Kinderen Zuid-Afrika aan PER VLIEGMACHINE DÉ WERELD ROND I o 1 diet u&iïaal deniaq r ODENNEBOOM in SiiZs/cuvj be^jlxxLe^i! SCHOOLGAAN, GEEN VERSCHRIKKING NEH LYNDON ONTSNAPT ZATERDAG 22 DECEMBER 1934 opgegeven niet de plak Encyclopedie Zeldzaam manuscript '3* DOOR VICTOR BRIDGES t 8 r Huiswerk wordt slechts in zeer geringe mate of geheel niet - De misrekening van I I Edward Stanton I i AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL En toch ontbreekt er --- beeon hij. weer zuster; ze ze I I :rügen. Want gebeurd ,Dan heb je gelogen, toen Je zei, dat je bang „Ut EINDE. 1 1 1 geen voer» 1 J 1 1 i i Wij belandden In een vrij luguber hol, dat slechts schaart verlicht was en weinig comfort bood. Wat zouden onze kwelgeesten thans met ons voor hebben? Den volgenden dag werden we alweer wegge voerd. daar de Japansche soldaten nog steeds tn onze buurt waren en men vreesde voor ont dekking. We werden thans door een groot oer- O denneboom. Je wordt geveld. Vervolgens ruw omvat, En men verkoopt Je dan voor geld Aan menschen in de stad! O denneboom. Veel licht-gespat En enk'le dagen pret.... Dan jpprdt je naast Het vuilnisvat Weer aan de deur gezet! O denneboom. De roem is niet Wat jij er van verwacht, Want vlugger komt Het droef verschiet Dan jij wel hebt gedacht! O denneboom, Je schoonheid wordt Beschreven en bedicht, Omdat dit als Een soort van sport Op dichterswegen ligt! niet te vertellen dal wü gevangenen waren en zü zouden dan zoogenaamd fungeeren als onze gidsen Op een dezer tochten kwamen we In een der Chineesche tempels, op ongeveer een uur afstand van de p'aats waar wfj werden gevan gen gehouden. Langs een der Wanden stond een ontzaglijk Boeddhabeeld, waar we eenigen tijd met ontzag naar keken. iédèn ituurlljk it er gebeurd Heel der I 1 l 1 i 1 1 1 I 1 C c I e 1 t t r r e I 1 t I k i f s ■m een minder De Ik, waren Waar zoo's bord staat, mag enkel tuig stoppen lijk open hebben. Dat doet ze meestal op zoo n warmen middag.’’ m et den zag ze bereik Fkj::;: Ik hoorde eenig geluld achter me en me voorzichtig omdraaiende, was ik juist op tjjd om Tommy te beduiden, dat hij zich absoluut stil moest houden. Mijn hart bonsde geweldig, terwijl ik voorzichtig weer vooruit sloop, tot Ik bijna bij de deur was. je hebt het dus begrepen!” <ik kon alles goed verstaan). „Ik behoef alleen maar de po litie op te bellen en hij zal binnen het half uur weer in de gevangenis zitten voor zijn heele leven. HIJ zal er geen tweeden keer uit ont snappen daar kun je zeker van zijn.” „Zoo?" Dit eene woord kwam er duidelijk en hel der uit. maar het zou ónmogelijk zijn de diepe verachting te beschrijven, welke Joyce er in wist te leggen. Dit had eenige uitwerking op George. betreft, de „Times History of the war", bijna 10000 bladzljé^, de eereplaats in. De taxi hield stil bij Florence Court en ter wijl wM den chauffeur vroegen om te wachten, gingen we de gang in en liepen Tommy’s flat binnen. Er lagen verscheidene brieven voor geven wat een vrouw maar voor zich wenschen kan.” „En als Ik weigerde?” vroeg Joyce kalm. Naar het geluid te hooren, deed Oeorge een stap in haar richting. „Dan zal Lyndon naar Dartmoor terug moe ten en daar blijven tot zijn doo<V’ Er ontstond een korte stilte en daarna gaf Joyce kalm en vastbesloten haar antwoord. „Ik geloof, dat je de gemeenste man bent, die op de wereld rondloopt. Ik walg er reeds van om lo- dezelfde kamer te zijn, waar jij bent.” Oeorge scheen zoo van woede vervuld te zjjn, dat hjj niet spreken kon. „Schaam je!” stotterde hjj ten laatste. ..Dat is dus je oordeel over mij? Die vroegere aan bidder yan je. die schurk....’’ Ik hoorde hem een stap nader komen. ..Ik zal het je op de een of andere manier betaald zetten." grauwde hjj. „Te walgen? walgen! Ik zal Je reden ja, reden zal ik je geven om Vlug gooide ik de deur open en stapte over den drempel. „Niet op het oogenbllk, Oeorge," zei ik. Al was de duivel plotseling uit den grond verrezen. geloof Ik niet, dat dat meer Indruk op mijn tegenstander zou hebben gemaakt. Met open mond en een gezicht zoo wit als een doek stond hij roerloos In het midden van de kamer mij aan te staren als een slaapwandelaar. Een seconde een seconde bleef hij in dezelfde houding staan; daarna, als getroffen door een electrlschen schok draalde hij zich om als wilde hy trachten naar de deur te vluchten. HO was echter te laat. Mijn geveinsde kalm te kwam tot uitbarsting. Zonder mij te kunnen l xlwtngen liep ik op den kerel toe en gaf hem een draai om de ooren. too. dat hü in zijn volle lengte op den grond viel. Tommy wasvoor O denneboom, ’t Is jou gegund, Je vindt dan weer gend, Als Kerstboom komt Je hoogtepunt. Maar denk niet aan daarna! Dat was het begin van onze bijna kinderlijke uitgelatenheid. In de taxi kwam het gesprek nog even op George. Ut vrqpg aan Joyce of hij lang bij haar was, toen wij kwamen. „Neen, nog geen vijf minuten. HU kwam regelrecht van de Harrods, waar hU bijna dep geheelen dag geweest was dm* ben voor zijn Jacht te koopen. HU niet het flauwste idee van alles was. „Dat zal hü dan wel gauw doordat zUn kleeren gescheurd jzyn, moet hU naar huls gaan en daar wacht aangename, hoewel verdiende verrassing, politie zal wel blij zUn, dat ik hen ook daarbij geholpen heb, alhoewel ik het onbewust deed.” zei ik. „En nu onze lunch!” riep Tommy, toen de taxi den hoek van Picadilly omsloeg en voor café Royal stilstond. Wat de eigenaar van dit heropende restau rant wel gedacht zal hebben lUkt mü lastig te raden. Ik geloof niet dat het dikwUls gebeurt, dat twee slordige heeren met een mooi meisje daar om vier uur binnenkomen en het beste eten vragen, wat Londen kan voortzetten. Gelukkig bleek hij echter een gentleman te zijn. HU aanvaardde onze vraag met vo.komen kalmte en in den tUd. dien wij gebruikten om ons eenigszlns presentabel te maken, had hü een menu weten samen te stellen dat ver diende op muziek gezet te worden. Wat een heerlüke lunch was datl We zaten in de groote, bijna leege eetzaal met een paar verwonderde kUkers. die ons ven ik op George toe en beet hem toe: „Sta op! Sla op! Schurk, bandiet...." ik struikelde over mijn eigen woorden. Met een reuzen-kracht, dij. plotseling in mij opkwam, trok ik George gKn den kraag van zjjn jaquet omhoog. Ik greep hem om zijn middel en zonder een woord nog te zeg gen, zonder naar Joyce of Tommy te kijken, liep ik zoo met hem naar de deur, welke Tom my voor mij openhield. Steeds handelend in dienzelfden drang van drift stormde ik met hem onder mijn arm, alsof het een pop was, door de gang naar de voordeur. Met mijn linkerhand maakte ik de deur open, zette George voor mij neer en gaf hem een trap tegen zijn zitvlak, dat hU als een kogel over de Enbankment vloog Een pand van zijn Jaquet hield ik In mijn hand. Nog even zag ik een schim van mijn levensver- nleler, daarna was het alsof ik de laatste drup pel bloed uit mUn lichaam voelde loopen. Ik wankelde even, maar op hetzelfde moment kreeg ik mUn zelfbeheerschlng terug, doordat Joyce haar arm om mtjn hals sloeg en mij kuste. Even keek ik haar aan, alsof Ik haar weer voor het eerst na jaren terug zag, een korte droge lach drong zich over mijn lippen toen toen, gelukkig voelde Ik dat mijn bloed weer optrok en de laatste demonische macht uit mijn lichaam venkeel. Ik 'sloeg mijn arm om Joyce, kuste haJr en zei niet meer dan: „Joyce, mUn lief, lief toetsje.” Tommy verbrak dit moment van misschien wat overdreven liefdes-uiting door een harte- Hjk lachen. HU wees op den lap stof, dien ik nog steeds in mUn hand hfeld. „Verdikkeme George zUn Jacquet in flar den» Da’s zonde.” riep hU lachend uit. ZUn vroolljkheld werkte aanstekelljk. Joyce en ik lachten mee, terwijl #U drieën nog eens flink de hand drukten, alsof wij «Wt de laatste scène het oude teven afsloten om een nieuw te be- B O r d r o o rand, rood kruis an blauw veld woud gevoerd, en kwamen eindeiyk aan een soort houten hut. Onze bewakers schenen ons niet veel rust te gunnen, want reeds den volgenden dag moes ten wij weer verder trekken. Steeds dieper trokken wü het binnenland in en na een da genlange marsch belandden we eindelUk bij 'n groot diep inloopend rotshol dat bij nadere In edarchieven van het district Novosybkovo is een zeldzame manuscript gevonden dat tot titel draagt- „De gedenkwaardige geschiedenis sen en redevoeringen van Peter den Groote." De schrijver van dit werk, een zekere Andrei Nartóï, verklaart, dat in de geschiedenissen cmtrent Peter den Groote en zijn redevoerin gen gedeeltelijk uit den mond van den keizer zelf heeft vernomen en voor een ander deel van betrouwbare personen, die twintig jaar of langer in de omgeving van den Tsaar hebben vertoefd. Het manuscript,d at het jaartal 1727 draagt, bestaat uit 104 pagina's en bevat vele waardevolle gegevens omtyent leven en karak ter van Peter den Groote die tot nu toe niet Lekend waren. kennismaking zeer comfortabel bleek te zUn. Deze nieuwe verblijfplaats wend onze woning gedurende maanden, waarin we geen nieuws uit de buitenwereld vernamen Met onze be wakers kwamen we langzamerhand op vrU goeden voet te staan, en zelfs namen ze ons nu en dan mede op tochtjes in de omliggende dorpen. Wjj moesten op eerewoord beloven om MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) üiiiiiiiiiiiiniiiiimriiiiiHtniiHniuiiiuiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiö *w-w aar zijn maar weinig landen, waar het j 1 kind zoon gelukkige jeugd heeft als in Zuid-Afrika, schrijft onze correspon dent te Pretoria. Alvorens het leven van die jeugd te bespreken, moeten wU er op wijzen, dat er een groot verschil tusschen het dorps- of stadskind, en het kind, dat op een farm opgroeit, bestaat. WU zullen daarom beginnen het leven van een dorps- of stadskind eens nader te bezien. bj) verlies van *r anderen vinger „Ja. mün beste Tommy, maar zie je, Nell hield niet van haar en dat is juist het ver schil.” voltooid, in 1900. Sinds dat jaar heeft een uit gebreid personeel van bibliothecarissen- zich on ledig gehouden met het classlfloeeren der nieu we aanwinsten, hetgeen gebeurt in groote boe ken. de z.g. „laid-down" catalogi, welke 1200 deelen beslaan, en in drie exemplaren bjjgehou- den worden. Hoeveel Inschrijvingen zijn gedaan op dit werk? Ruim 380. en deze inschrijvers hebben hun 400 vooruit moeten betalen, zoodat de bibliotheek een kapitaal van 152.000 heeft waarmede zij haar onderneming kan uitvoeren Bijna alle inschrijvers zjjn openbare bibliothe ken. “hetgeen vanzelf spreekt, want afgezien van den prijs heeft het werk voor particulieren niet veel aantrekkelijkheid. Desniettemin hebben zes particulieren ingeschreven; zes particulieren hebben 400 pond betaald voor- een catalogus, waarvan zü niet wisten of het laatste nummer over een kwart eeuw of over drie kwart èeuw zou uitkomen. Thans kunnen zij zich troosten met de ge dachte dat zU niet langer dan tot 1957 zullen behoeven te wachten. De blbliotheek-autorltel- ten hopen dat het voortaan mogelük zal zjjn ongeveer 10 deelen per jaar te doen verschij nen, zoodat er dan maar weinig maanden voorbU zullen gaan zonder dat een nieuw deel bU de particuliere Inschrijvers thuisbezorgd wTxrdt, ter verhooging van de hulselUke gezellig heid. Reeds van de geboorte af is het kind in Zuid-Afrika een buitenkind. Van den vroegen morgen tot den laten avond ligt het in zijn wiegje bulten op de veranda stoep. die onze huizen geheel of gedeeltelijk omgeeft en krijgt In volle teugen de zuivere versterkende Zuld-Afrikaansche lucht en zon. De meeste kinderen zien er dan ook als „wolken" uit en geen wonder dan ook. dat zee al heel gauw op „eigen beentjes" kunnen staan en in den grooten tuin, die al onze huizen rijk zijn, rond huppelen. Middags gaan ze gewoonlijk onder toezicht der kaffermeid, die een uitstekende kindermeid is, naar één der groote kinder speelplaatsen In een der stadsparken, veel zUn onze kinderen onder toezicht zwarten, iets wat zeer zeker zijn nadeeler. groote zelfs, heeft. Geen kind, zelfs dat van de armste der ar men, groeit binnenshuis of in donkere steegjes en slopjes op. Alle zUn het kinderen der natuur, kinderen in de vrije, gezonde en versterkende Zuid-Afrlkaansche lucht opgegroeid, wat ons ras zoo krachtig en sterk maakt. Wat een verschil met de jeugd der Euro- peesche kinderen! Na den zes-jarlgen leeftijd bereikt te hebben, deze leeftijdsgrens Is door het Departement van Onderwijs vastgesteld, moet leder kind, daar wy hier algemeenen leerplicht hebben, naar school. De eerste klas*der lagere school in Holland wordt hier door twee andere klassen, graden genoemd, voorafgegaan. Schrandere kinderen doorloopen de graden gewoonlljk in één jaartijd, om daarna, precies zooals in Hol land. een zes-jarigen lageren schoolcursus te doorloopen. Zélfs al zakt het nooit, dan komen zU toch én door de leeftUdsgrens én door het gradensysteem betrekkelijk laat op de middel bare school. Het schoolgaan is hier geen verschrikking. Vroeg begint deze, ongeveer half negen. Om elf uur is er een half uur pauze waarin zij kunnen rondvliegen en een lichte lurirh ge bruiken. ’s Winters wordt op vele scholen gratis soep verstrekt. Om een uuf of half twee is alles achter den rug en zUn de kinderen vrij. Vrij in den waren zin des woords. daar huiswerk slechts in zeer geringe mate of geheel niet wordt opgegeven. Alleen het laatste jaar. de zesde klas zooals ge in Holland zoudt zeggen, is het soms blokken, daar het eindexamen een staatsexamen is, waar men door heen moet komen. Eerst als een kind dit examen gedaan heeft of den zestien-jarigen leeftijd bereikt heeft kan 't uit de school genomen worden. De stof, die op de lagere school behandeld wordt is vrijwel dezelfde als die in Holland, alleen worden dikwUls andere methoden gevolgd. Fransch ontbreekt, waarvoor de beide lands talen: Engelsch en Afrlkaansch in de plaats komen. Sport neemt in het schoolleven een buitengewoon groote plaats in. Talryk zijn de verschillende school-sportclubs. Wat ook niet ontbreekt, ook niet op de middelbare school isde plak, iets wat u sterk zal ver wonderen en mogelük den uitroep doet sla ken: „Wat zijn ze in Afrika toch achterlijk!" Doch laat mij u dit zeggen: de plak werkt uit stekend en maakt, dat onze jeugd zoo beleefd en fatsoenlijk is; ook buiten de school! De geest tusschen onderwUzer en leerling is meer dan goed en uiterst vertrouwelljk. De kinderen zien in hem niet den boeman, doch hun vriend, die aan alle sport met evenveel vuur als zij zelf actief deelneemt. Wanorde is dan ook vrijwel een onbekend iets hier, evenals de bUnamen, waarmede de Hollandsche onder wijzers door de lieve jeugd maar al te gaarne betiteld 'worden. Na de lagere school verlaten te hebben, gaan de meesten naar een middelbare of een techni sche school. Heel weinig zetten hun studie niet meer voort, om de doodeenvoudige reden, dat het thans ook tn Afrika vrUwel onmogelijk is. •onder eindexamen der middelbare of techni sche school een baantje te krijgen. ZU die door „Je hebt alleen maar te doen wat Ik je zeg dit is alles," riep hU nüdlg uit. „Geef Je me vanavond je woord niet, dat je binnen afzien- baren tijd me zult trouwen, dan zal ik weggaan en Scotland Yard opbellen. Je kunt nu je keus doen. Of Je huwt met mü of Lyndon gaat mor gen terug naar Dartmoor." „Dan heb je gelogen, toen Je zei, dat Je bang was om hem te helpen.” Met een krachtige beweging scheen George zün tong weer in bedwang te krijgen „Neen, Joyce, dat deed ik niet. De hemel weet, dat het me spüt voor dien armen kerel het heeft me altüd verdriet gedaan; maar niets ter wereld kan me jets schelen, behalve Jou. Ik ik raakte bulten mijzelf toen Je zei niet te willen trouwen. Je meende dat toch niet, is het wel? Lyndon kan toch niets meer voor Je zijn hU is toch dood voor ons allen. Op zijn best is hU een sluipende misdadiger, die zich tracht schuil te houden voor de politie in Zuid-Afrika of zoo. Kom. Je zult er geen berouw van heb- „Kleed Je gauw aan. Joyce.” riep Tommy plu^SlffiibWjde taxi wacht ons om ons te bren- ■W’n naaridF heeriykste lunch, welke Londen ooit gekend heeft.” V J If J ef on aft blad zijn Ingevolge de verz^kerlngsvoorwaarden tegen bij levenslange geheele ongeschiktheid t jt werken door f jCfï bij een ongeval met f OCfï bij verlies van een hand f /9C MJ verlies van een f Qf) een breuk van f CtOOïlltC S ongevallen verzekerd voor een u^r volgenae uitkeerirgen f 6/t/t7*verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T doodelijken afloop f een voet of een oog f duim of wijsvinger f been of arm f w k ag ik u even aan elkaar» voorstellen?" I y J vroeg mevrouw Parridge, de gastvrouw van groote tuinfeest, tot een heer en i'irr.s in haar nabijheid. „Mijnheer Rivers; mejuffrouw Durtoll.” Nadat ze dit gezegd had. verwijderde til zich, om zich met een paar andere gasten te onderhouden. Onderweg werd een hand op «-aar arm gelegd en toen ze opkeek, zag ze haar broer, die haar zacht buiten het bereik der gasten meetrok. ..Hoe kom je erbij. Addy.’’ zoo beeon hij. dien mijnheer Rivers uit te noodigen. HU is de tooneelspeler Garrels. de eens bekende ac teur van het Alhambra-theater. Je moet weten,” ging hjj voort, „dat. toen lady Durtall negen tien jaar was, ze op elkaar verliefd werden en zich in 't geheim verloofden. De oude graaf wilde natuurlijk van een huwelijk niets weten. Stel je voor, z’n eenige dochter trouwen met een tooneelspeler! Enfin, de bijzonderheden zUn me ontgaan, maar het schijnt, dat lord Durtall er tenslotte in geslaagd Is, Garrels van cit huwelijk te doen afzien, misschien onwlat l-U anders z’n dochter zou onterfd hebben De oude graaf heeft het me zelf even voor z’n dood verteld. HU noemde Garrels een gelukzoeker, die het alleen op z’n geld voorzien had. Na dit onderhoud vertrok Garrels direct naar Parijs en liet Isa met een gebroken hart achter. Dit alles gebeurde zoowat zeven jaar geleden: zp is een jonge, schatrijke -vrouw van zes en twin tig Jaar en nu duikt die Garrels ineens hier bU jou op „Hoe kon ik zoo iets weten?" antwoordde z’n „de Brantings brachten hem mee; vertelden, dat een vriend uit Chili bü hen lo seerde. en vroegen of ze hem mee mochten brengen.” „Zie die twee nu eens Addy; ze schijnen woedend op elkaar te zyn. Maar ik zal eens wat meer van hen te weten zien te komen.” Edward Stanton wandelde nu langzaam in de lichting van het tweetal en zette zich onge merkt op een der tuinstoelen, die vlak achter <en boechje heesters stonden. HU hoorde lady Durtall's koele stem zeggen: ,Jk verzoek u het verleden te laten rusten, mijnheer Garrels. Het is mU wel wat laat voor verklaringen en verontschuldigingen. Die tijden zUn trouwens al lang voorbij.’’ „De tjjd om z’n handelingen te verdedigen gaat nooit voorbij,” luidde het antwoord. „Ik begrUp niet, mijnheer Garrels. waarom u zich zoo druk maakt over iets, dat al lang ver geten is.” „Heb JU alles vergeten Isa?” HU ging naast haar zitten, doch wachtte geen antwoord af en vervolgde: „Ik heb Jou niet vergeten. In al die zeven Jaren heb je dag eA nacht in mijn ge dachten voortgeleefd.” „Er is slechts één vraag, mijnheer Garrels, die ik u graag zou willen stellen. Hebt u me indertijd opgegeven. Sindat mijn vader me niets zou mee gegeven hebben?” HU knikte. ,^n nu hebt u natuurlijk een jaar geleden van vaders dood gehoord?” „Ja.” „Hoorde je dat?. >J)at je nu zelf rUk bent? Wilde je me dat Vragen? Ja. ook dat hoorde ik, Isa.” „En daarom ben je teruggekomen?" De vraag ontglipte haar, vóór re er erg in had en een minachtende trek kwam daarbij om haar mond. „Isa, ik ben teruggekeerd om te tien of je nog vrij was, anders zou ik nooit meer in je leven gekomen zijn. Maar nu moet je ook mn bekentenis aanhooren. Ik weet, dat je denkt, dat ik je slechts om je geld had willen trou wen. En ik liet Je in dien waan, omdat ik wil de, dat Je mU als slecht en eerloos zou beschul digen;" „DaAr ben je dan prachtig in geslaagd,” riep lady Durtall, bitter. „Toen men mU vertelde, dat Je Londen had verlaten en naar Parjjs was --- - 71. Na een week lang geteferd te hebben op sar dines en tong uit het blik, vond ik dat een zeer boetend onderwerp. Toen we Chelsea Embankment bereikten ■choot mij een gelukkige gedachte te binnen. „Ik zal je eens wat zeggen, Tommy,” zei ik. „We bellen niet bij Joyce aan. Laten we ach terom gaan, net als den vorigen keer en haar •vervallen.” ,4e hebt gelijk! ZU aal de deur waarschUn- -j—e Encyclopaedia Britannica is met onge- J veer 32.000 bladzijden een der omvangtijk- ste en bovendien een der meest verspreide Engelsche boeken. Onder de niet encyclopaediq- tische werken neemt waarschunlük, wat om vang met maar de druk van dit bovendien rijk geïllus treerde werk is veel grooter dan die der ver maarde Encyclopaedic. Laatstgenoemde evenwel is niet veel meer dan een eenigszlns lUvlge bro chure vergeleken bü een boek, waaraan sinds 1931 gewerkt wordt, en waarvan men hoopt dat het in 1957 gereed zal zün. Er zijn pas negen deelen van verschenen, en aangezien de vol tooiing, indien met deze snelheid voortgewerkt werd, ongeveer 80 jaren in beslag zou nemen, zün twintig nieuwe redacteuren aangesteld, in de hoop dat het nu mogelük zal zün niet later dan 1957 met het werk gereed te komen. Het bestaat uit 240 deelen, waarvan elk 500 bladzüden telt. De ptiJs per deel bedraagt 4. zoodat men voor 960 eigenaar van het Werk zal kunnen worden. Inschrüvers evenwel krijgen het goedkooper, zij behoeven maar 400 te betalen. De inschrü- ving is echter het vorige jaar reeds gesloten. Dit boek is de catalogus van de bibliotheek van het Brltsch Museum. Deze is wel niet de grootste boekenverzameling ter wereld (een eer die aan de Bibllothéque Nationale te Parüs toe komt), maar mag er met vier millloen boeken en manuscripten toch zijn. Zij breidt zich uit met gemiddeld '50 000 exemplaren per jaar zoodat gedurende de 26 jaren, dat aan den ca talogus gewerkt wordt, ongeveer 1.200.000 boe ken aan de verzameling toegevoegd zullen wor den. Dientengevolge zal het in 1957 voltooide werk wel voltooid, maar toch zeer onvolledig zijn. Want de catalogus is alphabetisch, en schrijvers wier namen aanvangen met reeds „verschenen” letters zullen dus minstens 50 jaren moeten wachten aleer ook zü (of hun erfgenamen) de voldoening smaken hun namen in den catalo gus n.l. in den volgenden opgenomen te zien, tenzij hun de eer waardig gekeurd wordt van een vermelding in het supplement, da; evenwel in 1957 zal uitkomen. De vorige catalogus verscheen, of Juister, werd brieven hem op den grond en terwül hü «Ich bukte om ze op té rapen, liep ik door de kamer en door de met glas overdekte gang aan de ach- terxUde van het hui». Het was maar een kort stukje naar 't atelier Tan Joyce en van de plaats «aar !k stond, kon ik sten, dat haar deur op een kier stond. Ik liep langzaam, om geen leven te maken en toen ik ongeveer de helft had af gelegd, bleef ik plot seling stokstyf staan. Een oogenblik bleef ik doodstil Den paar meter verder achter de deur kon ik twee menschen hooren praten. Een van hen was Joyce; de ander de ander wel. ik eeloof. dat ik die stem onder elke omstandig- flnanceele omstandigheden niet in staat zUn zulks te doen, bezoeken een der vele avond scholen of volgen onderwüs bü een correspon- dentle-cursus. Afrika staat thans ook In het teeken der studie. Evenals in Holland exami neert in Afrika in December de eene helft der bevolking de andere. Op de middelbare school, waarvan het leer- program nogal sterk van dat in Holland ver schilt en waar de leerlingen zelf een keuze kunnen doen uit een zeker aantal vakken, moeten de jongens een- of tweemaal per week militair oefenen, onder leiding van een der lee raren, die den rang van reserve-officler heeft. Hierdoor wordt hen het Tater „opkomen”, zooals wü dit in Holland Inaar al te goed ken nen, bespaard. In de klassen zitten Jongens en meisjes te zamen. Door deze gemengde opvoeding krügen de meisjes zoowel als de jongens iets vrijers over zich. Meisjes zoowel als de jongens dragen in en buiten de school de schoolkleuren JWst het verplicht dragen dar schoolkleuren buiten schooltüd maakt, dat zü zich ook dan goed hebben te gedragen, daar zü weten, dat zoo zü de perkeiL,te buiten gaan, zü niet alleen zich zelf doch en dat telt bü hen veel meer ook de school in discredlet brengen. Veel wordt er gedaan om den ouderlingen schoolband te versterken. Enkele malen per jaar zün er gezellige avdhdjes Zün er wed strijden. hetzü korfbal, rugby of wat dan ook. dan trekt de heele school mede. En dit mee trekken beteekent hier in Afrika, het land van reusachtige afstanden, nog al iets. Dikwyis gebeurt het, dat ze reeds Vrüdagsmlddags, di rect na schoolsluitlng op reis moeten om Za terdagsmiddags elders een wedstrijd te spelen. Zaterdags wordt hier geen school gehouden. Eerst komt men. dank zü de slechte spoorweg verbindingen op Zondag dikwijls weer thuis. Doch dit is niets! Het maakt den onderlingen band en dien tusschen kind en onderwijzer sterker. In het algemeen wordt hier op de middelbare school minder „gevost” dan In Hol land. 's Middags spelen de jongens met de meisjes der school tennis of hockey op de bü de school behoorende sportvelden, 's Avonds als de zoh onder is wordt eerst aan het huis werk gedacht. Doch hoe kan het ook anders. Ondanks dat de school reeds om één uur sluit is men na een schoolmörgen moe; de Afrikaan- sche zon lokt tot uitgaan en niet tot „vossen” binnenshuis. En onze kinderen komen er ook, net zoo goed als de anderen; lichamelük in be tere conditie door het steeds in de natuur zün en de veelzüdige beoefening van sport. Sterker en krachtiger zün zü. en opgewekter! Met vreugde en vertrouwen binden zü, na de school, die hun zooveel dierbare herinneringen ge schonken heeft, op den drempel des levens staande, den levensstrijd aan. Onze jeugd be- wüst op verschillende wüze de waarheid van het oude: „Mens sana in corpore sano”. schünlijk, dat wü een paar excentrieke miUlon- nairs waren of dat we pas uit een kcankzmni- gengestlcht waren ontsnapt, maar we waren alle drie te blij om veel acht op hen te slaan. We aten, dronken, lachten en praattqn zoo vroolük, dat we elk critlsch onderzoek van geheel Lon den zouden kunnen weerstaan. „Weet Je wat we moesten doen,- Joyce?” zei toen we efndelük met het dessert klaar en we zaten te genieten van een heer lüke sigaar. „Zoodra alles geregeld is, ga IK een goedé tweedehandsch boot koooen van onge veer 30 ton en JU en Tommy en Ik gaan dan voor een maand of zes er mee uit We zullen Gow schipper maken en jouw klefne huis jongen als knechtje. We gaan dan naar de Middellandsche Zee en blüven daarftot het oe menschen begint te vervelen over ons op te scheppen. „Dat zou heerlük zün” zei Joyce eenvou- dig. ,Jk zal meekomen,” riep Tommy uit. „als de geheime dienst mü wil afstaan.” Even zaten wü zwügend te genieten, toen zei Joyce. die we voor de lunch op de hoogte hadden gebracht van alles wat er was: „Arme Sonja! Ik ben zoo blü, dat je haar vrij hebt weten te krügen.” .Meen je dat heuach,” plaagde Tommy. meende, dat als twee vrouwen denzelfden man liefhebben, zü elkaar niet kunnen uit staan?” „Ach mfsachen wel!" rei Joyce. „Nou, en Sonja hield toch ook van Nell! Geloof dat!” Joyce lachte zachtjes. .vertrokken, wilae en kon ik dat niet gelooven. Ik wachtte en wachtte op een telegram, een trief, eerst angstig en zenuwachtig en toen er dagen verliepen.... dagen van zenuwachtige spanning zonder iets te hooren, voelde ik me olep ongelukkig en ellendig. Ik was pas negen tien jaar en nog zóó jong. De Jeugd vergeet misschien spoediger, maar daar tegenover staat, dat zü veel dieper voelt. Ik begon in te zien, dat vader gelijk had gehad, dat het je toch slechts om mijn geld te doen was geweest. Iedereen in m’n omgeving, vrienden en kennis sen. hadden me daarvoor gewaarschuwd, maar ik lachte hen uit en vertouwde op je als op een rots. Wat eens ware, waarachtige liefde was. veranderde in haat, daarna in onverschil ligheid. Het geloof in de menschen heb je me laten verliezen, en het Is niet noodig. mü nu vieer zand in de oogen te strooien.” „Luister eens naar me, Isa! Toen je vader den eersten keer naar me toe kwam, lachte Ik hem uit. Ik had een engagement van 100 pond in de week. Ik ver diende toen ge noeg. om je alles te geven wat Je redelükerwüze zou kunnen verlangen.” Lady Durtall lachte, een harden, schrlllea lach, waarin een wereld van bitterheid lag. „Lach niet Isa. Wacht er tenminste mee. tot dat ik je alles verteld heb. Toen je vader mü voor den tweeden keer bezocht, vond hü me te bed. Men had vergeten een luik op het tooneel te sluiten; Ik viel er In en brak m’n enkel. Ik had me onder behandeling van een specialist gesteld en deze verliet me juist één uur voor dat je vader kwam. Ik had er op gestaan de waarheid te vernemen, en hü vertelde me, dat mün voet altüd stüf zou blüven. Ik wist niet wat te doen en voelde, dat het mün onherroe pelijke plicht was je op te geven. Ik deed het, maar geloof me Isa, het was niet dan na een ontzettenden strüd. Ik ben niet naar Parjjs ge gaan en heb Londen zelfs in den eersten tijd met verlaten. Ik wilde je liever in onwetend heid laten, want 1 was beter dat je me zou haten dan een armoedig bestaan met me te deelen. JU hebt geleden, Isa, maar geloof niet, dat me iets gespaard is gebleven, al die dagen dat ik in die groote, stille kamer van het zie kenhuis lag.” Isa staarde zwijgend voor zich heen, en haar gelaat zag marmerbleek. „Je gelooft me toch?” hernam Garrels; „jé kunt je gemakkelük van de waarheid overtui gen, want Je .kunt informeeren bü dokter Cools, bü den theater-directeur en bü zuster Doro thea in het ziekenhuis. Kun je me vergeven, Isa? Zeven lange jaren heb ik gewerkt en ge wacht.. Ik hoopte, dat je den een of anderen dag een man zou vinden die je liefhad zooals ik. Steeds keek ik de kranten na, maar nooit heb ik je verloving er in zien staan. Toen be gon ik weer te hopen, dat er eens een dag zou komen, dat ik je de waarheid zou komen ver tellen. Ik wachtte, tot ik het bericht van bet overlüden van je vader las.” .Münheer Garrels!” riep ze, terwül haar ge laat met een donkeren blos werd overtogen. ,,’t Is misschien het beste, dat ik u direct zeg, dat mün vader mü in z’n testament z’n heele vermogen vermaakt heeft, op voorwaarde, dat ik u nooit meer zou ontmoeten. In dit geval zou een neef van mü het vermogen en de rente erven.” ,4e wilt dus zeggen, dat je me niet kunt trouwen.” Isa knikte bevestigend. „Je bent wreed, Ise. Het teven moet .je wel heel hard gemaakt hebben. Ik heb Je nog altüd onveranderd lief en ik vraag je om met mü te trouwen. Je vaders geld, heb ik, den hemel 8u dank, niet nooaig, want ik heb me met ijze len. wilskracht door het leven heen geslagen en nooit den moed opgegeven. Tüd en energie hebben me hun belooning niet onthouden, zoo dat ik thans in Chili groote landeruen en een reusacliugen veestapel bezit. Ik ben ruker dan je vader misschien ooit geweest is. Lens Isa, neb je mü werkeluk lief gehad; je liefde kan niet gestorven zün. Je had eens moeten zien welk een ellende ik in het ziekenhuis heb door gemaakt, toen ik alles in één slag verloren bad.” „Behalve dan toch de liefde voor zoon hard vochtige vrouw," fluisterde ze zacht. Eduard Stanton, die nog steeds achter de plantenlaag luisterde, spitste z’n ooren. .Meen je dat? Heusch?” vroeg Garrels. „Ja, Leo, je hebt geluk. Ware lietde sterft nooit. Ik wilde me tot het laatst verzetten, en daarom verzon ik maar die bepaling van het testament.” Eduard Stanton achtte nu het oogenbllk ge komen, zich ongemerkt te verwüderen. „Wat een kleine zottin, die Iza Durtall,” zuchtte hü, om maar niet te willen Inzien, dat het hem alleen maar om d’r geld te doen is. Ze had toch veel beter mü kunnen nemen! Nu moet ik weer op zoek gaan naar een andere rüke erfgename en dat alleen door zoo n vent!” Men behqefde echter het Jonge paar slechts aan te zien, om te weten dat het geld hlerbü geen rol had gespeeld. Alleen Eduard Stanton was daarvan nooit te overtuigen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 24