eKctvttAaal
den daq
o
v
DE ENGELSCHE KAPERS
I
I
"O
I
te
Met de U 151 in den handelsoorlog
s
a
F
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
IWIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM^^^
e.
SlIBIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII^
WOENSDAG 13 FEBRUARI 1935
nog wat van eigenaar
en
Garibaldi’s keuken
meisje
WA
U'
F
DOOR AGATHA CHRISTIE
Com
Op de Italiaanse he vrachtboot
„Etna” verwisselt van alles
Pepito’s heete tranen
hielpen
Luchtvaart en Roode
Kruis
u
b
Diefstal van paarden
staarten
A
S
s
VUURGEVECHT MET
DE „WINONA”
rv
i i
Het geheim van i
Bretleystone
J
bU verlies van een bant»
een voet of een oog
Bretleystone
ATT TT A °P dl* **lad alJn ingevolge de reraekerlngsvoorwaarden tegen E1 bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door TT een on8eval met 17
/A I <1 iTj T 1 T I-j O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 ff verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen 1/ ff Uv«“ doOdelljken afloop X
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
lllllllllllllllllllllllllllllll
hulp.
merkte
^<5
V
K
I
iW
l
4
0/
S»
RENATO.
ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK
42
HOOFDZAKELUK OVER HET GOLFSPEL
daarbij de handigheid van zün
HU
In ieder geval
De punt van den pijl schoot rakelings langs den
kop vtui de slang. Het dier viel van den tak en
gooide den kapitein in z'n volle lengte in de rivier.
Toen zwom de slang gauw weg.
i
t
t
1
ton.
daar
van
vroeg
bu
dei
lm
hel
*cl
1
ea
vei
de
de
var
Pn
vlle
ma
te
aut
e
t
h
h
e
da
vo
iel
vil
mi
PU
Ki
K
VI
ta
b
b<
P<
J»
ai
den
vlsch.
handen.
Mylady
„zij, zij
SË
s
V
ülllllllIIIIIIIIHIIIIIIHUHlÖ
„Op dien korten afstand nog gemist," riep Hal,
terwijl hü zich op één knie liet vallen en z’n hand
uitstrekte, om kapitein Benson te helpen. Terwijl het
water uit z’n kleeren stroomde, waadde de kapitein
naar den oever. „Goed gedaan, Hall" riep hij.
Kapitein ^Benson had juist een vlsch, die hl) aan
z’n speer gestoken had, aan Mary overgereikt, toen
Hal tot z’n ontsteltenis een groote slang zag, die om
een
tak vlak boven het hoofd van den kapitein zat.
Het dier maakte zich gereed, kapitein Benson te
bijten. Vlug nam Hal z’n pül en boog en schoot.
mün spel zooveel beter wordt.... de Schotten
zijn van een natie, die beroemd is om haar
golfspel.”
„Arme oude man." zei Bundle. ,.U zult nooit
een golfspeler worden.... maar In leder geval
houdt het u zoet."
„Heelemaal niet,” zei lord Caterham. „Giste-
K
u vroeger bij uw
stlafzoon nooit
had opgemerkt.
Zijn er gevallen
van geestesziek
ten in de familie
Mylady?”
ik, maar
giiiuiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiii ZOUT
moeten vertellen, Oswald. Nu is het te laat.”
Ze begon met veel zorg haar werk op te
ruimen. Sir Oswald keek naar haar, deed alsof
hij wou gaan spreken en haalde toen de schou
ders op HU volgde haar het huls In. Lady
Coote die voorop liep, glimlachte heel even. Ze
was dol op haar man, maar ze was er ook dol
op om on een kalme, bescheiden, volkomen vrou-
welUke wijze haar eigen zin te doen.
Men heeft bij boring aan het
Twente-RUnkanaal onder Hengelo
zout aangeboord op een diepte van
315 meter. t
„Krantenbericht”
*n geweldig groot kasteel
breede gracht
Holland is wel geen Klondyke,
Ook al houdt het aan het goud.
Maar wij hebben in den bodem
Toch een flinken voorraad zout!
En als puntje komt bij paaltje
Is ten slotte dan een Staat,
Juist ten tijde van een crisis.
Niet het best met zout gebaat?
Want er wordt wel veel gesproken,
Wat wellicht het oor bekoort.
Maar er is toch óók behoefte
Aan een wat meer hdrtig woord!
En ook voor de luisteraren
Is het zeker niet te boud.
Als zij vele schoone leuzen
Nemen met een korrel zout!
In de keuken en aan tafel.
Bij je thuis en in ’t publiek,
Bioscopen, moppenblaadjes.
En vooral de politiek.
Dus waarmee men zich gewoonlijk
Alle dagen bezig houdt,
Vraagt het vele zoutelooze
Inderdaad nog steeds om zout!
En daar ook de Beurs en Handel
Uiterst flauwtjes zijn gestemd,
Is ’t „behartigen" van zaken
Als deez’ uitvoer.... wordt geremd!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
„Die vriendin van je Is een aardig meisje,
Bundle,” zei lord Caterham.
Loraine was bijna een week op Chimneys en
had zich die goede opinie van haar gastheer
hoofdzakelUk verworven door de bekoorUJke be
reidvaardigheid, die ze getoond had om onder
wezen te worden in de wetenschap van het
golfspel. Verveeld door zUn winter in het buiten
land. was lord Caterham golf beginnen te spelen.
HU speelde vreeselUk slecht en dientengevolge
was hü verachrlkkelUk enthousiast over het
spel. HU bracht de meeste morgens door met
golfballen over verschillende struiken en boomen
te slaanof liever hü probeerde die te slaan
en hakte groote stukken uit het fluweelige gras
en bracht MacDonald derhalve heelemaal tot
wanhoop.
„We moeten een klein veld aanleggenzei
lord Caterham een madeliefje aansprekend.
Een gezellig klein veld. KUk eens naar dezen bal,
socialen arbeid, zooals Madame Lyautey
Markies van Noailles, alsmede door vertegen
woordigers van de voornaamste luchtvaart
schappljen en van de Internationale Air Tntlic
Association.
De bedoeling is, de mogelijkheid te scheppen
dat bu ernstige rampen zooals een aardbeving
of een overstrooming een beroep op de inter
nationale luchtvaart kan worden gedaan en een
snel vervoer van zieken en gewonden te bevor
deren.
per en wéér zag ik die vreemde uitdrukking ir.
zUn oogen. toen.toen verdween hü.”
Hier hield de detective even op. Wü brach
ten de veronderstelling te berde van ’n halluci
natie of van een werkelUke geestesverschijnlng.
Edghill echter vervolgde:
„Nadat Lord Filsburry mü dit zonderlinge
verhaald verteld had, greep hü mün hapd en
bezwoer mü deze zaak tot klaarheid te brengen.
„Hier sta ik voor een raadsel. Harold's ster
ven was een harde slag, kinderen uit het huwe-
lUk van Lady Carlow en mü zün er helaas nlètl”
„Indien het niet onbescheiden is Lord Fils
burry, u zeide daareven dat „de verschoning"
*n vreemde uitdrukking in zün blik had, welke
«stssasssiiesissssissssisssssssMestsassasatHssssssss
beduiden; ik
der kastdeur
naar boven
Garibaldi's voormalige keukenprinses. Virginia
Prevosti. wordt dezer dagen honderd jaar. Als
kind en als jonge vrouw heeft zij verscheidene
veldtochten en gevechten meegemaakt en zj
bewaart npg tallooze herinneringen aan dezen
veelbewogen tüd. Ook thans is de krasse Vir
ginia nog werkzaam. zü het dan niet op culinair
gebied. Zü koos inmiddels een meer „iaeëel” be
roep en vestigde zich als waarzegster te Ge
nua.
over doet in vijf keer. De professional tegen
wlen ik het vertelde, was heel verwonderd.”
„Dat zal wel," zei Bundle.
„Over de Coote's gesproken. Sir Oswald speelt
tamelük goed. Maar bü het spel komt zün
karakter naar voren.... hü ziet iets over het
hoofd. Dat vind ik niet prettig."
„Het is wel iemand, die zeker van de zaak wil
zün,” zei Bundle.
„Dat is niet volgens den geest van het spel,"
zei haar vader. ,Xn hü stelt geen belang in de
theorie ook. HU zegt dat hü alleen speelt voor
lichaamsoefening en niet om het mooi te doen.
Nu is die secretaris Bateman heel anders. Die
interesseert zich voor de theorie. Ik sukkelde
erg met mün golfstok en hü zei dat dit kwam
cmdat ik te veel aandacht schonk aan mün
rechterarm, en ontwikkelde daarover een heel
Intereaiante theorie. Bü het golfspel hangt
alles af van den linkerarm. Hü zegt dat hij
links tennist, maar golft met gewone stokken
omdat hem
linkerbeen te pas komt."
„En speelde hü büzonder goed?” informeerde
Bundle.
„Neen,” bekende lord Caterham. „Maar mis
schien was hü er niet zoo bü- Ik begrüp de
theorie heel goed, en ik vind dat er heel veel
voor is ook. Ol Zag je dat, Bundle, recht over
de rhododendrons. Een uitstekende slag. O, als
ik het zeker had dat ik hem lederen keer zoo
kon Ja, Tredwell wat te er?”
Tredwtjl wendde alch tot Bundle.
■Münheer Thesiger zou u graag spreken, aan
„Het spüt me zoo lieve." zei lady Coote kalm.
,,Ik heb hem nu al gevraagd, dus er is nu niets
meer aan te doen. Wil Je dat balletje rose wol
éven oprapen. Oswald?"
Sir Oswald deed het met een donker gezicht.
Hü keek zün vrouw even aan en aarzelde. Lady
Coote deed rustig een draad wol In de naald.
„Ik wil Thesiger juist absoluut dit week-end
niet hebben,” zei hü ten laatste. „Ik heb veel
over hem gehoord van Bateman. Hü is bü hem
op school geweest."
„Wat zei münheer Bateman?”
„Hü kon geen goed van hem vertellen,
waarschuwde me dan ook ernstig voor hem."
„Zoo. deed hü dat?” zei lady Coote naden-
kend.
„En ik heb het grootste ontzag voor Bate
man’s oordeel. Ik heb nooit meegemaakt dat
hü ongelUk had.”
„Lieve hemel.” zet lady Coote, „wat schün
!k den boel in de war te hebben gestuurd. Natuur
lek zou ik hem nooit gevraagd hebben als ik
Bundle schoot pülsnel naar het huls, ondcrwül
..Loraine! Loraine!” gillend. Loraine kwam juist
binnen toen ze den hoorn opnam.
„Hallo. Ben Jü het Jimmy?"
„Hoe maakt je het?"
„Uitstekend maar ik verveel me tamelük."
„Hoe maakt Loraine het?”
„Ze maakt het goed. Ze is hier. Wil je haar
spreken?"
„Dadelijk. Ik heb veel te vertellen. Om te
beginnen ga ik het week-end bü de Coote's
doorbrengen,'' zei hü veelbeteekenend. „En hoor
eens. Bundle, ju weet niet hoe Je loopers moet
krügen wel?”
„Absoluut niet. Maar moet je heusch loopers
meenemen naar de Coote's?”
„Och ik heb zoo n idee, dat ze te pas zouden
kunnen komen. Weet je niet in wat voor win
kels men ze kan krügen?”
„Weet je wat JU moest hebben? Een be
vriende inbreker, die je op de hoogte brengt”
Juist. Bundle, Juist. En ongelukkig genoeg neb
ik er geen. Ik dacht dat jouw helder brein het
probleem misschien zou kunnen oplossen. Maar
ik denk, dat ik zooals gewoonlük mün toevlucht
zal moeten nemen tot Stevens. Het zal niet
lang meer duren dat hü heel raar over me gaat
denkeneerst een automatisch pistool en
nu.loopers. HU zal denken dat ik tot ds mls-
dsdlgersklasse ga behooren.”
„Jlmmy?” zei Bundle.
„Ja?”
„Hoor eens hier.wees nu alsjeblieft voor
zichtig. Ik bedoel als sir Oswald Je slet rond
sluipen met loopers, nu ja, ik sou denken dat
MsMeissesewtiseeeseeesasestseseseeeseeeeeeii
de oude heer schudde het hoofd.
„Neen, in haar familie kwam dit niet voor.
In mün verwantenkring echter dés te meer."
„Wist Lady Filsburry dit?" vroeg ik hem.
„Ja, zü vond dit geen beletsel; wat müzelf
echter betreft, Mr. Edghill, wanneer in hiukr
familie een geval van bedoelde ziekte zich had
voorgedaan, zoo had ik absoluut van een echt
verbintenis afgezien. Mylady is zeven en dertig,
wü wenschten kinderen, hoewel deze wensch tot
nu toe onvervuld bleef." Filsburry zuchtte.
„Dit kasteel behoort, indien ik mü niet vergis,
sinds eeuwen aan de Carlow’s, Mylord?”
„Zeker, en Mylady stond erop, dat wü hier
ons blüvend zouden vestigen. Het kasteel en
eenige rente, nauwelüks genoeg voor haar en
haar zoon Harold, bleven de weduwe van Car-
low indertijd over van de vroegere rükdom-
men.”
Wü maakten een opmerking over het enorme
fortuin van de FUsburry's en dat de weduwe
van Carlow er alle belang bü had Lady „Fils
burry" te worden. Dan luisterden we weer aan
dachtig naar den detective. Het haardvuur
brandde fel, af en toe viel een verkoold stukje
hout In de gloeiende asch. terwül de vlammen
gretig aan nieuwen voorraad lekten. Heel even
kraakte de deur. Onwillekeurig keken wü op.
Het was onze hond die binnenkwam om zich
dicht bü X vuur te gaan warmen.
„Precies zoon hond als deze hier”,
Edghill op. „precies zoo'n hond bracht de oplos
sing in het geheimzinnige geval, luister!”
„Is Lady Filsburry op de hoogte gesteld van
dit eigenaardige gebeuren, Mylord?" vroeg ik
den ouden edelman.
Lord Filsburry schudde het hoofd. „Neen, neen
Mr. Edghill. zü «>u zeker denken dat ik Ujdende
ben aan. hallucinaties.... dat nooit!”
„Ik moet u zeggen dat het geval mü buiten
gewoon interesseert.”
Spoedig was ik verdiept in den plattegrond
van het groote kasteel. Lord Filsburry had met
Griffon denzelfden avond van het vreemdsoor
tige bezoek overal de ronde gedaan, doch zonder
resultaat. De verschünlng was spoorloos ver
dwenen.
Aan de hand van den plattegrond deed ik
mün onderzoekingen. Het was den avond daar
na. dat Lord Filsburry mü vergezelde en op
dien avond kwam de oplossing van het geheim
van Bretleystone. Terwül ik met den ouden heer
door de verlaten gangen en vertrekken Jiep van
een der oudste gedeelten van het slot, kwam een
hond als deze naar ons toe. Hü scheen ons niet
als Indringers te beschouwen in dit zoo som
bere labyrint. In 't licht van mün electrlsche
laataarn zagen wü het dier voor 'n kastdeur
stilhouden.
„Zoover ik weet zün hier geen vertrekken, Mr.
EdghlH” zeide Lord Filsburry, „evenmin vol
gens den plattegrond.”
Ik opende de kastdeur, de hond ging bedaard
de donkere diepte voor hem in en bleef vol ver
wachting zün oogen gevestigd houden op een
bepaald punt. Achter houtsnüwerk verborgen,
ontdekte ik een knop. Zooals ik verwachtte had
deze knop wel degelük iets te
drukte erop, en de achterwand
week, waardoor een trap, welke
leidde zichtbaar werd. Den hond volgend, kwa
men wü in 'n gang, waarop verscheidene deuren
uitkwamen. Achter één van die deuren klonk
een stem. Ik zag bü het electrlsche licht, dat
'n vaalbieeke tint Lord Filsburry's gelaat over
toog. „Het is Harold's stem" zei hü gejaagd.
„het is Harold’s stem, vergissing is niet mo-
gelljk."
De hond verdween achter een half openstaan
de deur en wü beiden volgden. -«*
Het vertrek dat wü nu zagen was tamelijk
groot. In het midden stond een vierkante
tafel. Bü het licht van kroonluchters zagen wjj
'n jongeman, sprekend gelükend op 't portret
hetwelk ik gezien had in de heerenkamer.
„Harold" riep Lord Filsburry verheugd. Hij
dacht aan niet anders dan aan 'n heerlijk
weerzien. „Harold mün Jongen!" Met uitge
strekte armen liep hü op den jongeman toe.
„Ik ken u niet ik ken u niet. Ben ik geen
Carlow?” Een eigenaardige blik kwam in de
donkere oogen en dreigend hief de jongeman
de vuist op. De hond jankte.
„Geesteskrank,” fluisterde ik.
Uit een aangrenzend vertrek kwam een vrouw
van middelbaren leeftüd te voorschün. Haar
gezicht toonde de grootst mogelüke ontsteltenis.
„Mylord" kreet zü angstig en geheel ontdaan.
„Hoe komt u hier, o als Mylady dit weet."
Lord Filsburry stond daar, zijn gelaat was nu
aschgrauw geworden, ik zag dat hü zich doode-
Ujk beleedlgd gevoelde.
.Mylady zal het g*uw genoeg te weten ko
men,’ 'sprak hü. ,,Hoe lang bewoont Mylady's
tweede zoon deze vertrekken?”
:-= De vrouw wrong zich radeloos de
„Wat zal Mylay zeggen, wat zal
zeggen?’ huilde zü in haar wanhoop,
wilde dit voor u verzwijgen Mylord.’’
Lord Filsburry antwoordde niet. Hü trok zün
revolver, doch ik wist een ongeluk te voorko
men.
Edghill kuchte even en vervolgde: Het leven
in Engeland was hem onmogelük na de ontdek
king van dit bedrog. HU vestigde zich te Ma
drid
Eerst de dood van Edward Carlow, den krank
zinnigen tweelingbroer van Harold, bracht weer
toenadering tusschen de echtgenooten. Maar het
kasteel heeft hü nooit meer betreden.
Mr. Edghill zweeg. Hü klopte zün püP lee&
Met een plof viel een verkoold stuk hout in de
gloeiende asch van het haardvuur.
In Denemarken begint zich op het oogenblik
een nieuwe vorm van diefstal té ontwikkelen,
namelijk van levend paardenhaar.
Onlangs vestigde een boer uit het Slagelse-,
district de aandacht van de overheid op een
aantel van dit soort diefstallen en hü verklsar-
de. dat hü den volgenden dief, dien hü op zijn
erf zou aantreffen, zou neerschieten. Men be
sloot toen een veldwachter op het terrein te
posteeren. Toen deze zün ronde deed langs de
stallen ontdekte deze een persoon, die druk
bezig was de paardenstaarten af te snijden.
Drie paarden waren reeds van hun staarten
beroofd, toen de dief den politieman ontdekte
en er vandoor ging. Na een langdurige achter
volging slaagde hij erin te ontkomen.
Is eerste officier was hü wat de..Feldwebel”
in de compagnie en de wachtmeester in
de batterü is: namelük meisje van alles.
Doch luitenant Niemöller was heel gelukkig met
zün benoeming op den U-151. Na zün stroop
tochten met den U-73 en den U-39 had men hem
bü de ,^rmen Lüd an Land" geplaatst. Hi;
werd naar Tondern gestuurd om daar 'n cursus
te volgen in het ontcüferen van codetelegram-
men. Er was daar echter 'n zeppellnhangar in
de buurt en ’n vliegschool en ,,’t waren niet zoo
heel veel vüandelüke radiotelegrammen welke
ik ontcüferde." Van Tondern trok hü naar Ber-
lün waar „der BUroladen los" ging bü den Ge-
neralen Staf. Dat was ook niet zoo prettig, maar
in elk geval toch interessant. Eiken morgen
kreeg hü inzage der geheime legerberichten
van den Generalissimus Ludendorff. In groote
lünen kon hü nu den geheelen oorlog overzien.
Hü leerde, met alleen maar tactisch, doch ook
strategisch denken. En intusschen had hü ook
zün afleiding.
Toen hü Berlün verliet, begon hü een uitvoe
rige en innige correspondentie. Een Jaar later
zou hü naar Berlün terug moeten voor zün ver
loving. Maar niettemin, het was met een licht
gemoed dat hü naar Kiel ging waar op de Ger-
maniawerf de U-151 zün voltooiing naderde.
En Niemöller, de leider der Dultsche pro-
testantsche Belüdenlskerk, is op zün onderzeeër
nog even trotsch als twintig jaren geleden luite
nant ter zee Niemöller was. In het verhaal van
zün leven. „Vom U-Boot zur Kanzeivertelt
hü er uitvoerig van.
Augustus 1917: De U-151 vaart proef. Prins
Heinrich van Pruisen en Prinses Irene zün aan
boord. De commandant geeft een eenvoudig
noenmaal, terwül Niemöller op de brug staat en
op een diepte van dertien meter stuurt. Plot»
komt er een destroyer in het zicht die de peris
coop van den U-151 niet opmerkt en den onder
zeeër dreigt te rammen. Niemöller comman
deert: Machines stop. Duiken. Duiken! De
U-151 zakt tot twintig meter en ligt op den
grond. In den officlerssalon is er geen glas
omgevallen, geen kopje verschoven.
29 Augustus: Vertrek uit Kiel. Opdracht: han
delsoorlog in den Atlantischen Oceaan ten Wes
ten van Gibraltar, eventueel zuldelüker tot Da
kar en de Kaap-Verdische Eilanden
7 September: „Rookwolk aan bakboord”. De
officieren laten hun boonen met spek in den
steek. Aah den horizon is een kleine vrachtboot
zlohtbaar. De U-151 vaart er heen en op een
afstand van zeven kilometer ontwikkelt zich een
vuurgevecht. De vrachtboot schiet terlig, doch
zonder sucxes, want haar granaten dragen niet
ver genoeg’.Het 15 c.M. geschut van den U-151
werkt beter. Een witte wolk stügt spoedig op
uit de vrachtboot welke een treffer in haar ma
chinekamer schünt gekregen te hebben. De be
manning zet de sloepen uit en vlucht in de
richting der lersche kust.
De U-151 nadert tot op drie kilometer, vaart
dan veiligheidshalve onder water tot acht-hon-
derd meter van het schip en bekükt dit door de
periscoop. Het is een Engelsche stoomer, de
„Winona", van ruim twee-duizend ton. Gerust
gesteld komt de U-151 weer aan de oppervlakte,
het kanon wordt gericht.... doch op het zelfde
oogenblik ziet de commandant dat er nog men-
schen aan boord van de Winona” zün. Alarm!
De schel rinkelt. De matrocen wringen zich door
het torenluik. Water gorgelt de tanks in. Maar
reeds beeft de Winona" het vuur geopend. De
onderzeeër krügt twee salvo’s voor de golven zien
boven hem sluiten. Het torenluik wü niet meer
dicht. Water stroomt naar binnen. De muni-
tiekamer loopt onder. Later blükt dat de brug
vrüwel weg geslagen is. Het kanon heeft ook
een treffer. In het dek zit een gat dat daar
niet hoort. Maar men leeft nog. Per radio wor
den alle Dultsche onderzeeërs gewaar
schuwd. Een paar dagen later roept Nauen om
dat de „Winona" door den U-43 in den grond
is geboord.
19 September: De Franse he viermaster „Blan
che”, een stalen schip van drie-duizend
op weg van Duinkerken naar Chili om
salpeter te halen, verdedigt zich prachtig. Doch
tegen het vallen van den avond verdwünt hü
toch in de golven.
30 September. De Engelsche stoomboot „Vigo”
wordt «beschoten en heft „ein wildes Funkge-
geschrei” aan: „German submarine. Allo, allo
Help for God’s sake!" De marconist vergeet van
zenuwachtigheid te vertellen waar zün schip is
en dus" kan niemand hem helpen De machines
van de „Vigo" zün echter sterker dan die van
den U-151 en de Engelschen komen er met den
schrik af.
1 October: Midden in den nacht komt een
schip in het zicht dat zonder lichten vaart. Een
torpedo belandt in de machinekamer en ver
nielt meteen de radio. De bemanning gaat in
de booten, doch wanneer het schip niet zinkt,
probeert zü weer aan boord te gaan. De U-151
loet een waarschuwingsschot. De sloepen ko
men dan naar den onderzeeër. Het blükt de
Italiaansche vrachtboot „Etna” te zün welke
men aangehouden heeft. De commandant laat
de Italianen aan boord gaan om te halen wat
zü graag willen meenemen, en wanneer’de „Et
na” dan rükelük voorzien schünt te zün van ve
le begeerenswaardlge dingen, ontstaat er een
druk verkeer tusschen de vrachtboot en
onderzeeër. Aardappelen, brood, vleesch,
eieren, bier, stookolie, katoen, tafellinnen, vlag
gen, instrumenten, een kanon, van alles en nog
wat verwisselt van eigenaar. Twee bommen ja
gen de „Etna” ten slotte den kelder in.
2 October: Een bom maakt een einde aan de
carrière van de Portugeesche bark „Viajante”.
De buit bestaat uit veertig kisten zeep. Achttien
stukken zeep per lid der bemanning van den
U-151. In den tüd dat men zich met zand en
puimsteen de huid van het gezicht schuurt, is
dat meer dan een gewonnen zeeslag!
4 October: De „Bygdönes" vaart of zü van
den prins geen kwaad weet. Zü meet büna drie
duizend ton. vaart onder Noorsche vlag en de
kapitein beschouwt zich als neutraal. Doch de
„Bygdönes" heeft Noorwegen nog nooit gezien,
zü is in Amerika gebouwd en brengt thans een
lading granaten en ander oorlogsmateriaal naar
Genua en haar kortstondige loopbaan is dus
ten einde. Intusschen waarschuwt de radio voor
een Duitschen onderzeeër. De opgegeven plaats
komt overeen met die waar de ..Etna" gezonken
is. Klaarblükelük zün de Italianen dus opge-
vlscht. Het heeft nu geen zin meer hier nog
langer te wachten op schepen die vermoedelük
wel niet zullen komen. De „Bygdönes" mag den
U-151 naar Madeira sleepen. de Noren worden
daar aan land gezet en hun schip gaat den
kelder in.
12 October: Een slag, een sohok, de U-151
kraakt in al zün voegen. Geramd! Een daveren
de ontploffing weerklinkt. Er stroomt veel water
binnen. De U-151 vlucht tot zestig meter diepte,
doch waterbommen blüven uit. Alles wat kapot
kon, is kapot, doch de vitale deelen ^schünen
intact gebleven te zün. Toch is het een heele
verademing wanneer men weer op de zee drüft.
Van den rammer is geen spoor te bekennen. Nie
mand weet dan ook wat er gebeurd is, tot de
radio een paar dagen later omroept dat een
Amerikaansche destroyer vermist wordt. De
Amerikaan moet op den onderzeeër gestooten
zün. zün kiel opgescheurd hebben en is met een
paar ontploffende ketels de luoht ingegaan. Het
opengescheurde dek van den onderzeeër is on
herstelbaar en men maakt er een zwembassin
van.
13 October. Schip in het zicht. Een torpedo
treft geen doel en het kanon wordt gericht.
Veel succes heeft men niet, doch plots zet de
Caprera” 't S.O.S.-seln heeft den naam
verraden de sloepen uit en de Italiaansche
bemanning vlucht naar alle kanten. Het blükt
dat de voorraad granaten welke de „Caprera"
klaar had liggen om den onderzeeër te bestoken,
in brand geschoten is door den U-151. Dat is
niet prettig, maar moet men daar zoo hard voor
weg loopen? Aan boord van den onderzeeër
wordt er hartelijk gelachen. Men richt het ka
non voor bet laatste schot. Boem! En dan is
het of de wereld vergaat. Een enorme vlam
schiet ten hemel op. een onmetelüke rookwolk
bedekt als het ware den horlzcl en op den U-151
daalt een stortvloed van wrakstukken neer.
Van de „Caprera” is geen spoor meer te be
kennen. Later blükt dat zü geladen was met
zes-honderd ton springstoffen en drie-honderd
ton nitro-glycerine
18 October: Bü de Kanarische eilanden wordt
de kleine zeilboot Ventura” aangehouden. Pe-
pito, het zoontje van een der drie visseners die
het huikje bemannen, schreit heete tranen om
dat bet nu uit is met „het schip” van zün va
der. Doch het is niet uit met de „Ventura”.
De U-151 laat haar gaan en Peplto krügt nog
een stuk chocolade op den koop toe. Van pure
dankbaarheid tracteert hü den vüand op een
royaal zootje vlsch.
20 October: Een onbekend schip, vermoedelük
van Britsche nationaliteit, wordt met kanonnen
bestookt en een torpedo jaagt het tenslotte den
kelder in.
21 October: De Britsche vrachtboot „Gryse-
vale” heeft pech. Zü ontkomt aan de kanon
nen van den U-151, krügt dan echter een warm-
looper en na eenigen tüd „is er verbeeldings
kracht noodlg om het overschot als wülen een
stoomschip aan te spreken.”
Maar dan is het ook uit. Er gebeurt niets,
dagen lang niets.
In het gebouw van het Verbond van Rood»
Kruisvereenigingen te Parüs heeft een verga*
ring van het internationale Roode Kruiscomfu
plaats gehad, teneinde eens precies na te gaan
in hoeverre de particuliere en commercieel
luchtvaart zoo noodig voor hospitaal- en - o
diensten zou kunnen worden gebruikt.
Tot de aanwezigen behoorden oa. de heer
M. de Vogel, voorzitter van de Nederlander^
Vereenlfelng voor Luchtvaart, prins George Bi
besco, president van de Internationale Lucht,
vaart Federatie, generaal Plccio, als vertegen-
woordiger van de Italiaansche luchtvaart ter'
wül het voorzitterschap werd bekleed coot den
Markies de Lillers, president van het Fransche
Roode Kruis.
vonden waardevolle gedachtenwisselingen
plaats, waaraan werd deelgenomen door voer-
aanstaande persoonlijkheden op het gebied van
en den
F3
hü veel vervelend zou kunnen zün"
,,Een jonge, aardig uitziende Jonge man op de
beklaagdenbank. Goed, ik zal oppassen. Ik i»n
echter banger voor Pongo. Die sluipt zoo *tie-
kum rond op zün platvoeten. Je hoort hem nocit
aankomen. En hü heeft altijd aanleg gehad
zün neus ergens r m te steken waar hü niets
mee te maken had. Maar vertrouw op den jon
gen held."
„O, ik wou dat Loraine en ik er waren om
voor je te zorgen.”
„Dank je wel, zuster. Maar toch heb ik een
plan.
„Zouden Loraine en jü morgen geen toevallig
goed uitkomende panne kunnen hebben bü
Letterbury? Dat is niet ver van jullie af, wel?
..Een veertig mül. Dat is niets.”
„Ik dacht wel dat het dat zün zou.... vooj
jou. Maar spaar Loraine haar leven. Ik houd
nogal van Loraine. Goed dan.... zoo ongeveer
om kwart ovefr twaalf of half een
„Zoo, dat ze ons op de lunch vragen?”
..Juist. Zeg Bundle, gisteren sprak ik die
Soeks en wat denk Je.... Terence O’Rourke
komt ook op dit week-end."
„Jlmmy denk je dat hü-.-." -
„Och, je moet iedereen verdenken, weet je?
Dat zegt men. Hü is een onbesuisde jongen en
zoo vermetel als maar kan. Ik zou er hem niet
te goed voor achten het hoofd van een geheim
genootschap te zün. Hü en de gravin konden
wel samen werken. Hü is vtrieden jaar u>
Hongarije geweest."
tWordt vervolgd)
slaan, het hoofd stil houden en de,polsen ge
bruiken."
De bal die boven hard geraakt werd, vloog
over het grasveld en verdween in de onmete
lüke diepte van een groot perk rhododendrons.
„Vreemd.” zei lord Caterham. „Ik begrijp
niet hoe dat kwam. Zooals ik zei. Bundle, -die
vriendin van je is een heel aardig meisje. Ik
geloof heusch. dat ik haar er toe brengen zal
veel belang in het spel te gaan stellen. Van
morgen heeft ze een paar keer uitstekend ge
slagen werkelük zoo goed als Ik het zelf zou
kunnen."
Lord Caterham sloeg weer ondoordacht en
verwüderde een reusachtig stuk graszode.
MacDonald die juist voorbükwam raapte het
op en stampte het stevig weer terug. De blik
waarmede hü lord Caterham aanzag zou ieder
een, uitgezonderd een vurig golfspeler, in den
grond hebben, doen zinken.
„Als MacDonald zich schuldig heeft gemaakt
aan wreedheid tegen de Coote's waar ik hem
ten sterkste van verdenk, dan wordt hü nu ge
straft," zei Bundle.
„Waarom zou ik in mün eigen tuin niet
mogen doen wat ik wil?” vroeg haar vader.
„MacDonald moet er, zich voor interesseeren dat
p uw vraag of Lord Filsburry nog in En
geland -vertoeft, moet ik u ontkennend
antwoorden,” zei Mr. Edghill, terwül hü
een haal aan zün meerschuimen püp deed.
,,’n Interessant geval was het zeker hetgeen
zich Indertijd afspeelde op het oude kasteel
Bretleystone.”
Wü luisterden aandachtig, want Edghill was
zelden of nooit te bewegen iets te vertellen uit
zün Jarenlange praktijk.
„t Zal omstreeks December 1920 geweest zün,
dat men mün hulp verzocht in 'n eigenaardige
gebeurtenis in 't Graafsc^^p Norfolk, en wel
op het oude slot Bretleystone. Lord Filsburry
had mü verzocht zoo spoedig mogelük te ko
men. Ik kende hem van vroeger, doch na zün
huweüjk met ’n lersche weduwe, Lady Carlow,
had Ik hem niet meer gesproken.
Hü ontving mü in de heerenkamer, waar *n
groot portret hing van den toen kortgeleden
gestorven Harold Carlow, stiefzoon van Lord
Filsburry.
Bretleystone was
met hooge torens en ’n diepe
rondom.
Even hield de detective op, om ’n haal aan
zün püp te doen, toen vertelde hü verder.
't Was ongeveer 8 uur 's avonds. Griffon, de
oude knecht van den Lord, diende mü aan. Lord
Filsburry zat dicht bü het haardvuur.
Zoodra hü mü z»g stond hü op. ’t scheen
alsof mün komst hem bevrijdde van ’n zwaren
last. Met uitgestoken handen kwam hü naar
mü toe. Zün stem was ietwat nerveus.
„Wel Mr. EdghlU, 'n goede reis gehad? Het is
l, reeds lang geleden dat Ik uw hulp noodig had,
doch nu geldt het iets heel büzonders. Maar
gaat u zitten en maakt het u gemakkelijk."
Onder het genot van een uitstekend glas wün
luisterde ik naar Lord Filsburry's verhaat
„Om kort te zün Mr. Edghill. zooals u weet,
stierf mün stiefzoon Harold Carlow verleden
week aan 'n korte doch hevige ziekte.”
Ik knikte en betuigde hem mün deelneming
in het buitengemeen treurig geval. „Negentien
jaaf is zeer zeker geen leeftüd om te sterven,
wanneer men zoo jong is en ’t voüe leven nog
lacht”, zei ik overtuigd.
Lord Filsburry vervolgde: „Op den tweeden
avond nu na de begrafenis, het zal 11 uur ge
weest zün, stond ik hier alleen in gepeins ver
zonken en dacht aan Harold en hoe diep be
droefd zün moeder was, die reeds spoedig naar
Lowestof vertrok, waar zü bü familie logeert.
Ik stond erop dat zü ging, Mr. Edghill.
Terwül ik nu over alles zoo nadacht van den
laatsten treurlgen tüd. waren ’t alleen X getik
van de staande klok en het geknetter van het
haardvuur, die de sllte verbraken. Ineens
werd de deur geopend. Ik dacht niet anders te
zien dan Griffon, Watson, of een der andere
bedienden, doch wie schetst mün verbazing, toen
Harold voor mü stond. Er lag 'n vreemde blik
in zün oogen. als van iemand die pas is ont
waakt uit 'n langen slaap. Het waren zün ha
ren, 't was zün fünbesneden gelaat, zün ge
stalte en zün stem die klagend en duidelük
sprak: „Wat heb ik U misdaan? Waarom word
ik niet geduld? Ben „ik” dan geen Carlow?”
Lord Filsburry streek met zün hand over het
voorhoofd. „Ik verzeker u Mr. EdghlU, dat ik
aan den grond genageld bleef staan hier bü
den haard. Ik wist dat iedere mogelükheid van
schijndood bü Harold geheel uitgesloten was.
„Hebben wij niet alles gedaan om je lüden te
verzachten mün jongen?” vroeg Ik. terwül mün
stem beefde, want X was mü onmogelük mijn
ontroering te verbergen. Harold lachte scham-