eKctvttAaal den daq o v DE ENGELSCHE KAPERS I I "O I te Met de U 151 in den handelsoorlog s a F HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN IWIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM^^^ e. SlIBIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII^ WOENSDAG 13 FEBRUARI 1935 nog wat van eigenaar en Garibaldi’s keuken meisje WA U' F DOOR AGATHA CHRISTIE Com Op de Italiaanse he vrachtboot „Etna” verwisselt van alles Pepito’s heete tranen hielpen Luchtvaart en Roode Kruis u b Diefstal van paarden staarten A S s VUURGEVECHT MET DE „WINONA” rv i i Het geheim van i Bretleystone J bU verlies van een bant» een voet of een oog Bretleystone ATT TT A °P dl* **lad alJn ingevolge de reraekerlngsvoorwaarden tegen E1 bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door TT een on8eval met 17 /A I <1 iTj T 1 T I-j O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 ff verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen 1/ ff Uv«“ doOdelljken afloop X AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL lllllllllllllllllllllllllllllll hulp. merkte ^<5 V K I iW l 4 0/ S» RENATO. ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK 42 HOOFDZAKELUK OVER HET GOLFSPEL daarbij de handigheid van zün HU In ieder geval De punt van den pijl schoot rakelings langs den kop vtui de slang. Het dier viel van den tak en gooide den kapitein in z'n volle lengte in de rivier. Toen zwom de slang gauw weg. i t t 1 ton. daar van vroeg bu dei lm hel *cl 1 ea vei de de var Pn vlle ma te aut e t h h e da vo iel vil mi PU Ki K VI ta b b< P< J» ai den vlsch. handen. Mylady „zij, zij SË s V ülllllllIIIIIIIIHIIIIIIHUHlÖ „Op dien korten afstand nog gemist," riep Hal, terwijl hü zich op één knie liet vallen en z’n hand uitstrekte, om kapitein Benson te helpen. Terwijl het water uit z’n kleeren stroomde, waadde de kapitein naar den oever. „Goed gedaan, Hall" riep hij. Kapitein ^Benson had juist een vlsch, die hl) aan z’n speer gestoken had, aan Mary overgereikt, toen Hal tot z’n ontsteltenis een groote slang zag, die om een tak vlak boven het hoofd van den kapitein zat. Het dier maakte zich gereed, kapitein Benson te bijten. Vlug nam Hal z’n pül en boog en schoot. mün spel zooveel beter wordt.... de Schotten zijn van een natie, die beroemd is om haar golfspel.” „Arme oude man." zei Bundle. ,.U zult nooit een golfspeler worden.... maar In leder geval houdt het u zoet." „Heelemaal niet,” zei lord Caterham. „Giste- K u vroeger bij uw stlafzoon nooit had opgemerkt. Zijn er gevallen van geestesziek ten in de familie Mylady?” ik, maar giiiuiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiii ZOUT moeten vertellen, Oswald. Nu is het te laat.” Ze begon met veel zorg haar werk op te ruimen. Sir Oswald keek naar haar, deed alsof hij wou gaan spreken en haalde toen de schou ders op HU volgde haar het huls In. Lady Coote die voorop liep, glimlachte heel even. Ze was dol op haar man, maar ze was er ook dol op om on een kalme, bescheiden, volkomen vrou- welUke wijze haar eigen zin te doen. Men heeft bij boring aan het Twente-RUnkanaal onder Hengelo zout aangeboord op een diepte van 315 meter. t „Krantenbericht” *n geweldig groot kasteel breede gracht Holland is wel geen Klondyke, Ook al houdt het aan het goud. Maar wij hebben in den bodem Toch een flinken voorraad zout! En als puntje komt bij paaltje Is ten slotte dan een Staat, Juist ten tijde van een crisis. Niet het best met zout gebaat? Want er wordt wel veel gesproken, Wat wellicht het oor bekoort. Maar er is toch óók behoefte Aan een wat meer hdrtig woord! En ook voor de luisteraren Is het zeker niet te boud. Als zij vele schoone leuzen Nemen met een korrel zout! In de keuken en aan tafel. Bij je thuis en in ’t publiek, Bioscopen, moppenblaadjes. En vooral de politiek. Dus waarmee men zich gewoonlijk Alle dagen bezig houdt, Vraagt het vele zoutelooze Inderdaad nog steeds om zout! En daar ook de Beurs en Handel Uiterst flauwtjes zijn gestemd, Is ’t „behartigen" van zaken Als deez’ uitvoer.... wordt geremd! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) „Die vriendin van je Is een aardig meisje, Bundle,” zei lord Caterham. Loraine was bijna een week op Chimneys en had zich die goede opinie van haar gastheer hoofdzakelUk verworven door de bekoorUJke be reidvaardigheid, die ze getoond had om onder wezen te worden in de wetenschap van het golfspel. Verveeld door zUn winter in het buiten land. was lord Caterham golf beginnen te spelen. HU speelde vreeselUk slecht en dientengevolge was hü verachrlkkelUk enthousiast over het spel. HU bracht de meeste morgens door met golfballen over verschillende struiken en boomen te slaanof liever hü probeerde die te slaan en hakte groote stukken uit het fluweelige gras en bracht MacDonald derhalve heelemaal tot wanhoop. „We moeten een klein veld aanleggenzei lord Caterham een madeliefje aansprekend. Een gezellig klein veld. KUk eens naar dezen bal, socialen arbeid, zooals Madame Lyautey Markies van Noailles, alsmede door vertegen woordigers van de voornaamste luchtvaart schappljen en van de Internationale Air Tntlic Association. De bedoeling is, de mogelijkheid te scheppen dat bu ernstige rampen zooals een aardbeving of een overstrooming een beroep op de inter nationale luchtvaart kan worden gedaan en een snel vervoer van zieken en gewonden te bevor deren. per en wéér zag ik die vreemde uitdrukking ir. zUn oogen. toen.toen verdween hü.” Hier hield de detective even op. Wü brach ten de veronderstelling te berde van ’n halluci natie of van een werkelUke geestesverschijnlng. Edghill echter vervolgde: „Nadat Lord Filsburry mü dit zonderlinge verhaald verteld had, greep hü mün hapd en bezwoer mü deze zaak tot klaarheid te brengen. „Hier sta ik voor een raadsel. Harold's ster ven was een harde slag, kinderen uit het huwe- lUk van Lady Carlow en mü zün er helaas nlètl” „Indien het niet onbescheiden is Lord Fils burry, u zeide daareven dat „de verschoning" *n vreemde uitdrukking in zün blik had, welke «stssasssiiesissssissssisssssssMestsassasatHssssssss beduiden; ik der kastdeur naar boven Garibaldi's voormalige keukenprinses. Virginia Prevosti. wordt dezer dagen honderd jaar. Als kind en als jonge vrouw heeft zij verscheidene veldtochten en gevechten meegemaakt en zj bewaart npg tallooze herinneringen aan dezen veelbewogen tüd. Ook thans is de krasse Vir ginia nog werkzaam. zü het dan niet op culinair gebied. Zü koos inmiddels een meer „iaeëel” be roep en vestigde zich als waarzegster te Ge nua. over doet in vijf keer. De professional tegen wlen ik het vertelde, was heel verwonderd.” „Dat zal wel," zei Bundle. „Over de Coote's gesproken. Sir Oswald speelt tamelük goed. Maar bü het spel komt zün karakter naar voren.... hü ziet iets over het hoofd. Dat vind ik niet prettig." „Het is wel iemand, die zeker van de zaak wil zün,” zei Bundle. „Dat is niet volgens den geest van het spel," zei haar vader. ,Xn hü stelt geen belang in de theorie ook. HU zegt dat hü alleen speelt voor lichaamsoefening en niet om het mooi te doen. Nu is die secretaris Bateman heel anders. Die interesseert zich voor de theorie. Ik sukkelde erg met mün golfstok en hü zei dat dit kwam cmdat ik te veel aandacht schonk aan mün rechterarm, en ontwikkelde daarover een heel Intereaiante theorie. Bü het golfspel hangt alles af van den linkerarm. Hü zegt dat hij links tennist, maar golft met gewone stokken omdat hem linkerbeen te pas komt." „En speelde hü büzonder goed?” informeerde Bundle. „Neen,” bekende lord Caterham. „Maar mis schien was hü er niet zoo bü- Ik begrüp de theorie heel goed, en ik vind dat er heel veel voor is ook. Ol Zag je dat, Bundle, recht over de rhododendrons. Een uitstekende slag. O, als ik het zeker had dat ik hem lederen keer zoo kon Ja, Tredwell wat te er?” Tredwtjl wendde alch tot Bundle. ■Münheer Thesiger zou u graag spreken, aan „Het spüt me zoo lieve." zei lady Coote kalm. ,,Ik heb hem nu al gevraagd, dus er is nu niets meer aan te doen. Wil Je dat balletje rose wol éven oprapen. Oswald?" Sir Oswald deed het met een donker gezicht. Hü keek zün vrouw even aan en aarzelde. Lady Coote deed rustig een draad wol In de naald. „Ik wil Thesiger juist absoluut dit week-end niet hebben,” zei hü ten laatste. „Ik heb veel over hem gehoord van Bateman. Hü is bü hem op school geweest." „Wat zei münheer Bateman?” „Hü kon geen goed van hem vertellen, waarschuwde me dan ook ernstig voor hem." „Zoo. deed hü dat?” zei lady Coote naden- kend. „En ik heb het grootste ontzag voor Bate man’s oordeel. Ik heb nooit meegemaakt dat hü ongelUk had.” „Lieve hemel.” zet lady Coote, „wat schün !k den boel in de war te hebben gestuurd. Natuur lek zou ik hem nooit gevraagd hebben als ik Bundle schoot pülsnel naar het huls, ondcrwül ..Loraine! Loraine!” gillend. Loraine kwam juist binnen toen ze den hoorn opnam. „Hallo. Ben Jü het Jimmy?" „Hoe maakt je het?" „Uitstekend maar ik verveel me tamelük." „Hoe maakt Loraine het?” „Ze maakt het goed. Ze is hier. Wil je haar spreken?" „Dadelijk. Ik heb veel te vertellen. Om te beginnen ga ik het week-end bü de Coote's doorbrengen,'' zei hü veelbeteekenend. „En hoor eens. Bundle, ju weet niet hoe Je loopers moet krügen wel?” „Absoluut niet. Maar moet je heusch loopers meenemen naar de Coote's?” „Och ik heb zoo n idee, dat ze te pas zouden kunnen komen. Weet je niet in wat voor win kels men ze kan krügen?” „Weet je wat JU moest hebben? Een be vriende inbreker, die je op de hoogte brengt” Juist. Bundle, Juist. En ongelukkig genoeg neb ik er geen. Ik dacht dat jouw helder brein het probleem misschien zou kunnen oplossen. Maar ik denk, dat ik zooals gewoonlük mün toevlucht zal moeten nemen tot Stevens. Het zal niet lang meer duren dat hü heel raar over me gaat denkeneerst een automatisch pistool en nu.loopers. HU zal denken dat ik tot ds mls- dsdlgersklasse ga behooren.” „Jlmmy?” zei Bundle. „Ja?” „Hoor eens hier.wees nu alsjeblieft voor zichtig. Ik bedoel als sir Oswald Je slet rond sluipen met loopers, nu ja, ik sou denken dat MsMeissesewtiseeeseeesasestseseseeeseeeeeeii de oude heer schudde het hoofd. „Neen, in haar familie kwam dit niet voor. In mün verwantenkring echter dés te meer." „Wist Lady Filsburry dit?" vroeg ik hem. „Ja, zü vond dit geen beletsel; wat müzelf echter betreft, Mr. Edghill, wanneer in hiukr familie een geval van bedoelde ziekte zich had voorgedaan, zoo had ik absoluut van een echt verbintenis afgezien. Mylady is zeven en dertig, wü wenschten kinderen, hoewel deze wensch tot nu toe onvervuld bleef." Filsburry zuchtte. „Dit kasteel behoort, indien ik mü niet vergis, sinds eeuwen aan de Carlow’s, Mylord?” „Zeker, en Mylady stond erop, dat wü hier ons blüvend zouden vestigen. Het kasteel en eenige rente, nauwelüks genoeg voor haar en haar zoon Harold, bleven de weduwe van Car- low indertijd over van de vroegere rükdom- men.” Wü maakten een opmerking over het enorme fortuin van de FUsburry's en dat de weduwe van Carlow er alle belang bü had Lady „Fils burry" te worden. Dan luisterden we weer aan dachtig naar den detective. Het haardvuur brandde fel, af en toe viel een verkoold stukje hout In de gloeiende asch. terwül de vlammen gretig aan nieuwen voorraad lekten. Heel even kraakte de deur. Onwillekeurig keken wü op. Het was onze hond die binnenkwam om zich dicht bü X vuur te gaan warmen. „Precies zoon hond als deze hier”, Edghill op. „precies zoo'n hond bracht de oplos sing in het geheimzinnige geval, luister!” „Is Lady Filsburry op de hoogte gesteld van dit eigenaardige gebeuren, Mylord?" vroeg ik den ouden edelman. Lord Filsburry schudde het hoofd. „Neen, neen Mr. Edghill. zü «>u zeker denken dat ik Ujdende ben aan. hallucinaties.... dat nooit!” „Ik moet u zeggen dat het geval mü buiten gewoon interesseert.” Spoedig was ik verdiept in den plattegrond van het groote kasteel. Lord Filsburry had met Griffon denzelfden avond van het vreemdsoor tige bezoek overal de ronde gedaan, doch zonder resultaat. De verschünlng was spoorloos ver dwenen. Aan de hand van den plattegrond deed ik mün onderzoekingen. Het was den avond daar na. dat Lord Filsburry mü vergezelde en op dien avond kwam de oplossing van het geheim van Bretleystone. Terwül ik met den ouden heer door de verlaten gangen en vertrekken Jiep van een der oudste gedeelten van het slot, kwam een hond als deze naar ons toe. Hü scheen ons niet als Indringers te beschouwen in dit zoo som bere labyrint. In 't licht van mün electrlsche laataarn zagen wü het dier voor 'n kastdeur stilhouden. „Zoover ik weet zün hier geen vertrekken, Mr. EdghlH” zeide Lord Filsburry, „evenmin vol gens den plattegrond.” Ik opende de kastdeur, de hond ging bedaard de donkere diepte voor hem in en bleef vol ver wachting zün oogen gevestigd houden op een bepaald punt. Achter houtsnüwerk verborgen, ontdekte ik een knop. Zooals ik verwachtte had deze knop wel degelük iets te drukte erop, en de achterwand week, waardoor een trap, welke leidde zichtbaar werd. Den hond volgend, kwa men wü in 'n gang, waarop verscheidene deuren uitkwamen. Achter één van die deuren klonk een stem. Ik zag bü het electrlsche licht, dat 'n vaalbieeke tint Lord Filsburry's gelaat over toog. „Het is Harold's stem" zei hü gejaagd. „het is Harold’s stem, vergissing is niet mo- gelljk." De hond verdween achter een half openstaan de deur en wü beiden volgden. -«* Het vertrek dat wü nu zagen was tamelijk groot. In het midden stond een vierkante tafel. Bü het licht van kroonluchters zagen wjj 'n jongeman, sprekend gelükend op 't portret hetwelk ik gezien had in de heerenkamer. „Harold" riep Lord Filsburry verheugd. Hij dacht aan niet anders dan aan 'n heerlijk weerzien. „Harold mün Jongen!" Met uitge strekte armen liep hü op den jongeman toe. „Ik ken u niet ik ken u niet. Ben ik geen Carlow?” Een eigenaardige blik kwam in de donkere oogen en dreigend hief de jongeman de vuist op. De hond jankte. „Geesteskrank,” fluisterde ik. Uit een aangrenzend vertrek kwam een vrouw van middelbaren leeftüd te voorschün. Haar gezicht toonde de grootst mogelüke ontsteltenis. „Mylord" kreet zü angstig en geheel ontdaan. „Hoe komt u hier, o als Mylady dit weet." Lord Filsburry stond daar, zijn gelaat was nu aschgrauw geworden, ik zag dat hü zich doode- Ujk beleedlgd gevoelde. .Mylady zal het g*uw genoeg te weten ko men,’ 'sprak hü. ,,Hoe lang bewoont Mylady's tweede zoon deze vertrekken?” :-= De vrouw wrong zich radeloos de „Wat zal Mylay zeggen, wat zal zeggen?’ huilde zü in haar wanhoop, wilde dit voor u verzwijgen Mylord.’’ Lord Filsburry antwoordde niet. Hü trok zün revolver, doch ik wist een ongeluk te voorko men. Edghill kuchte even en vervolgde: Het leven in Engeland was hem onmogelük na de ontdek king van dit bedrog. HU vestigde zich te Ma drid Eerst de dood van Edward Carlow, den krank zinnigen tweelingbroer van Harold, bracht weer toenadering tusschen de echtgenooten. Maar het kasteel heeft hü nooit meer betreden. Mr. Edghill zweeg. Hü klopte zün püP lee& Met een plof viel een verkoold stuk hout in de gloeiende asch van het haardvuur. In Denemarken begint zich op het oogenblik een nieuwe vorm van diefstal té ontwikkelen, namelijk van levend paardenhaar. Onlangs vestigde een boer uit het Slagelse-, district de aandacht van de overheid op een aantel van dit soort diefstallen en hü verklsar- de. dat hü den volgenden dief, dien hü op zijn erf zou aantreffen, zou neerschieten. Men be sloot toen een veldwachter op het terrein te posteeren. Toen deze zün ronde deed langs de stallen ontdekte deze een persoon, die druk bezig was de paardenstaarten af te snijden. Drie paarden waren reeds van hun staarten beroofd, toen de dief den politieman ontdekte en er vandoor ging. Na een langdurige achter volging slaagde hij erin te ontkomen. Is eerste officier was hü wat de..Feldwebel” in de compagnie en de wachtmeester in de batterü is: namelük meisje van alles. Doch luitenant Niemöller was heel gelukkig met zün benoeming op den U-151. Na zün stroop tochten met den U-73 en den U-39 had men hem bü de ,^rmen Lüd an Land" geplaatst. Hi; werd naar Tondern gestuurd om daar 'n cursus te volgen in het ontcüferen van codetelegram- men. Er was daar echter 'n zeppellnhangar in de buurt en ’n vliegschool en ,,’t waren niet zoo heel veel vüandelüke radiotelegrammen welke ik ontcüferde." Van Tondern trok hü naar Ber- lün waar „der BUroladen los" ging bü den Ge- neralen Staf. Dat was ook niet zoo prettig, maar in elk geval toch interessant. Eiken morgen kreeg hü inzage der geheime legerberichten van den Generalissimus Ludendorff. In groote lünen kon hü nu den geheelen oorlog overzien. Hü leerde, met alleen maar tactisch, doch ook strategisch denken. En intusschen had hü ook zün afleiding. Toen hü Berlün verliet, begon hü een uitvoe rige en innige correspondentie. Een Jaar later zou hü naar Berlün terug moeten voor zün ver loving. Maar niettemin, het was met een licht gemoed dat hü naar Kiel ging waar op de Ger- maniawerf de U-151 zün voltooiing naderde. En Niemöller, de leider der Dultsche pro- testantsche Belüdenlskerk, is op zün onderzeeër nog even trotsch als twintig jaren geleden luite nant ter zee Niemöller was. In het verhaal van zün leven. „Vom U-Boot zur Kanzeivertelt hü er uitvoerig van. Augustus 1917: De U-151 vaart proef. Prins Heinrich van Pruisen en Prinses Irene zün aan boord. De commandant geeft een eenvoudig noenmaal, terwül Niemöller op de brug staat en op een diepte van dertien meter stuurt. Plot» komt er een destroyer in het zicht die de peris coop van den U-151 niet opmerkt en den onder zeeër dreigt te rammen. Niemöller comman deert: Machines stop. Duiken. Duiken! De U-151 zakt tot twintig meter en ligt op den grond. In den officlerssalon is er geen glas omgevallen, geen kopje verschoven. 29 Augustus: Vertrek uit Kiel. Opdracht: han delsoorlog in den Atlantischen Oceaan ten Wes ten van Gibraltar, eventueel zuldelüker tot Da kar en de Kaap-Verdische Eilanden 7 September: „Rookwolk aan bakboord”. De officieren laten hun boonen met spek in den steek. Aah den horizon is een kleine vrachtboot zlohtbaar. De U-151 vaart er heen en op een afstand van zeven kilometer ontwikkelt zich een vuurgevecht. De vrachtboot schiet terlig, doch zonder sucxes, want haar granaten dragen niet ver genoeg’.Het 15 c.M. geschut van den U-151 werkt beter. Een witte wolk stügt spoedig op uit de vrachtboot welke een treffer in haar ma chinekamer schünt gekregen te hebben. De be manning zet de sloepen uit en vlucht in de richting der lersche kust. De U-151 nadert tot op drie kilometer, vaart dan veiligheidshalve onder water tot acht-hon- derd meter van het schip en bekükt dit door de periscoop. Het is een Engelsche stoomer, de „Winona", van ruim twee-duizend ton. Gerust gesteld komt de U-151 weer aan de oppervlakte, het kanon wordt gericht.... doch op het zelfde oogenblik ziet de commandant dat er nog men- schen aan boord van de Winona” zün. Alarm! De schel rinkelt. De matrocen wringen zich door het torenluik. Water gorgelt de tanks in. Maar reeds beeft de Winona" het vuur geopend. De onderzeeër krügt twee salvo’s voor de golven zien boven hem sluiten. Het torenluik wü niet meer dicht. Water stroomt naar binnen. De muni- tiekamer loopt onder. Later blükt dat de brug vrüwel weg geslagen is. Het kanon heeft ook een treffer. In het dek zit een gat dat daar niet hoort. Maar men leeft nog. Per radio wor den alle Dultsche onderzeeërs gewaar schuwd. Een paar dagen later roept Nauen om dat de „Winona" door den U-43 in den grond is geboord. 19 September: De Franse he viermaster „Blan che”, een stalen schip van drie-duizend op weg van Duinkerken naar Chili om salpeter te halen, verdedigt zich prachtig. Doch tegen het vallen van den avond verdwünt hü toch in de golven. 30 September. De Engelsche stoomboot „Vigo” wordt «beschoten en heft „ein wildes Funkge- geschrei” aan: „German submarine. Allo, allo Help for God’s sake!" De marconist vergeet van zenuwachtigheid te vertellen waar zün schip is en dus" kan niemand hem helpen De machines van de „Vigo" zün echter sterker dan die van den U-151 en de Engelschen komen er met den schrik af. 1 October: Midden in den nacht komt een schip in het zicht dat zonder lichten vaart. Een torpedo belandt in de machinekamer en ver nielt meteen de radio. De bemanning gaat in de booten, doch wanneer het schip niet zinkt, probeert zü weer aan boord te gaan. De U-151 loet een waarschuwingsschot. De sloepen ko men dan naar den onderzeeër. Het blükt de Italiaansche vrachtboot „Etna” te zün welke men aangehouden heeft. De commandant laat de Italianen aan boord gaan om te halen wat zü graag willen meenemen, en wanneer’de „Et na” dan rükelük voorzien schünt te zün van ve le begeerenswaardlge dingen, ontstaat er een druk verkeer tusschen de vrachtboot en onderzeeër. Aardappelen, brood, vleesch, eieren, bier, stookolie, katoen, tafellinnen, vlag gen, instrumenten, een kanon, van alles en nog wat verwisselt van eigenaar. Twee bommen ja gen de „Etna” ten slotte den kelder in. 2 October: Een bom maakt een einde aan de carrière van de Portugeesche bark „Viajante”. De buit bestaat uit veertig kisten zeep. Achttien stukken zeep per lid der bemanning van den U-151. In den tüd dat men zich met zand en puimsteen de huid van het gezicht schuurt, is dat meer dan een gewonnen zeeslag! 4 October: De „Bygdönes" vaart of zü van den prins geen kwaad weet. Zü meet büna drie duizend ton. vaart onder Noorsche vlag en de kapitein beschouwt zich als neutraal. Doch de „Bygdönes" heeft Noorwegen nog nooit gezien, zü is in Amerika gebouwd en brengt thans een lading granaten en ander oorlogsmateriaal naar Genua en haar kortstondige loopbaan is dus ten einde. Intusschen waarschuwt de radio voor een Duitschen onderzeeër. De opgegeven plaats komt overeen met die waar de ..Etna" gezonken is. Klaarblükelük zün de Italianen dus opge- vlscht. Het heeft nu geen zin meer hier nog langer te wachten op schepen die vermoedelük wel niet zullen komen. De „Bygdönes" mag den U-151 naar Madeira sleepen. de Noren worden daar aan land gezet en hun schip gaat den kelder in. 12 October: Een slag, een sohok, de U-151 kraakt in al zün voegen. Geramd! Een daveren de ontploffing weerklinkt. Er stroomt veel water binnen. De U-151 vlucht tot zestig meter diepte, doch waterbommen blüven uit. Alles wat kapot kon, is kapot, doch de vitale deelen ^schünen intact gebleven te zün. Toch is het een heele verademing wanneer men weer op de zee drüft. Van den rammer is geen spoor te bekennen. Nie mand weet dan ook wat er gebeurd is, tot de radio een paar dagen later omroept dat een Amerikaansche destroyer vermist wordt. De Amerikaan moet op den onderzeeër gestooten zün. zün kiel opgescheurd hebben en is met een paar ontploffende ketels de luoht ingegaan. Het opengescheurde dek van den onderzeeër is on herstelbaar en men maakt er een zwembassin van. 13 October. Schip in het zicht. Een torpedo treft geen doel en het kanon wordt gericht. Veel succes heeft men niet, doch plots zet de Caprera” 't S.O.S.-seln heeft den naam verraden de sloepen uit en de Italiaansche bemanning vlucht naar alle kanten. Het blükt dat de voorraad granaten welke de „Caprera" klaar had liggen om den onderzeeër te bestoken, in brand geschoten is door den U-151. Dat is niet prettig, maar moet men daar zoo hard voor weg loopen? Aan boord van den onderzeeër wordt er hartelijk gelachen. Men richt het ka non voor bet laatste schot. Boem! En dan is het of de wereld vergaat. Een enorme vlam schiet ten hemel op. een onmetelüke rookwolk bedekt als het ware den horlzcl en op den U-151 daalt een stortvloed van wrakstukken neer. Van de „Caprera” is geen spoor meer te be kennen. Later blükt dat zü geladen was met zes-honderd ton springstoffen en drie-honderd ton nitro-glycerine 18 October: Bü de Kanarische eilanden wordt de kleine zeilboot Ventura” aangehouden. Pe- pito, het zoontje van een der drie visseners die het huikje bemannen, schreit heete tranen om dat bet nu uit is met „het schip” van zün va der. Doch het is niet uit met de „Ventura”. De U-151 laat haar gaan en Peplto krügt nog een stuk chocolade op den koop toe. Van pure dankbaarheid tracteert hü den vüand op een royaal zootje vlsch. 20 October: Een onbekend schip, vermoedelük van Britsche nationaliteit, wordt met kanonnen bestookt en een torpedo jaagt het tenslotte den kelder in. 21 October: De Britsche vrachtboot „Gryse- vale” heeft pech. Zü ontkomt aan de kanon nen van den U-151, krügt dan echter een warm- looper en na eenigen tüd „is er verbeeldings kracht noodlg om het overschot als wülen een stoomschip aan te spreken.” Maar dan is het ook uit. Er gebeurt niets, dagen lang niets. In het gebouw van het Verbond van Rood» Kruisvereenigingen te Parüs heeft een verga* ring van het internationale Roode Kruiscomfu plaats gehad, teneinde eens precies na te gaan in hoeverre de particuliere en commercieel luchtvaart zoo noodig voor hospitaal- en - o diensten zou kunnen worden gebruikt. Tot de aanwezigen behoorden oa. de heer M. de Vogel, voorzitter van de Nederlander^ Vereenlfelng voor Luchtvaart, prins George Bi besco, president van de Internationale Lucht, vaart Federatie, generaal Plccio, als vertegen- woordiger van de Italiaansche luchtvaart ter' wül het voorzitterschap werd bekleed coot den Markies de Lillers, president van het Fransche Roode Kruis. vonden waardevolle gedachtenwisselingen plaats, waaraan werd deelgenomen door voer- aanstaande persoonlijkheden op het gebied van en den F3 hü veel vervelend zou kunnen zün" ,,Een jonge, aardig uitziende Jonge man op de beklaagdenbank. Goed, ik zal oppassen. Ik i»n echter banger voor Pongo. Die sluipt zoo *tie- kum rond op zün platvoeten. Je hoort hem nocit aankomen. En hü heeft altijd aanleg gehad zün neus ergens r m te steken waar hü niets mee te maken had. Maar vertrouw op den jon gen held." „O, ik wou dat Loraine en ik er waren om voor je te zorgen.” „Dank je wel, zuster. Maar toch heb ik een plan. „Zouden Loraine en jü morgen geen toevallig goed uitkomende panne kunnen hebben bü Letterbury? Dat is niet ver van jullie af, wel? ..Een veertig mül. Dat is niets.” „Ik dacht wel dat het dat zün zou.... vooj jou. Maar spaar Loraine haar leven. Ik houd nogal van Loraine. Goed dan.... zoo ongeveer om kwart ovefr twaalf of half een „Zoo, dat ze ons op de lunch vragen?” ..Juist. Zeg Bundle, gisteren sprak ik die Soeks en wat denk Je.... Terence O’Rourke komt ook op dit week-end." „Jlmmy denk je dat hü-.-." - „Och, je moet iedereen verdenken, weet je? Dat zegt men. Hü is een onbesuisde jongen en zoo vermetel als maar kan. Ik zou er hem niet te goed voor achten het hoofd van een geheim genootschap te zün. Hü en de gravin konden wel samen werken. Hü is vtrieden jaar u> Hongarije geweest." tWordt vervolgd) slaan, het hoofd stil houden en de,polsen ge bruiken." De bal die boven hard geraakt werd, vloog over het grasveld en verdween in de onmete lüke diepte van een groot perk rhododendrons. „Vreemd.” zei lord Caterham. „Ik begrijp niet hoe dat kwam. Zooals ik zei. Bundle, -die vriendin van je is een heel aardig meisje. Ik geloof heusch. dat ik haar er toe brengen zal veel belang in het spel te gaan stellen. Van morgen heeft ze een paar keer uitstekend ge slagen werkelük zoo goed als Ik het zelf zou kunnen." Lord Caterham sloeg weer ondoordacht en verwüderde een reusachtig stuk graszode. MacDonald die juist voorbükwam raapte het op en stampte het stevig weer terug. De blik waarmede hü lord Caterham aanzag zou ieder een, uitgezonderd een vurig golfspeler, in den grond hebben, doen zinken. „Als MacDonald zich schuldig heeft gemaakt aan wreedheid tegen de Coote's waar ik hem ten sterkste van verdenk, dan wordt hü nu ge straft," zei Bundle. „Waarom zou ik in mün eigen tuin niet mogen doen wat ik wil?” vroeg haar vader. „MacDonald moet er, zich voor interesseeren dat p uw vraag of Lord Filsburry nog in En geland -vertoeft, moet ik u ontkennend antwoorden,” zei Mr. Edghill, terwül hü een haal aan zün meerschuimen püp deed. ,,’n Interessant geval was het zeker hetgeen zich Indertijd afspeelde op het oude kasteel Bretleystone.” Wü luisterden aandachtig, want Edghill was zelden of nooit te bewegen iets te vertellen uit zün Jarenlange praktijk. „t Zal omstreeks December 1920 geweest zün, dat men mün hulp verzocht in 'n eigenaardige gebeurtenis in 't Graafsc^^p Norfolk, en wel op het oude slot Bretleystone. Lord Filsburry had mü verzocht zoo spoedig mogelük te ko men. Ik kende hem van vroeger, doch na zün huweüjk met ’n lersche weduwe, Lady Carlow, had Ik hem niet meer gesproken. Hü ontving mü in de heerenkamer, waar *n groot portret hing van den toen kortgeleden gestorven Harold Carlow, stiefzoon van Lord Filsburry. Bretleystone was met hooge torens en ’n diepe rondom. Even hield de detective op, om ’n haal aan zün püp te doen, toen vertelde hü verder. 't Was ongeveer 8 uur 's avonds. Griffon, de oude knecht van den Lord, diende mü aan. Lord Filsburry zat dicht bü het haardvuur. Zoodra hü mü z»g stond hü op. ’t scheen alsof mün komst hem bevrijdde van ’n zwaren last. Met uitgestoken handen kwam hü naar mü toe. Zün stem was ietwat nerveus. „Wel Mr. EdghlU, 'n goede reis gehad? Het is l, reeds lang geleden dat Ik uw hulp noodig had, doch nu geldt het iets heel büzonders. Maar gaat u zitten en maakt het u gemakkelijk." Onder het genot van een uitstekend glas wün luisterde ik naar Lord Filsburry's verhaat „Om kort te zün Mr. Edghill. zooals u weet, stierf mün stiefzoon Harold Carlow verleden week aan 'n korte doch hevige ziekte.” Ik knikte en betuigde hem mün deelneming in het buitengemeen treurig geval. „Negentien jaaf is zeer zeker geen leeftüd om te sterven, wanneer men zoo jong is en ’t voüe leven nog lacht”, zei ik overtuigd. Lord Filsburry vervolgde: „Op den tweeden avond nu na de begrafenis, het zal 11 uur ge weest zün, stond ik hier alleen in gepeins ver zonken en dacht aan Harold en hoe diep be droefd zün moeder was, die reeds spoedig naar Lowestof vertrok, waar zü bü familie logeert. Ik stond erop dat zü ging, Mr. Edghill. Terwül ik nu over alles zoo nadacht van den laatsten treurlgen tüd. waren ’t alleen X getik van de staande klok en het geknetter van het haardvuur, die de sllte verbraken. Ineens werd de deur geopend. Ik dacht niet anders te zien dan Griffon, Watson, of een der andere bedienden, doch wie schetst mün verbazing, toen Harold voor mü stond. Er lag 'n vreemde blik in zün oogen. als van iemand die pas is ont waakt uit 'n langen slaap. Het waren zün ha ren, 't was zün fünbesneden gelaat, zün ge stalte en zün stem die klagend en duidelük sprak: „Wat heb ik U misdaan? Waarom word ik niet geduld? Ben „ik” dan geen Carlow?” Lord Filsburry streek met zün hand over het voorhoofd. „Ik verzeker u Mr. EdghlU, dat ik aan den grond genageld bleef staan hier bü den haard. Ik wist dat iedere mogelükheid van schijndood bü Harold geheel uitgesloten was. „Hebben wij niet alles gedaan om je lüden te verzachten mün jongen?” vroeg Ik. terwül mün stem beefde, want X was mü onmogelük mijn ontroering te verbergen. Harold lachte scham-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 18