Zeitung
er
VAN KEIZERSNOEK EN ZEEMEERMIN
Met twee kameraadjes op avonturenreis
den da^
p
vóór
E
etende soorten onderscheiden, maar deze laat
ste verkiezen sommige Insecten boven andere
en vermUden enkele Insecten geheel. Het Is een
nog onopgelost vraagstuk, of deze keuze be*ust
op een aangeboren instftict, dan wel op de
voedingswijze door de ouders of op de ervaring,
die elk dier zelf moet opdoen.
RUSLAND
I s
W
MAANDAG 17 JUNI 1935
De valstrik
visschen
De waarde van mimicry
4
DOOR BERTHA RUCK
Voedselkeuze by vogelt
In 1914 stil ingeslapen
Oud volksgeloof over
w‘-
Niet alleen het orgaan van de
Duitech-Russen, maar ook van
de Nederlandsch-Russen
ATT T? A DX.T 1XTop dit blad zijn ingevolge de verzekeringrvoorwaarden tegen T7 W levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T7 b,3 een ongeval met OCA MJ veröee van oen ban»
I ,T, J I w Is O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen i OvFo" doodslljken afloop fcrtJVs* een voet of een oog
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
-
kon
I
daar-
HllllltlIllllHlllllllllllllilll
lillllllllllllllllllllllllllllHI
O
een vergoeding kregen, een „pacht" liet
zorg
Mi
wé naar toe gaan?"
let»
gaan
(Wordt vervoi*L)
-s
Ike diersoort verkiest een bepaald voedsel.
Deze regel geldt ook voor de vogels. Niet
alleen moet men zaadetende en Insecten-
Een school vlie
gende visschen
waar
Een
hoek. De storm scheen in hevigheid toe te
men. HU zocht een schuilplaats. Eindelijk
zak,
den
-jen
dag gevolgd was, om de omnibus naar West
minster te nemen. HU was juist slecht bü kas,
nu hij wenschee er goed bij te zitten. Verduiveld
Weten-
een ge-
begon
juffrouw
Langzaam aan begonnen eenlge matroeen
den hofmeester naar buiten te duwen. Dat
ging niet erg gemakkelük. want de man zat
zoo vast als een muur. EindeUjk.... floep,
daar schoot Jansen naar bulten en met een
sirlüke boog zee in. Gelukkig kon hü goed
zwemmen en de matroeen heschen hem wel-
dra aan boord van de reddingsboot.
Natuurlijk gaan vliegen, was Gwenna’s
eerste gedachte. Ten laatste zal hu mü nu op
een vliegtocht je meenemen. Maar dat sou eerst
het program van den namiddag zün.
Den voormiddag wilden zü in de vrüe velddn
met hun heerlijk gras doorbrengen en onder
de boomen gaan zltter*... Neen, niet
Hampstead; dit maal zou het Richmond Park
zijn.
„We sullen een taxi nemen tot Waterloo,"
zei de jongeman met Inwendige onrust en hü
stak zjjn lange bruine hand diep in dto as'
om zjjn geld te Inspecteeren. terwijl hiU di
weg bewandelde, dien Gwenna vroeger *ik<
keuze bepaalde en evenmin was de voedering
door de ouders voldoende geweest om de jonge
dieren aan bepaalde Insecten te doen gewen
nen.
Er bestaan nu onder de talloose soorten van
Insecten verschillende vormen, die op bUen.
hommels en wespen gelUken, zonder echter tot
deze groepen te behooren. De meest bekende
voorbeelden vormen de zweefvliegen, waarvan
sommige dezelfde geel-swarte strepen op het
lichaam vertoonen als de wespen. Een dergs-
lUke gelUkenls voor het menschenoog behoeft
natuurlUk daarom nog niet voor de vogels te
bestaan. Maar hier komt het juist in de natuur
op aan, wil de tg. mimicry een diersoort voor
vervolging behoeden.
Hoewel nu de zweefvliegen enz. smakelijk
voedsel voor de vogels zün, worden zij door
oudere vogels niet genomen.
Hadden de jonge vogels eenlge wespen ge
probeerd, dan vermeden zU soms 4 dagen lang
ook die insecten, die op wespen gelUken.
Hoe sterker de gelijkenis voor bet menschen
oog was, des te meer bleek dit ook voor de
vogels het geval te zijn. Daar de Insecten, die
geen mimicry vertoonen tot voor 100 opgegeten
werden, bleek uit deze proeven de groote be-
teekenis yoor het behoud van individu en soort,
De kapitein krabte eens achter zün oor.
Jansen kon dasr toch niet blUven zitten. Er
zat niet anders op, dan te probeeren of men
Jansen naar bulten kon duwen. Achteruit
kon hU niet, vanwege zün armen. De kapi
tein gaf bevel om te stoppen, en weldra lag
de boot stil. Toen liet men een sloep zakken
waarin zich een paar matrozen bevonden met
haken en reddingsboeien.
y<^ver z'n boeken gebogen, In het lamplicht
I I zat de oude Bastiaans. De avond in Maart
was dit keer al heel vroeg gevallen en had
hem eerder dan gewoon!Uk naar x'n boerderij ge
dreven. HU woonde daar alleen, aan den kant
van den heuvel, drie kilometer van het stadje,
welks lichten men flauwtjes in de verte kon
waarnemen.
Bulten voor het raam sloeg een man hem
nauwlettend gade. Bastiaans' gelaat was van
hem afgewend, maar Wegger kende z’n man uit
duizenden. HU haatte lederen trek van 't gelaat
van den voorovergebogen man, maar het meest
haatte hü z’n lach, als de man geld opstreek.
De Inwoners van het nabije stadje wisten, dat
Bastiaans grof geld had verdiend; dat hü over
al land had opgekocht, ook het stuk grond van
Wegger, die op zwart zaad ast. Iedereen had een
hekel aan Bastiaans, doch zooals Wegger hem
haatte, waren er maar weinigen.
Zooals hü daar nu buiten het raam stond,
gloeiden z’n oogen van een onverzoenlüken haat
en afgunst, welke hem büna waanzinnig
maakten
.Een pracht-doelpunt, die vette kop," grijns
lachte hU in zich zelf. HU richtte z'n revolver
en trok af.
De man In den stoel viel voorover, rolde ter
zijde en daarna met een doffen slag op den
grond.
De misdadiger was too voorzichtig geweest
handschoenen aan te doen, aoodat er geen vin
gerafdrukken zouden te vinden zUn.
„Zoo. dat is het lot van hen. die het Wegger
lastig maken,” gromde hU. en liet zich op de
knieën naast den gevallene, neervallen. Kalm
onderzocht hü de schotwond. Juist boven het
rechteroor had de kogel een klein wondje ge
maakt. De man was dood.
Wegger stond op en ging naar de aangren
zende kamer, waar hü de revolver neerlegde.
Het was niet z'n eigen wapen. HU had bet ge-
f
Langs een touwladder werd Jansen met
vereende krachten aan boord jeheschen. Wat
zag de man er uit. Het water droop hem uit
zün kleeren en zUn haar zat tegen rijn hoofd
geplakt.
beschreven hoe op den voorafgaanden dag bü
het plaatsje Drumhlrk een groot aantal
kleine, roodachtige vlschjes op een dak werd
gevonden. Dit gebeurde na een heftig onweer
met zwaren slagregen; de afstand tot het meest
nabUgelegen water bedroeg in dit geval twee
mijl.
Bekend zUn ook de oude verhalen over zee
meerminnen: geheimzinnige dubbelwezens met
het bovenlUf van een mensch, terwUl de romp
in die van een vlsch overgaat. Het Is mogelUk,
dat het zien van zeeleeuwen en zeekoeien deze
verhalen heeft doen ontstaan. Nog niet lang
geleden waren opgezette meerminnen nog op de
kermis voor het publiek te zien; het schUnt,
dat deze rariteiten reeds eeuwen geleden wer
den vertoond. ZU bleken meestal te bestaan uit
het bovenlUf van een aap. genaaid aan den
staart van een grooten vlsch Vooral Egyptena-
ren en Chlneezen hielden zich met die fabri
cage van deze „meerminnen" bezig, en verkoch
ten ze voor duur geld, samen met een certifi
caat van echtheid, dat onderteekend was door
allen die de ..vangst” hadden bUgewoond. Het
verhaal gaat, dat de groote plantkundige, Lin
naeus, die van 17341738 in Holland woonde,
eens een stad In ons dierbaar vaderland moest
verlaten omdat hü de echtheid betwUfelde van
zulk een zeemeermin, die het eigendom was van
een der stadsnotabelen!
TerwUl de meerminnen reeds lang naar het
rijk der fabelen werden verwezen, vormen zee
slang en verwanten nog steeds een onderwerp
van discussie en genieten weer een verhoogde
belangstelling sinds de berichten over het mon
ster van Loch Ness. De mogelUkheld Is natuur
lijk niet geheel uitgesloten, dat in zeeën en me
ren monsters hulzen, die ons nog onbekend zün,
en juist die onbekendheid laat het niet toe om
uit te maken of het hier gaat om zoogdieren,
reptielen of visschen. In elk geval mogen deze
al of niet denkbeeldige monsters zich nog steeds
verheugen in de publieke belangstelling. WU
willen daarom eindigen met den wensch, dat’ de
zeeslang en consorten nog lang tot de mysteries
mogen behooren; zü kunnen dan nog vaak een
dankbaar object van persberichten vormen!
die de gelijkenis met een wesp, bü at hommel
heeft,
De waarde van de mimicry is dus op deze
wijze experimenteel aangetoond.
Uit de proeven van Mostier bleek bovendien
dat de reukzin van de vogels bü de voedselkeuze
een zeer geringe rol speelt. De vogels kiezen op
grond van de gezichtswaarneming, onderschei
den daarbU zeer nauwkeurig en leeren door in-
divldueele ervaring.
Deze feiten, thans voor insectenetende wilde
vogels bewezen, waren voor de hoenders reeds
lang bekend. Reeds Lloyd Morgan toonde aan,
hoe kuikens beginnen met naar alles te pikken,
December 1914 stil ingeslapen.
Of het blad *voor altUd dood Is? Von Kügelgen
betwUfelt het. HU heeft zeven revoluties meege-
Voor eenlgen tUd heeft G. Mostier een aan
tal proeven verricht om deze vraag tot een
oplossing te brengen. Er werden een aantal
Insectenetende vogels In een groote volière ge
bracht waarin zich bUen, wespen en hommels
bevonden. Het bleek daarbU. dat de vogels
(roodborstjes, nachtegaals, enzj deze Insecten
niet oppikken. Waren er soorten bü die de vogels
niet kenden, dan werden deze vermeden, na
dat zU enkele exeAplaren opgegeten of geproefd
hadden.
Werden Insecten, die de vogels gretig op
pikken, met den Inhoud van wespen of bijen
besmeerd, dan werden deze onder teekenen van
afkeer genomen. BlUkbaar is het dus de smaak
van bijen en wespen, waardoor deze Insecten
voor den aanval van de vogels beschermd zUn.
BU de hommels is het echter de taaiheid van
de chitinehuld, die den vogel afschrikt. Een jonge
vogel had zelfs 18 minuten noodlge om een
hommel naar binnen te werken.
Na deze proefnemingen met volwassen vogels,
werden Jonge vogels, die uit het nest waren
genomen, onderzocht. Nu bleek het, dat deze
jonge dieren door eigen ervarihg moesten leeren
hun voedselkeuze te bepalen. Eerst nadat eenlge
bUen, wespen en hommels waren geproefd, ver
meden de jonge vogels deze Insecten. Er be
stond dus geen aangeboren Instinct, did bun
a Is Antoon Coolen in zün „Dorp aan de
Rivier” ons verhaalt van een legenda-
a risch grooten snoek wiens gedragingen
zorgvuldig worden opgeteekend, denkt de lezer
aan soortgelUke verhalen uit zijn eigen omge
ving en ondergaat weer lets van de bekoring,
die uitgaat van zulk een naïeve natuurbeschou
wing. HU kan het dan zelfs betreuren, dat onze
verlichte tüd niet iets meer bewaard heeft van
de kinderlUke bewondering voor de levende na
tuur, zooals wU die In het oude volksgeloof kun
nen vinden.
De bovenvermelde snoeken-hlstories wijzen
reeds op de belangstelling, die het volk steeds
betoonde voor het dierenleven In zeeën en ri
vieren, beken en plassen. Een aantal dezer ver
halen Is ongetwUfeld ontsproten aan het brein
van visschers en hengelaars, dat aan den ont
snapten bult liefst een legendarische grootte
toekende. Daarnaast echter vinden we meer be
trouwbare verhalen over bUzonder groote exem
plaren, die in de netten der v^schers terecht
kwamen. Reeds Juvenalis vertelt van een groo
ten tarbot, die door een vlsscber In de Adriati-
sche Zee werd gevangen en aangeboden
aan keizer Nero. Deze liet de senatoren komen
om het dier te bewonderen, dat nog met kop
en staart bulten het blad van een groote tafel
uitstak. Als grappig Incident wordt hlerbü ver
meld. dat de blinde Catullus Messallnus den vlsch
ten zeerste bewonderde, ofschoon hü er met den
rug naar toe stond! Het verhaal wordt geloof
waardiger als men bedenkt, dat ook thans nog
tarbot wordt gevangen van enkele meters
lengte.
Meestal sterk overdreven zün de verhalen
over den hoogen ouderdom dien sommige vis
schen zouden bereiken. Schrijvers uit de 17e en
18e eeuw verhalen van karpers, die 150 jaar, en
snoeken die 200 jaar oud werden. De karper
wordt in het wild waarschijnlijk niet veel ouder
dan 15 jaar, terwijl de grootste gevangen snoe
ken 6070 pond wogen en vermoedelük ook
6070 jaar oud waren. Zeker verzonnen Is het
verhaal van den „Keizersnoek", dat men het
eerst aantreft In een werk van Gesner in 1553.
Dit dier werd gevangen In een meer in Würtem-
wed? Nu. ze had glansrijk gewonnen. Hier was
bet meisje,, dat heel zün hart veroverd had
en met wie hü nu den geheelen, prachtlgen
Julidag als een eerste vacarrtiedag In hun ver
loving zou doorbrengen.
„Zeg eens. ik ben toch niet te vroeg, geko
men?” vroeg hU haar, toen zü belden de stoep
van de Club afgingen. ,,Ik ben hier van ochtend
al geweest, maar bet was nog zoo erg vroeg,
en toen ben ik maar naar het cricketterrein
gewandeld en hrt> daar wat rondgeloopen, tot
het tüd werd, om terug te gaan. Het Is erg
beroerd, dat ik vandaag geen auto heb kunnen
bemachtigen. We zullen ons vandaag dus.
melsjellef, met treinen of taxi's tevreden
moeten stellen. Vind je het erg? Waar zuilen
dat een zekere grootte heeft en zich van de
omgeving duidelük onderscheidt. Zoo pikken zü
naar draadjes, kralen, elkanders teenen en
oogen, glanslichten op steenen, alle insecten,
rupsen, enz.
Langzamerhand leert het kuiken echter het
eetbare van het oneetbare onderscheiden. Dit
onderscheidingsvermogen en snel ganleeren is
een soort eigenschap, die elk Individu bezit.
Specifieke voedsellnstlncten schUnen echter
zeldzaam te zijn. De voedingsgewoonten der die
ren zjjn niet geheel aangeboren, maar vormen
zich eerst door ervaring.
schen, de correspondent in Parijs door Fran-
schen bril. Maar de censor had slechts één
bril: den Russlschen. Zoo was het voor den
heer Von Kügelgen een voortdurend rnanoeu-
vreeren tusschen zün correspondenten en den
censor.
De „St. Petersburger Zeitung** was waar-
schUnlUk tot aan den oorlog het in bet bui
tenland meest gelezen Russische blad. Vooral
aan de departementen van bultenlandsche za
ken in verschillende landen bleef men het blad
yellen. Zoo kwam het voor, dat verschillende
bultenlandsche politici er af en toe belang bU
hadden, dat In het blad een oordeel werd uit
gesproken over een bepaalde Interne politieke
aangelegenheid van dat land. Er werd in het
blad b.v. eens aanmerking gemaakt op een be
paalde handeling van den toenmallgen Prins
Wilhelm van Pruisen, den lateren Keizer Wil
helm H; dit artikel bleek geïnspireerd te zün
door's prinsen grootmoeder van vaders
zijde i Maar het la niet uitgesloten, dat 's prin
sen grootmoeder van moederszijde. Koningin
Victoria, zich ook wel eens, wanneer zü tot
Prins Wilhelm had te spreken, van dit merk
waardige dagblad in St. Petersburg bediende.
De „St. Petersburger Zeitung” was niet alleen
het orgaan van de Dultsch-Russen, maar ook
van de Nederlandsch-Russen, die trouwens
grootendeels verduitscht waren. Het waren de-
gelUke families, die groot aanzien genoten.
Daardoor bestond tusschen de Nederlanders en
de Dultschers In St. Petersburg een innige sa
menwerking en de „St. Petersburger Zeitung”
was voor de Hollandsche Protestanten het lijf
blad, aangezien dit blad toch ook het offici
euze orgaan van de Nederlandsche Kerk was,
yaar de Nederlandsche predikanten overigens
1—-an
dere week in het Dultsch spraken. De Neder
landers stuurden hun kinderen naar de Dult-
sche school, zU huwden later Dultsch-Russen
en van hun Nederlanderschap waren na enkele
generaties alleen nog over de Nederlandsche
maakt: 3 In Rusland, 1 In Finland, 1 In Tur
kije en 2 In Dultschland.
Het is dus heel goed mogelUk, dat ook weer
eens In Rusland een revolutie uitbreekt, welke
de herleving der ..St. Petersburger Zeitung”
weer mogelUk zal maken.
en het gave Nederlandsche karakter!
Toen de oorlog uitbrak kwam een buitenge
woon moeilUke tUd. Vele Dultsch-Russen
stonden met hun hart aan de zijde van Dultsch-
land, maar waren mln of meer verplicht, een
soort antl-Duitsche stemming te huichelen.
Het waren verschrikkelUke gewetensconflicten,
waarin talrijke Dultsch-Russen zich bevonden.
Het afscheid tusschen de Rljksdultschera. die
vóór den oorlog Rusland verlieten en de
Dultsch-Russen. die In Rusland bleven, was bui
tengewoon tragisch In het begin van den oor
log werden verschillende zaken van Dultsch-
Russen geplunderd. Ook de Dultsche boekwin
kel naast de „8t. Petersburger Zeitung” moest
er aan gelooven en het heeft een haar ge
scheeld, of ook de ,J5t. Petersburger Zeitung”
zou geplunderd zijn.
Tegen de verwachting in bleef het blad ver-
schUnen. Maar het aantal abonnë's verdween
nu als sneeuw voor de zon. Immers, wie de „8t.
Petersburger Zeitung” las, laadde op zich de
verdenking, dat hU een Dultsch spion was. Men
stelde eindelUk den eisch, dat het blad in de
Russische taal zou verschUnen en toen daar
aan geen gevolg werd gegeven, is het blad in
taxi verwonderd nastarend. „Wie kan die kerel
toch zijn? Ik ken hem niet!”
„Ik ook niet,” zei Gwenna, .maar toch heb
ik hem ergens meer gezien!”
.Eu je het zegt, geloof ik ook, dat ik hem
reeds vroeger gezien heb,” zei Paul nadenkend.
Toen zU ,,the Horse Shoe” in Tottenham
Court Road passeerden en over een heel ander
onderwerp bezig waren (nJ. het bal op den
rivieroever), braken zU plotseling hun gesprek
af. Gwenna sprong van de voorste bank op en
zei: ,,Ik heb het!" juist toen Paul zei „Drom
mels, nu weet ik het! Ik herinner me, wie die
knaap was. Die Dultscher van soo even, hU was
een der kellners op het balmaaqué!”
Gwenna keerde zich ademloos om en zei:
„Ja. Ik weet het. Het was de kellner, die ons
op het wandelpad passeerde Maar ik heb ook
aan Iets anders gedacht. HU la ook dezelfde
man, die zich aan onze fabriek als werkman
kwam aanbieden.”
„In Westminster?” vroeg Paul snel.
„Neen, aan de vUegtulgenfabriek. HU kwam
op een namiddag en deed zich voor als een
Zwitser, doch sprak buitengewoon goed
Engelsch. En hU sprak ook vloeiend Fransch.
want André Je weet wel, die groote Fran-
sche mecanicien bleef een heele poos met
hem praten, maar wilde hem op slot van
rekening toch niet engageeren.”
„Wilde hU hem niet hebben?”
ben doode opgeschreven, zich nog steeds kron
kelend beweegt....” v
„Taffy, beste meld, kronkel JU maar weg,”
zei Leslie, die dicht bU het raam zat, ..daar
komt een decadent Oosterling aan, om zUn
slavinnetje te halen!”
Gwenna bloosde hevig bU het opstaan en tel-
„Kom even mee, Leslie.” en ze pakte haar
vriendin bU den arm en troonde haar mee
naar de vestibule, waar de typisch Engelsche,
rijzige figuur van haar vliegenier stond met
zUn strooien hoed in de hand. Toen hU zich
omkeerde, viel er door het gekleurde glas van
de deur een acharlakenroode vlek over zUn
voorhoofd en wang.
„Goeden morgen!” begroette Gwenna hem
kalm, zonder hem aan te küken. Want in
Leslie* tegenwoordigheid wilde zU voor niets
ter wereld uiting geven aan haar ware ge
voelens. Dit liet ze over aan karakters van
koeler temperament, of aan pen, die minder
voor hun minnaars voelden dan zU met haar
warm Welsch hart.
„HalloI” zei Paul tot haar. En dan: ,,Hallö.
Juffrouw Long, hoe maakt u het?" Leslie
schudde hem de hand, gaf hem een vriende-
lUken knik en vroeg ondeugend, hoe zUn
machine het maakte Paul Dampier lachte
eens en antwoordde haar met eenzelfden blik.
ZU was een flinke meld, daotit hU. en het ge
heim was haar best toevertrouwd Ze zou het
niet verraden, zelfs niet om de weddenschap
met zUn neef te winnen, die komische wed
denschap van de machine en het meisje! Had
zU niet vüftien tegen één op het meisje ge
vervelend! Dat had je er nu van. om een klok
voor de machine te koopen, vóórdat het noodig
was. Maar natuurlUk mocht,.„het kleine ding”
hiervan niets weten. HU zou er zich wel uit
redden. Een taxi kwam juist de Pond Stieet
Hill uitgerateld, toen zU de halte der omnibus
sen bereikt hadden en Paul hief zUn hand om
hoog.
...Taxi!”
Maar de chauffeur schudde net hoofd, en
hield stil voor een klein, tamelUk poover uit-
zlend huis, in de nabUheld der halte.
Paul en Gwenna stonden te wachten,
man stapte uit het huis met een valles aan
elke hand en een plaid over den arm. Het was
en korte, stevig gebouwde jonge kerel, zóó tip
top gekleed, dat hU een schrille tegenstelling
vormde met den scha melen voorgevel van zUn
pension. Dit trok de aandacht van Paul, die hem
oplettend aanzag. Gwenna verwonderde er
zich over, waar zU dien blonden, emstlgen Mp
reeds vroeger gezien had. Met een lichten
sprong nam hU in de taxi plaats; en Inalen
Gwenna goed gekeken had. sou zU in. het
roae-wangige meisje naast hem haar West
minister collega, Ottilia Baker herkend hebben.
„Liverpoolstree11 beval Ottilia’s metgezel.
zUn bagage neerzettend, en zUn hoofd ophef
fend, bemerkte hU de hem aanstarende blik
ken van Paul. HU salueerde met de hand
aan zUn hoed, glimlachte vluchtig en leunde
uit het raampje: terwUl de taxi zich in bewe
ging zette, riep hU: -Auf Wiedersehen
..Bliksem, wat zou die vent daarmee voor
hebben?” riep de jonge Engelschman uit, de
derde hU het post- en telegraafkantoor. In
donkere portiek stelde hU zich verdekt op en
wachtte af.
De straat was geheel verlaten. De kerkklok
sloeg kwart voor zeven. Nog maar een kwar
tier had hü den tüd. Om zeven uur sloot het
kantoor. HU bewoog rich ongeduldig In z'n
schuilplaats. Er werd een deur geopend en
weer dicht geslagen. Een jongen, met een kan
In de hand, passeerde hem. zonder hem te rien.
Dat was precies wat hü noodig had. Snel liep
hu achter den jongen aan, z'n pet diep over
de oogen.
Och, vent, loop JU even vlug naar 't post
kantoor en geef dit telegram af; Ik heb zelf
geen tüd. Hier is een gulden, de rest Is voor
Jou.’
De jongen nam blü het geldstuk en 1 tele
gram aan en vervolgde z'n weg. Wegger keek
hem zoo lang mogelUk na.
De regen geeeelde z'n gericht. Wat een vree-
selük weer; hü had zoolete nog nooit meege
maakt. Het kon hem echter niet schelen. De
opeet was gelukt. Z’n twee vüanden kregen wat
hun toekwam, dacht hü Niets kon Leeman nu
meer redden
HU had nu den storm In den rug, die hem
snel voortdreef Een honderd meter verder
waaide de wind z'n pet af. Die mocht hü nu
niet verliezen! Je kon nooit weten, hoe zoon,
ding soms als bewijsstuk kou te voorschün ge
bracht worden.
„Waar is dat ding?” gromde hü, en tastte
er in de duisternis naar rond.
Wegger begon angstvallig te werden. Hü
grabbelde rond in de modder. Met z'n schoenen
trapte hü tegen leder voorwerp, dat zich op
den weg bevond. Z'n handen en broek haalde
hü aan de doornen open. Enfin, morgen zou hü
z’n pet wel vinden, heel in de vroegte. Vloe
kend vervolgde hü z'n weg. Een verblindende
bliksemflits, gevolgd door een ritselenden don
derslag, doorkllefde het luchtruim. Hü remde
als een bezetene voorwaarts; hü moest naar
huis! Hoe schitterend had hü allee in elkaar
gezet; thuis kon hü er van genieten; de wind
loeide door de draden boven z'n hoofd. Ha!
Langs die draden ging z’n telegram; de bood
schap voor Leemans bederf!
Maar nog nooit had hü zoo'n noodweer mee
gemaakt. Eensklaps klonk boven het gehuil
van den storm een snerpend geluid. Er viel
Iets vlak voor s’n voeten neer, raakte z'n rug
aan. kronkelde zich om z’n lichaam, fluitend en
gierend.
HU bleef staan en strekte z’n handen uit.
Het raakte z'n linkerhand. Gelukkig had hü
nog steeds z'n handschoenen aan. Maar er
was niets om z'n gelaat te beveiligen. Snerpend
oewogen zich de draden in den stormwind langs
z'n gezicht, staken hem In z'n oogen. scheur
den het vel van voorhoofd en wangen.
Lieve hemel! Hü kon niet meer zien,
stapte ter zijde, maar de draden volgden hem.
snerpten en sisten. Z'n heele lichaam was er
nu mee bedekt; een kronkelde zich om s’n nek.
Kreunend van pün sloeg hü van zich af.
Maar th dat verschrikkelUke noodweer bleef
hü alleen. Ultgeput viel hü neer in dezelfde
draden, die z'n telegram naar een onschuldig
man, op wien hü zich had willen wreken, had
den moeten voeren.
Den volgenden morgen vond men het ont
zielde lichaam van Wegger In een net van ge
broken. door den stormwind af gerukte tele
graafdraden.
Von Kügelgen, die onlangs zün 60sten geboor
tedag vierde, stamt uit een Dultach-wnwuX
adeUüke familie. Zün „Staataangehörlgkeit”
Russisch, maar zün nationaliteit was Dultsch
Dit was ook met zün vader en grootvader het
geval, <üe eveneens reeds de „st. Petersburger
Zeitung" uitgaven. -tuiser
Een interessante krant, dit Russlschblad het
welk in de Dultsche taal verscheen, doch Jaren
lang een der meest gelezen Russische kranten
was en gedurende de 18e en de eerste helft der
19de eeuw ook t invloedrükste Russische blad
kon worden genoemd. Het was de oudste krant
van Rusland en tevens een der oudste dagbla- -
den, die überhaupt in de Dultsche taal versche-. de eene weck 111 het Nederlandsch en de
nen. In 1727, onder Czaar Peter den Grooten -- -
werd de krant al ópgericht. Czaar Peter wilde
do?r n}lddel van de dagbladpers
Russi-
berg in 1497; het droeg achter de kieuwen een
koperen ring met de Inscriptie, dat keizer Fre-
derik II in 1230 dezen snoek In het meer had
losgelaten. De lengte bedroeg 19 voet, het ge
wicht 550 pond; een conterfeitsel in olieverf
van dit natuurwonder wordt bewaard op het
kasteel Lautern in Zwaben. Het skelet wordt
nog bewaard In de kathedraal te Mannheim;
een Dultsch geleerde, die het onderzocht telde
hieraan echter veel meer ruggewervels dan een
gewone snoek bezit! Alles wijst er dus op, dat
we hier te doen hebben met een aantal goed
georganiseerde falsificaties.
BelangrUk was ook de rol, die de visschen
vroeger in de geneeskunde speelden; dit blükt
reeds hieruit, dat Pllnlus (eerste eeuw na Chr.)
meer dan 300 maal over de genezende kracht
van verschillende visschen spreekt. Thans is
het vooral nog door het leveren der vitaminen
rijke levertraan, dat enkele soorten (kabeljauw,
heilbot) een belangrijke rol in de geneeskunde
spelen.
Merkwaardig zün verder de berichten over de
zoogenaamde vlsschenregens. Het oudste be
richt is dat van een zekeren Athenaeus (pl.m.
200 na Chr.)„Ik weet ook dat het visschen
heeft 'geregend. Phoenlas, in het tweede boek
van zün Ereslsche Magistraten, Zegt, dat het in
den Chersonesiss eens drie dagen achtereen
visschen regende.” Daarna zün nog meer dan
50 vissdhenregens vermeit!, die in verschillende
landen plaats vonden. De verklaring van dit
opzienbarend verschijnsel moet worden gezocht
in de werking van wervelwinden, die waterhoo-
zsn met zich mee voeren. Visschenregons treden
dan ook steeds op bü heftige onweersbuien mat
hevigen wind. Het schUnt, dat de vlsch soms
met het water waarin hü zich bevindt hoog
wordt opgezogen: zoo vond men in Essen in
1896 een bevroren steenkarpertje van 4 c.M.
lengte in een grooten hagelsteen, wat er op
wijst, dat deze vlsch was omhooggevoerd tot in
zone der üsvormlng.
Een der laatste berichten over een visschen-
regen, waarschljnlük van stekelbaarsjes, vinden
we in een lersch blad, de- „Northern Wigand
Belfast Post”, van 30 Mei 1938. Hierin wordt
Het was Zondagmorgen en Gwenna, geheel
in het wit gekleed, den hoed met breede
randen op, handschoenen en taschje in de hand,
kwam naar beneden, om te ontbüten in de
Dames-Club. Aan het hoofd van de tafel zat
naar gewoonte de dominé's vrouw met haar
dikken gouden ketting en broche, de eeuwige
uitdrukking van gelaten afkeuring In de oogen.
Juffrouw Armitage was met de andere suffr^-
getten in druk dispuut gewikkeld. Tegenover
haar zat een van de studenten in de Schoone
Kunsten aandachtig te luisteren en scheen niet
ongenegen te zün, voor hun argumenten te be-
zwüken.... De gewone tooneêltjes van vroeger
werden ook nu weef af gespeeld.
Nu
noire,
leend van Leerman, zonder dat de eigenaar
het wist.
Niemand kon het schot gehoord hebben.
Daarvoor had hü juist dezen nacht gekozen.
Een stormwind met zware slagregens was het
veiligste tüdstip voor zoo’n daad.
Een dulvelache glimlach speelde om den
mond van Wegger, toen hü neer buiten in de
duisternis stond. Toen hü door bet bosch naar
bet stadje terugsloop, striemde de regen hem
fel in 1 gelaat. Z’n eerste werk zou wezen Leer
man in een valstrik te lokken. Hoe kreeg bü
hem In t huls van Bastiaans?
Bü de gedachte k
aan Leerman
knarsten s’n tan
den op elkaar.
Leerman was de
man, aan wien
Sofle de voorkeur
had gegeven bo
ven hem; daarvoor zou hü boeten. Ook
voor zou hü vanavond zorgen.
HU wist dat een zekere boodschap den jon
gen man ÜUngs naar het huis op den heuvel
zou voeren, het huls waar de doode Bastiaans
lag. En het zou voor Leerman dan onmogelük
zün om te ontkennen dat hü in dat huis was
geweest. Immers, ook z'n revolver lag daar
ginds in de kamer; al zou hU ook het wapen
vinden en meenemen, dan nog zou het tele
gram een verpletterend bewüs zün; het tele
gram dat Wegger nu ging opstellen, de bood
schap die Leerman onmiddellük naar bet huis
op den heuvel zou voeren.
Wegger begon bet telegram te schrijven; het
stond In z'n geheugen gegrift, zoo dikwüls had
hü den tekst al in z'n brein gehamerd.
„Kom vanavond negen uur naar Veldheu-
vel. Betreft onderhandellngen WBas
tiaans.”
Die twee: Bastiaans en Leerman hadden sa
men gekonkeld om hem z'n laatste stuk grond
afhandig te maken. Zouden het voor z'n best
wil doen.... Ha! Getrapt en bestolen hadden
ze hem. Naar armoede en ellende hadden ze
hem geholpen!
Hü schreef het telegram in verdraaid hand-
schrtft^en vatte daarna post in een donkeren
ne-
na-
een
Rusland ook door middel van de <L.O
een Westersche beschaving bUbrengen”
sche typografen waren toen nog niet te vinden.
WBren °°k geen Russische lettergieterijen naam, het Nederlandsche commercieele talent
Russische journalisten waren ook niet uit den- - - -
grond te stampen. Russische lezers zouden er
waarschünlük ook niet zün geweest. Het intel
lect bediende zich van de Dultsche of de Fran-
sche teal. Nu had Czaar Peter uit Dultschland
een apotheker laten komen, die den weUuiden-
den naam van Blumentrost had. Deze apothe
ker was een man van vele markten thuis HU
moest b.v. fungeeren als president van de pas
opgerichte Russische Academie van
schappen. Czaar Peter zag in hem ook
schikten hoofdredacteur voor het nieuwe blad
Het blad floreerde en werd weldra in alle diplo
matieke centra van Europa gelezen.
De drukpers schUnt in 1727 niet al te ge
smeerd te zün geweest. Uit het eerste nummer
van de krant blükt althans, dat de koers van
den Nederlandschen gulden, die de belangrijkste
mededeeling van de rubriek .Financiën en Eco
nomie” vormde, er met een ganzenveer was in
gekrabbeld!
De heer Von Kügelgen vertelde eens onder
welke omstandigheden hü de leiding van het
blad van zün vader overnam. De Dultscher.
d wz. de Dultsch sprekende Rus, die Dultsch
voelde, zonder anü-Russisch te zün, en die uit
den aard der zaak een voorstander van de meest
hartelüke betrekkingen tusschen Dultschland
en Rusland was, bezette in dien tüd nog belang-
rüke posten in Rusland. Op de departementen,
op de rechtbank, in het leger, en niet tn het
minst in de fabriek, hoorde men nog geregeld
de Dultsche taal. Maar het Russische gevoel
van eigenwaarde begon hiertegen in opstand te
komen. De adel onder leiding van de grootvor
sten ging hierin voor. Van dezen kant werd een
Russisch nationalisme gepredikt, hetwelk een
einde wou maken aan den Invloed van de
Dultsch-Russen. Zeker, talrijke grootvorsten
hadden Dultsche vrouwen getrouwd, en spraken
niet selden het Dultsch gemakkelijker dan het
Russisch. Maar het was, alsof zü een volksche
beweging, die wü thans in verschillende lan
den kennen, reeds voelden opkomen. Toen de
politieke toenadering tusschen Rusland en
Frankrijk tot stand kwam en de verhouding
tusschen Rusland en Duitschland met den dag
koeler werd, werd de positie van de Dultsch-
Russen steeds moeilüker. Ook voor de „St. Pe
tersburger Zeitung" werd het bestaan niet ge-
makkelüker. Hoewel de elgenlüke werkers in
de ministeries nog veelal Dultschers waren, lag
de leiding weldra in anti-Duitsehe handen. Met
het gevolg, dat men. om nu maar een voorbeeld
te noemen, de „8t. Petersburger Zeitung" voor
de officleele mededeelingen, waarvoor de andere
blaf -
be ti
De economische zorg was echter niet de
hoofdzaak. Het moeilijkst waren de politieke
kwesties. Er werd een buitengewoon strenge
censuur uitgeoefend. De voor-censuur bevrüdde
den redacteur niet» van zün verantwoordeUjk-
heid. Wanneer deze preventieve censuur iets
over het hoofd had gezien, werd niet alleen de
censor, maar ook dc verantwoordelijke redac
teur gestraft.
De ,J8t. Petersburger Zeitung” had in de ge-
heele wereld correspondenten. Als Berlünsche
correspondent fungeerde b.v. Jaren lang Dr.
Herold, die eveneens als correspondent van de
.Nieuwe Rotterdamsche Courant" en van de
,Neue Zürcher Zeitung" fungeerde- en die
thans, nu hü een hoogen leeftijd heeft be
reikt, nog wel eens enkele inalen als oud-cor-
respondent een Berlünschen Brief in de „Nieu
we Rotterdamsche Courant” publiceert en die
zün journalistieke vorming genoten had van
den voor eenlge jaren in Nederland overleden
Jhr. J. H. Schorer, den oprichter van 1 thans
verdwenen „Bchorers FamlUenblatt” en het
thans door het Hugenberg-Concern uitgegeven
weekblad „Das Echo.”
Dr. Herold trachtte zün brieven aan de „8t.
Petersburger Zeitung” natuurlUk als Dultscher
door Dultechen bril te bezien. De correspondent
in Lohden zag de gebeurtenissen door Engel-
Ten laatste kwamen er herhaaldelük verrukte
hérhallngen met vrouwelük pathos, als: „O,
maar je weet niet. Je beseft niet, wat hü
O Leslie, je kunt je geen flauw denkbeeld r»n
hem vormen! O, als je eens bü benadering kon
begrijpen, wat....” enz. enz. EindelUk had
Leslie een zucht van verlangen geslaakt met
yi zweempje jaloersohheid. En Gwenna. naar
bet hoofdeind van het bed trippelend, legde
h»«r wang tegen die van het andere meisje en
fluisterde ernstig: „O Leslie, als Ik het In mü»
macht had, weet je dan, wat ik doen sou?
Dan zou ik maken, dat hü een tweelingbroer
bad, in alles aan hem gelük en dat die dan
PP Jou verliefd zou worden!”
-Taffr, je bent een lieve engel!” fluisterde
bet andere meisje terug met gesmoorde stem.
Maar Gwenna heeft nooit geweten, hoeveel
moeite Leslie zich moest aandoen, om het niet
luid over dat idee uit te proesten. Denk
«ens aan; zü, Leslie, verliefd op een nan van
Paul's type.... Een tweelingbroer van hem!
°ok zoo’n eenvoudige onnoozele. Wonde jongen,
««n groot kind, haast nog onnoozeler dan
Monty Boott? O hemel.I
Zoo beschouwt de eene vrouw als ondraaglük
vervelend, wat voor de andere vrouw pmre
ntase te
Gwenna’s tafelbuur, haar béte
t Armitage, tegen de weinige
vrouwen uit te varen, die zich met bü haar,
wilden aansluiten en zich nog met de oude
Oosterzche behandeling van vrouwen tevreden
stelden'en dus nog lüfelgenen, speelgoed of
bezittingen wenschten te blüven. „Maar toch
behoeven die niet te denken, dat ze nog
meetellen,” verklaarde de redenaarster beslist,
onbeleefd vóór' haar nevenbuur heen naar het
zoutvaatje grijpend. Gwenna keek met weer
zin naar haar roodgevlekt gezicht.
„Behaagziek zün te.” declameerde ze voort
met edele verachting, „en haar streven is.
de mannen te behagen. Ze zün de overblüfaelen
van het slavtnnentype. dat nu gelukkig gaat
verdwünen.”
Applaus op alle banken!” riep Leslie.
jDto slangenstaart," vervolgde de suffra
gette. Jlis «langensteert. die ofschoon reeds