GODSDIENST EN POLITIEK
Heutsz
Onthulling J. B
van
monument
Critiek op het Bezuinigingsontwerp
Het bedrijfsleven
WAARLIJK NATIONALE
FIGUUR GEËERD
PERSSTEMMEN 0 VER HET
VOORLOOP/G VERSLAG
ZATERDAG 15 JUNI 1935
IDEEËN
Slechte prijzen
Een conflict
-a
J. R. van Heutsz
De evenknie van Coen
Den weg gewezen
MMM
■■■HMM
■I
Jacht op een berucht
misdadiger
W. Sch. uit Oee opnieuw
gearresteerd
Vorderingen op Duitsche
debiteuren
Prachtig werk
Wegens gecontracteerde leverin-
gen van niet-Nederland-
sche goederen
Korte vreugde voor
vrijgelatene
Zyn beteekenis als pacificator
en grondlegger van vrede
en welvaart
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE
EDELMETAAL BEDRIJVEN
VAN KEMPEN, BEGEER A VOS
noodlgt vrienden en belangstellenden uit tot
een bezoek aan de
JUBILEUMSTENTOONSTELLING
1835-1935
BEN HAAG - PULCHRI STUDIO
15—JUNI, 19 v.m—n.m. ZONDAG 5 nja.
Landvoogd van Indië
„Vernietigend”
Een pleidooi
De aanpassing gaat langzaam en
veroorzaakt groote moeilijk
heden
1
t Medeplichtige aan den roofoverval
te Geleen en aan tal van kerk
diefstallen in Limburg
t
LIBRA
3
heeft
het
IBM
overplaatsing
lander, wiens beteekenis verder reikt dan de
zen tüd, de eer die hem toekomt
In den Berlijnschen Dierentuin hebben de door een vreugde-dan»
Zij uitten hun blijdschap ztruisvogel» een nieuw verblijf gekregen.
Van Heutsz liet zich kennen als een be
leidvol aanvoerder, maar ook als een be
zadigd en rechtvaardig bestuurder.
het
hü
Nu de politie door de arrestatie van V., ge
boortig uit Beek (L.), te Maastricht en van 3
te Lutterade, die beiden zijn opgesloten in de
strafgevangenis te Roermond, volkomen zeker
heid heeft gekregen, dat de 36-jarlge J. H. te
Beek, de dader is van talrijke dlefstalletr>welke
gedurende den laatsten tijd zijn gepleegd in
Zuid- en Midden-Limburg, maakt zij in samen
werking met de marechaussee sedert eenige da
gen ijverig Jacht op dit gevaarlijke sujet.
De gearresteerden hebben als medeplichtigen
van J. H een bekentenis afgelegd.
De gemeentepolitie te Oes heeft den onlangs
op vrije voeten gestelden W. Sch. opnieuw ge
arresteerd. Uit de bekentenissen van den ouden
Toon de Soep sou namelijk gebleken zijn, dat
ook hij ƒ25 heeft ontvangen voor de voorbe
reidende werkzaamheden aan den brand in het
paviljoen.
Indische
verschil
Tweede Kamer voor het stuk werk, dat hier is
verzet:
de katholieken tot samenwerking te kunnen
uitnoodigen:
Het Voorlooplg Verslag van de Tweede Ka
mer over t wetsontwerp tot verlaging vwi de
openbare uitgaven, is vernietigend voor de
regeering. Er blijkt duidelijk uit, dat ar een
J.' H„ die een zwerver is, is den laatsten tijd
*n gevaarlijk individu geworden. HU wordt door
de politie tevens verdacht van den enkele maan
den geleden te Geleen gepleegden overval met
beroovlng en van de te Beek en in tal va»
andere Llmburgsche plaatsen gepleegde kerk
diefstallen.
J. H., die nog slechts enkele maanden geleden
wegens zijn actleven smokkelhandel het ver
blijf te Beek Is ontzegd, wordt thana, in de ver
onderstelling, dat hü om deze redenen gezocht
wordt, door tal van gezinnen in bescherming
genomen, bü welke hü in schuren, stallen enz.
nachtverblüf -krijgt.
Naar aanleiding van het Vrijdagmorgen ge
publiceerde Voorlooplg Verslag der Tweede Ka
mer over het Bezuinigingsontwerp, schrijft de
..Maasbode" o.m.:
De C.-H. „Nederlander” brengt hulde aan de
Inmiddels wisselde echjer t civiel bestuur en
met den nieuwen gouverneur verschilde v Heutsz
zoozeer van meenlng, dat hü
verzocht en werd benoemd tot
Aangezien de man, zooals gezegd, aan tal var.
andere delicten debet is. rekenen de politie
autoriteiten op de medewerking van de bevol
king.
J. H. slaapt geregeld in de open lucht in de
veldgewassen. Overal ziet men hem opduiken,
doch in zijn schuwheid weer even snel verdwe
nen. Alle huiszoekingen bU nacht en ontij bleven
tot heden vruchteloos. De opsporingen worden
echter met kracht voortgezet.
Te bevoegder plaatse worden gaarne monde
linge of schriftelijke aanwijzingen omtrent den
gezochte Ingewacht.
De werkloosheid was wederom greater dan
een Jaar geleden. Dit heeft weer een oa-
gnnstigen Invloed op de koopkracht, die ook
baiten de arbeidersklasse sterk gedaald la
Voor de nijverheid leidt dit er oa toe. dat
de vraag zich steeds richt naar de goed
koopste artikelen.
De uitvoer van fabrikaten bleef in het af-
geloopen kwartaal op een laag peil, dat geen
noemenswaardig verschil toonde met een jaar
geleden, al blijkt uit eenige stUging va* het
indexcUfer van den uitvoer van eenige belang
rijke nUverheldsvoortbrengselen. dat hier en
daar nog wel vergrooting van bultenlandschen
afzet mogelijk was. De invoer van fabrikaten,
hoewel. gedeeltelUk als gevolg van de contin-
genteerlng. minder dan verleden jaar, werd toen
nog veelal als een ernstige concurrentie van
onze binnenlandsche nijverheid gevoeld De in
voer van grondstoffen voor de nijverheid, in
het bijzonder voor zoover zij de vervaardiging
van productiemiddelen betrof, was zeer gering.
De devaluatie van de Belga op het eind van
het kwartaal schiep voor het Nederlandsche
bedrijfsleven weer tal van moeilijkheden.
De „Volkskrant” wijst op het conflict, dat
tusschen Regeering en Kamer dreigt te ont
staan:
Ook het feit, dat H. M. de Koningin, in ge
zelschap van H. K. H. Prinses Juliana per
soonlijk het Van Heutaa-monument heeft wll-
De Koninklijke boodschap, waarmede het
wetsontwerp bü de Tweede Kamer werd inge
diend is gedateerd op- 25 April. De Kamer
heeft dus welgeteld zes en een halve week
noodig gehad voor de bestudeerlng en behan
deling van het wetsontwerp en voor de op
stelling van haar verslag. En dat bU een wets
ontwerp, dat betrekking heeft op alle Depar
tementen en de meest ulteenloopende onder
werpen behandelt.
Wanneer men de lijst van desiderata door
de katholieke fractie naar voren gebracht,
overziet, dan krijgt men toch wel den sterken
indruk, dat hier een grondslag wordt gebo
den, voor voortgezette samenwerking ook met
dit kabinet. Een kabinet, dat nog slechts eeni
ge dagen geleden, iemand als Ir. Oelissen in
z'n midden opnam, kan tegen het geheel van
het hier ontvouwde program afgezien van
nuanceerlng in uitvoering of tempo met
geen mogelijkheid bezwaar maken. Ware dit
wel het geval, dan ware het optreden van Ir.
Gelissen van de zijde van den formateur niets
meer dan een camouflage, van de zijde van
den minister zelf een loutere vergissing. Dat
is niet aan te nemen.
Indien er wederzUds een geest van sa
menwerking aanwezig is. in deze hachelijke
tijden zoo broodneodig, dan laat dit scherp
maar opbouwend voorlooplg verslag, ook voor
de katholieke fractie, voldoende grond om
met dit Kabinet in 's lands belang zegenrijk
werkzaam te zijn.
In 1910 keerde van Heutsz naar Nederland
terug en vestigde zich metterwoon te Amster
dam en later te Bussum. Voor herstel van zijn
geschokte gezondheid vertrok hü in 1922 ni»r
Montreux en Meran en in eerstgenoemde plaata
overleed hU op 10 Juli 1924. Op het stille kerk
hof van Clarens bij Montreux vond zUn stof
felijk overschot een voorloopige rustplaats tot
het In 1937 naar het vaderland werd overgo-
denen. wat strekt tot het stoffelijk, verstande
lijk en zedelijk heil der burgers. Of, zooals Leo
XIII het uitdrukte: alles wat in de belangen
van de menschen op een of andere wijze heilig
is, alles wat betrekking heeft op het heil der
zielen of den dienst van God, hetzij zulks het
geval is uit den aard der zaak, hetzij om het
doel, waartoe het wordt teruggebracht, behoort
tot de macht en de bevoegdheid der Kerk; al
het overige echter wat behoort tot de burgerlijke
en politieke aangelegenheden, is rechtens on
derworpen aan het Staatsgezag.
Uit dit alles volgt, dat de twee machten, Kerk
en Staat, **el onafhankelijk van elkander zijn
en leder een eigen autonoom gebied hebben,
maar toch niet onverschillig naast nog minder
tegen elkaar in mogen gaan. Dit volgt ook al
hieruit, omdat belde machten over dezelfde in
dividuen heerschen: het zijn dezelfde menschen.
die lidmaat van de kerk en burger van den
staat zUn. Belde, kerk en staat, moeten dien
zelfden mehsch tot zijn einddoel brengen: de
kerk door de zorg voor de ziel, waarbü intus-
schen zijn lichamelijk heil en stoffelijke wel
vaart als middelen om tot het einddoel te ge
raken niet verwaarloosd worden; de Staat door
de zorg voor zijn tüdelUk geluk, zijn wereldlijke
belangen, waarbij zün zedelijk heil intusachen
niet uit het oog verloren mag worden. En daar
al bet geschapene ulteindelUk er is tot Gods
meerdere glorie en al wat ziel heeft voor de
eeuwige zaligheid is bestemd, moet alles wat
leiding heeft in deze wereld, hetzU direct of in
direct meewerken om het schepsel tot zijn laat
ste bestemming, dat is, tot God te brengen.
Wanneer men zóó de burgerlijke maatschappij
beschouwt en de vele en zware plichten over
denkt, die ieder individu, maar ook de menschen
te zamen, dat is de gemeenschap tegenover den
Schepper hebben te vervullen, dan begrUpt men,
dat „aan politiek doen” zoo maar niet iets is,
wat men minachtend en met een 'schouderop
halen voorbij kan gaan. Het wil zeggen, dat
eenieder al naar de omstandigheden, waarin
hij is geplaatst, of in de functie waarin hij ge
roepen is, te zorgen heeft, dat aan God in het
openbare leven de hulde wordt gebracht, welke
Hem toekomt. Dit zal somtijds direct moeten
geschieden door hen, die een openbare gezags
positie bekleeden; indirect door ben, die invloed
hebben op de wetgeving en nog meer indirect
door allen, die door de uitoefening hunner bur
gerlijke rechten de volksvertegenwoordigers in
de bestuurscolleges aanwijaen.
Blijkens mededeeling van het Centraal Bu
reau voor de Statistiek, treedt uit de resultaten
van het onderzoek naar den algemeenen be-
drjjfstoestand en den stand der arbeidsmarkt
over het le kwartaal van 1935, wel heel duide-
Hjk naar voren, dat de in bet algemeen nog
ingewikkelder geworden toestanden in de we-
reldhulshouding op het bedrijfsleven hier ta
lande een funesten invloed bleven uitoefenen.
Nu het voorlooplg verslag der Tweede Ka
mer is verschenen, moet men, daargelaten of
omtrent de bezuinigingen overeenstemnjlng
tusschen regeering en Kamer mogelijk is
dat bezuiniging ngodig Is, of om de woorden
van het voorlooplg verslag te bezigen, „ver
laging van de openbare uitgaven niet kan
worden gemist”, erkennen allen vaststel
len, dat voor het beleid der regeering. zooals
het tot dusver werd gevoerd, geen meerder
heid in de Kamer aanwezig is.
Er is derhalve in wezen een conflict.
De regeering heeft het in haar macht het
af te wenden door haar koers te wijzigen,
door den weg op te gaan, dien de katholieke
Kamerfractie heeft uitgestippeld is een te
zwak woord, heeft getraceerd.
staatkundig doel te vereenigen, maar dat zulk
een saamhoorigheid. gezien het natuurlijk ver
band tusschen godsdienst en politiek, ook in de
lUn der rede ligt;
2. dat geen ernstig menseh, die de tUdelijke
dingen onder het licht der eeuwigheid be
schouwt, kan beweren, dat hü met politiek niets
te maken heeft. Zijn plichten tegenover de ge
meenschap zün onloochenbaar. Waar dit vast
staat moet het bestaan van een „staatkundige
vereenlging der katholieke Nederlanders" als
een zegen worden beschouwd, omdat zjj te mid
den van de gemengde' bevolking, waarin wij
hier te lande leven, lederen katholiek afzonder
lijk van veel gewetenszorgen ontlast.
Laten wij boven al het kleine dagelifksche ge
doe uit het bestaan van een katholieke staats
partij eens van dien kant bekijken!
Nog niet geheel hersteld stond van Heutsz
al weer te velde en dank zü zün Juiste inzich
ten, zijn energie en zelfvertrouwen werden
door de Mederlandsch-Indlache troepen schit
terende resultaten bereikt. Spoedig volgde dan
ook zijn bevordering tot majoor, terwül hem
de Eeresabel met het opschrift „Voor betoonde
dapperheid" werd toegekend
INZENDINGEN OP DE PRIJSVRAGEN VOOR:
GESCHILDERD DAMESPORTRET
GEDENKPENNING
ZILVERWERK SIERADEN
meerderheid in de Kamer aanwezig la, die
zeer belangrijke gedeelten van de voorgestelde
bezuinigingen hetzij onaanvaardbaar acht,
hetzij daartegen zoodanige sterke bezwaren
heeft, dat tegemoetkoming daaraan van rs-
geerlngsstandpunt welhaast uitgesloten is.
De sociaal-democratteche en katholieke
partijen en de partij der „sommigen", maken
tezamen een Kamermeerderheid uit, die het
roer gewend wil zien en een regeering met een
geheel anderen koers dan den huldigen voor
staat.
Het Soc -Dem. „Volk” meent in het Voorloo-
pig Verslag opnieuw een aanleiding te zien, om
Al ging het bU bnze industrie in de eens
branche minder slecht dan in de andere, al
hadden ook gelijksoortige ondernemingen het
geenszins alle even zwaar te verduren en al
mag men zelfs aanzien van een aantal oe-
drUven nog wel van een voir dezen benarden
tüd in zekere mate bevredigenden toestand
spreken, dit neemt niet weg, dat een bijzonder
ongunstig totaalbeeld voor oogen valt te stellen.
De aanpassing aan in menig opzicht zoo
geheel andere verhoudingen gaat langzaam en
veroorzaakt groote moeilijkheden. Wel brengt
de onvermijdelijke herziening in de orienteering
onzer nijverheid die voor het verlies van
buitenlandache markten gedeeltelijke compen
satie moet zoeken in het binnenland (voor
zoover niet soms nieuwe afzetgebieden worden
gevond) hier en daar wat bedrijvigheid.
- Maar de prijzen der producten laten dikwt'ia
bijna geen winstmarge. Indien al niet met ver
lies moet worden gewerkt.
Amsterdam is arm aan monu
menten en daarom alleen reeds is
de onthulling, hedenmiddag, van
het gedenkteeken. gewijd aan
de nagedachtenis van gouverneur-
generaal J. B. pan Heutsz, een bij
zonder gebeuren. Er is om de figuur
van Van Heutsz nog al eens gestre
den, omdat men in zekere kringen
in het bijzonder zijn militaire betee
kenis in een ander licht wilde zien.
De erkenning echter, dat deze land
voogd door zijn karaktereigen
schappen allereerst, en daarnaast
door zijn groote verdiensten, niet
alleen als pacificator van Atjeh en
de buitenbezittingen, maar vooral
als bestuursman, als grondlegger
van d^n opbloei dier streken, een
.waarlijk nationale figuur is, heeft
geleid tot de blijvende hulde, welke
hem thans wordt gebracht
De „Telegraaf” neemt de regeering tegen de
uitgeoefende critiek in bescherming:
Tot nu toe heeft ons land de harde slagen,
die de crisis ons toebrengt, met koelbloedig
heid en gelatenheid gedragen. Vergeleken met
de meeste andere landen ter wereld was ons
volk een voorbeeld van discipline. Wü hand
haafden een regeering, die impopulair wej-k
deed. Moet daaraan een einde komen? Moeten
wU ons storten in een politiek avontuur?
Zoowel, omdat politieke stabiliteit in deze
bewogen Jaren een onschatbaar voordeel is,
als ook omdat devaluatie voor ons land een
zwaar euvel zal beteekenen, meenen wU. dat
de Tweede Kamer goed zal doen haar be
zwaren tegen het bezuinigingsontwerp niet
al te breed uit te meten.
Langzamerhand echter begonnen de ziens
wijze en denkbeelden van Van Heutaz omtrent
bet in Atjeh te volgen beleid bü de
regeering Ingang te vinden en toen
van inzicht tuaachen de Indische regeering en
den Gouverneur van Atjeh leidde tot altreden
van laatstgenoemde, werd van Heutas in IBM
Geen gejuich
Ook het liberale „Handelsblad" is bevreesd
voor de Regeering:
En dan kan men kwalijk beweren, dat het
bezuinigingsontwerp met gejuich begroet is.
Maar een voorstel, dat, gedwongen door
wreede, harde noodzaak, besparingen op den
Staatsdienst moet aanbrengen van 77 mil-
lioen, dat verder geen enkel Departement
ongemoeid laat en dat tenslotte van de Ka
mer zeer ruime machtigingen verlangt, moet
automatisch tot tegenstand prikkelen. De ver
scheidenheid*der critiek maakt het moeilijk
na te gaan welke compacte „blokken" de re
geering tegen zich zal vinden. Natuurlijk zou
het ook kunnen gebeuren, dat de geenszins
„gelUk-gestemde” tegenstanders, uit geheel
verschillende oorzaken toch gelijkelijk hun
stem tegen de Regeering uitbrengen. Zij
zouden dan echter een verantwoordelijkheid
op zich laden, die ons niet benüdenswaardig
schUnt.
Gouverneur-Generaal Joannes Benedlctus
van Heutsz werd op 3 Februari 1851 te Coe-
vorden geboren. Als volontair bü het Instruc
tie Bataljon te Kampen In dienst getreden,
werd hij in 1872 benoemd tot tweeden luitenant
van het Nederlandsche leger. Een Jaar later
brak de Atjeh-oorlog uit en in Juli 1873 werd
van Heutsz in rang en anciënniteit overgeplaatst
bü het Nederlandach-Indteche leger. In Sep
tember van hetzelfde Jaar ging hü scheep
naar de Oost.
Snel maakte hü hier promotie en na zich
bü verschillende krijgsverrichtingen te hebben
onderscheiden verliet hü als le luitenant in
1876 tüdelUk Atjeh, benoemd tot plaataelük
adjudant te Soerabaja.
Bevorderd tot kapitein zag hü zich medio
1887 geplaatst bü den Generalen Staf en twee
jaren later was hü chef van den staf van de
troepenmacht in Atjeh waar hü spoedig de
rechterhand werd van den gouvemeur-gene-
ragl, majoor van Teyn.
Van dat oogenbllk af kreeg van Heutas
gelegenheid zün groote militaire bekwaam
heid te toonen. Door zün invloed traden
onze troepen weer actief en aanvallend op,
soodat in Groot Atjeh het verzet spoedig
afnam. In deae periode werd van Heutas
levensgevaarlijk gewond. Bü het terug
trekken uit de stelling bü de Inlandache
benting Koeta Raja op 9 Februari
doorboorde een geweerkogel zün linkerarm
en linkerborst
In de dagelüksche practük mogen er aan „de
politiek” vele menschelüke fouten kleven; op
het terrein der politiek mogen meer dan ergens
anders de verkeefde menschelüke hartstochten
tot uiting komen; dat alles is bükomstig en
heeft met het wezen der zaak zelf niets te ma
ken. In den tempel van Jeruzalem hadden zich
kooplieden en woekeraars genesteld, die
heiligdom onteerden. Wat deed Christus?
vervloekte niet het godshuis en beval niet dat
af te breken. Neen, hü joeg er de venters en
wisselaars uit en nam het huis des gebette te
gen de schenders in bescherming. Wanneer de
politiek ontwijd wordt door verkeerde practü-
ken, dan moeten wü trachten haar te ontdoen
van menschelüke onvolmaaktheden en haai
herstellen in haar hoogen en voornamen staat
Bezien wü na deze overweging nogmaals de
definitie van de R. K. Staatspartij als „zuiver
staatkundige vereenlging der katholieke Neder
landers” dan zullen wü moeten erkennen:
1. dat het niet alleen mogelük is om zich
als belüders van eenzelfde geloof tot een zuiver
Eenmaal de macht in handen,
trok van Heutsz rusteloos op, over
al ageerend, waar men zich tegen
het gezag bleef verzetten. Na zoo
vele jaren van tegenslag en verne
dering kreeg het Indische leger het
geloof terug in eigen kracht en kun
nen. Spoedig legden de voornaam
ste verzetleiders het hoofd in den
schoot en in de jaren 1898—1904
werd Atjeh volkomen gepacificeerd
en de weg bereid tot economische
ontwikkeling.
Gelük bekend is, heeft de Regeering enkele
maanden geleden een onderzoek doen instellen
naar den omvang van de bedragen, welke Neder-
landsche schuldeischers nog op Duitsche schul
denaren hebben te vorderen, op grond van vóór
24 September 1934 gecontracteerde leverlngen
van niet-Nederlandsche en nlst-Nederlandach-
kolonlale goederen, waarvan de koopsom na
den genoemden datum verviel. Deze goederen
sün gedeeltelUk vastgehouden, gedeeltelük ook
aan derden verkocht, waarna de oorspronke-
Hjke Duitsche kooper voor het prüsverschil is
gedebiteerd
Met de Duitsche Regeering ta omtrent deze
vorderingen het volgende overeengekomen:
De koopsommen voor partüen, geleverd vóór
24 September 1934 kunnen op het TreuhAnder-
konto Nlederlande worden gestort.
Indien partüen, te leveren na 24 October 1934
op grond van vóór dien datum afgesloten con
tracten vóór 34 October 1934 sün geleverd, kun
nen de bedragen op het TreuhAnderkonto wor
den gestort, nadat hiertoe vóór 1 Augustus
1935 een vergunning aan de Devlsenstelle is ge
vraagd.
De levering van partüen. gecontracteerd vóór
34 September 1934. doch op grond van betalings
moeilijkheden vastgehouden dient in het alge
meen achterwege te blüven, aangezien er geen
mogelükheid bestaat, de koopsommen daarvatx
over het TreuhAnderkonto te doen vereffenen.
Voor partüen. gecontracteerd vóór 34 Sep
tember 1934, welke inmiddels aan derden zün
verkocht, geiden eveneens bovenstaande bepa
lingen.
Voor partüen. gecontracteerd vóór 34 Septem
ber 1834, waarvan de leveringsdatum nog niet
In 1893 gaf van Heutas een brochure uit,
waarin hü de herhaalde bestuursveranderlngen
en voortdurend wüzlgende bestuursinzichten
scherp hekelde. Daarnaast gaf hü duldelük en
logisch den weg aan, die moest worden gevolgd
om de pacificatie van Atjeh te verkrUgen.
Na den afval van Toekoe Oema, waarbü de
positie van het Nederlandsch gezag ernstig
werd bedreigd vertrok generaal Vetter als le
gercommandant naar Atjeh om orde te stel;
len op den gang van zaken. De tot lultenant-
kolonel bevorderde van Heutaz werd te züner
beschikking gesteld. Hü heeft toen als oolonne-
commandant en leider van verschillende oor
logshandelingen een belangrüke rol gespeeld,
daar hem steeds de gewichtigste moei lijkste en
meest gevaarvolle ondernemingen werden op
gedragen.
Dikwüls was hü het daarbü met het beleid
vsn zün chefs niet eens en desen spaarden hem
niet hun vaak onbtllüke critiek. Dit moest, in
verband met zün karaktertrekken vaak tot
conflicten leiden, waarbü meer dan eens zün
loopbaan gevaar liep.
Tal van onderscheidingen vielen hem thans
ten deel, w.o. het Grootkruis der Militaire
Willemsorde terwül sün groote promotie na
de benoeming tot luitenant-generaal volgde in
1904, toen, hü werd benoemd tot gouverneur-
generaal. Vüf jaren lang tot 1909
van Heutsz deze functie bekleed
Terwül hü met krachtige* ha nd ons ge
zag vestigde in de buitengewesten, tot in
de uiterste schuilhoeken van den archipel,
zorgde hü er voor, dat geregelde toestan
den, orde rust en veiligheid den opbloei van
die streken verzekerden. Hü kon daarbü
slechts over beperkte middelen beschikken,
maar door sün verstandig beheer werden
niet alleen de financiën gesond gemaakt,
maar behield hü zelfs een overschot op den
gewonen dienst. Het Grootkruis van de
orde van den Nederlandschen Leeuw was
een passende belooning voor henusdie met
recht de evenknie kan worden genoemd van
den grooten Coen.
■na
it opschrift is niet origineel. Ontelbaar
sün de redevoeringen, die gehouden en
de artikelen, die geschreven zün over het
onderwerp: godsdienst en politiek. Het pro
bleem is er dan ook belangwekkend genoeg
voor. Nu er in de afgeloopen week een proeve
van een nieuw beginsel-program van de R. K
Staatspartij verschenen is, gevoelen wü ons ge
noopt nog eens op het bovenbedoelde oude the
ma terug te komen. Want, al is het onderwerp
.godsdienst en politiek” al herhaaldelük van
alle kanten belicht, de bezwaren, welke men
ook in onzen tüd en Juist in dezen tüd tegen
een vermenging van godsdienst en politiek of
legen een invloed van den eerste op de laatste
aanvoert zün zóó groot en menigvuldig, dat het
zün nut kan hebben dit schünbaar dood ge
prate probleem nogmaals te beküken.
Het is natuurlijk onze bedoeling niet ook
maar één woord aan den inhoud van het pas
verschenen concept-program te wüden; daar
voor ta het hier de plaats niet. Wü willen
slechts naar aanleiding van één daarin voor
komenden en naar onze meenlng zeer goed ge
formuleerde» zin eenige nog steeds opgang
doende valsche beweringen weerleggen. De be
doelde zin luidt: „de R. K. Staatsparty wil zün
en blüven de zuiver staatkundige vereenlging
der katholieke Nederlanders”.
De grootste politieke partü van ons land was
een der weinige, welke tot nu toe geen eigenlijk
beginselprogram bezat, zooals verschillende an
dere partüen er wel een bezitten. Vandaar ta
er tot nu toe voor zoover ons bekend nog
nooit een scherpe definitie van de R. K. Staata-
partü gegeven. Thans is er een. Wü noemden
den nieuw ontwerpen tekst daarvan een geluk
kige formuleering. Immers zoo categorisch mo
gelük („wil zün en blüven!”) noemt zü zich
zelf een zuiver staatkundige vereenlging, hier
mee opnieuw afwüzend alle bewust of onbewust
vdsche beweringen, volgens welke de R. K.
Staatspartij een godsdienstige vereenlging zou
zün. Van niets heeft de katholieke emancipa
tie zooveel last gehad, in niets ook zün onze
politieke leiders, zelfs door vele eigen partüge-
nooten, zoo verkeerd begrepen als op dit punt.
Bü iedere gelegenheid is er in parlement, in
vergaderzaal, in de pers op gehamerd, dat de
katholieke partü geen godsdienstige, maar een
sulver staatkundige partü Is; dat, evenals vrü-
sinnigen, protestanten, liberalen, socialisten een
politieke partü hebben gevormd op de basis van
hun beginselen, zoo ook de katholieke burgers
van Nederland zich in een staatkundige veree-
nlglng hebben georganiseerd op hun princiepen
Gelük zoovele vooroordeelen tegen de katho
lieken begint deze valsche opvatting langza
merhand te verdwünen. Uitgestorven ta zü ech
ter nog lang niet; Iedere gelegenheid, welke een
schijn van kans biedt voor een aannemelüke
tailing, wordt aangegrepen om te betoogen:
Bet ge wet: de roomschen laten zich in de po
litiek toch door hun godsdienst en niet door
staatkundige beginselen leiden! Die bewering is
niet altüd, laten we aannemen zelfs meestal niet
bewust misleidend. Ze komt doorgaans voort
uit een misvatting omtrent het verband tus
schen godsdienstig en staatkundig beginsel,
een misverstand, dat helaas ook nog veelvuldig
onder eigen partügenooten te vinden is. Wie de
onjuistheid van deze misvatting helder Inziet,
begrijpt ook de dwaling, gelegen in die andere
foutieve beweringen, dat politiek een onverschil
lige zaak ta, waarmee men zich kan bemoeien of
waarvan men zich kan onthouden; dat gods
dienst en politiek niets met elkaar te maken
hebben; dat iedereen vrü is zich politiek te or-
ganiseeren naar eigen staatkundig inzicht enz.
Laten wü daarom die misvatting omtrent het
verband van godsdienst en politiek nogmaals
onder het mes nemen.
Tot goed begrip moet men onderscheid ma
ken tusschen Staatkunde in het algemeen en
politiek naar de gangbare opvatting. Politiek
en staatkunde zün begrippen, welke elkaar dek
ken; staatkunde ta een ander woord voor po
litiek (het bestuur van de „polis" dat is stad
of staat). In de practük echter is het zóó ge
worden dat, wie over bestuursdaden van groote
leiders der volkeren spreekt het woord staat
kunde en wie over parlementswerk of over ver-
klezingsacties en dergelüke spreekt het woord
politiek gebruikt.
Laten wü onder staatkunde verstaan alles
wat behoort tot de kunst om de burgerlüke ge-
meenschap te besturen. Niemand zal beweren,
dat hü daar niets mee te maken heeft; heel
ons tüdelük welzün hangt van de staatkunde
voor een niet gering deel af. immers, voor de
vraag, of «5j veilig kunnen leven, of er open
bare orde heerscht of en hoeveel belasting wü
moeten betalen en voor duizend andere vragen
meer moeten wü om een antwoord bü de staat
kunde terecht komen.
Er is meer. In een geordenden staat,
in een burgerlüke gemeenschap. heeft
ieder lid zün burgerplichten. Men kan deze in
één woord aldus samenvatten: eenieder is ver
plicht het algemeen welzün van zün land te
dienen. Die plichten tegenover het algemeen
*elzün worden maar al te dikwüls te licht op-
tencxnen. Niettemin zün het zware gewetens
plichten Welnu, dit dienen van het algemeen
welzün behoort ook tot de staatkunde, is ook
politiek en wel In den besten zin van het woord
w*e dus beweert: „ik doe niet aan politiek"
weet doorgaans niet wtat hü zegt.
Hoe staat nu de godsdienst tegenover de po
litiek. zóó opgevat, als wü ze daar juist om-
•ehreven? Al dadeiük voelt men, dat het wel
•eer moeilijk te naar dit begrip godsdienst en
Politiek van elkaar te schelden Kerk en Staat
•treven belde naar een doel; beide sün van
elkander onafhankelüke maatschappijen; bel
de streven met eigen middelen naar hun doel.
Toch moeten beide, goed beschouwd ultelnde-
op hetzelfde punt uitkomen. Immers de
Kerk heeft direct tot doel Gods glorie te be
vorderen en het eeuwig geluk van den mensch
behartigen. Het doel van den Staat te het
•*8*meen natuurlük en menschelük welzün der
'•wneenschap te bevorderen; dat wil zegge»
tot civiel en militair gouverneur benoemd.