Zeitung er VAN KEIZERSNOEK EN ZEEMEERMIN Met twee kameraadjes op avonturenreis den da^ p vóór E etende soorten onderscheiden, maar deze laat ste verkiezen sommige Insecten boven andere en vermUden enkele Insecten geheel. Het Is een nog onopgelost vraagstuk, of deze keuze be*ust op een aangeboren instftict, dan wel op de voedingswijze door de ouders of op de ervaring, die elk dier zelf moet opdoen. RUSLAND I s W MAANDAG 17 JUNI 1935 De valstrik visschen De waarde van mimicry 4 DOOR BERTHA RUCK Voedselkeuze by vogelt In 1914 stil ingeslapen Oud volksgeloof over w‘- Niet alleen het orgaan van de Duitech-Russen, maar ook van de Nederlandsch-Russen ATT T? A DX.T 1XTop dit blad zijn ingevolge de verzekeringrvoorwaarden tegen T7 W levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T7 b,3 een ongeval met OCA MJ veröee van oen ban» I ,T, J I w Is O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen i OvFo" doodslljken afloop fcrtJVs* een voet of een oog AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL - kon I daar- HllllltlIllllHlllllllllllllilll lillllllllllllllllllllllllllllHI O een vergoeding kregen, een „pacht" liet zorg Mi wé naar toe gaan?" let» gaan (Wordt vervoi*L) -s Ike diersoort verkiest een bepaald voedsel. Deze regel geldt ook voor de vogels. Niet alleen moet men zaadetende en Insecten- Een school vlie gende visschen waar Een hoek. De storm scheen in hevigheid toe te men. HU zocht een schuilplaats. Eindelijk zak, den -jen dag gevolgd was, om de omnibus naar West minster te nemen. HU was juist slecht bü kas, nu hij wenschee er goed bij te zitten. Verduiveld Weten- een ge- begon juffrouw Langzaam aan begonnen eenlge matroeen den hofmeester naar buiten te duwen. Dat ging niet erg gemakkelük. want de man zat zoo vast als een muur. EindeUjk.... floep, daar schoot Jansen naar bulten en met een sirlüke boog zee in. Gelukkig kon hü goed zwemmen en de matroeen heschen hem wel- dra aan boord van de reddingsboot. Natuurlijk gaan vliegen, was Gwenna’s eerste gedachte. Ten laatste zal hu mü nu op een vliegtocht je meenemen. Maar dat sou eerst het program van den namiddag zün. Den voormiddag wilden zü in de vrüe velddn met hun heerlijk gras doorbrengen en onder de boomen gaan zltter*... Neen, niet Hampstead; dit maal zou het Richmond Park zijn. „We sullen een taxi nemen tot Waterloo," zei de jongeman met Inwendige onrust en hü stak zjjn lange bruine hand diep in dto as' om zjjn geld te Inspecteeren. terwijl hiU di weg bewandelde, dien Gwenna vroeger *ik< keuze bepaalde en evenmin was de voedering door de ouders voldoende geweest om de jonge dieren aan bepaalde Insecten te doen gewen nen. Er bestaan nu onder de talloose soorten van Insecten verschillende vormen, die op bUen. hommels en wespen gelUken, zonder echter tot deze groepen te behooren. De meest bekende voorbeelden vormen de zweefvliegen, waarvan sommige dezelfde geel-swarte strepen op het lichaam vertoonen als de wespen. Een dergs- lUke gelUkenls voor het menschenoog behoeft natuurlUk daarom nog niet voor de vogels te bestaan. Maar hier komt het juist in de natuur op aan, wil de tg. mimicry een diersoort voor vervolging behoeden. Hoewel nu de zweefvliegen enz. smakelijk voedsel voor de vogels zün, worden zij door oudere vogels niet genomen. Hadden de jonge vogels eenlge wespen ge probeerd, dan vermeden zU soms 4 dagen lang ook die insecten, die op wespen gelUken. Hoe sterker de gelijkenis voor bet menschen oog was, des te meer bleek dit ook voor de vogels het geval te zijn. Daar de Insecten, die geen mimicry vertoonen tot voor 100 opgegeten werden, bleek uit deze proeven de groote be- teekenis yoor het behoud van individu en soort, De kapitein krabte eens achter zün oor. Jansen kon dasr toch niet blUven zitten. Er zat niet anders op, dan te probeeren of men Jansen naar bulten kon duwen. Achteruit kon hU niet, vanwege zün armen. De kapi tein gaf bevel om te stoppen, en weldra lag de boot stil. Toen liet men een sloep zakken waarin zich een paar matrozen bevonden met haken en reddingsboeien. y<^ver z'n boeken gebogen, In het lamplicht I I zat de oude Bastiaans. De avond in Maart was dit keer al heel vroeg gevallen en had hem eerder dan gewoon!Uk naar x'n boerderij ge dreven. HU woonde daar alleen, aan den kant van den heuvel, drie kilometer van het stadje, welks lichten men flauwtjes in de verte kon waarnemen. Bulten voor het raam sloeg een man hem nauwlettend gade. Bastiaans' gelaat was van hem afgewend, maar Wegger kende z’n man uit duizenden. HU haatte lederen trek van 't gelaat van den voorovergebogen man, maar het meest haatte hü z’n lach, als de man geld opstreek. De Inwoners van het nabije stadje wisten, dat Bastiaans grof geld had verdiend; dat hü over al land had opgekocht, ook het stuk grond van Wegger, die op zwart zaad ast. Iedereen had een hekel aan Bastiaans, doch zooals Wegger hem haatte, waren er maar weinigen. Zooals hü daar nu buiten het raam stond, gloeiden z’n oogen van een onverzoenlüken haat en afgunst, welke hem büna waanzinnig maakten .Een pracht-doelpunt, die vette kop," grijns lachte hU in zich zelf. HU richtte z'n revolver en trok af. De man In den stoel viel voorover, rolde ter zijde en daarna met een doffen slag op den grond. De misdadiger was too voorzichtig geweest handschoenen aan te doen, aoodat er geen vin gerafdrukken zouden te vinden zUn. „Zoo. dat is het lot van hen. die het Wegger lastig maken,” gromde hU. en liet zich op de knieën naast den gevallene, neervallen. Kalm onderzocht hü de schotwond. Juist boven het rechteroor had de kogel een klein wondje ge maakt. De man was dood. Wegger stond op en ging naar de aangren zende kamer, waar hü de revolver neerlegde. Het was niet z'n eigen wapen. HU had bet ge- f Langs een touwladder werd Jansen met vereende krachten aan boord jeheschen. Wat zag de man er uit. Het water droop hem uit zün kleeren en zUn haar zat tegen rijn hoofd geplakt. beschreven hoe op den voorafgaanden dag bü het plaatsje Drumhlrk een groot aantal kleine, roodachtige vlschjes op een dak werd gevonden. Dit gebeurde na een heftig onweer met zwaren slagregen; de afstand tot het meest nabUgelegen water bedroeg in dit geval twee mijl. Bekend zUn ook de oude verhalen over zee meerminnen: geheimzinnige dubbelwezens met het bovenlUf van een mensch, terwUl de romp in die van een vlsch overgaat. Het Is mogelUk, dat het zien van zeeleeuwen en zeekoeien deze verhalen heeft doen ontstaan. Nog niet lang geleden waren opgezette meerminnen nog op de kermis voor het publiek te zien; het schUnt, dat deze rariteiten reeds eeuwen geleden wer den vertoond. ZU bleken meestal te bestaan uit het bovenlUf van een aap. genaaid aan den staart van een grooten vlsch Vooral Egyptena- ren en Chlneezen hielden zich met die fabri cage van deze „meerminnen" bezig, en verkoch ten ze voor duur geld, samen met een certifi caat van echtheid, dat onderteekend was door allen die de ..vangst” hadden bUgewoond. Het verhaal gaat, dat de groote plantkundige, Lin naeus, die van 17341738 in Holland woonde, eens een stad In ons dierbaar vaderland moest verlaten omdat hü de echtheid betwUfelde van zulk een zeemeermin, die het eigendom was van een der stadsnotabelen! TerwUl de meerminnen reeds lang naar het rijk der fabelen werden verwezen, vormen zee slang en verwanten nog steeds een onderwerp van discussie en genieten weer een verhoogde belangstelling sinds de berichten over het mon ster van Loch Ness. De mogelUkheld Is natuur lijk niet geheel uitgesloten, dat in zeeën en me ren monsters hulzen, die ons nog onbekend zün, en juist die onbekendheid laat het niet toe om uit te maken of het hier gaat om zoogdieren, reptielen of visschen. In elk geval mogen deze al of niet denkbeeldige monsters zich nog steeds verheugen in de publieke belangstelling. WU willen daarom eindigen met den wensch, dat’ de zeeslang en consorten nog lang tot de mysteries mogen behooren; zü kunnen dan nog vaak een dankbaar object van persberichten vormen! die de gelijkenis met een wesp, bü at hommel heeft, De waarde van de mimicry is dus op deze wijze experimenteel aangetoond. Uit de proeven van Mostier bleek bovendien dat de reukzin van de vogels bü de voedselkeuze een zeer geringe rol speelt. De vogels kiezen op grond van de gezichtswaarneming, onderschei den daarbU zeer nauwkeurig en leeren door in- divldueele ervaring. Deze feiten, thans voor insectenetende wilde vogels bewezen, waren voor de hoenders reeds lang bekend. Reeds Lloyd Morgan toonde aan, hoe kuikens beginnen met naar alles te pikken, December 1914 stil ingeslapen. Of het blad *voor altUd dood Is? Von Kügelgen betwUfelt het. HU heeft zeven revoluties meege- Voor eenlgen tUd heeft G. Mostier een aan tal proeven verricht om deze vraag tot een oplossing te brengen. Er werden een aantal Insectenetende vogels In een groote volière ge bracht waarin zich bUen, wespen en hommels bevonden. Het bleek daarbU. dat de vogels (roodborstjes, nachtegaals, enzj deze Insecten niet oppikken. Waren er soorten bü die de vogels niet kenden, dan werden deze vermeden, na dat zU enkele exeAplaren opgegeten of geproefd hadden. Werden Insecten, die de vogels gretig op pikken, met den Inhoud van wespen of bijen besmeerd, dan werden deze onder teekenen van afkeer genomen. BlUkbaar is het dus de smaak van bijen en wespen, waardoor deze Insecten voor den aanval van de vogels beschermd zUn. BU de hommels is het echter de taaiheid van de chitinehuld, die den vogel afschrikt. Een jonge vogel had zelfs 18 minuten noodlge om een hommel naar binnen te werken. Na deze proefnemingen met volwassen vogels, werden Jonge vogels, die uit het nest waren genomen, onderzocht. Nu bleek het, dat deze jonge dieren door eigen ervarihg moesten leeren hun voedselkeuze te bepalen. Eerst nadat eenlge bUen, wespen en hommels waren geproefd, ver meden de jonge vogels deze Insecten. Er be stond dus geen aangeboren Instinct, did bun a Is Antoon Coolen in zün „Dorp aan de Rivier” ons verhaalt van een legenda- a risch grooten snoek wiens gedragingen zorgvuldig worden opgeteekend, denkt de lezer aan soortgelUke verhalen uit zijn eigen omge ving en ondergaat weer lets van de bekoring, die uitgaat van zulk een naïeve natuurbeschou wing. HU kan het dan zelfs betreuren, dat onze verlichte tüd niet iets meer bewaard heeft van de kinderlUke bewondering voor de levende na tuur, zooals wU die In het oude volksgeloof kun nen vinden. De bovenvermelde snoeken-hlstories wijzen reeds op de belangstelling, die het volk steeds betoonde voor het dierenleven In zeeën en ri vieren, beken en plassen. Een aantal dezer ver halen Is ongetwUfeld ontsproten aan het brein van visschers en hengelaars, dat aan den ont snapten bult liefst een legendarische grootte toekende. Daarnaast echter vinden we meer be trouwbare verhalen over bUzonder groote exem plaren, die in de netten der v^schers terecht kwamen. Reeds Juvenalis vertelt van een groo ten tarbot, die door een vlsscber In de Adriati- sche Zee werd gevangen en aangeboden aan keizer Nero. Deze liet de senatoren komen om het dier te bewonderen, dat nog met kop en staart bulten het blad van een groote tafel uitstak. Als grappig Incident wordt hlerbü ver meld. dat de blinde Catullus Messallnus den vlsch ten zeerste bewonderde, ofschoon hü er met den rug naar toe stond! Het verhaal wordt geloof waardiger als men bedenkt, dat ook thans nog tarbot wordt gevangen van enkele meters lengte. Meestal sterk overdreven zün de verhalen over den hoogen ouderdom dien sommige vis schen zouden bereiken. Schrijvers uit de 17e en 18e eeuw verhalen van karpers, die 150 jaar, en snoeken die 200 jaar oud werden. De karper wordt in het wild waarschijnlijk niet veel ouder dan 15 jaar, terwijl de grootste gevangen snoe ken 6070 pond wogen en vermoedelük ook 6070 jaar oud waren. Zeker verzonnen Is het verhaal van den „Keizersnoek", dat men het eerst aantreft In een werk van Gesner in 1553. Dit dier werd gevangen In een meer in Würtem- wed? Nu. ze had glansrijk gewonnen. Hier was bet meisje,, dat heel zün hart veroverd had en met wie hü nu den geheelen, prachtlgen Julidag als een eerste vacarrtiedag In hun ver loving zou doorbrengen. „Zeg eens. ik ben toch niet te vroeg, geko men?” vroeg hU haar, toen zü belden de stoep van de Club afgingen. ,,Ik ben hier van ochtend al geweest, maar bet was nog zoo erg vroeg, en toen ben ik maar naar het cricketterrein gewandeld en hrt> daar wat rondgeloopen, tot het tüd werd, om terug te gaan. Het Is erg beroerd, dat ik vandaag geen auto heb kunnen bemachtigen. We zullen ons vandaag dus. melsjellef, met treinen of taxi's tevreden moeten stellen. Vind je het erg? Waar zuilen dat een zekere grootte heeft en zich van de omgeving duidelük onderscheidt. Zoo pikken zü naar draadjes, kralen, elkanders teenen en oogen, glanslichten op steenen, alle insecten, rupsen, enz. Langzamerhand leert het kuiken echter het eetbare van het oneetbare onderscheiden. Dit onderscheidingsvermogen en snel ganleeren is een soort eigenschap, die elk Individu bezit. Specifieke voedsellnstlncten schUnen echter zeldzaam te zijn. De voedingsgewoonten der die ren zjjn niet geheel aangeboren, maar vormen zich eerst door ervaring. schen, de correspondent in Parijs door Fran- schen bril. Maar de censor had slechts één bril: den Russlschen. Zoo was het voor den heer Von Kügelgen een voortdurend rnanoeu- vreeren tusschen zün correspondenten en den censor. De „St. Petersburger Zeitung** was waar- schUnlUk tot aan den oorlog het in bet bui tenland meest gelezen Russische blad. Vooral aan de departementen van bultenlandsche za ken in verschillende landen bleef men het blad yellen. Zoo kwam het voor, dat verschillende bultenlandsche politici er af en toe belang bU hadden, dat In het blad een oordeel werd uit gesproken over een bepaalde Interne politieke aangelegenheid van dat land. Er werd in het blad b.v. eens aanmerking gemaakt op een be paalde handeling van den toenmallgen Prins Wilhelm van Pruisen, den lateren Keizer Wil helm H; dit artikel bleek geïnspireerd te zün door's prinsen grootmoeder van vaders zijde i Maar het la niet uitgesloten, dat 's prin sen grootmoeder van moederszijde. Koningin Victoria, zich ook wel eens, wanneer zü tot Prins Wilhelm had te spreken, van dit merk waardige dagblad in St. Petersburg bediende. De „St. Petersburger Zeitung” was niet alleen het orgaan van de Dultsch-Russen, maar ook van de Nederlandsch-Russen, die trouwens grootendeels verduitscht waren. Het waren de- gelUke families, die groot aanzien genoten. Daardoor bestond tusschen de Nederlanders en de Dultschers In St. Petersburg een innige sa menwerking en de „St. Petersburger Zeitung” was voor de Hollandsche Protestanten het lijf blad, aangezien dit blad toch ook het offici euze orgaan van de Nederlandsche Kerk was, yaar de Nederlandsche predikanten overigens 1—-an dere week in het Dultsch spraken. De Neder landers stuurden hun kinderen naar de Dult- sche school, zU huwden later Dultsch-Russen en van hun Nederlanderschap waren na enkele generaties alleen nog over de Nederlandsche maakt: 3 In Rusland, 1 In Finland, 1 In Tur kije en 2 In Dultschland. Het is dus heel goed mogelUk, dat ook weer eens In Rusland een revolutie uitbreekt, welke de herleving der ..St. Petersburger Zeitung” weer mogelUk zal maken. en het gave Nederlandsche karakter! Toen de oorlog uitbrak kwam een buitenge woon moeilUke tUd. Vele Dultsch-Russen stonden met hun hart aan de zijde van Dultsch- land, maar waren mln of meer verplicht, een soort antl-Duitsche stemming te huichelen. Het waren verschrikkelUke gewetensconflicten, waarin talrijke Dultsch-Russen zich bevonden. Het afscheid tusschen de Rljksdultschera. die vóór den oorlog Rusland verlieten en de Dultsch-Russen. die In Rusland bleven, was bui tengewoon tragisch In het begin van den oor log werden verschillende zaken van Dultsch- Russen geplunderd. Ook de Dultsche boekwin kel naast de „8t. Petersburger Zeitung” moest er aan gelooven en het heeft een haar ge scheeld, of ook de ,J5t. Petersburger Zeitung” zou geplunderd zijn. Tegen de verwachting in bleef het blad ver- schUnen. Maar het aantal abonnë's verdween nu als sneeuw voor de zon. Immers, wie de „8t. Petersburger Zeitung” las, laadde op zich de verdenking, dat hU een Dultsch spion was. Men stelde eindelUk den eisch, dat het blad in de Russische taal zou verschUnen en toen daar aan geen gevolg werd gegeven, is het blad in taxi verwonderd nastarend. „Wie kan die kerel toch zijn? Ik ken hem niet!” „Ik ook niet,” zei Gwenna, .maar toch heb ik hem ergens meer gezien!” .Eu je het zegt, geloof ik ook, dat ik hem reeds vroeger gezien heb,” zei Paul nadenkend. Toen zU ,,the Horse Shoe” in Tottenham Court Road passeerden en over een heel ander onderwerp bezig waren (nJ. het bal op den rivieroever), braken zU plotseling hun gesprek af. Gwenna sprong van de voorste bank op en zei: ,,Ik heb het!" juist toen Paul zei „Drom mels, nu weet ik het! Ik herinner me, wie die knaap was. Die Dultscher van soo even, hU was een der kellners op het balmaaqué!” Gwenna keerde zich ademloos om en zei: „Ja. Ik weet het. Het was de kellner, die ons op het wandelpad passeerde Maar ik heb ook aan Iets anders gedacht. HU la ook dezelfde man, die zich aan onze fabriek als werkman kwam aanbieden.” „In Westminster?” vroeg Paul snel. „Neen, aan de vUegtulgenfabriek. HU kwam op een namiddag en deed zich voor als een Zwitser, doch sprak buitengewoon goed Engelsch. En hU sprak ook vloeiend Fransch. want André Je weet wel, die groote Fran- sche mecanicien bleef een heele poos met hem praten, maar wilde hem op slot van rekening toch niet engageeren.” „Wilde hU hem niet hebben?” ben doode opgeschreven, zich nog steeds kron kelend beweegt....” v „Taffy, beste meld, kronkel JU maar weg,” zei Leslie, die dicht bU het raam zat, ..daar komt een decadent Oosterling aan, om zUn slavinnetje te halen!” Gwenna bloosde hevig bU het opstaan en tel- „Kom even mee, Leslie.” en ze pakte haar vriendin bU den arm en troonde haar mee naar de vestibule, waar de typisch Engelsche, rijzige figuur van haar vliegenier stond met zUn strooien hoed in de hand. Toen hU zich omkeerde, viel er door het gekleurde glas van de deur een acharlakenroode vlek over zUn voorhoofd en wang. „Goeden morgen!” begroette Gwenna hem kalm, zonder hem aan te küken. Want in Leslie* tegenwoordigheid wilde zU voor niets ter wereld uiting geven aan haar ware ge voelens. Dit liet ze over aan karakters van koeler temperament, of aan pen, die minder voor hun minnaars voelden dan zU met haar warm Welsch hart. „HalloI” zei Paul tot haar. En dan: ,,Hallö. Juffrouw Long, hoe maakt u het?" Leslie schudde hem de hand, gaf hem een vriende- lUken knik en vroeg ondeugend, hoe zUn machine het maakte Paul Dampier lachte eens en antwoordde haar met eenzelfden blik. ZU was een flinke meld, daotit hU. en het ge heim was haar best toevertrouwd Ze zou het niet verraden, zelfs niet om de weddenschap met zUn neef te winnen, die komische wed denschap van de machine en het meisje! Had zU niet vüftien tegen één op het meisje ge vervelend! Dat had je er nu van. om een klok voor de machine te koopen, vóórdat het noodig was. Maar natuurlUk mocht,.„het kleine ding” hiervan niets weten. HU zou er zich wel uit redden. Een taxi kwam juist de Pond Stieet Hill uitgerateld, toen zU de halte der omnibus sen bereikt hadden en Paul hief zUn hand om hoog. ...Taxi!” Maar de chauffeur schudde net hoofd, en hield stil voor een klein, tamelUk poover uit- zlend huis, in de nabUheld der halte. Paul en Gwenna stonden te wachten, man stapte uit het huis met een valles aan elke hand en een plaid over den arm. Het was en korte, stevig gebouwde jonge kerel, zóó tip top gekleed, dat hU een schrille tegenstelling vormde met den scha melen voorgevel van zUn pension. Dit trok de aandacht van Paul, die hem oplettend aanzag. Gwenna verwonderde er zich over, waar zU dien blonden, emstlgen Mp reeds vroeger gezien had. Met een lichten sprong nam hU in de taxi plaats; en Inalen Gwenna goed gekeken had. sou zU in. het roae-wangige meisje naast hem haar West minister collega, Ottilia Baker herkend hebben. „Liverpoolstree11 beval Ottilia’s metgezel. zUn bagage neerzettend, en zUn hoofd ophef fend, bemerkte hU de hem aanstarende blik ken van Paul. HU salueerde met de hand aan zUn hoed, glimlachte vluchtig en leunde uit het raampje: terwUl de taxi zich in bewe ging zette, riep hU: -Auf Wiedersehen ..Bliksem, wat zou die vent daarmee voor hebben?” riep de jonge Engelschman uit, de derde hU het post- en telegraafkantoor. In donkere portiek stelde hU zich verdekt op en wachtte af. De straat was geheel verlaten. De kerkklok sloeg kwart voor zeven. Nog maar een kwar tier had hü den tüd. Om zeven uur sloot het kantoor. HU bewoog rich ongeduldig In z'n schuilplaats. Er werd een deur geopend en weer dicht geslagen. Een jongen, met een kan In de hand, passeerde hem. zonder hem te rien. Dat was precies wat hü noodig had. Snel liep hu achter den jongen aan, z'n pet diep over de oogen. Och, vent, loop JU even vlug naar 't post kantoor en geef dit telegram af; Ik heb zelf geen tüd. Hier is een gulden, de rest Is voor Jou.’ De jongen nam blü het geldstuk en 1 tele gram aan en vervolgde z'n weg. Wegger keek hem zoo lang mogelUk na. De regen geeeelde z'n gericht. Wat een vree- selük weer; hü had zoolete nog nooit meege maakt. Het kon hem echter niet schelen. De opeet was gelukt. Z’n twee vüanden kregen wat hun toekwam, dacht hü Niets kon Leeman nu meer redden HU had nu den storm In den rug, die hem snel voortdreef Een honderd meter verder waaide de wind z'n pet af. Die mocht hü nu niet verliezen! Je kon nooit weten, hoe zoon, ding soms als bewijsstuk kou te voorschün ge bracht worden. „Waar is dat ding?” gromde hü, en tastte er in de duisternis naar rond. Wegger begon angstvallig te werden. Hü grabbelde rond in de modder. Met z'n schoenen trapte hü tegen leder voorwerp, dat zich op den weg bevond. Z'n handen en broek haalde hü aan de doornen open. Enfin, morgen zou hü z’n pet wel vinden, heel in de vroegte. Vloe kend vervolgde hü z'n weg. Een verblindende bliksemflits, gevolgd door een ritselenden don derslag, doorkllefde het luchtruim. Hü remde als een bezetene voorwaarts; hü moest naar huis! Hoe schitterend had hü allee in elkaar gezet; thuis kon hü er van genieten; de wind loeide door de draden boven z'n hoofd. Ha! Langs die draden ging z’n telegram; de bood schap voor Leemans bederf! Maar nog nooit had hü zoo'n noodweer mee gemaakt. Eensklaps klonk boven het gehuil van den storm een snerpend geluid. Er viel Iets vlak voor s’n voeten neer, raakte z'n rug aan. kronkelde zich om z’n lichaam, fluitend en gierend. HU bleef staan en strekte z’n handen uit. Het raakte z'n linkerhand. Gelukkig had hü nog steeds z'n handschoenen aan. Maar er was niets om z'n gelaat te beveiligen. Snerpend oewogen zich de draden in den stormwind langs z'n gezicht, staken hem In z'n oogen. scheur den het vel van voorhoofd en wangen. Lieve hemel! Hü kon niet meer zien, stapte ter zijde, maar de draden volgden hem. snerpten en sisten. Z'n heele lichaam was er nu mee bedekt; een kronkelde zich om s’n nek. Kreunend van pün sloeg hü van zich af. Maar th dat verschrikkelUke noodweer bleef hü alleen. Ultgeput viel hü neer in dezelfde draden, die z'n telegram naar een onschuldig man, op wien hü zich had willen wreken, had den moeten voeren. Den volgenden morgen vond men het ont zielde lichaam van Wegger In een net van ge broken. door den stormwind af gerukte tele graafdraden. Von Kügelgen, die onlangs zün 60sten geboor tedag vierde, stamt uit een Dultach-wnwuX adeUüke familie. Zün „Staataangehörlgkeit” Russisch, maar zün nationaliteit was Dultsch Dit was ook met zün vader en grootvader het geval, <üe eveneens reeds de „st. Petersburger Zeitung" uitgaven. -tuiser Een interessante krant, dit Russlschblad het welk in de Dultsche taal verscheen, doch Jaren lang een der meest gelezen Russische kranten was en gedurende de 18e en de eerste helft der 19de eeuw ook t invloedrükste Russische blad kon worden genoemd. Het was de oudste krant van Rusland en tevens een der oudste dagbla- - den, die überhaupt in de Dultsche taal versche-. de eene weck 111 het Nederlandsch en de nen. In 1727, onder Czaar Peter den Grooten -- - werd de krant al ópgericht. Czaar Peter wilde do?r n}lddel van de dagbladpers Russi- berg in 1497; het droeg achter de kieuwen een koperen ring met de Inscriptie, dat keizer Fre- derik II in 1230 dezen snoek In het meer had losgelaten. De lengte bedroeg 19 voet, het ge wicht 550 pond; een conterfeitsel in olieverf van dit natuurwonder wordt bewaard op het kasteel Lautern in Zwaben. Het skelet wordt nog bewaard In de kathedraal te Mannheim; een Dultsch geleerde, die het onderzocht telde hieraan echter veel meer ruggewervels dan een gewone snoek bezit! Alles wijst er dus op, dat we hier te doen hebben met een aantal goed georganiseerde falsificaties. BelangrUk was ook de rol, die de visschen vroeger in de geneeskunde speelden; dit blükt reeds hieruit, dat Pllnlus (eerste eeuw na Chr.) meer dan 300 maal over de genezende kracht van verschillende visschen spreekt. Thans is het vooral nog door het leveren der vitaminen rijke levertraan, dat enkele soorten (kabeljauw, heilbot) een belangrijke rol in de geneeskunde spelen. Merkwaardig zün verder de berichten over de zoogenaamde vlsschenregens. Het oudste be richt is dat van een zekeren Athenaeus (pl.m. 200 na Chr.)„Ik weet ook dat het visschen heeft 'geregend. Phoenlas, in het tweede boek van zün Ereslsche Magistraten, Zegt, dat het in den Chersonesiss eens drie dagen achtereen visschen regende.” Daarna zün nog meer dan 50 vissdhenregens vermeit!, die in verschillende landen plaats vonden. De verklaring van dit opzienbarend verschijnsel moet worden gezocht in de werking van wervelwinden, die waterhoo- zsn met zich mee voeren. Visschenregons treden dan ook steeds op bü heftige onweersbuien mat hevigen wind. Het schUnt, dat de vlsch soms met het water waarin hü zich bevindt hoog wordt opgezogen: zoo vond men in Essen in 1896 een bevroren steenkarpertje van 4 c.M. lengte in een grooten hagelsteen, wat er op wijst, dat deze vlsch was omhooggevoerd tot in zone der üsvormlng. Een der laatste berichten over een visschen- regen, waarschljnlük van stekelbaarsjes, vinden we in een lersch blad, de- „Northern Wigand Belfast Post”, van 30 Mei 1938. Hierin wordt Het was Zondagmorgen en Gwenna, geheel in het wit gekleed, den hoed met breede randen op, handschoenen en taschje in de hand, kwam naar beneden, om te ontbüten in de Dames-Club. Aan het hoofd van de tafel zat naar gewoonte de dominé's vrouw met haar dikken gouden ketting en broche, de eeuwige uitdrukking van gelaten afkeuring In de oogen. Juffrouw Armitage was met de andere suffr^- getten in druk dispuut gewikkeld. Tegenover haar zat een van de studenten in de Schoone Kunsten aandachtig te luisteren en scheen niet ongenegen te zün, voor hun argumenten te be- zwüken.... De gewone tooneêltjes van vroeger werden ook nu weef af gespeeld. Nu noire, leend van Leerman, zonder dat de eigenaar het wist. Niemand kon het schot gehoord hebben. Daarvoor had hü juist dezen nacht gekozen. Een stormwind met zware slagregens was het veiligste tüdstip voor zoo’n daad. Een dulvelache glimlach speelde om den mond van Wegger, toen hü neer buiten in de duisternis stond. Toen hü door bet bosch naar bet stadje terugsloop, striemde de regen hem fel in 1 gelaat. Z’n eerste werk zou wezen Leer man in een valstrik te lokken. Hoe kreeg bü hem In t huls van Bastiaans? Bü de gedachte k aan Leerman knarsten s’n tan den op elkaar. Leerman was de man, aan wien Sofle de voorkeur had gegeven bo ven hem; daarvoor zou hü boeten. Ook voor zou hü vanavond zorgen. HU wist dat een zekere boodschap den jon gen man ÜUngs naar het huis op den heuvel zou voeren, het huls waar de doode Bastiaans lag. En het zou voor Leerman dan onmogelük zün om te ontkennen dat hü in dat huis was geweest. Immers, ook z'n revolver lag daar ginds in de kamer; al zou hU ook het wapen vinden en meenemen, dan nog zou het tele gram een verpletterend bewüs zün; het tele gram dat Wegger nu ging opstellen, de bood schap die Leerman onmiddellük naar bet huis op den heuvel zou voeren. Wegger begon bet telegram te schrijven; het stond In z'n geheugen gegrift, zoo dikwüls had hü den tekst al in z'n brein gehamerd. „Kom vanavond negen uur naar Veldheu- vel. Betreft onderhandellngen WBas tiaans.” Die twee: Bastiaans en Leerman hadden sa men gekonkeld om hem z'n laatste stuk grond afhandig te maken. Zouden het voor z'n best wil doen.... Ha! Getrapt en bestolen hadden ze hem. Naar armoede en ellende hadden ze hem geholpen! Hü schreef het telegram in verdraaid hand- schrtft^en vatte daarna post in een donkeren ne- na- een Rusland ook door middel van de <L.O een Westersche beschaving bUbrengen” sche typografen waren toen nog niet te vinden. WBren °°k geen Russische lettergieterijen naam, het Nederlandsche commercieele talent Russische journalisten waren ook niet uit den- - - - grond te stampen. Russische lezers zouden er waarschünlük ook niet zün geweest. Het intel lect bediende zich van de Dultsche of de Fran- sche teal. Nu had Czaar Peter uit Dultschland een apotheker laten komen, die den weUuiden- den naam van Blumentrost had. Deze apothe ker was een man van vele markten thuis HU moest b.v. fungeeren als president van de pas opgerichte Russische Academie van schappen. Czaar Peter zag in hem ook schikten hoofdredacteur voor het nieuwe blad Het blad floreerde en werd weldra in alle diplo matieke centra van Europa gelezen. De drukpers schUnt in 1727 niet al te ge smeerd te zün geweest. Uit het eerste nummer van de krant blükt althans, dat de koers van den Nederlandschen gulden, die de belangrijkste mededeeling van de rubriek .Financiën en Eco nomie” vormde, er met een ganzenveer was in gekrabbeld! De heer Von Kügelgen vertelde eens onder welke omstandigheden hü de leiding van het blad van zün vader overnam. De Dultscher. d wz. de Dultsch sprekende Rus, die Dultsch voelde, zonder anü-Russisch te zün, en die uit den aard der zaak een voorstander van de meest hartelüke betrekkingen tusschen Dultschland en Rusland was, bezette in dien tüd nog belang- rüke posten in Rusland. Op de departementen, op de rechtbank, in het leger, en niet tn het minst in de fabriek, hoorde men nog geregeld de Dultsche taal. Maar het Russische gevoel van eigenwaarde begon hiertegen in opstand te komen. De adel onder leiding van de grootvor sten ging hierin voor. Van dezen kant werd een Russisch nationalisme gepredikt, hetwelk een einde wou maken aan den Invloed van de Dultsch-Russen. Zeker, talrijke grootvorsten hadden Dultsche vrouwen getrouwd, en spraken niet selden het Dultsch gemakkelijker dan het Russisch. Maar het was, alsof zü een volksche beweging, die wü thans in verschillende lan den kennen, reeds voelden opkomen. Toen de politieke toenadering tusschen Rusland en Frankrijk tot stand kwam en de verhouding tusschen Rusland en Duitschland met den dag koeler werd, werd de positie van de Dultsch- Russen steeds moeilüker. Ook voor de „St. Pe tersburger Zeitung" werd het bestaan niet ge- makkelüker. Hoewel de elgenlüke werkers in de ministeries nog veelal Dultschers waren, lag de leiding weldra in anti-Duitsehe handen. Met het gevolg, dat men. om nu maar een voorbeeld te noemen, de „8t. Petersburger Zeitung" voor de officleele mededeelingen, waarvoor de andere blaf - be ti De economische zorg was echter niet de hoofdzaak. Het moeilijkst waren de politieke kwesties. Er werd een buitengewoon strenge censuur uitgeoefend. De voor-censuur bevrüdde den redacteur niet» van zün verantwoordeUjk- heid. Wanneer deze preventieve censuur iets over het hoofd had gezien, werd niet alleen de censor, maar ook dc verantwoordelijke redac teur gestraft. De ,J8t. Petersburger Zeitung” had in de ge- heele wereld correspondenten. Als Berlünsche correspondent fungeerde b.v. Jaren lang Dr. Herold, die eveneens als correspondent van de .Nieuwe Rotterdamsche Courant" en van de ,Neue Zürcher Zeitung" fungeerde- en die thans, nu hü een hoogen leeftijd heeft be reikt, nog wel eens enkele inalen als oud-cor- respondent een Berlünschen Brief in de „Nieu we Rotterdamsche Courant” publiceert en die zün journalistieke vorming genoten had van den voor eenlge jaren in Nederland overleden Jhr. J. H. Schorer, den oprichter van 1 thans verdwenen „Bchorers FamlUenblatt” en het thans door het Hugenberg-Concern uitgegeven weekblad „Das Echo.” Dr. Herold trachtte zün brieven aan de „8t. Petersburger Zeitung” natuurlUk als Dultscher door Dultechen bril te bezien. De correspondent in Lohden zag de gebeurtenissen door Engel- Ten laatste kwamen er herhaaldelük verrukte hérhallngen met vrouwelük pathos, als: „O, maar je weet niet. Je beseft niet, wat hü O Leslie, je kunt je geen flauw denkbeeld r»n hem vormen! O, als je eens bü benadering kon begrijpen, wat....” enz. enz. EindelUk had Leslie een zucht van verlangen geslaakt met yi zweempje jaloersohheid. En Gwenna. naar bet hoofdeind van het bed trippelend, legde h»«r wang tegen die van het andere meisje en fluisterde ernstig: „O Leslie, als Ik het In mü» macht had, weet je dan, wat ik doen sou? Dan zou ik maken, dat hü een tweelingbroer bad, in alles aan hem gelük en dat die dan PP Jou verliefd zou worden!” -Taffr, je bent een lieve engel!” fluisterde bet andere meisje terug met gesmoorde stem. Maar Gwenna heeft nooit geweten, hoeveel moeite Leslie zich moest aandoen, om het niet luid over dat idee uit te proesten. Denk «ens aan; zü, Leslie, verliefd op een nan van Paul's type.... Een tweelingbroer van hem! °ok zoo’n eenvoudige onnoozele. Wonde jongen, ««n groot kind, haast nog onnoozeler dan Monty Boott? O hemel.I Zoo beschouwt de eene vrouw als ondraaglük vervelend, wat voor de andere vrouw pmre ntase te Gwenna’s tafelbuur, haar béte t Armitage, tegen de weinige vrouwen uit te varen, die zich met bü haar, wilden aansluiten en zich nog met de oude Oosterzche behandeling van vrouwen tevreden stelden'en dus nog lüfelgenen, speelgoed of bezittingen wenschten te blüven. „Maar toch behoeven die niet te denken, dat ze nog meetellen,” verklaarde de redenaarster beslist, onbeleefd vóór' haar nevenbuur heen naar het zoutvaatje grijpend. Gwenna keek met weer zin naar haar roodgevlekt gezicht. „Behaagziek zün te.” declameerde ze voort met edele verachting, „en haar streven is. de mannen te behagen. Ze zün de overblüfaelen van het slavtnnentype. dat nu gelukkig gaat verdwünen.” Applaus op alle banken!” riep Leslie. jDto slangenstaart," vervolgde de suffra gette. Jlis «langensteert. die ofschoon reeds

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 13