DE ENGELSCHE KAPERS
o.
Brieven van Keizer Wilhelm II
aan Czaar Nicolaas
I
I—-q
siiissseMeeseeeeeeeesesasessessMsessasMesMsssseeaa
ïïidvttAaal aan den dag
J
I
u
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
Graf van Attila
Zonderling geval
Nieuwe secte
^IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIW
7
TUL
fniimnmiiiiffliJiiiiiiiifHiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiniiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiwiiiiiiiiiNniiiiiiiiiiiiiniiiiiiitiiiiiiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiiiiiiiiiiwiiiin
In het verleden ligt
het heden
Opgravingen in Reggio
Emilia
Eenvoudiger leven door
filmsterren
ROMANTIEKE KANT DER
POLITIEK
3
T
VOX POPULI iiiiiiiiiiiininii'f
DINSDAG 15 JANUARI 1935
I
Ex-keizer Wilhelm II
V
Postvluchten
DOOR AGATHA CHRISTIE
„Hoof dzakelijk schuld aan den
oorlog was de tegenstrijdig
heid tusschen daden
en woorden”
Engeland In
iiniiiiiiiiiii
MARTIN BERDEN
politie*
I
l(‘
V
I
de
11.
tooneelwereld is er ven door-
HET DIN» MET BIU.
Wordt vervolgd.
of tenminste dat
Bundle Ui zichzelf, net een groote.
i
De gevangen Spanjaarden werden op een rij langs
den weg gezet. Ze moesten hun wapens overgeven
en wachtten in spanning af. wat er met hen zou
gebeuren. „Doe ook uw harnassen af” gebood kapitein
Gay.
De Spanjaarden gehoorzaamden aarzelend. Toen
ze hun wapenrusting afgelegd hadden, werden ze al
len op ezels gezet en gedwongen terug te gaan, van
waar ze gekomen waren. „Neem je voor ons In acht,
kapitein Gay," mompelde Don Rltzo, „als Je ooit in
mijn handen valt ben je nog niet gelukkig.
Uit Reggio Emilia wordt gemeld, dat de op
gravingen, betreffende de hydraulische werken
uit den Romelnschen tijd, thans aanmerkelijk
vorderen. Deze dateeren uit de eerste en tweede
eeuw van het keizerrijk, zij bestaan groeten-
deels uit zware marmerblokken, welke veelal met
fraai beeldhouwwerk versierd of van inscripties
voorzien zjjn en zij zijn technisch zoowel als
aesthetisch bijzonder belangwekkend.
Bill. Het Is een
Er moet verschrikkelijk veel
De .Rijstvogel" (thuisreis) vloog Maandag
van Bagdad naar Cairo.
I
io
A
Dat was den trotschen Spanjaarden* te erg. Hun
aanvoerder, Don Rltzo, protesteerde met klem en
weigerde het bevel op te volgen. De kapitein zelde
echter: ,jk heb die harnassen noodlg. Schiet een
beetje op."
Zie, er is een strijd, gestreden
Zeer krijgshaftig en volgroeid!
En toch is er in dien oorlog
Zelfs geen druppel bloed gevloeid!
Zwaar en hard is er gevochten
Om een prachtig stukje land,
Want de krijgsberichten las u
Eiken avond in de krant!
Diplomaten confereerden,
Ook het leger stond paraat,
Want de strijd, die werd gevochten,
Was een strijd van groot formaat!
Maar geen bommen zijn geworpen
En geschoten is er niet,
Geen kanonnen en granaten
Floten een verwoestend lied!
Geen eskader in het luchtruim,
Dat onaangenaam verrast,
Zelfs ondanks de nieuwste vinding
Is geen enkel mensch gegast!
En ofschoon een prachtig landje
Door twee Staten werd betwist
Is de strijd volmaakt gestreden
En tenslotte ook beslist!
Maar een volk heeft hier gestreden,
Want een volk had hier een stem!
Het vox populi vox Dei
Toonde zich hier juist ad rem!
Als er wéér eens moet gevochten
Is het dan niet méér probaat.
Als in plaats van roek’loos vechten
Iedereen ter stembus gaat?
dachte aan een bondgenootschap werd dus op
gegeven en men stelde zich tevreden met
„vriendschappelijke” betrekkingen, die In wer
kelijkheid van jaar tot jaar vUandelüker wer
den, te meer, wijl Rusland zich met het Frank
rijk der revanche op dood en leven had ver
bonden. Rusland zag bij al zijn plannen tegen
Turkije en Oostenrijk het machtige Dultsch
land als hinderpaal voor zich, en moest de eer
ste gelegenheid gebruiken, om dezen muur te
rammen. Dat niettegenstaande dit Wilhelm op
Rusland bouwde, ja het in zekeren zin van
Berlijn uit geloofde mede te kunnen regeeren
of ten minste te beïnvloeden, omdat hij van
opinie was. dat de zwakke, op een kruitvat zit
tende Nicolaas een trouwe vriend was; dat Wil
helm den czaar tevens geheimen en staatsplan
nen als aan een Dultsch bondgenoot toever
trouwde en hem in één adem aanwees, hoe hij
de Doema moest behandelen dat toont een
ontstellende valsche schatting der werkelijkheid
en een „schwkrmen" in romantiek, waarvoor
héél een volk, om niet te zeggen de halve we
reld, moest boeten.
Engeland was, zooals uit de brieven blijkt,
langen tijd van zins, om den lastlgen concur
rent door opneming in de wereldaffaire tevre
den (en tegelijk schaakmat!) te zetten, natuur
lijk onder voorwaarde, dat hij de Engelsche za-
kenbelangen op het vasteland zou behartigen.
Ware het bondgenootschap met Engeland tot
stand gekomen, dan zou Engeland, met behulp
van Dultschland, met Rusland hebben afge
rekend, dan zou Dultschland gedeeld hebben
in den bult ^Engeland schijnt niet krenterig te
hebben willen zijn!), zou lid geworden zijn van
de wereldfirma, maar zou zeker naderhand, of
schoon pas véél later dan nu, en onder gunatl-
je eigen land zit je compleet vast, als Je in de
knel raakt. Als Ik niet- den een of anderen fi-
deelen kerel vind, die me'wat geld leent, zal
ik bier ergens moeten overnachten. Enfin, t
doet me tenminste al goed, dat U mijn verhaal
niet absoluut ongeloofelijk vindt."
Er klonk nogal warmte in de laatste opmer
king; misschien wilde hij daarmee de hoop uit
drukken, dat Lemy In fideliteit niet tekort zou
schieten.
„Uw verhaal heeft maar één zwak punt,” zei
Lemy langzaam. „U kunt natuurlijk dat stuk
zeep niet laten zien!”
De jongeman schoot snel rechtop, tastte vlug
in de zakken van z'n overjas en ging staan.
„Ik schijn t verloren te hebben,” en er klonk
ergernis in z'n stem.
,,’t Lijkt op opzettelijke slordigheid, op één
middag een hotel en een stuk zeep te verhezen,”
zei Lemy met een zweem van sarcasme. Maar
de jonge man wachtte nauwelijks tot hif uitge
sproken had. Hij liep het laantje in, met opge
heven hoofd, in een houding van gekrenkte
waardigheid.
„Zonde en jammer,” peinsde Lemy, „dat uit
gaan om een stuk zeep te koopen, was 't eenige
aannemelijke In de heele geschiedenis, en Juist
1-1
zijn vak is 't nemen van alle
ozef Lemy zat op een bank in het park, met
z’n rug naar een heesterboschje, dat het
hek van het park maskeerde, in het gezicht
naar een rijweg, aan ’t eind van 't laantje. Het
was een late namiddag vóór in Maart; het don
ker nam toe en de lantaarns waren al aan. Het
laantje was stil en de rijweg ver van druk, en
toch waren er heel wat gestalten, die zich zacht
voortbewogen door het half-donker of op een
bank zaten, nauwelijks te onderscheiden van
de schaduw, waarin zij zaten.
De omgeving beviel Lemy wel, ze stemde over
een met zijn stemming van het oogenblik. Geld
zorgen drukten hem niet. Als hij gewild had,
leefdë hij nu mee in de straten vol licht en be
weging. Hij had in dieper dingen gefaald en
nu was hij somber en cynisch en geneigd, z'n
natuurgenooten waar te nemen, te taxeeren en
te critiseeren.
Naast hem op de bank zat een oud heertje
met fatsoenlijke kleeren en een zelfbewust ge
laat. Toen hij opstond en vertrok, stelde Lemy
zich voor, dat hij terugkeerde naar den huise-
Ifjken kring of naar een saai kosthuis.
Langzaam verdween de gedaante van den man
in t donker en z'n plaats op de bank werd bijna
onmiddellijk ingenomen door een jongen man,
nog al goed gekleed, maar met een alles behalve
opgewekt gezicht. Hij gaf aan z'a gevoelens lucht
met een heel krachtig, duidelijk verstaanbaar
woord, terwijl hij zich op de bank liet neervallen.
„U schijnt niet erg in uw humeur te zijn," zei
Lemy. Hij had den indruk, dat hij notitie moest
nemen van het krachtige woord.
De jongeman keek hem aan met een vrU-
moedig-openhartigen blik.
„U zou ook niet in uw humeur zijn, als U
zoo in de knel zat als Ik,” antwoordde h(j; „ik
heb de grootste stommiteit begaan, die ik maar
met mogelijkheid begaan kon.”
„Zoo?” zei Lemy onverschillig.
„Ik ben vanmiddag In de stad gekomen,” ging
de jonge man voort, „en ik wilde naar hotel
„Epatoria”, maar toen ik er kwam, zag ik, dat
er een bioscoop voor in de plaats is gekomen.
De taxi-chauffeur recommandeerde me een
ander hotel, wat verderop, en toen ben Ik daar
heen gegaan. Ik schreef een brief aan m’n fa
milie. om mijn adres te melden, en toen ben ik
de straat opgegaan, om een stuk zeep te koopen.
Ik had vergeten zeep in te pakken, en ik heb 1
land aan hotelzeep. Toen heb ik een beetje
rondgeloopen en winkels bekeken en zoo, en
toen Ik terug wou, merkte ik of£ens, dat ik
den naam van het hotel en van de straat niet
Wist. Mooie toestand als je heelemaal geen ken
nissen in New-York hebt! Ik kan natuurlijk
naar huls telegrafeeren, maar ze krijgen m’n
brief morgen pas. En nu zit Ik zonder geld, want
alles zat in m’n tasch en Ik had maar veertig
cent bij me. Daar is de zeep afgegaan, dus daar
zit ik nu met tien koperen centen en ik kan
nergens heen.”
Er volgde op dit verhaal een welsprekende
stilte.
„U vindt 't natuurlijk een onmogelijk ver
haal,” zei de Jonge man, met een tikje geraakt
heid In z'n stem.
„Héélemaal niet onmogelijk,” zei Lemy. „Ik
heb eens ergens in het buitenland precies het
zelfde ondervonden en toen waren we met ons
tweeën, dus dat is eigenlijk nog sterker. Geluk
kig herinnerden wij ons. dat 't hotel aan een
sóórt gracht stond, dus toen we dat water een
maal hadden, vonden we t hotel ook.”
B(j die mededeellng 'klaarde de jonge man
op. „In 't buitenland zou ik 't nog niet eens zoo
erg vinden,” sprak hjj, „dan kan Je altijd naar
een consul gaan om hulp te vragen. Maar in
plompe hond, die met zijn staart kwispelt als
h(j blij Is je te zien. De groote hond oefende
in korte stacato blafjes crltiek uit en stelde
belangstellende vragen.
,4e ziet er verschrikkelijk goed uit Bundle,
Ik kan je niet vertellen hoe blij ik ben je zien,
ik heb oesters besteld.... je houdt immers van
oesters? En, hoe staan de zaken? Waarom ben
Je zoo lang In het buitenland gebleven? Heb
je het er leuk gehad?”
„Neen, vervelend,” zei Bundle. .Absoluut
ellendig. Oude, zlekelUke kolonels die zich in
de zon koesteren en uitgedroogde oude vrijsters,
die uitleenbibliotheken en kerken afliepen.”
„Geef mij Engeland maar,” zei Bill. ,Jk wf]
niets te maken hebben met dat ouitenlandsch
gedoe.... behalve Zwitserland. Zwitserland Is
buitengewoon. Ik ga er met Kerstmis naar toe.
Waarom ga Je niet mee?”
„Ik zal er eens over denken.” zei Bundle. „En
boe stel Jij het den laatsten tijd. Bfil?”
Het was een onvoorzichtige vraag. Bundle had
se slechts uit beleefdheid gesteld en als een
voorbereiding om over haar eigen onderwerp te
beginnen. Het was echter de aanleiding waar
BUI op gewacht had.
.Dat is het juist waarover Ik je eens wilde
spreken. Jij hebt hersens, Bundle, en Ik moet
juist raad hebben. Ken jjj de Operette .Damn
your eyes?”
.Nu, dan zal ik Je eens iets vertellen over het
gemeenste wat je Je voor kunt stellen. Lieve
hemel, die artlstenkliek. Er is een meisje
een Amorikaansche.een echt» aardige
meid.'’
n Januari 1930 werden de brieven van Kei
zer Wilhelm II aan Czaar Nicolaas gepubli
ceerd. Zij toonden met ontstellende duide
lijkheid de onzekerheid en willekeur der zuiver
Persoonlijke en in romantische vormen zich be
wegende politiek, die in Dultschland vóór den
oorlog werd gemaakt, van een politiek, die be
zield was door den wil, den vrede te bewaren
en angstig den oorlog te vermijden enjuist
ger omstandigheden, tóch met
strijd zijn gekomen.
De eerste voorwaarde voor het Engelsch-Duit-
sche bondgenootschap zou echter een oorlog
met Rusland zijn geweest en dien zocht Wil
helm Juist met alle kracht te verhinderen, wijl
hfj zich sterk genoeg waande, om alléén het
evenwicht te houden en „wereldpolitiek zonder
oorlog” te voeren. Door de politiek van oorlogz-
schuwheid van Wilhelm kreeg Dultschland ten
slotte allen tegen zich en slibberde met allerlei
twijfelachtige bondgenooten In den fatalen oor
log tegen alle werkelijke mogendheden.
De keizerlijke brieven bewijzen welk een groot
aandeel Wilhelm II aan deze ongelukkige poli
tiek heeft gehad. Maar er waren nog andere
schuldigen. De Rijksdag was op het gebied der
bultenlandsche politiek een factor van nul en
geenerlel waarde en het ministerie van Buiten-
landsche Zaken bedroog voortdurend het Dult-
sche volk ten opzichte van den werkelljken toe
stand. Iedere oppositie tegen de vredelievende
maar In werkelijkheid tot oorlog voerende per
soonlijke politiek van Wilhelm, die een rustigen
koers van het schip van staat onmogelijk
maakte, liep tenslotte dood in den strijd der
partijen om de blnnenlandsche politiek, die in
liet Wllhelmijnsche Dultschland nooit luwde,
en waarbij geen enkele burgerlijke partij met
den keizer op slechten voet wilde komen. En de
sociaal-democratische partij maakte alléén maar
agitatie voor haar partijprogram en dacht aan
niets anders.
Op den keizer rust zware schuld, maar tevens
op het Duitsche volk, dat wil zeggen: op zijn
vertegenwoordiging, den Rijksdag.
Nu in het Derde Rijk geen werkelijke Rijks
dag meer is ligt de geheele verantwoordelijkheid
voor de toekomst op de leiding en tenslotte op
het volk, dat aan deze leiding volmacht gaf.
snapte hem een uftroep van meewarige verba
zing; op den grond, tegen den poot van de bank,
lag een klein ovaal pakje, netjes gesloten met
een gomstrook. waarop de naam van een
drogisterij stond. Het kon niet anders zijn dan
een stuk zeep. Blijkbaar was het uit den zak
van den jongen man geschoten, toen hij zich
op de bank liet neervallen.
Een oogenblik later liep Lemy langs het don
kere laantje, zoekend naar een jeugdige gestalte
in een lichte overjas. Bijna had hij het zoeken
opgegeven, toen hij den jongen man besluiteloos
zag staan op den hoek van den zijweg, klaar
blijkelijk twijfelend, of hij de stad In zou gaan,
of dieper het park in. Toen hij Lemy zag, keerde
hij zich snel om met eetr vijandig gezicht.
„De onmisbare getuige van de waarheid van
uw verhaal is te voorschijn gekomen,” zei Josef
Lemy, en liet het stuk zeep zien, ,,’t Schijnt uit
uw zak gegleden te zijn, toen u naast me kwam
zitten. Toen u weg was, heb ik t op den grond
gevonden. U moet mijn wantrouwen excuseeren,
maar de schijn was werkelijk tegen U, en nu ik
de getuigenis van de zeep gehoord heb, wil ik
me daar graag aan houden. Als ik u van dienst
kan zijn met een leening van 10 dollar....”
De jonge man maakte snel een einde daarom
trent. door het biljet in z'n zak te steken.
.Dier hebt u m’n kaartje met mijn adres,"
ging Lemy voort, „u kunt het geld terug sturen,
wanneer U wilt, van de week of zoo, en hier Is
de zeep verlies 't maar niet wéér; 't heeft D
een goeden dienst bewezen."
„Wat een geluk, dat u 't vond,” zei de jonge
man, en toen, met een lichte hapering in z’n
stem, sprak hij een paar dankwoorden, en liep
vlug weg naar den kant van de stad.
„Arme kerel, hij is er heelemaal van ontdaan.”
zei Lemy tot zichzelf. „Enfin een wonder is t
niet; die onverwachte uitkomst moet een heele
opluchting voor hem geweest zijn, 't Is meteen
een mooi lesje. Een mensch is soms te schran
der, als hij oordeelt naar de omstandigheden..”
Toen Lemy terugwandelde naar de bank, waar
het kleine drama zich had afgespeeld, zag Hf) een
oud heertje zoeken, er onder, en er- achter en
aan alle kanten, en hij herkende den man, die
t eerst naast hem had gezeten.
„Hebt u iets verloren?” vroeg hij.
„Ja. mijnheer, een stuk zeep.”
Bundle ging den volgenden avond vol ver
wachting op weg om haar afspraak met Bfll
te houden. BUI groette haar met alle toekenen
van opgetogenheid. BUI is toch heusch aardig,
dacht C—
was hij toen hl) vloog. Dan is er nog een abso
luut onuitstaanbare Duitsche kerel, die Herr
Eberhard heet. Ik weet niet wte hij is. maar wjj
maken allemaal ellendig veel ophef van hem.
Er is me twee keer gezegd, dat ik met hem
moest gaan lunchen en ik kan je wel verzekeren
Bundle, dat dat lang geen pretje is. Hij is niet
als dfe lui van het Gezelschap. •’Ie allen heel
geschikt zijn. Deze man slurpt zijn soep en eet
erwten met een mes. En dat niet alleen, maar
die knul zit altijd op zijn nagels te bijten....
hij knaagt er gewoonweg aan."
„Wat smerig!”
,4a hé? Ik geloof, dat hij uitvinder is of iets
dergelijks. Nu, dat zjjn ze allemaal. O ja, sir
Oswald Coo te.”
„En lady Coote?”
,4a. Ik geloof, dat die ook komt.”
Bundle zat eenige oogenbllkken te peinzen.
De lijst die Bill opnoemde gaf te denken, maar
ze had nu geen tijd om de verschillende moge
lijkheden nader te overwegen. Ze moest .ver het
volgende punt beginnen.
,BU1.” zei zei. „Hoe zit dat nu met Zeven
Wijzerplaten?”
BUI leek opeens vreeselijk tn de war gebracht.
Hij knipperde met de oogen en vermeed haar
blik.
„Ik weet nfet wat Je bedoelt,” zei hij.
„Onzin.” zei Bundle. „Ze hebben mij verteld.
dat JU er alles van wist.”
„Waarvan?"
Dat was een lastige vraag. Bundle gooide het
over een anderen boeg.
brieven bewUzen het een en ander.
Wilhelm II voerde patriarchale politiek
Voelde zich niet slechts als den alléén richting
gevenden en verantwoordehjken leider van het
wel en wee van het Duitsche volk, maar tevens
als den uitverkoren beschutter van den wereld
vrede. HU bouwde zUn politiek hoofdzakelUk op
op de persoonlUke betrekkingen tusschen de
vorstolUke kringen van Europa, als de absolute
heerscher voriger eeuwen, zonder ooit een kla
ren kUk te hebben op de veranderingen in de
wereld, op de 'medezeggenschap der volken en
op de beslissende beteekenis der openbare
meenlngen. Als hU bU die politiek op den tegen
stand van zUn verantwooraelUke raadslieden
stootte, draalde hU meestal bU, maar begon dan
meteen met grooten Ijver nieuwe plannen te
scheppen of voerde de oude In stilte verder uit.
Zoo ontstond de beruchte tegenstrijdigheid in
de Duitsche jx>lltiek, de tegenstrUdlgheld tus
schen otflcleele ambtelijke uitlatingen en kei
zerlijke woorden en handelingen, die aldoor op-
nieuw geretoucheerd en gemilderd moesten
worden en Dultschland in verdenking van on
betrouwbaarheid. onwaarachtigheid en vredes-
verstorlng brachten.
Het voorwaarts strevende jonge Duitsche rijk
moest waarschijnlijk, zooals Moltke bU de stich
ting Van het kelzerrUk voorspelde, zUn aldoor
sterker wordende machtspositie, waarom t al
gemeen werd benUd, eens door een nieuwen
oorlog bevestigen en het zou natuurlUke en logi
sche politiek sUn geweest, om voor krachtige
bondgenooten te zorgen en het tUdstip van dien
oorlog zelf te bepalen. Maar in stede daarvan,
ging Dultschland. telkens als er oorlog dreigde,
schuw een paar stappen terug, maar pochte dan
tevens onder lawaaierig sabelgerammel op zUn
macht en verving een klaar en duidelUk doel
door, om het met een teekenend Dultsch woord
te noemen: Vlelgeschüftigkeit, die alleen buren
onbehaaglUken overlast aandeed.
De natuurlUke vUand van Dultschland was
Engeland, dat van Jaar tot jaar in Dultschland
meer den concurrent moest zien op het gebied
der zee, van den handel en der kolonies, waar
door de Engelsche levensbelangen werden be
dreigd. De natuurlUke bondgenoot van Dultsch
land was of scheen Rusland te zUn, maar In dat
land namen van jaar tot jaar de antl-Dultsche
stroomlngen toe en verloor In gelUke mate de
csaar-kaart, waarop de keizer alles zette, aan
beteekenis. Dultschland moest de beslissing ne
men. of het continentale politiek met Rusland
en FrankrUS tegen Engeland wilde maken, of.
beter gezegd, zou kunnen maken, en wat trou
wens het natuurlUkste en voor Europa wel het
beste geweest was. of dat het met Engeland een
of andere overeenkomst kon afsluiten, waar
door een oorlog met Rusland weliswaar zoo goed
als zeker werd en de Duitsche machtspositie
binnen zekere grenzen werd gehouden, maar
het Duitsche rUk, wat zUn bestaan betreft, be
veiligd werd.
Een bondgenootschap met Rusland bleek,
tengevolge van het verraderlUke panslavlstlsche
karakter der Russische politiek, meer en meer
onmogelUk ten deele door Duitschlands eigen
schuld, want de Duitsche bescherming van den
Islam, het Duitsche geheime protectoraat over
TurkUe. konden onmogelUk samengaan met het
einddoel der Russische politiek, dat bestond in
de opening der Dardanelles het bezit van Con-
atantlnooel en bescherming der Slaven-volken
op den Balkan. Ook Duitschlands bondgenoot
schap met OostenrUk gaf tot contrast met Rus
land aanleiding, want het czaristische land be
schouwde zich als de patroon van de nog niet
„verloste" Slavische volken der Donau-monar-
ehle.
Daar komt nog bij, dat de keizer, nadat hU
Bismarck „den unbandigen Alten mlt dem nie-
drigen Charakter” weggejaagd had, het ..Rück-
versicherungsvertrag” met Rusland, omdat het
„te gecompliceerd" was, had opgezegd. De ge-
ATT f A T^ AT op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen TZt W levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door E1 bij een ongeval met E1
AX I -il ADkzll 1^1 O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen T verlies van belde armenbeide beenen of beide oogen f doodelijken afloop MWvze een voet oi een oog
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
daardoor tot den oorlog leidde.
Het merkwaardige is, dat zulk een verderf-
HJke politiek In het Derde RUk ook aan de
orde van den dag Is. De leiding van dat rijk
toont zeer veel overeenkomst met het wezen
van Wilhelm II. Eenige grepen uit de Kelzer-
Men meent thans in Tsjecho-SlowakUe nabU
Turcansky 8v. Martin het graf gevonden te
hebben van Attlla, konlng der Hunnen en
„Geesel Gods”.
Men heeft een heuveltje dat op opvallende
wUze midden in een vlak veld stond, afgegraven
en teen dee'.en gevonden van hetgeen een meta
len doodkist scheen te zUn.
Deskundigen verklaren, dat het metaal een
speciale koperlegeering is, die waarschünlUk
dateert uit den tUd van Attlla.
Naar men zegt heeft Attlla drie volkomen
gelUke doodkisten laten maken, die na zUn dood
elk met een lUk erin afzonderlUk moesten wor
den begraven, zoodat niemand ooit de zeker
heid zou hebben, waar zUn graf zich werkelUk
bevond.
(Nadruk verboden)
^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiii:
In de nabU Tientsin gelegen woeste berg
streken Is een nieuwe godsdienstige secte ge
vormd, die den naam draagt van „Heilige Ge
meente der Hemelsche Poorten”.
De leden van deze secte trekken het land
door en verklaren dat zjj den weg effenen voor
een nieuwen Messias, die spoedig op aarde zal
komen.
ZU dragen allen gele tulbanden en beweren,
evenals de Boxers van 1900, dat kogels hen niet
kunnen treffen en dal zij dagenlang zonder
voedsel kunnen leven, zonder lichamelUk of
geestelUk In krachten af te nemen.
door die kleinig
heid loopt hU er
in. HU had zoo
handig moeten
zijn, een stuk
zeep mee te ne
men, netjes In
een drogistenpa
piertje gepakt. In
voorzorgsmaatregelen een eerste vereischte.
Na het ventlleeren van deze overpeinzing stond
Lemy op om te gaan en terwijl hU dit deed, ont
lastend de Kabeljauw is en hoe vreeeelUk
energiek.”
„Nou ja, dat moeten we dan wagen,” zei
Bundle. „Jlnuny kan goed voor zich zelf zorgen.”
„JU kent den Kabeljauw niet,” herhaalde B1U.
„Wie komen er allemaal op die partU BUI?
Is het iets heel aparts?"
„Het gewone zoodje maar. Mevrouw Macatta
onder anderen."
,Dat Ud van het parlement?"
,4a je weet wel die zich altUd zit op te win
den over het „Welvaren” en ..Zuivere Melk” en
,,Red de Kinderen.” Stel Je eens voor, dat
Jlnuny door haar bewerkt wordt.”
.Laat Jimmy er nu maar even bulten. Vertel
verder.”
„Dan is er ook een Hongaarsch, een zooge
naamd Jong-Hongaarsche gravin met een on-
ultsprekelUken naam. Die is heel aardig.”
HU slikte alsof hU eenigszins verlegen werd
en Bundle bemerkte, dat hU zUn brood zenuw
achtig verkruimelde.
„Jong en schoon informeerde ze bescheiden.
„Nou, en of!”
„Ik wist niet, dat George zich Interesseerde
voor schoone vrouwen."
„O, dat doe hU ook niet. ZU >s aan een zufge-
llngenvereenlglng In Boedapest of zoolets.
NatuurlUk stellen zU en mevrouw Macatta be
lang In elkaar."
,,Wle nog meer?”
,Hir Stanley Dlgby.”
.De minister van de Luchtvaart?”
„Ja, en zün secretaris Terence O'Rourke HU
ts nog een echte Jongen.... of tenminste dat
Iemand, die dagelUks een houweel hanteert,
maar niet de kracht heeft een glas bier op te
heffen is het zonderlingste geval dat de ge
zondheidsdienst te Sydney te behandelen kreeg.
De man, een wegwerker, zoo wordt medege
deeld, kwam in een café en bestelde een glas
bier. HU consumeerde het bier en bestelde een
nieuw glas. Toen hU dit naar zUn mond wilde
brengen, viel het uit zUn hand. HU bestelde
nog een glas, doch liet ook dit vallen. HU ging
toen naar den dokter, waar bleek, dat ver
scheidene spieren in zUn jk>1s door lood vergif
tiging eenigszins verlamd waren, dit hinderde
hem niet het minst. Zoodra hU echter alcohol
tot zich nam, trad de verlamming in zulk een
mate op, dat hU een gevuld glas niet kon vast
blUven houden. HU liet zich behandelen en
werd geheelonthouder, waarna de kwaal geheel
genezen was.
Babe en dat wist ze zelf ook wel. En daarom
ging ze achter haar rug...."
Bundle berustte in het onvermUdelUke en
luisterde naar het gansche verhaal van dc onge
lukkige omstandigheden, die geleld hadden tot
Babe St. Maur's snelle verdwUnlng uit de be
zetting van .Damn your Eyes”. Het duurde een
heelen tUd.
Toen hield Bill efndehjk op om r„em te
scheppen en om haar sympathie met het geval
te betoonen, zei Bundle:
„Je hebt heel en_ al gehjk,
groote schande,
jaloezie zUn onder die lui.”
,De heele
kankerd....”
„Dat moet wel. Heeft Jlnuny ook iets ervan
gezegd, dat hU de volgende week naar de Abbey
gaat?”
Voor het eerst schonk BUI aandacht aan wat
Bundle zei.
„HU sloeg een massa onzin uit, ever wat hij
wilde, dat Ik den Kabeljauw wijszou maken.
Dat hU de belangen der conservatieven wenschte
te bevorderen. Maar zooals je weet Bundle, ts
dat een beetje al te riskant.”
„Onzin,” zei Bundle. „Als George het mocht
merken, zal hu het Jou toch niet kwalUk nemen
HU zal denken, dat je voor den gek gehouden
bent, dat is alles.”
.Dat is heelemaal niet alles,” zei BIU. „Ik
bedoel, dat het te riskant is voor Jimmy. Voor
dat hU het weet, hebben ze hem ergens in
Tooting West geplant en moet hU babies kussen
en speechen houden. JU weet niet hoe door-
Bundle verloor den moed. De grieven van
Bill’s kennissen waren altUd eindeloos, die gin
gen door, al maar door en waren niet te stuiten.
„Dat meisje. Ze heet Babe St. Maur.”
„Het zal me benieuwen hoe ze aan dien naam
kwam,” zei Bundle sarcastisch.
BUI gaf eenvoudig het juiste antwoord:
,DIe heeft ze uit Who’s Who? gehaald.” Ze
deed het open en wees met den vinger zonder
te kUken. „Heel gehaaid, hé? Haar elgenlUke
naam is Goldschmidt of Abrameler.... Iets heel
ónmogelijks.”
„Zeker,” stemde Bundle toe.
„Nu Babe St. Maur Is tamelijk handig. En
ze is gespierd. Ze was één van de acht meisjes,
die de levende brug vormden.
.BUI.” zet Bundle wanhopig. „Ik ben gisteren*
morgen Jimmy Thesiger wezen opzoeken.”
,Dle goeie ouwe Jimmy," zei BUI. ,JNu zooals
Ik zei -is Babe tamelUk handig. Dat moet je
tegenwoordig wel zUn. Ze kan de meeste tooneel-
menschen er tusschen nemen. Als je wilt leven,
zegt Babe altUd. dan moet je aanmatigend zijn.
En weet je, toch Is het een goeie meld. Ze
kan acteeren.... het Is wonderUJk, zooals dat
meisje kan acteeren. Ik zet: Waarom probeer
je het
„Mevrouw
„U kent mijnheer Eversleigh te het niet?”
„Of ik Bill ken? Maar natuurlUk! Maar
Wat...."
,Jk denk, dat mUnheer BIU Everslelgh u alles
aal kunnen vertellen wat u over Zeven WUzer-
platen wflt weten.”
„Weet Bill ervan? BUI?"
„Dat heb Ik nfet gezegd. Heelemaal niet. Maar
fk geloof, dat u, daar u een scherpzinnige dame
bent, wel van hem aan de weet zult komen,
wat u wilt."
,Bn nu,” sef hoofdinspecteur Battle beslist,
«Mc ik geen woord meert"
ELFDE HOOFBTUK
Vele filmsterren, die genoeg hebben van het
weelderige leven In luxueuze paleizen, gaan voor
de verandering een eenvoudiger leven leiden en
nemen hun intrek in landhuisjes, alhoewel de
„cottages” volgens Hollywood's opvattingen toch
altUd nog huizen zijn met minstens acht kamers
en een paar badkamers.
Het wonen In landhuisjes Is In HoUywood op
het oogenblik mode en-de meeste sterren, o a.
Kay Francis, Dick Powell, Ruth Chatterton enz.
hebben hun intrek In mln of meer groote .cot
tages” genomen.
John Blondell woont met haar echtgenoot,
den cameraman George Barnes in een ver
plaatsbaar landhuis op een berghelling.
Bebe Daniels die eigenaresse Is van drie huis
jes aan het strand van Santa Monica, woont
zelf in de kleinste en verhuurt de beide an^re
aan rUke toeristen. w
Het kleinste is de Andaluslsche boerenwoning,
die Ann Dvorak en Leslie Penton voor zich
hebben laten bouwen. Deze bevat slechts een
gecombineerde zit- en eetkamer, een slaapkamer
en een keuken.
echte tooneel niet.... bUvoorbeeld
Tanqueray"stukken van die
soort....? Maar Babe lachte alleen maar....”
„Heb je Jimmy gesproken?”
„Ja, vanmorgen. Waar was Ik ook weer? O,
ja, ik had nog nfet verteld van de ruzie. En
dan moet je wel weten, dat het Jaloezie was.
eenvoudig kwaadaardige jaloezie. Het uiterlijk
van dat andere meisje haalde niet bU dat van