DE ENGELSCHE KAPERS o. Brieven van Keizer Wilhelm II aan Czaar Nicolaas I I—-q siiissseMeeseeeeeeeesesasessessMsessasMesMsssseeaa ïïidvttAaal aan den dag J I u HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN Graf van Attila Zonderling geval Nieuwe secte ^IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIW 7 TUL fniimnmiiiiffliJiiiiiiiifHiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiniiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiwiiiiiiiiiNniiiiiiiiiiiiiniiiiiiitiiiiiiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiiiiiiiiiiwiiiin In het verleden ligt het heden Opgravingen in Reggio Emilia Eenvoudiger leven door filmsterren ROMANTIEKE KANT DER POLITIEK 3 T VOX POPULI iiiiiiiiiiiininii'f DINSDAG 15 JANUARI 1935 I Ex-keizer Wilhelm II V Postvluchten DOOR AGATHA CHRISTIE „Hoof dzakelijk schuld aan den oorlog was de tegenstrijdig heid tusschen daden en woorden” Engeland In iiniiiiiiiiiii MARTIN BERDEN politie* I l(‘ V I de 11. tooneelwereld is er ven door- HET DIN» MET BIU. Wordt vervolgd. of tenminste dat Bundle Ui zichzelf, net een groote. i De gevangen Spanjaarden werden op een rij langs den weg gezet. Ze moesten hun wapens overgeven en wachtten in spanning af. wat er met hen zou gebeuren. „Doe ook uw harnassen af” gebood kapitein Gay. De Spanjaarden gehoorzaamden aarzelend. Toen ze hun wapenrusting afgelegd hadden, werden ze al len op ezels gezet en gedwongen terug te gaan, van waar ze gekomen waren. „Neem je voor ons In acht, kapitein Gay," mompelde Don Rltzo, „als Je ooit in mijn handen valt ben je nog niet gelukkig. Uit Reggio Emilia wordt gemeld, dat de op gravingen, betreffende de hydraulische werken uit den Romelnschen tijd, thans aanmerkelijk vorderen. Deze dateeren uit de eerste en tweede eeuw van het keizerrijk, zij bestaan groeten- deels uit zware marmerblokken, welke veelal met fraai beeldhouwwerk versierd of van inscripties voorzien zjjn en zij zijn technisch zoowel als aesthetisch bijzonder belangwekkend. Bill. Het Is een Er moet verschrikkelijk veel De .Rijstvogel" (thuisreis) vloog Maandag van Bagdad naar Cairo. I io A Dat was den trotschen Spanjaarden* te erg. Hun aanvoerder, Don Rltzo, protesteerde met klem en weigerde het bevel op te volgen. De kapitein zelde echter: ,jk heb die harnassen noodlg. Schiet een beetje op." Zie, er is een strijd, gestreden Zeer krijgshaftig en volgroeid! En toch is er in dien oorlog Zelfs geen druppel bloed gevloeid! Zwaar en hard is er gevochten Om een prachtig stukje land, Want de krijgsberichten las u Eiken avond in de krant! Diplomaten confereerden, Ook het leger stond paraat, Want de strijd, die werd gevochten, Was een strijd van groot formaat! Maar geen bommen zijn geworpen En geschoten is er niet, Geen kanonnen en granaten Floten een verwoestend lied! Geen eskader in het luchtruim, Dat onaangenaam verrast, Zelfs ondanks de nieuwste vinding Is geen enkel mensch gegast! En ofschoon een prachtig landje Door twee Staten werd betwist Is de strijd volmaakt gestreden En tenslotte ook beslist! Maar een volk heeft hier gestreden, Want een volk had hier een stem! Het vox populi vox Dei Toonde zich hier juist ad rem! Als er wéér eens moet gevochten Is het dan niet méér probaat. Als in plaats van roek’loos vechten Iedereen ter stembus gaat? dachte aan een bondgenootschap werd dus op gegeven en men stelde zich tevreden met „vriendschappelijke” betrekkingen, die In wer kelijkheid van jaar tot jaar vUandelüker wer den, te meer, wijl Rusland zich met het Frank rijk der revanche op dood en leven had ver bonden. Rusland zag bij al zijn plannen tegen Turkije en Oostenrijk het machtige Dultsch land als hinderpaal voor zich, en moest de eer ste gelegenheid gebruiken, om dezen muur te rammen. Dat niettegenstaande dit Wilhelm op Rusland bouwde, ja het in zekeren zin van Berlijn uit geloofde mede te kunnen regeeren of ten minste te beïnvloeden, omdat hij van opinie was. dat de zwakke, op een kruitvat zit tende Nicolaas een trouwe vriend was; dat Wil helm den czaar tevens geheimen en staatsplan nen als aan een Dultsch bondgenoot toever trouwde en hem in één adem aanwees, hoe hij de Doema moest behandelen dat toont een ontstellende valsche schatting der werkelijkheid en een „schwkrmen" in romantiek, waarvoor héél een volk, om niet te zeggen de halve we reld, moest boeten. Engeland was, zooals uit de brieven blijkt, langen tijd van zins, om den lastlgen concur rent door opneming in de wereldaffaire tevre den (en tegelijk schaakmat!) te zetten, natuur lijk onder voorwaarde, dat hij de Engelsche za- kenbelangen op het vasteland zou behartigen. Ware het bondgenootschap met Engeland tot stand gekomen, dan zou Engeland, met behulp van Dultschland, met Rusland hebben afge rekend, dan zou Dultschland gedeeld hebben in den bult ^Engeland schijnt niet krenterig te hebben willen zijn!), zou lid geworden zijn van de wereldfirma, maar zou zeker naderhand, of schoon pas véél later dan nu, en onder gunatl- je eigen land zit je compleet vast, als Je in de knel raakt. Als Ik niet- den een of anderen fi- deelen kerel vind, die me'wat geld leent, zal ik bier ergens moeten overnachten. Enfin, t doet me tenminste al goed, dat U mijn verhaal niet absoluut ongeloofelijk vindt." Er klonk nogal warmte in de laatste opmer king; misschien wilde hij daarmee de hoop uit drukken, dat Lemy In fideliteit niet tekort zou schieten. „Uw verhaal heeft maar één zwak punt,” zei Lemy langzaam. „U kunt natuurlijk dat stuk zeep niet laten zien!” De jongeman schoot snel rechtop, tastte vlug in de zakken van z'n overjas en ging staan. „Ik schijn t verloren te hebben,” en er klonk ergernis in z'n stem. ,,’t Lijkt op opzettelijke slordigheid, op één middag een hotel en een stuk zeep te verhezen,” zei Lemy met een zweem van sarcasme. Maar de jonge man wachtte nauwelijks tot hif uitge sproken had. Hij liep het laantje in, met opge heven hoofd, in een houding van gekrenkte waardigheid. „Zonde en jammer,” peinsde Lemy, „dat uit gaan om een stuk zeep te koopen, was 't eenige aannemelijke In de heele geschiedenis, en Juist 1-1 zijn vak is 't nemen van alle ozef Lemy zat op een bank in het park, met z’n rug naar een heesterboschje, dat het hek van het park maskeerde, in het gezicht naar een rijweg, aan ’t eind van 't laantje. Het was een late namiddag vóór in Maart; het don ker nam toe en de lantaarns waren al aan. Het laantje was stil en de rijweg ver van druk, en toch waren er heel wat gestalten, die zich zacht voortbewogen door het half-donker of op een bank zaten, nauwelijks te onderscheiden van de schaduw, waarin zij zaten. De omgeving beviel Lemy wel, ze stemde over een met zijn stemming van het oogenblik. Geld zorgen drukten hem niet. Als hij gewild had, leefdë hij nu mee in de straten vol licht en be weging. Hij had in dieper dingen gefaald en nu was hij somber en cynisch en geneigd, z'n natuurgenooten waar te nemen, te taxeeren en te critiseeren. Naast hem op de bank zat een oud heertje met fatsoenlijke kleeren en een zelfbewust ge laat. Toen hij opstond en vertrok, stelde Lemy zich voor, dat hij terugkeerde naar den huise- Ifjken kring of naar een saai kosthuis. Langzaam verdween de gedaante van den man in t donker en z'n plaats op de bank werd bijna onmiddellijk ingenomen door een jongen man, nog al goed gekleed, maar met een alles behalve opgewekt gezicht. Hij gaf aan z'a gevoelens lucht met een heel krachtig, duidelijk verstaanbaar woord, terwijl hij zich op de bank liet neervallen. „U schijnt niet erg in uw humeur te zijn," zei Lemy. Hij had den indruk, dat hij notitie moest nemen van het krachtige woord. De jongeman keek hem aan met een vrU- moedig-openhartigen blik. „U zou ook niet in uw humeur zijn, als U zoo in de knel zat als Ik,” antwoordde h(j; „ik heb de grootste stommiteit begaan, die ik maar met mogelijkheid begaan kon.” „Zoo?” zei Lemy onverschillig. „Ik ben vanmiddag In de stad gekomen,” ging de jonge man voort, „en ik wilde naar hotel „Epatoria”, maar toen ik er kwam, zag ik, dat er een bioscoop voor in de plaats is gekomen. De taxi-chauffeur recommandeerde me een ander hotel, wat verderop, en toen ben Ik daar heen gegaan. Ik schreef een brief aan m’n fa milie. om mijn adres te melden, en toen ben ik de straat opgegaan, om een stuk zeep te koopen. Ik had vergeten zeep in te pakken, en ik heb 1 land aan hotelzeep. Toen heb ik een beetje rondgeloopen en winkels bekeken en zoo, en toen Ik terug wou, merkte ik of£ens, dat ik den naam van het hotel en van de straat niet Wist. Mooie toestand als je heelemaal geen ken nissen in New-York hebt! Ik kan natuurlijk naar huls telegrafeeren, maar ze krijgen m’n brief morgen pas. En nu zit Ik zonder geld, want alles zat in m’n tasch en Ik had maar veertig cent bij me. Daar is de zeep afgegaan, dus daar zit ik nu met tien koperen centen en ik kan nergens heen.” Er volgde op dit verhaal een welsprekende stilte. „U vindt 't natuurlijk een onmogelijk ver haal,” zei de Jonge man, met een tikje geraakt heid In z'n stem. „Héélemaal niet onmogelijk,” zei Lemy. „Ik heb eens ergens in het buitenland precies het zelfde ondervonden en toen waren we met ons tweeën, dus dat is eigenlijk nog sterker. Geluk kig herinnerden wij ons. dat 't hotel aan een sóórt gracht stond, dus toen we dat water een maal hadden, vonden we t hotel ook.” B(j die mededeellng 'klaarde de jonge man op. „In 't buitenland zou ik 't nog niet eens zoo erg vinden,” sprak hjj, „dan kan Je altijd naar een consul gaan om hulp te vragen. Maar in plompe hond, die met zijn staart kwispelt als h(j blij Is je te zien. De groote hond oefende in korte stacato blafjes crltiek uit en stelde belangstellende vragen. ,4e ziet er verschrikkelijk goed uit Bundle, Ik kan je niet vertellen hoe blij ik ben je zien, ik heb oesters besteld.... je houdt immers van oesters? En, hoe staan de zaken? Waarom ben Je zoo lang In het buitenland gebleven? Heb je het er leuk gehad?” „Neen, vervelend,” zei Bundle. .Absoluut ellendig. Oude, zlekelUke kolonels die zich in de zon koesteren en uitgedroogde oude vrijsters, die uitleenbibliotheken en kerken afliepen.” „Geef mij Engeland maar,” zei Bill. ,Jk wf] niets te maken hebben met dat ouitenlandsch gedoe.... behalve Zwitserland. Zwitserland Is buitengewoon. Ik ga er met Kerstmis naar toe. Waarom ga Je niet mee?” „Ik zal er eens over denken.” zei Bundle. „En boe stel Jij het den laatsten tijd. Bfil?” Het was een onvoorzichtige vraag. Bundle had se slechts uit beleefdheid gesteld en als een voorbereiding om over haar eigen onderwerp te beginnen. Het was echter de aanleiding waar BUI op gewacht had. .Dat is het juist waarover Ik je eens wilde spreken. Jij hebt hersens, Bundle, en Ik moet juist raad hebben. Ken jjj de Operette .Damn your eyes?” .Nu, dan zal ik Je eens iets vertellen over het gemeenste wat je Je voor kunt stellen. Lieve hemel, die artlstenkliek. Er is een meisje een Amorikaansche.een echt» aardige meid.'’ n Januari 1930 werden de brieven van Kei zer Wilhelm II aan Czaar Nicolaas gepubli ceerd. Zij toonden met ontstellende duide lijkheid de onzekerheid en willekeur der zuiver Persoonlijke en in romantische vormen zich be wegende politiek, die in Dultschland vóór den oorlog werd gemaakt, van een politiek, die be zield was door den wil, den vrede te bewaren en angstig den oorlog te vermijden enjuist ger omstandigheden, tóch met strijd zijn gekomen. De eerste voorwaarde voor het Engelsch-Duit- sche bondgenootschap zou echter een oorlog met Rusland zijn geweest en dien zocht Wil helm Juist met alle kracht te verhinderen, wijl hfj zich sterk genoeg waande, om alléén het evenwicht te houden en „wereldpolitiek zonder oorlog” te voeren. Door de politiek van oorlogz- schuwheid van Wilhelm kreeg Dultschland ten slotte allen tegen zich en slibberde met allerlei twijfelachtige bondgenooten In den fatalen oor log tegen alle werkelijke mogendheden. De keizerlijke brieven bewijzen welk een groot aandeel Wilhelm II aan deze ongelukkige poli tiek heeft gehad. Maar er waren nog andere schuldigen. De Rijksdag was op het gebied der bultenlandsche politiek een factor van nul en geenerlel waarde en het ministerie van Buiten- landsche Zaken bedroog voortdurend het Dult- sche volk ten opzichte van den werkelljken toe stand. Iedere oppositie tegen de vredelievende maar In werkelijkheid tot oorlog voerende per soonlijke politiek van Wilhelm, die een rustigen koers van het schip van staat onmogelijk maakte, liep tenslotte dood in den strijd der partijen om de blnnenlandsche politiek, die in liet Wllhelmijnsche Dultschland nooit luwde, en waarbij geen enkele burgerlijke partij met den keizer op slechten voet wilde komen. En de sociaal-democratische partij maakte alléén maar agitatie voor haar partijprogram en dacht aan niets anders. Op den keizer rust zware schuld, maar tevens op het Duitsche volk, dat wil zeggen: op zijn vertegenwoordiging, den Rijksdag. Nu in het Derde Rijk geen werkelijke Rijks dag meer is ligt de geheele verantwoordelijkheid voor de toekomst op de leiding en tenslotte op het volk, dat aan deze leiding volmacht gaf. snapte hem een uftroep van meewarige verba zing; op den grond, tegen den poot van de bank, lag een klein ovaal pakje, netjes gesloten met een gomstrook. waarop de naam van een drogisterij stond. Het kon niet anders zijn dan een stuk zeep. Blijkbaar was het uit den zak van den jongen man geschoten, toen hij zich op de bank liet neervallen. Een oogenblik later liep Lemy langs het don kere laantje, zoekend naar een jeugdige gestalte in een lichte overjas. Bijna had hij het zoeken opgegeven, toen hij den jongen man besluiteloos zag staan op den hoek van den zijweg, klaar blijkelijk twijfelend, of hij de stad In zou gaan, of dieper het park in. Toen hij Lemy zag, keerde hij zich snel om met eetr vijandig gezicht. „De onmisbare getuige van de waarheid van uw verhaal is te voorschijn gekomen,” zei Josef Lemy, en liet het stuk zeep zien, ,,’t Schijnt uit uw zak gegleden te zijn, toen u naast me kwam zitten. Toen u weg was, heb ik t op den grond gevonden. U moet mijn wantrouwen excuseeren, maar de schijn was werkelijk tegen U, en nu ik de getuigenis van de zeep gehoord heb, wil ik me daar graag aan houden. Als ik u van dienst kan zijn met een leening van 10 dollar....” De jonge man maakte snel een einde daarom trent. door het biljet in z'n zak te steken. .Dier hebt u m’n kaartje met mijn adres," ging Lemy voort, „u kunt het geld terug sturen, wanneer U wilt, van de week of zoo, en hier Is de zeep verlies 't maar niet wéér; 't heeft D een goeden dienst bewezen." „Wat een geluk, dat u 't vond,” zei de jonge man, en toen, met een lichte hapering in z’n stem, sprak hij een paar dankwoorden, en liep vlug weg naar den kant van de stad. „Arme kerel, hij is er heelemaal van ontdaan.” zei Lemy tot zichzelf. „Enfin een wonder is t niet; die onverwachte uitkomst moet een heele opluchting voor hem geweest zijn, 't Is meteen een mooi lesje. Een mensch is soms te schran der, als hij oordeelt naar de omstandigheden..” Toen Lemy terugwandelde naar de bank, waar het kleine drama zich had afgespeeld, zag Hf) een oud heertje zoeken, er onder, en er- achter en aan alle kanten, en hij herkende den man, die t eerst naast hem had gezeten. „Hebt u iets verloren?” vroeg hij. „Ja. mijnheer, een stuk zeep.” Bundle ging den volgenden avond vol ver wachting op weg om haar afspraak met Bfll te houden. BUI groette haar met alle toekenen van opgetogenheid. BUI is toch heusch aardig, dacht C— was hij toen hl) vloog. Dan is er nog een abso luut onuitstaanbare Duitsche kerel, die Herr Eberhard heet. Ik weet niet wte hij is. maar wjj maken allemaal ellendig veel ophef van hem. Er is me twee keer gezegd, dat ik met hem moest gaan lunchen en ik kan je wel verzekeren Bundle, dat dat lang geen pretje is. Hij is niet als dfe lui van het Gezelschap. •’Ie allen heel geschikt zijn. Deze man slurpt zijn soep en eet erwten met een mes. En dat niet alleen, maar die knul zit altijd op zijn nagels te bijten.... hij knaagt er gewoonweg aan." „Wat smerig!” ,4a hé? Ik geloof, dat hij uitvinder is of iets dergelijks. Nu, dat zjjn ze allemaal. O ja, sir Oswald Coo te.” „En lady Coote?” ,4a. Ik geloof, dat die ook komt.” Bundle zat eenige oogenbllkken te peinzen. De lijst die Bill opnoemde gaf te denken, maar ze had nu geen tijd om de verschillende moge lijkheden nader te overwegen. Ze moest .ver het volgende punt beginnen. ,BU1.” zei zei. „Hoe zit dat nu met Zeven Wijzerplaten?” BUI leek opeens vreeselijk tn de war gebracht. Hij knipperde met de oogen en vermeed haar blik. „Ik weet nfet wat Je bedoelt,” zei hij. „Onzin.” zei Bundle. „Ze hebben mij verteld. dat JU er alles van wist.” „Waarvan?" Dat was een lastige vraag. Bundle gooide het over een anderen boeg. brieven bewUzen het een en ander. Wilhelm II voerde patriarchale politiek Voelde zich niet slechts als den alléén richting gevenden en verantwoordehjken leider van het wel en wee van het Duitsche volk, maar tevens als den uitverkoren beschutter van den wereld vrede. HU bouwde zUn politiek hoofdzakelUk op op de persoonlUke betrekkingen tusschen de vorstolUke kringen van Europa, als de absolute heerscher voriger eeuwen, zonder ooit een kla ren kUk te hebben op de veranderingen in de wereld, op de 'medezeggenschap der volken en op de beslissende beteekenis der openbare meenlngen. Als hU bU die politiek op den tegen stand van zUn verantwooraelUke raadslieden stootte, draalde hU meestal bU, maar begon dan meteen met grooten Ijver nieuwe plannen te scheppen of voerde de oude In stilte verder uit. Zoo ontstond de beruchte tegenstrijdigheid in de Duitsche jx>lltiek, de tegenstrUdlgheld tus schen otflcleele ambtelijke uitlatingen en kei zerlijke woorden en handelingen, die aldoor op- nieuw geretoucheerd en gemilderd moesten worden en Dultschland in verdenking van on betrouwbaarheid. onwaarachtigheid en vredes- verstorlng brachten. Het voorwaarts strevende jonge Duitsche rijk moest waarschijnlijk, zooals Moltke bU de stich ting Van het kelzerrUk voorspelde, zUn aldoor sterker wordende machtspositie, waarom t al gemeen werd benUd, eens door een nieuwen oorlog bevestigen en het zou natuurlUke en logi sche politiek sUn geweest, om voor krachtige bondgenooten te zorgen en het tUdstip van dien oorlog zelf te bepalen. Maar in stede daarvan, ging Dultschland. telkens als er oorlog dreigde, schuw een paar stappen terug, maar pochte dan tevens onder lawaaierig sabelgerammel op zUn macht en verving een klaar en duidelUk doel door, om het met een teekenend Dultsch woord te noemen: Vlelgeschüftigkeit, die alleen buren onbehaaglUken overlast aandeed. De natuurlUke vUand van Dultschland was Engeland, dat van Jaar tot jaar in Dultschland meer den concurrent moest zien op het gebied der zee, van den handel en der kolonies, waar door de Engelsche levensbelangen werden be dreigd. De natuurlUke bondgenoot van Dultsch land was of scheen Rusland te zUn, maar In dat land namen van jaar tot jaar de antl-Dultsche stroomlngen toe en verloor In gelUke mate de csaar-kaart, waarop de keizer alles zette, aan beteekenis. Dultschland moest de beslissing ne men. of het continentale politiek met Rusland en FrankrUS tegen Engeland wilde maken, of. beter gezegd, zou kunnen maken, en wat trou wens het natuurlUkste en voor Europa wel het beste geweest was. of dat het met Engeland een of andere overeenkomst kon afsluiten, waar door een oorlog met Rusland weliswaar zoo goed als zeker werd en de Duitsche machtspositie binnen zekere grenzen werd gehouden, maar het Duitsche rUk, wat zUn bestaan betreft, be veiligd werd. Een bondgenootschap met Rusland bleek, tengevolge van het verraderlUke panslavlstlsche karakter der Russische politiek, meer en meer onmogelUk ten deele door Duitschlands eigen schuld, want de Duitsche bescherming van den Islam, het Duitsche geheime protectoraat over TurkUe. konden onmogelUk samengaan met het einddoel der Russische politiek, dat bestond in de opening der Dardanelles het bezit van Con- atantlnooel en bescherming der Slaven-volken op den Balkan. Ook Duitschlands bondgenoot schap met OostenrUk gaf tot contrast met Rus land aanleiding, want het czaristische land be schouwde zich als de patroon van de nog niet „verloste" Slavische volken der Donau-monar- ehle. Daar komt nog bij, dat de keizer, nadat hU Bismarck „den unbandigen Alten mlt dem nie- drigen Charakter” weggejaagd had, het ..Rück- versicherungsvertrag” met Rusland, omdat het „te gecompliceerd" was, had opgezegd. De ge- ATT f A T^ AT op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen TZt W levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door E1 bij een ongeval met E1 AX I -il ADkzll 1^1 O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen T verlies van belde armenbeide beenen of beide oogen f doodelijken afloop MWvze een voet oi een oog AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL daardoor tot den oorlog leidde. Het merkwaardige is, dat zulk een verderf- HJke politiek In het Derde RUk ook aan de orde van den dag Is. De leiding van dat rijk toont zeer veel overeenkomst met het wezen van Wilhelm II. Eenige grepen uit de Kelzer- Men meent thans in Tsjecho-SlowakUe nabU Turcansky 8v. Martin het graf gevonden te hebben van Attlla, konlng der Hunnen en „Geesel Gods”. Men heeft een heuveltje dat op opvallende wUze midden in een vlak veld stond, afgegraven en teen dee'.en gevonden van hetgeen een meta len doodkist scheen te zUn. Deskundigen verklaren, dat het metaal een speciale koperlegeering is, die waarschünlUk dateert uit den tUd van Attlla. Naar men zegt heeft Attlla drie volkomen gelUke doodkisten laten maken, die na zUn dood elk met een lUk erin afzonderlUk moesten wor den begraven, zoodat niemand ooit de zeker heid zou hebben, waar zUn graf zich werkelUk bevond. (Nadruk verboden) ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiii: In de nabU Tientsin gelegen woeste berg streken Is een nieuwe godsdienstige secte ge vormd, die den naam draagt van „Heilige Ge meente der Hemelsche Poorten”. De leden van deze secte trekken het land door en verklaren dat zjj den weg effenen voor een nieuwen Messias, die spoedig op aarde zal komen. ZU dragen allen gele tulbanden en beweren, evenals de Boxers van 1900, dat kogels hen niet kunnen treffen en dal zij dagenlang zonder voedsel kunnen leven, zonder lichamelUk of geestelUk In krachten af te nemen. door die kleinig heid loopt hU er in. HU had zoo handig moeten zijn, een stuk zeep mee te ne men, netjes In een drogistenpa piertje gepakt. In voorzorgsmaatregelen een eerste vereischte. Na het ventlleeren van deze overpeinzing stond Lemy op om te gaan en terwijl hU dit deed, ont lastend de Kabeljauw is en hoe vreeeelUk energiek.” „Nou ja, dat moeten we dan wagen,” zei Bundle. „Jlnuny kan goed voor zich zelf zorgen.” „JU kent den Kabeljauw niet,” herhaalde B1U. „Wie komen er allemaal op die partU BUI? Is het iets heel aparts?" „Het gewone zoodje maar. Mevrouw Macatta onder anderen." ,Dat Ud van het parlement?" ,4a je weet wel die zich altUd zit op te win den over het „Welvaren” en ..Zuivere Melk” en ,,Red de Kinderen.” Stel Je eens voor, dat Jlnuny door haar bewerkt wordt.” .Laat Jimmy er nu maar even bulten. Vertel verder.” „Dan is er ook een Hongaarsch, een zooge naamd Jong-Hongaarsche gravin met een on- ultsprekelUken naam. Die is heel aardig.” HU slikte alsof hU eenigszins verlegen werd en Bundle bemerkte, dat hU zUn brood zenuw achtig verkruimelde. „Jong en schoon informeerde ze bescheiden. „Nou, en of!” „Ik wist niet, dat George zich Interesseerde voor schoone vrouwen." „O, dat doe hU ook niet. ZU >s aan een zufge- llngenvereenlglng In Boedapest of zoolets. NatuurlUk stellen zU en mevrouw Macatta be lang In elkaar." ,,Wle nog meer?” ,Hir Stanley Dlgby.” .De minister van de Luchtvaart?” „Ja, en zün secretaris Terence O'Rourke HU ts nog een echte Jongen.... of tenminste dat Iemand, die dagelUks een houweel hanteert, maar niet de kracht heeft een glas bier op te heffen is het zonderlingste geval dat de ge zondheidsdienst te Sydney te behandelen kreeg. De man, een wegwerker, zoo wordt medege deeld, kwam in een café en bestelde een glas bier. HU consumeerde het bier en bestelde een nieuw glas. Toen hU dit naar zUn mond wilde brengen, viel het uit zUn hand. HU bestelde nog een glas, doch liet ook dit vallen. HU ging toen naar den dokter, waar bleek, dat ver scheidene spieren in zUn jk>1s door lood vergif tiging eenigszins verlamd waren, dit hinderde hem niet het minst. Zoodra hU echter alcohol tot zich nam, trad de verlamming in zulk een mate op, dat hU een gevuld glas niet kon vast blUven houden. HU liet zich behandelen en werd geheelonthouder, waarna de kwaal geheel genezen was. Babe en dat wist ze zelf ook wel. En daarom ging ze achter haar rug...." Bundle berustte in het onvermUdelUke en luisterde naar het gansche verhaal van dc onge lukkige omstandigheden, die geleld hadden tot Babe St. Maur's snelle verdwUnlng uit de be zetting van .Damn your Eyes”. Het duurde een heelen tUd. Toen hield Bill efndehjk op om r„em te scheppen en om haar sympathie met het geval te betoonen, zei Bundle: „Je hebt heel en_ al gehjk, groote schande, jaloezie zUn onder die lui.” ,De heele kankerd....” „Dat moet wel. Heeft Jlnuny ook iets ervan gezegd, dat hU de volgende week naar de Abbey gaat?” Voor het eerst schonk BUI aandacht aan wat Bundle zei. „HU sloeg een massa onzin uit, ever wat hij wilde, dat Ik den Kabeljauw wijszou maken. Dat hU de belangen der conservatieven wenschte te bevorderen. Maar zooals je weet Bundle, ts dat een beetje al te riskant.” „Onzin,” zei Bundle. „Als George het mocht merken, zal hu het Jou toch niet kwalUk nemen HU zal denken, dat je voor den gek gehouden bent, dat is alles.” .Dat is heelemaal niet alles,” zei BIU. „Ik bedoel, dat het te riskant is voor Jimmy. Voor dat hU het weet, hebben ze hem ergens in Tooting West geplant en moet hU babies kussen en speechen houden. JU weet niet hoe door- Bundle verloor den moed. De grieven van Bill’s kennissen waren altUd eindeloos, die gin gen door, al maar door en waren niet te stuiten. „Dat meisje. Ze heet Babe St. Maur.” „Het zal me benieuwen hoe ze aan dien naam kwam,” zei Bundle sarcastisch. BUI gaf eenvoudig het juiste antwoord: ,DIe heeft ze uit Who’s Who? gehaald.” Ze deed het open en wees met den vinger zonder te kUken. „Heel gehaaid, hé? Haar elgenlUke naam is Goldschmidt of Abrameler.... Iets heel ónmogelijks.” „Zeker,” stemde Bundle toe. „Nu Babe St. Maur Is tamelijk handig. En ze is gespierd. Ze was één van de acht meisjes, die de levende brug vormden. .BUI.” zet Bundle wanhopig. „Ik ben gisteren* morgen Jimmy Thesiger wezen opzoeken.” ,Dle goeie ouwe Jimmy," zei BUI. ,JNu zooals Ik zei -is Babe tamelUk handig. Dat moet je tegenwoordig wel zUn. Ze kan de meeste tooneel- menschen er tusschen nemen. Als je wilt leven, zegt Babe altUd. dan moet je aanmatigend zijn. En weet je, toch Is het een goeie meld. Ze kan acteeren.... het Is wonderUJk, zooals dat meisje kan acteeren. Ik zet: Waarom probeer je het „Mevrouw „U kent mijnheer Eversleigh te het niet?” „Of ik Bill ken? Maar natuurlUk! Maar Wat...." ,Jk denk, dat mUnheer BIU Everslelgh u alles aal kunnen vertellen wat u over Zeven WUzer- platen wflt weten.” „Weet Bill ervan? BUI?" „Dat heb Ik nfet gezegd. Heelemaal niet. Maar fk geloof, dat u, daar u een scherpzinnige dame bent, wel van hem aan de weet zult komen, wat u wilt." ,Bn nu,” sef hoofdinspecteur Battle beslist, «Mc ik geen woord meert" ELFDE HOOFBTUK Vele filmsterren, die genoeg hebben van het weelderige leven In luxueuze paleizen, gaan voor de verandering een eenvoudiger leven leiden en nemen hun intrek in landhuisjes, alhoewel de „cottages” volgens Hollywood's opvattingen toch altUd nog huizen zijn met minstens acht kamers en een paar badkamers. Het wonen In landhuisjes Is In HoUywood op het oogenblik mode en-de meeste sterren, o a. Kay Francis, Dick Powell, Ruth Chatterton enz. hebben hun intrek In mln of meer groote .cot tages” genomen. John Blondell woont met haar echtgenoot, den cameraman George Barnes in een ver plaatsbaar landhuis op een berghelling. Bebe Daniels die eigenaresse Is van drie huis jes aan het strand van Santa Monica, woont zelf in de kleinste en verhuurt de beide an^re aan rUke toeristen. w Het kleinste is de Andaluslsche boerenwoning, die Ann Dvorak en Leslie Penton voor zich hebben laten bouwen. Deze bevat slechts een gecombineerde zit- en eetkamer, een slaapkamer en een keuken. echte tooneel niet.... bUvoorbeeld Tanqueray"stukken van die soort....? Maar Babe lachte alleen maar....” „Heb je Jimmy gesproken?” „Ja, vanmorgen. Waar was Ik ook weer? O, ja, ik had nog nfet verteld van de ruzie. En dan moet je wel weten, dat het Jaloezie was. eenvoudig kwaadaardige jaloezie. Het uiterlijk van dat andere meisje haalde niet bU dat van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 10