v&fiaal uan den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Het bewogen leven Sir Lagden van I I DE VLEGEL Meestersgarven HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN I f i VRIJDAG 4 JANUARI 1935 En tiend-recht i zon a. De schilders Zeegras als voedsel Nieuwe millioenenstad Kapitein J. Bernier DOOR AGATHA CHRISTIE Garderobe-meisjes in staking Een roekelooze daad eerste klasse ZIJN DRANG NAAR AVONTUUR I I - j I van Montmartre i Crootsche en plechtstatige rechts zitting onder een brandende, verzengende Afrihaaruche AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL itw< en dus 10. be- en E ft» (Nadtuk verboden) ruingiiiiiiiiiiminiimnii iminiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiih? Gaspard," merkte Rou te L I B. volte nog 8. „Zoo l I men. >rn krant vroolDk. Waarom?” lachte Durand (Slot volgt.) Ik heb haast." luid VIJFDE HOOFDSTUK DE MAN OP DEN WEG 9 L I. B i en en ns Professor Tilden, leider van een groep bota nisten van de unlversiteit in Minnesota. Is van meenlng, dat zeegras wellicht meer en meer als menschelUk voedsel gebruikt zal worden. Prof. Tilden zegt dat de menschen langen tyd voedsel gebruikt hebben, dat zijn oorsprong in het zeegras vindt, o.a. verschillende soorten gelei. Japan gebruikt groote hoeveelheden zeegras air voedsel en gemiddeld gebruikt elk Japansch gezin ongeveer zeven soorten zeegras bU de bereiding van het voedsel. Na een voorspoedige reis kwamen wij in Mar seille aan. Vol aandacht stonden wij te kjjken naar het bedrijvig gedoe aan de kade, toen ik opeens lulde mijn naam hoorde roepen. Wie schetst onze verbazing, toen wij daar eensklaps Amy Bickenson met haar vader en moeder aan de kade zagen staan. Dit was een vreugdevol weerzien. Oom Sydney zou thans doorreizen naar Weenen, waar tante hem on getwijfeld met groot verlangen zou tegemoet zien De heer en mevrouw Dickenson, Amy en ik zouden het laatste gedeelte van de reis per In den trein legde Amy dadelijk beslag op mij en ze hield niet op te vragen naar mijn verschillende avonturen. waarom binnen s. 1) .Dank voor stank bij dominee”, door D J. van der Ven; uitgave Bosch Keunlng, Baarn. het van 3* b.:i 7. ■et ers, trein afleggen. Hoe popelde ik in het vooruit zicht mijn lieve vader en moeder weer spoedig te kunnen omhelzen. Ieder weet het Uit de jaren Der befaamde Korte broek: Vlegels zet men. Waar zij hooren En dat isdan In een hoek! En wij hebben, Naar de feiten, Ook aan vlegels Geen gebrek, Dus het kweeken, Nota bene! Lijkt al daarom Reeds te gek! Doch de crisis Zet de zaken, Naar wij méér zien. Op haar kop: En zij neemt het, Con amore, Voor de vlegels Thans ook op! Officieel zelfs Blijkt men hevig Op de vlegels Weer gesteld Daar de vlegel (Qm te dorschen!) Thans in eere Wordt hersteld! MARTIN BERDEN ten druk bezig aan m’n schilderij.” „GelukkigI” zuchtten we allen tegelijk. „Waarom gelukkig?” lachte Le Orlx. .Jullie rijn zeker jaloerach, omdat men my zoo ver went." „Neen, dat niet," antwoordde Rouvois opge wonden. „Maar Padilla scheen er iets in ge daan te hebben, waardoor je niet in staat zou zijn, je schilderij voor den salon af te maken. Een zwaar soort vergift, meen ik. En dan zou hij zyn eenigen mededinger voorgoed kwijt zijn geraakt Met één sprong was Le Orix op de been. „Groote hemel!” riep hij. „en ik heb nog wel gemeend, den armen, zieken Vatel, die mij z*n nood kwam klagen, een dienst te bewijzen, door hem m’n heerlijk wijntje af te staan. Ik moet direct naar hem toe; misschien is het nog niet te laat." „Helaas, dat is het wél,” antwoordde ik; ,jn de straten riepen de krantenjongens al, dat een schilder dood in z’n atelier gevonden waa"_ Le Grix won den prijs van 10.000 francs, encJ van Padilla hebben we nooit maar iets ver nomen. „Vader," zet Bundle, terwijl ze de deur van lord Caterham's particulier heiligdom opende en het hoofd naar binnenstak. Jk ga naar de stad met de Hispano, ik kan de eentonigheid hier niet langer verdragen." loor h< „Ik heb altijd ondervonden." rel lord Cater ham. „dat menschen die op zoek gaan naar moeilijkheden die gewoonlijk vinden." Hl) geeuwde. „Toch,” voegde hij eraan toe. „sou ik er niets op tegen hebben ook naar de stad te gaan." Uit de officleele bevolkingsstatistiek blijkt, dat Ml.aan zich bij de mlllloenensteden heeft gevoegd. Op 1 November van dit jaar bedroeg de bevolking van Rome 1.128.196 (1931: 1 008.083), die van Milaan 1.051.413 (992 036). die van Napels 877.084, die van Genua 637.058. die van Turijn 621.596. van gisteren waarin wij .Denk voor stank bij domi- Toen ze echter ’s avonds in hair slaapkamer »an den haard zat, bemerkte ze. dat ze telkens dacht aan dien vroolljken keghoofdlgen Jongen- Wan Gerry Wade. Het was ónmogelijk te ge- «x>ven, dat iemand, die zoo levenslustig kras, opzettelijk zelfmoord zou gepleegd hebben. Neen, de andere oplossing was wel de juste. HU had •en slaapdrank gebruikt en had eenvoudig by vergissing een te groote dosis genomen. Dat was •ogeiyk. Zij dacht niet dat Gerry Wade ge wikt had gegaan onder een teve-4 aan iutel- ligentle. Haar blik ging nu naar den schoorsteenmantel ze begon na te denken pver die gesch edenis *an de wekkers. Haar kamenier was er vol van teweest daar ze Juist op de hoojte was ge wacht door een van de melden. D e had er een bijzonderheid aan toegevoegd, die Tredwell niet Oe moeite waard had gevonden aan lord Cater ham mede te deelen, maar dfe Bundle’s nleuws- Dertgheid prikkelde. Zeven wekke:» had men op *b rijtje op den schoorsteen gezet, de laatste Te Quebec is op 83-jarigen leeftijd overleden kapitein Joseph Bernier. Reeds op 12-jartgen leeftijd ging Bernier naar zee en hij was eerst 17 Jaar toen hij het com mando over een brik voerde. Hij is 321 maten den Atlantischen Oceaan overgestoken. HU maakte verscheidene reizen om de wereld en negen reizen naar de Noordpool. kaansche zon, op een open veld, zat de koning der Ashanti’s, koning Koffie, op zyn gouden troon. Daaromheen in een groot carré duizenden gewapende krijgers. Een tafereel, dat om zijn spanning en omgeving nooit uit Lagden's ge heugen verdween en dat hem in dea verderen loop van zijn leven menige nachtmerrie zal hebben bezorgd. Het was een groote plechtig heid, er werd veel by gesproken, doch Lagden verstond er geen woord van. Een ding dringt echter tot hem door: dat hy ter dood vcypor- deld is. De angst, dien hU uitstond laat zich moeilijk beschrijven, doch zie, in elk kamp zyn barmhartige Samaritanen te vinden, ‘s Nachts werd hjj gewekt en bevrUd door een ouden ne ger, die medelUden met hem had. Zijn citybag, die hij nog wilde medenemen, moest hij in oer haast achterlaten, daar een cobraslang haar tot legerstede gekozen had. In de duisternis door zUn bevrijder uit het kamp geleld, wist Lagden na vele hindernissen elndeiyk de bewoonde we reld weer te bereiken. Dat was wat *n Engelschman noemt .te nar row escape”. Als eerste verrassing bjj zyn thuis komst vond hU zyn ontslagbrief uit den Kolo nialen dienst. Daar zat hy nu. Eigen schuld I HU tracht een positie te verwerven in Britsch Co lumbia Tot zyn geluk had Lagdjn vele vrien den. Een van hen, Kolonel Clarka die den jongen man om zyn durf en ondernemings geest gaarne mocht, wist aan het Departement van Koloniën vergeving voor zyn ve. zuini van Sierra Leone te krijgen niet alleen, doch ook 'n nieuwen werkkring, thans in Basutoland. Ook hier was Lagden niet zonder succes werkzaam. Opnieuw maakte hy naam, door een oorlog te verhinderen tusschen twee elkander vUandlge Basutostammen. Reeds stonden de legers, waar van een niet minder dan 20.000 man telde, tegenover elkaar in slagorde, toen Lagden te paard tusschen hen in verscheen en na lang onderhandelen bewerkte, dat de beide legeis vreedzaam huiswaarts keerden. Dit moet wel een van de mooiste en gelukkigste dagen uit Lagden’s leven zyn geweest, den dag.waarop hy onnoemeiyk leed voor zoovele duizenden mede- menstehen wist te voorkomen. In 1882 zien wy Lagden in Swasiland om hem elndeiyk weer terug te vinden in 1899 by den Boerenoorlog. Vlak by zyn gebied lag de stad Wepener In Oranje Vrijstaat, waar 1600 bereden Engelsche infanterie ingesloten waren. Lagden verzamelt 10.000 Basuto's en smokkelt levens middelen in de stad voor de bezetting. Hij wei gert echter met zyn Basuto’s de Boeren aan te vallen. Waar ons Nederlanders in het byzonder de Engelsche actie in Zuld-Afrika van voor tot achter in hooge mate weerzinwekkend genoemd mag worden, kunnen wy echter met sympathie de weigering van dezen Engelschman appre- cleeren om met Basuto’s op de Boeren af te gaan. Lagden maakte den geheelen Boeren oorlog mede. ZUn naam werd dikwyis in de rapporten vermeld. HU coriknandeerde de Transvaal Light Infantry. 26 Juni van dit jaar heeft Sir Godfrey Lag den in den hoogen leeftyd van 83 jaar het tUde- lUke met eeuwige verwisseld. e zucht naar kennis en avontuur is een 1 der kenmerken van het Angelsaksische ras en net is zeker geen toeval, dat de ondernemende zeevarende Engelsche natie haar taai en stempel heeft gedrukt op vele landen en steden van onze planeet. Meer dan andere volken zit het reizen en trekken Brlttannia in hel bloed en overtalriik zyn hare zonen, die ge varen te zee cn gevaren te land hebben ge trotseerd om de Union Jack te planten en een der nog niet bezette gebieden van onzen aard bol. De man, wiens leven wy nier in het kort wil len schetsen, draagt niet een van die weldsche algemeen bekende namen, die de trots van Al bion uitmaken. De naam van Sir Godfrey Lag den zal zelfs den meesten Engelschcn volslagen onbekend zUn. Geboren in 1851 als zoon van een dominee, kwam hy na de Sherborne school te hebben doorloopen in 1869 als klerk op het Ge neral Post Office. Lagden had echter niet de eigenschap, die men wel eens zltvleesch placht te noemen. HU kon geen bevrediging vinden in dit kantoorleven. De drang naar avontuur ver teerde hem en het gelukte hem van Sir Bartie Frere een aanstelling te ontvangen voor Zuid- Afrtka. Dol gelukkig verliet Lagden 'n 1877 En geland, voorzien /an een aanbeveling aan Sir Theophite Shepstone (die toen juist Transvaal had geannexeerd), weinig vermoedend, dat zyn verlangen naar andere dan kantoorsensaties in de toekomst in verschillende deelen van het Zwarte werelddeel naar genoegen zou worden bevredigd. Het conflict tusschen Engeland en de Zuid- Afrikaansche boerenrepublieken was zoo juist begonnen en Lagden moet wel tot voor kort de laatste, zoo niet de allerlaatste Engelschman zyn geweest, die dit conflict van zijn begin in 1877 tot het einde 1902 in conferenties en op de slagvelden heeft medegemaakt Immers Lagden was niet alleen secretaris van het Executive Council, waarvan ook Paul Krtlger lid was. doch hy was tevens prlvé-secretarls van Sir Evelyn Wood, de opperbevelhebber. Het eindelooze ge harrewar, die op de wederrechtelUke annexatie van 1877 volgde, vond zUn einde in den Boeren oorlog van 1881, waaraan Lagden mede dee lnam bU het beleg van Pretoria. De gelegenheid om even uit te blazen in Lon den in 1882 liet hy niet ongebruikt voorbygaan. Te Londen aangekomen vond hy de publieke aandacht geheel in beslag genomen door den troebelen toestand in Egypte. De strijd tusschen Engeland en Frankrijk om het ^.“zkanaal, de wig die men trachtte te drijven tusschen Con- stantinopel en Egypte, dat toebehoorde aan het Turksche ryk, de brutale Arabi Pacha met zyn machtigen aanhang, die alles doorzag en werkte met nog andere argumenten dan woorden. Daar zouden wel meer dan een paar voetzoekers af gaan, meende Lagden. rêy kende geen rust meer, daar moest i>U by zyn. Het gelukte hem cor respondent te worden van een En.jelsch blad voor Egypte. Waarschyniyk heeft zyn ccurant nooit spyt gehad van haar besluit. Lagden was een van de weinige, die Cairo binnen ging en de overgave elschte, ofschoon de hoofdmacht nog ver en ver achter was. Aan de charge van Kassassin neemt hy ook deel, doch zyn naam vestigde hU voorgoed, toen hU ’s nachts met groot levensgevaar dwars door de vUandeiyke linies reed om een dringende missive aan Wol seley, den opperbevelhebber, te overhandigen. Wolseley, attent gemaakt op de positie van den vUand, wierp zich nu met den groouten spoed op het leger van Arabi Pacha en behaalde een schitterende overwinning. Lagdennaam was op aller lippen. Tot be- loonlng van zUn dappere daad werd hy be noemd tot secretaris van de Engelsche Kolonie Sierra Leone, welke benoeming hy dankbaar aanvaarde. Na de dagen van de Egyptische hoogspanning meende hy eenige ontspanning te mogen vi den door een bezoek aan de Asltenti negers, d-ch als een streep door zyn rekening vond hy een schrijven van den Gouverneur van Slera Leone, welke hem verzocht direct in func tie te komen. Neen, daar had hy nu heelemaal geen zin in en met gevaar voor zyn betrekking vertrok hy 6 maanden naar Kamasi, de hoofd stad van Ashanti. Een roekelooze daad eerste klasse! Sinds Wolseley had zich geen Europeaan meer in dit gebied vertoond en men zan zich de groote gevaren voorstellen, waaraan Lagden zich blootstelde. Vroeg of laat zou men hem opmerken, want hy was nu eenmaal geen neger en wat dan in dit verlaten vUandlge tend? ZUn zucht tot avontuur behield echter de overhand met als gevolg, dat het onvermUdeiyke ge beurde: op een goeden dag werd hy opgemerkt en gevangen genomen. Orootsch en’ plechtstatig was de rechtszit ting. Onder een brandende, verzengende Afrl- trok het eruit. Het was het eerste kantje van een brief en eenigszins gekreukt. De datum, 21 September. „21 September,” zei Bundle langzaam, „wel dat was immers...." Ze zweeg plotseling. Ja; ze wist het nu zeker Den 22sten werd Gerry Wade dood op zUn bed gevonden. Dus was dit een brief dien hy moest geschreven nebben op den avond van het drama zelf. Bundle streek het velletje glad en las het De brief was niet af. Liefste Loraine. Ik kom Woensdag. Ik maak het uitstekend en ben over het geheel heel erg in mUn schik. Het zal heerlUk zUn, Je weer te zien. Luister eens, vergeet wat ik gezegd neb. over die Zeven Wyzerplaten. Ik dacht dat het iets leuks zou worden, maar het is net zoo. alles behalve. Het spyt my dat ik er coit over ge sproken heb, het is niet iets waar kleine mela- Jes als JU iets mee te maken mogun hebben. Dus je moet het maar uit je hoofd netten hoor. Dan is er nog iets wat ik je moet vertellen, maar ik heb zoo'n slaap dat ik mUn oogm niet open kan houden. O, over Lurcher ik denk...." Hier brak de br'ef af. Bundle fronste het voorhoofd. De zeven wijzerplaten, wat was dat? Ze dacht dat het een achterbuurt in Londen was. De woorden I Zeven wyzerplaten herinnerden haar nog I ergens aan, maar waaraan wist ze op het oogen-1 ..Mag dan alleen maar Le Grix met s*n stok op de trap trommelen?" Eensklaps herinnerde zich Rouvois de woor den van Padilla. En haastig sprak hy: „Heb je niet gehoord, dat hy gezegd heeft: ik heb iets in z’n wijn gedaan? Laten we direct naar Le Orix gaan. Misschien is het nog niet te laat!" We vlogen de deur uit en renden naar Le Grix's atelier. Zouden we het lichaam van onzen vriend dood voor rijn ezel vinden? De korte afstand, dien we hadden af te leggen, scheen ons een eeuwigheid toe. Toen we by het atelier ge komen waren, drongen we met een vaart naar binnen. Uit een hoek klonk een vrooiyke stem: „Jullie inbrekers! Kan je een armen schil der nog niet eens rustig aan z’n diner laten?" Het was Le Grix. .Kerel!” riep Rouvois, „wat drink je daar?” „Voor den drommel!” riep onze vriend. „Niets! Padilla heeft van morgen In een zeld zame opwelling van goedheid mUn karaf met een speciaal soort fUnen wyn gevuld. Maar ik blik niet. In plaats daarvan werd haar aan dacht gevestigd op twee regels: „Ik maak het uitstekend en ik heb zoo'n slaap, dat ik mUn oogen niet open kan houden." Dat klopte niet. Dat klopte heelemaal niet. Want dienzelfden avond had Gerry zoo'n groote dcsls chloraal Ingenomen, dat hU nooit meer ontwaakte. En als. wat hy in d>n brief ge schreven had waar was, waarom had hy die dan ingenomen. Bund'e schudde het hoofd. ZU keek de kamer rond en rilde even. Stel je voor, dat Gerry Wade nu naar haar keek. In deze zelfde kamer was hy gestorven Ze bleef heel stil zitten. De stilte werd slechts verbroken door het tikken van haar klein gouden klokje bat klonk onnatuuriyk hard en betee- kenisvol. Bundle wierp een blik op den schoorsteen mantel. Plotseling kon zy het zich levendig voor stellen. De doode die op het bed lag en reven wek kers die op den schoorsteenmantel stonden te tikken.... luid en onheilspellend tikkende, tikkende, tikkende, tikkende. „We zUn gisteren pas thuisgekomen," plaagde lord Caterham. ,X>at weet ik. Het lykt al wel een eeuw. Ik was vergeten hoe saai het bulten kan zyn.” ,.Ik ben het niet met je eens,” zei lord Cater ham. „Het is rustig. Inderdaad rustig. En bu*«engewoon gezellig. Ik waardeer het meer, dan ik Je kan zeggen, dat ik weer terug ben bU Tredwell. Die man bestudeert mUn gemak en rust op de wonderiykste wyze. Vanmorgen kwam er byvoorbeeld iemand vragen of ze hier een meeting van padvinders mochten hou den. Ik zou het werkeiyk vreeaeiyk gevonden heb ben als ik zou hebben moeten weigeren trou wens: ik zou waarschyniyk niet geweigerd hebben. Maar Tredwell heeft me gered. Ik ben vergeten wat hy gezegd heeft; iets verduiveld geniaals, dat toch niemands gevoelens kon kwet sen en de zaak niettemin voorstelde als ze was." „Gezelligheid en rust voldoen my niet,” zei Bundle. „Ik moet opwinding hbben." Lord Caterham rilde. „Hebben wy vier jaar geleden geen opwinding gehad?" vroeg hy op k’agenden toon. „Ik ben zoo ongeveer klaar voor nog meer dan toen.” zei Bundle. ..Niet dat ik die verwacht m Eindeiyk dan hadden we de hoofdstad van Nederland. mUn geliefde geboorteplaats Am sterdam. bereikt. Myn ongeduld was steeds grooter geworden en de ouders van Amy en zV zelf hadden de grootste moeite om mu te kal- meeren, zoo opgewonden was Ik. had men op het grasveld gevonden, daar klaar- biykeiyk van u t het raam opgegooid. Bundle piekerde nu over die byzonderheid. Het scheen zoolets absoluut doelloos. Ze kon zich voorstellen dat een van de meiden ze zoo netjes gerangschikt had en toen bang geworden .door het onderzoek naar d e zaak, ontkend had alt gedaan te hebben. Maar een meid zou toch zeker geen wekker in den tu n gegooid hebben Had Gerry Wade het gedaan, toen de eerste scherpe aanmaning van den wekker hem deed ontvaken. klaar neen dat was cok cnmogeiyk. Bundle herinnerde zich dat zyn dood plaats moest gehad hebben in de vroege morgenuren en eenigen tyd daarvoor zou hy wel in een slaperigen toestand geweest zUn. Bundle fronste het voorhoofd. Die geschie denis met de wekkers was raar. ZU moest Bill Eversteigh te pakken zien te krijgen HU was er geweest dat wist ze. Denken was doen by Bundle Ze stond cp en ging naar het bureautje Het was van Ingelejd hout met een terugrol lenden deksel. Bundle gng ervoor zitten, legd» ten blaadje postpapier voor zich en schreef; „Beste BUI....” Ze hteld even op om het blad van het bureautje wat verder te trekken. Het was hal verwege blUven steken, zooals d kwyis gebeurd*. Bundle trok er ongeduldig aan maar het ver schoof niet. ZU herinnerde zich dat er een vorigen keer een enveloppe tusschen gekomen was en het zoo was biyven klemmen. ZU nam een dun vouwbeen en stak het in de smalte gleuf. Ze had succes want er kwam een hoekje wit papier te voorachyn. Bundle greep het en ■J op dit blad zyn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen O/)/)/) by levenslange geheele ongeechlktheld t H werken door Z 7C/) by een ongeval met f O Cfk by verilee van een hand f 1 OC rij verlies van een f Cfk by een Breuk van AllC UOOnilC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen ajl/l/l/»-verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen s t doodeiyken afloop f een voet of een oog f A4s«Z»**luim of wysvinger vV*“been of arm f by verlies van f 7rl/s“ anderen vinger ik. bqtelde de Span- „Ga dan mee,” zei Bundle. „Maar vlug w*t. i hvb uêHwt." Lord Caterham die al half uit zUn stoel was opgestaan ging weer zitten. „Heb Je haast?" vroeg hy achterdochtig. ,Een verduivelden haast," zei Bundle. ,Dan is het al uitgemaakt," zei lord Caterham. ,,Ik ga niet mee. Om door Jou gereden te worden in een Hispano, als je haast heo, nu dat is geen doen voor een bejaarden man. Ik zal hier biyven." „Zooals u wilt," zei Bundle en ze verdween. Tredwell trad dadeiyk na haar verdwynen de kamer binnen. „De dominee, uw lordschap, zou ik heel gaarne spreken, daar er een vervelend geschil ontstaan is over den toestand van de jongensbrigade.” Lord Caterham kreunde. „Ik dacht, dat ik uwe lordschap aan het ontbyt had hooren zeggen, dat u van morgen naar het dorp zoudt wandelen om met den dominee over dat onderwerp te spreken.” „Heb Je hem dat gezegd?" vroeg lord Cater ham gretig. „Ja, uwe lordschap. Hy holde om zoo zeggen. Ik hoop dat ik er goed aan deed uw lordschap.” .KatuurlUk, Tredwell. je hebt altUd geiyk. de stad te vinden. Maar in leder geval wil ik Zelfs al wilde Je het je zoudt nooit ieta ver- mUn kaken niet ontwrichten door pet geeuwen." keerds kunnen doen." Tredwell glimlachte goedmoedig en verdween. Bundle deed on dertusschen de claxon weer klinken voor het hek, terwyi een klein kind zeer haastig uit de portierswoning kwam onder de vermaningen die haar moeder haar achterna zond. 'T'TT’e rookten sigaretten en keken uit het Vy venster over de millioenenstad ParUs, waarvan de ontelbare lichten zich in de heldere avondlucht spiegelden. „Zeg, Is Le Grix er met?” vroeg ik. Le Grix was de vriend, van wlen we het meest hielden Zonder hem was 1 onmogeiyk feest te vieren of een fuifje op touw te zetten. HU was evenals wU schilder, en had veel meer succes dan de mees ten van ons. Keen," antwoordde Rouvois. „HU zal wel bezig zijn met het schilderen van z’n pauwen- veeren.” „En Dumesnll?” vroeg ik verder. .Die ligt met een maag vol slechten wUn en een hoofd vol katers, die zal dus zeker niet komen.” „Nu, dan moet je me 50 francs leenen.” .M’n portemonnale.” zei Rouvois, ,Js vroren. Er zit letteriyk niets in.” „Ik heb nog een chèque van Lévy. Maar ik ken geen idioot die voor een chèque van Mont martre een centiem geeft.” Daar klonk een voetstap op de trap. We luis terden in gespannen aandacht. Keen, beste Jongen, hU gaat ons koninkrijk voorby.” Boven ons was de school van Père Duchène en Lc Grix kwam nooit voorby, zonder met z’n stok cp de deur of de trap te trommelen. Dit was een zyner eigenaardigheden. De jo viale kerel was sterk als een beer en altyd in eer. vrooiyke stemming. HU zong en floot steeds, dat het een lust was. Als we in moeUykheden zaten, was het altyd Le Grix die ons er uithielp. We luisterden naar de voetstappen die terug keerden. .Misschien is het vols op. Er werd een paar maal op de deur geklopt. Kinnen!” schreeuwde ik. Het was Padilla. Rouvois keerde zich geërgerd naar het venster. Hy was niet byzonder op den Spanjaard gesteld. Ik trouwens ook niet. „Zoo Don Qulchotte,” zei ik. ,Je komt geluk kig niet dikwijls bij ons op bezoek.” „Ik ben den heelen dag alleen geweest.” ant woordde hU, „en daarom kom ik wat met je praten.” Er viel een onaangename stilte. ,We dachten dat het Le Grix was.” zei ik. om tóch iets te zeggen. „Maar hy zal bezig zUn aan de schilde- iUen voor de tentoonstelling." .De Grix. Le Grix, altyd Le Grix.” riep Pa dilla wrevelig. „En dat schlldery van hem heeft meer weg van een uitgehongerde kat dan van een pauw. Neen, de lt.000 francs voor de beste schlldery zullen dit jaar wel aan mU toegekend worden.” „Ben je er al mee klaar?” vroeg ik. Keen, maar vandaag heb Ik er hard aan ge werkt." .Maar je zult met Le Grix te rekenen heb ben," zei ik droog. Inderdaad zou het gaan tusschen deze twee: Ptdllla en Le Grix. want ze waren de besten ender de jongeren. Keb je z’n schlldery al gezien?” vroeg Ik weer. ,Ja," antwoordde Padilla, „maar het is niet klaar en het zal ook nooit....” Hy zweeg eensklaps en eindigde dan: goed als het myne worden.” Hier onderbrak Rouvois ons gesprek. „Hoor!” riep hy. „In de straten roept dat een schilder dood in z’n atelier gevonden is. Padilla rende naar het venster. „Wat schreeu wen ze?” riep hy zenuwachtig. .Dat is er geen van onzen kring,” zei Rou vois, „dus we hebben er niets mee te maken.” We gingen alle drie om de tafel zitten en rol den een nieuwe sigaret. .Deen me even wat geld, om een koopen," vroeg Padilla. „Hoe kom je daarby?” zei ik. „Zie je ons soms voor milllonnairs aan? We zyn ar listen van Montmartre.” Rusteloos liep Padilla naar het venster. „Ja. maar het is een artist van Montmartre, die dood gevonden is. Ik heb dat duldeiyk gehoord. Ze roepen, dat hy vergift heeft ingenomen. Ik wil weten, wie dat is.” „Och, dat is de een of andere arme duivel, die z’n werk teruggekregen heeft.” Padilla wandelde naar de deur en weer terug. Z n onrust ging ook op ons over. „Stel je voor, dat het Le Grix is," zei hU eens klaps. .Dat kan niet," .Jndien het zoo jaard. „Dan zou j U waarschyniyk den prijs van den salon krygen," meende Rouvois. Padilla lachte zacht en onaangenaam. Rouvois die een hekel aan den Spanjaard had. zei. om hem onaangenaam te zyn: ,ja, stel je voor, dat het Le Grix is. Ik ben benieuwd, of zUn geest ons dan nog zou ko men opzoeken. A propos, heb je nog wel eens wat gehoord van Durand?" ,RU is in ’tours en zal wel niet eerder dan over een maand terugkomen. Zeg, heb je niets voor me te orlnken? ik verga van dorst. Ik schonk drie glazen wyn in. „Nu. op den pryswinnaar!" riep Rouvois. Kn dat de beste van hen mag winnen,” zei ik. Eensklaps klohk op de trap een gebombar- deer, bom, ran-tan.” ,De Grix!” Onze zenuwen trilden, omdat we juist over z’n dood gesproken hadden. Padilla werd doods bleek. z’n lippen beefden, het leek of het licht uit z’n oogen verdween. Het glas wUn dat hy in de hand hield, viel met een smak op den grond en brak in duizend stukken. Rouvois ging naar de deur. „Gelukkig.” lachte hy, „binnen een minuut zal hy hier zUn." Kinnen een minuut!” herhaalde de Span jaard. met een stem alsof hy in z’n slaap sprak: „binnen een minuut, neen.... neen, we moeten hem tegenhouden.” Er viel een Ijzige stilte. Rouvois en ik voelden, dat we getuigen waren van een vreeseiyke zenuwcrisis van iemand, wiens geweten niet in erde is. En terwyi de doffe voetstappen op de trap reeds naderden en de echo er van tegen de muren weerkaatste, zagen we het angstzweet op het gezicht van Padilla te voorschUn komen, ’t Duurde misschien tien seconden en we hoor den hem mompelen: „Neen, dat is Le Grix niet. Het kan Le Grix niet zyn!" We begrepen er niets van en Rouvois her- geen tyd gehad, om er van te drinken; ik haalde: „Ja, dat !s Le Grix of anders z’n geest Dit was voldoende voor den bijgeloovigen Spanjaard om naar de deur te rennen en er zich met uitgestrekte armen voor te plaatsen.” „Om ’shemels wil!”, schreeuwde hy, „laat hem niet binnen!” „Wees nu niet gek!” zei Rouvois: zouden wy deij goeden Le Grix niet laten?” Hy lachte even: ,Je schynt te diep in 't glaasje te hebben gekeken, Padilla." Maar de Spanjaard greep met beide handen de deurknop en dsukte er met z’n lichaamsgewicht tegen. ,De Grix!” huilde hy. .Kom niet naar me toe. Raak me niet aan! Ik weet dat ik het deed 1 Ik heb het in je wUn gedaan. Maar heb medeiyden met me. Ik wil alles voor je* doen. Ik..,.” Op dit oogenblik waren de voetstappen bU de deur genaderd en scheen een hand de deur knop te grijpen. Toen Padilla dit zag, vloog hy terug als een pUl uit den boog en blijkbaar zonder te weten wat hy deed, sprong hij door ’t geopende venster naar buiten. Men hoorde hem op het plaveisel terecht komen, en toen te_|.we heni nakeken, zagen we hem, strompelend, zwaar gewond, maar blUkbaar door doodsangst gedreven, in de duisternis verdwynen. De deur ging open en Charles Durand stond op den drempel. „We dachten dat je Le Grix was," stotter de ik. „Ja? n ons blad schreven over nee” 1) deelden wy aan het slot mede, dat de schryver ook nog stil staat by de „melsters- garven". Wat zyn deze meestersgarven? Wat heeft men eronder te verstaan? De schryver vertelt er het volgende van: De boeren in Hengelo (G.) brengen nog elk jaar een „offergave" in den vorm van de z.g .rnelstersgarve" op. Het tiendrecht, waaroy de elfde schoof van *n tiel den landheer toekwam, te wel is waar afgeschaft en ook scheen het ge bruik van de Hengelosche .jneistersgarve” om streeks 1890 tot het verleden te gaan behooren. maar na den oorlog stelde het „college van toe zicht op de kerkeiyke goederen en fondsen m Gelderland” het gebruik weer in en zoo kon ik op een der eerste dagen van Augustus omstreeks zes uur in den ochtend Dominee s tuinman met een giooten wagen van den pastorlehof zien ver trekken. om overal de „meistersgarven" op te halen, die zouden worden verkocht en waarvan de opbrengst aan den schoolmeester ten goede zou komen. De tiendplichtige boeren moeten daarby persoonlyk de .meistersgarven” aan- wyzen en hierin ziet de folklorist een laatste herinnering aan vroegere contact-magie: im mers eerst dAn mag de tuinman de schoof op laden, wanneer de eigenaar of eigenares van h"t veld deze met den vinger heeft aangeraakt. In 1933 b.v. werden nog een 140-tal schoven op het (toen) lommerrijke kerkplein van dit Ge’dersche dorp opgesteld, waar rappe handen de „metaters- garven” In rijen .garaten" opzetten en een oer belde wethouders een paaltje in den grond sloeg met de aankondiging, dat deze publiek zouden worden verkocht. Booze tongen beweerden toen reeds, dat de kwaliteit der .meistersgarven" leder Jaar min der werd, net als zulks het geval moet sUn ge weest by de haverpacht, die op het Zuld-Lim- burgsche dorp Schinveld drukt, ten behoeve van het kasteel „Amstenrade”, waar het volk niet meer spfrak van het „haverpacht”, maar van „haverbocht”, welke het ophalen niet meei waard is. Tegen de oude kerk der Ned. Herv. gemeente ziet -men de gouden meestersgarven in lange ryen staan. Tegen de kerk aangebouwd ziet men er het .meistersbankske” met een afdakje, waar onder des Zondags na kerktyd tot voor enkele Jaren door den meester openbare bekendmakin gen werdén uitgeroepen (afge’.ezen zou een beter woord ervoor zUn! 8.). Een soortgeiyke kerke- spraak-bank vindt men ook nog te Brommen, waar ook mUnheer pastoor zyn parochiale regge Het ophalen door de roggegaardéjs, die overal op een kommeken thee werden onthaa'.d en aan de pastorie een borrel of een glas „wlen met een segaor” ontvingen. De molenaar maalde pastoorskoren gratis en de bakker bakte klaar rog de heeriykste pastoorsbrooden, terwyi ook bovenstbeste boereboter door twee eer bare boerendochters In een collecte' voor flen pastoor werd Ingezameld. Door deze gebruiken biyft nog een stuk fol klore bewaard, dat getuigenis aflegt van dor- peiyken gemeenschapszin, die byna overal e'ders door den modernen tyd niet meer gelegenheid vindt zich te uiten op een dergelyke patriar chale wyze. De garderobe-meisjes van de New Yorksche nachtclubs, die een integreerend deel vormen van het nachtleven der stad, zyn In staking gegaan. Op verschillende punten van Broadway wordt gepost door lieftallige meisjes, die groote bor den dragen, waarop de grieven staan vermeld. De voornaamste hiervan is, dat de meisjes 84 uur per week moeten werken voor een loon van slechts 15 A 30 gulden. Enkele directeuren van nachtclubs hebben uit woede de borden van d» meisjes af genomen, doch zy haten by het gnr bouw van hun vakvereeniging eenvoudig nieuw* en nemen hun post weder in, waar zy tot <M vroegen morgen blUven. Een der meisjes verklaarde, dat de tUd van de groote fooien voorby is. Kreeg vroeger een meisje wel eens vUftten gulden, soms zelfs honderdvy ftig gulden, thans te een gulden meestal de hoogste fooi die gegeven wordt. ►-1- «te if

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 23