<KdwtAaal van den dag Met twee kameraadjes op avonturenreis Huldiging van Stijn Streuvels WOENSDAG 19 JUNI 1935 De arme ichter met goede oenen Antwoord in den stijl Eerste Ministers Wanneer er twee kijven Spoorlijnen in Turkije Laval’s ambtswoning Zware sneeuwstormen in Nieuw-Zeeland Gasmaskers te koop De verdediger van Hauptmann Gevangenisbewoners gevraagd Het einde der Vikingers in Groenland DOOR BERTHA RUCK Op stap met m’n vrouw 1 Dr. J. A. Gorie’ rede een voorbeeld van waardeering, die matiging kent en niet onoprecht wordt U s Is T vragen, ik heb een nieuwen hoed noodiff.” gespeelde ft I. t op dit blad zijn ingevolge de vensekerlngsvoorwaarden tegen 43 (.Wordt vervolgt) I. 1 l. I. sell r. Q n I. a vliegtochtje?” -Een meisje. Ja.' *e nemen.” M n vrouw wierp geërgerd dat hoofddeksel achter de toonbank. Ofschoon in de meeste gebieden in het Zui den van Nieuw-Zeeland nog sneeuw is gevallen, «let het er naar uit dat de zware sneeuwstor men. die de laatste dagen in deae gebieden heb ben gewoed, thans aan het afnemen zijn. De arbeiders zijn er met groote moeite in ge slaagd de storing in het telegraaf verkeer, dis de ergste was die het land ooit heeft medege maakt, te verhelpen. De sneeuw wordt gevolgd door felle vorst, zoodat zelfs een trein aan de rails vastvroor, en de wagons stuk voor stuk moesten worden losgemaakt De Zweedsche regeering heeft thans voor het publiek gasmaskers in drie verschillende maten beschikbaar gesteld. De prijs bedraagt 31 kro nen voor het masker met toebehooren en ge bruiksaanwijzing. De Portugeeeche regeering vraagt mannen en vrouwen als gevangenisbewoners, tegen een vergoeding van ongeveer een gulden per dag en vrijen kost, en de garantie dat zU niet be hoeven te werken. De gevangenissen, die deae menschen moeten bevolken, maken deel uit van. „Oud Uses bon", een getrouwe nabootsing van de Portugeeeche hoofdstad van driehonderd jaar geleden, een der grootste attracties van het .stadsfeest" dat op het oogenbllk wordt gevierd. Tot nu toe zijn alleen aanbiedingen binnen - gekomen van personen, die zich reeds in de gevangenis bevinden, doch de regeering voelt er niets voor om van hun diensten gebruik te maken, daar de .gevangenen” gemakkeljjk uit de cellen, welke bestaan uit latten en pleister werk. zouden kunnen ontsnappen. i duurde slechts 16 maanden, zoodat de drie an deren tezamen 33 jaren aan het bewind ge weest zijn ZU wisselden elkaar echter vaak af. Het aantal kabinetten In de bedoelde periode immers bedroeg 9. Sinds het begin der vorige eeuw zijn er In het geheel 44 kabinetten geweest en eerste ministers. De gemiddelde duur van een kabi net. heeft dus ongeveer 3 Jaren. de gemiddelde ambtsperiode van een eersten minister 4K jaar bedragen. Toen wees de kapitein op Wletje, die zoet met Keesje aan dek zat te spelen. „En wat we met dat meisje moeten, ik weet het niet, zuchtte de kapitein.” Ik heb al met den eer sten stuurman afgesproken dal we jullie bij aankomst In Aden maar aan een Hollandsch schip zullen overdoen. Ik weet er ook niets anders op. De kapitein nam hem op zün knie en streek hem eens over het hoofd. Pietje kon er niets aan doen maar hü begon warempel een beetje te hullen nu hü opeens aan zijn lieve vader en moeder dacht. De kapitein begreep het best en sel: „Nu moet je eens luisteren Plet, dan zal Ik je eens Iets uit mün Jeugd ver tellen.” w»-i Vf - wwewwi >iy Ofschoon Laval thans minister-president Is, zal hü niet zjjn Intrek nemen in het Hotel Ma- tlgnon, dat onlangs als ambtswoning voor den minister-president is ingericht. Flandln. die als eerste premier zün Intrek In het magnifieke gebouw heeft genomen, en zich reeds gereed maakte te verhuizen, toen hü als minister van staat In het kabinet-Laval werd opgenomen, zal er blijven wonen Laval zal aan de Qual D’Orsay blijven zetelen. ZU stonden op. om thee te gaan drinken In Kew Gardens, te midden van de tevreden rondslenterende menschen, die in deze prettige omgeving hun Zondagmiddag kwamen door brengen. Het wemelde er van Jonge, getrouwde paartjes: zU. den nog mooien tussor mantel afdragend, die zoo bevallig In ruime plooien om haar ge drapeerd hing, hU. zUn pUp In den mond, den kinderwagen voortduwend waarin het rose en witte bloemknopje lag te fleuren, dat hun baby was. De prachtige tuinen en de kleurige, bonte menigte schenen Gwenna toe als een plaat uit een prentenboek, waarvan zü met haar liefste langzaam de bladzUden omsloeg zich maar half bewust, dat ook zü een deeltje uitmaakten van een dier bonte bladzUden. ZU namen plaats aan een der groote houten theetafels en een kellner In sjofe.e zwarte jas verscheen onder bet geboomte, om Paul’s be stelling aan te nemen. WaarschUnlUk riep de verachUnlng van den kellner verwante herin neringen In Gwenna'» geest wakker, want plot lij riep ze uit: „O. nu schiet m« nog Iets binnen aangaande dien Dultschen kellner. HU leek sprekend op nog iemand!” .Jtn wie was dat?” .Alleen maar een foto, die ik dagelUks zag. n.l. het portret boven Juffrouw Bakers lesse naar; het stelde dien broer van haar voor aan wlen se wekelUks die lange brieven uit West minster schreef” „Zoo? WekelUksche. lange brieven?' vroeg hU snel. „Was hU ook een kellner?' „Maar Ik kan ook wel voor u werken, kapi tein,” zei Piet en hU toonde den kapitein zUn armen. Deze had moeite om niet te lachen. „Prachtig,” zei de kapitein, „dan kun je mooi lederen dag de matrozen helpen met schrob ben.” „Ik hielp thuis ook wel eens.begon Pietje en de waterlanders kwamen te voor- schUn. Naar bekend is. ontstond reeds in t jaar 985 op Groenland onder Erik den Grooten een ne derzetting der Vikingers en ongeveer 500 jaar voor de ontdekking van Amerika door Columbus kwam Eriks zoon Lelf reeds naar Amerika, op de plaats van het tegenwoordige Massachusetts. Er had zich toenmaals een levendige waren handel tusschen Europa, vooral Noorwegen en Groenland ontwikkeld. Zoo werd door de Vikin gers vee Ingevoerd en tanden van den walrus kwamen In de Oude Wereld. De Vikingers leef den In welstand, maar langzamerhand brak het verkeer met Europa af. De bevolking verarmde, de hulsen raakten in verval en toen tenslotte geen Noren meer naar Groenland kwamen, maakten de Eskimo's zich meester van het vrjj- geworden land. Lang heeft men naar de redenen geaocht die het verval van deae eens zoo sterke nederzettingen konden veroorzaakt hebben. In- tusschen heeft prof. F. C. C. Hansen uit Kopen hagen bU opgravingen te Herjolpnes aan de kust van Groenland skeletten gevonden van VI- kingervrouwen, bU wie opvallende veranderingen geconstateerd werden. Volgens een verklaring van dr. J. P. Maxwell zün er duldelUke teekenen van beenderverweeklng aanwezig en Maxwell ziet in de sterke uitbreiding van deae ziekte naar „Die Umschau” uit Frankfurt mede deelt, den grond voor het uitsterven der Vi kingers op Groenland Hoe komt het dan dat de Eskimo's dit lot ontkomen zün? De onder vinding heeft bewezen, dat beenderenverwee- klng het best voorkomen wordt door het gebruik van levertraan. Wü weten ook, dat de Eskimo’s gewoon zUn levertraan te drinken. Hieruit kan dus besloten worden, dat de Vikingers de lever traan als voedingsmiddel niet gekend hebben. „Ik was büna In slaap gevallen.' ze! ze. ter wül ze zich uitrekte. ,,I» het hier niet heerlUk rustig? Het lUkt wel. alsof allee rondom ons sluimert Ze staarde nu met vildgeopende oogen rond knipperend als ze een zonnestraal opvingen „O, wat «ou een sop thee me nu smaken I” In de laatste jaren stelde de regeering van Turkije alle pogingen In het werk om de spoor- Ujnen, die zich in het bezit van bultenlandsche maatschappijen bevonden, terug te koopen. Thans is met den aankoop der spoorlijn Smyr naAldin in Anatohë van de Engelsche eige naars ook de laatste rest van het vreemd ka pitaal in het spoorwegwezen in Turkache han den overgegaan. log uw gevoel niet te verzwijgen en te meenan dat het woord aan den mensch is gegeven cm zün gedacht uit te drukken. Waarde Streuvels. uw kruimlgheld. uw kordaatheid Is ons Hef. GU zUt altUd een onafhankelUk en moedig mensch geweest, zonder banden en zonder schroom WU, die door allerlei touwen gesnoerd en weer houden zün. wU bewonderen u en zün ook wel een beetje jaloersch op u. Tenslotte, wat de houding der jongeren be treft, gaf de beer Goris, Streuvels den troost mee van een zachte wUsheld die men putten kan uit een Egyptische fabel van Montaigne. Het Is de geschiedenis van den zoon die na vele en langdurige ruzies zUn vader bU de haren grUpt en hem sleurt, door de kamer, tot aan den drempel. Halt, zegt de vader. Tot hier en verder niet. Welhoe? vraagt de zoon. Omdat ik mün eigen vader ook niet verder heb gesleurd dan tot hier, zoo sprak' de vader. Het antwoord van Streuvels was heelemaal In den stUl: Ge kent mün herte en mün zinnen, mannen, hier is 1 in de vriendschap. Daarop moet ge eens drinken. Awel, salut, mannen. De oude graaf van Scltivaux, *h nakomeling van een der voornaamste ^Tansche adellüke ge slachten, Is kortgeleden bestolen. 's Nachts had een Inbreker de schilderijen galerij in zün slot bü Tours geplunderd, waarop de oude heer het aan de politie overliet, de da ders op te sporen. De politie had aanstonds succes. De dief bleek de kleinzoon van den ouden graaf te zUn, nJ. de 34-jtrlge graaf Hevler de Scltivaux, die aan stonds de Inbraak bekende. HU had den diefstal aUeen gepleegd, omdat men van plan was hem van de erfopvolging uit te sluiten; hü had om zoo te zeggen de kostbaarste stukken van zün eigen bezit voor den grootvader in veiligheid ge bracht. Voor het gerecht kwam het tot een ver zoening tusschen grootvader en klelnwoon, maar toen de oude graaf daarop de aanklacht terug wilde trekken, beduidde men hem, dat dit nu niet meer mogelUk was en dat de jonge heer zich wegens diefstal te verantwoorden had. Niet minder bedroevend echter was de mededeellng van de schilderijen-experts, die erbU geroepen werden en die nu verklaarden, dat de kunst werken, waarover reeds zooveel strijd In de fa milie geweest was, waardetooze copleën zün. BlUkbaar had een der voorvaderen de echte schilderijen verkocht en door copleën vervangen. ®ok nog een meisje was.” „En wat ben ik nu dan?” „Weet je dat niet? Niet .een meisje” maar mün meisje.' HU stond op en ging naast naar knielen en zelUg tehuis. De jonge Dampier fluisterde zün meisje toe: „Misschien ga ik binnenkort self op vacanUel” „O Paul?” riep ze terneer geslagen, „je gaat toch niet reeds van me weg?” „Neen, vooreerst nog niet. Als Ik op vacantie ga. zal tk Je niet achterlaten!' „Ah!” zuchtte ae tevreden, de sterren be wonderend. „Vandaag is bet de heerlUkste vacantledag van mün leven geweest. Was het volmaakt gelukkig?” „Heel gelukkig, maar niet volmaakt.” zei hU. de oogen strak gevestigd op de sterk verlichte villa, aan de andere züde van den oever. „Niet....?” haastte se zich te onderbreken, onzeker, of se soms iets onaangenaams geeegd had. Onstuimig brak hü los: „O lieveling. Laten we met die ellendige gewoonte van sommige men- breken, om zoo lang geengageerd te ATT f A 1~) 'KJ KT 'T >C op dit blad zijn ingevolge de venekerlngsvoorwaarden tegen L* 7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door E* bU een ongeval met ÏT OEfi verlies van een hand /Al «I T, O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeertngen 1 f UU»“ verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen JT UU»’ doodeUJken afloop 1 dCiWWe* een voet of een oog AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL HU schudde het hoofd en zei: „Daar komt niets van.” Daar volgde een korte stilte. HU wierp de lange beenen over elkaar in het gras en vervolgde: Neen niet ■s. Zondag en ook niet den daai opvolgenden. Op geen enkelen Zondag en ook geen anderen dag Je zult nooit vliegen, dat heb ik vast besloten,' zei de Jonge vlieger vastberaden *°t zUn meisje. Het cherubUngezlchtje zag hem teleurgesteld aan. ■Maar Paul! Heelemaal niet vliegen! Waarom? Het ia toch tegenwoordig veilig genoeg." -Jawel veilig genoeg, voor mu en voor de «eesten.” Maar Je hebt toch Juffrouw Corners en zoo *a*k een ander meisje meegenomen voor een Toen de jonge Sardou onbekend door de straten van Parijs slenterde, om zjjn manuscrip ten ergens geplaatst te krijgen en onderricht In de literatuur tegen 40 stuivers per uur te geven, was hU een armoedig gekleed student, die altUd onberispelUke schoenen droeg. Dat kwam omdat de latere auteur van de „Cr- prienne” een vriendeWken en verzienden schoenmaker gevonden had, die hem een on begrensd credlet opende. „Op zekeren dag.” zoo heeft Sardou zelf eens verteld, „treedt on verwachts mUn schoenmaker de dakkamer, welke ik bewoonde, binnen. Ik bereidde me op een pUnlUke seëne voor, want Ik was hem nog altUd mUn laatste schoenen schuldig. Maar niets daarvan. De brave man haalde doodkalm twee paar schoenen voor den dag en toen ik er vol verbazing naar keek, want ik had geen schoenen besteld, ofschoon Ik er beslist wel een paar noodlg had. zet hU: ,4k heb in lang niet het genoegen gehad u te zien. Ik denk dat u piet meer WJ me kwam, omdat u me geld schuldig is. Toch hebt u zeker schoenen noo dlg. Welnu, hier zUn ae. Het eene paar is U*er- sterk en met dikke zolen, het andere paar is uit bet beste lakleer gemaakt. Daarmee kunt u zich in gezelschap begeven. Van tUd tot tUd zal ik eens komen kUken of ae nog heel zUn en wanneer het noodlg is, zal ik telkens een paar nieuwe brengen Bekommer u niet over de betaling. U bent een man die een toekomst heeft, dat heb ik direct gemerkt. U betaalt wanneer het u goed is. Maar daar moet mer geducht voor loopen, een man met slechte schoenen komt nooit vooruit.” De rechtbank te Trenton (New Jersey) heeft afwUzend beslist op het verzoek van Edward J. Reilly, den vroegeren hoofdverdediger van Bruno Hauptmann, te gelasten, dat geen be talingen worden gedaan uit het fonds, dat voor de verdedlWng van Hauptmann la geveemd. zoolang geen beslissing is genomen Inzake den elsch van den advocaat hem een bedrag van 22.398 dollar als honorarium uit te betalen. Zelfs verklaarde de rechtbank, dat er verschil lende aanwijzingen zUn. dat Reilly op fraudu leuze wUze 5000 dollar voor vroeger door hem verleende diensten aan het verdedigingsfonds onttrokken heeft, zoodat hü tn plaats van een vordering op het fonds te hebben, er een schuld aan zou hebben. sc hen blUven!” Verwonderd keerde se alch tot hem: .En we hebben afgesproken, dat er heelemaal geen verloving is?” „Dat weet Ut wel.' zei hU lachend en boeg zich over de onberingde vingertjes, die hü har- telük kuste. .^Caar....' Kr ontstond een lange pause. „Maar eens moet de dag toch komen, dat Je met me trouwt," sel Paul ernstig HU sou nog ernstiger geweest sün. als hU vooruit had kunnen zien, dat die gewichtige dag over tien dagen sou aangebroken sQn! was zoo Hef met baar dat ze al het andere vergat. Na een poosje, nog blozend schuchter en verrukt, nam ze uit haar taschje het kleine witte vleugeltje dat zUn mascot zou zün en ze spelde het aan de binnenzüde van zün grüze Jas vast. ..Dit moest elgenlük ergens aan de PD.Q vastgemaakt worden.” opperde hü Doch sü schudde het hoofd. Neen Het was niet voor de P.DQ. HUzelf moest het dragen. Toen zag ze in zün hand haar parelmoeren hangertje, het hartje met het zilveren ket tinkje. „Ah! Je hebt er elndelük aan gedacht, het mee te brengen.' sel ze en tegen zün arm aanleunend, hief ze haar zinnetje op. In af wachting, dat hü het sieraadje om haar hals zou bevestigen. Hü lachte eens en aarzelde Ze keek hem verwonderd aan. Toen deed hü een bekentenis. ..Weet je Owenna. Ik ik geef het niet gaarne terug, ik heb het al zoo lang bü me gedragen, dat het moeilük ia om er van te schelden Mag Ik bet houden?" O, je schUnt verzot op sou ventertjes." sel ze verheugd. „Wat moet je nu daarmee aanvan gen?’’ „Ik heb Iets bedacht." antwoordde hü knik kend ,.Wat dan?” „Dat zal Ik je wel eens op een anderen tüd vertellen,” zei hU glimlachend, terwü! hU het kleinood In de hand hield die haar middel omklemd hield. ZU wierp net noofo innig achterover tegen sün schouder en vlüde zich .Ken nieuwen hoed!" riep ik met meesterlUk gespeelde verbazing: .Ja T Is waar,” lachte ik sarcastisch. „1 is al veertien dagen geleden, dat je er een gekocht heb.” M’n vrouw trok haar voorhoofd in rimpels en In haar oogen straalde een boose gloed. Jk heb sinds t voorjaar al geen nieuwen hoed meer gehad,” klonk het uit de hoogte. „Ik kan toch in den winter met geen zomerhoed loopen. Dar zou Je niet eens willen.” „Ik zou niet weten waarom niet. Ik heb ook geen aparten hoed voor den winter.” .Je zet toch geen strooien hoed op als t koud Is?” cel ze vinnig. „Zeker niet, en als t warm Is ook niet. Dr denk er hard over lid van de biootebollendub te worden. Dat doen een massa echte heeren tegenwoordig.” Er volgde een benauwde stilte na het uit spreken van dit mün voornemen. .Wat kost 800*0 nieuwe hoed?” vroeg ik. ,4k had gedacht,” antwoordde m’n vrouw, „een vorm te laten maken, dan kan ik waar- schünlük een oud lint en een ouden gesp ge bruiken, die ik nog heb.” „AUes goed en wel. maar wat kost dat?' „Dat kan ik Je niet zeggen, want dat weet ik zelf nog niet." „Enfin," sei ik berustend, „dan ga ik met je mee om dien hoed te koopen. Ik weet dat er eenvoudige, maar smaakvolle en goedkoope hoeden bestaan. En zoo'n hoed zullen we koo pen. Zorg dan dat je om drie uur voor t mode- magazün Mantallnl bent, dan kom ik daar ook." Op den bepaalden tüd waren wU er. Ernstig en In gedachten verdiept stapten we naar bin- MantaUnl was vol dames, die hoeden aan 1 oppassen waren en terwül ze die oppasten, had den ze het druk over hoeden, die ze vroeger ge dragen hadden, zooals ae zich die hadden voor gesteld en over strikken en Hnten, veeren, ges pen en slippen. Daar viel mün bUk op Juffrouw RounccweD van het Belgrassla-theater, een dame, die Ik ten zeerste bewonder Zij stond over'een spie gel en paste Juist een prachtlgen hoed, gegar neerd met rood fluweel. Ik groette haar, want een maand geleden was ik op een directeuren diner aan haar voorgesteld. Juffrouw RounceweU keek blü en sprak: „Dat troft; nu komt u me helpen ultaoeken. Staat deae me? Wat dunkt u? Vindt u hem niet wat te groot? Zou Ik ’t rood er op laten, of die veeren er op nemen?” JIU staat u prachtig.” haastte ik mü te zeg- „wondermooi; ik heb nog nooit iets smaakvollers gezien.” „Ik wil het gelooven, maar hU kost negentien gulden.” „Voor zoo’n hoed is dat geen geld." riep ik vol geestdrift. De verkoopster lachte me vriendelük toe, maar op hetzelfde oogenbllk werd Ik hard ge knepen in m’n rechterarm. Het was een füne, maar pünlüke kneep, gevolgd door een beroep op mün geheugen door m'n vrouw: „Ik dacht dat je mee was gegaan om voor mU een hoed te koopen!” „O ja, direct,” sel Ik ea wendde me te» de Winkeljuffrouw. „Wilt u me een eenvoudig, goedkoop hoedje laten zien, maar vooral smaakvol?” We zagen een eenvoudig, goedkoop hoedje. Smaakvol was het ook. maar voor een olifant of een jong nülpaard. dat Zondagsmiddags aan de oevers van den Niger op de pantoffelparade /-V Inds den aanvang dezer eeuw heeft Groot- 7\Brittannl« acht eerste ministers gehad. ^De eerste is de Markies van Salisbury ge weest, die op 3 Juli 1895 aan het bewind kwam, en den 13den JuM 1903 opgevolgd werd door zün neef (oomzegger) Arthur (den lateren Lord) Balfour. De acht premiers hebben tot nu toe tezamen dus veertig jaren geregeerd, en wel aan het hoofd van dertien kabinetten. Mr. Her bert Asqufth de latere Lord Oxford is tweemaal, de heeren MacDonald en Baldwin el< driemaal eerste minister geweest. De andere staatsHeden die het hooge ambt bekleed hebben, zün Sir Henry Campbell Ban nerman (5 Dec. 1905—8 April 190g), Mr D. Lloyd George CI Dec. 1916—33 October 1933) en Mr A. Bonar Law (33 October 1933—33 Mel 1923). Laatstgenoemde en Sir Henry Campbell Bannerman moesten om gezondheidsreden® aftreden; ware dit niet het geval geweest, dan zou Engeland in veertig jaren tüds waarschün- lü» slechte zes eerste ministers gehad hebben. Mr. Asquith heeft langer onafgebroken aan het hoofd eener regeering gestaan dan eenlg ander eerste minister sinds het ambt twee eeuwen geleden ingesteld werd, nl. van 8 April 1908 tot 7 December 191«, dus B jaren en 8 maanden. De tweede plaats neemt Mr. Mac Donald In. die precies ses jaren eerste minister aeweest is, n.l. van g Juni 1939 tot 7 Juni 1935. Mr Lloyd George Is hleflsü anderhalve maand achtergebleven. Mr MacDonald te tn vele opzichten een „uni cum” geweest. HU,was de eerste socialistische premier van Groot-BrittanniB. HU te ook de eenlge Britzche premier geweest, die aan het hoofd der regeering kwam te staan zonder ooit een minteterieelen post bezet te hebben. Verder heeft hü in zün eerste kabinet (23 Januari 1924 4 November 1924) het Foreign Office met het premierschap vereenlgd, aldus een bovenmen- schelUke taak op zich nemend. Men beschouwt dit algemeen als de oorzaak van den korten levensduur van dit kabinet. Dit Is In de laatste honderd jaren het eenlge voorbeeld geweest van een eersten minister, die zich bovendien met het bestuur van een be langrijk departement belastte. De laatste pre mier vóór Mr. MacDonald, die dit eveneens ge daan had. was sir Robert Peel (20 Dec. 1834 18 April 1835), die tevens ksnaeUer der Schat kist geweest was, evensis George Canning (34 April 18375 Sept. 1837), S. Perceval (3 Dec. 18099 Juni 1813) die door moord om het leven Kwam, en- WlHi—-*ntt (15 Mei 100*—11 Fe-, bruari 1800), Mr. MacDonald's loopbaan als eerste tniiffs- ter is ook in zooverre eenlg, dat hü asm het hoofd y»«t«an heeft van een Nationaal of CoaUtle-kabinet. dat steunde op een meer derheid waarin zUn eigen partü slechte door een handjevol mannen vertegenwoordigd was. Mr Baldwin’s carrière, ofschoon minder ro mantisch. Is eveneens In vele opzichten merk waardig geweest. Hü volgde In 1908 zün vader in het Lagerhuis op, maar kreeg eerst in 1917 een regeeringspost. en wel sis Financieel Se cretaris der Schatkist. Van dit onderstaatee- cretariaat klom hü in ruim 5 jaren tüds op tot eersten minister, na daarvoor eenlge maanden leng Kanselier der Schatkist en ook president van de Board of Trade geweest te zün. Maar bulten Engeland was Mr. Baldwin, toen hü twaalf jaren geleden eerste minister werd, nog l>Üna een onbekende. De ziekte, die den premier Bonar Law tot aftreden noopte, was de oorzaak van Mr. Bald win's verheffing; hierbü wtrd Lord Curzon, die waarnemend eerste minister geweest was, voor bijgegaan een ontzettende tragedie in het leven van den schitterend-begaafden en zeer eerzuchtlgen staatsman. Door Mr Baldwin^ benoeming evenwel werd voor het eerst beslist dat de eerste minister In het Lagerhuis, niet In bet Hoogerhuls zitting moet hebben Alles büeengenotnen was Mr MacDonald, toen hü op 7 Juni het premierschap aan Mr Baldwin overgaf, 8 jaren, 9 maanden en 13 dagen eerste minister geweest; Mr. Baldwin had het ambt 5 jaren, 3 maanden en 4 dagen bekleed. Dat de regeerlngs-stablliteit onder het Par lementaire stelsel In Engeland toeneemt, blükt onoer anderen hieruit, dat er In de eerste 35 jaren der vorige eeuw twaalf eerste ministers geweest zün. In de daaropvolgende 35 jaren bearoeg het aantal premiers slechts 9, waarna van 1868 tot 1903, dus In 34 jaren tüd. slechte vier mannen het eerste ministerschap bekleed- een, n.l. DtsraeU. Gladstone, Salisbury en Rose bery. Het premierschap van laatstgenoemde Ze paste een anderen hoed op. „Die staat achterstevoren," critiseerde ik. .Jieen. die moet juist zoo staan.” veraekerde de verkoopster. „Best mogelük. maar dan op een ander hoofd.” zei ik weer. De hoed deelde in een minimum van tüd in het tot van Kn voorganger. De derde hoed. Hü mooi; eenvon- dig, maar chic. „Gevonden.” zei ik; „dat is je hoed. Dte staat je prachtig, dien nemen we. Wat koet die? „Honderd twintig gulden.” zei de verkoopster met een bemlnnelük lachje. Ik ging even de straat Op.- haalde diep adem en ging weer naar binnen. De vierde hoed werd ongepast. „Uitstekend,” oordeelde Ik. HU past bü te oogen. bü je teint en bü je haar, maar niet bü je neus. Met *n wipneus kan je zoo maar niet lederen hoed dragen „Zoo, heb ik een wipneus?” vroeg m'n vrouw vinnig en met *p gezicht waarop te lezen stond: dat zal Ik je straks wel Inpeperen. We gingen over tot de Inspectie van num mer vüf. Zoo volgden dertien hoeden elkander op. Geen een was geschikt. Misschien waren ze ook wél geschikt, maar dan had ik misschien voor al die hoeden de verkeerde vrouw mee genomen. Vermoeid gingen we op ons gemak wat rit ten om uit te rusten. Daarna begonnen we weer van voren af aan. Elndelük kochten we den hoed, dien m’n vrouw het eerste opgepast bad. Toen gingen we naar huls, moe en prikkelbaar. In de Nachtegaalstraat ontmoetten we me vrouw Valmy, die precies zoo’n hoed op had als m’n vrouw zoo even had gekocht. Met die mevrouw Valmy had m’n vrouw eens hevige ruzie gehad. „Heb je gezien dat dit schepsel net zoo’n hoed op had als ik?” beet m’n vrouw me toe. ,Jiü lükt er wel wat op." kalmeerde Ik. ‘tWas precies deaelfde hoed. Ik kan oft- mogelük met denzelfden hoed loopen als zü ■Jk ken tal van heeren. die precies zoo’n hoed dragen als ik" M’n vrouw verwaardigde zich niet daarop te antwoorden en hulde rich in een mokkend zwijgen. Den volgenden dag verkocht m'n wederhelft den nieuwen hoed aan het meisje in den krui denierswinkel voor tien gulden, op afbetaling. En morgen wil se een nieuwen hoed koopen. Ik heb haar gezegd dat ae maar doen moest wat se niet laten kon. maar dat 1 k dan niet mee ga. „Neen. hU was soldaat, want op het portret stond hü in uniform." antwoordde Gwenna, toen de thee voor hen werd neergezet. „Karl was zün num.... Neem je suiker?" .Ja, een beetje asjeblief.’’ en terwül se de thee inschonk, plaagde hü: „Onthoud nu goed, hoeveel suiker ik gebruik, dat kan je later te pas komen." en hü lachte eens hartelük. met het hoofd achterover. ZU overhandigde hem de thee en ging zitten, om de hare in kleine teugjes te genieten en droomerlg haar oogen te laten weiden over die sierlüke Engelsche tuinen met hun geschoren grasvelden, waar- tusseben als een menigte veelkleurige en witte bloemen de vele paartjes heen -n weer «ruifden In hun Zondagskleeren. lichte blouses en licht flanel. Gwenna dacht: „die jongens en meisjes daar, denken dat sü op elkander verliefd zün; maar wat een Ulurie. Alleen Paul en Ik kunnen beseffen, wat werkelUk liefde is” ZU murmelde; „Waar zouden al deze men schen nu aan denken?' „O. dat ia niet moeilük te raden,” ant woordde Paul, „de vacantletUd is in aantocht en Iedereen maakt plannen om een paar weken In Brighton of Southend door te brengen.” De avond begon te vallen en ze bevonden zich nu in bet stilte halfdonker van de groote kaatanjelaan aan den oever van de rivier, die zacht onder de Kew Bridge voortgleed. se wandelden dan verder langs de knotwilgen en ellsndjes én paden, die zich door het groen slingerden Een der villa’s van Strand-nn-the- Green met haar oranjekleurig verlichte ramen bood het aantrekkelük tafereeltje van een ge- eestredenaars plegen zich In superlatieven H uit te laten, vooral in Vlaanderen, waar de menschen zooveel guller en gezelliger zün dan in bet Noorden. ZU overdrijven en maken den toegesprokene verlegen. Daar schUnt vooral Stün Streuvels van overtuigd te zün. want hü heeft steeds weten te ontkomen, als men eens het voornemen had hem te huldigen Maar nu heeft hü onlangs den grooten Belgi schen staatsprijs voor letterkunde gekregen („een klein hoopje gedevalueerde franken en een eer die zün volk hem reeds honderdvoudig" schonk, zoo drukt een der Bruzselsche journa listen zich uit), een prijs die hem blUkbaar meer wordt gegund dan Marsman den niet- uitgerelkten rijnen. Thans heeft men „den schoo- nen mensch” weten te vangen en gevankelü* naar de Taverne Royale gevoerd, waar offlcleel- Vlaanderen hem braaf In de zon heeft gezet. Wie er bet meest toe bügedragen heeft om deze hulde cachet te geven en niet tot een ge- zelllgheldsroes te maken was de schrijver Dr. J A Goris (Marnlx GUsen). Hü was de vertegen-, woordlger der jongeren In de jury die den staatsprijs toewüst. Zün rede was een voorbeeld van waardeering die matiging kent en niet on- orrecht wordt. Hü sprak met openhartigheid. Een openhartigheid, zoo zeide hü, die wellicht niet In harmonie Is met de tradities van de jubllalre welsprekendheid, maar die ik mü meen te moeten opleggen wanneer men mü vraagt te spreken „In den naam der Jon geren”, dit Is de heeren tusschen de 30 en de 40 of de 50 Jaar Bü elke gelegenheid als deze zün er twee manieren om Iemands levenswerk te beoordee- len; de gewone hyperbolische loftuiting, die van een verdienstelük sterveling een genie maakt en die het feestvarken misschien nog meer be schaamt dan zün beste vrienden. Onder derge- lüke dithyramben blüft de gevierde sceptisch, hü voelt dat er een deel van de gedachte ver zwegen werd en hü moet verondersteUen dat de vriendschap wellicht een grooter aandeel heeft dan de waardeering In wat rond hem ge beurt. Terwü! de offlcleele spreker rijn vuurwerk luidruchtig afsteekt, maken df dischgenooten hun reserves en bedenkingen. Ik heb een der- gelüke dubbelzinnigheid, of dubbelheid, altüd betreurenswaardlg gevonden en mln ot meer beleedlgend voor den man die haar ondergaar en ik wensch, Stün Streuvelsl, dat gü niet van deze tafel zoudt weggaan met dal onaangename gevoel. Moest Ik u b.v. zeggen dat de West-Vlaam- sche neiging tot taalparticularisme de auteurs var» mün generatie met enthousiasme vervult, gü zoudt het niet gelooven en gü-zoudt volko men geiük hebben. Moest Ik u nog meedeelen kst het picturale element uit sommige uwei boeken ons evenzeer ontroert als het versnelde verhaal v»q om. glgen weggenootep, g.U jusjdt het als een verloochening van eas eigen waaen aanzien en als aan platitude. W8 wenschen eerlük tegenover u te staan, zelfs dan wanneer die eerlükheld op brutali teit au. HJltes). Kr is in mü geen oogenbllk aar zeling geweest wanneer Ik als jongste jurylid uitspraak moest doen en die enorme massa ge- devalueerde francs toekennen, enkele dagen te laat jammer genoeg. In naam van mün gene ratie kon ik handelen zonder twüfsl: onze ver- eerlng voor u is In onzen geest zoo diep gean kerd, zü heeft zulk een vasten vorm dat Ik wist 1 te handelen zooals mün vrienden dit met recht verwachtten. WU zün u dankbaar omdat gü de eerste züt 1 geweest om de Vlaamsche menschen te bevrü- den uit de benauwende atmosfeer van gemoe delijkheid en kleinburgerlükheid, omdat gü aan den Vlaamschen boer weer een nobele, epische gestalte hebt gegeven, omdat gü het Vlaamsche landschep In zün tragischen eenvoud, in zün eeuwige onrust en dreigende onzekerheid hebt geteekend zooals niemand het voor u had ge daan. De cultuurhistoricus zal later affiniteiten ontdekken tusschen uw werk en dat van Jacob Smits, hü zal analogieën zoeken in uwe be- schrüvingen en de ruime wolkenhemels van Smits en hü zal In u beide een zelfde liefde tot het licht en een even afgodische vereering voor j het land erkennen. Hü zal echter meer bü u vinden dan bü den schilder: onder die hemelen zal hü menschen aantreffen, geen dwergen, kin derfiguren. mannengestalten, een heele reeks menschen van vleesch en bloed, van ons vleesch en ons bloed. Het is daarom dat wü u vereeren l en in het hart dragen, omdat gü ons hebt om ringd met een landschap waarvan de nobele 1 grootheid dfelgde verloren te gaan In ons bezit. omdat gü voor ons enkele figuren hebt gescha pen wier gedachtenis in ons gemoedsleven een i aandeel neemt. I En er is nog een reden, zei de heer Goris, die ons naar u toe brengt. Gü hebt heel uw leven ronduit In gedachte gezegd, eenvoudig en moe- i dig OU waart zelfs zoo onnoozel In vollen oor- I ••■n je hebt me beloofd, om mü eens mee aavsMVU. „O, dat la aoo lang geleden. Dat «ras. toen je TA 7 Of niet lang geleden, zaten m’n vrouw en Ik samen aan *t ontbüt, een stil en ernstig ontbüt. Want 's morgens hebben de meeste menschen geen rin om grapjes te maken. Ai tot die categorie van menschen be hoorden wü Zwijgend stelt men voor dien dag «'n programma van daden op. Toen ik van thee voorsten was, opende m’n vrouw haar mond en sprak: Uk wilde je wat tegen hem aan. Het was bepaald, dat ze naar de Kew Gardens zouden wandelen om de thee te gebruiken, maar er was nog tüd en het was zoo rustig hier. Büna niemand paleerde hen In dit afgelegen hoekje van het park. Wederom verviel het minnend paartje In zalig stUzwü- gen. Het duurde lang voordat de jongeman vroeg: „Ben je graag bü me?” Er kwam geen antwoord. Nog eens vroeg hü: „Ja toch, Gwenna?” Het scheen toch vreemd, dat hü haar nu kon noemen, zooals hü wilde! „Ja, nietwaar mün kleine lieveling?” Nog twam er geen antwoord. HU boog zich voorover, om haar goed aan te zun.... Haar lange oogwimpers lagen als twee donkere halve maantjes op haar wangen en haar witte blouse daalde en rees bü Iedere ademhaling. Vermoeid door het late opblüven van den vorlgen nacht en bevangen door de dommelige warme stilte onder het geboomte, was zü In zün armen in slaap gevallen. Haar oogleden waren nog ge stoten toen zü half bewust zün streelende stem vlak bü zich hoorde. ZU lachte slaperig en gaf hem schuchter en weifelend den kus terug, dien hü haar op de lippen gedrukt had.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 3