschreeuw en ge
zang van je weiste. Op straat slaat men elkaar
met wat nog van de ’s morgens vroeg gekochte
„plums” over is en velen, zoowel jongens als
meisjes, hebben papieren mutsen op en mom
bakkesen voor.
's Avonds blüft niemand thuis. Iedereen gaat
stadswaarts, waar de drukte zich rond de hoofd
straten en pleinen concentreert. Onze Schotsche
vrienden trekken in hun zoo mooie nationale
kleederdracht op de doedelzakken spelend door
de straten. Christmas Eve, doch vooral Oude
jaarsavond Hogmanay zün voor hen dé
feestavonden van het jaar. De pleinen zün prach-
tig verlicht, muziek wordt gemaakt en vuur
werk afgestoken. Overal wordt gezongen, gejoeld,
gehost en gedanst. Tal van vereenlglngen en de
meeste hotels houden op Christmas Eve hunne
groote Christmas Eve-dansen.
Veel en dlkwüls overmatig wordt er dien dag
gedronken. De politie heeft strikte orders ont
vangen geen dronken personen, wit of zwart,
f zoolang ze niet vechtlustig zün of het anderen
lastig maken, te arrésteeren.
Tegen half twaalf begint de drukte wat af te
zakken. Iedereen trekt huiswaarts. Als het klokje
van twaalf slaat en Kerstdag zün intrede heeft
gedaan, ligt de voor enkele uren zoo drukke en
woelige binnenstad eenzaam en verlaten. Slechts
hier en daar ziet men een eenzamen feestganger,
die .moeizaam huiswaarts strompelt. Reeds vroeg
in den morgen van Kerstdag heeft de groote uit
tocht plaats. Ieder, die een auto rük is brengt
dezen dag in de vrije natuur door. In de stad zelf
is niets te doen; ze ligt eenzaam en verlaten.
Alles is potdicht. Kerstdag wordt hier op strikte
Engelsche wüze als een Zondag geheiligd. Zij.
die geen nuto rük zün, kunnen dank zü onze
gemeentebesturen ook den dag in de vrije na
tuur doorbrengen. De gemeentebussen brengen
hen voor een bespottelük lagen prüs naar Ideale
plekjes in de omgeving.
’s Avonds thuis gekomen eet men óf thuis óf
in een hotel iets wat steeds meer en meer
ingang vindt «Un Christmasdlnner, dat nog
altijd met den welbekenden plumpudding be
sloten wordt
Tweeden Kerstdag kennen wü nier niet. Deze
dag heet Boxing Day en wordt niet als een Zon
dag, doch als een publieke vacantiedag be
schouwd. Bars, hotels, tearooms en tal van win
kels zün open. Sportwedstrijden en races worden
op Boxing Day gehouden. Een groot gedeelte der
bevolking gaat weer picknicken, een ander deel
neemt aan sport deel, doch de overgroote meer
derheid gaat naar de races. Wedrennen op
Boxing Day zün „je”. Zoo wordt dien dag Jaar in
Jaar uit de weken en weken van te voren bespro
ken Johannesburg Summer Handicap verreden.
De races op Boxing Day dienen tevens als een
n het uitgestrekte gebergte van de Fraser-
rivier stond „Teddy-Beer” bekend als de
beste woudlooper en spoorzoeker. Vooral was
hü bekend geworden om z’n succes in het ja- I
gen op beren, van waar z’n bünaam „Teddy-
Beer”. Z’n elgenlüke naam was Ted Griggs. In
den regel stelt men zich een woudlooper voor
als een boom van een kerel met een rimpelig
gelaat en een ruigen baard. Griggs was echter
juist bet tegenovergestelde: hü was tenger en
bad een opgewekt Jongensachtig gezicht. Wie
hem meemaakte in z’n hut, bü z’n aardige
vrouw en z’n leuken zevenjarigen Jongen, kon
zich niet voorstellen in de nabüheid van een
der beroemde woudloopers te zün. Na weken
lang op pad te zün geweest met z’n vriend
Allen Nash, was Tedd juist weer in z’n gezin
teruggekeerd. Het doel van hun tocht was
een grijze beer geweest, die al verschlilende
slachtoffers, ook onder de menschen, gemaakt
had. Reeds vaak hadden enkele woudloopers
een klopjacht georganiseerd, maar steeds zon
der resultaat. Daar het dier bü een van die
uchtervclgingen een oog was uitgeschoten, had
men het den naam „eenoog” gegeven. Door
het districtshoofd was een prüs van 1000 dollars
uitgeloofd voor dengene die het dier neervelde.
Van heinde en verre was men dan ook naar
liet gebergte gekomen om te trachten die 1000
dollar te verdienen en daaronder waren er ve
len met een alles behalve zuiver geweten.
Zoo waren er twee, die van deze gelegenheid
gebruik maakten, om zich voor Jagers uit te
geven, daar ze zich dan veilig waanden voor
de politie, die hen wegens moord zocht. Ook
op hun hoofden was een prüs van 1000 dollar
gesteld.
Toen Griggs twee dagen na z’n thuiskomst op
den rand van z’n bed zün geweer zat schoon
te maken, kwam een dezer twee mannen. Joyce
genaamd, met bebloed gelaat en gehavende
kleeren de hut binnenvallen.
„Wat is er met Jou gebeurd?” vroeg de be
woner verbaasd. „Het lükt wel of Je onder puin
bedolven bent geweest.”
„Veel erger,” grijnsde Joyce. „M’n vriend en
ik hadden een eland gedood. We hadden ech
ter vergeten onze rugzakken mee te nemen en
daarom zou ik even naar de keet terug gaan
cm ze te halen. Toen ik terugkeerde, lag mün
vriend in een plas bloed op den grond en over
hem heen stond een groote grijze beer. Als ik
je nu vertel dat ik alleen maar m’n bül bü de
hand had, dan kun^ zelf wel begrijpen, hoe ik
eraan toe was.'*1^*
„Wil Je daarmee zeggen dat Je een beer met
een bül hebt aangevallen?” vroeg de woudloo-
jer verbaasd.
„Natuurlük, ik wilde m’n vriend Bony nog
trachten te redden.”
„Weet Je wel zeker dat het een beer was?”
vroeg Griggs, die van verbazing heelemaal ver
gat den gewonde te helpen.
.Absoluut hoor,” zei Joyce met klem. „Het
was „eenoog” en dan behoef ik je verder niets
meer te zeggen.”
Teddy Griggs staarde den ander met stü-
gende verbazing aan.
.Hoe ben Je er dan in geslaagd weg te ko
men, nadat hü Je al geraakt had?”
„Wel, ik gaf hem een slag met m’n bül over
z’n neus en zette het daarna op een loopen.”
„Dan moet Je een geweldige renner zijn, om
het van een beer te winnen. Maar waar ge
beurde het eigenlük?”
Bü deze woorden maakte de woudlooper z’n
geweer in orde en hing het over de schouders.
„Zoowat een mül hier vandaan, even voor d»»
’ruwe bergpad. Je kunt het gemakkelük vin
den, want ik ga niet met je mee,” verzekerde
Joyce. „Voor geen geld van de wéreld zou ik
dien kanjer nog eens willen ontmoeten. Hij
moet minstens 9 voet groot zün geweest.”
.All right! Ga JU Je intusschen maar wat
opknappen. Daar in die keet zul je alles vin
den wat Je noodig mtfcht hebben, om Je zelf te
verbinden.”
Met een eigenaardige uitdrukking op z’n ge
zicht liep Teddy-Beer naar den schoorsteen,
nam er een foto van af en liet deze aan Joyce
zien.
„Leek die beer eenigszins op dezen beer?”
vroeg hü.
Dr. Herbert Levinstein die tüdens den we
reldoorlog de voornaamste „gas-deskundige” der
geallieerden was, heeft In een lezing voor bet
Scheikundig Instituut te Bristol oorlogvoering
door middel van gas en andere chemische pro
ducten verdedigd.
Hü verkondigde de volgende stellingen:
door aanwending van gas als strijdmiddel
zouden kracht, materiaal en vooral menschen-
levens gespaard worden;
het is onjuist dat tengevolge van de ontdek
kingen en uitvindingen der wetenschap bet uit
breken van een oorlog onwaarschünlüker ge
worden is;
het is niet minder beestachtig, gemeen of
wreed tegenstanders door middel van ontplof
bare stoffen aan stukken te rijten dan hen met
gas aan te vallen.
Dr. Levinstein somde de voornaamste „voor-
deelen” van gas. gelük zü in den laatsten oorlog
gebleken zün, op.
Op de eerste plaats is het percentage van
diegenen die, na door gas buiten gevecht gesteld
te zün, sterven, zeer gering. Van de 75.000
Amerikaanscbe soldaten, die het slachtoffer
werden van gasaanvallen, stierven er slechts
1% procent.
Gas is^dus wat menschenlevens aangaat, veel
„economischer” dan andere strijdmiddelen.
De militaire resultaten, door aanwending van
gas bereikt, zün zeer belangrijk geweest, daar
een zoo groot aantal personen buiten gevecht
gesteld werd.
Gas behoeft, vergeleken bü andere munitie,
slechts in geringe hoeveelheden geproduceerd
te worden zoodat veel arbeid bespaard wordt.
De eerste gasaanval werd door de Dultschers
in 1915 gedaan, gedurende den tweeden slag
van Yperen. De aanval kwam bü verrassin-»
en zou (volgens dr.„Levinstein) den oorlog be
slist hebben Indien de Dultschers, alvorens den
onverwachten gas-aanval te doen, reserves bü-
eengetrokken hadden. Dank zü de aanwending
van gas ontstond een acht mülen breede gaping
in de geallieerde linies.
Een slependen oorlog, een ultputtingsoorlog
(gelük de laatste was) noemt dr. Levinstein
..brutaal en hersenloos”. Hü meent blükbaar
dat een gas-oorlog een snelle beslissing zal
brengen.
Als scheikundige beziet hü de zaken wellicht
wat eenzüdig; des te meer waarde heeft daar
entegen zün verklaring dat „de vernielende
macht der wetenschap in den oorlog belache-
lük overschat wordt.”
Men zou in den waan gebracht worden, ze!-
de hü, dat het mogelük is een stad te vernie
tigen en de menschen bü massa’s van de aarde
weg te vagen door op een knop te drukken De
toepassing der scheikunde op oorlog heeft de
zen niet gevaarlijker gemaakt, noch voor de
soldaten, noch voor de burgers. Daarentegen
heeft de scheikundige wetenschap nieuwe mo
gelijkheden geschapen voor het bereiden van
strategische verrassingen.
De vernielingen, door ontplofbare stoffen aan
gericht. het lüden. dat er door veroorzaakt en
het aantal personen dat er door gedood wordt
zün veel grooter dan het geval zou zün bü het
gebruik van met gas gevulde granaten en bom
men.
Dr. Levinstein is volstrekt geen „militalrlst”
Maar wanneer een oorlog onvermüdelük mocht
zün, dan meent hü dat deze met gas humaner
en doeltreffender gevoerd kan worden dan met
eenig ander middel. Het is niet waar dat
gelük nog onlangs generaal Smuts beweerde
de wetenschap-oorlog schrikwekkender, en der
halve het uitbreken ervan minder waarschün-
lük maakt.
Dr. Levinstein is niet de eerste die ons tegen
de dwalingen der staatslieden op dit punt ge
waarschuwd heeft.
op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f bü levenslang* geheele ongeschiktheid t >t werken door f bU een ongeval met f OCfl bü verlies van een hand f 1 oü verlies van een Cfi bh een breuk van Z jffl bü verlies van "n
ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen f verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen Z Z «zlZ»- doodelüken afloop Z MtZIZe" een voet of een oog Z Z duim of wüsvlnger Z «ZlZs'been of arm Z TrtZe” anderen ving*
Te Skoplje in Joego-Slavië bestaat een be
lasting. welke geheven wordt van personen,
welke dgs avonds laat in café’s en andere in
richtingen vertoeven, en wel plm. 5 cent na 11
uur en 10 cent na twaalf uur.
Hoewel de belasting betrekkelük gering is,
hebben de hotelhouders, bar-keepers, musici
en last not least het uitgaande publiek, zich
heftig tegen deze belasting verzet.
De gemeenteraad besliste echter.