DE HERBOUW VAN EGMOND
tKdv&fiaal
aan
Met twee kameraadjes op avonturenreis
Jeahiu-VJteuQeEs
I
Priorij ingewijd
£'W'
WOENSDAG 26 JUNI 1935
Balans Paaschtijd
Carbiden en diamant
Ml
Zeldzame
klanten
DOOR BERTHA RUCK
>i T~^~
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
p. d. h
- 9
-
1
»r»«ar»«, raw/ vr»fc~
werp mm den architect Kropholler, ia
a
uitttvoerd
o
bouw
de uitvoering is my niet
i
t
5
JOHN SIMSON
Ik
moet
-
i
r
S
5
*-
L
de
De
staat toevallig juist
Gaat U maar even
Het oors&onkeUjka
ontwerp voor den
K&fbouw dët Ubdij
tuur moesten onderhouden door *t gezamen
lijk bidden van het breviergebed. Aldus is
het geval geweest voor Kennemerland en
met name voor Helloo. Daar en in Egmond
heeft de diaken Adelbertus, door Wlllibror-
dus uitgezonden, geleefd en gebeden tot aan
zijn dood toe. Een klooster zou eerst twee
honderd jaar later kunnen verrijzen, toen
de woeste Noormannen waren geknecht en
de graaf van Holland zijn medewerking
verleende. De aanleiding tot het oprichten
van dat klooster, was de mededeellng, die
door een godgewijde maagd, Wulfsit gehee-
ten, aan Dirk werd gedaan. Meerdere malen
was deze Wulfsit in een droomgezicht ver
maand, het gebeente van den H. Adelbert,
dat vanaf zijn dood in een klein Kerkje,
ten Westen van Egmond gelegen, rustte,
te doen opgraVen, opdat het beter dan tot
nu toe zou kunnen worden vereerd. Het
kerkje was n.l. herhaalde malen 'verwoest
door de Noormannen en denkelijk was het
nog niet weer opgebouwd. Dirk voldeed aan
het verzoek.
het
Ieder die wel eens glas heeft zien snijden
met behulp van een diamantje, weet dat dese
stof haar beteekenls voor de techniek ontleent
aan haar buitengewoon groote hardheid.
Sommige carbiden, dat zijn chemische ver
bindingen van metalen en enkele niet-metalen,
zooals borium en silicium, met koolstof, be.
zitten deze waardevolle eigenschap ook tn
hooge mate. Bijna even hard als diamant, dat
den hardheidsgraad 15 bezit, is Wolframrarbied.
Onlangs is men er in Amerika In geslaagd
het boorcarbled technisch bruikbaar te maken.
Dit boriumcarbled heeft een hardheidsgraad
14, en is dus lets minder hard dan Wolfram-
carbied. Het bezit echter een aantal voor de
techniek zeer belangrijke eigenschappen. Het
is soortelijk lichter dan aluminium, verdraagt
bij toetreding van de lucht temperaturen tot
1000 gr. en het moet zeer ongevoelig zijn voor
chemische Inwerkingen.
dictijner monniken altijd met het centrum
I der Christenheid hebben onderhouden.
Willibrofdus stichtte als uitgangspunt
3/ier missloneertng een klooster te Echter-
Jiach en kort daarop nog een ander te
Utrecht. Niet alleen was zijn bedoeling de
abdij als punt van uitgang te doen dienen,
maar voornamelijk om een Christelijk cen
trum te vormen, dat als voorbeeld aan de
heidenen kon worden getoond. Volgens den
Regel van den H. Benedictus nu moet een
klooster een van de wereld afgescheiden
maatschappij zijn, opdat de Christelijke
geest daar ongerept kan worden bewaard
en niet zal worden besmet door verkeerde
Invloeden van buitenaf. Een dergelijk cen
trum was van onberekenbaar nut, want
elk klooster beoefende de gastvrijheid,
zoodat de bezoekers van nabij konden ken
nis maken met een Christelijk gezin. Voor
zeker lag het In de bedoeling, zpodra de
mogelijkheid open stond, in elke landstreek
een klooster te stichten. Kon dit voorloopig
nog niet gebeuren, dan plaatste Willlbror-
dus daar in een cella een missionaris met
enkele hulpem die met hetjüooster voort
durend contact dienden te houden en zelf
Op het gebeente vond men nog het
lijnwaad, waarin het lichaam was gewik
keld, onverteerd terug, benevens het kruis,
waarmee de belijder was k>egraven. Ais bij
zonderheid wordt verder vermeld, dat bij
gelegenheid der opdelving een heldere bron
ontstond, welke nog aanwezig is en tot op
den huldigen dag door de bewoners de Sint-
Adelbert-put wordt geheeten. Bij de opgra
vingen, die in 1924 onder leiding van prof,
dr. J. Holwerda plaats hadden, toen de
sporen eener fundeering werden terugge
vonden, bleek de put in het midden te
staan van de absis op de plaats zelf, waar *t
altaar had gestaan. Graaf Dirk liet het hei
lig gebeente overbrengen naar een kloos
ter, dat hij aan de andere zijde van Egmond
had doen optrekken.
Op 1 Mei 1507 trok een troep verloren
geuzeknechten, door Hendrik van Brederode
ontslagen, door Kennemerland rond; zij
beroofden de abdij van een aantal kost
baarheden en namen den prior als gevange
ne mee om een losgeld te kunnen bedingen.
Een tweede onheil trof de abdij op het
oogenblik dat bisschop van Mlerlo het her
vormingswerk vah zijn bisdom krachtig
had ter hand genomen. Helaas moest deze
op 24 Juli 1572 wegvluchten uit Haarlem.
Nadat Alkmaar op 28 Juni tot den Prins
was overgegaan, maakten de soldaten van
De priorij, zooals zij thans, naar het ont-
tlntelende vreugde. Hij drukte innig haar vin
gertjes in zijn hand. Haar hart zong en jubelde:
zl) zouden samen op reis gaanl
Het was bijna te mooi om waar te zijn,
maar
Ja, inderdaad was dit het geval, te mooi om
waar te zijn.
Een schaduw gleed over den grond en over
het schoentje van de bruid.
Johnson. Hugo's bediende, die by den auto
gewacht had. schreed met vluggen stap op den
bruidegom toe.
„Excuseer mijnheer, maar hier is een tele
gram voor u.... het arriveerde, toen u juist
weg was naar de kerk. Ik heb gewacht. Het
werd aan uw woning bezorgd I”
Paul nam het telegram aan en doorlas het
snel.
De blanke bruid, die hij juist getrouwd had.
stond naast hem bü de poort van de kerk, hem
gade te slaan, terwijl de wind met haar sluier
en krullen speelde en een paar roomkleurige
bloesems uit haar krans vielen op de borst van
zijn Jas. Zij zelf stond onbeweeglijk, als uit
steen gehouwen.
Zy wist, dat dit geen telegram van geluk-
wenschen was, zooals een bruidspaar kon ver
wachten na de trouwplechtigheid in de kerk,
zy kende den inhoud, vóórdat zij zijn diepe
stem ontsteld en gejaagd hoorde zeggen:
„Het U van het ministerie van Oorlog
gaan. Ik zal afscheid van je moeten
nemen, nu op «taanden voet. Het bevel luidt,
dat ik oogenbllkkeiyk moet vertrekken I'
Op dit oogenblik scheen het haar toe, alsof
dit zeer weinig was om te beloven. Het scheen
slechts een zeer klein deeltje van alles wat ee
hem gaarne zou gevent
„Totdat de dood ons zal schelden.* herbaalde
ze rustig.
Toen was het. dat zij aan haar twee wen
schen dacht. De eene was, dat Paul haar altijd
en evenzeer zou liefhebben als op dit oogen-
blik.
Ze was nog te jong, om de groote wijsheid
van haar tweeden wensch te beseffen. nJ. dat
zyzelf altijd dezelfde liefde sou blijven koes
teren voor Paul.
„Moge God goed, erg goed voor ons zijn en
deze wenschen in vervulling doen gaan!” bad
ze stil.
,En hier zet u uw handteekening,” zei de
geestelijke in de sacrtaHe tot den pas getrouw
den man. die. de aanwijzing volgend, ta zijn
klein, net handschrift neerschreef: Paul
Dampier, Luitenant Koninklijk Vllegcorpa." De
handteekening op het grauw-blauwe vel papier
werd behoorlijk door de getuigen bevestigd en
het document verdween in den binnenzak van
zijn grijze Jas.
„Neen, dat certificaat is niet voor u bestemd.**
protesteerde de geestelijke glimlachend, „het
behoort aan uw vrouw
Gwenna begreep .nauwelijks, dat zij met dien
naam werd aangeduid. Zl) nam het gevouwen
document aan en stak het in de wit satijnen
ceintuur, die haar mooi bruldscoetuum omsloot.
Zij zag er erg kinderlijk uit voor een ge-
t|ouwda vrouwl Alg niet dis gouden trouwring
Oosterhout bij Breda óverkwamen. Daar
werd twee jaren later de St, Adelberts-
stichtlng opgericht, die ten doel had
het bevorderen van de beoefening der ge
wijd? wetenschappen en der Christelijke
kunst in het algemeen en meer in het bij
zonder van de vaderlandsche mlddeleeuw-
sche geschiedenis vooral met betrekking tot
het voormalig graafschap Holland en
voormalige regale abdij van Egmond.
Stichting kocht nog datzelfde jaar het
historisch terrein op*met de bedoeling, la
ter een nieuwe abdij op te richten op dezelf
de plaats van de voormalige. Door haar
toedoen werd ook Prof. Holwerda in de ge
legenheid gesteld opgravingen bij het vroe
gere graf van den H. Adelbertus te doen.
Het heeft lang geduurd eer tot den
eener abdij kon worden overgegaan.
Op Pinksteren 1929 werd de opdracht ge
geven tot het ontwerpen der plannen. Nog
werd de stichting bij gebrek aan gelden uit
gesteld. De abdij te Oosterhout was Intus
schen overvol. Monniken werden naar ande
re abdijen in het buitenland gezonden om
plaats te winnen; een verbouwing leverde
voorloopig weer wat ruimte. De nood dwong
korten tijd daarna weer met verdubbelden
aandrang. Er moest langer kon niet meer
worden gewacht tot stichting worden
overgegaan. Intusschen was de -economische
toestand ook in ons land zeer verslechterd,
zoodat er geen sprake van kon zijn tot den
bouw van zelfs slechts een deel van het vol
ledige plan over te kunnen gaan. Een klein
gebouw, dat aan twintig tot vijf-en-twintlg
monniken onderdak kan bezorgen, is er
thans neergezet in de oud-Hollandsche, de
gelijke en rustige architectuur, die zoo
prachtig harmonieert met het landschap en
waar Kropholler, zelf een monastieke na
tuur, een meesterwerk in leverde.
Groot zijn de dingen Gods, en Nederland
zal Hem verheerlijken gisteren, heden en in
eeuwigheid.
Van ganscher harte hoopte ze, dat die twee
wenschen vervuld mochten worden. Zij dacht er
weer aan, toen ze daar in de kerk stond. een
klein. Wit, wazig figuurtje onder bet gekleurde
raam boven het rood bekleede altaar Als
vriéndelijke zonnestraaltjes beschenen haar de
bewonderende blikken van haar oom. haar
Slanke boezemvriendin en Hugo Swayne. Deze
droeg een keurig costuum, zwarte ja» met witte
bloem in het knoopsgat en grijzen pantalon
Zorgvuldig geperst door zijn knecht Johnson
Als er niet die zonderlinge das a la Chopin
geweest was, zou hij een waar mode) zijn ge
weest van een rijken volgens de mode gekleeden
bruidegom. Feitelijk beantwoordde ny vee) meer
aan de algemeene opvatting van een bruidegom,
dan de jonge Paul Dampier tn zijn goed ge
sneden. maar niet nieuw grijs wollen pak.
.Net zijn de eenlge kleeren. die ik in de wijde
Wereld bezit,” had hij Gwenna veitrouwelijk
meegedeeld, behalve mijn werkpak en mijn
avondcostuum.”
Zij stond, met haar handje In zijn groote
jongenshand, met vreemd accent de woorden
uitsprekend, die haar zulk een plechtige en
onherroepelijke daad hadden toegeach-nen
„Te beminnen, te eeren en te gehoorzamen....
zoolang we belden gullen leven...
sluier der bruid werd door een zacht
briesje verspreid en omhulde beiden als met
een nevelwolkje Gwenna wierp ze lachend over
haar schouders terug. De ernstige uitdrukking
in hun oogen. veroorzaakt door de imponee-
rende plechtigheid, bad plaats gemaakt voor
„Domme jongen," zei hij lachend, dat
te geen vuilnisvat, maar een luchtkoker
welke moet dienen om frissche lucht m
de machinekaiwer te voeren. Ga maar eens
mee, dan zal ik het je laten zien. Maar be
loof me, dat je kleine meisjes geen klap
pen meer zult geven, want dat te erg laf
voor een Jongen.
x-v nder stralend zomerweer is giste?®1
f I historische dag voltrokken bij de dul-
nen, waar de beschaving van ons volk
haar oorsprong nam, toen de H. Wiilebroid
er naar Utrecht trok om er het middel
punt van de Nederlandsche Kerk te vesti
gen, en er Sint Adelbert tuaachen Alkmaar
en Helloo achterliet, waar de Regale Abdij
"“van Egmond het land ging verlichten.
Driehonderd twee en vijftig jaren na de
verwoesting betrekken de zangers en bid
ders van den H. Benedictus weer de wacht
der eeuwen over de edelste overleveringen
van Holland. Als een oase van rust en vre
de staat de priorij bereid, om haar poorten
te openen voor alle menschen van goeden
wille, die hier de groote en zachte werken
van God willen zien.
De naam van het kleine dorpje Egmond
vertelt Dom A. Beekman. O J3J3. in het
bij Dillgentia te Amsterdam pas versche
nen werkje .Egmond Herbodtwd”, waaraan
we hier een en ander ontleenen is onaf- «°°veel mogelijk het kloosterleven in mlnla-
scheldelijk verbonden aan den oorsprong
onzer vaderlandsche geschiedenis en
tevens aan de eerste prediking van het
Evangelie in deze strekenl En wie over Eg
mond hoort spreken denkt tegelijkertijd ook
aan de roemruchte abdij, die daar het
is lang geleden haar statige torens ten
hernat verhief. Van die oude abdij is niets
meer over, maar op denzelfden grond zal
eerlang weer, naar wij hopen, een andere,
een nieuwe abdij verrijzen, waarin de mon
niken van denzelfden stijl weer zullen zin
gen de wonderschoone psalmen en hymnen
van het koorgebed en de koninklijke ge
zangen onder de hoogmis, die daar zes
eeuwen lang onafgebroken hebben weer
klanken.a •Maarkeen schendende hand
de <uurfakkei in het eerbiedwaardige hei
ligdom wierp!
Drle-en-een-halve eeuw heerschten
daarna over de eenzame vlakten de stil
te. Maar de zwarte monniken, die uit Frank
rijk verjaagd, zich in 1907 in ons Brabant
vestigden, sloegen al dra de‘ oogen op de
verlaten landerijen, het vroegere eigendom
hunner Broeders.
Het gelukte hun deze gronden weer in
bezit te krijgen en na jaren lang geduldig
wachten slaagden zij er eveneens in, een
klein bouwwerk daar op te richten, waar
enkele hunner zich hebben gevestigd, in af
wachting op betere tijden, wanneer met den
bouw van de eigenlijke abdij zal kunnen
worden begonnen.
Willibrordus, die met zijn gezellen in 690
vanuit Engeland naar het Frankenland
overstak, was Benedictijner monnik en had
zijn opleiding genoten in de abdij van Ri
pon, waar voorzeker nog de herinnering was
bewaard aan den H. Augustinus, die, toen
Willibrordus werd geboren, nauwelijks een
halve eeuw geleden daar was geland. Onze
Apostel bracht naar deze streken derhalve
•ver de Romeinsche' traditie. Door zijn ver
schillende reizen naar Rome heeft hij bo
vendien zorg gedragen deze te onderhou
den en daarom kunnen we wel zeggen, dat
onze Vaderen het geloof hebben ontvangen
uit de hand zelf der Pausen van Rome,
waar de hartader klopt der Kerk van Chris
tus. Als we boven den ingang van de voor
malige abdij van Egmond den H. Petrus zien
afgebeeld, moeten we de verklaring daar
van zoeken in de betrekking, die de Bene-
HOOFD8TUK VIII
HET MEISJE. DAT HU ACHTERLIET
Gwenna Dampier zou later steeds dankbaar
zijn, dat zy te verbijsterd was door het haastige
vertrek van den geliefde, die nog pas een
kwartier haar echtgenoot was. om eenige uiting
aan haar overstelpende gemoeoaaandoenlngen
te geven.
Evenals zij bij het vliegenlersdiner verdoofd
was door een overmaat van vreugde, zoo had
nu de schok der scheiding haar gevoel een
oogenblik verstompt. zy was zich bewust, dat
zij met kalme uitdrukking naar de opgewon
den en terneergeslagen gezichten der omstan
ders had gekeken, die kwamen toegeloopen om
de reden te vernemen, waarom Paul alleen in
den auto vertrok. Ze was even kalm en stil
geweest, toen ze Paula afscheidskus ontving,
terwijl hij haar even, bijna pijnlijk, tegen zich
aandrukte en fluisterde: „Paa goed op jezelf,
lief klein dlngl"
Het had haar toen erg vreemd toe geschenen
Zij moest op zichzelf nessen I Zij. die niets te
doen had. dan rustig thuis te blijven I En bij
zei dat tot haar! Hij, die, waarheen wist hij
self niet, ten oorlog trok! Weg. ver weg. als
een vechtende vliegenier, die over de vijandelijke
grenzen sou heenvllegen. om te schieten en be
schoten te worden I Zijn dierbaar leven kon alk
oogenblik in gevaar zijn!
Ze glimlachte zelfs een weinig, terwijl hij
in den auto den heuvel afreed, haar in de
zorgen van Leslie oom Hugh en Hugo Swayne
achterlatend. Ze betrapte zich op de gedachte,
U stonden voor een groote winkelruit.
Pietje en Grietje, aardige meisjes, modern
gekleed, een half hoedje elk op één oor
en belden in een keurig mantelpakje. Zij lach
ten en schaterden.... en spiegelden zich in
het heldere glas; keken van tijd tot tijd ook
eens, wat daarachter te zien was: auto’s, de
allernieuwste modellen auto's. Ja, zij stonden
voor een auto-showroom.
„Mooi wagentje die daar!” zei Pietje Ineens.
„Die daar.veel mooier!" vond Grietje.
Toen lachten beiden eens. Keken elkaar van
terzijde aan.
„Zou wel eens graag zoo’n wagentje wat
nader bekijken!” gat Pietje als baar wil te ken
nen.
„En ik sou er wel graag eens oen proefrit Je
mee maken!” zei Grietje. Zag haar metgezellin
toen plotseling veelbeteekenend aan.
„Als we eens naar binnen gingen en lelden,
dat we een wagen wilden koopen?”
„Maar..., dat wil je toch niet?”
„Neen, natuurlijk niet! Maar dat kunnrti ze
toch niet aan onsen neus zien?”
Waarop beiden elkanders neus monsterden.
Toen schaterden ze het weer uit. Trokken niet
temin hun hoedje recht, bewerkten vlug en
handig een ietwat onwllligen haarlok, spiegelden
zich nogmaals in de groote spiegelruit en
stapten heel parmantig een oogenblik later den
winkel in.
De baas kwam zelf dadelijk naar voren.
„Dames I" zelde hij buigend.
‘..Hadden plan.... om een wagen te koopen!”
verkondigde Pietje met een stalen gezicht, en
Grietje knikte maar.
„Wat denkt u van dezen?" informeerde de chef
beleefd. Begon toen de voordeelen van dien
wagen uiteen te zetten. En de meisjes lachten
tevreden; coquetteerden dan eens, draalden met
hun hoofd en speelden met hun handtaschjes.
Eindelijk, toen het relaas ten einde raakte, deed
Pietje weer het woord.
„Heel mooie wagen!" zei ze opgetogen. „Zou
den we daarin niet eens een proefrit je kunnen
maken?” T
.Natuurlijk, dames! Maar kijkt u eerst nog
eens even naar dit model. Dit is iets heel an
ders.... ook pracht-kwallteit.”
En opnieuw ving de chef een heel relaas aan.
De meisjes luisterden gewillig; lonkten eens
naar dien vriendelijken auto-verkooper.
„Ook een heal mooie wagen!” zeiden se in
koor. „Zouden we daarin ook niet eens een
proefritje kunnen maken?”
De chef zuchtte.
En juist op dat moment kwam een andere
klant den winkel binnen, een deftig oud heertje.
De bediende schoot dadelijk naar voren en even
stond de chef ta tweestrijd. Moest h|j dien heer
te woord staan.... of kon hij dat aan den be
diende .overlaten? Het was wel heel orettlg om
die meisjes te bedienen, maar.... die heer leek
hem toch serieuzer. Dus droeg hy de twee aar
dige meisjes aan den bediende over en ging zelf
naar den nieuwen klant toe.
Maar hield toch een oogje op de meisjes....
en op den bediende.
Het oude heertje vroeg dadelijk tekst en uit
leg van eiken wagen, die ta de showroom stond.
De chef gaf de noodlge inlichtingen, ging alle
stands af en was eindelijk genaderd aan den
zelfden stand, waar zijn bediende de noodlge
uitleggingen stond te geven aan de beide aar
dige meisjes
De tweede klant lachte eens tegen de eer
sten en de eersten knikten vriendelijk terug.
Een oogenblik stond de chef zich te verbijten,
toen plotseling de bediende naar hem toe kwam.
„De dames hebben gevraagdof se ta de
ren wagen niet ééns een proefritje konden ma-
ken!” zelde hjj zacht.
De ander zette zijn tanden op elkaar: die
metejes waren blijkbaar verzot op proefritjes.
jQMbze koopen wildengeloofde hij niet.
I® voor het moment stonden ze hem vree-
selijk ta den weg. Hij zou ze dan een proefritje
gevendan was hij se meteen kwijt ook.
Even aarzelde hjj nog.
.Jan!" zei hjj dan tegen zjjn bediende „Help
JU mijnheer even? Dames!" vervolgde hij vrién
delijk tegen de anderen. „U kunt nu dadelijk
Na een kwartiertje stonden ze weer op
het dek, en Piet bedankte den kapitein
voor het bezichtigen van de machine
kamer. „Gaan jullie nu maar samen weer
spelen, Piet,” zei de kapitein, ,Jk moet den
eersten stuurman aflossen”
Ze kwamen ta de machinekamer. Jon.
gens, wat was het hier mooi. Het was een
gewirwar van glimmende stangen en rade
ren en een gedreun van je welste. Alles
glom en blonk hier. Pietje keek zijn oogen
uit. Jongens wat was dat prachtig. Maar
het was hier ook ontzettend warm.
om haar vinger had geglinsterd, zou zij meer
op een der gesluierde Communiebruldjes op
Paasch-Zondag te Parijs hebben geleken. Dan
hief zij het gezichtje omhoog de sluier was
nu teruggeslagen om omhelsd te worden
door de anderen, die hen naar de sacristie ge
volgd waren. Vaag hoorde ze Leslie fluisterend
afspreken met Hugo Swayne: „Neen, misschien
kom ik later wel. als ik haar geholpen heb
van toilet verwisselenNeen, jij neemt mijn
heer Lloyd mee en laat hem ergens lunchen.
Het bruidspaar? Neen, die twee hebben geen
tijd voor de lunch; ze vertrekken direct voor bun
huwetljksrete**
„Laat ze in je auto naar het Victoria station
rijden en Johnson kan de auto terugbrengen....
ze zullen aanstonds vertrekken."
Aanstonds I Gwenna keek op in de blauwe
oogen ven haar echtgenoot. Hij vatte haar
hand.
,4k heb je nu.” zei hij zacht. „Nu kun je
niet meer wegloopen
Eigenlijk zouden zij gearmd door de kerk
naar den uitgang hebben moeten wandelen.
Maar hy liet haar hand niet loe en zoo kwam
het. dat ze, als een paar kinderen, hand aan
hand, zich haastig naar de poort van de kerk
spoedden en vóór de anderen het zonlicht be
reikten.
De
den rauwen Dirk Sonoy den ganschen om
trek onveilig. Herhaalde malen werd de ab
dij geplunderd, zoodat de monniken zich in
wanhoop richtten tot den Prins, die bij ver
ordening van 28 October 1572 de abdij en
haar bewoners en bezittingen in bescher
ming nam. Wij weten echter, welke waarde
aan dergelijke stukken moet worden ge
hecht. In schoonen kanselarij-stijl opge
steld, met zwierige krullen versierd, eigen
handig onderteekend door „Guille de Nas
say” en voorzien van zijn zegel, had het
document nul of geener waarde, omdat het
huurleger uit huurlingen en vrijbuiters be-,
stond en kapiteins als de vreemdelingen
Sonoy en Lumey, niet meer dan geweten-
looze woestelingen, in het minst niet ge
neigd waren te gehoorzamen, maar erop uit
waren hun hebzucht en bloeddorst op aller-
wreedaardigste wijze voornamelijk aan on
schuldige geestelijken te stillen; wat zij
herhaaldelijk en zonder er voor te worden
gestraft, hebben gedaan! Op 1 April 1573
zond Sonoy enkele lieden naar de abdij,
die het wapen droeg van den Prins, met het
volgende briefje:
„Werdt by dezen gheauctorigeert ende
gheconunitteert Jan Heerts van Alckmaer
omme met zyn gh oaslenhar te haelen uet
de abdije van Egmont den brouwketel, ho-
rologle metten doeken endere zekere bac
ken ten behoeve der stede Alckmaer, zal
hem daeromme een yeghelljck met zijn
gheselschap tzelve vrij, vranek, onverhin-
dert ende onbeschaedlcht laeten haelen.
vervoeren, passeren ende wederkeren. Op
pene van te vallen in de ongenade van zij
ne V(orstelljke) G(enade).”
Later, op 15 Juni, vorderde hij bovendien
nog 6000 pond lood van de daken. Reeds
was de abdij door de monniken verlaten.
Ze werd na te zij h leeggeplunderd in brand
gestoken. Het gansche gebouw stortte in
een. Geen enkel protest van de regeering
werd vernomen.
De twee torens bleven voorloopig over
eind. Van deze heeft de sterkere Zuiderto-
ren het *t langst uitgehouden. Tot 1798
diende hij tot vuurbaken voor de visschers,
toen viel ook hij in. De regeering legde zon
der gewetensgevoeligheld de hand op de
landerijen en schonk de rente aan de pro
fessoren der pas opgerichte Leidsche Uni-
versiteit. In 1830 liet de tweede vrouw van
den Prulslachen consul te Amsterdam uit
haat tegen den katholieken godsdienst de
fundamenten uitbreken en verkoopen. Het
terrein werd een wei waar het vee graasde.
Intusschen hadden de monniken van de
Sint Paulus priory te Wisques in Noord-
Frankrljk, door de vervolglngswetten van
1901 verdreven, de wyk genomen naar Mon-
tigny in België, van waar zij in 1907 naar
ATT f A D 1U L* op dit blad zyn Ingevolge de ▼erzekerlngsvoorwaarden tegen LJ1 77^0 b1J levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 b*J een onKeTal met p 0^0 b^ Terlle’ Tan e«n hand
/A I «I iTi /A nV/Jl l-J O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen OUa** verlies van beide armen, beide beensn of belde oogen ff UU«" doodeiyken afloop een voet of een oog
een proefritje maken: er
zoo n wagen in de garage.
mee.”
Pietje en Grietje moesten in de garage even
wachten, terwyi de chef zyn chauffeur ging
waarschuwen.
„Klaasl” aet hy tegen dezen. „In de 8»raga
wachten een paar aardige jonge dames die
per se een proefritje willen maken. Je gaat nu
maar een eindje met «e toeren ta den een of
anderen wagen
eeft niet welken
geeft niet hoe
als je maar zoo
vlug mogeiljk
weer terugkomt
zonder de meisjes.
Begrepen?**
„Jawel!" stotterde Klaas, „de bedoeling heb
ik begrepen. Maar _X.-
recht duideiyk.”
T-ast ik geheel aan je beleefdheid over,
Klaas. En nu vooruit, een beetje ópschieten
alsjeblieft. Ze wachten op je.”
Ietwat schuchter betrad Klaas de garage;
kreeg de meisjes dadeiyk ta de gaten.... en
zat wat met de opdracht ta zyn maag. Hij was
het namelyk direct met zichzelf eens, dat hij
met deze meisjes wel den geheelen dag zou
rillen rijden. Maar ja: plicht was plicht!
„Stapt U maar in!” verzocht hy vriendeiyk.
En de meisjes deden het onmiddeliyk. zaten
één seconde later al op de heeriyke veerends
kussens; lachten eens, knikten minzaam ta de
richting van den chauffeur.
„We hebben den rijd hoor!” iel Pietje ineens
met een schalksch lachje.
„Jawel dames!” zei Klaas beleefd en klapte
het portier dicht. Reed dan vlug de garage
uit.en keerde daarin vyf minuten later weef
terug, alleen.
„Hoe heb Je 'm dat geleverd?" vroeg de ver-
baasde chef.
„Heel eenvoudig!" vond Klaas. „Ik heb re
naar de gratis modeshow gereden, hier vlak by
aan den overkant. U weet wel? Daar stapten ze
onmiddeliyk uit om eens een kykje te gaan
nemen. En toen heb ik niet gewacht tot re
terugkwamen!"
Nadruk verboden.
hoe jutet op tyd Paul zich gisteren zyn uni
form en andere benoodlgdheden had aange
schaft, terwyi zy haar inkoopen deed, nJ. de
witte schoentjes en de zyden kousen, de
Piincesse overjurk en verschillende andere
snuteteryen, zooveel uitzet, als ze in dien korten
tyd byeen had kunnen verzamelen. Ja. Paid
had al siln toebereidselen gemaakt, vertelde
ze haar vrienden. Zy verwachtte niet, hem nog
te zien, voordat hy Londen verliet.
En haar gezegde werd bewaarheid. Dien
zelfden avond, toen ze nog met uit haar ver-
doovlng was ontwaakt het was Leslie, die
een brok in haar keel voelde en moeite had,
haar tranen te bedwingen dienzelfden avond'
kwam het eerste briefje van hem. dat geadres
seerd was aan:
„Mevrouw Paul Dampier.”
Het was in haast met potlood neergekrabbeld
en de aanhef luidde:
„Myn allerliefst vrouwtje." Dan volgde een
aanwyzlng. om haar brieven voor hem te adres
seren aan bet ministerie van Oorlog, totdat
ze van hem zou hooren, en dat dit zou ge
beuren. zoodra hy eenlgsztas kon. En het
eind iff de:
„ik was zoo trotsch op je, dat je je aoo
flink hield; daar heb je geen idee van. Ik heb
je altyd een lief .Jtleta ding” gevonden. Nu
weet ik ook, dat je een „dapper klem ding”
bent. God regen Je. Alles zal goed gaan.
Je liefhebbende echtgenoot
(Wordt vervolgd.) I
n het Junl-nummer van „Om Liturgisch
Tydschrift” maakt Pater L. Verwist OP. een
balans op van hetgeen er in denjongsten
Faaschtyd weder herleefd ts aan liturgische en
folkloristische gebruiken.
„Over het algemeen gesproken, merkt hyoV,
lijdt het meevieren met de Liturgie der Kerk in
de Goede Week niet aan de kwaal van onzen
tijd, de crisis. Dat meeleven met de treurende
en jubelende Kerk vertoont een stygende
curve. Telken Jare volgen steeds meer geloovi-
gen met de Ooede Week-teksten ta de hand
de heilige handelingen der Kerk.n
Om te beginnen komt Palmzondag hoe lan
ger hoe meer in aanrien te staan, vervolgt
hy. „Er wordt veel meer werk gemaakt van
de palmprocessle dan vroeger en langzamer
hand burgert zich het gebruik in, den deel
nemers aan de processie lange, echte palmtak
ken in de hand te geven." Vooral in Amster
dam VOravenhage en Venlo spande men zich
in óm dit oud-folkloriatisch en godsdienstig
gebruik weer in eere te herstellen. Behalve de
kinderen die er aan deelnemen, schrijden thans
ook de Jonge Wachters, Verkenners en K.J.V.-
ers ta den Palmpeaschstoet mee.
In Brabant wordt sterk gefjverd voor het ge
bruik van rogpalmen. Op Palmzondag begeeft
zich de Brabantsche boer in wtjdlngsvollen
gang naar zUn roggeveld. Daar aangekomen
maakt hy op de hoeken met zyn palmtak een
kruisje, bidt een Onze Vader en steekt het
takje tn den grond. Hy kent het gebed, door
de Kerk over den palm uitgesproken, dat „over
al waar die takken gébracht worden, de be
woners dier plaats van God zegen mogen ont
vingen.”
Schr. wyst voorts op de Palmpaaschtentoon-
stelling in het Openlucht-mureum te Arnhem,
waaraan voornameiyk plaatsen uit het oosten
des lands, van Groningen tot in Limburg me
dewerking hadden verleend.
Door voordrachten en opgevoerde spelen
werd verder op vele plaatsen de Liturgie van
dc Ooede Week en Paschen den volke aan
bevolen. terwyi mede gewag gemaakt wordt
ooor Pater Verwilst van de onmiskenbare ver
dieping van 't godsdienstig leven, door den
yver van zoovele geloovigen vooral van man
nen om naarstig déél te nemen aan de nach-
teiyke aanbidding, welke elk jaar in een grocter
aantal kerken wordt gehouden, in den nacht
van Witten Donderdag op Goeden Vrydag.
Dan 13 er nog de groeiende belangstelling
voor de Pairschkaars. Bykans over *t geheele
front werd hier gebroken met de oude sleur.
Ook het Paasch-charter wint meer en meer
veld ta de aandacht onzer volksgenooten. Voor
de Verkenners was er verder een schoone ge
it genheid om het Paaschvuur ta hun byeen-
i.cmsten te ontsteken, om het alzoo ontdaan
van zyn heidensche beteekenls ta te lasschen
Ir onze christelyke gewoonten.
Schr. besluit zyn artikel, na gewezen te heb-
l en op de schoone Instelling van de hernieu
wing der doopbeloften en de in den Paaschtyd
passende versiering van het baptisterium „de
mystieke bruidskamer, waar het nieuwe kroost
der Kerk op Paaachdag geboren wordt” zooals
hy t noemt, met de conclusie, dat er op de
liturgische balans een batig saldo valt aan ,te
wijzen.