ONZE 351e UITKEERING f 84.870. PER' VLIEGMACHINE DE WERELD ROND A I „Dank voor stank bij dominee” wiiAaal van den dag f50— keerden wij uit ingevolge de voor onze abonné's gratis-ongevallenverzekering aan F. PENDERS, Diezestraat 7, Utrecht, wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is i I DE KALENDER HET GEHEIM ?AN DE 7 WIJZERPLATEN I -DONDERDAG 3 JANUARI 1935 r De windmolens van Don Quichotte er WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN Radiobelastingen aan ortze verzekerde abonné's is uitgekeerd. Alle abonné’s DOOR AGATHA CHRISTIE Merkwaardig boekske van D. J. van der Ven geldende den Heer „EENIG” gebruik in ONS LAND t t DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliumiu I Het veldbed I van den generaal Een van de zeer enkele dorptge- bruiken, die nog getuigenis afleggen van een groot gemeenschapsgevoel i AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL V 1 1 I te bieden. m ook vinden. En l ge- zyn niet (Wordt vervolgd) u over- De mest en is geen helligheit, Maer doet mirakel waer ze lelt. loren en weldra was ik weer geheel opgeknapt, waarby ik een relaas kon doen van mijn we dervaren. Wat het ondier belet had mij aan te vallen, is mU een raadsel gebleven. Thans besloten wy onze reis weer voort te zetten. Noemenswaardlge incidenten deden zich verder niet voor en zoo bereikten wU dan zon der ongevallen Batavia. Het eerste, dat wy de den, was onzen verwanten onze behouden aan- komstmededeelen. Tevens hadden wy het ge luk dat een der grootste Nederlandsche mall- booten juist op het punt stond naar het moe- p 9 n ir d ra oeaonve oen ma mei net maren van Korte wandelingen door het oerwoud, waarbij my op zekeren dag nog een onaangenaam avontuur te beurt viel. In gepeins verzonken bemerkte ik niet, dat op eenigen afstand voor mij een ge weldige gedaante uit het struikgewas te voor schijn kwam. Eensklaps opkijkend zag Ik voor mij een geweldige gorilla, die mij tandenknar send naderde, terwijl hjj zijn ontzaglijke klauwen naar mij uitstrekte. Ik was totaal ongewapend. Be geweldige schrik, die het zien van dit vrees aanjagend monster, zoo vlak bij mij, inboezem- it 3 t 1 S n i; te ler er de e- tn tr i. Ie n k e L n I derland te vertrekken en op dit schip konden wij nog passage bespreken, zoodat onze familie leden tevens mededeeling kregen van den tijd van onze aankomst. Weldra waren wij op zee en hulstoe. Op het dek gezeten bespraken wjj dikwijls onze avonturen en onze dikwijls won derbaarlijke ontsnapping aan een wissen dood. Ook onze vriend American Pete werd vele ma len eerbiedig herdacht en soms kreeg ik tra nen in mijn oogen als ik dacht aan de laatste rustplaats van dezen moedigen Indiaan, daar in dat eenzame oerwoud. oefent, In plaats van eenmaal per maand. Dit geldt ook voor de vrouwelijke beambten, oie tot dusver van schietoefeningen waren vrij gesteld. Voortaan zullen de vrouwen ook mogen mee doen aan de schietwedstrijden, die driemaal per jaar worden gehouden en een dag vrijaf krijgen, indien zij een gemiddelde van 85 pet. behalen by het snel en lagpzaam vuren. De Spaansche regeering is voornemens de beroemde windmolens en huizen van t dorpje Le Mancha, die onsterfelijk zUn geworden door Cervantes’ .Don Qulcho(te". voor afbraak te behoeden. De dlrecteur-generaal van Kunst en Wetenschappen heeft de zaak aan de orde ge steld in de Academie voor Schoone Kunsten, die een commissie heeft ingesteld om ter plaatse een onderzoek te houden en vervolgens rapport over de mogeiykheden tot het bewaren van deze historische documenten uit te brengen. .slaapt u daar?” De regeering der Sovjet-Unie heeft alle van lampen voorziene radiotoestellen belast met een bedrag van 24 roebel per ‘jaar. Op het oogenbllk zyn ongeveer 100.000 van dergeiyke toestellen in gebruik. derland). den’* in sooniykheld pleegt te noemen. Hl) ziet er uit als een stoomwals die veranderd is In een men- scheiyk wezen.” ..Nogal vermoeiend", opperde Bundle zonder meegevoel. .Verschrikkelijk vermoeiend en ruimschoots voorzien van de meest deprimeerende deugden’ als matigheid en stiptheid. Ik weet niet wie de ergsten zijn, krachtige persooniykheden of ernstige politici. Ik geef ten zeerste de voor keur aan de biymoedlge nletsnutters.” ..Een blijmoedige nietsnutter zou den prys niet hebben kunnen betalen dien u voor rit oud mausoleum vroeg", verklaarde Bundle. heeft was.” ..En waarom niet?” zei Bundle. ..Dat vind Ik ook.” zei lord Caterham. .Maar daar Is klaarbiykeiyk nogal drukte over ge- i. maakt. Niemand wilde bekennen dat hjj het T. zult zeker nooit een groot kapitaal byeen krijgen”, merkte ze droog on. .al heb Je die ouden Coote heel aardig afgezet, toen Je hem dit huls aansmeerde. Hoe zag hy er uit? Pre sentabel?" „Een groote kerel’, zei lord Caterham, ter wijl hu lichtelijk huiverde. ..met een rood vier kant gezicht en donker grijs haar. Indrukwek kend begrijp Je? wat men een krachtige per- naar de domlnee’s-„mest-visite” wordt zeer nadrukkeiyke wijze uiting gegeven het patriarchale meesterschap des mans ..Maar het geeft niets. Wat had Je tegen Mac Donald te zeggen?” „Ik probeerde hem te genezen van de ge dachte dat hy Onze Lieve Heer Is. Maar dat U een onbegonnen werk. Ik denk dat de Coote’a geen goeden invloed op hem gehad hebben. Mac Donald is echt iemand om geen steek te geven zelfs niet om de grootste stoomwals die ooit bestaan heeft. Wat Is lady Coote voor iemand?" Lord Caterham dacht na over deze vraag. „Vry wel zooals ik me mevrouw Slddons voor stel." zei hy elndeiyk. „Ik vermoed dat ze veel heeft gegaan aan dlltltantentooneel. xk hoorde dat ze erg fn de war is gebracht door die wek- kergeschleden is. Welke wekkergeschledente?” „Tredwell heeft het me juist verteld. Het schynt dat de logé’s Juist een grap wilden uit halen. Ze hadden een massa wekkers gekocht en verborgen die op allerlei plaatsen in de kamer van dien Wade En toen stierf die arme kerel zooals Je weet. En dat maakte het geval eenigs- zins beroerd." Bundle knikte. „Tredwell heeft nog iets anders, wat vrl) raar is over die wekkers verteld,” vervolgde lord Caterham, die zich nu uitstekend amuseerde. ..Het schijnt dat Iemand ze by elkaar gezocht heeft, en ze op een rytje op den schoorsteen geset, nadat de arme kerel gestorven zei mevrouw, bulten." kwam, hoorde de, deed my het bewustzyn veriiesen. Ik stortte neer en wist verder van niets. Later bleek, dat Oom Sydney my gemist had, toen hy van de paéht terugkeerde. HU had zich erg ongerust gemaakt, toen hU. terwyl uur na uur verstreek, niets van my hoorde en elndeiyk was hy op zoek gegaan. Gelukkig had hy my spoedig gevonden. Na tuuriyk was hU hevig geschrokken, toen hy mU zag liggen. HU dacht minstens, dat een of ander roofdier mU gedood had. Gelukkig bleek hem, dat ik slechts myn bewustzyn had ver- ■j-a en merkwaardig boekske heeft een dezer H dagen het licht gezien by de uitgevers Bosch en Keunlng te Baarn. Het draagt tbt titel „dank voor stank by dominee": schrUver, de folklorist D. J. van der Ven uit Oosterbeek, behandelt daarin een gebruik, dat men in ons land slechts op één plaats aan treft, nJ. in den Achterhoek, te Hengelo (Gel- Het is het z.g. „domlneesmestrU- het vroege voorjaar en het „mest- maal”, dat de geesteiyke herder daarvoor 41s tegenprestatie in dén midzomertyd heeft aan te bieden. De schrUver merkt op, hoe men hierin één van de zeer enkele dorpsgebrulken beeft te zien, die nog getuigenis afleggen van een groot gemeenschapsgevoel. Die gemeenschaps zin komt in Oosteiyk Nederland zeer sterk tot uiting in groeps- of buurtverband, In het hooghouden van vele, ook thans nog heilige „naober” buur)-plichten, maar het Hen- gelosche mestryden voor den Dominee is wel een der steeds zeldzamer voorkomende ge meenschap» tradities. Eertyds, zoo lezen we verder, moeten In tal van andere dorpen de boeren den Dominee ook wel gelukkig hebben gemaakt met een aantal behooriyk opgeladen mestkarren en thans nog vraagt leder voorjaar de zeereer- waarde heer pastoor van Gendrlngen op zyn preekstoel aan zyn geliefde parochianen of zy hem de jaarllfksche mest voor zyn tuin willen bezorgen, gedachtig aan Huygen’s woor den: gedaan had. Alle bedienden werden ondervraagd en deden een eed. dat zy die lamme dingen niet aangeraakt hadden. Het was dan ook nogal een geheimzinnige zaak. En toen bij de iyk- schouwing stelde de lykschouwer vragen en je weet hoe moeliyk het fs menschen van dien stand Iets aan hun verstand te brengen.” .Absoluut onmogtiyk," gaf Bundle toe. „Natuuriyk," zei lord Caterham. Ja het er» moeliyk er naderhand achter te komen. Ik begreep allee wat Tredwell vertelde maar half. Tusschen twee haakjes. Bundle, het jongmensch is in jouw kamer gestorven.” Bundle trok een leeiyk gezicht. Waarom moet men In myn kamer sterven?” vroeg ze met eenlge verontwaardiging. „Dat fs het Juist wat ik immers ook zeg,” zei lord Caterham triomfantelyk. ..Onkiesch, De menschen zUn tegenwoordig verduiveld on- Kiesch.” ..Niet dat het me kan schelen,sei Bundle dapper. „Och waarom?” ■MU wel.” zei haar vader. .jny kan h^t heel veel schelen. Ik zou er van droomen hoor, spookachtige handen en rammeldenJc ketenen.” ..Och kom,” sei Bundle, „onze oudtante is In uw bed gestorven. Het verwondert me dat u baar geest niet boven u ziet flad leren „Dat zie Ik soms ook.” zei lord Caterham huiverend. „Vooral als ik kreeft gegeten heb „Goddank, dat ik niet bUgeloovig ben.” ver- klaarde Bundle. Wat is eigeniyk die mestgave aab dominee? In deze gave geeft de boer, symbolisch ge sproken. het beste wat hy kan geven, want daarin zyn geconcentreerd en gecondenseerd de essence voor de komende welvaart. Voor den predikant, zoogoed als voor den ryken echolteboer en het armé keuter-boertje de daglooner had de mest tot voor, kort on- noemiyke waarde, want ook in de agrarische samenleving van de boersche huishouding op menige pastorie was de mest een absolute noodzakeiykheld. Zonder landbouw zou me nige dominee niet hebben kunnen leven en daarom werd de pastorle-hof ook traditioneel zeer ruim gemeten, zoodat hy niet zelden den omvang van een klein landgoed besloeg. Hoe schraler de grond, des te royaler beschonken de boeren hun geesteWkan herder met land, dat natuuriyk niet uitsluitend vruchtbaar ge maakt kon 15»,worden van Domlnee’s eigen koelen. Men verleende hem hulp door in na- tun» allerlei geschenken te brengen, allereerst koemest, wat In den loop der tijden alleen als een moreele verplichting werd beschouwd, maar tot gewoonte-recht verheven werd. Van der Ven merkt (zeer terecht, want al leen in Hengelo (G.) geschiedt het aldus, ge- lyk de predikant, ds. J. Barbas, zoo welwil lend was $ns In te lichten) op, dat dit toen wel zeer materialistisch gebeuren echter ner gens zóó poëtisch en zóó feesteiyk In eere ge houden wordt als Juist op de prachtige pas torie In Geldersen Hengelo. Als een boer in het voorjaar zUn mest brengt, dan ontvangt dominee hem met een „fUnen segander". Mevrouw komt ook aan het geval te pas met een kopje lekkere koffie en een koekje, want „voor wat hoort wat” is het vrlendeiyke ge- van het „mest ryden” overgebracht worden naar het „mest- maal” of het „mestbier”. Immers, terwyl Domlnee’s tuinman met een vergenoegd ge zicht emmers water plenst tegen de wagenwie len tot er de laatste koemest (die opgeladen Is voor een z.g. „stolt Jesberg”) drabbig is afge broken, noodigen de Dominee en zUn vrouw den boer uit op het .jnestmoaltien”, dat zal worden gehouden tusschen den hooityd en den Bunt Jaoplkstyd. wanneer de boeren even een kleine rustperiode kennen tusschen twee heel drukke en ingespannen 14 dagen en In den pastoriehof het best het resultaat is te bewonderen van hetgeen Domlnee’s tuinman met behulp van overvloedig geschonken mest Wist te bereiken. Deftig in het kerke-zwart gestoken, zoo ver telt Van der Ven dan verder, achryden de Hengelosche mest-vaarders dan op den bewus- ten feest-avond naar de pastorie In den ver maarden Achterhoekschen „lange-weg-pas” (volkomen juist geteekendl). De ouderen van dagen komen met den „beenenwagen”, waarbU het gewoonte is. dat de boer drie passen voor de vrouwe uitgaat, want althans op den gang zich hem zoo geheel anders voorgesteld. HU had byv. nog geen enkel grys haar en ze had steeds gemeend, dat men, als men veel verdriet heeft, spoedig grys wordt. „Het lykt me hier een zeer gezellig huts,” zei Willy. „Wilt u het or niet eens laten zien»” „Natuuriyk. graag." antwoordde haar gast heer en stond op. Achtereenvolgens toonde hU de eetkamer, z’n zitkamer, de bibliotheek enz. Toen ze boven kwamen, opende Willy een deur en zei lachend: „Ik wil alles zien, generaal.” „Dit was de kamer van m’n vrouw,” zei hij zacht. „Ik heb alles gelaten, zooals het was.” En hij zweeg, overweldigd door droefheid. eneraal Lumley scheen zich na den dood I yvan z’n vrouw soovee! mogeiyk terug te trekken In z’n groot landhuis. Slechts sel- een bracht hy een bezoek aan Londen om z’n voormalige vrienden en kennissen te bezoeken. Di' was dan ook de reden, dat mevrouw Aran. een intieme vriendin van z’n overleden vrouw, hem op zekeren dag schreef, dat ze hem met haar dochter Willy een bezoek zou brengen Willy was het petekind van den generaal, in haar jeugd een aardige, leuke flapuit, en lang niet van schranderheid ontbloot. Nu zat ze rustig met haar moeder op de sofa In de ruime huiskamer van den generaal; ze was een verstandig meisje geworden, eerder een jonge vrouw, die geleerd had te luisteren in plaats van te spreken. „Willy is in alle opzichten voordeellg opge- groeld." zei de generaal, toen het Jonge meisje even de kamer had verlaten. „Ze is een schat,” antwoordde mevrouw Aran, „en ik heb zoo’n hulp aan haar. Maar ik zie. dat je Je nog steeds bezig houdt met het ver zamelen van kostbare snulsteryen," en ze liet haar blikken door het vertrek gaan, dat ruim gevuld was met Chlneesch porceleln en vele andere kostbare voorwerpen. .Ben je nog al- tyd zoo’n verwoed verzamelaar. Lumley?” .Ach ja.” zuchtte de generaal: „t is nog het eenlge waar ik plelzier in heb.” „Arme Lumley.” troostte mevrouw Aran, maar zou het niet beter zyn. als je nog eens liertrouwde?" De generaal schudde z’n hoofd. .Neen, dat kan ik niet." En z’n stem scheen te breken door de emotie die hem overweldigde. .Denk aar Je eigen gelukkig huweiyksleven." ging hU r.a een pauze voort. „Zou JU een ander in z’n plaats kunnen nemen, als er lets met Ralph gebeurde?” .Neen, natuuriyk niet. Maar hier is een ver schil, Ik ben een vrouw en heb Willy. Maar een man is zoo hopeloos verlaten als hy al leen Is.” „Ik zou het niet kunnen verdragen, een an der in haar plaats te zien.zuchtte generaal Lumley. Willy. die inmiddels haar plaats op de sofa weer had Ingenomen, keek hem vol medeiyden en sympathie aan. Ze had gehoord, dat hy door het verlies van z’n vrouw een totaal ge broken man geworden was, en daarom had zy ■■■■■iiiHiiiniiiiiiiiiiuimimuiiiHimnHiiiHmHmmiHiHiHimmiiHiniminHimniiiiiiiiiiiiiiiuiiniiiminiHaiiiniiHiiHiiHmiiiimiHuiiuiHim 't Jasr, zoo zegt men zeer wijsgeerig, Is een onbeschreven blad, Want geen mensch weet wat de toekomst, ’t Zij voor hem of u bevat! Maar de waarheid is toch anders! Want hoe wonderbaar gelukt Ligt de toekomst voor de oogen, Zelfs beschreven en bedrukt! Dagen, weken en de maanden Met de heil’gen van het jaar. Maan- en zontoevalligheden Volgen alle op elkaar. Zelfs nog meer bijzonderheden Liggen onder uw bereik Uitgeplozen, uitgesponnen Staat het heele jaar te kijk! De kalender geeft u alles Wat ge ook maar weten wilt Op een artistiek beschilderd En een wandverSerend schild! Niets is voor den mensch verborgen, Niemand wacht meer een abuis. Want u haalt met den kalender Juist de toekomst in uw huis! Wat hij echter niet kan geven.... Daarvoor moet door u gewaakt, W(jl gewoonlijk zoo iets afhangt Van wat ieder.... er van maakt! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) miiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiHiiiiiiHiiniinn principe der wederzydsche negenheidsbetulglngen, die betoonen met de gevoelens van zyn zuster.” „Had hy een zuster? Dat wtst ik niet.” „Een stiefzuster geloof ik. zy was veel jon ger Hy zweeg omdat Bundle plotseling de deur uitrende. „Mac Donald,” riep Bundle met een heldere autocratische stem. De keizer naderde. Iets wat men voor een welkomstglTmlach zou hebben kunnen houden trachtte tot uiting te komen In zUn gelaats trekken, maar de aangeboren droeigeestlgheid der tuinlieden verhinderde dit. „Freule?” zei Mac Donald. .Hoe maak Je het?" zei Bundle. „Niet erg best," zef Mac Donald. ,Jk wou Je eens spreken over het bowllng- veld. Het gras is er schandelyk hoog. Zet er iemand aan, wil je?” Mac Donald schudde bedenkelUk het hoofd „Dan zou William niet meer aan den border kunnen werken freule." „Laat die border naar de maan loupen,” zei Bundle. „Laat hem dadelUk beginnen. Er. Mac Donald „Ja freule?” „Kryg wat druiven uit de achterste serre. Ik weet, dat het niet de geschikte tUd Is om ze te plukken, want dat is het noott, maar toch wil Ik ze hebben. BegrUp je?” Bundle trad weer de bibliotheek binnen. „Het spUt me vader." zei ze. „maar 3c mocht Mac Donald niet laten ontsnappen. U waart aan het praten?” „Dat was Ik Inderdaad.” zei Lord Caterham. op dit blad zUn ingevolge de verzekerlngevoorwaanlen tegen bU levenslange geheele ongeschiktheid trt werken door f ‘7Cfl bU een ongeval met f OCfl by verlies van een hand f 1 QC oy verlies van een bu een breuk van bM veiMeava» ongevalle» versekerd voor een dar volgende ultkeerlngen üUUU.- verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen I füU.- doodelyken afloop t U.~ eén voet of een oog t JtUm of wijsvinger t of t 40.- drukte In aanmerking neemt, die de dikkop van een inspecteur erover maakte. Hy is dat zaakje van vier jaar geleden nooit te boven gekomen. HU vindt dat ieder overly den, dat hier plaats vindt noodzakelUkerwyze het gevolg van een misdaad moet zyn, en van een ernstige poli tieke beteekenfs. Je kunt js niet voorstellen wat een drukte hy maakte. Tredwell heeft het me verteld. HU onderzocht alles wat maar voor vingerafdrukken In aanmerking kon komen. En natuuriyk vonden ze er slechts van den dooden man zelf. De zaak is zoo klaar als een klontje, ofschoon het een andere kwestie Is of het zelfmoord of maar een toeval was.” „Ik heb Gerry Wade een keer ontmoet.” zei Bundle. „Hy was ’een vriend van Bill. U zoudt hem aardig gevonden hebben, vader. Ik heb nooit Iemand ontmoet die meer op een biymoe- dlgen nietsnutter geleek dan hU." „Ik vind niemand aardig, die in mUn huis komt sterven om aan my te herinneren,” zei lord Caterham styfhoofdlg. „Maar ik kan me toch ook niet voorstellen dat iemand hem vermoord zou hebben," ver volgde Bundle. „Dat is een absurd idee.” Natuuriyk,zei lord Caterham. „Of liever, dat sou Iedereen vinden, behalve zoo’n ezel als Inspecteur Raglan." „Ik denk dat hy zich erg gewichtig voelde, toen hy naar vingerafdrukken zocht.” zol Bundle sussend. ,Jn leder geval hebben ze rap port uitgebracht als „dood door ongeluk.” ts bet niet?” Lord Caterham beaamde dit. „Ze moesten zich toch eenlge consideratie terhoek te b.v. „CHde Wehme" aandenUch- tenvoortschen straatweg te Varsseveld, waar de Abtapol nog in naam herinnert aan de da gen van weleer, toen de broeders van Bt. Pan- cras en St. Odulphus op deze plek zetelden. In dit boekje, dat deel uitmaakt van de s«. ..Libellenserie”, te de heer Van der Ven ge slaagd, een zeer merkwaardig gebruik vast te leggen, dat voor zoover ook wy weten alleen in Hengelo (G.) nog In stand te ge houden. Het werkje bevat, tallooze goedgeiy- kende en met de werkeiykheid overeenstem mende foto’s (gelUk wy uit ervaring kunnen beoordeelen). Dominee met zUn echtgenoote, de boeren aan den mestmaaltyd, de vrouwen aan den „mestdlsch” in de .Hengelosche” pas torie. de rondwandeling door den grooten tuin vafl den predikant, de meestersgarven vóór het uit de veertiende eeuw dagteekenende kerkge bouw der Neder!. Herv. Gemeente In het dorp, en vele anderen. Echter bevat het één minder Juiste voorstel ling. hetgeen te betreuren valt, ook al, omdat er aanstonds bet oog op valt. De teekenlng op den omslag stelt nJ. een boer voor, die met een greep (mestvork) In de hand mest rondstrooit. Hlerby heeft de teekenaar zich niet gerealiseerd, dat men den mestvork aan het uiteinde niet vasthoudt met den linker- doch met de rechte rhand. Want het is uit zondering, als een boer „links” is. De hoed van den afgebeelde te ook typisch on-Gel- dersch. Doch deze kleine foutjes vergeeft men gaarne, als men kennis neemt van den ge- heelen inhoud, die voor beoefenaars van fol klore en oudheidkunde van veel waarde is, te meer, waar de schrUver zich ook de moeite troostte, om waar mogeiyk dit Achter- hoeksche gebruik te vergeiyken met overeen komende zeden in andere landen van Europa, met name Scandinavië, waarvan hy. biykens andere publicaties, ook byzondere studies ge maakt heeft. Niet onaardig en ook niet ten onrechte, be sluit dit werkje met de woorden: „Mogen tot In de lengte der tyden de boeren en de pre dikant van Hengelo (G.) het domlneesmest- ryden en het domlneesmestmaoltien In eere houden, zoodat er althans één plaats in Ne derland Is, waar geen „sterft voor dank”, maar „dank voor stank” wordt gegeven. De .stenk" valt intusschen nogal mee. naar wy zelf wel eens constateerden. En de dank van beide partijen dominee en boeren is „geiyk en geiykvormlg”, d wz. wederzydsch. wy vroegen den Hengeloschen predikant nog. hoe een en ander dit jaar verloopen was. Zeer welwillend werd ons geantwoord, dat er dit voorjaar vier karren mest ontvangen wer den. En de dominee voegde aan zUn schryven nog toe: „De tyd der visite te hoogst willekeu rig; de rondgang door den tuin vonden wij uit, om in dien tyd de tafel voor de „laatste acte” te dekken.” Laten wy Intusschen iibpen. dat de „crisis” zich ook hier niet al te zeer zal doen gevoelen. 4.wx dat de Hengelosche boeien nog In staat zullen biyven, om domlnee’s tuin.’ waaraan steeds zooveel uitnemende zergen besteed wor den, nog behooriyk van mest te voorzien. In onzen modernen tyd verdwynen helaas steeds meer oude zeden en gewoonten. Deze „een ling” biyve daarom zeker in stand! De schryver van „Dank voor stank by do minee" behandelt aan het slot nog de z.g. „meesters- of melstersgarven”, waarop wy In een volgende bUdrage naderhopen terug te komen. Lord Caterham maakte een afkeurend baar. „Ik wou dat Je dat niet gebruikte. Bundle. We begonnen Juist over iets anders te pra ten." „Ik begrijp niet waarom u zich daar zooveel van aantrekt”, zei Bundle, „men moet toch er gens sterven.” „Dan hoeven ze nog niet In myn huls te ster ven”, zei lord Caterham. ,Jk zou niet weten waarom niet. Er zyn er al zooveel In gestorven. Massa’s duffe oude groot vaders en grootmoeders.” „Dat te wat anders”, zei lord Caterham. „Na- tuuriyk verwacht ik dat de Brents hier ster ven die tellen niet mee. Maar Ik heb ernstig bezwaar tegen vreemdelingen. En Ik heb voor al bezwaar tegen lykschouwingen. Het zal spoe dig een gewoonte worden. Dat Is de tweede al. Herinner Je al de drukte die we vier jaar ge leden hadden? En tusschen twee haakjes, ik 1 wyt dat nog steeds aan George Lomax „En nu wyt u het aan die arme oude ~toom- wals Coote. Ik weet zeker dat by het éven vervelend vindt als u.” .Heel onkiesch,” zei lord Caterham koppig, i „die tot zoo iets In staat zUn, moest men niet te logeeren vragen. En je kunt zeggen wat je i wilt Bundle, ik houd niet van lykschouwingen. t Dat heb ik nooit gedaan en dat zal ik nooit doen." „Och kom. dit geval ia niet hetzelfde als het vorige." zei Bundle sussend. ..Ik bedeel, dat het geen moord was." ^Dat had het toch kunnen zyn als Je de op aan in zyn kwaliteit van hoofd des gezins en van de volgzaamheid der brave huismoeders, die haar echtgenooten in het leven lydzaam hebben te volgenalthans naar Domlnee’s „mest- moaltien.” Mevrouw noodlgt allen dan uit op een „kopken thee" en dominee presenteert „fUne seganders”. Men maakt de Domineesche al spoedig vele complimenten over de mooie tafel van het „mest-moaltje," die feesteiyk in de beide kamers der pastorie aangericht staat. En den vertelt de schryver verder! Als nu de „kolde stoven onder de veute" gezet zUn en „vrouwleu” zich met hun rokkenvracht be- haagiyk hebben neergezet op de ouderwetsche knopstoelen, die zóó ver van den feestdlsch zyn geplaatst, dat men zyn voeten niet onder Domlnee’s tafel steken kan en men telkens voorover moet buigen om een kopje’ koffie of een sneedje van de kosteiyke krentenwegge te kunnen krijgen, wél, dan komt het gesprek al heel spoedig op het gewas en de vruchten en zoo vanzelf op de keues en de koeien en op het resultaat van kunst- en verschen mest, waarbU dan door dominee hoog opgegeven wordt over de „mirakels” beste kwaliteiten van den geleverden mest. Zoo wordt ’n wel kome aanleiding gevonden om de gasten voor te stellen „es urnme te stappen.” Voordat de avond dan geheel te gevallen, gaat men in den rustigen tred, eigen aan menschen, die op ver afgelegen boerderijen wonen, den bloemen- en vruchtryken pastorietuln door. De mannen allen met de „segander In het heufd” loopen in de ganzenry achter den vriendeiyk lachen den dominee aan en de vrouwen gaan stil en beschouwend achter de Domineesche. Zoo trekken twee groepen bewonderende en pra tende menschen den pastorle-hof door. waar bU vooral de asperge-bedden steeds veel be wondering genieten en er altyd een debat zich ontspint over de vraag, wat dat nu wel „veur wonderiyke dlnge benne.” De ommegang maakt de gasten hongerig en dorstig en wanneer zy tot Ieders tevredenheid hebben geconstateerd, dat. dank zy hun mestovervloed de doperwten en peentjes, de rozen en riddersporen by den Dominee er weer mirakels best by staan, wan delen zU terug naar de pastorie, waar een over vloedige feesttafel, met bloemen en groen ver sierd, geweldige stapels boterhammen en kren- tensneedjes torst. De schryver vertelt dan verder, dat In 1926 toen hy deze „festiviteiten" eens meemaak te dominee Barbas niet minder dan 22 hoog opgetaste mestkarren kreegI (Volgens onze verkregen inlichtingen te dit getal niet Juist, te hoog). Folkloristisch bekeken, zoo luidt schrijvers conclusie, is het niet te gewaagd in de mest- offerande herinneringen te zien aan een lente- gave, welke In den gedachtengang eener pri mitieve geloofsovertuiging sympathetisch den schenker indirect ten goede komt. Ook duidt in deze richting nog de naam van „wehme”, welke aan zoo menige pastorie In den Gelderschen Achterhoek gegeven te (oa. te Vorden), In 1 Middelnederlandse)! „weeme” sa mengetrokken uit „wedeme", wat wederom ver band houdt met „Weihe”, „Wldmung", een schenking aan een kerk of klooster, vooral be staande uit vaste goederen zooals in het by- zonder de pastorie en de kosterij. De vele wehmen, die nog in den Gelderschen Achterhoek ook m geslachtsnamen en namen van hofsteden (hier had v. d. V. beter gedaan het gebrulkeiyke woord „boerderieën” te bezi gen) voortleven, wyzen wel op den grooten In vloed van de geestelykheld In deze streken en getuigen er ook voor, dat fieze wehmen oor- spronkeiyk zullen gesticht zUn op gewyde plek ken gronds, waar de kribbe des Gekruisigde heeft gestaan, een opvatting, waarin we 1 met den schryver eens zyn. Zeer bekend in den Ach- Wllly gaf inmiddels haar oogen goed den kost. Op de waschtafel stond een half aangebro ken flescj» lotion en verder lagen hier en daar nog van die kleinig heden. die een vertrek aange naam maken. Willy keek naar het bed en vroeg: „O neen, ik zal je laten zien waar Ik slaap,** antwoordde hy op somberen toon. Hy opende een deur en toonde een vertrek, dat uiterst Sober gemeubeld was. en waarin geen spoor van luxe te bekennen viel. Een heel eenvoudig veldbed, een glad geschuurd tafeltje en een waschtafeltje op drie pooten. deden eerder aan een dienstbodenkamer denken. ,Je zult wel denken, jongedame.” sprak de generaal, „dat dit alles behalve een geriefeiyke kamer te. maar vergeet niet, dat ik een een zaam man ben. *n oude krygsman, die zoo wei nig voor zich zelf noodlg heeft, omdat hy z’n lieve vrouw maar niet vergeten kan." „Nu, Ik vind die andere kamer toch maar heel wat prettiger." zei Willy, terwyl ze met de anderen verder liep. In de bibliotheek geko men. begon generaal Lumley weer te praten over z’n verzameling edelgesteenten en kost baarheden, waaronder er waren van 1000 pond per stuk. „Ik zal je eens een broche laten zien, die m’n arme Mimi nog gedragen heeft. Eiken dag neem Ik haar In m’n band en kUk er naar." Hy verliet het vertrek, terwyl mevrouw Aran naar het venster ging. „Wat een heeriyke csngeving is het hier Maar Ik geloof niet, dat die arme man er veel van zal genieten." Moeder en dochter bleven den verderen dag op het landgoed, en nog meerdere malen In den loop van den dag. zuchtte en klaagde de generaal over het verlies van z’n vrouw. Mevrouw Aran en Willy zaten In haar wo ning te borduren. Het was al een week geleden, dat ze by generaal Lumley op de thee geweest waren. Ze waren op het punt om In den tuin te gaan, toen de telefoon rinkelde. „Ik zal wel even luisteren," „breng JU al vast maar de thee Toen Willy uit den tuin terug ze haar moeder verbaasd zeggen: „Neen. Lumley, absoluut niet, het kan njeL We hadden geen van beiden kant aan onzs ja ponnen, dus daar kan de broche zeker niet aan zUn blijven hangen. Natuuriyk, natuuriyk! Ik zal het Willy vragen. Maar dan hadden we het toch al lang moeten vinden. Ja, wacht je even?" Mevrouw Aran zag doodsbleek en legde haar band op de microfoon, terwyl ze haastig en verschrikt haar dochter aansprak: „Willy, hy zegt, dat hy een kostbare broche kwyt te. Je weet wel, die van z’n vrouw van 1500 pond, misschien nog veel meer. En hij vraagt of het soms aan ons goed te biyven hangen, daar er na ons geen andere gasten bij hem geweest zUn. O kind, het te vreeseiyk. Als hy toch maar niet denkt dat wy het meege nomen hebben. Mannen zyn zoo eigenaardig op dat punt. Sta daar nu niet zoo te lachen, Willy! Wat moet Ik hem nu zeggen?" Willy liep naar haar moeder toe. t Is In orde mama, laat my maar even met hem spreken." Een oogenbllk later klonk haar heldere stem door de kamer: .Bent u daar. gen, en goed moeten leeren schieten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 7