VERGEVEN
o
M
iöö
BR
EENVOUD SIERT HET MEEST
Voor een lieve zieke
Nieuwe kookboeken
Correspondentie
IIIIIIIIIIM
Schortje voor meisje
van tien jaar
Eenvoudig gebreid
heerenvest
Goedkoope en doel
matige voeding
VOOR DE KEUKEN
OP VERZOEK
ZONDER MOUWEN
r
i
Hoe kunnen we haar
verrassen
R
-
DE VROUW ETÏ HAAR HUISHOEDM®
I
1
en
A. T.
11 st.
DORA
DORA
L
1
s
c
t
I
Mevrouw S-P., Apeldoorn Ik weet niet
precies wat u bedoelt met den „noppen
steek”, waarvan u gaarne een beschrijving
wilde hebben.
Is het misschien onderstaande?
dus ons heele boven
hel haken of breien.
t
e
t
1
1
1
i
l
i
5e toer: 6 r., omkeeren.
7e toer: 6 r, aver, tot den laateten st.,
1 r.
8e toer: 21 st. afkanten, 6 r.
Ie toer: 6 r„ 14 aver., omkeeren.
2e en verdere even toeren, r. terug breien.
3e toer: 6 r,7 aver., omkeeren.
Op deze laatste 6 st. breit men nu nog
5 c.M. r. voor "n randje langs de halsope
ning van den rug. Afkanten.
Rechter voorpand wordt op dezelfde wij
ze gebreid, tegenovergesteld aan het linker.
Men breit nu bijv, de 6 r. st- aan X einde
van de aver, toeren. De rand voor X zakje
begint men nu aldus: 1 r., 5 aver-, 20 r., 14
aver., 6 r. Enz. Natuurlijk breit men In het
rechter voorpand géén knoopsgaten.
Men strijkt het breiwerk zorgvuldig on
der ‘n vochtigen doek, naait de schouder-
naden dicht, de mouwen in en de zijnaden
en mouwnaden dicht. Het randje voor den
hals wordt aaneengenaaid en langs den
hals van den rug gezet. De zakjes zoomt
men met onzichtbare steken vast aan den
linkerkant en tot slot naait men de knoo-
pen aan.
3 st. breien in één st.: 1 r„ 1 aver., 1 r.
en de daaropvolgende 3 st. tot één st. sa-
menbr. door den len st. af te halen, 2 st. sa
men te breien en de afgehaalde st. over dc
samengebreide st te halen. Dit herhaalt
men den geheelen toer: 3 st. uit één, één
st. uit 3. Aan het begin en aan X einde
van de naald breit men 1 of 2 st. r. Na
deaen patroontoer steeds 1 toer aver, over
breien.
Flg. 1061. Aardige jurk voor meisjes van
8 tot 10 jaar, gemaakt van geruite of ge
werkte wollen stof. Aan de voor- en achter
zijde zijn ingestikte plooien. De lange mouw
heeft een klein wit manchetje en het witte
vest wordt gesloten met drie knoopen en
loopt om den hals in den vorm van een
kraagje.
Flg. 1064. Kinderjurk van blauw fluweel
met dubbelen schouderkraag. Het Jurkjs is
van achteren versierd met knoopen. Het
Dan schuint men de schouders af. Men
laat eerst, achtereenvolgens, aan weers
kanten van de naald 7 st. staan en keert
dan het werk om, vervolgens laat men daar
14 st- over en ten slotte 21 st. Dan breit
men de naald uit en men kant alle st. af.
heeft rechte mouwtjes met een witte man
chet en een wat klokkend rokje. Het pa
troon Is verkrijgbaar in bovenwijdte 64 en
68 c.M.
Flg. 995. Japon met klein schootje van
diagonaal wollen stof, met klokvormlgen
ronden kraag en manchetten. Een aardig
modelletje voor slanke figuren. Wij hebben
er 3 M. stof voor noodig van 130 cM. breed
te en het patroon is verkrijgbaar in de ma
ten 40, 42 en 44.
yoor sommigen van ons Is vergevlngs-
gezindheid om zoo te «eggen *n aan-
v geboren goede eigenschap voor an
deren een uiterst moeilijk te beoefenen
deugd, die levenslang zelfoverwinning
offers kost.
Sommigen zijn zóó weinig kwalljknemend,
dat zij zelden tegen iemand grieven heb
ben, of zóó breed van opvatting, dat zij be
grip toonen voor de motieven, die aan het
schijnoaar onsympathiek gebaar ten grond
slag lagen, en bedenken, dat z ij in eenzelf
de geval vaak niet anders plegen te hande
len. Want dikwijls is men zoo diep veront
waardigd, uitsluitend omdat men toevalli
gerwijze de gedupeerde partij was, en zou
men, als buitenstaander recht doend, het
optreden van de andere partij dikwijls vol
komen gerechtvaardigd moeten noemen.
Om dat te beseffen zijn echter ’n diep in
zicht en een groote objectiviteit noodig,
waartoe de „beleedigde" niet altijd in staat
blijkt.
Wat als regel gebeurt, is dan ook, dat we
buiten onszell van verontwaardiging zijn,
omdat ons werd aangedaan wat we, wan
neer het anderen betrof, misschien zelfs
met een beetje leedvermaak zouden zien
gebeuren.
Wij hebben ieder ons speciaal soort van
„vergrijpen” tegen onze persoon, dat we X
moeilijkst van alle kunnen verduren en
vergeven. Lang niet allen vinden benadee-
ling, oneerlijkheid of andere „zakelijke" on
hebbelijkheden het ondraaglljkst. Voor ve
len wegen achterklap, dubbelhartigheid of
gebrek aan hartelijkheid en belangstelling
veel zwaarder. En groot is het aantal van
hen, die niets zóó moeilijk vergeven kunnen
als alles wat hun hoogmoed kwetst: gering
schatting, kritiek, spot, of zelfs nietigheden
als een verzuimde beleefdheid, het negeeren
van een wijzen raad....
Dan zijn er, die iedereen dadelijk alles
kwalijk nemen, met uitzondering van en
kele uitverkorenen, die „geen kwaad bij hen
kunnen doen”. Maar er zijn er ook, die
juist niet boos schijnen te kunnen worden,
tenzij op hen, die zij liefhebben. Wat an
deren tegen hen 'misdoen, treft hen niet
diep genoeg om er zich ernstig over op te
winden of er lang mee bezig te blijven-
Doch wanneer hun dierbaren, die zij ideali
seerden en torenhoog boven alle anderen
stelden, hen teleurstellen, hun vertrouwen
beschamen en hun liefde slecht beioonen,
kunnen zij dit bijna niet vergeven en soms
levenslang niet vergeten. Want hun liefde
maakt hun het vergeven niet gemakkelij-
ker, doch juist moe dijker. Deze menschen
vergeven hun vijanden met een schouder
ophalen en verwijten hun vrienden soms
nog na Jaren, bitter en onverzocnlijk, een
tekortkoming, waardoor hun eigen Ideali-
•eerende vereering smartelijk ontgoocheld
werd.
Voor ons allen zonder uitzondering, van
welken aard dan de oorzaak vim onze ver
bittering mag zijn, is het vaa* «eer, zeer
moeilijk, te vergeven zonder eenlg voorbe
houd, uit den grond van ons bvt. Wat be
teekent dat eigenlijk: vergeven? Het betee-
kent: den ander weer zóó beschouwen, zóó
tegemoet treden, alsof zijn fou» er nimmer
geweest was, eenvoudig nooit begaan was.
Nimmer meer aan hem denken als aan
dengene, die toch maar dit-of-dat gedaan
heeft zelfs niet meer weten, dat hij tot
iets dergelijks in staat zou zijn.
Hieruit volgt vanzelf, dat het „vergeten”,
dat door den volksmond steeds in één adem
met vergeven genoemd wordt, daarvan ook
I enomen maten: bovenw. 76 cM., leng-
f y te 80 cM. Benoodigd: 1.80 M. stof
van 70 a 80 cM., 35 c.M. effen stof,
I 4 knoopjes- Bovenstaand schortje, dat ge
I maakt van een aardig ruitje, werkt ge af
I met effen stof. Ge teekent het patroontje
I op de aangegeven maten; van het schuine
I stuk dat aan den voorkant opgestikt Is.
I maakt ge even apart een patroontje. Hier-
I na legt ge het patroon op de stof, waarna
I ge het geheel met een naad uitknipt. Het
I rokje legt ge midden achter liefst tegen de
I zelfkanten op, zoodat ge dit niet af behoeft
I te werken. Wanneer alles geknipt is, legt ge
aan den verkeerden kant het schuine stuk
op, waarna ge het langs den hals stikt. Ver
volgens worden de hoekjes precies tot aan
het stiksel ingeknipt, waarna ge het naar
den goeden kant omhaalt. Van de effen
I stof knipt ge biezen van 7 c..M breedte,
waarna ge deze dubbel vouwt. Langs het
schuine stuk maakt ge een Inslag, waarna
ge de bles hieruit rijgt en dan het schuine
stuk langs den kant opstikt. Midden achter
I maakt ge een 3 c.M. breeden zoom in, waar
in later de knoop en knoopsgaten worden
gemaakt. Hierna kunt ge zij-, rok- en
schoudernaden verbinden. Bij de schouders
steekt de bies dan plan. iy2 cM. over. Hier
geeft ge een knipje en naait dit stukje even
tegen elkaar In. Het resteerende gedeelte
van het halsje en de armsgaatjes werkt ge
af met een schuin biesje. Het rokje rimpelt
ge bovenaan in, waarna ge het aan het bo
venstukje zet en wel zóó, dat de naad naar
den goeden kant komt. Van de effen stof
knipt ge een bies, welke 4 c.M. breed is- Deze
wordt over de rafels heen gestikt, op het
bovenstuk. De bies moet dan 2H cM. breed
«Un. De zakjes knipt ge, in schuine richting,
12 cM. lang en breed, waarna ge ze ook met
een bies afwerkt en de zakjes opstikt. Den
■oom onderaan maakt ge 5 c.M. breed,
waarna ge in de rechterhelft de knoopa-
faatjes op de aangegeven plaatsen maakt
•n de knoopjes aanzei. DINY
Linker voorpand. 46 st- opzetten en 2
toeren r. breien. In den 3den toer breit men
’n knoopsgat aldus: als men nog 4 st. op de
naald heeft, den draad om de naald slaan,
2 st- samenbr. en de overgebleven 2 st.
breien. Daarna breit men nog 7 toeren r.
en verder in tricotst. (r. aan den rechter en
aver, aan den linkerkant). In de aver, toeren
breit men daarbij aan het begin (bij het
knoopsgat) steeds 6 st. r. voor ’n randje.
De laatste en 1ste steek van de naald wordt
steeds r. gebreid.
Na 16 toeren tricotst- breit men weer een
knoopsgat in het randje. Daarna breit men
we geneigd zouden zijn, c_
hand der verzoening met tegenzin'
half-wrokkend aan te nemen
eker hebben velen onder ons een lieve
zieke, die zij blij kunnen maken
Z-J met zoon aardig, apart bedde Jak je;
ze zullen u vast en zeker erg dankbaar er
voor zijn. Ik zegen pu nog de vlijtige, lieve
handen welke mij verleden jaar bij ’n griep-
gevalletje met zoo’n practisch dingetje ver
rasten. Wat een pieizier ik daarvan al ge
had heb! Niet enkel bij ziek-zljn, neen, zoo
gauw als de geniepige, ijzige koude van on
ze slaapkamers bezit neemt, krijgt men
rose „wolletje” zijn eereplaats in de la van
mijn nachtkastje en als ik dan des morgens
verwend word met een kop thee vooraf, wel
dan schiet ik het warmertje aan. Het geelt
me direct zoo’n behaaglijk, warm gevoel en
ik zal X zeker niet afdanken vooraleer de
laatste draad versleten is. Misschien is er in
dien tusschentijd wel een medelijdende
ziel.Nu ja, je kan nooit weten nietwaar?
En weet u wanneer zoo’n beddejakje ook
heerlijk is? Bij een leesuurtje in bed! Het
houdt schouders en rug zoo heerlijk warm,
dat Je als het ware dubbel genot van Je boek
hebt. O, mag dat bij U niet, leespartijen in
bed? Nu, bij ons ook niet, maar.... X is
toch zalig hè? Ja, en als zoo’n wit of rose
gevalletje ons gezonden al zooveel nut geeft,
hoeveel meer zullen onze zieken het dan op
prijs stellen. Niet alleen dat ze door hun
ziekte al van zelf kleumerig zijn: ze moeten
ook al hun maaltijden en leesuurtjes in bed
houden en dat. beteekent vanzelf rechtop
zitten. Daarom, ziek of gezond, voor een an
der of voor ons zelf, wij breien of haken *n
beddejakje. Ik breng U vijf aardige model-
PRACTISCHg RXCgPTSN gif
MgNU’S VOOR Dg HUIS
VROUW, door Martine Wittop
Honing.
Dit boekje geeft een aantal menu’s voor
eenvoudige, dagelljksche maaltijden, voor
vastendagen en voor Zon- en feestdagen en
een hoeveelheid recepten van gerechten op
allerlei gebied, waaraan door Maggi’s aro
ma of Maggi’s bouillonblokjes extra pittig
heid en geur gegeven is.
Dg GASTVRIJg TATXL,
De recepten in dit boekje werden bijeen
verzameld door ,JDe Katholieke Vrouw” en
gerangschikt en bewerkt door O. Kroese-
Orégolre.
We vinden er voorbeelden in van meer of
minder uitgebreide lunches, van souper-
schotels, menu’s voor huiselijke diners en
voor allerlei feestmaaltijden en recepten
van de verschillende schotels welke hiervoor
werden aangewezen.
en breit met drie-draadswol en bij
passende naalden- Breit men zóó,
dat men 2 st. op 1 cM. krijgt, dan
wordt het vest, onder de armen gemeten,
92y, cM. wijd, en, van den schouder ge
meten, 60 cM. lang.
„Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo
dellen, die aan het mode-album Winterweelde” ontleend zijn, kunnen bg
het Patronenkantoor „Panora”, Nassauplein I, Haarlem, patronen be
steld worden tegen den prgs van 50 ets. voor complets. 35 ets. voor
méntels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine a vond jasjes en kin
derkleding. Voor toezending per poet, ook bg bestelling aan de agen
ten. 10 ets. extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, 160 modellen bevat
tend, is aan hetzelfde adres tegen den prgs van 50 ets. verkrggbaar.**
De rug. 86 st- opzetten en 10 toeren r.
breien. Verder breit men in tricotst. tot X
werk even lang is als de voorpanden tot aan
het randje om de armsgaten. Men breit
dan in de volgende aver, toeren eerst 9 st-
r. aan weerskanten van de naald, vervol
gens 10 st., dan 11 st. en ten laatste 12 st.
r. aan weerskanten van de naald. In de
eerstvolgende 2 toeren worden dan aan het
begin van de naald 6 st afgekant voor de
armsgaten. Verder breit men, om den an
deren toer, aan beide zijden van de naald
2 st. samen, binnen het randje van 6 r. st.
tot men in het geheel 6 keer aldus gemin
derd heeft. Men breit dan recht door in tri
cotst. met *n randje van 6 st. aan weers
kanten tot de armsgaten even hoog zijn
als bij de voorpanden, eindigend met ’n
aver. toer.
len, X een nog mooier dan X ander en met
allerlei variaties: lange mouwen, korte mou
wen, geen mouwtjes. Mooi zijn ze allemaal
en lekker warm ook, dus.... Stelt U prijs
op bewonderende blikken van uw man?
Wel, kies dan ons eerste model. Het is een
echtcocquet dingetje, met den waaierstee k
gehaakt. Het materiaal bestaat uit rose wol
en zachtblauwe zijden lintjes. De laatste
worden door de wijd-ultloopende, korte
mouwtjes geregen en op den bovenarm ge
strikt. Ook de halsuitsnijding vertoont zoo’n
lintgarneerlng, welke tevens de sluiting
vormt. Heel mooi is het als men het onder
ste gedeelte van de mouwtjes met een an
deren steek werkt, liefst een heel lassen,
zoodat er als het ware een strookje gevormd
wordt. De voorpandjes van het jasje zijn
Ietwat afgerond. No. II „wordt een schat”,
zegt mijn vriendin, die met verwoeden ijver
hier naast me zit te breien en om mij te
overtuigen vlijt zij die kleine zachtblauwe
cape even om haar tengere schouders. Mooi
is X; nü al, hoe zal X dan zijn als 1 kant en
klaar is, afgewerkt met dat kraagje van
witte astrakan wol en de twee ruige, witte
pompons aan de zachtblauwe koordjes. Ja,
het zal werkelijk een schattig iets worden.
Ook ons derde model is aardig. Het is een
breede, rechtgebreide sjaal, waarvan de uit
einden dichtgenaaid zijn om den mouwvorm
te verkrijgen. Het kraagje vormt zich onder
X dragen vanzelf. De manchetten, dus de
uiteinden van de sjaal, breit men twee
rechts, twee averechts omdat dit beter af
sluit en ook langer vorm houdt. Ons model
werd geheel in witte wol gehouden, doch
het kan ook zeer mooi zijn Indien men voor
de manchetten een of ander zacht tintje
gebruikt, bijv, rose, blauw, lila of lichtgroen.
In dat geval worden de kleine strikjes, wel
ke aan weerszijden van den schouder be
vestigd zijn, natuurlijk in dezelfde tint ge
houden. No. IV is heel bizonder en toch o
zoo gemakkelijk te vervaardigen. Het ge
heel® Jakje is aan één stuk gehaakt en be
staat dus uit *n grooten lap met in *t mid
den de vierkante halsuitsnijding. Het heeft
een los voor- en achterpand, die enkel door
middel van een breed-zljden lint bij elkaar
gehouden worden. Door het model op schou
derhoogte te verbreeden, worden de korte
mouwtjes gevormd. Aan deze nu haakt men
nog twee zeer ruime strookjes in een con-
trasteerende tint. Het model op onze teeke-
nlng werd ultgeVoerd in zacht kersrood mei
citroengele strookjes. En de breede zijden
ceintuur, die aan den voorkant gestrikt
wordt, is citroengeel, evenals dat smalle
lintje dat de halsuitsnijding versiert. Ons
laatste model zal wel bizonder in den smaak
vallen van oudere dames of van heel erge
kouneusjes. Het heeft practische lange mou
wen en beschermt
lichaam. Men kan
maar het laatste vraagt wel veel tijd. Bij
ons werd het Jasje gehaakt en de oploopen-
de punten in de mouwen benevens de zak
jes en de sluitingen worden van witte wol
gebreid. Het effect van haak- met breiwerk
is zeer verrassend. Iedere zachte tint is voor
het jasje geschikt. De sluitingen bestaan
uit rechte stukjes, waarin aan weerskanten
knoopsgaten- Op het jasje naait men dan
vier mooie parelmoeren knoopen. Als men
bij zoo’n zelfvervaardigd jasje nog restjes
wol overhoudt, haakt men er een paar leu
ke badpantoffeltjes bij en men heeft een
geschenk zóó practisch en zóó mooi, dat
elke zieke met vreugde ontvangen en eiken
dag meer waardeuren zal. En 't Is niet duur
der dan een tuil mooie bloemen of een fla
con goede eau de cologne, want met leege
handen gaan wij Immers nooit naar een
zieke. Werk? Ja, het vraagt wel een beetje
werk, maar denk ook eens aan de blijd
schap die U ermee geven zult en heeft juist
dét niet elke zieke noodig? Onze oude huis
dokter zegt: „Iedere vreugde is een stapje
naar de gezondheid,” nu dan beteekent
uw heerlijk, warm beddejakje wel een „reu
zenstap”. En hebt U geen zieke (er zijn
nog van die gelukkige menschen) nog be
ter, maak dan maar eens zoo’n gevalletje
voor uzelf. U zult er heusch pieizier van
hebben. ETA TANGELDER
m te beginnen: een zuinige huis
vrouw mag nooit iets wegwerpen,
dat goed eetbaar Is, en dit wordt,
helaas, nog maar al te veel gedaan. Ik vind
X een pijnlijk gezicht als ik en dit ge
beurt Juist In die wijken waar zuinigheid
toch wel geboden zal wezen brokken be
schimmeld brood In de vuilnisbakken zie
liggen.
Natuurlijk kunnen we dit beschimmelde
brood niet meer als eetbaar beschouwen,
maar ’n goede huisvrouw mag geen brood
laten beschimmelen. Zelfs oud brood dat te
hard geworden Is om zóó te worden gegeten,
kan toch altijd nog dienen om, in heete
melk of melk met water tot *n broodpap te
worden verwerkt, of in heet water geweekt
en met de toevoeging van ’n lepel marga
rine kan men er, volgens ons recept van
verleden week, broodballetjes van maken,
waardoor "n eenvoudige soep smakelijker en
voedzamer wordt. En de korsten van oud
brood kan men op de kachel zoo hard la
ten drogen, dat ze gemakkelijk zijn fijn te
maken om dan weer als paneermeel te die
nen.
Ook’ overgebleven aardappelen mogen
nooit worden weggegooid. Een grootere hoe
veelheid kan dienen om op te bakken, voor
purée of voor aardappelkoekjes en zelfs *n
enkele aardappel kan, fijn gemaakt, al-
llcht worden meegekookt in soep of stamp
pot.
Dit even ter inleiding en den goeden
niet te na gespreken I
We zullen nu beginnen met *n recept van
panvlsch, waarvoor inplaats van stokvisch,
stokvischsnippers zijn gebruikt. Stokvisch
snippers zijn de stukjes, welke bij het-,
beuken van de stokvisch afspringen. Ze
zijn even voedzaam en ook even smakelijk*1
als de heele stokvisch, maar ze zijn niet
zoo „ooglijk”. Voor stamppot echter zijn ze
zeer geschikt en ze zijn aanmerkelijk goed-
kooper dan stokvisch.
Panvisch. Voor een gezin van ongeveer
vijf personen rekent men: y2 pond stok
vischsnippers, 2M kg. aardappelen, \2 A 1
pond uien, 3 ons gebroken rijst, 1 ons mar
garine, 1 eetlepel zout, peper en mosterd,
naar smaak.
De stokvischsnippers worden gewasschen
en eenige uren geweekt in ruim water. Dan
laat men ze een half uur koken met onge
veer iy2 liter water. Dan voegt men er de
aardappelen bjj, het zout, de fijn ge
snipperde uien en de gewasschen rijst.
Men moet er vooral voor zorgen, dat
de rijst onder water blijft, omdat ze an
ders niet gaar wordt. Alles te zamen moet
nog ongeveer H uur koken. Als aardappe
len, vlsch en rijst gaar zijn, roer^ men er
boter, mosterd en peper doorheen en
stampt alles goed door elkaar.
Wordt de stamppot te droog, dan kan
men er wat water b IJ voegen; schijnt hij te
vochtig, dan neemt men het deksel van de
pan om het teveel aan water te laten ver
dampen.
Men kan dit gerecht wat varleeren door
de gesnipperde uien eerst in de boter licht
bruin te bakken en ze daarna bij den
stamppot te voegen.
Ook kan men er "n mosterdsaus bij ma
ken. Daarvoor brengt men y2 liter water
aan de kook met *n weinig zout. Onderwijl
mengt men twee afgestreken eetlepels aard
appelmeel aan met koud water en men giet
dit, roerende, in het kokende water. Men
laat het ’n paar minuten koken en roert
dan K ons margarine en een eetlepel mos
terd door de saus.
Gebruikt men deze saus, dan hoeft men
geen mosterd door den stamppot te roeren
en slechte ons boter. A. K.P.
nog 8 toeren en in den daaropvolgenden
toer *n aver, toer begint men aan X
randje voor 'n zakje. Men breit 6 r, 14
aver., 20 r, 5 aver., 1 r. Daarna 1 toer r.
Deze beide toeren herhaalt men nog 1 keer.
Dan breit men: 6 r, 14 aver, 20 st. afkan
ten voor X zakje, 5 aver. 1 r.
In den daaropvolgenden toer zet men bo
ven de afgekant st. weer 20 st—op en
op deze 20 st. breit men 30 toeren in tricot
st. voor den achterkant van het zakje. Is
het zakje klaar dan breit men verder de
naald uit. Nu breit men weer verder over
alle st. In tricotst., met steeds 6 st. r. aan
den voorkant. In den lOden toer breit men
weer ’n knoopsgat en verder In eiken
24sten toer tot men in het geheel 5 knoops
gaten heeft gebreid, eindigend met ’n r-
toer. Dan vervolgt men aldus:
le toer: 6 r., aver, tot de laatste 9 s, 9 r.
2e en volgende even toeren r.
3e toer: 6 r, aver, tot de laatste 10 st.,
10 r.
5e toer: 6 r„ aver, tot de laatste
11 r.
7e toer: 6 r, aver, tot de laatste 12 st.,
12 r.
8e toer: 6 st- afkanten voor het armsgat.
Verder r.
9e toer: 6 r., aver, tot de laatste 6 st., 6 r.
10e toer: 6 r-, 2 samenbr., verder r.
Belde laatste toeren 5 keer herhalen. Dan
breit men 5 toeren zonder minderen. In
den 4den toer daarvan breit men weer een
knoopsgat.
Nu breit mén recht door in tricotst. met
h randje van 6 r- st. aan weerskanten,
waarbij men, aan den voorkant, in den
eerstvolgenden en eiken 4den toer, 2 st.
samenbreit aan den binnenkant van het
randje, tot men nog 27 st. overhoudt; 4
toeren overbreien en dan den schouder af
schuinen als volgt:
inderdaad onafscheidelijk is! Het spreekt,
dat we door het feit van onze vergiffenis
zoo maar niet ineens een geheugen-defeet
oploopen, waardoor bepaalde gebeurtenis
sen als door een plotseling-gapende ope
ning uit onze herinnering wegvallen. We
kunnen ons altijd nog wel het voor
gevallene in het geheugen terugroepen.
Maar we doen dit niet meer. Althans niet
bewust en opzettelijk. We koesteren en voe
den die herinnering niet. We laten ze on
verschillig liggen, zonder er nog ooit naar
om te zien. We „vergeten” ze even grondig
als sommige minder eervolle tekortkomin
gen In ons eigen leven, waaraan we liever
niet herinnerd worden....
Ook God „vergeet” wat Hij ons eenmaal
vergeven heeft en naar Zijn eigen woor
den verwijdert HIJ de geboete schuld even
ver van ons als het Oosten verwijderd is
van het Westen. Alsof zij nimmer bestaan
had, zóó volkomen wischt Hij ze uit en dit
Is een diep-troostende waarheid. Doch een
andere waarheid is: dat wij geoordeeld zul
len worden op de wijze waarop wij zelf over
onze naasten oordeel hebben geveld en
dat ons vergeven zal worden naarmate we
zelf wisten te vergeven.
is goed, daaraan te denken, wanneer
de toegestoken
en nog
4
r r
T