v&fiaal uan den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Het bewogen leven
Sir Lagden
van
I
I
DE VLEGEL
Meestersgarven
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
I
f
i
VRIJDAG 4 JANUARI 1935
En tiend-recht
i
zon
a.
De schilders
Zeegras als voedsel
Nieuwe millioenenstad
Kapitein J. Bernier
DOOR AGATHA CHRISTIE
Garderobe-meisjes in
staking
Een roekelooze daad
eerste klasse
ZIJN DRANG NAAR
AVONTUUR
I
I
-
j
I
van Montmartre
i
Crootsche en plechtstatige rechts
zitting onder een brandende,
verzengende Afrihaaruche
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
itw<
en
dus
10.
be-
en
E
ft»
(Nadtuk verboden)
ruingiiiiiiiiiiminiimnii
iminiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiih?
Gaspard,"
merkte
Rou
te
L
I
B.
volte
nog
8.
„Zoo
l
I
men.
>rn
krant
vroolDk.
Waarom?”
lachte
Durand
(Slot volgt.)
Ik heb haast."
luid
VIJFDE HOOFDSTUK
DE MAN OP DEN WEG
9
L
I.
B
i
en
en
ns
Professor Tilden, leider van een groep bota
nisten van de unlversiteit in Minnesota. Is van
meenlng, dat zeegras wellicht meer en meer
als menschelUk voedsel gebruikt zal worden.
Prof. Tilden zegt dat de menschen langen
tyd voedsel gebruikt hebben, dat zijn oorsprong
in het zeegras vindt, o.a. verschillende soorten
gelei.
Japan gebruikt groote hoeveelheden zeegras
air voedsel en gemiddeld gebruikt elk Japansch
gezin ongeveer zeven soorten zeegras bU de
bereiding van het voedsel.
Na een voorspoedige reis kwamen wij in Mar
seille aan. Vol aandacht stonden wij te kjjken
naar het bedrijvig gedoe aan de kade, toen ik
opeens lulde mijn naam hoorde roepen.
Wie schetst onze verbazing, toen wij daar
eensklaps Amy Bickenson met haar vader en
moeder aan de kade zagen staan. Dit was een
vreugdevol weerzien. Oom Sydney zou thans
doorreizen naar Weenen, waar tante hem on
getwijfeld met groot verlangen zou tegemoet zien
De heer en mevrouw Dickenson, Amy en ik
zouden het laatste gedeelte van de reis per
In den trein legde Amy dadelijk beslag op
mij en ze hield niet op te vragen naar mijn
verschillende avonturen.
waarom
binnen
s.
1) .Dank voor stank bij dominee”, door D
J. van der Ven; uitgave Bosch Keunlng, Baarn.
het
van
3*
b.:i
7.
■et
ers,
trein afleggen. Hoe popelde ik in het vooruit
zicht mijn lieve vader en moeder weer spoedig
te kunnen omhelzen.
Ieder weet het
Uit de jaren
Der befaamde
Korte broek:
Vlegels zet men.
Waar zij hooren
En dat isdan
In een hoek!
En wij hebben,
Naar de feiten,
Ook aan vlegels
Geen gebrek,
Dus het kweeken,
Nota bene!
Lijkt al daarom
Reeds te gek!
Doch de crisis
Zet de zaken,
Naar wij méér zien.
Op haar kop:
En zij neemt het,
Con amore,
Voor de vlegels
Thans ook op!
Officieel zelfs
Blijkt men hevig
Op de vlegels
Weer gesteld
Daar de vlegel
(Qm te dorschen!)
Thans in eere
Wordt hersteld!
MARTIN BERDEN
ten druk bezig aan m’n schilderij.”
„GelukkigI” zuchtten we allen tegelijk.
„Waarom gelukkig?” lachte Le Orlx. .Jullie
rijn zeker jaloerach, omdat men my zoo ver
went."
„Neen, dat niet," antwoordde Rouvois opge
wonden. „Maar Padilla scheen er iets in ge
daan te hebben, waardoor je niet in staat zou
zijn, je schilderij voor den salon af te maken.
Een zwaar soort vergift, meen ik. En dan zou
hij zyn eenigen mededinger voorgoed kwijt zijn
geraakt
Met één sprong was Le Orix op de been.
„Groote hemel!” riep hij. „en ik heb nog wel
gemeend, den armen, zieken Vatel, die mij z*n
nood kwam klagen, een dienst te bewijzen, door
hem m’n heerlijk wijntje af te staan. Ik moet
direct naar hem toe; misschien is het nog niet
te laat."
„Helaas, dat is het wél,” antwoordde ik; ,jn
de straten riepen de krantenjongens al, dat
een schilder dood in z’n atelier gevonden waa"_
Le Grix won den prijs van 10.000 francs, encJ
van Padilla hebben we nooit maar iets ver
nomen.
„Vader," zet Bundle, terwijl ze de deur van
lord Caterham's particulier heiligdom opende
en het hoofd naar binnenstak. Jk ga naar de
stad met de Hispano, ik kan de eentonigheid
hier niet langer verdragen."
loor h<
„Ik heb altijd ondervonden." rel lord Cater
ham. „dat menschen die op zoek gaan naar
moeilijkheden die gewoonlijk vinden."
Hl) geeuwde.
„Toch,” voegde hij eraan toe. „sou ik er niets
op tegen hebben ook naar de stad te gaan."
Uit de officleele bevolkingsstatistiek blijkt,
dat Ml.aan zich bij de mlllloenensteden heeft
gevoegd. Op 1 November van dit jaar bedroeg
de bevolking van Rome 1.128.196 (1931:
1 008.083), die van Milaan 1.051.413 (992 036).
die van Napels 877.084, die van Genua 637.058.
die van Turijn 621.596.
van gisteren waarin wij
.Denk voor stank bij domi-
Toen ze echter ’s avonds in hair slaapkamer
»an den haard zat, bemerkte ze. dat ze telkens
dacht aan dien vroolljken keghoofdlgen Jongen-
Wan Gerry Wade. Het was ónmogelijk te ge-
«x>ven, dat iemand, die zoo levenslustig kras,
opzettelijk zelfmoord zou gepleegd hebben. Neen,
de andere oplossing was wel de juste. HU had
•en slaapdrank gebruikt en had eenvoudig by
vergissing een te groote dosis genomen. Dat was
•ogeiyk. Zij dacht niet dat Gerry Wade ge
wikt had gegaan onder een teve-4 aan iutel-
ligentle.
Haar blik ging nu naar den schoorsteenmantel
ze begon na te denken pver die gesch edenis
*an de wekkers. Haar kamenier was er vol van
teweest daar ze Juist op de hoojte was ge
wacht door een van de melden. D e had er een
bijzonderheid aan toegevoegd, die Tredwell niet
Oe moeite waard had gevonden aan lord Cater
ham mede te deelen, maar dfe Bundle’s nleuws-
Dertgheid prikkelde. Zeven wekke:» had men op
*b rijtje op den schoorsteen gezet, de laatste
Te Quebec is op 83-jarigen leeftijd overleden
kapitein Joseph Bernier.
Reeds op 12-jartgen leeftijd ging Bernier naar
zee en hij was eerst 17 Jaar toen hij het com
mando over een brik voerde. Hij is 321 maten
den Atlantischen Oceaan overgestoken. HU
maakte verscheidene reizen om de wereld en
negen reizen naar de Noordpool.
kaansche zon, op een open veld, zat de koning
der Ashanti’s, koning Koffie, op zyn gouden
troon. Daaromheen in een groot carré duizenden
gewapende krijgers. Een tafereel, dat om zijn
spanning en omgeving nooit uit Lagden's ge
heugen verdween en dat hem in dea verderen
loop van zijn leven menige nachtmerrie zal
hebben bezorgd. Het was een groote plechtig
heid, er werd veel by gesproken, doch Lagden
verstond er geen woord van. Een ding dringt
echter tot hem door: dat hy ter dood vcypor-
deld is. De angst, dien hU uitstond laat zich
moeilijk beschrijven, doch zie, in elk kamp zyn
barmhartige Samaritanen te vinden, ‘s Nachts
werd hjj gewekt en bevrUd door een ouden ne
ger, die medelUden met hem had. Zijn citybag,
die hij nog wilde medenemen, moest hij in oer
haast achterlaten, daar een cobraslang haar tot
legerstede gekozen had. In de duisternis door
zUn bevrijder uit het kamp geleld, wist Lagden
na vele hindernissen elndeiyk de bewoonde we
reld weer te bereiken.
Dat was wat *n Engelschman noemt .te nar
row escape”. Als eerste verrassing bjj zyn thuis
komst vond hU zyn ontslagbrief uit den Kolo
nialen dienst. Daar zat hy nu. Eigen schuld I HU
tracht een positie te verwerven in Britsch Co
lumbia Tot zyn geluk had Lagdjn vele vrien
den. Een van hen, Kolonel Clarka die den
jongen man om zyn durf en ondernemings
geest gaarne mocht, wist aan het Departement
van Koloniën vergeving voor zyn ve. zuini van
Sierra Leone te krijgen niet alleen, doch ook
'n nieuwen werkkring, thans in Basutoland. Ook
hier was Lagden niet zonder succes werkzaam.
Opnieuw maakte hy naam, door een oorlog te
verhinderen tusschen twee elkander vUandlge
Basutostammen. Reeds stonden de legers, waar
van een niet minder dan 20.000 man telde,
tegenover elkaar in slagorde, toen Lagden te
paard tusschen hen in verscheen en na lang
onderhandelen bewerkte, dat de beide legeis
vreedzaam huiswaarts keerden. Dit moet wel
een van de mooiste en gelukkigste dagen uit
Lagden’s leven zyn geweest, den dag.waarop hy
onnoemeiyk leed voor zoovele duizenden mede-
menstehen wist te voorkomen.
In 1882 zien wy Lagden in Swasiland om hem
elndeiyk weer terug te vinden in 1899 by den
Boerenoorlog. Vlak by zyn gebied lag de stad
Wepener In Oranje Vrijstaat, waar 1600 bereden
Engelsche infanterie ingesloten waren. Lagden
verzamelt 10.000 Basuto's en smokkelt levens
middelen in de stad voor de bezetting. Hij wei
gert echter met zyn Basuto’s de Boeren aan te
vallen. Waar ons Nederlanders in het byzonder
de Engelsche actie in Zuld-Afrika van voor tot
achter in hooge mate weerzinwekkend genoemd
mag worden, kunnen wy echter met sympathie
de weigering van dezen Engelschman appre-
cleeren om met Basuto’s op de Boeren af te
gaan. Lagden maakte den geheelen Boeren
oorlog mede. ZUn naam werd dikwyis in de
rapporten vermeld. HU coriknandeerde de
Transvaal Light Infantry.
26 Juni van dit jaar heeft Sir Godfrey Lag
den in den hoogen leeftyd van 83 jaar het tUde-
lUke met eeuwige verwisseld.
e zucht naar kennis en avontuur is een
1 der kenmerken van het Angelsaksische
ras en net is zeker geen toeval, dat de
ondernemende zeevarende Engelsche natie haar
taai en stempel heeft gedrukt op vele landen
en steden van onze planeet. Meer dan andere
volken zit het reizen en trekken Brlttannia in
hel bloed en overtalriik zyn hare zonen, die ge
varen te zee cn gevaren te land hebben ge
trotseerd om de Union Jack te planten en een
der nog niet bezette gebieden van onzen aard
bol.
De man, wiens leven wy nier in het kort wil
len schetsen, draagt niet een van die weldsche
algemeen bekende namen, die de trots van Al
bion uitmaken. De naam van Sir Godfrey Lag
den zal zelfs den meesten Engelschcn volslagen
onbekend zUn. Geboren in 1851 als zoon van een
dominee, kwam hy na de Sherborne school te
hebben doorloopen in 1869 als klerk op het Ge
neral Post Office. Lagden had echter niet de
eigenschap, die men wel eens zltvleesch placht
te noemen. HU kon geen bevrediging vinden in
dit kantoorleven. De drang naar avontuur ver
teerde hem en het gelukte hem van Sir Bartie
Frere een aanstelling te ontvangen voor Zuid-
Afrtka. Dol gelukkig verliet Lagden 'n 1877 En
geland, voorzien /an een aanbeveling aan Sir
Theophite Shepstone (die toen juist Transvaal
had geannexeerd), weinig vermoedend, dat zyn
verlangen naar andere dan kantoorsensaties in
de toekomst in verschillende deelen van het
Zwarte werelddeel naar genoegen zou worden
bevredigd.
Het conflict tusschen Engeland en de Zuid-
Afrikaansche boerenrepublieken was zoo juist
begonnen en Lagden moet wel tot voor kort de
laatste, zoo niet de allerlaatste Engelschman
zyn geweest, die dit conflict van zijn begin in
1877 tot het einde 1902 in conferenties en op de
slagvelden heeft medegemaakt Immers Lagden
was niet alleen secretaris van het Executive
Council, waarvan ook Paul Krtlger lid was. doch
hy was tevens prlvé-secretarls van Sir Evelyn
Wood, de opperbevelhebber. Het eindelooze ge
harrewar, die op de wederrechtelUke annexatie
van 1877 volgde, vond zUn einde in den Boeren
oorlog van 1881, waaraan Lagden mede dee lnam
bU het beleg van Pretoria.
De gelegenheid om even uit te blazen in Lon
den in 1882 liet hy niet ongebruikt voorbygaan.
Te Londen aangekomen vond hy de publieke
aandacht geheel in beslag genomen door den
troebelen toestand in Egypte. De strijd tusschen
Engeland en Frankrijk om het ^.“zkanaal, de
wig die men trachtte te drijven tusschen Con-
stantinopel en Egypte, dat toebehoorde aan het
Turksche ryk, de brutale Arabi Pacha met zyn
machtigen aanhang, die alles doorzag en werkte
met nog andere argumenten dan woorden. Daar
zouden wel meer dan een paar voetzoekers af
gaan, meende Lagden. rêy kende geen rust meer,
daar moest i>U by zyn. Het gelukte hem cor
respondent te worden van een En.jelsch blad
voor Egypte. Waarschyniyk heeft zyn ccurant
nooit spyt gehad van haar besluit. Lagden was
een van de weinige, die Cairo binnen ging en
de overgave elschte, ofschoon de hoofdmacht
nog ver en ver achter was. Aan de charge van
Kassassin neemt hy ook deel, doch zyn naam
vestigde hU voorgoed, toen hU ’s nachts met
groot levensgevaar dwars door de vUandeiyke
linies reed om een dringende missive aan Wol
seley, den opperbevelhebber, te overhandigen.
Wolseley, attent gemaakt op de positie van den
vUand, wierp zich nu met den groouten spoed
op het leger van Arabi Pacha en behaalde een
schitterende overwinning.
Lagdennaam was op aller lippen. Tot be-
loonlng van zUn dappere daad werd hy be
noemd tot secretaris van de Engelsche Kolonie
Sierra Leone, welke benoeming hy dankbaar
aanvaarde. Na de dagen van de Egyptische
hoogspanning meende hy eenige ontspanning te
mogen vi den door een bezoek aan de Asltenti
negers, d-ch als een streep door zyn rekening
vond hy een schrijven van den Gouverneur van
Slera Leone, welke hem verzocht direct in func
tie te komen. Neen, daar had hy nu heelemaal
geen zin in en met gevaar voor zyn betrekking
vertrok hy 6 maanden naar Kamasi, de hoofd
stad van Ashanti. Een roekelooze daad eerste
klasse! Sinds Wolseley had zich geen Europeaan
meer in dit gebied vertoond en men zan zich
de groote gevaren voorstellen, waaraan Lagden
zich blootstelde. Vroeg of laat zou men hem
opmerken, want hy was nu eenmaal geen neger
en wat dan in dit verlaten vUandlge tend? ZUn
zucht tot avontuur behield echter de overhand
met als gevolg, dat het onvermUdeiyke ge
beurde: op een goeden dag werd hy opgemerkt
en gevangen genomen.
Orootsch en’ plechtstatig was de rechtszit
ting. Onder een brandende, verzengende Afrl-
trok het eruit. Het was het eerste kantje van
een brief en eenigszins gekreukt. De datum,
21 September.
„21 September,” zei Bundle langzaam, „wel
dat was immers...."
Ze zweeg plotseling. Ja; ze wist het nu zeker
Den 22sten werd Gerry Wade dood op zUn bed
gevonden. Dus was dit een brief dien hy moest
geschreven nebben op den avond van het drama
zelf.
Bundle streek het velletje glad en las het De
brief was niet af.
Liefste Loraine.
Ik kom Woensdag. Ik maak het uitstekend
en ben over het geheel heel erg in mUn schik.
Het zal heerlUk zUn, Je weer te zien. Luister
eens, vergeet wat ik gezegd neb. over die
Zeven Wyzerplaten. Ik dacht dat het iets
leuks zou worden, maar het is net zoo. alles
behalve. Het spyt my dat ik er coit over ge
sproken heb, het is niet iets waar kleine mela-
Jes als JU iets mee te maken mogun hebben.
Dus je moet het maar uit je hoofd netten
hoor.
Dan is er nog iets wat ik je moet vertellen,
maar ik heb zoo'n slaap dat ik mUn oogm
niet open kan houden.
O, over Lurcher ik denk...."
Hier brak de br'ef af.
Bundle fronste het voorhoofd. De zeven
wijzerplaten, wat was dat? Ze dacht dat het
een achterbuurt in Londen was. De woorden I
Zeven wyzerplaten herinnerden haar nog I
ergens aan, maar waaraan wist ze op het oogen-1
..Mag dan alleen maar Le Grix met s*n stok op
de trap trommelen?"
Eensklaps herinnerde zich Rouvois de woor
den van Padilla. En haastig sprak hy: „Heb je
niet gehoord, dat hy gezegd heeft: ik heb iets
in z’n wijn gedaan? Laten we direct naar Le
Orix gaan. Misschien is het nog niet te laat!"
We vlogen de deur uit en renden naar Le
Grix's atelier.
Zouden we het lichaam van onzen vriend
dood voor rijn ezel vinden? De korte afstand,
dien we hadden af te leggen, scheen ons een
eeuwigheid toe. Toen we by het atelier ge
komen waren, drongen we met een vaart naar
binnen. Uit een hoek klonk een vrooiyke stem:
„Jullie inbrekers! Kan je een armen schil
der nog niet eens rustig aan z’n diner laten?"
Het was Le Grix. .Kerel!” riep Rouvois, „wat
drink je daar?”
„Voor den drommel!” riep onze vriend.
„Niets! Padilla heeft van morgen In een zeld
zame opwelling van goedheid mUn karaf met
een speciaal soort fUnen wyn gevuld. Maar ik
blik niet. In plaats daarvan werd haar aan
dacht gevestigd op twee regels:
„Ik maak het uitstekend en ik heb zoo'n
slaap, dat ik mUn oogen niet open kan houden."
Dat klopte niet. Dat klopte heelemaal niet.
Want dienzelfden avond had Gerry zoo'n groote
dcsls chloraal Ingenomen, dat hU nooit meer
ontwaakte. En als. wat hy in d>n brief ge
schreven had waar was, waarom had hy die
dan ingenomen. Bund'e schudde het hoofd. ZU
keek de kamer rond en rilde even. Stel je voor,
dat Gerry Wade nu naar haar keek. In deze
zelfde kamer was hy gestorven
Ze bleef heel stil zitten. De stilte werd slechts
verbroken door het tikken van haar klein gouden
klokje bat klonk onnatuuriyk hard en betee-
kenisvol.
Bundle wierp een blik op den schoorsteen
mantel.
Plotseling kon zy het zich levendig voor
stellen.
De doode die op het bed lag en reven wek
kers die op den schoorsteenmantel stonden te
tikken.... luid en onheilspellend tikkende,
tikkende, tikkende, tikkende.
„We zUn gisteren pas thuisgekomen," plaagde
lord Caterham.
,X>at weet ik. Het lykt al wel een eeuw. Ik
was vergeten hoe saai het bulten kan zyn.”
,.Ik ben het niet met je eens,” zei lord Cater
ham. „Het is rustig. Inderdaad rustig. En
bu*«engewoon gezellig. Ik waardeer het meer,
dan ik Je kan zeggen, dat ik weer terug ben bU
Tredwell. Die man bestudeert mUn gemak en
rust op de wonderiykste wyze. Vanmorgen
kwam er byvoorbeeld iemand vragen of ze
hier een meeting van padvinders mochten hou
den. Ik zou het werkeiyk vreeaeiyk gevonden heb
ben als ik zou hebben moeten weigeren trou
wens: ik zou waarschyniyk niet geweigerd
hebben. Maar Tredwell heeft me gered. Ik ben
vergeten wat hy gezegd heeft; iets verduiveld
geniaals, dat toch niemands gevoelens kon kwet
sen en de zaak niettemin voorstelde als ze
was."
„Gezelligheid en rust voldoen my niet,” zei
Bundle. „Ik moet opwinding hbben."
Lord Caterham rilde.
„Hebben wy vier jaar geleden geen opwinding
gehad?" vroeg hy op k’agenden toon.
„Ik ben zoo ongeveer klaar voor nog meer dan
toen.” zei Bundle. ..Niet dat ik die verwacht m
Eindeiyk dan hadden we de hoofdstad van
Nederland. mUn geliefde geboorteplaats Am
sterdam. bereikt. Myn ongeduld was steeds
grooter geworden en de ouders van Amy en zV
zelf hadden de grootste moeite om mu te kal-
meeren, zoo opgewonden was Ik.
had men op het grasveld gevonden, daar klaar-
biykeiyk van u t het raam opgegooid.
Bundle piekerde nu over die byzonderheid. Het
scheen zoolets absoluut doelloos. Ze kon zich
voorstellen dat een van de meiden ze zoo netjes
gerangschikt had en toen bang geworden .door
het onderzoek naar d e zaak, ontkend had alt
gedaan te hebben. Maar een meid zou toch
zeker geen wekker in den tu n gegooid hebben
Had Gerry Wade het gedaan, toen de eerste
scherpe aanmaning van den wekker hem deed
ontvaken. klaar neen dat was cok cnmogeiyk.
Bundle herinnerde zich dat zyn dood plaats
moest gehad hebben in de vroege morgenuren
en eenigen tyd daarvoor zou hy wel in een
slaperigen toestand geweest zUn.
Bundle fronste het voorhoofd. Die geschie
denis met de wekkers was raar. ZU moest Bill
Eversteigh te pakken zien te krijgen HU was
er geweest dat wist ze. Denken was doen by
Bundle Ze stond cp en ging naar het bureautje
Het was van Ingelejd hout met een terugrol
lenden deksel. Bundle gng ervoor zitten, legd»
ten blaadje postpapier voor zich en schreef;
„Beste BUI....”
Ze hteld even op om het blad van het
bureautje wat verder te trekken. Het was hal
verwege blUven steken, zooals d kwyis gebeurd*.
Bundle trok er ongeduldig aan maar het ver
schoof niet. ZU herinnerde zich dat er een
vorigen keer een enveloppe tusschen gekomen
was en het zoo was biyven klemmen. ZU nam
een dun vouwbeen en stak het in de smalte
gleuf. Ze had succes want er kwam een hoekje
wit papier te voorachyn. Bundle greep het en
■J op dit blad zyn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen O/)/)/) by levenslange geheele ongeechlktheld t H werken door Z 7C/) by een ongeval met f O Cfk by verilee van een hand f 1 OC rij verlies van een f Cfk by een Breuk van
AllC UOOnilC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen ajl/l/l/»-verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen s t doodeiyken afloop f een voet of een oog f A4s«Z»**luim of wysvinger vV*“been of arm
f by verlies van
f 7rl/s“ anderen vinger
ik.
bqtelde de Span-
„Ga dan mee,” zei Bundle. „Maar vlug w*t.
i hvb uêHwt."
Lord Caterham die al half uit zUn stoel was
opgestaan ging weer zitten.
„Heb Je haast?" vroeg hy achterdochtig.
,Een verduivelden haast," zei Bundle.
,Dan is het al uitgemaakt," zei lord Caterham.
,,Ik ga niet mee. Om door Jou gereden te worden
in een Hispano, als je haast heo, nu dat is
geen doen voor een bejaarden man. Ik zal hier
biyven."
„Zooals u wilt," zei Bundle en ze verdween.
Tredwell trad dadeiyk na haar verdwynen de
kamer binnen.
„De dominee, uw lordschap, zou ik heel gaarne
spreken, daar er een vervelend geschil ontstaan
is over den toestand van de jongensbrigade.”
Lord Caterham kreunde.
„Ik dacht, dat ik uwe lordschap aan het
ontbyt had hooren zeggen, dat u van morgen
naar het dorp zoudt wandelen om met den
dominee over dat onderwerp te spreken.”
„Heb Je hem dat gezegd?" vroeg lord Cater
ham gretig.
„Ja, uwe lordschap. Hy holde om zoo zeggen.
Ik hoop dat ik er goed aan deed uw lordschap.”
.KatuurlUk, Tredwell. je hebt altUd geiyk.
de stad te vinden. Maar in leder geval wil ik Zelfs al wilde Je het je zoudt nooit ieta ver-
mUn kaken niet ontwrichten door pet geeuwen." keerds kunnen doen."
Tredwell glimlachte goedmoedig en verdween.
Bundle deed on dertusschen de claxon weer
klinken voor het hek, terwyi een klein kind
zeer haastig uit de portierswoning kwam onder
de vermaningen die haar moeder haar achterna
zond.
'T'TT’e rookten sigaretten en keken uit het
Vy venster over de millioenenstad ParUs,
waarvan de ontelbare lichten zich in de
heldere avondlucht spiegelden.
„Zeg, Is Le Grix er met?” vroeg ik. Le Grix
was de vriend, van wlen we het meest hielden
Zonder hem was 1 onmogeiyk feest te vieren of
een fuifje op touw te zetten. HU was evenals wU
schilder, en had veel meer succes dan de mees
ten van ons.
Keen," antwoordde Rouvois. „HU zal wel
bezig zijn met het schilderen van z’n pauwen-
veeren.”
„En Dumesnll?” vroeg ik verder.
.Die ligt met een maag vol slechten wUn en
een hoofd vol katers, die zal dus zeker niet
komen.”
„Nu, dan moet je me 50 francs leenen.”
.M’n portemonnale.” zei Rouvois, ,Js
vroren. Er zit letteriyk niets in.”
„Ik heb nog een chèque van Lévy. Maar ik
ken geen idioot die voor een chèque van Mont
martre een centiem geeft.”
Daar klonk een voetstap op de trap. We luis
terden in gespannen aandacht.
Keen, beste Jongen, hU gaat ons koninkrijk
voorby.”
Boven ons was de school van Père Duchène en
Lc Grix kwam nooit voorby, zonder met z’n stok
cp de deur of de trap te trommelen.
Dit was een zyner eigenaardigheden. De jo
viale kerel was sterk als een beer en altyd in
eer. vrooiyke stemming. HU zong en floot steeds,
dat het een lust was. Als we in moeUykheden
zaten, was het altyd Le Grix die ons er uithielp.
We luisterden naar de voetstappen die terug
keerden.
.Misschien is het
vols op.
Er werd een paar maal op de deur geklopt.
Kinnen!” schreeuwde ik. Het was Padilla.
Rouvois keerde zich geërgerd naar het venster.
Hy was niet byzonder op den Spanjaard gesteld.
Ik trouwens ook niet.
„Zoo Don Qulchotte,” zei ik. ,Je komt geluk
kig niet dikwijls bij ons op bezoek.”
„Ik ben den heelen dag alleen geweest.” ant
woordde hU, „en daarom kom ik wat met je
praten.”
Er viel een onaangename stilte. ,We dachten
dat het Le Grix was.” zei ik. om tóch iets te
zeggen. „Maar hy zal bezig zUn aan de schilde-
iUen voor de tentoonstelling."
.De Grix. Le Grix, altyd Le Grix.” riep Pa
dilla wrevelig. „En dat schlldery van hem heeft
meer weg van een uitgehongerde kat dan van
een pauw. Neen, de lt.000 francs voor de beste
schlldery zullen dit jaar wel aan mU toegekend
worden.”
„Ben je er al mee klaar?” vroeg ik.
Keen, maar vandaag heb Ik er hard aan ge
werkt."
.Maar je zult met Le Grix te rekenen heb
ben," zei ik droog.
Inderdaad zou het gaan tusschen deze twee:
Ptdllla en Le Grix. want ze waren de besten
ender de jongeren.
Keb je z’n schlldery al gezien?” vroeg Ik
weer.
,Ja," antwoordde Padilla, „maar het is
niet klaar en het zal ook nooit....”
Hy zweeg eensklaps en eindigde dan:
goed als het myne worden.”
Hier onderbrak Rouvois ons gesprek.
„Hoor!” riep hy. „In de straten roept
dat een schilder dood in z’n atelier gevonden is.
Padilla rende naar het venster. „Wat schreeu
wen ze?” riep hy zenuwachtig.
.Dat is er geen van onzen kring,” zei Rou
vois, „dus we hebben er niets mee te maken.”
We gingen alle drie om de tafel zitten en rol
den een nieuwe sigaret.
.Deen me even wat geld, om een
koopen," vroeg Padilla.
„Hoe kom je daarby?” zei ik. „Zie je ons soms
voor milllonnairs aan? We zyn ar listen van
Montmartre.”
Rusteloos liep Padilla naar het venster. „Ja.
maar het is een artist van Montmartre, die dood
gevonden is. Ik heb dat duldeiyk gehoord. Ze
roepen, dat hy vergift heeft ingenomen. Ik wil
weten, wie dat is.”
„Och, dat is de een of andere arme duivel, die
z’n werk teruggekregen heeft.”
Padilla wandelde naar de deur en weer terug.
Z n onrust ging ook op ons over.
„Stel je voor, dat het Le Grix is," zei hU eens
klaps.
.Dat kan niet,"
.Jndien het zoo
jaard.
„Dan zou j U waarschyniyk den prijs van den
salon krygen," meende Rouvois.
Padilla lachte zacht en onaangenaam.
Rouvois die een hekel aan den Spanjaard had.
zei. om hem onaangenaam te zyn: ,ja, stel je
voor, dat het
Le Grix is. Ik
ben benieuwd, of
zUn geest ons
dan nog zou ko
men opzoeken. A
propos, heb je
nog wel eens wat
gehoord van Durand?"
,RU is in ’tours en zal wel niet eerder dan
over een maand terugkomen. Zeg, heb je niets
voor me te orlnken? ik verga van dorst.
Ik schonk drie glazen wyn in.
„Nu. op den pryswinnaar!" riep Rouvois.
Kn dat de beste van hen mag winnen,” zei ik.
Eensklaps klohk op de trap een gebombar-
deer, bom, ran-tan.”
,De Grix!”
Onze zenuwen trilden, omdat we juist over z’n
dood gesproken hadden. Padilla werd doods
bleek. z’n lippen beefden, het leek of het licht
uit z’n oogen verdween. Het glas wUn dat hy in
de hand hield, viel met een smak op den grond
en brak in duizend stukken.
Rouvois ging naar de deur. „Gelukkig.” lachte
hy, „binnen een minuut zal hy hier zUn."
Kinnen een minuut!” herhaalde de Span
jaard. met een stem alsof hy in z’n slaap sprak:
„binnen een minuut, neen.... neen, we moeten
hem tegenhouden.”
Er viel een Ijzige stilte. Rouvois en ik voelden,
dat we getuigen waren van een vreeseiyke
zenuwcrisis van iemand, wiens geweten niet in
erde is. En terwyi de doffe voetstappen op de
trap reeds naderden en de echo er van tegen de
muren weerkaatste, zagen we het angstzweet op
het gezicht van Padilla te voorschUn komen,
’t Duurde misschien tien seconden en we hoor
den hem mompelen: „Neen, dat is Le Grix niet.
Het kan Le Grix niet zyn!"
We begrepen er niets van en Rouvois her- geen tyd gehad, om er van te drinken; ik
haalde: „Ja, dat !s Le Grix of anders z’n geest
Dit was voldoende voor den bijgeloovigen
Spanjaard om naar de deur te rennen en er
zich met uitgestrekte armen voor te plaatsen.”
„Om ’shemels wil!”, schreeuwde hy, „laat
hem niet binnen!”
„Wees nu niet gek!” zei Rouvois:
zouden wy deij goeden Le Grix niet
laten?” Hy lachte even: ,Je schynt te diep in
't glaasje te hebben gekeken, Padilla."
Maar de Spanjaard greep met beide handen
de deurknop en dsukte er met z’n
lichaamsgewicht tegen.
,De Grix!” huilde hy. .Kom niet naar me
toe. Raak me niet aan! Ik weet dat ik het
deed 1 Ik heb het in je wUn gedaan. Maar
heb medeiyden met me. Ik wil alles voor je*
doen. Ik..,.”
Op dit oogenblik waren de voetstappen bU de
deur genaderd en scheen een hand de deur
knop te grijpen. Toen Padilla dit zag, vloog hy
terug als een pUl uit den boog en blijkbaar
zonder te weten wat hy deed, sprong hij door
’t geopende venster naar buiten. Men hoorde
hem op het plaveisel terecht komen, en toen
te_|.we heni nakeken, zagen we hem, strompelend,
zwaar gewond, maar blUkbaar door doodsangst
gedreven, in de duisternis verdwynen.
De deur ging open en Charles Durand stond
op den drempel.
„We dachten dat je Le Grix was," stotter
de ik.
„Ja?
n ons blad
schreven over
nee” 1) deelden wy aan het slot mede, dat
de schryver ook nog stil staat by de „melsters-
garven".
Wat zyn deze meestersgarven? Wat heeft
men eronder te verstaan? De schryver vertelt
er het volgende van:
De boeren in Hengelo (G.) brengen nog elk
jaar een „offergave" in den vorm van de z.g
.rnelstersgarve" op. Het tiendrecht, waaroy de
elfde schoof van *n tiel den landheer toekwam,
te wel is waar afgeschaft en ook scheen het ge
bruik van de Hengelosche .jneistersgarve” om
streeks 1890 tot het verleden te gaan behooren.
maar na den oorlog stelde het „college van toe
zicht op de kerkeiyke goederen en fondsen m
Gelderland” het gebruik weer in en zoo kon ik
op een der eerste dagen van Augustus omstreeks
zes uur in den ochtend Dominee s tuinman met
een giooten wagen van den pastorlehof zien ver
trekken. om overal de „meistersgarven" op te
halen, die zouden worden verkocht en waarvan
de opbrengst aan den schoolmeester ten goede
zou komen. De tiendplichtige boeren moeten
daarby persoonlyk de .meistersgarven” aan-
wyzen en hierin ziet de folklorist een laatste
herinnering aan vroegere contact-magie: im
mers eerst dAn mag de tuinman de schoof op
laden, wanneer de eigenaar of eigenares van h"t
veld deze met den vinger heeft aangeraakt. In
1933 b.v. werden nog een 140-tal schoven op het
(toen) lommerrijke kerkplein van dit Ge’dersche
dorp opgesteld, waar rappe handen de „metaters-
garven” In rijen .garaten" opzetten en een oer
belde wethouders een paaltje in den grond sloeg
met de aankondiging, dat deze publiek zouden
worden verkocht.
Booze tongen beweerden toen reeds, dat de
kwaliteit der .meistersgarven" leder Jaar min
der werd, net als zulks het geval moet sUn ge
weest by de haverpacht, die op het Zuld-Lim-
burgsche dorp Schinveld drukt, ten behoeve
van het kasteel „Amstenrade”, waar het volk
niet meer spfrak van het „haverpacht”, maar
van „haverbocht”, welke het ophalen niet meei
waard is.
Tegen de oude kerk der Ned. Herv. gemeente
ziet -men de gouden meestersgarven in lange
ryen staan. Tegen de kerk aangebouwd ziet men
er het .meistersbankske” met een afdakje, waar
onder des Zondags na kerktyd tot voor enkele
Jaren door den meester openbare bekendmakin
gen werdén uitgeroepen (afge’.ezen zou een beter
woord ervoor zUn! 8.). Een soortgeiyke kerke-
spraak-bank vindt men ook nog te Brommen,
waar ook mUnheer pastoor zyn parochiale regge
Het ophalen door de roggegaardéjs, die overal
op een kommeken thee werden onthaa'.d en aan
de pastorie een borrel of een glas „wlen met een
segaor” ontvingen. De molenaar maalde
pastoorskoren gratis en de bakker bakte
klaar rog de heeriykste pastoorsbrooden, terwyi
ook bovenstbeste boereboter door twee eer
bare boerendochters In een collecte' voor flen
pastoor werd Ingezameld.
Door deze gebruiken biyft nog een stuk fol
klore bewaard, dat getuigenis aflegt van dor-
peiyken gemeenschapszin, die byna overal e'ders
door den modernen tyd niet meer gelegenheid
vindt zich te uiten op een dergelyke patriar
chale wyze.
De garderobe-meisjes van de New Yorksche
nachtclubs, die een integreerend deel vormen
van het nachtleven der stad, zyn In staking
gegaan.
Op verschillende punten van Broadway wordt
gepost door lieftallige meisjes, die groote bor
den dragen, waarop de grieven staan vermeld.
De voornaamste hiervan is, dat de meisjes 84
uur per week moeten werken voor een loon van
slechts 15 A 30 gulden. Enkele directeuren van
nachtclubs hebben uit woede de borden van d»
meisjes af genomen, doch zy haten by het gnr
bouw van hun vakvereeniging eenvoudig nieuw*
en nemen hun post weder in, waar zy tot <M
vroegen morgen blUven.
Een der meisjes verklaarde, dat de tUd van
de groote fooien voorby is. Kreeg vroeger een
meisje wel eens vUftten gulden, soms zelfs
honderdvy ftig gulden, thans te een gulden
meestal de hoogste fooi die gegeven wordt.
►-1- «te
if