DE HERBOUW VAN EGMOND tKdv&fiaal aan Met twee kameraadjes op avonturenreis Jeahiu-VJteuQeEs I Priorij ingewijd £'W' WOENSDAG 26 JUNI 1935 Balans Paaschtijd Carbiden en diamant Ml Zeldzame klanten DOOR BERTHA RUCK >i T~^~ AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL p. d. h - 9 - 1 »r»«ar»«, raw/ vr»fc~ werp mm den architect Kropholler, ia a uitttvoerd o bouw de uitvoering is my niet i t 5 JOHN SIMSON Ik moet - i r S 5 *- L de De staat toevallig juist Gaat U maar even Het oors&onkeUjka ontwerp voor den K&fbouw dët Ubdij tuur moesten onderhouden door *t gezamen lijk bidden van het breviergebed. Aldus is het geval geweest voor Kennemerland en met name voor Helloo. Daar en in Egmond heeft de diaken Adelbertus, door Wlllibror- dus uitgezonden, geleefd en gebeden tot aan zijn dood toe. Een klooster zou eerst twee honderd jaar later kunnen verrijzen, toen de woeste Noormannen waren geknecht en de graaf van Holland zijn medewerking verleende. De aanleiding tot het oprichten van dat klooster, was de mededeellng, die door een godgewijde maagd, Wulfsit gehee- ten, aan Dirk werd gedaan. Meerdere malen was deze Wulfsit in een droomgezicht ver maand, het gebeente van den H. Adelbert, dat vanaf zijn dood in een klein Kerkje, ten Westen van Egmond gelegen, rustte, te doen opgraVen, opdat het beter dan tot nu toe zou kunnen worden vereerd. Het kerkje was n.l. herhaalde malen 'verwoest door de Noormannen en denkelijk was het nog niet weer opgebouwd. Dirk voldeed aan het verzoek. het Ieder die wel eens glas heeft zien snijden met behulp van een diamantje, weet dat dese stof haar beteekenls voor de techniek ontleent aan haar buitengewoon groote hardheid. Sommige carbiden, dat zijn chemische ver bindingen van metalen en enkele niet-metalen, zooals borium en silicium, met koolstof, be. zitten deze waardevolle eigenschap ook tn hooge mate. Bijna even hard als diamant, dat den hardheidsgraad 15 bezit, is Wolframrarbied. Onlangs is men er in Amerika In geslaagd het boorcarbled technisch bruikbaar te maken. Dit boriumcarbled heeft een hardheidsgraad 14, en is dus lets minder hard dan Wolfram- carbied. Het bezit echter een aantal voor de techniek zeer belangrijke eigenschappen. Het is soortelijk lichter dan aluminium, verdraagt bij toetreding van de lucht temperaturen tot 1000 gr. en het moet zeer ongevoelig zijn voor chemische Inwerkingen. dictijner monniken altijd met het centrum I der Christenheid hebben onderhouden. Willibrofdus stichtte als uitgangspunt 3/ier missloneertng een klooster te Echter- Jiach en kort daarop nog een ander te Utrecht. Niet alleen was zijn bedoeling de abdij als punt van uitgang te doen dienen, maar voornamelijk om een Christelijk cen trum te vormen, dat als voorbeeld aan de heidenen kon worden getoond. Volgens den Regel van den H. Benedictus nu moet een klooster een van de wereld afgescheiden maatschappij zijn, opdat de Christelijke geest daar ongerept kan worden bewaard en niet zal worden besmet door verkeerde Invloeden van buitenaf. Een dergelijk cen trum was van onberekenbaar nut, want elk klooster beoefende de gastvrijheid, zoodat de bezoekers van nabij konden ken nis maken met een Christelijk gezin. Voor zeker lag het In de bedoeling, zpodra de mogelijkheid open stond, in elke landstreek een klooster te stichten. Kon dit voorloopig nog niet gebeuren, dan plaatste Willlbror- dus daar in een cella een missionaris met enkele hulpem die met hetjüooster voort durend contact dienden te houden en zelf Op het gebeente vond men nog het lijnwaad, waarin het lichaam was gewik keld, onverteerd terug, benevens het kruis, waarmee de belijder was k>egraven. Ais bij zonderheid wordt verder vermeld, dat bij gelegenheid der opdelving een heldere bron ontstond, welke nog aanwezig is en tot op den huldigen dag door de bewoners de Sint- Adelbert-put wordt geheeten. Bij de opgra vingen, die in 1924 onder leiding van prof, dr. J. Holwerda plaats hadden, toen de sporen eener fundeering werden terugge vonden, bleek de put in het midden te staan van de absis op de plaats zelf, waar *t altaar had gestaan. Graaf Dirk liet het hei lig gebeente overbrengen naar een kloos ter, dat hij aan de andere zijde van Egmond had doen optrekken. Op 1 Mei 1507 trok een troep verloren geuzeknechten, door Hendrik van Brederode ontslagen, door Kennemerland rond; zij beroofden de abdij van een aantal kost baarheden en namen den prior als gevange ne mee om een losgeld te kunnen bedingen. Een tweede onheil trof de abdij op het oogenblik dat bisschop van Mlerlo het her vormingswerk vah zijn bisdom krachtig had ter hand genomen. Helaas moest deze op 24 Juli 1572 wegvluchten uit Haarlem. Nadat Alkmaar op 28 Juni tot den Prins was overgegaan, maakten de soldaten van De priorij, zooals zij thans, naar het ont- tlntelende vreugde. Hij drukte innig haar vin gertjes in zijn hand. Haar hart zong en jubelde: zl) zouden samen op reis gaanl Het was bijna te mooi om waar te zijn, maar Ja, inderdaad was dit het geval, te mooi om waar te zijn. Een schaduw gleed over den grond en over het schoentje van de bruid. Johnson. Hugo's bediende, die by den auto gewacht had. schreed met vluggen stap op den bruidegom toe. „Excuseer mijnheer, maar hier is een tele gram voor u.... het arriveerde, toen u juist weg was naar de kerk. Ik heb gewacht. Het werd aan uw woning bezorgd I” Paul nam het telegram aan en doorlas het snel. De blanke bruid, die hij juist getrouwd had. stond naast hem bü de poort van de kerk, hem gade te slaan, terwijl de wind met haar sluier en krullen speelde en een paar roomkleurige bloesems uit haar krans vielen op de borst van zijn Jas. Zij zelf stond onbeweeglijk, als uit steen gehouwen. Zy wist, dat dit geen telegram van geluk- wenschen was, zooals een bruidspaar kon ver wachten na de trouwplechtigheid in de kerk, zy kende den inhoud, vóórdat zij zijn diepe stem ontsteld en gejaagd hoorde zeggen: „Het U van het ministerie van Oorlog gaan. Ik zal afscheid van je moeten nemen, nu op «taanden voet. Het bevel luidt, dat ik oogenbllkkeiyk moet vertrekken I' Op dit oogenblik scheen het haar toe, alsof dit zeer weinig was om te beloven. Het scheen slechts een zeer klein deeltje van alles wat ee hem gaarne zou gevent „Totdat de dood ons zal schelden.* herbaalde ze rustig. Toen was het. dat zij aan haar twee wen schen dacht. De eene was, dat Paul haar altijd en evenzeer zou liefhebben als op dit oogen- blik. Ze was nog te jong, om de groote wijsheid van haar tweeden wensch te beseffen. nJ. dat zyzelf altijd dezelfde liefde sou blijven koes teren voor Paul. „Moge God goed, erg goed voor ons zijn en deze wenschen in vervulling doen gaan!” bad ze stil. ,En hier zet u uw handteekening,” zei de geestelijke in de sacrtaHe tot den pas getrouw den man. die. de aanwijzing volgend, ta zijn klein, net handschrift neerschreef: Paul Dampier, Luitenant Koninklijk Vllegcorpa." De handteekening op het grauw-blauwe vel papier werd behoorlijk door de getuigen bevestigd en het document verdween in den binnenzak van zijn grijze Jas. „Neen, dat certificaat is niet voor u bestemd.** protesteerde de geestelijke glimlachend, „het behoort aan uw vrouw Gwenna begreep .nauwelijks, dat zij met dien naam werd aangeduid. Zl) nam het gevouwen document aan en stak het in de wit satijnen ceintuur, die haar mooi bruldscoetuum omsloot. Zij zag er erg kinderlijk uit voor een ge- t|ouwda vrouwl Alg niet dis gouden trouwring Oosterhout bij Breda óverkwamen. Daar werd twee jaren later de St, Adelberts- stichtlng opgericht, die ten doel had het bevorderen van de beoefening der ge wijd? wetenschappen en der Christelijke kunst in het algemeen en meer in het bij zonder van de vaderlandsche mlddeleeuw- sche geschiedenis vooral met betrekking tot het voormalig graafschap Holland en voormalige regale abdij van Egmond. Stichting kocht nog datzelfde jaar het historisch terrein op*met de bedoeling, la ter een nieuwe abdij op te richten op dezelf de plaats van de voormalige. Door haar toedoen werd ook Prof. Holwerda in de ge legenheid gesteld opgravingen bij het vroe gere graf van den H. Adelbertus te doen. Het heeft lang geduurd eer tot den eener abdij kon worden overgegaan. Op Pinksteren 1929 werd de opdracht ge geven tot het ontwerpen der plannen. Nog werd de stichting bij gebrek aan gelden uit gesteld. De abdij te Oosterhout was Intus schen overvol. Monniken werden naar ande re abdijen in het buitenland gezonden om plaats te winnen; een verbouwing leverde voorloopig weer wat ruimte. De nood dwong korten tijd daarna weer met verdubbelden aandrang. Er moest langer kon niet meer worden gewacht tot stichting worden overgegaan. Intusschen was de -economische toestand ook in ons land zeer verslechterd, zoodat er geen sprake van kon zijn tot den bouw van zelfs slechts een deel van het vol ledige plan over te kunnen gaan. Een klein gebouw, dat aan twintig tot vijf-en-twintlg monniken onderdak kan bezorgen, is er thans neergezet in de oud-Hollandsche, de gelijke en rustige architectuur, die zoo prachtig harmonieert met het landschap en waar Kropholler, zelf een monastieke na tuur, een meesterwerk in leverde. Groot zijn de dingen Gods, en Nederland zal Hem verheerlijken gisteren, heden en in eeuwigheid. Van ganscher harte hoopte ze, dat die twee wenschen vervuld mochten worden. Zij dacht er weer aan, toen ze daar in de kerk stond. een klein. Wit, wazig figuurtje onder bet gekleurde raam boven het rood bekleede altaar Als vriéndelijke zonnestraaltjes beschenen haar de bewonderende blikken van haar oom. haar Slanke boezemvriendin en Hugo Swayne. Deze droeg een keurig costuum, zwarte ja» met witte bloem in het knoopsgat en grijzen pantalon Zorgvuldig geperst door zijn knecht Johnson Als er niet die zonderlinge das a la Chopin geweest was, zou hij een waar mode) zijn ge weest van een rijken volgens de mode gekleeden bruidegom. Feitelijk beantwoordde ny vee) meer aan de algemeene opvatting van een bruidegom, dan de jonge Paul Dampier tn zijn goed ge sneden. maar niet nieuw grijs wollen pak. .Net zijn de eenlge kleeren. die ik in de wijde Wereld bezit,” had hij Gwenna veitrouwelijk meegedeeld, behalve mijn werkpak en mijn avondcostuum.” Zij stond, met haar handje In zijn groote jongenshand, met vreemd accent de woorden uitsprekend, die haar zulk een plechtige en onherroepelijke daad hadden toegeach-nen „Te beminnen, te eeren en te gehoorzamen.... zoolang we belden gullen leven... sluier der bruid werd door een zacht briesje verspreid en omhulde beiden als met een nevelwolkje Gwenna wierp ze lachend over haar schouders terug. De ernstige uitdrukking in hun oogen. veroorzaakt door de imponee- rende plechtigheid, bad plaats gemaakt voor „Domme jongen," zei hij lachend, dat te geen vuilnisvat, maar een luchtkoker welke moet dienen om frissche lucht m de machinekaiwer te voeren. Ga maar eens mee, dan zal ik het je laten zien. Maar be loof me, dat je kleine meisjes geen klap pen meer zult geven, want dat te erg laf voor een Jongen. x-v nder stralend zomerweer is giste?®1 f I historische dag voltrokken bij de dul- nen, waar de beschaving van ons volk haar oorsprong nam, toen de H. Wiilebroid er naar Utrecht trok om er het middel punt van de Nederlandsche Kerk te vesti gen, en er Sint Adelbert tuaachen Alkmaar en Helloo achterliet, waar de Regale Abdij "“van Egmond het land ging verlichten. Driehonderd twee en vijftig jaren na de verwoesting betrekken de zangers en bid ders van den H. Benedictus weer de wacht der eeuwen over de edelste overleveringen van Holland. Als een oase van rust en vre de staat de priorij bereid, om haar poorten te openen voor alle menschen van goeden wille, die hier de groote en zachte werken van God willen zien. De naam van het kleine dorpje Egmond vertelt Dom A. Beekman. O J3J3. in het bij Dillgentia te Amsterdam pas versche nen werkje .Egmond Herbodtwd”, waaraan we hier een en ander ontleenen is onaf- «°°veel mogelijk het kloosterleven in mlnla- scheldelijk verbonden aan den oorsprong onzer vaderlandsche geschiedenis en tevens aan de eerste prediking van het Evangelie in deze strekenl En wie over Eg mond hoort spreken denkt tegelijkertijd ook aan de roemruchte abdij, die daar het is lang geleden haar statige torens ten hernat verhief. Van die oude abdij is niets meer over, maar op denzelfden grond zal eerlang weer, naar wij hopen, een andere, een nieuwe abdij verrijzen, waarin de mon niken van denzelfden stijl weer zullen zin gen de wonderschoone psalmen en hymnen van het koorgebed en de koninklijke ge zangen onder de hoogmis, die daar zes eeuwen lang onafgebroken hebben weer klanken.a •Maarkeen schendende hand de <uurfakkei in het eerbiedwaardige hei ligdom wierp! Drle-en-een-halve eeuw heerschten daarna over de eenzame vlakten de stil te. Maar de zwarte monniken, die uit Frank rijk verjaagd, zich in 1907 in ons Brabant vestigden, sloegen al dra de‘ oogen op de verlaten landerijen, het vroegere eigendom hunner Broeders. Het gelukte hun deze gronden weer in bezit te krijgen en na jaren lang geduldig wachten slaagden zij er eveneens in, een klein bouwwerk daar op te richten, waar enkele hunner zich hebben gevestigd, in af wachting op betere tijden, wanneer met den bouw van de eigenlijke abdij zal kunnen worden begonnen. Willibrordus, die met zijn gezellen in 690 vanuit Engeland naar het Frankenland overstak, was Benedictijner monnik en had zijn opleiding genoten in de abdij van Ri pon, waar voorzeker nog de herinnering was bewaard aan den H. Augustinus, die, toen Willibrordus werd geboren, nauwelijks een halve eeuw geleden daar was geland. Onze Apostel bracht naar deze streken derhalve •ver de Romeinsche' traditie. Door zijn ver schillende reizen naar Rome heeft hij bo vendien zorg gedragen deze te onderhou den en daarom kunnen we wel zeggen, dat onze Vaderen het geloof hebben ontvangen uit de hand zelf der Pausen van Rome, waar de hartader klopt der Kerk van Chris tus. Als we boven den ingang van de voor malige abdij van Egmond den H. Petrus zien afgebeeld, moeten we de verklaring daar van zoeken in de betrekking, die de Bene- HOOFD8TUK VIII HET MEISJE. DAT HU ACHTERLIET Gwenna Dampier zou later steeds dankbaar zijn, dat zy te verbijsterd was door het haastige vertrek van den geliefde, die nog pas een kwartier haar echtgenoot was. om eenige uiting aan haar overstelpende gemoeoaaandoenlngen te geven. Evenals zij bij het vliegenlersdiner verdoofd was door een overmaat van vreugde, zoo had nu de schok der scheiding haar gevoel een oogenblik verstompt. zy was zich bewust, dat zij met kalme uitdrukking naar de opgewon den en terneergeslagen gezichten der omstan ders had gekeken, die kwamen toegeloopen om de reden te vernemen, waarom Paul alleen in den auto vertrok. Ze was even kalm en stil geweest, toen ze Paula afscheidskus ontving, terwijl hij haar even, bijna pijnlijk, tegen zich aandrukte en fluisterde: „Paa goed op jezelf, lief klein dlngl" Het had haar toen erg vreemd toe geschenen Zij moest op zichzelf nessen I Zij. die niets te doen had. dan rustig thuis te blijven I En bij zei dat tot haar! Hij, die, waarheen wist hij self niet, ten oorlog trok! Weg. ver weg. als een vechtende vliegenier, die over de vijandelijke grenzen sou heenvllegen. om te schieten en be schoten te worden I Zijn dierbaar leven kon alk oogenblik in gevaar zijn! Ze glimlachte zelfs een weinig, terwijl hij in den auto den heuvel afreed, haar in de zorgen van Leslie oom Hugh en Hugo Swayne achterlatend. Ze betrapte zich op de gedachte, U stonden voor een groote winkelruit. Pietje en Grietje, aardige meisjes, modern gekleed, een half hoedje elk op één oor en belden in een keurig mantelpakje. Zij lach ten en schaterden.... en spiegelden zich in het heldere glas; keken van tijd tot tijd ook eens, wat daarachter te zien was: auto’s, de allernieuwste modellen auto's. Ja, zij stonden voor een auto-showroom. „Mooi wagentje die daar!” zei Pietje Ineens. „Die daar.veel mooier!" vond Grietje. Toen lachten beiden eens. Keken elkaar van terzijde aan. „Zou wel eens graag zoo’n wagentje wat nader bekijken!” gat Pietje als baar wil te ken nen. „En ik sou er wel graag eens oen proefrit Je mee maken!” zei Grietje. Zag haar metgezellin toen plotseling veelbeteekenend aan. „Als we eens naar binnen gingen en lelden, dat we een wagen wilden koopen?” „Maar..., dat wil je toch niet?” „Neen, natuurlijk niet! Maar dat kunnrti ze toch niet aan onsen neus zien?” Waarop beiden elkanders neus monsterden. Toen schaterden ze het weer uit. Trokken niet temin hun hoedje recht, bewerkten vlug en handig een ietwat onwllligen haarlok, spiegelden zich nogmaals in de groote spiegelruit en stapten heel parmantig een oogenblik later den winkel in. De baas kwam zelf dadelijk naar voren. „Dames I" zelde hij buigend. ‘..Hadden plan.... om een wagen te koopen!” verkondigde Pietje met een stalen gezicht, en Grietje knikte maar. „Wat denkt u van dezen?" informeerde de chef beleefd. Begon toen de voordeelen van dien wagen uiteen te zetten. En de meisjes lachten tevreden; coquetteerden dan eens, draalden met hun hoofd en speelden met hun handtaschjes. Eindelijk, toen het relaas ten einde raakte, deed Pietje weer het woord. „Heel mooie wagen!" zei ze opgetogen. „Zou den we daarin niet eens een proefrit je kunnen maken?” T .Natuurlijk, dames! Maar kijkt u eerst nog eens even naar dit model. Dit is iets heel an ders.... ook pracht-kwallteit.” En opnieuw ving de chef een heel relaas aan. De meisjes luisterden gewillig; lonkten eens naar dien vriendelijken auto-verkooper. „Ook een heal mooie wagen!” zeiden se in koor. „Zouden we daarin ook niet eens een proefritje kunnen maken?” De chef zuchtte. En juist op dat moment kwam een andere klant den winkel binnen, een deftig oud heertje. De bediende schoot dadelijk naar voren en even stond de chef ta tweestrijd. Moest h|j dien heer te woord staan.... of kon hij dat aan den be diende .overlaten? Het was wel heel orettlg om die meisjes te bedienen, maar.... die heer leek hem toch serieuzer. Dus droeg hy de twee aar dige meisjes aan den bediende over en ging zelf naar den nieuwen klant toe. Maar hield toch een oogje op de meisjes.... en op den bediende. Het oude heertje vroeg dadelijk tekst en uit leg van eiken wagen, die ta de showroom stond. De chef gaf de noodlge inlichtingen, ging alle stands af en was eindelijk genaderd aan den zelfden stand, waar zijn bediende de noodlge uitleggingen stond te geven aan de beide aar dige meisjes De tweede klant lachte eens tegen de eer sten en de eersten knikten vriendelijk terug. Een oogenblik stond de chef zich te verbijten, toen plotseling de bediende naar hem toe kwam. „De dames hebben gevraagdof se ta de ren wagen niet ééns een proefritje konden ma- ken!” zelde hjj zacht. De ander zette zijn tanden op elkaar: die metejes waren blijkbaar verzot op proefritjes. jQMbze koopen wildengeloofde hij niet. I® voor het moment stonden ze hem vree- selijk ta den weg. Hij zou ze dan een proefritje gevendan was hij se meteen kwijt ook. Even aarzelde hjj nog. .Jan!" zei hjj dan tegen zjjn bediende „Help JU mijnheer even? Dames!" vervolgde hij vrién delijk tegen de anderen. „U kunt nu dadelijk Na een kwartiertje stonden ze weer op het dek, en Piet bedankte den kapitein voor het bezichtigen van de machine kamer. „Gaan jullie nu maar samen weer spelen, Piet,” zei de kapitein, ,Jk moet den eersten stuurman aflossen” Ze kwamen ta de machinekamer. Jon. gens, wat was het hier mooi. Het was een gewirwar van glimmende stangen en rade ren en een gedreun van je welste. Alles glom en blonk hier. Pietje keek zijn oogen uit. Jongens wat was dat prachtig. Maar het was hier ook ontzettend warm. om haar vinger had geglinsterd, zou zij meer op een der gesluierde Communiebruldjes op Paasch-Zondag te Parijs hebben geleken. Dan hief zij het gezichtje omhoog de sluier was nu teruggeslagen om omhelsd te worden door de anderen, die hen naar de sacristie ge volgd waren. Vaag hoorde ze Leslie fluisterend afspreken met Hugo Swayne: „Neen, misschien kom ik later wel. als ik haar geholpen heb van toilet verwisselenNeen, jij neemt mijn heer Lloyd mee en laat hem ergens lunchen. Het bruidspaar? Neen, die twee hebben geen tijd voor de lunch; ze vertrekken direct voor bun huwetljksrete** „Laat ze in je auto naar het Victoria station rijden en Johnson kan de auto terugbrengen.... ze zullen aanstonds vertrekken." Aanstonds I Gwenna keek op in de blauwe oogen ven haar echtgenoot. Hij vatte haar hand. ,4k heb je nu.” zei hij zacht. „Nu kun je niet meer wegloopen Eigenlijk zouden zij gearmd door de kerk naar den uitgang hebben moeten wandelen. Maar hy liet haar hand niet loe en zoo kwam het. dat ze, als een paar kinderen, hand aan hand, zich haastig naar de poort van de kerk spoedden en vóór de anderen het zonlicht be reikten. De den rauwen Dirk Sonoy den ganschen om trek onveilig. Herhaalde malen werd de ab dij geplunderd, zoodat de monniken zich in wanhoop richtten tot den Prins, die bij ver ordening van 28 October 1572 de abdij en haar bewoners en bezittingen in bescher ming nam. Wij weten echter, welke waarde aan dergelijke stukken moet worden ge hecht. In schoonen kanselarij-stijl opge steld, met zwierige krullen versierd, eigen handig onderteekend door „Guille de Nas say” en voorzien van zijn zegel, had het document nul of geener waarde, omdat het huurleger uit huurlingen en vrijbuiters be-, stond en kapiteins als de vreemdelingen Sonoy en Lumey, niet meer dan geweten- looze woestelingen, in het minst niet ge neigd waren te gehoorzamen, maar erop uit waren hun hebzucht en bloeddorst op aller- wreedaardigste wijze voornamelijk aan on schuldige geestelijken te stillen; wat zij herhaaldelijk en zonder er voor te worden gestraft, hebben gedaan! Op 1 April 1573 zond Sonoy enkele lieden naar de abdij, die het wapen droeg van den Prins, met het volgende briefje: „Werdt by dezen gheauctorigeert ende gheconunitteert Jan Heerts van Alckmaer omme met zyn gh oaslenhar te haelen uet de abdije van Egmont den brouwketel, ho- rologle metten doeken endere zekere bac ken ten behoeve der stede Alckmaer, zal hem daeromme een yeghelljck met zijn gheselschap tzelve vrij, vranek, onverhin- dert ende onbeschaedlcht laeten haelen. vervoeren, passeren ende wederkeren. Op pene van te vallen in de ongenade van zij ne V(orstelljke) G(enade).” Later, op 15 Juni, vorderde hij bovendien nog 6000 pond lood van de daken. Reeds was de abdij door de monniken verlaten. Ze werd na te zij h leeggeplunderd in brand gestoken. Het gansche gebouw stortte in een. Geen enkel protest van de regeering werd vernomen. De twee torens bleven voorloopig over eind. Van deze heeft de sterkere Zuiderto- ren het *t langst uitgehouden. Tot 1798 diende hij tot vuurbaken voor de visschers, toen viel ook hij in. De regeering legde zon der gewetensgevoeligheld de hand op de landerijen en schonk de rente aan de pro fessoren der pas opgerichte Leidsche Uni- versiteit. In 1830 liet de tweede vrouw van den Prulslachen consul te Amsterdam uit haat tegen den katholieken godsdienst de fundamenten uitbreken en verkoopen. Het terrein werd een wei waar het vee graasde. Intusschen hadden de monniken van de Sint Paulus priory te Wisques in Noord- Frankrljk, door de vervolglngswetten van 1901 verdreven, de wyk genomen naar Mon- tigny in België, van waar zij in 1907 naar ATT f A D 1U L* op dit blad zyn Ingevolge de ▼erzekerlngsvoorwaarden tegen LJ1 77^0 b1J levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 b*J een onKeTal met p 0^0 b^ Terlle’ Tan e«n hand /A I «I iTi /A nV/Jl l-J O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen OUa** verlies van beide armen, beide beensn of belde oogen ff UU«" doodeiyken afloop een voet of een oog een proefritje maken: er zoo n wagen in de garage. mee.” Pietje en Grietje moesten in de garage even wachten, terwyi de chef zyn chauffeur ging waarschuwen. „Klaasl” aet hy tegen dezen. „In de 8»raga wachten een paar aardige jonge dames die per se een proefritje willen maken. Je gaat nu maar een eindje met «e toeren ta den een of anderen wagen eeft niet welken geeft niet hoe als je maar zoo vlug mogeiljk weer terugkomt zonder de meisjes. Begrepen?** „Jawel!" stotterde Klaas, „de bedoeling heb ik begrepen. Maar _X.- recht duideiyk.” T-ast ik geheel aan je beleefdheid over, Klaas. En nu vooruit, een beetje ópschieten alsjeblieft. Ze wachten op je.” Ietwat schuchter betrad Klaas de garage; kreeg de meisjes dadeiyk ta de gaten.... en zat wat met de opdracht ta zyn maag. Hij was het namelyk direct met zichzelf eens, dat hij met deze meisjes wel den geheelen dag zou rillen rijden. Maar ja: plicht was plicht! „Stapt U maar in!” verzocht hy vriendeiyk. En de meisjes deden het onmiddeliyk. zaten één seconde later al op de heeriyke veerends kussens; lachten eens, knikten minzaam ta de richting van den chauffeur. „We hebben den rijd hoor!” iel Pietje ineens met een schalksch lachje. „Jawel dames!” zei Klaas beleefd en klapte het portier dicht. Reed dan vlug de garage uit.en keerde daarin vyf minuten later weef terug, alleen. „Hoe heb Je 'm dat geleverd?" vroeg de ver- baasde chef. „Heel eenvoudig!" vond Klaas. „Ik heb re naar de gratis modeshow gereden, hier vlak by aan den overkant. U weet wel? Daar stapten ze onmiddeliyk uit om eens een kykje te gaan nemen. En toen heb ik niet gewacht tot re terugkwamen!" Nadruk verboden. hoe jutet op tyd Paul zich gisteren zyn uni form en andere benoodlgdheden had aange schaft, terwyi zy haar inkoopen deed, nJ. de witte schoentjes en de zyden kousen, de Piincesse overjurk en verschillende andere snuteteryen, zooveel uitzet, als ze in dien korten tyd byeen had kunnen verzamelen. Ja. Paid had al siln toebereidselen gemaakt, vertelde ze haar vrienden. Zy verwachtte niet, hem nog te zien, voordat hy Londen verliet. En haar gezegde werd bewaarheid. Dien zelfden avond, toen ze nog met uit haar ver- doovlng was ontwaakt het was Leslie, die een brok in haar keel voelde en moeite had, haar tranen te bedwingen dienzelfden avond' kwam het eerste briefje van hem. dat geadres seerd was aan: „Mevrouw Paul Dampier.” Het was in haast met potlood neergekrabbeld en de aanhef luidde: „Myn allerliefst vrouwtje." Dan volgde een aanwyzlng. om haar brieven voor hem te adres seren aan bet ministerie van Oorlog, totdat ze van hem zou hooren, en dat dit zou ge beuren. zoodra hy eenlgsztas kon. En het eind iff de: „ik was zoo trotsch op je, dat je je aoo flink hield; daar heb je geen idee van. Ik heb je altyd een lief .Jtleta ding” gevonden. Nu weet ik ook, dat je een „dapper klem ding” bent. God regen Je. Alles zal goed gaan. Je liefhebbende echtgenoot (Wordt vervolgd.) I n het Junl-nummer van „Om Liturgisch Tydschrift” maakt Pater L. Verwist OP. een balans op van hetgeen er in denjongsten Faaschtyd weder herleefd ts aan liturgische en folkloristische gebruiken. „Over het algemeen gesproken, merkt hyoV, lijdt het meevieren met de Liturgie der Kerk in de Goede Week niet aan de kwaal van onzen tijd, de crisis. Dat meeleven met de treurende en jubelende Kerk vertoont een stygende curve. Telken Jare volgen steeds meer geloovi- gen met de Ooede Week-teksten ta de hand de heilige handelingen der Kerk.n Om te beginnen komt Palmzondag hoe lan ger hoe meer in aanrien te staan, vervolgt hy. „Er wordt veel meer werk gemaakt van de palmprocessle dan vroeger en langzamer hand burgert zich het gebruik in, den deel nemers aan de processie lange, echte palmtak ken in de hand te geven." Vooral in Amster dam VOravenhage en Venlo spande men zich in óm dit oud-folkloriatisch en godsdienstig gebruik weer in eere te herstellen. Behalve de kinderen die er aan deelnemen, schrijden thans ook de Jonge Wachters, Verkenners en K.J.V.- ers ta den Palmpeaschstoet mee. In Brabant wordt sterk gefjverd voor het ge bruik van rogpalmen. Op Palmzondag begeeft zich de Brabantsche boer in wtjdlngsvollen gang naar zUn roggeveld. Daar aangekomen maakt hy op de hoeken met zyn palmtak een kruisje, bidt een Onze Vader en steekt het takje tn den grond. Hy kent het gebed, door de Kerk over den palm uitgesproken, dat „over al waar die takken gébracht worden, de be woners dier plaats van God zegen mogen ont vingen.” Schr. wyst voorts op de Palmpaaschtentoon- stelling in het Openlucht-mureum te Arnhem, waaraan voornameiyk plaatsen uit het oosten des lands, van Groningen tot in Limburg me dewerking hadden verleend. Door voordrachten en opgevoerde spelen werd verder op vele plaatsen de Liturgie van dc Ooede Week en Paschen den volke aan bevolen. terwyi mede gewag gemaakt wordt ooor Pater Verwilst van de onmiskenbare ver dieping van 't godsdienstig leven, door den yver van zoovele geloovigen vooral van man nen om naarstig déél te nemen aan de nach- teiyke aanbidding, welke elk jaar in een grocter aantal kerken wordt gehouden, in den nacht van Witten Donderdag op Goeden Vrydag. Dan 13 er nog de groeiende belangstelling voor de Pairschkaars. Bykans over *t geheele front werd hier gebroken met de oude sleur. Ook het Paasch-charter wint meer en meer veld ta de aandacht onzer volksgenooten. Voor de Verkenners was er verder een schoone ge it genheid om het Paaschvuur ta hun byeen- i.cmsten te ontsteken, om het alzoo ontdaan van zyn heidensche beteekenls ta te lasschen Ir onze christelyke gewoonten. Schr. besluit zyn artikel, na gewezen te heb- l en op de schoone Instelling van de hernieu wing der doopbeloften en de in den Paaschtyd passende versiering van het baptisterium „de mystieke bruidskamer, waar het nieuwe kroost der Kerk op Paaachdag geboren wordt” zooals hy t noemt, met de conclusie, dat er op de liturgische balans een batig saldo valt aan ,te wijzen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 11