s 4 ®8 1 te,soa 'Miiii/i h h i aS De gezinsband •h la Voorjaarsmodellen ^Vogels in onze Tuinen lets over theezetten fill Nuttige wenken Bamie VOOR DE KEUKEN I 6 *7 1 i f- S. A. T. be- vormen toot ANEMOON AS. POLA '9 4 -T, thee- A. K.—P. hi\ ter Is dan de Hollandsche, ge- op een hahren A.®. REYN8T d noemt een en de onaangename manieren ander en houdt zich afzijdig, Heeft men de poot-sjalotten ook eens na gekeken en die, welke zacht aanvoelen, ver wijderd? Ze hebben geen stevig „hart" en vergaan langzamerhand Bemest den grond, waarqp sjalotten komen te staan niet met stalmest, deze lokt de ulenvlieg, die den oogst doet mislukken. dén gehouden dat gei :ten, ma- te lam. iwa. Wanneer dit zoo is, dim l^an men bij het f onderlinge liefde en gehecht- dkweeken. Van Jongsaf moet door ge- Lnk- cht- □or- AJn- ?en. B). rde. ren. M- ml- «n- ht- «n, Ml- nn, en br. nn; ol m en 00 35 >1- om- ge- meezen- ult- d«e slena «rgh. vana M>rU men drinkt dan in Holland. Inderdaad drinkt men in Engeland, zoo wel in het huisgezin als in de hotels of in de tea-rooms een goed kop thee, terwijl dit bij ons nog dikwijls veel, ja, heel veel te wenschen overlaat, maar dit ligt niet aan de kwaliteit van de thee, maar aan de vHjze waarop de thee wordt gezet. En hoe komt het nu, dat de kop thee zooveel lekkerder smaakt in Engeland dan in Nederland? Om de eenvoudige reden, dat men in En geland bijna tweemaal zooveel thee bruikt „per kop” dan bij ons. Dit komt niet omdat men in Engeland zooveel royaler te werk gaat, maar de prac- tische Engelschman heeft van *t begin af begrepen, dat men bij een product als thee, waarvan de smaakstoffen zulke fijne nu ances vertoonen, beter doet een beetje te veel dan te weinig te nemen, daar de na- deelen van een teveel gemakkelijker ver holpen kunnen worden met een neutrali- seering door wat meer melk dan een te waterige oplossing, welke niet meer goed te maken la. De smaak van den theedrank toch hangt geheel af van twee factoren: ten eerste van de „hoeveelheid” thee en ten tweede van den trekduur. van een grooten, gelukkigen familiekring telkens opnieuw waardeeren. Verlaten de eersten voorgoed of voor lan- geren tijd het ouderlijk huis, dan is 't we- deroA aan de ouders, de goede gewoonten in te voeren, die de kinderen in later jaren getrouw zullen blijven: te zorgen dat er ge schreven wordt, niet alleen aan vader en moeder, maar ook aan de anderen; dat ver jaardagen niet in het vergeetboek raken: dat overkomst Van de buiten wonenden door allen als een feest wordt gevoeld. Blijven de ouders levenslang een innig contact in de hand werken, dan zal ook na hun heengaan die traditie worden voort gezet. Dan zal de gezinsband voor ieder der kinderen een waarborg blijven tegen verlatenheid en vereenzaming, nood en el lende. drank, maar ook de „geur” voor een korten trektljd. De thee-olie toch is U Vogelbadjes en drink- tf fonteinen moeten schoon- g gehouden worden en be- /jf denkt, dat vooral bij vorst IAl nog meer welkom is dan voedsel. Bijna al *t voedsel, zooals brood, velletjes, korstjes, kaas, noten, zaden enz. is welkom, terwijl appels een groote attractie de merels. -4 K V pimpelmees met blauwe vleugels groenen rug en gelen buik; 3e. Trek 3 tot 7 minuten, naar gelang van den eigen smaak; TXT anneer U van vogels houdt, Is er slechts weinig noodig om ze aan te moedigen om In uw tuin te ko men. Alléén, denkt om hun vijanden, zoo als katten; ook zij stellen levendig belang in vogels en zullen U zelfs heel dankbaar zjjn, wanneer U ze zoo dichtbij lokt. Hoewel eigenlijk al wat te laat, zullen het plaatsen van nestjes even I 3e. Roer het aftreksel even om, vóór het inschenken. -j—v Ij eiken stralenden voorjaarsdag in [J Februari en Maart hebben we onze fantasie laten gaan In het rijk der mode en telkens hebben we gedroomd van lichte voor j aars jasSen, kleine stroodopjes en fleurige zomerjaponnen, maar altijd kwam weer een ferme hagelbui of een gure windvlaag onze illusie verstoren. Nu het dan eindelijk ernst is geworden met de lente, haasten wij ons een paar modellen te laten zien uit de nieuwe collec tie van het patronenhuls Panora. zijn met een regelbaar entrée om musschen buiten te sluiten. De vogels, die deze huis jes gebruiken zijn roodborstjes, roodstaart- jes en winterkoninkjes. Het. winterkoninkje is met uitzondering van een paar soorten der goudhaantjes de kleinste van onze zang vogels; hij heeft een opgewipten staart, *n betrekkelijk groot kopje en een scherp priemvormig snaveltje; zijn kleur is helder- roodbruin, met een zuiver witte streep boven het oog. Hij bouwt zijn nest liefst laag bij den grond in het hakhout. Het roodborstje Is-kleiner dan de nachte gaal; zijn nek, rug, vleugels en staart zijn olijfbruln, zijn vooraanzicht is geelachtig rood, bulk en veeren der pooten wit. •Het roodborstje is niet schuw, bouwt zijn nest eveneens laag bij den grond. Het wijfje legt 5*ii 8 geelachtig witte, even bruin be vlekte eieren. Wanneer U een grooten tuin heeft zult U twee vogeltafels moeten hebben, daar roodborstjes, merels en roeken de andere zwakkere vogels zooals winterkoninkjes en meesjes Verdringen. Plaats de tafels of voe- derhuisjes op een steenen piëdestal of op een houten met zink beslagen, zoodat er geen katten bU kunnen om nog niet te spreken van ratten. Een opstaand kantje rondom voorkomt het afgooien of weg waaien van voeder. Wilt u zeldzame bezoe kers wanneer U In een boschrijke om geving woont is dit mogelijk dan plaatst U de voederhuisjes zoo dicht mogelijk bij het beboschte gedeelte. Deze voederplaat- sen houden *t nauwst verband met de mo gelijkheid om de opgehang'en broedplaatsen bezet te krijgen, daar men de vogels dan geregeld doet terugkomen en aan de gevlng gewent. Een cocosnootdop is schikt voor het bouwen van een nest. Een gat wordt er van voren gezaagd, vooral niet te groot; men drukt den achterkant in slap cement en duwt dezen tegen den muirf, strijkt er zoo noo dig nog wat cement bij, terwijl men zich later goed overtuigt, wanneer het cement hard is, of het huisje goed blijft vastzitten. jonge gesk held gaan alles vermeden "worden, wat de kinderen tegen elkander kan innemen, wat wrevel of afgunst kan zaaien. Het „voortrekken” van een bepaald kind, ook al is dit nog zooveel begaafder of liever van karakter dan de andere, is een der grootste gevaren voor een goede en liefdevolle verhouding tus- achen de kinderen. Hoe dikwijls zien we niet, dat zulke fouten in de opvoeding heel het leven lang blijven nawerken. De Jongen met het flinke, prettige karakter, die uit stekend leert en met iedereen kan ópschie ten, heeft zichtbaar ’n streepje vóór boven zijn lastlgen, speelschen, humeurlgen broer, die weinig uitvoert en ’n massa moeite geeft. De laatste is al van jongsaf jaloersch op den eerste, die volgens hem geen kwaad kan doen, dien hij ziet als een onultstaanbaren braven Hendrik, hetgeen hij toch allerminst is, wlen hij telkens een hak poogt te zetten en bij wien hij voor geen geld steun en raad zou zoeken. De ander op zijn beurt voelt weinig voor het kurige, wat geniepige broertje, dat thuis altijd last en ongenoegen veroorzaakt en dat van zijn eerlijk aangeboden hulp niet gediend blijkt. Deze schooljaren-verhou- ding bestaat soms dertig jaar later nog! De in het leven minder gelukkige broer wordt door zijn afgunst weerhouden, steun te zoeken bij den sterkere, wien het in de wereld zooveel beter gaat; de knappere voelt zich afgestooten door het wantrou- van wat aan- „Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo dellen. die aan het mode-album „Zomerpracht" ontleend zjjn, kunnen bij het Patronenkantoor Panora", Nassauplein I, Haarlem, patronen be steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor mantels en japonnen, en 20 ets voor rokken, kleine avondjaajes en kin- derkleedmg. Voor toezending per post, ook bjj bestelling aan de agen ten. 10 ets. extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, 160 modellen bevat tend, is aan hetzelfde adres tegen den prjjs van 50 ets. verkrijgbaar.** in uiterst geringe hoeveelheden aanwezig en is zeer vluchtig van aard. Waar deze „geur” reeds neiging heeft bij gewone kamertemperatuur te ver vliegen, raden waarom men ook de droge thee altijd in een goed-sluitende trommel moet bewaren, is het begrijpelijk, dat bij het overgieten met kokend water, dit „ver vliegen” sterk in de hand wordt gewerkt. Hoe korter men trekt, des te meer „geur” dus, maar trekt men nu weer t e kort, dan komt de verhouding der smaakstoffen niet tot haar recht. Men moet dus den trektijd afbreken op het moment dat men zooveel mogelijk smaak by een zooveel Ten onzent denkt men met weinig thee en lang trekken het zelfde te kunnen be reiken als met de Juiste” maat thee en kort trekken. Deze meening is fout. De .smaak” van thee wordt niet tot stand ge bracht door één stof, maar door een veel heid van stoffen. Deze veelheid van stoffen hebben elk voor zich hun eigen samen stelling en nu hangt het van de hoeveel heid en van de juiste onderlinge verhou ding van die stoffen af, of de thee al of niet lekker smaakt, wanneer die stoffen door frisch kokend water tot oplossing wor den gebracht. Onder die Veelheid van stoffen zijn er drie, die in hoofdzaak den smaak beheer- schen, nJ. de looistof, de van deze looistof afkomstige oxydatie-producten en van de thee-olie. Een goede kwaliteits-thee bezit dus veel looistof, daarbij aangevuld door een of an dere nuance van de thee, „aroma”, afkom stig van de thee-olie. Deze looistof en de van deze looistof af komstige oxydatle-producten vormen den .smaak”, de thee-olie den geur van den theedrank. De eerste twee stoffen nu moeten in een voldoende hoeveelheid en vooral In *n goede verhouding tot elkaar aanwezig zijn, om aan den drank een zoodanige concentratie te kunnen geven, dat de smaak aange naam is. Proefondervindelijk is geconstateerd, dat er ten minste 2 gram per d.L. of 10 gram per halven L. noodig is, om bij een be paalden trekduur een voldoende hoeveel heid van die extractstoffen te kunnen op lossen voor de verkrijging van een vollen, lekkeren en plttigen smaak. Het is dus te /begrijpen, dat bij een toe passing van minder dan 10 gram per hal ven L. kokend water, de concentratie van den drank ook naar evenredigheid minder wordt en de thee dus „slap” wordt. Nu is het niet alleen voldoende om een bepaalde „hoeveelheid” van die extract stoffen te krijgen, maar deze stoffen moe ten In de goede verhouding tot elkaar In het vocht aanwezig zijn en daarom Is *t van zoo’n groot belang op den trek- t ij d te letten. p verzoek volgt hieronder een zeer f 1 goed recept van dit smakelijke Chl- neesche gerecht, dat ook met de hier verkrijgbare ingrediënten uitstekend kan worden klaargemaakt. Men heeft er hier verschillende bereidingswijzen voor? welke soms zeer omslachtig zijn. De onder staande manier vordert echter niet bizon- der veel werk en bij ondervinding weet ik, dat de bamle volgens dit recept klaar ge maakt, zeer in gen smaak valt. Men rekent per persoon 1 ons mie (Chl- neesche vermecelli) en 1 ons vleesch. Voor 5 personen heeft men dus noodig: 1 pond mie en 1 pond varkenslapjes. Ver der S pond of 1 klein blik peultjes of spercieboonen, ’n paar bosjes selderij, *n stuk of 4, 5 flinke preien, ongeveer *n half pond uien, peper, zout, ’n stukje boter en ’n dessertlepel ketjap (Jap. soja). De mie.wordt geweekt in lauwwarm wa ter. De uien worden fijn gesneden en in *n stukje heete boter lichtgeel gefruit. Men voegt daar ook de fijngesneden prei bij en als aljes licht bruin is, het in dobbelsteen tjes gesneden vleesch, dat men rondom vlug laat aanbraden. Men doet dan wat water in de pan, voegt er de overige groen te bij en laat alles zachtjes stoven met zout en peper naar smaak, tot vleesch en groen te gaar zijn. Intusschen maakt men een ommelette van twee eieren, die menflink klopt met een lepel water en ’n snufje zout. Als vleesch en. groente goed gaar zijn, voegt men er de geweekte mie bij en laat die even meestoven, terwijl men goed blijft roeren. Het gerecht mag niet te nat wezen, maar moet voldoende vochtig zijn, zoodat men er gee.n jus bij noodig heeft. Vóór het opdienen roert men er de ketjap door. Dan schikt men de bamle, kussenvormig, op *n vleeschschotel. De inmiddels koud gewor den ommelette wordt in reepjes gesneden en ruitsgewljze 'over het gerecht heen ge legd. Rondom den schotel legt men een rand van op de gewone wijze aangemaak te sla en men legt hier en daar *n partje citroen. Citroensap kan dan door ieder, naar eigen smaak, over het gerecht worden uitgeperst. Men kan de sla ook afzonderlijk bij de bamle opdienen. -j» en heeft mij zoo dikwijls gevraagd of de „Engelsche” thee zooveel be- A.v A ter is dan de Hollandsche, omdat in Engeland zooveel lekkerder thee m°geHJken geur krijgt. Neemt men dus de factoren in acht, wel ke den smaak van den theedrank be ïnvloeden, dan zal men oneindig meer wil hebben van het genot van dezen uiter mate aangenamen drank. Als een bijkomende factor is nog aan te bevelen de thee even om te roeren voor men ze uitschenkt, om daarmede een zoo gelijkmatig mogelijk schenksel te ver krijgen. Een Japansche dichter, Okakura, thee een kunstwerk en het theezetten kunst. Het eerste mag misschien waar zijn, het tweede echter niet. Thee-„zetten" is geen kunst, theezetten is een precies werk, een werk waarbij men een paar minuten nauw keurig te werk moet gaan, meer niet. De geheele „kunst” van het theezetten kan in drie regels worden verklaard, n.l.: Ie. Gebruik 10 gram thee L. frisch kokend water; PE WOUW 1EM HAAK 1HMSHOIJB1MG Fig. 6 is een lange mantel van lichte stof, die zóó geknipt is, dat hij van voren precies tegen elkaar aansluit. De groote liggende kraag is van achteren driehoekig en versierd met een knoop. De mouw is van een elegant zakmodel. Het patroon is ver krijgbaar in maat 40, 42, 44 en 48 en de benoodigde stof bedraagt 3 M. van 140 cM. breedte. Fig. 17. Deze pelerine-mantel is van ge ruite stof en zeer geschikt als reismantel. De pelerine laat het voorpand vrij en is met punten op den rug gezet. Het model heeft schuine opgestikte zakken en *n lee- ren ceintuur. Het patroon is te verkrijgen in de maUp 40, 42, 44 én W, BeDbodigde stof 3.50 M. van 140 cM. breed. we spreken. Te laat zjjn we er mee, omdat herfst en winter tijden zijn om de nesthuisjes op te hangen, om den geregelden gevederden be zoekers van onzen tuin gelegenheid te ge ven om te wennen. Echter, wanneer U er nog direct toe overgaat, hebt U nog kans op succes, hoewel de vogels slechts heel langzaam wennen aan iets dat vreemd voor hen is. Denkt, alvorens hier en daar grillig ge vormde dftrfeen te plaatsen, aan de behoef ten der vogels. U hangt uw geïmprovfeeer- de nesthuisje liefst zoo’n beetje schuil, b.v. tusschen klimop tegen den muur, onder ’n balcon of in een boom. Nesthuisjes kunnen verkregen worden bij lederen winkelier in tuinbenoodigdheden. Wanneer U den inhoud een enkelen keer wilt bekijken, moet U een bróedhokje heb ben met een scharnierend dakje. Bekijkt echter den inhoud vooral niet te vaak, daar men kans zou hebben dat de vogel 't nest verlaat en er nimmer meer op terugkeert, zoodat de eieren nimmer uitgebroed wor den, of wanneer de vogels reeds geboren zijn, deze zouden sterven, terwijl U er in de meeste gevallen verzekerd van kunt zijn, dat uw huisje niet weder bewoond wordt. Later, wanneer de kleine vogels wat mans gaan worden, kunt U er meer pleizier van beleven. Plaats de huisjes nooit te dicht bij elkaar en vooral niet te dicht bij een voedertafel. Deze tafels, veelal het tooneel van ruzie en vechtpartijen, worden nestbouwers niet in hun nabijheid wenscht. Plaats de huisjes zoo, dat ze niet bloot gesteld zijn aan wind of regen. De grootte van het aan te brengen gat moet varieeren met de grootte van de vogels welke er hun nest in zullen bouwen. Wanneer het huisje door teveel musschen en te weinig meezen wordt gebruikt, kunt U de gaatjes verkleinen. Een meesje kiest een opening van ongeveer 2K c.M. in door snede. Deze kleine, levendige zangvogel met korten, scherpen, sterken snavel heeft meestal ’n langen staart en korte vleugels. Van de soorten welke bij ons voorkomen in de boomgaarden en beboschte streken noemen we de koolmees, van boven groen en onder geelachtig groen en met een zwarten kop; de pimpelmees met blauwe vleugels en staart, groenen rug en gelen buik; de zwarte mees met zwarten kop en wit-ge- rande kuifveeren; de staartmees met een zeer langen staart en dikken kop. Wanneer U dicht achter een bosch woont, zult U misschien het boomkruipertje kun nen aantrekken. Deze zal het gat dat U in een boomstammetje maakte, zoover dicht- plakken met modder tot het de grootte heeft welke hij zelf verkiest. Dit levendige vogeltje met een vrij langen gebogen en zeer dunnen snavel maakt zich zeer ver dienstelijk door het verdelgen van insecten en hun eieren. De gewone nesters zijn de huismusch, koolmees, pimpelmees en spreeuw. Er schijnen zelfs huisjes verkrijgbaar te J Van de extractstoffen toch is de looistof in de grootste hoeveelheid aanwezig terwijl de andere smaakaanbrengende ex tra ets to ff en vrijwel dadelijk in oplossing overgaan. De trekduur moet nu zóó vast gesteld worden, dat er net genoeg looistof vrijkomt om tezamen en vooral in een goede verhouding met de andere smaak stoffen een aangenamen drank te krijgen. Dit nu Is een kwestie van persoonlijken smaak vandaar dat men van de thee soort die men drinkt, eerst naar eigen smaak den trekduur moet bepalen. Voor de meeste theeën Is deze trekduur 4 i 5 minuten, krachtige theeën -3 k 3% mjnuut- waarbij, er re^eping mee mobt wor den gehouden dat gebroken thee iets eer der aftrekt, omdat natuurlijk het opper vlak van gebroken thee grooter is en dus in meer directe aanraking komt met bet water. Trekt men nu te lang, dan komt er te veel looistof vrij naar verhouding tot da andere stoffen, en de thee wordt bitter. Terugkomende op het hierboven ver melde, berust das de fout bij het theezetten in Nederland op het feit, dat men ten on zent veel te weinig thee gebruikt en deze lang laat trekken. Daarmee krijgt men een slappe thee, wegens een te weinig van de tweede categorie smaakstoffen, terwijl de thee te bitter wordt, omdat er naar ver houding te veel looistof vrijkomt en de smaak hiervan niet meer aanvult, maar overheerscht. De trektijd speelt dus bij het theezetten een voorname rol; vandaar dat ook het thee-recept een trekduur voor schrijft van maximum 7 minuten, hetgeen zeer zeker nooit mag wórden overschreden. Deze beperkte trekduur betreft bovendien niet alleen den „smaak” van den is zeer gevoelig y e hadden X een vorige maal over AA/ familie-zieken” en óver men- W schen, die voor die „ziekte” wel «at kl t« bang waren. Over de droeve ver- yreemdlng, die zoo vaak in later jaren de leden van één huisgezin voorgoed geschei den houdt en over de schoonheid van een hechten gezinsband, die heel het leven *n rteun en *n troost blijft. Hoe de onderlinge verhouding der kin deren uit één gezin zich zal ontwikkelen, hangt voor het overgroote deel af van de opvoeding, van de sfeer in het ouderhuis, van het voorbeeld der ouders. Om te beginnen kan de omgang der ou ders met hun eigen naaste familieleden, de gesprekken, daarover In het bijzijn der kinderen gevoerd, van groot belang zijn. Er rijn menschen, die hun eigen broers en zusters achter hun rug belachelijk maken, na elk samenzijn hun eigenaardigheden breed uitmeten, of den wensch uitspreken, dat ze nu voorlooplg van een bezoek ver schoond zullen blijven. De kinderen hooren toe, gnuiven om de grappige manier, waar op moeder tante weet na te doen, wagen óók ’ns een geestigheldje ten koste van oom, worden beknord om hun brutaliteit, doch slechts zwakjes en zonder veel over tuiging.... Zoo leeren ze al jong, dat X nergens voor noodig is, je broers of zusters de hand boven het hoofd te houden, dat je je onbarmhartig vroolijk kunt maken over hun eigenaardigheden en hen toch in den waan laten dat je veel met hen op hebt. Ernstiger nog is het, wanneer werkelijke grieven tegen naaste familieleden door de ouders in het bijzijn der kinderen geuit worden: schampere uitlatingen over een broer, die gevraagd heeft hem door een moeilijken tijd heen te helpen en die huns Inziens maar zien moet dat hij voor zich zélf zorgt; hatelijke opmerkingen over een zuster, wie men haar voorspoed misgunt en die „verbeelding” heet te hebben en zoo meer. Houden de ouders weinig of geen contact meer met hun familieleden, hooren de kin deren dat er met oom Henk ruzie is en dat niemand weet waUr oom Nico woont en dat er aan tante Annie nooit meer geschre ven wordt omdat zij acht jaar geleden eens een Nieuwjaarsbrief onbeantwoord liet dan Is dat alles evenmin een bijzonder schitterend voorbeeld te noemen. Alle po gingen om een hartelijk en Innig gezins leven te schepen, kunnen pas succes heb ben wanneer de ouders zélf voorgaan en hun verhouding tot hun eigen ouders, broer en zusters Ideaal is. wen den nummer één weer voor verwaandheid «iet.... Het eene misverstand komt voort uit het andere, maar de schuld ligt bij de ouders, die de verhouding niet in Juiste banen wisten te lelden zoolang zij ze nog in de hand hadden. Van de kinderkamer af moet een sterk •aamhoorlgheidsgevoel gekweekt worden; de kinderen moeten leeren, in eikaars lief M en leed te deelen, alles voor elkaar over te hebben en elkaar door dik en dun trouw te «Ijn. Niet altijd, maar toch heel dikwijls hangt het van de ouders af, of de kinderen hun beste vrienden en makkers onder de eigen broers en zusters vinden óf ze onder buitenstaanders zoeken. Het katholiek vereenigingsleven onttrekt ook de halfvolwassen kinderen vaak meer dere avonden, Zaterdagen of Zondagen, den huiselljken kring. Dit al te zeer togen te gaan, is onjuist; de jonge mensch heeft frissche Indrukken, nieuwe menschen, nieuwe Ideeën noodig om zich ten volle te kunnen ontwikkelen. Doch zelfs In een ge- rin, dat met zijn tijd meeleeft, waar men niet meer in het „lederen avond allemaal thuis” het hoogste Ideaal ziet, moet men zorgen, toch zeker één of twee „huiselijke avonden” per week te behouden. Het be hoeven niet telkens dezelfde te zijn: iedere week opnieuw kan worden vastgesteld, op wélke dagen er niemand uit hoeft en deze worden dan extra gezellig gemaakt. Ge dwongen verblijf In den huiselljken kring doet de onderlinge gehechtheid meer kwaad dan goed; vrijwillig zijn tijd zóó Inrichten, dat men wat meer In eikaars gezelschap rijn, versterkt den band, doet het bezit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 15