ONZE 351e UITKEERING
f 84.870.
PER' VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
A
I
„Dank voor stank bij dominee”
wiiAaal van den dag
f50— keerden wij uit
ingevolge de voor onze abonné's
gratis-ongevallenverzekering aan
F. PENDERS, Diezestraat 7, Utrecht, wegens
een aan hem overkomen ongeval. Dit is
i
I
DE KALENDER
HET GEHEIM ?AN
DE 7 WIJZERPLATEN
I
-DONDERDAG 3 JANUARI 1935
r
De windmolens van Don
Quichotte
er
WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN
Radiobelastingen
aan ortze verzekerde abonné's is uitgekeerd.
Alle abonné’s
DOOR AGATHA CHRISTIE
Merkwaardig boekske
van D. J. van der Ven
geldende
den Heer
„EENIG” gebruik in
ONS LAND
t
t
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliumiu
I Het veldbed
I van den
generaal
Een van de zeer enkele dorptge-
bruiken, die nog getuigenis
afleggen van een groot
gemeenschapsgevoel
i
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
V
1
1
I
te bieden.
m
ook
vinden.
En
l
ge-
zyn
niet
(Wordt vervolgd)
u over-
De mest en is geen helligheit,
Maer doet mirakel waer ze lelt.
loren en weldra was ik weer geheel opgeknapt,
waarby ik een relaas kon doen van mijn we
dervaren. Wat het ondier belet had mij aan
te vallen, is mU een raadsel gebleven.
Thans besloten wy onze reis weer voort te
zetten. Noemenswaardlge incidenten deden zich
verder niet voor en zoo bereikten wU dan zon
der ongevallen Batavia. Het eerste, dat wy de
den, was onzen verwanten onze behouden aan-
komstmededeelen. Tevens hadden wy het ge
luk dat een der grootste Nederlandsche mall-
booten juist op het punt stond naar het moe-
p
9
n
ir
d
ra oeaonve oen ma mei net maren van Korte
wandelingen door het oerwoud, waarbij my op
zekeren dag nog een onaangenaam avontuur te
beurt viel. In gepeins verzonken bemerkte ik
niet, dat op eenigen afstand voor mij een ge
weldige gedaante uit het struikgewas te voor
schijn kwam. Eensklaps opkijkend zag Ik voor
mij een geweldige gorilla, die mij tandenknar
send naderde, terwijl hjj zijn ontzaglijke klauwen
naar mij uitstrekte. Ik was totaal ongewapend.
Be geweldige schrik, die het zien van dit vrees
aanjagend monster, zoo vlak bij mij, inboezem-
it
3
t
1
S
n
i;
te
ler
er
de
e-
tn
tr
i.
Ie
n
k
e
L
n
I
derland te vertrekken en op dit schip konden
wij nog passage bespreken, zoodat onze familie
leden tevens mededeeling kregen van den tijd
van onze aankomst. Weldra waren wij op zee
en hulstoe. Op het dek gezeten bespraken wjj
dikwijls onze avonturen en onze dikwijls won
derbaarlijke ontsnapping aan een wissen dood.
Ook onze vriend American Pete werd vele ma
len eerbiedig herdacht en soms kreeg ik tra
nen in mijn oogen als ik dacht aan de laatste
rustplaats van dezen moedigen Indiaan, daar
in dat eenzame oerwoud.
oefent, In plaats van eenmaal per maand.
Dit geldt ook voor de vrouwelijke beambten,
oie tot dusver van schietoefeningen waren vrij
gesteld.
Voortaan zullen de vrouwen ook mogen mee
doen aan de schietwedstrijden, die driemaal
per jaar worden gehouden en een dag vrijaf
krijgen, indien zij een gemiddelde van 85 pet.
behalen by het snel en lagpzaam vuren.
De Spaansche regeering is voornemens de
beroemde windmolens en huizen van t dorpje
Le Mancha, die onsterfelijk zUn geworden door
Cervantes’ .Don Qulcho(te". voor afbraak te
behoeden. De dlrecteur-generaal van Kunst en
Wetenschappen heeft de zaak aan de orde ge
steld in de Academie voor Schoone Kunsten,
die een commissie heeft ingesteld om ter plaatse
een onderzoek te houden en vervolgens rapport
over de mogeiykheden tot het bewaren van
deze historische documenten uit te brengen.
.slaapt u daar?”
De regeering der Sovjet-Unie heeft alle van
lampen voorziene radiotoestellen belast met een
bedrag van 24 roebel per ‘jaar.
Op het oogenbllk zyn ongeveer 100.000 van
dergeiyke toestellen in gebruik.
derland).
den’* in
sooniykheld pleegt te noemen. Hl) ziet er uit als
een stoomwals die veranderd is In een men-
scheiyk wezen.”
..Nogal vermoeiend", opperde Bundle
zonder meegevoel.
.Verschrikkelijk vermoeiend en ruimschoots
voorzien van de meest deprimeerende deugden’
als matigheid en stiptheid. Ik weet niet wie
de ergsten zijn, krachtige persooniykheden of
ernstige politici. Ik geef ten zeerste de voor
keur aan de biymoedlge nletsnutters.”
..Een blijmoedige nietsnutter zou den prys niet
hebben kunnen betalen dien u voor rit oud
mausoleum vroeg", verklaarde Bundle.
heeft
was.”
..En waarom niet?” zei Bundle.
..Dat vind Ik ook.” zei lord Caterham. .Maar
daar Is klaarbiykeiyk nogal drukte over ge-
i. maakt. Niemand wilde bekennen dat hjj het
T.
zult zeker nooit een groot kapitaal byeen
krijgen”, merkte ze droog on. .al heb Je die
ouden Coote heel aardig afgezet, toen Je hem
dit huls aansmeerde. Hoe zag hy er uit? Pre
sentabel?"
„Een groote kerel’, zei lord Caterham, ter
wijl hu lichtelijk huiverde. ..met een rood vier
kant gezicht en donker grijs haar. Indrukwek
kend begrijp Je? wat men een krachtige per-
naar de domlnee’s-„mest-visite” wordt
zeer nadrukkeiyke wijze uiting gegeven
het patriarchale meesterschap des mans
..Maar het geeft niets. Wat had Je tegen Mac
Donald te zeggen?”
„Ik probeerde hem te genezen van de ge
dachte dat hy Onze Lieve Heer Is. Maar dat U
een onbegonnen werk. Ik denk dat de Coote’a
geen goeden invloed op hem gehad hebben. Mac
Donald is echt iemand om geen steek te geven
zelfs niet om de grootste stoomwals die ooit
bestaan heeft. Wat Is lady Coote voor iemand?"
Lord Caterham dacht na over deze vraag.
„Vry wel zooals ik me mevrouw Slddons voor
stel." zei hy elndeiyk. „Ik vermoed dat ze veel
heeft gegaan aan dlltltantentooneel. xk hoorde
dat ze erg fn de war is gebracht door die wek-
kergeschleden is.
Welke wekkergeschledente?”
„Tredwell heeft het me juist verteld. Het
schynt dat de logé’s Juist een grap wilden uit
halen. Ze hadden een massa wekkers gekocht en
verborgen die op allerlei plaatsen in de kamer
van dien Wade En toen stierf die arme kerel
zooals Je weet. En dat maakte het geval eenigs-
zins beroerd."
Bundle knikte.
„Tredwell heeft nog iets anders, wat vrl) raar
is over die wekkers verteld,” vervolgde lord
Caterham, die zich nu uitstekend amuseerde.
..Het schijnt dat Iemand ze by elkaar gezocht
heeft, en ze op een rytje op den schoorsteen
geset, nadat de arme kerel gestorven
zei mevrouw,
bulten."
kwam, hoorde
de, deed my het bewustzyn veriiesen.
Ik stortte neer en wist verder van niets. Later
bleek, dat Oom Sydney my gemist had, toen
hy van de paéht terugkeerde. HU had zich erg
ongerust gemaakt, toen hU. terwyl uur na uur
verstreek, niets van my hoorde en elndeiyk was
hy op zoek gegaan.
Gelukkig had hy my spoedig gevonden. Na
tuuriyk was hU hevig geschrokken, toen hy
mU zag liggen. HU dacht minstens, dat een of
ander roofdier mU gedood had. Gelukkig bleek
hem, dat ik slechts myn bewustzyn had ver-
■j-a en merkwaardig boekske heeft een dezer
H dagen het licht gezien by de uitgevers
Bosch en Keunlng te Baarn. Het draagt
tbt titel „dank voor stank by dominee":
schrUver, de folklorist D. J. van der Ven uit
Oosterbeek, behandelt daarin een gebruik, dat
men in ons land slechts op één plaats aan
treft, nJ. in den Achterhoek, te Hengelo (Gel-
Het is het z.g. „domlneesmestrU-
het vroege voorjaar en het „mest-
maal”, dat de geesteiyke herder daarvoor 41s
tegenprestatie in dén midzomertyd heeft aan
te bieden.
De schrUver merkt op, hoe men hierin één
van de zeer enkele dorpsgebrulken beeft te
zien, die nog getuigenis afleggen van een
groot gemeenschapsgevoel. Die gemeenschaps
zin komt in Oosteiyk Nederland zeer sterk
tot uiting in groeps- of buurtverband, In het
hooghouden van vele, ook thans nog heilige
„naober” buur)-plichten, maar het Hen-
gelosche mestryden voor den Dominee is wel
een der steeds zeldzamer voorkomende ge
meenschap» tradities.
Eertyds, zoo lezen we verder, moeten In tal
van andere dorpen de boeren den Dominee
ook wel gelukkig hebben gemaakt met een
aantal behooriyk opgeladen mestkarren en
thans nog vraagt leder voorjaar de zeereer-
waarde heer pastoor van Gendrlngen op zyn
preekstoel aan zyn geliefde parochianen of
zy hem de jaarllfksche mest voor zyn tuin
willen bezorgen, gedachtig aan Huygen’s woor
den:
gedaan had. Alle bedienden werden ondervraagd
en deden een eed. dat zy die lamme dingen
niet aangeraakt hadden. Het was dan ook nogal
een geheimzinnige zaak. En toen bij de iyk-
schouwing stelde de lykschouwer vragen en je
weet hoe moeliyk het fs menschen van dien
stand Iets aan hun verstand te brengen.”
.Absoluut onmogtiyk," gaf Bundle toe.
„Natuuriyk," zei lord Caterham. Ja het er»
moeliyk er naderhand achter te komen. Ik
begreep allee wat Tredwell vertelde maar half.
Tusschen twee haakjes. Bundle, het jongmensch
is in jouw kamer gestorven.”
Bundle trok een leeiyk gezicht.
Waarom moet men In myn kamer sterven?”
vroeg ze met eenlge verontwaardiging.
„Dat fs het Juist wat ik immers ook zeg,” zei
lord Caterham triomfantelyk. ..Onkiesch, De
menschen zUn tegenwoordig verduiveld on-
Kiesch.”
..Niet dat het me kan schelen,sei Bundle
dapper. „Och waarom?”
■MU wel.” zei haar vader. .jny kan h^t heel
veel schelen. Ik zou er van droomen hoor,
spookachtige handen en rammeldenJc ketenen.”
..Och kom,” sei Bundle, „onze oudtante is
In uw bed gestorven. Het verwondert me dat u
baar geest niet boven u ziet flad leren
„Dat zie Ik soms ook.” zei lord Caterham
huiverend. „Vooral als ik kreeft gegeten heb
„Goddank, dat ik niet bUgeloovig ben.” ver-
klaarde Bundle.
Wat is eigeniyk die mestgave aab dominee?
In deze gave geeft de boer, symbolisch ge
sproken. het beste wat hy kan geven, want
daarin zyn geconcentreerd en gecondenseerd
de essence voor de komende welvaart. Voor
den predikant, zoogoed als voor den ryken
echolteboer en het armé keuter-boertje de
daglooner had de mest tot voor, kort on-
noemiyke waarde, want ook in de agrarische
samenleving van de boersche huishouding op
menige pastorie was de mest een absolute
noodzakeiykheld. Zonder landbouw zou me
nige dominee niet hebben kunnen leven en
daarom werd de pastorle-hof ook traditioneel
zeer ruim gemeten, zoodat hy niet zelden den
omvang van een klein landgoed besloeg. Hoe
schraler de grond, des te royaler beschonken
de boeren hun geesteWkan herder met land,
dat natuuriyk niet uitsluitend vruchtbaar ge
maakt kon 15»,worden van Domlnee’s eigen
koelen. Men verleende hem hulp door in na-
tun» allerlei geschenken te brengen, allereerst
koemest, wat In den loop der tijden alleen als
een moreele verplichting werd beschouwd, maar
tot gewoonte-recht verheven werd.
Van der Ven merkt (zeer terecht, want al
leen in Hengelo (G.) geschiedt het aldus, ge-
lyk de predikant, ds. J. Barbas, zoo welwil
lend was $ns In te lichten) op, dat dit toen
wel zeer materialistisch gebeuren echter ner
gens zóó poëtisch en zóó feesteiyk In eere ge
houden wordt als Juist op de prachtige pas
torie In Geldersen Hengelo.
Als een boer in het voorjaar zUn mest
brengt, dan ontvangt dominee hem met een
„fUnen segander". Mevrouw komt ook aan het
geval te pas met een kopje lekkere koffie en
een koekje, want „voor wat hoort wat” is het
vrlendeiyke ge-
van het „mest
ryden” overgebracht worden naar het „mest-
maal” of het „mestbier”. Immers, terwyl
Domlnee’s tuinman met een vergenoegd ge
zicht emmers water plenst tegen de wagenwie
len tot er de laatste koemest (die opgeladen Is
voor een z.g. „stolt Jesberg”) drabbig is afge
broken, noodigen de Dominee en zUn vrouw
den boer uit op het .jnestmoaltien”, dat zal
worden gehouden tusschen den hooityd en
den Bunt Jaoplkstyd. wanneer de boeren even
een kleine rustperiode kennen tusschen twee
heel drukke en ingespannen 14 dagen en In
den pastoriehof het best het resultaat is te
bewonderen van hetgeen Domlnee’s tuinman
met behulp van overvloedig geschonken mest
Wist te bereiken.
Deftig in het kerke-zwart gestoken, zoo ver
telt Van der Ven dan verder, achryden de
Hengelosche mest-vaarders dan op den bewus-
ten feest-avond naar de pastorie In den ver
maarden Achterhoekschen „lange-weg-pas”
(volkomen juist geteekendl). De ouderen van
dagen komen met den „beenenwagen”, waarbU
het gewoonte is. dat de boer drie passen voor
de vrouwe uitgaat, want althans op den gang
zich hem zoo geheel anders voorgesteld. HU
had byv. nog geen enkel grys haar en ze had
steeds gemeend, dat men, als men veel verdriet
heeft, spoedig grys wordt.
„Het lykt me hier een zeer gezellig huts,” zei
Willy. „Wilt u het or niet eens laten zien»”
„Natuuriyk. graag." antwoordde haar gast
heer en stond op. Achtereenvolgens toonde hU
de eetkamer, z’n zitkamer, de bibliotheek enz.
Toen ze boven kwamen, opende Willy een deur
en zei lachend: „Ik wil alles zien, generaal.”
„Dit was de kamer van m’n vrouw,” zei hij
zacht. „Ik heb alles gelaten, zooals het was.”
En hij zweeg, overweldigd door droefheid.
eneraal Lumley scheen zich na den dood
I yvan z’n vrouw soovee! mogeiyk terug te
trekken In z’n groot landhuis. Slechts sel-
een bracht hy een bezoek aan Londen om z’n
voormalige vrienden en kennissen te bezoeken.
Di' was dan ook de reden, dat mevrouw Aran.
een intieme vriendin van z’n overleden vrouw,
hem op zekeren dag schreef, dat ze hem met
haar dochter Willy een bezoek zou brengen
Willy was het petekind van den generaal, in
haar jeugd een aardige, leuke flapuit, en lang
niet van schranderheid ontbloot.
Nu zat ze rustig met haar moeder op de
sofa In de ruime huiskamer van den generaal;
ze was een verstandig meisje geworden, eerder
een jonge vrouw, die geleerd had te luisteren
in plaats van te spreken.
„Willy is in alle opzichten voordeellg opge-
groeld." zei de generaal, toen het Jonge meisje
even de kamer had verlaten.
„Ze is een schat,” antwoordde mevrouw Aran,
„en ik heb zoo’n hulp aan haar. Maar ik zie.
dat je Je nog steeds bezig houdt met het ver
zamelen van kostbare snulsteryen," en ze liet
haar blikken door het vertrek gaan, dat ruim
gevuld was met Chlneesch porceleln en vele
andere kostbare voorwerpen. .Ben je nog al-
tyd zoo’n verwoed verzamelaar. Lumley?”
.Ach ja.” zuchtte de generaal: „t is nog het
eenlge waar ik plelzier in heb.”
„Arme Lumley.” troostte mevrouw Aran,
maar zou het niet beter zyn. als je nog eens
liertrouwde?"
De generaal schudde z’n hoofd. .Neen, dat
kan ik niet." En z’n stem scheen te breken
door de emotie die hem overweldigde. .Denk
aar Je eigen gelukkig huweiyksleven." ging hU
r.a een pauze voort. „Zou JU een ander in z’n
plaats kunnen nemen, als er lets met Ralph
gebeurde?”
.Neen, natuuriyk niet. Maar hier is een ver
schil, Ik ben een vrouw en heb Willy. Maar
een man is zoo hopeloos verlaten als hy al
leen Is.”
„Ik zou het niet kunnen verdragen, een an
der in haar plaats te zien.zuchtte generaal
Lumley.
Willy. die inmiddels haar plaats op de sofa
weer had Ingenomen, keek hem vol medeiyden
en sympathie aan. Ze had gehoord, dat hy
door het verlies van z’n vrouw een totaal ge
broken man geworden was, en daarom had zy
■■■■■iiiHiiiniiiiiiiiiiuimimuiiiHimnHiiiHmHmmiHiHiHimmiiHiniminHimniiiiiiiiiiiiiiiuiiniiiminiHaiiiniiHiiHiiHmiiiimiHuiiuiHim
't Jasr, zoo zegt men zeer wijsgeerig,
Is een onbeschreven blad,
Want geen mensch weet wat de
toekomst,
’t Zij voor hem of u bevat!
Maar de waarheid is toch anders!
Want hoe wonderbaar gelukt
Ligt de toekomst voor de oogen,
Zelfs beschreven en bedrukt!
Dagen, weken en de maanden
Met de heil’gen van het jaar.
Maan- en zontoevalligheden
Volgen alle op elkaar.
Zelfs nog meer bijzonderheden
Liggen onder uw bereik
Uitgeplozen, uitgesponnen
Staat het heele jaar te kijk!
De kalender geeft u alles
Wat ge ook maar weten wilt
Op een artistiek beschilderd
En een wandverSerend schild!
Niets is voor den mensch verborgen,
Niemand wacht meer een abuis.
Want u haalt met den kalender
Juist de toekomst in uw huis!
Wat hij echter niet kan geven....
Daarvoor moet door u gewaakt,
W(jl gewoonlijk zoo iets afhangt
Van wat ieder.... er van maakt!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
miiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiHiiiiiiHiiniinn
principe der wederzydsche
negenheidsbetulglngen, die
betoonen met de gevoelens van zyn zuster.”
„Had hy een zuster? Dat wtst ik niet.”
„Een stiefzuster geloof ik. zy was veel jon
ger
Hy zweeg omdat Bundle plotseling de deur
uitrende.
„Mac Donald,” riep Bundle met een heldere
autocratische stem.
De keizer naderde. Iets wat men voor een
welkomstglTmlach zou hebben kunnen houden
trachtte tot uiting te komen In zUn gelaats
trekken, maar de aangeboren droeigeestlgheid
der tuinlieden verhinderde dit.
„Freule?” zei Mac Donald.
.Hoe maak Je het?" zei Bundle.
„Niet erg best," zef Mac Donald.
,Jk wou Je eens spreken over het bowllng-
veld. Het gras is er schandelyk hoog. Zet er
iemand aan, wil je?”
Mac Donald schudde bedenkelUk het hoofd
„Dan zou William niet meer aan den border
kunnen werken freule."
„Laat die border naar de maan loupen,” zei
Bundle. „Laat hem dadelUk beginnen. Er. Mac
Donald
„Ja freule?”
„Kryg wat druiven uit de achterste serre.
Ik weet, dat het niet de geschikte tUd Is om
ze te plukken, want dat is het noott, maar toch
wil Ik ze hebben. BegrUp je?”
Bundle trad weer de bibliotheek binnen.
„Het spUt me vader." zei ze. „maar 3c mocht
Mac Donald niet laten ontsnappen. U waart
aan het praten?”
„Dat was Ik Inderdaad.” zei Lord Caterham.
op dit blad zUn ingevolge de verzekerlngevoorwaanlen tegen bU levenslange geheele ongeschiktheid trt werken door f ‘7Cfl bU een ongeval met f OCfl by verlies van een hand f 1 QC oy verlies van een bu een breuk van bM veiMeava»
ongevalle» versekerd voor een dar volgende ultkeerlngen üUUU.- verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen I füU.- doodelyken afloop t U.~ eén voet of een oog t JtUm of wijsvinger t of t 40.-
drukte In aanmerking neemt, die de dikkop van
een inspecteur erover maakte. Hy is dat zaakje
van vier jaar geleden nooit te boven gekomen.
HU vindt dat ieder overly den, dat hier plaats
vindt noodzakelUkerwyze het gevolg van een
misdaad moet zyn, en van een ernstige poli
tieke beteekenfs. Je kunt js niet voorstellen wat
een drukte hy maakte. Tredwell heeft het me
verteld. HU onderzocht alles wat maar voor
vingerafdrukken In aanmerking kon komen.
En natuuriyk vonden ze er slechts van den
dooden man zelf. De zaak is zoo klaar als een
klontje, ofschoon het een andere kwestie Is of
het zelfmoord of maar een toeval was.”
„Ik heb Gerry Wade een keer ontmoet.” zei
Bundle. „Hy was ’een vriend van Bill. U zoudt
hem aardig gevonden hebben, vader. Ik heb
nooit Iemand ontmoet die meer op een biymoe-
dlgen nietsnutter geleek dan hU."
„Ik vind niemand aardig, die in mUn huis
komt sterven om aan my te herinneren,” zei
lord Caterham styfhoofdlg.
„Maar ik kan me toch ook niet voorstellen
dat iemand hem vermoord zou hebben," ver
volgde Bundle. „Dat is een absurd idee.”
Natuuriyk,zei lord Caterham. „Of liever,
dat sou Iedereen vinden, behalve zoo’n ezel als
Inspecteur Raglan."
„Ik denk dat hy zich erg gewichtig voelde,
toen hy naar vingerafdrukken zocht.” zol
Bundle sussend. ,Jn leder geval hebben ze rap
port uitgebracht als „dood door ongeluk.” ts
bet niet?”
Lord Caterham beaamde dit.
„Ze moesten zich toch eenlge consideratie
terhoek te b.v. „CHde Wehme" aandenUch-
tenvoortschen straatweg te Varsseveld, waar
de Abtapol nog in naam herinnert aan de da
gen van weleer, toen de broeders van Bt. Pan-
cras en St. Odulphus op deze plek zetelden.
In dit boekje, dat deel uitmaakt van de s«.
..Libellenserie”, te de heer Van der Ven ge
slaagd, een zeer merkwaardig gebruik vast te
leggen, dat voor zoover ook wy weten
alleen in Hengelo (G.) nog In stand te ge
houden. Het werkje bevat, tallooze goedgeiy-
kende en met de werkeiykheid overeenstem
mende foto’s (gelUk wy uit ervaring kunnen
beoordeelen). Dominee met zUn echtgenoote,
de boeren aan den mestmaaltyd, de vrouwen
aan den „mestdlsch” in de .Hengelosche” pas
torie. de rondwandeling door den grooten tuin
vafl den predikant, de meestersgarven vóór het
uit de veertiende eeuw dagteekenende kerkge
bouw der Neder!. Herv. Gemeente In het dorp,
en vele anderen.
Echter bevat het één minder Juiste voorstel
ling. hetgeen te betreuren valt, ook al, omdat
er aanstonds bet oog op valt. De teekenlng
op den omslag stelt nJ. een boer voor, die
met een greep (mestvork) In de hand mest
rondstrooit. Hlerby heeft de teekenaar zich
niet gerealiseerd, dat men den mestvork aan
het uiteinde niet vasthoudt met den linker-
doch met de rechte rhand. Want het is uit
zondering, als een boer „links” is. De hoed
van den afgebeelde te ook typisch on-Gel-
dersch. Doch deze kleine foutjes vergeeft
men gaarne, als men kennis neemt van den ge-
heelen inhoud, die voor beoefenaars van fol
klore en oudheidkunde van veel waarde is, te
meer, waar de schrUver zich ook de moeite
troostte, om waar mogeiyk dit Achter-
hoeksche gebruik te vergeiyken met overeen
komende zeden in andere landen van Europa,
met name Scandinavië, waarvan hy. biykens
andere publicaties, ook byzondere studies ge
maakt heeft.
Niet onaardig en ook niet ten onrechte, be
sluit dit werkje met de woorden: „Mogen tot
In de lengte der tyden de boeren en de pre
dikant van Hengelo (G.) het domlneesmest-
ryden en het domlneesmestmaoltien In eere
houden, zoodat er althans één plaats in Ne
derland Is, waar geen „sterft voor dank”, maar
„dank voor stank” wordt gegeven.
De .stenk" valt intusschen nogal mee. naar
wy zelf wel eens constateerden. En de dank
van beide partijen dominee en boeren is
„geiyk en geiykvormlg”, d wz. wederzydsch.
wy vroegen den Hengeloschen predikant
nog. hoe een en ander dit jaar verloopen was.
Zeer welwillend werd ons geantwoord, dat er
dit voorjaar vier karren mest ontvangen wer
den. En de dominee voegde aan zUn schryven
nog toe: „De tyd der visite te hoogst willekeu
rig; de rondgang door den tuin vonden wij
uit, om in dien tyd de tafel voor de „laatste
acte” te dekken.”
Laten wy Intusschen iibpen. dat de „crisis”
zich ook hier niet al te zeer zal doen gevoelen.
4.wx dat de Hengelosche boeien nog In staat
zullen biyven, om domlnee’s tuin.’ waaraan
steeds zooveel uitnemende zergen besteed wor
den, nog behooriyk van mest te voorzien. In
onzen modernen tyd verdwynen helaas steeds
meer oude zeden en gewoonten. Deze „een
ling” biyve daarom zeker in stand!
De schryver van „Dank voor stank by do
minee" behandelt aan het slot nog de z.g.
„meesters- of melstersgarven”, waarop wy In
een volgende bUdrage naderhopen terug te
komen.
Lord Caterham maakte een afkeurend
baar.
„Ik wou dat Je dat niet gebruikte. Bundle.
We begonnen Juist over iets anders te pra
ten."
„Ik begrijp niet waarom u zich daar zooveel
van aantrekt”, zei Bundle, „men moet toch er
gens sterven.”
„Dan hoeven ze nog niet In myn huls te ster
ven”, zei lord Caterham.
,Jk zou niet weten waarom niet. Er zyn er al
zooveel In gestorven. Massa’s duffe oude groot
vaders en grootmoeders.”
„Dat te wat anders”, zei lord Caterham. „Na-
tuuriyk verwacht ik dat de Brents hier ster
ven die tellen niet mee. Maar Ik heb ernstig
bezwaar tegen vreemdelingen. En Ik heb voor
al bezwaar tegen lykschouwingen. Het zal spoe
dig een gewoonte worden. Dat Is de tweede al.
Herinner Je al de drukte die we vier jaar ge
leden hadden? En tusschen twee haakjes, ik
1 wyt dat nog steeds aan George Lomax
„En nu wyt u het aan die arme oude ~toom-
wals Coote. Ik weet zeker dat by het éven
vervelend vindt als u.”
.Heel onkiesch,” zei lord Caterham koppig,
i „die tot zoo iets In staat zUn, moest men niet
te logeeren vragen. En je kunt zeggen wat je
i wilt Bundle, ik houd niet van lykschouwingen.
t Dat heb ik nooit gedaan en dat zal ik nooit
doen."
„Och kom. dit geval ia niet hetzelfde als het
vorige." zei Bundle sussend. ..Ik bedeel, dat het
geen moord was."
^Dat had het toch kunnen zyn als Je de
op
aan
in
zyn kwaliteit van hoofd des gezins en van de
volgzaamheid der brave huismoeders, die haar
echtgenooten in het leven lydzaam hebben te
volgenalthans naar Domlnee’s „mest-
moaltien.”
Mevrouw noodlgt allen dan uit op een
„kopken thee" en dominee presenteert „fUne
seganders”. Men maakt de Domineesche al
spoedig vele complimenten over de mooie
tafel van het „mest-moaltje," die feesteiyk
in de beide kamers der pastorie aangericht
staat. En den vertelt de schryver verder! Als
nu de „kolde stoven onder de veute" gezet zUn
en „vrouwleu” zich met hun rokkenvracht be-
haagiyk hebben neergezet op de ouderwetsche
knopstoelen, die zóó ver van den feestdlsch
zyn geplaatst, dat men zyn voeten niet onder
Domlnee’s tafel steken kan en men telkens
voorover moet buigen om een kopje’ koffie of
een sneedje van de kosteiyke krentenwegge
te kunnen krijgen, wél, dan komt het gesprek
al heel spoedig op het gewas en de vruchten
en zoo vanzelf op de keues en de koeien en op
het resultaat van kunst- en verschen mest,
waarbU dan door dominee hoog opgegeven
wordt over de „mirakels” beste kwaliteiten
van den geleverden mest. Zoo wordt ’n wel
kome aanleiding gevonden om de gasten voor
te stellen „es urnme te stappen.” Voordat de
avond dan geheel te gevallen, gaat men in den
rustigen tred, eigen aan menschen, die op ver
afgelegen boerderijen wonen, den bloemen-
en vruchtryken pastorietuln door. De mannen
allen met de „segander In het heufd” loopen
in de ganzenry achter den vriendeiyk lachen
den dominee aan en de vrouwen gaan stil
en beschouwend achter de Domineesche. Zoo
trekken twee groepen bewonderende en pra
tende menschen den pastorle-hof door. waar
bU vooral de asperge-bedden steeds veel be
wondering genieten en er altyd een debat zich
ontspint over de vraag, wat dat nu wel „veur
wonderiyke dlnge benne.” De ommegang maakt
de gasten hongerig en dorstig en wanneer zy
tot Ieders tevredenheid hebben geconstateerd,
dat. dank zy hun mestovervloed de doperwten
en peentjes, de rozen en riddersporen by den
Dominee er weer mirakels best by staan, wan
delen zU terug naar de pastorie, waar een over
vloedige feesttafel, met bloemen en groen ver
sierd, geweldige stapels boterhammen en kren-
tensneedjes torst.
De schryver vertelt dan verder, dat In 1926
toen hy deze „festiviteiten" eens meemaak
te dominee Barbas niet minder dan 22 hoog
opgetaste mestkarren kreegI (Volgens onze
verkregen inlichtingen te dit getal niet Juist,
te hoog).
Folkloristisch bekeken, zoo luidt schrijvers
conclusie, is het niet te gewaagd in de mest-
offerande herinneringen te zien aan een lente-
gave, welke In den gedachtengang eener pri
mitieve geloofsovertuiging sympathetisch
den schenker indirect ten goede komt.
Ook duidt in deze richting nog de naam van
„wehme”, welke aan zoo menige pastorie In
den Gelderschen Achterhoek gegeven te (oa. te
Vorden), In 1 Middelnederlandse)! „weeme” sa
mengetrokken uit „wedeme", wat wederom ver
band houdt met „Weihe”, „Wldmung", een
schenking aan een kerk of klooster, vooral be
staande uit vaste goederen zooals in het by-
zonder de pastorie en de kosterij.
De vele wehmen, die nog in den Gelderschen
Achterhoek ook m geslachtsnamen en namen
van hofsteden (hier had v. d. V. beter gedaan
het gebrulkeiyke woord „boerderieën” te bezi
gen) voortleven, wyzen wel op den grooten In
vloed van de geestelykheld In deze streken en
getuigen er ook voor, dat fieze wehmen oor-
spronkeiyk zullen gesticht zUn op gewyde plek
ken gronds, waar de kribbe des Gekruisigde
heeft gestaan, een opvatting, waarin we 1 met
den schryver eens zyn. Zeer bekend in den Ach-
Wllly gaf inmiddels haar oogen goed den kost.
Op de waschtafel stond een half aangebro
ken flescj» lotion
en verder lagen
hier en daar nog
van die kleinig
heden. die een
vertrek aange
naam maken.
Willy keek naar
het bed en vroeg:
„O neen, ik zal je laten zien waar Ik slaap,**
antwoordde hy op somberen toon.
Hy opende een deur en toonde een vertrek,
dat uiterst Sober gemeubeld was. en waarin
geen spoor van luxe te bekennen viel. Een heel
eenvoudig veldbed, een glad geschuurd tafeltje
en een waschtafeltje op drie pooten. deden
eerder aan een dienstbodenkamer denken.
,Je zult wel denken, jongedame.” sprak de
generaal, „dat dit alles behalve een geriefeiyke
kamer te. maar vergeet niet, dat ik een een
zaam man ben. *n oude krygsman, die zoo wei
nig voor zich zelf noodlg heeft, omdat hy z’n
lieve vrouw maar niet vergeten kan."
„Nu, Ik vind die andere kamer toch maar
heel wat prettiger." zei Willy, terwyl ze met de
anderen verder liep. In de bibliotheek geko
men. begon generaal Lumley weer te praten
over z’n verzameling edelgesteenten en kost
baarheden, waaronder er waren van 1000 pond
per stuk.
„Ik zal je eens een broche laten zien, die
m’n arme Mimi nog gedragen heeft. Eiken dag
neem Ik haar In m’n band en kUk er naar."
Hy verliet het vertrek, terwyl mevrouw Aran
naar het venster ging.
„Wat een heeriyke csngeving is het hier
Maar Ik geloof niet, dat die arme man er veel
van zal genieten."
Moeder en dochter bleven den verderen dag
op het landgoed, en nog meerdere malen In
den loop van den dag. zuchtte en klaagde de
generaal over het verlies van z’n vrouw.
Mevrouw Aran en Willy zaten In haar wo
ning te borduren. Het was al een week geleden,
dat ze by generaal Lumley op de thee geweest
waren. Ze waren op het punt om In den tuin
te gaan, toen de telefoon rinkelde.
„Ik zal wel even luisteren,"
„breng JU al vast maar de thee
Toen Willy uit den tuin terug
ze haar moeder verbaasd zeggen:
„Neen. Lumley, absoluut niet, het kan njeL
We hadden geen van beiden kant aan onzs ja
ponnen, dus daar kan de broche zeker niet aan
zUn blijven hangen. Natuuriyk, natuuriyk! Ik
zal het Willy vragen. Maar dan hadden we het
toch al lang moeten vinden. Ja, wacht je
even?"
Mevrouw Aran zag doodsbleek en legde haar
band op de microfoon, terwyl ze haastig en
verschrikt haar dochter aansprak:
„Willy, hy zegt, dat hy een kostbare broche
kwyt te. Je weet wel, die van z’n vrouw van
1500 pond, misschien nog veel meer. En hij
vraagt of het soms aan ons goed te biyven
hangen, daar er na ons geen andere gasten bij
hem geweest zUn. O kind, het te vreeseiyk. Als
hy toch maar niet denkt dat wy het meege
nomen hebben. Mannen zyn zoo eigenaardig
op dat punt. Sta daar nu niet zoo te lachen,
Willy! Wat moet Ik hem nu zeggen?"
Willy liep naar haar moeder toe.
t Is In orde mama, laat my maar even met
hem spreken."
Een oogenbllk later klonk haar heldere stem
door de kamer:
.Bent u daar.
gen, en goed moeten leeren schieten.