Het einde van Prins Eugène van H DE ENGELSCHE KAPERS I DIEFSTAL? I I efcn da^ JEUGD! IN DEN STRIJD TEGEN DE ZOELOE’S WB korps was, belastte met het commando over een escort dat op den linker oever van de Bloed rivier een geschikte kampeerplaats moest op zoeken voor de tweede Britsche divisie. Later heeft kapitein Carey zich verdedigd met de be wering dat niet hy over het escort het bevel voerde, doch de Prins naar wien hy zich moest schikken. Het lykt echter al heel weinig waar- schljhlyk dat een kapitein van het koninklijk North Staffordshire-regiment onder de bevelen van een eenvoudigen luitenant werd geplaatst. Bovendien had kolonel Harrison, voor het ver trek van 1 escort, er by kapitein Carey op aan gedrongen dat hy den Prins niet uit bet oog zou verliezen. Ten slotte schreef Prins Eugène eigenhandig in zyn zakboekje: „Escort under captain Carey.” IIIIIIIUIIIIIIHIIIIIIIIIM VRIJDAG 29 MAART 1935 Etruskische taal l Sic transit.... Portretten in straten Treinoverval N I 2 ,v F- 8*. [0 O Si DOOR J. S. FLETCHER I Al. een leeuw heeft hij zich geweerd 11 Uitroeiing van „slechte” gewoonten yj,. '\Het ver\ onSm& Waar men degenen moet zoeken, die verantwoordelijk zijn voor den dood van den 23-jarige van Loseley J ik Dezen, toestand MARTIN BERDEN (.Nadruk verboden) iuiiii iiiiieiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiuii ent Hl) 000 en ooi la dat n. die m zeer Q. I o (A L B A l l Uw te M verklaring van den detective werd ge- (.Wordt vervolgdJ I .L HOOFDSTUK XVIII HET FOSTREGISTER Dit schip begon onmlddeliyk de achtervolging. Een duel tusschen beide schepen was onvermijdelijk. Allen waren gereed. Reeds begon der Spanjaard langszzy te komen. roer ren >h". tan ld. ct, Itce den troep Te Petrovgrad (vroeger Vellkl Bechkerakl Is een club gevormd, die zich ten doel stelt heeft. Mij dunkt ook, dat We de za, eenlgen tijd kunnen laten rusten. Wl m'n Ik en lala ct. et., per -J0 ad- fet. Per m- lijs 550 -80 n- rt. m. □a. Tel ct. 00 ta- rar L000 cool «n: gen hs- Bot per kg. .20. ae- U- 00. tal en btf verlleg van een ban* ▼oei of oen oog Om was ontdekt In gevaar verkeert. tc roeien". De leden zweren, niet hun hoeden te zullen afnemen of hun handschoenen te Bulled uit trekken, wanneer z(j bekenden tegenkomen of een bultenlandachen groet te gebruiken; voorts geen vrienden of vriendinnen vrij te houden of zich te laten vrijhouden, en alles self te be talen, kaartjes voor theater, bioscoop enz. Tenslotte hebben zij onder eede verklaard zich niet luxueus te zullen kleeden. By het dansen zullen de man en de vrouw gelijk zyn. Zoowel man als vrouw vragen om een dans of weigeren zonder te beleedlgen, in dien zij geen lust hebben om te dansen. De le- djn van de club zullen zelf letten op de na leving der bepalingen door hun medeleden, die* bij overtreding zullen worden beboet. Kapitein Qay wachtte met het afvuren van de kanonnen, tot de Spanjaard vlak bij was. Deze scheen het veroverde schip te willen sparen en draalde met schieten. Hij gaf alleen een salvo met zijn licht ge schut af, waarvan de kogels weinig kwaad deden. Ongelukkig voor de Spanjaarden was slechts «en der schepen voldoende bemand om onmlddellljk een achtervolging te beginnen. Het «as het vlaggeschlp van den admiraal, dat zwaarder bewapend was dan de bodem, die door kapitein Gay veroverd was. *»»ss»»sa»»»»M»«MSeee«»»s» De hoofdstedeiyke autoriteiten van Sofia stre ven ernaar het stadsbeeld zooveel mogelijk te verfraaien en in verband hiermede is thans be sloten portretten van beroemde Bulgaarsche mannen op te hangen in de straten, die naar deze ztjn genoemd. De voornaamste straten der stad zijn voor het grootste deel genoemd naar de Bulgaarsche Czaren, naar beroemde Bulgaarsche schrijvers of revolutionnalren. alsook naar Russische ge neraals, die een leidende rol gespeeld hebben In den oorlog, waarin Bulgarije zich losmaakte van de Turken. Dat het voorjaar is gekomen Voelt u niet slechts aan het weer, Want om u dit bij te brengen Spreekt er iets oneindig meer! Ook dat nu de zon bijvoorbeeld Heel wat warmte meer bevat, Zegt zelfs voor een nieuwe lente Inderdaad nog niet je dit! Ook niet dat de dagen lengen, Noch het groenen van de wei, Net zoo min dat groot mirakel Van het eerste kievitsei! Zelfs de Ueve nouveautéetjes. Die de mode u weer biedt, Wijzen u wel op het voorjaar, Maar zij zijn de lente niet! Doch het ééns, juiste, ware, ’t Onmiskenbaar element, En waaraan u alle jaren Steeds het voorjaar t’rug herkent, Wat u méér zegt dan wat anders Door zijn uitgesproken rol, *t Is op ttraat de demonstratie Van. ...de knikkers en de tol! Aan een jongen Hongaarschen geleerde dr. Felix Pogranyl-Nagy is het gelukt de 150 Jaar *ang vergeefs gezochte oplossing van het pro bleem der Etruskische taal op te lossen. Het sens zoo machtige volk der Etrusken, dat voor en onder de Romeinen In Mldden-Italië leef de. heeft talrijke taalfragmenten achtergela ten, doch deze kon men. ofschoon alle letters van het vrij eigenaardige schrift bekend wa ren. niet lezen, omdat men tot dusver de taal zelf, waarin zij waren geschreven, niet kende en in de andere talen geen aanknoopingspunt kon vinden, dat tot de oplossing van het probleem kon leiden. Pogranyl-Nagy stelde vast, dat bet Etrus- kisch behoorde tot de zoogenaamde Asianische taalgroep waartoe ook de Oud-Sumedsche taal behoort, die met haar naar verhouding In ruime mate voorhanden documenten voor «en verge lijking met de Etruskische taai het geschiktst scheen. Ook beeft de geleerde gebruik gemaakt van een merkwaardige studie van een Hongaarschen Katholieken geestelijke, waarin de tekst van bet Onze Vader in duizend verschillende talen is weergegeven o.a. in het Etrusklsch en aan- gtzlen de Inhoud van het Onze Vader in iedere taal gelijk moet zijn, beschikte Pogranyl-Nagy zoodoende over het langgezoebte blllnguistische taaldocument. Hjj slaagde er daarop in den tekst te vertalen en de geheele structuur van ae Etruskische taal te reconstrueeren, waar mede oen oud phllologisch probleem zijn op lossing heeft gevonden. r-i van, dat deze menschen niets zullen nalaten, om het onderzoek te verhinderen. ♦- U gelooft dus ook, dat deze bende voort zal gaan met haar diverse operaties? vroeg Scraye. Ja hun spel brengt te veel voordeelen. Er zal misschien op deze reeks diefstallen een periode van rust volgen, doch later herhaalt zich het spel. En wat nn zeker ongewenacht is is publiciteit. Het is beangstigend als mijn heer Trickett niet van plan la, zijn onderzoe kingen te laten rusten. Scraye stond van tafel op Ik geloof, dat mijnheer Sehmldt gelijk - n beter f kunnen altijd nog zien, hoe zich ontwikkelen. Er moet tets gevonden worden over den moord op die vrouw, gaf Packe toe. Iets moet er van uitlekken. Men kan iemand niet in koele bloede vermóórden zonder dat Plotseling hield Jimmie op met fluiten en stond bruusk van zijn stoel op. Zoo? sel hij. Zoo. dat is dus alles!? Dat is dus, wat jullie bet beste vinden? We laten de zaken dut rollen, eh? U zult dus naar Parijs teruggaan, mijnheer Sehmldt. en daar uw eigen werk doen, en de Londenache politie zal in haar eigen stad het hare doen? Ik gejoof, dat ik Jullie goed begrepen heb. hé? Ik wensch alleen klaarheid! A I I 17 A °P <ut blad zlJn ingevolge de verzekeftngsvoorwaarden tegen E* MJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7CA «1 een ongeval met 17 QEA -rAI «I <r< rrDVlil’tj ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 4 <JVJe" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen JT f ÜUdoodelljken afloop 1 XuOVJe" een AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL De gezusters EUy en Emma Knowles, die eens in de „gay nineties" koninginnen waren van de society te Brooklyn en een prachtig huls in het toentertijd zoo deftige Vanderveer Park bewoonden, verkeeren, naar een dezer dagen gebleken is, in zeer behoeftige omstandigheden. Het huis is thans vervallen, de wijk is een achterbuurt geworden en de zusters waren res pectievelijk 77 en 79 jaar oud geworden. Een oude vriend, die den dames een dezer dagen een bezoek wilde brengen, ontving op zijn herhaald kloppen geen gehoor. Toen de hulp der politie was ingeroepen en de deur geforceerd, vond men de belde zusters in bewusteloosen toestand liggende op den keukenvloer, van honger meer dood dan levend. Het eenlge voedsel, dat in huis bleek te zijn, bestond uit een paar verdroogde stukken sinaas appelschil. die op den grond lagen. De dames waren gekleed In de ouderwetsche zijden ja ponnen, die in de dagen toen zjj op het hoogte punt van baar roem stonden, als het aller nieuwste op modegebied golden, en een van ben, Elly, leed aan verlamming. Hoewel bet algemeen bekend was, dat de zusters in armelijke omstandigheden verkeer den, was elk aanbod van levensmiddelen of fi- nancieele hulp van de buren beleefd van de hand gewezen. De oude dames verklaarden met een zekere waardigheid, dat zij liever onafhan kelijk bleven. Zij hadden genoeg te eten. Thans wordt er echter behoorlijk voor de dames gezorgd. om u u te waarschuwen, om u te waarschuwen kameraad geloofde je, nog niet et leek wel een afgesproken teeken. Vlak op *t schot van Mc Haiii werden de halve deuren opengeduwd en er trad een vreem de In de kroeg der gouddelvers. H(j bleef voor de zwaaiende deuren staan en zag naar de roer- loose gestalte op den vloer en naar het plasje bloed, dat ach al begon te vormen. HU sag weer op en keek toen weer naar het lijk. Toen voel de hij de koude, donkere oogen van Mc Halli. half dichtgeknepen, naar hem loeren. Hij keek den moordenaar aan. „Dood hè?" zei hij, met een knik naar het lijk. „Wel neen," snauwde Mc Halli, spottend „Hij is niet dood. Hl] is zoo moe van *t peuteren in een anders zaken, dat hij even moest uit rusten.” De vreemde scheen hierover ernstig na te denken. „Ja, t is vermoeiend werk, de zaken van een ander te willen regelen." Mc Halli stond nog naast het omgevallen ta feltje, waaroverheen hjj een paar minuten te vo ren een man had neergeschoten. De toeschou wers; cowboys, gelukzoekers, leegloopers, keken toe met ingehouden adem. De Vreemde liep naar ’t buffet en wierp een dollar op de toonbank. „Een flesch met drie glazen,” beval hij. De moordenaar blies den rook van z'n revol ver, verving de leege patroon door een nieuwe en stak de revolver weer in den holster op z’n heup. Met loerende, beslultelooae oogen keek hij naar den vreemdeling. Deze droeg een oude, leeren broek, met versleten laarzen over de einden heen, een oud leeren vest over een ver schoten blauw flanellen hemd, en «en grooten slappen hoed over dun grijzend haar. Mc Halb had het gevoel, dat hij dien man meer had ont moet, onder omstandigheden, die weinig goeds beloofden voor een volgende ontmoeting, dècht na.... De vreemdeling bracht de flesch en de drie „«He slechte maatschappelijke gewoonten -uit «teeen naar een tafel. Aller oogen volgden z’n beweningen. Toen de drie glazen op tafel stonden en de flesch in 1 midden, keek de vreemdeling naar Mc Halli. „Kom een glaasje met me drinken," zei hij vriendschappelijk. Mc Halli kreeg een kleur van ergernis. Z’n hand ging naar z'n heup, maar kwam niet ver der. Wat hield hem tegen? Vrees? Bespottelijk. Hoe kon hij Gil Mc Halli bang zijn voor zoo'n ventje? De man was niet eens gewapend. Mc Halli was trouwens niet bang voor revolvers. Hij haalde z’n schouders op en liep naar de tafel. ,Nou.... en?” Met koude oogen keek hij den vreemde aan. Het kleine mannetje ging zitten. „ik wilde u een verhaaltje vertellen.” zei hij langzaam. Hjj haalde een klein fleechje uit z'n vestzak en stak het omhoog Mc Halli en alle aanwezigen keken verbaasd naar het fleschje. In eerstgenoemde was een eigenaardig voorgevoel opgekotnen. Dit waa dacht hij, nog maar een begin; het einde zou voor hem allergewichtigst zijn. „Dit fleschje,” hernam de vreemde, „is ge vuld met nltro-glycenne. Als ik ’t liet vallen bleef er van dit heele huis en allen die er in zijn, niets over; ook als ik neergeschoten werd. Ik zeg ’t maar vooruit;" dit zeggende, keek hij Mc Halli strak aan. Hij schonk de drie glazen vol. In het gele licht van de petroleumlampen zagen de man nen verbaasd, hoe zoo’n nietig, oud mannetje den woesteling Mc Halli in Bedwang hield. „2ioo,” zet de vreemde. Hij hief z'n glas op. correspondentie die Keizerin Eugénie onderhield met haar moeder en haar andere familie In Spanje. De heer Hanotaux meent dat deze brie ven er veel toe zullen bijdragen om haar, die de Keizerin der Franschen was, beter te leeren kennen als een sterk karakter, geboren om te bevelen. „Een mooie, dappere vrouw- een edel, rein leven; een doorluchtige souverelne; een wanhopige moeder.” Zoo schildert Gabriel Hanotaux Keizerin Eugénie, de gemalin van Napoleon III. Het groote leed van haar leven was de dood v»n haar zoon. Men heeft haar verweten dat zjj den Prins naar Afrika liet gaan, doch zij wist daar niets van tot vier dagen voor zijn veterek. toen alles reeds geregeld was, haar zoon haar in kennis stelde van zijn besluit. Aan den heer Hanotaux vertrouwde zjj een» toe: „Hoe zou men dezen jongen soldaat die van vaders zijde het bloed van Napoleon, van moeders zijde het bloed van.don Qulchotte in zijn aderen had kunnen beletten ten strijde te trekken?" Nadat rij de tijding van den dood van haaf zoon ont vangen had schreef zij aan haar moeder: „Kom niet over. Ik ben wild van smart.” En 8 Sep tember 1878 schreef zij, weer aan haar moeder: „Vroeg of laat slaat voor een leder het uur van schelden. Voor degenen die meer dierbaren hebben aan gene zijde van het graf, dan in dit leven, is het *t beste om maar zoo spoedig mn- geljjk heen te gaan. Hier op aarde heb ik al leen u nog maar; daar boven zijn zij talrijk.... Zonder u te kwetsen mag ik dus er naar ver langen dat ik met hen hereenlgd word. Ook u zult ten slotte bij ons komen. Niets kan het kind vervangen dat sinds 1870 heel mijn leven was. Elk mijner gedachten was aan hem ge wijd; wij leefden in onze eenzaamheid met die gedaohte. Ik had geen afleiding, geen vrienden alles was voor hem en hij was alles voor mij. De smart heeft mjj niet wyanvlnnig gemaakt maar wel Is alles gebroken en vernietigd.” Toevallig beëindigt te gelijker tijd in de Jte- vue des Deux Mondes" de heer Augustin Thier ry een uitvoerige, goed gedocumenteerde studie over den eenlgen zoon van Napoleon m en Kei zerin Eugénie, Prins Eugène. Uitvoerig vertelt hij diens dood In de campagne tegen de Zoeloe’s Nieuwe feiten heeft de heer Augustin Thierry niet ontdekt, doch hl) geeft een verhaal dat ontroerend is in zijn eenvoud, terwijl hfj tevens klaar en duidelijk aantoont waar men degenen zoeken moet die voor den dood van den drie-en- twintigjarigen Prins Eugène verantwoordelijk ^Sd, kapit Jimmie gaf nog niet toe. Tweede vraag: Waarom nam de man dan later het tweede pak weg? Hij was er niet volkomen zeker van. wat het kleine pakket inhield. HU sloeg u wel gade, doch kon natuurlijk niet weten, wat u gedaan had, terwijl u op uw kamer was. HIJ onderzocht later den koffer en nadat hij gezien had, dat bat verlangde er niet in was, besloot hij het kleine pakket na te maken. HU had nog tijd, om dit te doen, voor de mail naar Londen vertrok. Oh zeer goed! Maar nu waar ver wisselden zij het echte voor bet nagemaakte pakket? Antwoord daar nu eens opl Voor ik dat doe, zou ik u willen verzoe ken. uw bediende binnen te laten roepen. Ik sou hem dan «enige vragen willen stellen, bijvoorbeeld hoe uw brieven op uw kamers worden bezorgd. Zijn antwoorden sullen ito zaak misschien vereenvoudigen. Jimmie stond op en liep naar de deur. Dat is makkelijk te doen, zei hij. terwijl hij de deur opende en in de gang keek. Kentoverl en bleef den ander aanzien. De hals van bet fleschje stak boven z’n vestzak uit. „Nu zullen «e drinken op 't eaccee van....’ Hij voltooide den zin niet. De moordenaar was opgesprongen. met onverholen vrees in z’n oogen. Z’n handen grepen den tafelrand. .Jxnetey!" riep hij. „Loseley! NU herken je." Z'n hand greep naar de revolver. De man dien hU herkend bad maakte wn bijna on merkbare beweging met z'n band. ^Je geheugen gaat er op vooruit," zei hij kalm. „Denk er om, aés ik val, vait de nitro mee. Dan blijft er hier niets over dan een gat in den grond. MV kan -*t niet schelen. Ze heb ben me een half jaar geleden uit de gevange nis ontslagen. Ik heb vijf maanden noodig ge had om je te vinden. Eu nu zal ik Je een ver haaltje vertellen." Mc Balli was. weer op »ïi stoel neergevallen. Z'n gezicht was aschgrauw. Dezen, toestand kwam hij met snel schieten niet te boven. De kleine vreemde ling was té kalm, tè zeker van z’n zaak. Bet was of s n revolver vast gevroren zat in den holster. Loseley had z’n glas opgeheven. „We zullen drinken op 't succes van de goudmijn. Ken je den toast nog, dien we in een butje op de Dul- velstafel gedronken hebben, Mc Halli? We zaten dien avond daar, wij t'- Je weet, dat ik levenslang den moord op Rick; op H bediende kwam binnen, rustig en met een zekere waardigheid. Kentover, zei Jimmie, weer aan tafel zitten gaand, hoe krijgen wy onze brieven in het hotel? Ik bedoel, hoe worden zij op onze kamers gebracht? De morgenpost, mijnheer, haal ik zelf van beneden, antwoordde Kentover. Brieven, die overdag komen, worden gebracht door Iemand van het personeel. Of als ik eens beneden moet zijn en ik zie er in uw box, dan breng ik ze mee. Dit pakket, vervolgde Jimmie, op het papier wijzend, bracht Je dit zelf naar boven? Gisterenmorgen, mijnheer? Zeker, mijn beer, zooals gewoonlijk. Hoe laat was dat? Gisterenmorgen was ik wat laat, toen ik naar beneden ging, om de brieven te halen. Ik was niet heelemaal in orde, mijnheer, en omdat u toch niet thuis was. bleef ik wat langer op bed dan anders. Het zal ongeveer tien uur geweest zijn, mijnheer, Je vond dus dit pakje op dé gewone plaats? vroeg Jimmie. Zeker, mijnheer op de gewone plaats. Jlmmle wendde zieb tot BchmldL Bent u verder gekomen? Vroeg hjj. De zou graag willen weten, waar die ge wone plaats is, zei Sehmldt. Waar ia die. Kentover? ET is een kamer, mijnheer, vlak naast het kantoor. Daar zijn boxes voor de menschen. die regelmatig bet hotel bewonen. De kantoorbe- hun sagaaien. De blanken «nellen naar hun steigerende paarden. „Vluchten I” beveelt kapitein Carey. Want in het Engelsche leger strijdt het blijkbaar noch tegen het gebruik, noch tegen de eer om in wanhopige gevallen een dergeiijke order te ge ven. Carey zelf is reeds ver weg. HU spoort zfjn paard aan tot een wilden galop. Hij vlucht met lossen teugel, zonder om te kijken, zonder Meh te bekommeren om wat er achter hem gebeurt. „You will look after the Prince," heeft kolonel Harrison tegen hem gezegd l Zijn mannen vol gen het voorbeeld van hun aanvoerder. Ook Prlne Eugène probeert in den zadel te springen HIJ grijpt den stijgbeugel, wil zich omhoog hij- schen, doch zijn paard dat anders altijd even rustig ia, wordt schichtig van het schieten, steigert en werpt hem af. „Haast u, haast u," roept Letocq, een vroegere matroos uit Guernesey die even afgestegen is om zijn karabijn op te rapen, en hem nu voor bij stuift. Zich vastklampend aan den riem van den stijg beugel loopt de Prins naast „Fate” die in een blinden galop achter de andere paarden aan vlucht. De Zoeloe s zijn nh zeer dicht bij. Prins Eugène verdubbelt sjjn wanhopige pogingen om in den zadel te komen. Een oogenblik lijkt het dat hij slagen zal, tot plots de stijgbeugel breekt. En dan ia het afgeloopen. Hij struikelt, zijn sabel, de mooie sabel, welke hij van den Hertog van Behingen ten geschenke kreeg en waarop hij zoo trotsch la, vliegt uit de scheetje. „Fate” 's boeven beuken zijn schouder. En aan gene zijde van bet ravijn hebben Carey, Willis en al de anderen zijn val gezien. Zullen zij terugkeeren om dengene voor wlen zjj verantwobrdelljk zijn te redden? „In Stoeloeland Is een man zonder paard een Itjk,” zal kapitein Carey bij het onderzoek zeg gen: „Ik had mijn mannen nutteloos laten af slachten." ZIJ vluchten, sneller en sneller. Voor hij sterft kan de verlatene hen zien verdwijnen. Prins Eugène wset dat hy verloren is. De grijnzende wilden stormen op hem aan. En in zijn laatste gevecht wil hy ten minste sterven als een soldaat. Een sagaal bliksemt in zyn richting, doch hij slaat het wapen weg, zoofls hy eerder deed in Dundee. Twee, drie malen schiet hij zijn revolver leeg en twee Zoeloe’» vallen. Doch dan giydt hy uit en kan niet gauw genoeg overeind komen. Een gekartelde werpspies treft hem in de linker zyde. Een tweede doorboort hem bet rechteroog en dringt door tot in de henenen. Hy zinkt ineen. Heel de strijd heeft nauwelijks een minuut geduurd Later, na de campagne, zullen de zeven Zete- wayo’s die aan dezen ongeiyken stryd deelna men en aan wie men deze bijzonderheden dankt, gevangen genomen en verhoord worden. Eén ontbreek^ er, namelyk Zabanga die In Oeloendi gesneuveld is. Zabanga heeft Prins Eugène den doodeiyken stoot toegebracht. „Wat voor een indruk maakte die jonge man toen bU viel? Laak hjj «en rund dat wordt ge slacht?" „Neen, hy leek een leeuw." „Waarom leek hy een leeuw?" „Omdat de leeuw het moedigste dier wy kennen.” Na den dood van Prins Eugène berooven de Zoeloe’s zyn lijk dat zii eerst met hun werp spiesen zwaar verminkt hebben om er zeker van te wezen .dat hun vijand dood is. Ztf-deelen onderling zyn kleeren en zyn wapenen. Doch zy laten hem het kruia en de helllgenmedailles die aan een gouden kettinkje op zyn bebloede borst liggen, behouden. Want een dappere moet im mer», om sust te kunnen vinden, met zijn „amu letten” voor zijn góden verschynen! bben, Mc Halli? Wi tweeën en Rick Scharlau. kregen heb voor r, die altijd m'n trouwe kameraad geweest was. We hadden Ja ren en jaren honger geleden en samen tegen de wereld gevochten. Ziek of gezond, Rick en ik hielden ons aan elkaar. ET kwam een bijna onmerkbare trilling In z’n stem. „En toen, na jaren zoeken, vonden wij t, het goud. Ws waren onderweg naar de Bewoonde wereld, om ons eigendomsrecht te laten re- gistreeren. Ik was ziek van de koorts en Rick Scnarlau wilde me niet in den steek laten. Hy heeft me gedragen en gesleept. En toen kwam jy. Ik moet toen wel niet wijs geweest zijn, anders had ik je nlete verteld van onae vondst. Je nam ons mee naar je hut op de Dulvels- tafel, en je verpleegde me tot ik opknapte. Daar waren we je zóó dankbaar voor, dat we je geiyk aandeel gaven in onze vondst. Maar dat was je niet genoeg; je wou alles hebben." Loseley zweeg. De vingers van Mc Ha'Ii om klemden den tafelrand. Z’n donkere oogen ke ken met schrik naar het fleschje. dat de an dere man weer in d« hand haul genomen. Je wou alles hebben.” ging Loseley voort, „en je dacht er over Rick en my te vermoorden. Maar je wtlde geen last hebben met het ge recht. Je wilde vrij zyn, om de goudmijn leeg te kunnen halen. Dub je Hat ons dien avond, toen we by elkaar zaten, een toast op onze rpndst drinken, je ging glazen halen. In t kastje had je ook een fleschje strychnine, dat Je gebruikte om de wolven te vergiftigen. Je deed een beetje er van in t glas van Rick. Toen kwam je weer naar de tafel en je schonk drie glazen in, net als ik nu gedaan heb.” Hy keek ep allen keken naar de drie gevulde glazen op de tafel. „Toen dronken w« en toen kreeg Rick kramp; hy begon te kreunen van de pijn. MU gaf je toen een slag op m’n hoofd en ik wist niets meer. 1 Heeft lahg geduurd, vóór ik alles zoo netjes had uitgezócht, maar ik had in de ge vangenis jaren den tyd. Toen ik weer bU- kwam, bad ik een revolver in de hand gn Riek den vloer, net als die man daar. i hand met het tlesChjé vëbe« naar de roer- - *Bk-- op flèii grond!' daitfé ter een aanval van waanzin had doodgeschoten. En Mc Halli. Ik was zwak hersteld. Ik bekende «n ging de gevangenis in. Daar ben ik gaan den ken. M’n hoofd kwam weer by. Ik wist, dat Ik Rick niet vermoord kon hebben en begreep alles, jy had hem vergiftigd en toen op hem geschoten en de revolver in mijn hand gestopt en me wys gemaakt, dat ik 1 gedaan had.” Op t voorhoofd van den moordenaar ston den dikke zweetdroppels. Nu Loseley zweeg, probeerde hy iets te zeggen, maar er kwam slechts een onverstaanbaar geluld over z’n lip pen. Met bevende hand greep hy het glas, dat voor hem stond en dronk het leeg. Toen kwam er een wilde schrik in z’n oogen. „Dat Er was iets.... in dat glas! Iets bitteraZ ..Strychnine is bitter, Mc Halli,” zei dé kleine man kalm. .Jaren lang heb ik In de meenlng verkeerd, dat ik m’n kameraad vermoord had. Ja, strychnine is bitter. En na een poosje krijg je er kramp van. Voel Je 't nog niet? Dan zal 't nog wel komen. Je maag wordt er neelemaai heet en stram van. En die bittere smaak in Je mond wordt hoe langer hoe erger.” „Vervl...." De band van Mc HalUgreep naar z’n holster, maar hy waagde het niet naar de revolver te grypen, want hy zag. dat het flesch je wat hooger gehouden werd, alsof *t zóó met één slag op den grond neer zou komen. Opeens gaf de moordenaar een gil. Hij greep naar de plaats, waar z’n maag zat. Alle kleur was uit z’n gezicht geweken. In het gele licht der lampen zag het er uit als 'n wassen doods hoofd met glinsterende zweetdroppels. Hy kwam half overeind van z'n stoel en viel toen over de tafel. Een paar krampachtige ruk ken gingen door z'n lichaam. Toen gleed hij op den vloer neer als een zak en bleef dood lig gen met het gezicht naar beneden. Een paar meter verder lag een andere roerlooze ge daante. Vóór nog iemand een hamd naar hem uit had kunnen steken, was Loseley verdwenen. «Li Hiwiiaz-H Maar hoe dan ook, het was vroeg in middag van 23 Juni 1878 dat de kleine aoor een ravyn trok en halt maakte in een kraal welke verlaten leek te zyn. Als legerplaats was deze plek uiterst slecht gekozen, daar het dichte kreupelgewas alle uitzicht benam. Niettemin sloeg men er zyn bivak op. De paarden werden ontzadeld. Men zette geen schildwachten uit. De Martini-karabynen waren niet geladen. En zelfs van het feit dat er overal kafferhonden rondzwierven, trok men zich niets aan. En het drama was onvermydelUk. Juni, vertelt de heer Augustin Thierry, is op het zuldeiyk halfrond een maand welke doet denken aan onze maand December. Reeds om vier uur 's middags begint de schemering te vallen en wordt de lucht geleidelijk koperkleu rig. Het wordt tyd om op te breken. De Prins krabbelt nog een laatste schetsje. Nog nooit was hy zoo opgewekt, zoo tevreden met zyn lot! Doch dan klinkt het geluid van iemand die als een razende komt aanloopen: de Basoeto die sinds eerugén tyd rondsloop in bet kreupelhout, komt bulten adem aanrennen. •Alarm! De Zoeloe’s! De Zoeloe’s!” Op het zelfde oogenblik knallen er enkele ge weerschoten. De cavalerist Rogers zakt dood In een. ’n Vyftlgtal krijgers met kroeshaar en olie- vette huid duiken op, schreeuwen en zwaaien werk van zou maken. Nu waarschuwden zy hem, hen niet te vervolgen. Die waarschuwing kwam in den vorm van een „Tunes”-adver- tentle en het duplicaat-pakket. Enfin, zy zeg gen, bemoeit u zich niet met onze zaken, of het zal erger, veel erger worden voor u We moeten er ook aan denken, heeren, dat zy niet terugdeinzen voor een moord. Bcraye keek Jlmmle aan. Jimmie's blik was gevestigd op het ornament in het plafond; hij floot zachtjes. Bcraye wendde zich weer tot den detective. Wat zou u willen adviseeren? De ernstige uitdrukking op Bchmldt'e gelaat werd ernstiger dan ooit. Het was duideiyk. dat het ook voor hem een zaak van groote be- teekenis was. Ik zou willen adviseeren, zei hy lang zaam en doordacht, dat de heer Trickett »Un gewone leven blyft lelden en deze taak ver van zich af laat. Op het oogenblik lijkt het my beter, dat wy de Londensche jMxllcle bet ge heim van den brand in de South Molton Street laten uitzoeken en dat wy. In Parijs, volgens onze eigen methode, een onderzoek instellen naar het geheim, waarin wt) zoe merkwaardig betrokken zyn geworden. Ik ge loof, dat wy naderhand zullen samenwerken, om de oplossing volkomen te maken. U vindt dat het beste? vroeg Packe. Ik geloof althans, dat het beter is. dan dat de beer Trickett op zijn eigen manier verder gaat «n dan den een of anderen dag kennis maakt met een revolver of mes. ant woordde de detective. Ik ben er absoluut zeker noodig. dat die man een duplicaat verzond? Waarom werd dit verzonden? Sehmldt deed een stap vooruit en onder streepte elk woord met een tik op de tafel. Het werd gezonden, mynheer waarschuwen dat 't dat u dienden sorteeren de post in die boxes, naam staat er op! Sehmldt knikte tegen Jlmmle en deze deed hetzelfde tegen zijn bediende. Dank je. Kentover. Je kunt gaan, rel hy. Ik denk je dadelijk nog noodig te hebben. Wel, vervolgde hy, toen de bediende de kamer ver laten had, wat maakte u er uit op. Sehmldt? Ik ben er niet wyzer door geworden. Ik maak er uit op. mynheer, dat myn theorie volkomen klopt, antwoordde de detec tive. Ik ben er nu zeker van, dat het zoo ge gaan is: de man uit Parijs, die uw pakket zoo keurig namaakte, verzond het duplicaat ook, juist als het uwe werd het naar Londen ge stuurd. Alleen had hy tevoren zyn pakket een geheim teeken gegeven om het te kunnen onderscheiden. Per telefoon vertelde hy toen aan een medelid in Londen, wat hy gedaan had en gaf hem verder eenlge Instructies. Dit mede lid ging direct naar uw hotel, betrok h kamer, stelde zich op de hoogte en trachtte te weten te komen, hoe bet met de poststukken ging, als zy aan het hotel waren bezorgd. Den vol genden morgen nam hij uw pakket weg en Het het nageaoaakte liggen Dit, mijnheer Trickett ik ben er volkomen zeker van dit ia de oplossing. Packe knikte. Ingenieus! mompelde hij. Inderdaad inge nieus! Jlmmle echter toonde zich nog lang niet vol daan. Vertel me dan eens, zei hy. nich tot Sehmldt wendend, waarom was het dan Dz volgd door een stilte, die ten slotte werd ver broken door Packe. die met een blik zyn ge zelschap om gehoor vroeg. Ik geloof, zei hy, dat dit ons terug jpert naar de eigenlyke kwestie, waarover we zoo Juist praatten Het vraagstuk: Wat moet er gedaan worden? Scraye keek naar Schmidt. U bent er dus werkeiyk van overtuigd, dat het gevaarlijk voor mynheer Trickett's veilig heid of eh zyn leven zal zyn. als hy op deze zaak doorgaat? vroeg hy Juist, mynheer, antwoordde Sehmldt. Ik geloof dat beslist. Ik zal het u nader verklaren. Deze buitengewone dieven zijn ongetwijfeld verbonden tn een vereeniglng. By toeval stootte mijnheer Trickett op we kunnen niet zeg gen hun geheim, want wy kennen dit geheim niet op, laten we zeggen, een van hun werkmethoden. En zy begrepen, dat hy het ver dacht zou vinden, die kostbare voorwerpen by de kaas en zjj begrepen ook, dat hij er Drie jeugdige Bengaleezen, gewapend met re volver» en dolken, hebben een overval gepleegd op een trein tusschen Nawabganj en Amnoera van den Oost-Ben gaalschen Spoorweg Zij overmeesterden het treinpersoneel en maakten zich met de mail uit de voeten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 3