Kinderen
Zuid-Afrika
aan
PER VLIEGMACHINE DÉ WERELD ROND
I
o
1 diet u&iïaal
deniaq
r
ODENNEBOOM
in
SiiZs/cuvj be^jlxxLe^i!
SCHOOLGAAN, GEEN
VERSCHRIKKING
NEH
LYNDON
ONTSNAPT
ZATERDAG 22 DECEMBER 1934
opgegeven
niet de plak
Encyclopedie
Zeldzaam manuscript
'3*
DOOR
VICTOR
BRIDGES
t
8
r
Huiswerk wordt slechts in zeer
geringe mate of geheel niet
-
De misrekening van I
I
Edward Stanton I
i
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
En toch ontbreekt er
---
beeon hij.
weer
zuster;
ze
ze
I
I
:rügen. Want
gebeurd
,Dan heb je gelogen, toen Je zei, dat je bang
„Ut
EINDE.
1
1
1
geen
voer»
1
J
1
1
i
i
Wij belandden In een vrij luguber hol, dat
slechts schaart verlicht was en weinig comfort
bood. Wat zouden onze kwelgeesten thans met
ons voor hebben?
Den volgenden dag werden we alweer wegge
voerd. daar de Japansche soldaten nog steeds
tn onze buurt waren en men vreesde voor ont
dekking. We werden thans door een groot oer-
O denneboom.
Je wordt geveld.
Vervolgens ruw omvat,
En men verkoopt
Je dan voor geld
Aan menschen in de stad!
O denneboom.
Veel licht-gespat
En enk'le dagen pret....
Dan jpprdt je naast
Het vuilnisvat
Weer aan de deur gezet!
O denneboom.
De roem is niet
Wat jij er van verwacht,
Want vlugger komt
Het droef verschiet
Dan jij wel hebt gedacht!
O denneboom,
Je schoonheid wordt
Beschreven en bedicht,
Omdat dit als
Een soort van sport
Op dichterswegen ligt!
niet te vertellen dal wü gevangenen waren en
zü zouden dan zoogenaamd fungeeren als onze
gidsen Op een dezer tochten kwamen we In een
der Chineesche tempels, op ongeveer een uur
afstand van de p'aats waar wfj werden gevan
gen gehouden. Langs een der Wanden stond een
ontzaglijk Boeddhabeeld, waar we eenigen tijd
met ontzag naar keken.
iédèn
ituurlljk
it er gebeurd
Heel
der
I
1
l
1
i
1
1
1
I
1
C
c
I
e
1
t
t
r
r
e
I
1
t
I
k
i
f
s
■m een minder
De
Ik,
waren
Waar zoo's
bord staat,
mag
enkel
tuig stoppen
lijk open hebben. Dat doet ze meestal op zoo n
warmen middag.’’
m et
den
zag ze
bereik
Fkj::;:
Ik hoorde eenig geluld achter me en me
voorzichtig omdraaiende, was ik juist op tjjd
om Tommy te beduiden, dat hij zich absoluut
stil moest houden. Mijn hart bonsde geweldig,
terwijl ik voorzichtig weer vooruit sloop, tot Ik
bijna bij de deur was.
je hebt het dus begrepen!” <ik kon alles
goed verstaan). „Ik behoef alleen maar de po
litie op te bellen en hij zal binnen het half uur
weer in de gevangenis zitten voor zijn heele
leven. HIJ zal er geen tweeden keer uit ont
snappen daar kun je zeker van zijn.”
„Zoo?"
Dit eene woord kwam er duidelijk en hel
der uit. maar het zou ónmogelijk zijn de diepe
verachting te beschrijven, welke Joyce er in
wist te leggen. Dit had eenige uitwerking op
George.
betreft, de „Times History of the war",
bijna 10000 bladzljé^, de eereplaats in.
De taxi hield stil bij Florence Court en ter
wijl wM den chauffeur vroegen om te wachten,
gingen we de gang in en liepen Tommy’s flat
binnen. Er lagen verscheidene brieven voor
geven wat een vrouw maar voor zich wenschen
kan.”
„En als Ik weigerde?” vroeg Joyce kalm.
Naar het geluid te hooren, deed Oeorge een
stap in haar richting.
„Dan zal Lyndon naar Dartmoor terug moe
ten en daar blijven tot zijn doo<V’
Er ontstond een korte stilte en daarna gaf
Joyce kalm en vastbesloten haar antwoord.
„Ik geloof, dat je de gemeenste man bent, die
op de wereld rondloopt. Ik walg er reeds van
om lo- dezelfde kamer te zijn, waar jij bent.”
Oeorge scheen zoo van woede vervuld te zjjn,
dat hjj niet spreken kon.
„Schaam je!” stotterde hjj ten laatste. ..Dat
is dus je oordeel over mij? Die vroegere aan
bidder yan je. die schurk....’’
Ik hoorde hem een stap nader komen.
..Ik zal het je op de een of andere manier
betaald zetten." grauwde hjj. „Te walgen?
walgen! Ik zal Je reden ja, reden zal ik je
geven om
Vlug gooide ik de deur open en stapte over
den drempel.
„Niet op het oogenbllk, Oeorge," zei ik.
Al was de duivel plotseling uit den grond
verrezen. geloof Ik niet, dat dat meer Indruk
op mijn tegenstander zou hebben gemaakt. Met
open mond en een gezicht zoo wit als een doek
stond hij roerloos In het midden van de kamer
mij aan te staren als een slaapwandelaar. Een
seconde een seconde bleef hij in dezelfde
houding staan; daarna, als getroffen door een
electrlschen schok draalde hij zich om als wilde
hy trachten naar de deur te vluchten.
HO was echter te laat. Mijn geveinsde kalm
te kwam tot uitbarsting. Zonder mij te kunnen
l xlwtngen liep ik op den kerel toe en gaf hem
een draai om de ooren. too. dat hü in zijn
volle lengte op den grond viel. Tommy wasvoor
O denneboom,
’t Is jou gegund,
Je vindt dan weer gend,
Als Kerstboom komt
Je hoogtepunt.
Maar denk niet aan daarna!
Dat was het begin van onze bijna kinderlijke
uitgelatenheid.
In de taxi kwam het gesprek nog even op
George. Ut vrqpg aan Joyce of hij lang bij
haar was, toen wij kwamen.
„Neen, nog geen vijf minuten. HU kwam
regelrecht van de Harrods, waar hU bijna dep
geheelen dag geweest was dm* ben
voor zijn Jacht te koopen. HU
niet het flauwste idee van alles
was.
„Dat zal hü dan wel gauw
doordat zUn kleeren gescheurd jzyn, moet hU
naar huls gaan en daar wacht
aangename, hoewel verdiende verrassing,
politie zal wel blij zUn, dat ik hen ook daarbij
geholpen heb, alhoewel ik het onbewust deed.”
zei ik.
„En nu onze lunch!” riep Tommy, toen de
taxi den hoek van Picadilly omsloeg en voor
café Royal stilstond.
Wat de eigenaar van dit heropende restau
rant wel gedacht zal hebben lUkt mü lastig te
raden. Ik geloof niet dat het dikwUls gebeurt,
dat twee slordige heeren met een mooi meisje
daar om vier uur binnenkomen en het beste
eten vragen, wat Londen kan voortzetten.
Gelukkig bleek hij echter een gentleman te
zijn. HU aanvaardde onze vraag met vo.komen
kalmte en in den tUd. dien wij gebruikten
om ons eenigszlns presentabel te maken, had
hü een menu weten samen te stellen dat ver
diende op muziek gezet te worden. Wat een
heerlüke lunch was datl
We zaten in de groote, bijna leege eetzaal
met een paar verwonderde kUkers. die ons ven
ik op George toe en beet hem toe: „Sta op!
Sla op! Schurk, bandiet...." ik struikelde over
mijn eigen woorden. Met een reuzen-kracht, dij.
plotseling in mij opkwam, trok ik George gKn
den kraag van zjjn jaquet omhoog. Ik greep hem
om zijn middel en zonder een woord nog te zeg
gen, zonder naar Joyce of Tommy te kijken,
liep ik zoo met hem naar de deur, welke Tom
my voor mij openhield. Steeds handelend in
dienzelfden drang van drift stormde ik met hem
onder mijn arm, alsof het een pop was, door
de gang naar de voordeur. Met mijn linkerhand
maakte ik de deur open, zette George voor mij
neer en gaf hem een trap tegen zijn zitvlak,
dat hU als een kogel over de Enbankment vloog
Een pand van zijn Jaquet hield ik In mijn hand.
Nog even zag ik een schim van mijn levensver-
nleler, daarna was het alsof ik de laatste drup
pel bloed uit mUn lichaam voelde loopen. Ik
wankelde even, maar op hetzelfde moment
kreeg ik mUn zelfbeheerschlng terug, doordat
Joyce haar arm om mtjn hals sloeg en mij
kuste. Even keek ik haar aan, alsof Ik haar
weer voor het eerst na jaren terug zag, een
korte droge lach drong zich over mijn lippen
toen toen, gelukkig voelde Ik dat mijn bloed
weer optrok en de laatste demonische macht
uit mijn lichaam venkeel. Ik 'sloeg mijn arm
om Joyce, kuste haJr en zei niet meer dan:
„Joyce, mUn lief, lief toetsje.”
Tommy verbrak dit moment van misschien
wat overdreven liefdes-uiting door een harte-
Hjk lachen. HU wees op den lap stof, dien ik
nog steeds in mUn hand hfeld.
„Verdikkeme George zUn Jacquet in flar
den» Da’s zonde.” riep hU lachend uit. ZUn
vroolljkheld werkte aanstekelljk. Joyce en ik
lachten mee, terwijl #U drieën nog eens flink
de hand drukten, alsof wij «Wt de laatste scène
het oude teven afsloten om een nieuw te be-
B O r d
r o o
rand, rood
kruis an
blauw veld
woud gevoerd, en kwamen eindeiyk aan een
soort houten hut.
Onze bewakers schenen ons niet veel rust te
gunnen, want reeds den volgenden dag moes
ten wij weer verder trekken. Steeds dieper
trokken wü het binnenland in en na een da
genlange marsch belandden we eindelUk bij
'n groot diep inloopend rotshol dat bij nadere
In edarchieven van het district Novosybkovo
is een zeldzame manuscript gevonden dat tot
titel draagt- „De gedenkwaardige geschiedenis
sen en redevoeringen van Peter den Groote."
De schrijver van dit werk, een zekere Andrei
Nartóï, verklaart, dat in de geschiedenissen
cmtrent Peter den Groote en zijn redevoerin
gen gedeeltelijk uit den mond van den keizer
zelf heeft vernomen en voor een ander deel
van betrouwbare personen, die twintig jaar of
langer in de omgeving van den Tsaar hebben
vertoefd. Het manuscript,d at het jaartal 1727
draagt, bestaat uit 104 pagina's en bevat vele
waardevolle gegevens omtyent leven en karak
ter van Peter den Groote die tot nu toe niet
Lekend waren.
kennismaking zeer comfortabel bleek te zUn.
Deze nieuwe verblijfplaats wend onze woning
gedurende maanden, waarin we geen nieuws
uit de buitenwereld vernamen Met onze be
wakers kwamen we langzamerhand op vrU
goeden voet te staan, en zelfs namen ze ons nu
en dan mede op tochtjes in de omliggende
dorpen. Wjj moesten op eerewoord beloven om
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
üiiiiiiiiiiiiniiiiimriiiiiHtniiHniuiiiuiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiö
*w-w aar zijn maar weinig landen, waar het
j 1 kind zoon gelukkige jeugd heeft als in
Zuid-Afrika, schrijft onze correspon
dent te Pretoria. Alvorens het leven van die
jeugd te bespreken, moeten wU er op wijzen,
dat er een groot verschil tusschen het dorps-
of stadskind, en het kind, dat op een farm
opgroeit, bestaat. WU zullen daarom beginnen
het leven van een dorps- of stadskind eens
nader te bezien.
bj) verlies van *r
anderen vinger
„Ja. mün beste Tommy, maar zie je, Nell
hield niet van haar en dat is juist het ver
schil.”
voltooid, in 1900. Sinds dat jaar heeft een uit
gebreid personeel van bibliothecarissen- zich on
ledig gehouden met het classlfloeeren der nieu
we aanwinsten, hetgeen gebeurt in groote boe
ken. de z.g. „laid-down" catalogi, welke 1200
deelen beslaan, en in drie exemplaren bjjgehou-
den worden.
Hoeveel Inschrijvingen zijn gedaan op dit
werk? Ruim 380. en deze inschrijvers hebben
hun 400 vooruit moeten betalen, zoodat de
bibliotheek een kapitaal van 152.000 heeft
waarmede zij haar onderneming kan uitvoeren
Bijna alle inschrijvers zjjn openbare bibliothe
ken. “hetgeen vanzelf spreekt, want afgezien van
den prijs heeft het werk voor particulieren niet
veel aantrekkelijkheid. Desniettemin hebben zes
particulieren ingeschreven; zes particulieren
hebben 400 pond betaald voor- een catalogus,
waarvan zü niet wisten of het laatste nummer
over een kwart eeuw of over drie kwart èeuw
zou uitkomen.
Thans kunnen zij zich troosten met de ge
dachte dat zU niet langer dan tot 1957 zullen
behoeven te wachten. De blbliotheek-autorltel-
ten hopen dat het voortaan mogelük zal zjjn
ongeveer 10 deelen per jaar te doen verschij
nen, zoodat er dan maar weinig maanden
voorbU zullen gaan zonder dat een nieuw deel
bU de particuliere Inschrijvers thuisbezorgd
wTxrdt, ter verhooging van de hulselUke gezellig
heid.
Reeds van de geboorte af is het kind in
Zuid-Afrika een buitenkind. Van den vroegen
morgen tot den laten avond ligt het in zijn
wiegje bulten op de veranda stoep. die
onze huizen geheel of gedeeltelijk omgeeft en
krijgt In volle teugen de zuivere versterkende
Zuld-Afrikaansche lucht en zon. De meeste
kinderen zien er dan ook als „wolken" uit en
geen wonder dan ook. dat zee al heel gauw
op „eigen beentjes" kunnen staan en in den
grooten tuin, die al onze huizen rijk zijn, rond
huppelen. Middags gaan ze gewoonlijk onder
toezicht der kaffermeid, die een uitstekende
kindermeid is, naar één der groote kinder
speelplaatsen In een der stadsparken,
veel zUn onze kinderen onder toezicht
zwarten, iets wat zeer zeker zijn nadeeler.
groote zelfs, heeft.
Geen kind, zelfs dat van de armste der ar
men, groeit binnenshuis of in donkere steegjes
en slopjes op. Alle zUn het kinderen der natuur,
kinderen in de vrije, gezonde en versterkende
Zuid-Afrlkaansche lucht opgegroeid, wat ons
ras zoo krachtig en sterk maakt.
Wat een verschil met de jeugd der Euro-
peesche kinderen!
Na den zes-jarlgen leeftijd bereikt te hebben,
deze leeftijdsgrens Is door het Departement
van Onderwijs vastgesteld, moet leder kind,
daar wy hier algemeenen leerplicht hebben,
naar school. De eerste klas*der lagere school in
Holland wordt hier door twee andere klassen,
graden genoemd, voorafgegaan. Schrandere
kinderen doorloopen de graden gewoonlljk in
één jaartijd, om daarna, precies zooals in Hol
land. een zes-jarigen lageren schoolcursus te
doorloopen. Zélfs al zakt het nooit, dan komen
zU toch én door de leeftUdsgrens én door het
gradensysteem betrekkelijk laat op de middel
bare school.
Het schoolgaan is hier geen verschrikking.
Vroeg begint deze, ongeveer half negen. Om
elf uur is er een half uur pauze waarin zij
kunnen rondvliegen en een lichte lurirh ge
bruiken. ’s Winters wordt op vele scholen gratis
soep verstrekt. Om een uuf of half twee is alles
achter den rug en zUn de kinderen vrij. Vrij
in den waren zin des woords. daar huiswerk
slechts in zeer geringe mate of geheel niet
wordt opgegeven. Alleen het laatste jaar. de
zesde klas zooals ge in Holland zoudt zeggen,
is het soms blokken, daar het eindexamen een
staatsexamen is, waar men door heen moet
komen. Eerst als een kind dit examen gedaan
heeft of den zestien-jarigen leeftijd bereikt
heeft kan 't uit de school genomen worden. De
stof, die op de lagere school behandeld wordt
is vrijwel dezelfde als die in Holland, alleen
worden dikwUls andere methoden gevolgd.
Fransch ontbreekt, waarvoor de beide lands
talen: Engelsch en Afrlkaansch in de plaats
komen. Sport neemt in het schoolleven een
buitengewoon groote plaats in. Talryk zijn de
verschillende school-sportclubs. Wat ook niet
ontbreekt, ook niet op de middelbare school
isde plak, iets wat u sterk zal ver
wonderen en mogelük den uitroep doet sla
ken: „Wat zijn ze in Afrika toch achterlijk!"
Doch laat mij u dit zeggen: de plak werkt uit
stekend en maakt, dat onze jeugd zoo beleefd
en fatsoenlijk is; ook buiten de school!
De geest tusschen onderwUzer en leerling is
meer dan goed en uiterst vertrouwelljk. De
kinderen zien in hem niet den boeman, doch
hun vriend, die aan alle sport met evenveel
vuur als zij zelf actief deelneemt. Wanorde is
dan ook vrijwel een onbekend iets hier, evenals
de bUnamen, waarmede de Hollandsche onder
wijzers door de lieve jeugd maar al te gaarne
betiteld 'worden.
Na de lagere school verlaten te hebben, gaan
de meesten naar een middelbare of een techni
sche school. Heel weinig zetten hun studie niet
meer voort, om de doodeenvoudige reden, dat
het thans ook tn Afrika vrUwel onmogelijk is.
•onder eindexamen der middelbare of techni
sche school een baantje te krijgen. ZU die door
„Je hebt alleen maar te doen wat Ik je zeg
dit is alles," riep hU nüdlg uit. „Geef Je me
vanavond je woord niet, dat je binnen afzien-
baren tijd me zult trouwen, dan zal ik weggaan
en Scotland Yard opbellen. Je kunt nu je keus
doen. Of Je huwt met mü of Lyndon gaat mor
gen terug naar Dartmoor."
„Dan heb je gelogen, toen Je zei, dat Je bang
was om hem te helpen.”
Met een krachtige beweging scheen George
zün tong weer in bedwang te krijgen
„Neen, Joyce, dat deed ik niet. De hemel
weet, dat het me spüt voor dien armen kerel
het heeft me altüd verdriet gedaan; maar niets
ter wereld kan me jets schelen, behalve Jou. Ik
ik raakte bulten mijzelf toen Je zei niet te
willen trouwen. Je meende dat toch niet, is het
wel? Lyndon kan toch niets meer voor Je zijn
hU is toch dood voor ons allen. Op zijn best is
hU een sluipende misdadiger, die zich tracht
schuil te houden voor de politie in Zuid-Afrika
of zoo. Kom. Je zult er geen berouw van heb-
„Kleed Je gauw aan. Joyce.” riep Tommy
plu^SlffiibWjde taxi wacht ons om ons te bren-
■W’n naaridF heeriykste lunch, welke Londen
ooit gekend heeft.”
V
J If J ef on aft blad zijn Ingevolge de verz^kerlngsvoorwaarden tegen bij levenslange geheele ongeschiktheid t jt werken door f jCfï bij een ongeval met f OCfï bij verlies van een hand f /9C MJ verlies van een f Qf) een breuk van f
CtOOïlltC S ongevallen verzekerd voor een u^r volgenae uitkeerirgen f 6/t/t7*verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T doodelijken afloop f een voet of een oog f duim of wijsvinger f been of arm f
w k ag ik u even aan elkaar» voorstellen?"
I y J vroeg mevrouw Parridge, de gastvrouw van
groote tuinfeest, tot een heer en i'irr.s in
haar nabijheid. „Mijnheer Rivers; mejuffrouw
Durtoll.” Nadat ze dit gezegd had. verwijderde
til zich, om zich met een paar andere gasten te
onderhouden. Onderweg werd een hand op «-aar
arm gelegd en toen ze opkeek, zag ze haar
broer, die haar zacht buiten het bereik der
gasten meetrok.
..Hoe kom je erbij. Addy.’’ zoo beeon hij.
dien mijnheer Rivers uit te noodigen. HU is
de tooneelspeler Garrels. de eens bekende ac
teur van het Alhambra-theater. Je moet weten,”
ging hjj voort, „dat. toen lady Durtall negen
tien jaar was, ze op elkaar verliefd werden en
zich in 't geheim verloofden. De oude graaf
wilde natuurlijk van een huwelijk niets weten.
Stel je voor, z’n eenige dochter trouwen met
een tooneelspeler! Enfin, de bijzonderheden
zUn me ontgaan, maar het schijnt, dat lord
Durtall er tenslotte in geslaagd Is, Garrels van
cit huwelijk te doen afzien, misschien onwlat
l-U anders z’n dochter zou onterfd hebben De
oude graaf heeft het me zelf even voor z’n dood
verteld. HU noemde Garrels een gelukzoeker,
die het alleen op z’n geld voorzien had. Na dit
onderhoud vertrok Garrels direct naar Parijs
en liet Isa met een gebroken hart achter. Dit
alles gebeurde zoowat zeven jaar geleden: zp
is een jonge, schatrijke -vrouw van zes en twin
tig Jaar en nu duikt die Garrels ineens
hier bU jou op
„Hoe kon ik zoo iets weten?" antwoordde z’n
„de Brantings brachten hem mee;
vertelden, dat een vriend uit Chili bü hen lo
seerde. en vroegen of ze hem mee mochten
brengen.”
„Zie die twee nu eens Addy; ze schijnen
woedend op elkaar te zyn. Maar ik zal eens wat
meer van hen te weten zien te komen.”
Edward Stanton wandelde nu langzaam in de
lichting van het tweetal en zette zich onge
merkt op een der tuinstoelen, die vlak achter
<en boechje heesters stonden. HU hoorde lady
Durtall's koele stem zeggen:
,Jk verzoek u het verleden te laten rusten,
mijnheer Garrels. Het is mU wel wat laat voor
verklaringen en verontschuldigingen. Die tijden
zUn trouwens al lang voorbij.’’
„De tjjd om z’n handelingen te verdedigen
gaat nooit voorbij,” luidde het antwoord.
„Ik begrUp niet, mijnheer Garrels. waarom u
zich zoo druk maakt over iets, dat al lang ver
geten is.”
„Heb JU alles vergeten Isa?” HU ging naast
haar zitten, doch wachtte geen antwoord af en
vervolgde: „Ik heb Jou niet vergeten. In al die
zeven Jaren heb je dag eA nacht in mijn ge
dachten voortgeleefd.”
„Er is slechts één vraag, mijnheer Garrels,
die ik u graag zou willen stellen. Hebt u me
indertijd opgegeven. Sindat mijn vader me niets
zou mee gegeven hebben?”
HU knikte.
,^n nu hebt u natuurlijk een jaar geleden
van vaders dood gehoord?”
„Ja.”
„Hoorde je dat?.
>J)at je nu zelf rUk bent? Wilde je me dat
Vragen? Ja. ook dat hoorde ik, Isa.”
„En daarom ben je teruggekomen?"
De vraag ontglipte haar, vóór re er erg in
had en een minachtende trek kwam daarbij om
haar mond.
„Isa, ik ben teruggekeerd om te tien of je
nog vrij was, anders zou ik nooit meer in je
leven gekomen zijn. Maar nu moet je ook mn
bekentenis aanhooren. Ik weet, dat je denkt,
dat ik je slechts om je geld had willen trou
wen. En ik liet Je in dien waan, omdat ik wil
de, dat Je mU als slecht en eerloos zou beschul
digen;"
„DaAr ben je dan prachtig in geslaagd,” riep
lady Durtall, bitter. „Toen men mU vertelde,
dat Je Londen had verlaten en naar Parjjs was
--- -
71.
Na een week lang geteferd te hebben op sar
dines en tong uit het blik, vond ik dat een zeer
boetend onderwerp.
Toen we Chelsea Embankment bereikten
■choot mij een gelukkige gedachte te binnen.
„Ik zal je eens wat zeggen, Tommy,” zei ik.
„We bellen niet bij Joyce aan. Laten we ach
terom gaan, net als den vorigen keer en haar
•vervallen.”
,4e hebt gelijk! ZU aal de deur waarschUn-
-j—e Encyclopaedia Britannica is met onge-
J veer 32.000 bladzijden een der omvangtijk-
ste en bovendien een der meest verspreide
Engelsche boeken. Onder de niet encyclopaediq-
tische werken neemt waarschunlük, wat om
vang
met
maar de druk van dit bovendien rijk geïllus
treerde werk is veel grooter dan die der ver
maarde Encyclopaedic. Laatstgenoemde evenwel
is niet veel meer dan een eenigszlns lUvlge bro
chure vergeleken bü een boek, waaraan sinds
1931 gewerkt wordt, en waarvan men hoopt dat
het in 1957 gereed zal zün. Er zijn pas negen
deelen van verschenen, en aangezien de vol
tooiing, indien met deze snelheid voortgewerkt
werd, ongeveer 80 jaren in beslag zou nemen,
zün twintig nieuwe redacteuren aangesteld, in
de hoop dat het nu mogelük zal zün niet
later dan 1957 met het werk gereed te komen.
Het bestaat uit 240 deelen, waarvan elk 500
bladzüden telt. De ptiJs per deel bedraagt 4.
zoodat men voor 960 eigenaar van het Werk
zal kunnen worden.
Inschrüvers evenwel krijgen het goedkooper,
zij behoeven maar 400 te betalen. De inschrü-
ving is echter het vorige jaar reeds gesloten.
Dit boek is de catalogus van de bibliotheek
van het Brltsch Museum. Deze is wel niet de
grootste boekenverzameling ter wereld (een eer
die aan de Bibllothéque Nationale te Parüs toe
komt), maar mag er met vier millloen boeken
en manuscripten toch zijn. Zij breidt zich uit
met gemiddeld '50 000 exemplaren per jaar
zoodat gedurende de 26 jaren, dat aan den ca
talogus gewerkt wordt, ongeveer 1.200.000 boe
ken aan de verzameling toegevoegd zullen wor
den.
Dientengevolge zal het in 1957 voltooide werk
wel voltooid, maar toch zeer onvolledig zijn.
Want de catalogus is alphabetisch, en schrijvers
wier namen aanvangen met reeds „verschenen”
letters zullen dus minstens 50 jaren moeten
wachten aleer ook zü (of hun erfgenamen) de
voldoening smaken hun namen in den catalo
gus n.l. in den volgenden opgenomen te
zien, tenzij hun de eer waardig gekeurd wordt
van een vermelding in het supplement, da;
evenwel in 1957 zal uitkomen.
De vorige catalogus verscheen, of Juister, werd
brieven
hem op den grond en terwül hü «Ich bukte
om ze op té rapen, liep ik door de kamer en
door de met glas overdekte gang aan de ach-
terxUde van het hui».
Het was maar een kort stukje naar 't atelier
Tan Joyce en van de plaats «aar !k stond, kon ik
sten, dat haar deur op een kier stond. Ik liep
langzaam, om geen leven te maken en toen ik
ongeveer de helft had af gelegd, bleef ik plot
seling stokstyf staan. Een oogenblik bleef ik
doodstil Den paar meter verder achter de deur
kon ik twee menschen hooren praten. Een van
hen was Joyce; de ander de ander wel. ik
eeloof. dat ik die stem onder elke omstandig-
flnanceele omstandigheden niet in staat zUn
zulks te doen, bezoeken een der vele avond
scholen of volgen onderwüs bü een correspon-
dentle-cursus. Afrika staat thans ook In het
teeken der studie. Evenals in Holland exami
neert in Afrika in December de eene helft der
bevolking de andere.
Op de middelbare school, waarvan het leer-
program nogal sterk van dat in Holland ver
schilt en waar de leerlingen zelf een keuze
kunnen doen uit een zeker aantal vakken,
moeten de jongens een- of tweemaal per week
militair oefenen, onder leiding van een der lee
raren, die den rang van reserve-officler
heeft. Hierdoor wordt hen het Tater „opkomen”,
zooals wü dit in Holland Inaar al te goed ken
nen, bespaard.
In de klassen zitten Jongens en meisjes te
zamen. Door deze gemengde opvoeding krügen
de meisjes zoowel als de jongens iets vrijers
over zich. Meisjes zoowel als de jongens dragen
in en buiten de school de schoolkleuren JWst
het verplicht dragen dar schoolkleuren buiten
schooltüd maakt, dat zü zich ook dan goed
hebben te gedragen, daar zü weten, dat zoo zü
de perkeiL,te buiten gaan, zü niet alleen zich
zelf doch en dat telt bü hen veel meer
ook de school in discredlet brengen.
Veel wordt er gedaan om den ouderlingen
schoolband te versterken. Enkele malen per
jaar zün er gezellige avdhdjes Zün er wed
strijden. hetzü korfbal, rugby of wat dan ook.
dan trekt de heele school mede. En dit mee
trekken beteekent hier in Afrika, het land van
reusachtige afstanden, nog al iets. Dikwyis
gebeurt het, dat ze reeds Vrüdagsmlddags, di
rect na schoolsluitlng op reis moeten om Za
terdagsmiddags elders een wedstrijd te spelen.
Zaterdags wordt hier geen school gehouden.
Eerst komt men. dank zü de slechte spoorweg
verbindingen op Zondag dikwijls weer thuis.
Doch dit is niets! Het maakt den onderlingen
band en dien tusschen kind en onderwijzer
sterker. In het algemeen wordt hier op de
middelbare school minder „gevost” dan In Hol
land. 's Middags spelen de jongens met de
meisjes der school tennis of hockey op de bü
de school behoorende sportvelden, 's Avonds
als de zoh onder is wordt eerst aan het huis
werk gedacht. Doch hoe kan het ook anders.
Ondanks dat de school reeds om één uur sluit
is men na een schoolmörgen moe; de Afrikaan-
sche zon lokt tot uitgaan en niet tot „vossen”
binnenshuis. En onze kinderen komen er ook,
net zoo goed als de anderen; lichamelük in be
tere conditie door het steeds in de natuur zün
en de veelzüdige beoefening van sport. Sterker
en krachtiger zün zü. en opgewekter! Met
vreugde en vertrouwen binden zü, na de school,
die hun zooveel dierbare herinneringen ge
schonken heeft, op den drempel des levens
staande, den levensstrijd aan. Onze jeugd be-
wüst op verschillende wüze de waarheid van
het oude: „Mens sana in corpore sano”.
schünlijk, dat wü een paar excentrieke miUlon-
nairs waren of dat we pas uit een kcankzmni-
gengestlcht waren ontsnapt, maar we waren alle
drie te blij om veel acht op hen te slaan. We
aten, dronken, lachten en praattqn zoo vroolük,
dat we elk critlsch onderzoek van geheel Lon
den zouden kunnen weerstaan.
„Weet Je wat we moesten doen,- Joyce?” zei
toen we efndelük met het dessert klaar
en we zaten te genieten van een heer
lüke sigaar. „Zoodra alles geregeld is, ga IK
een goedé tweedehandsch boot koooen van onge
veer 30 ton en JU en Tommy en Ik gaan dan
voor een maand of zes er mee uit We zullen
Gow schipper maken en jouw klefne huis
jongen als knechtje. We gaan dan naar de
Middellandsche Zee en blüven daarftot het oe
menschen begint te vervelen over ons op te
scheppen.
„Dat zou heerlük zün” zei Joyce eenvou-
dig.
,Jk zal meekomen,” riep Tommy uit. „als de
geheime dienst mü wil afstaan.”
Even zaten wü zwügend te genieten, toen
zei Joyce. die we voor de lunch op de hoogte
hadden gebracht van alles wat er
was:
„Arme Sonja! Ik ben zoo blü, dat je haar vrij
hebt weten te krügen.”
.Meen je dat heuach,” plaagde Tommy.
meende, dat als twee vrouwen denzelfden
man liefhebben, zü elkaar niet kunnen uit
staan?”
„Ach mfsachen wel!" rei Joyce.
„Nou, en Sonja hield toch ook van Nell!
Geloof dat!”
Joyce lachte zachtjes.
.vertrokken, wilae en kon ik dat niet gelooven.
Ik wachtte en wachtte op een telegram, een
trief, eerst angstig en zenuwachtig en toen er
dagen verliepen.... dagen van zenuwachtige
spanning zonder iets te hooren, voelde ik me
olep ongelukkig en ellendig. Ik was pas negen
tien jaar en nog zóó jong. De Jeugd vergeet
misschien spoediger, maar daar tegenover
staat, dat zü veel dieper voelt. Ik begon in te
zien, dat vader gelijk had gehad, dat het je
toch slechts om mijn geld te doen was geweest.
Iedereen in m’n omgeving, vrienden en kennis
sen. hadden me daarvoor gewaarschuwd, maar
ik lachte hen uit en vertouwde op je als op
een rots. Wat eens ware, waarachtige liefde
was. veranderde in haat, daarna in onverschil
ligheid. Het geloof in de menschen heb je me
laten verliezen, en het Is niet noodig. mü nu
vieer zand in de oogen te strooien.”
„Luister eens naar me, Isa! Toen je vader
den eersten keer naar me toe kwam, lachte Ik
hem uit. Ik had
een engagement
van 100 pond in
de week. Ik ver
diende toen ge
noeg. om je alles
te geven wat Je
redelükerwüze
zou kunnen verlangen.”
Lady Durtall lachte, een harden, schrlllea
lach, waarin een wereld van bitterheid lag.
„Lach niet Isa. Wacht er tenminste mee. tot
dat ik je alles verteld heb. Toen je vader mü
voor den tweeden keer bezocht, vond hü me te
bed. Men had vergeten een luik op het tooneel
te sluiten; Ik viel er In en brak m’n enkel. Ik
had me onder behandeling van een specialist
gesteld en deze verliet me juist één uur voor
dat je vader kwam. Ik had er op gestaan de
waarheid te vernemen, en hü vertelde me, dat
mün voet altüd stüf zou blüven. Ik wist niet
wat te doen en voelde, dat het mün onherroe
pelijke plicht was je op te geven. Ik deed het,
maar geloof me Isa, het was niet dan na een
ontzettenden strüd. Ik ben niet naar Parjjs ge
gaan en heb Londen zelfs in den eersten tijd
met verlaten. Ik wilde je liever in onwetend
heid laten, want 1 was beter dat je me zou
haten dan een armoedig bestaan met me te
deelen. JU hebt geleden, Isa, maar geloof niet,
dat me iets gespaard is gebleven, al die dagen
dat ik in die groote, stille kamer van het zie
kenhuis lag.”
Isa staarde zwijgend voor zich heen, en haar
gelaat zag marmerbleek.
„Je gelooft me toch?” hernam Garrels; „jé
kunt je gemakkelük van de waarheid overtui
gen, want Je .kunt informeeren bü dokter Cools,
bü den theater-directeur en bü zuster Doro
thea in het ziekenhuis. Kun je me vergeven,
Isa? Zeven lange jaren heb ik gewerkt en ge
wacht.. Ik hoopte, dat je den een of anderen
dag een man zou vinden die je liefhad zooals
ik. Steeds keek ik de kranten na, maar nooit
heb ik je verloving er in zien staan. Toen be
gon ik weer te hopen, dat er eens een dag zou
komen, dat ik je de waarheid zou komen ver
tellen. Ik wachtte, tot ik het bericht van bet
overlüden van je vader las.”
.Münheer Garrels!” riep ze, terwül haar ge
laat met een donkeren blos werd overtogen.
,,’t Is misschien het beste, dat ik u direct zeg,
dat mün vader mü in z’n testament z’n heele
vermogen vermaakt heeft, op voorwaarde, dat
ik u nooit meer zou ontmoeten. In dit geval
zou een neef van mü het vermogen en de rente
erven.”
,4e wilt dus zeggen, dat je me niet kunt
trouwen.”
Isa knikte bevestigend.
„Je bent wreed, Ise. Het teven moet .je wel
heel hard gemaakt hebben. Ik heb Je nog altüd
onveranderd lief en ik vraag je om met mü
te trouwen. Je vaders geld, heb ik, den hemel
8u dank, niet nooaig, want ik heb me met ijze
len. wilskracht door het leven heen geslagen
en nooit den moed opgegeven. Tüd en energie
hebben me hun belooning niet onthouden, zoo
dat ik thans in Chili groote landeruen en een
reusacliugen veestapel bezit. Ik ben ruker dan
je vader misschien ooit geweest is. Lens Isa,
neb je mü werkeluk lief gehad; je liefde kan
niet gestorven zün. Je had eens moeten zien
welk een ellende ik in het ziekenhuis heb door
gemaakt, toen ik alles in één slag verloren
bad.”
„Behalve dan toch de liefde voor zoon hard
vochtige vrouw," fluisterde ze zacht.
Eduard Stanton, die nog steeds achter de
plantenlaag luisterde, spitste z’n ooren.
.Meen je dat? Heusch?” vroeg Garrels.
„Ja, Leo, je hebt geluk. Ware lietde sterft
nooit. Ik wilde me tot het laatst verzetten, en
daarom verzon ik maar die bepaling van het
testament.”
Eduard Stanton achtte nu het oogenbllk ge
komen, zich ongemerkt te verwüderen.
„Wat een kleine zottin, die Iza Durtall,”
zuchtte hü, om maar niet te willen Inzien,
dat het hem alleen maar om d’r geld te doen
is. Ze had toch veel beter mü kunnen nemen!
Nu moet ik weer op zoek gaan naar een andere
rüke erfgename en dat alleen door zoo n vent!”
Men behqefde echter het Jonge paar slechts
aan te zien, om te weten dat het geld hlerbü
geen rol had gespeeld.
Alleen Eduard Stanton was daarvan nooit te
overtuigen.