!3
”^1^1
De ramp van de „Maraboe”.
I
I
.1X1
ïSg
fHF
B
Concours hippique te Hoofddorp.
.1
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
I Zoekt gij betrouwbaar
I Personeel
L
I
mJ Ml
4
F"-'
voor 80.
r
r
cr
onze
JLaJ
I
t
Hl
liH
J
Tg
jeugdige lezersj|
I
nnNnFRnir. is nni io« siun
DONDERDAG 18 JULI 1935
I
n
fit
t
i
w
iv
i
A
ft
i
F 1
.'*-•»
Evelien vertelt weer
Fi
w<;
RwaSf
E?“wl
Manestraaltje’*
avontuur
Oplossing Rebus
J
I
W'
tas
■^y
i
k
n
4-®
M
H>*ïr
n
x?
r
b'
ME'
-
Ij
ra!
©al
Si
SSS
-
FOTOREPORTAGE
tS
Il
f
‘1
f
■m
;.W”
V
Ken sprookje door Jan van Ogtrode
4
daar op den vloer
w«n, al
ik
AAL
JBilverblik” sprak de goede oude maan.
9
O
Fontenay profHeeren ven den rustdag te Nice
tijden* den Tour de France
De oplossing van de rebus In onze vorig*
bladzijde voor **e Jeugd is:
toch heusch niets
de oude kast, „ik
Alt matroosje vlug en net
Heeft hij voet aan boord gezet
Dat hoorde zoo.
Haar Oostinje, naar de Weet,
Jongens dat gaat opperbest
Hojo, hojo, hojo.
Voor de jury. Een snapshot tijdens het jaarlijksch concours hippique
dat Woensdag te Hoofddorp werd gehouden
*5^
G
ril
wi
ee
d<
«r
oo
rik
ma
Het „w
•en
I
h
h
■VI
d
lü
g<
- ,'vj
I S
Voor het gemeentebestuur van
den Bosch werd Woensdag
In verband met het 750-jarig
bestaan der stad een militair
défilé gehouden
4
j
W I
Lees i
waarii
hart
Bosen
achter
te lan
te pas
On»
ter O
Joan i
rut 1
lectuur
goede
sehrtjv
uyt de
het He
seer it
het bn
De i
met de
mochte
wat hi
voorbee
over oi
beid U
dat sj
recken.
boek vi
men te
teratuu
dooreen
lanterie
ken en
moois,
sen; -
der ov
Huyg<
beschry
hij ons
trouwde
naar M
beljau
maar e
dlnge: g
Botjens
din wij
Huyge
«en boe
vilde se
«ön spe
er veel
In t
gelui
spande
met g
laatst
der 1
die eei
se veel
latwerk
weder i
helft
„Zllverblik!” sprak de goede oude maan
verdrietig tot het speelse he manestraaltje,
Je neemt je arbeid te licht op. Jjj springt
•n jij danst maar als een bliksemflits over
de aarde rond, duikelt van boom op struik,
van struik op huls, schijnt kleine kindertjes
en menschen, van wie je weet, dat ze 1
niet kunnen hebben, ondeugend in 't ge
zicht, totdat ze verschrikt opspringen of
zelfs beginnen te slaapwandelen-
Je moest eens wat beter gaan beseffen,
dat Je een nachtwakertje bent! En anders
niets dan een nachtwakertje! Vergeet dat
niet! Want t zou me toch werkelijk spijten,
als ik me genoodzaakt zou zien tot andere
maatregelen tegen je te moeten overgaan!
Maar dat zal toch wel niet noodig zijn! Jij
als manestraaltje kent toch de plichten wel,
die op ons rusten! Nou komaan dan! Ik zal
Je een streek aanwijzen, waar je geen on
heil meer kan stichten. Zie je daar dat
groote, roode huls? Kijk dat is een drukke
rij! Ik heb daar al een uurtje, geleden wat
verdachts gemerkt. Iemand, hoog In de
kraag van z*n jas sloop daar rond, de hoed
diep In z’n oogen. Je moet daar maar 's
goed op letten! En wanneer je dien mail
weer ziet, wek dan vooral direct den por
tier. die in het huls, dat voor de fabriek
staat, slaapt. Die zorgt dan wel, dat de
politie komt!”
„Alle mensehen! Als ik er eens niet ge
weest was!” zoo wendde ze zich tot de
groote oude kast, „dan was je dat kwijt
geweest hè?!” en daarbij wees Zllverblik
op de groote map, die
was blijven liggen.
„Ja, maar ik kon
aan doen!” jammerde
heb me nog lang genoeg goed gehouden,
maar ten laatste kon ik niet meer!”
„Wat een geluk dan, dat ik ben geko
men!" juichte Zllverblik. „Ik huiver al als
ik eraan denk, wat er gebeurd zou zijn, als
die gemeene man die groote map had mee
genomen! Dan waren alle sprookjes en
mooie verhalen, die daarin zitten. Ineens
ook verdwenen, en konden de kindertjes
die nooit meer lezen!”
En vreugdevol keerde Zllverblik nu
toch haar werk voor dien nsxht was afge-
loopen naar Vader Maan terug, die haar
als beloonlng voor haar kordaat optreden
direct benoemde tot een van de eerste en
voornaamste manestralen, die speciaal aan
gesteld zijn om des nachts te waken over
de kamertjes waar de konlngklndertjes in
slapen. En jullie begrijpt, wat Zllverblik
daarmede vereerd was)
2
iiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiHiiii
ia.
mee doen,” vroeg Kees. „Natuurlijk probee-
ren den vlinder er uit te kwee ken. Kijk zoo
moet hij er uitzien," en Evelien haalde een
boek te voorschijn met afbeeldingen van
vlinders. „Voedsel heeft hij genoeg en an
ders kan ik hem wel een nieuw stuk wilgen
of populierenhout brengen. Ik ben nog tneer
rupsen aan het kweeken. Zoc^ben ik allang
benieuwd geweest wat voor vlinders de aazd-
rupaen geven (fig. 2). Ik probeer die rupsen
te kweeken in een jampotje waarin een pol
letje gras staat. Volgens de boeken moet de
aardull als vlinder (fig. 3) niet erg opvallend
zijn, grijsachtig met kleine streepjes op de
voorvleugels en een vrij dik lichaam Langs
voor- en achtervleugels loopt een donkere
streep.
Ramsla Msec, die de elfde etappe vee
dee leer de Freeee west, psesert de
Mooier is de gammauil of het pistooltje
(fig. 3). Van dit dier zijn de voorvleugels
bruin, brons en grijs gemengd, soms met
paarsen gloed. De achtervleugels zijn geel
grijs met breeden, zwarten rand. Eigenlijk
verdienen deze vlinders den naam van uilen
niet, want ze zijn allerminst lichtschuw.
Midden op den dag bij helder weer en zon
neschijn kan men de gammauiltjes van
bloem tot bloem zien vliegen en stuifmeel
zien versleepen. Zoo bestuift de gammauil bij
voorbeeld crocussen. Rupsen van dezen vlin
der heb ik nog niet maar ik ga ze toch
zoeken en kweeken.
En dan heb ik nog een appeltje te schillen
met de bessenanrps. Vereden jaar
hebben die ondeugden in samenwerking
met de bastaradrupsen van bladwespen al
onze bessen kaal gevreten. Daar zullen we
dit jaar eens een stokje voor steken.
Maar een enkele bastaardrups laat ik ver
der zich ontwikkelen, want ik wil de
en den vlinder wel eens zien. Ik vind span
rupsen toch altijd zulke wonderlijke dieren.
Daar heb Je bijvoorbeeld de rups van den
vllervlinder. Ook de geribde eieren heb
wel gevonden.
Lapebie, Herviel en
Zllverblik sprong op, als door een slang
gebeten! Haar licht werd er zelfs even
duister van! Sjonge, sjonge, wat viel die
schaar uit!
„Wat een naar persoon!” liet ze zich ont
vallen.
„Oooooch neeeee” klonk het langzaam en
langdraderig uit den daarnaast staanden
lijmpot. „Zeeee meeeeent hèèèt zoooo
kwaaad nieieielet. Zeee lis wèèèèl
schèèèèrp èèèn spiilts, maaar daaat iiis
eeeeen faamillllekwaaaaal vaaan deee
schaaaareeen!”
„Lieve hemel!” dacht Zllverblik bij zich
zelf, „laat die lijmpot maar niks van de
schaar zeggen, want die langdrkkaderig-
heieleld schijnt bij haar ook in de familie
te zitten.
Intusschen was het muizensouper afge-
loopen De boel was opgeruimd en het bal
werd voortgezet. Lieve menschen, wat gin
gen die muizen te keer! Nee, ze sprong-—
en buitelden gewoon over elkaar. Plotse
ling had een van de kleintjes, „Spitsbaard”,
zoo genoemd om haar bijzonder spits
snuitje, Zllverblik in de gaten gekregen!
„Nee, mam kijk me daar nou 's aan! Dat
is waarempel Zllverblik! Daar moet ik een
dansje mee maken! Wil je Zllverblik?”
Dat was juist, wat Zllverblik had gedacht.
Zij noodigde het muisje uit dan maar bij
haar te komen op de tafel en regelde het
zoo, dat Spitsbaard met haat sprong net
terecht kwamop de schaardie op
zij viel tegen den lijmpot, zoodat beiden met
een knal, die door het heele kantoor was
te hooren op den grond vielen
De dief in de kamer daarnaast hield ver
schrikt met zijn werk op. Was daar
iemand?....
Maar nu was Zilverbllk's oogenblik van
handelen gekomen! In den tijd van een
oogenblik was zij aan het raam, dat tus-
schen de belde kamers in was en begon zoo
scherp als ze maar eenlgszlns kon den dief
in *t gezicht te schijnen.... De dief begon
te beven en te trillen als een espenblad en
liet de groote map, die hij juist wilde mee
nemen en waarop met groote sierlijke let
ters stond „Voor onze kleinen” vallen,
want hij dacht niet anders, of daar stond
iemand, die hem met een sterke zaklan
taarn belichtte. Met één sprong was hij
aan *t venster en verdween als een haas in
*t donkere van den nacht- Zllverblik deed
een luchtsprong van plezier! Daar sou va
der Maan van op hoor en!
gels uit te spreiden en te drogen en er is btj
de pop altijd een stokje, waarop de vlinder
kruipen kan. Dan zorg Ik dat het deksel
P°P open staat, zoodat de vlinder zoodra WJ
vliegen kan zijn gang gaat. Wel probeer ik
altijd even hem te teekenen, voor hij in de
lucht verdwijnt.” „Bravo.” riep Kees. ,Jk
had het trouwens niet anders van je ver
wacht. Maar nu moeten we er weer van
door Wie gaat er de volgende week mee
wandelen?" Nu daar hadden ze wel ooreb
naar en behoudens storm en regen (of repe
titie voegde Mientje er zachtjes bij) zou er
den volgenden Woensdag een wandeling
worden gemaakt.
HM stoffelijk overschot dor twee Ml het engoMi vee de „Kwdrsfaart^
om he» leven gekomen Engelsche passagiers te Donderdagavond met
de „Batavier** van Rotterdam naar Engeland overgebracht Het aae
boord brengen
Veel had Zllverblik 'met die opdracht nou
niet op! Want zij was een luchtig mane
straaltje, dat *t leven altijd maar van den
vroolijken kant had opgenomen, en zich
om arbeid geen zorg had gemaakt. Maar
vader Maan keek haar nu zoo door en
door ernstig aan, dat zij diens anders al
tijd zoo vriendelijke gezicht nauwelijks er
meer uit terug kon halen! En als vader
Mam soo begon te kijken, dan was altijd
oppassen de boodschap.
Zllverblik koos dus maar eieren voor haar
geld en rrrtsch.... daar was *t ranke,
slanke manestraaltje beneden voor het
groote roode gebouw. Nieuwsgierig blikte
het door alle vensters naar binnen, maar
niets verdachts wak* er te zien. Totop
eens.... wat was dat?! Klonk daar niet
in de Immer van de „Sprookjestante” een
geruisch, alsof een slot van een deur be
hoedzaam opengedraald werd? Angstig
blikte „Zllverblik” om een hoekje. Ja, in
derdaad! Voor de groote kast knielde een
man Hu.... wat een gezicht! Om bang
van te worden! Hij scheen *t doel van zijn
nachtelijken tocht bereikt te hebben want
hij schoof zacht en geruischloos de roldeur
-w Y u sullen jullie nooit raden wat mij
overkonjen is.” Met die woorden
kwam Evelien bij de familie van Voor
den binnenstuiven .even later gevolgd door
Rob.
„Wat dan?” klonk uit een mond de vraag
van Mientje, Kees en Bram. De vereenlging
„Plant en Dier” had zich namelijk als van
ouds bij de familie van Voorden verzameld,
met de bedoeling een wandeling te gaan
maken. Maar de grauwe lucht waaruit steeds
regendruppels vielen, die in regenstralen
overgingen, beloofde weinig goeds voor een
wandeling. De komst van Evelien gaf dus
een welkome afleiding. „Wel, kijk” en Eve
lien haalde een jampotje te voorschijn,
waarin een stukje hout zat. Het deksel was
met gaatjes doorprikt. ..Dit stuk hout kseeg
i|c van iemand die wist dat ik veel van die
ren houd. Er zit *n dikke rups in. (fig. 1), dat
is de rups van den wilgenhoutvllnder.” Het
jampotje ging van hand tot hand en met
eenlge moeite konden ze den kop en een deel
van het lijf onderscheiden. „Wat ga je er t ders flink d$ ruimte hebben om hun vleu-
Onmiddelijk na het bekend worden van de ramp van de .Maraboe**
verzamelde zich een nieuwsgierige menigte voor de kantoren der
K L M. Inzet de .Rietvink die uitgezonden is, om passagiers en be
manning van de „Maraboe" te halen; verder drie leden der beman
ning van de „Rietvink”. V.t.n.i.s Prins, mecanicien; Parmentier, gezag-
voerder en Van Bruggen, radio-telegrafist
van de kast open. To<?h gaf dit op een
oogenblik nog even een gerucht en de dief
want dat *t een dief was daar twijfelde
Zllverblik geen oogenblik meer aan!
drukte zich snel in een donkeren hoek van
de kamer.
Zllverblik overwoog den toestand bij
zichzelf. Zou ze den portier maar niet di
rect gaan wekken? Wie weet wat die
slechte man nog in *t zin had! Maar een
oogenblik later wierp ze dat plan toch weer
ver van zich af. Neen, ze wilde zelf den
dief verdrijven. Ze wilde vader Maan toch
eens toonen, dat ze meer kon dan spelen
alleen! Als de bliksem zoo snel wipte ze in
de kamer daarnaast, waar ze net terecht
kwam btj een muizenfeest. Moeder Piepse-
rief diende juist *t souper op, een brood
korst, die ze in een van de papiermanden
gevonden had, en nog wel met een groot
stuk kaas erop! *t Was een pret om te zien,
hoe al die muisjes op hun achterpooten
zaten te balanceeren! Daar moest Zilver-
blik toch werkelijk even naar kijken! Dat
zag ze niet alle dagen! Ze liet zich even
neer op een van de schrijf bureaux juist op
een papierschaar, die daar op een van de
adresboeken lag.
„Zeg, wat haal Jij In je hoofd” viel de
schaar scherp uit tegen Zllverblik. „Nacht
braker! Insluiper! Mij in m'n besten slaap
te storen, terwijl ik den geheelen dag druk
in de weer ben geweest met knippen! Of
dacht je soms, dat ik m'n nachtrust niet
verdiend heb! Ik ben geen nachtelijke
boemelaar zooals jij. Ik ben uit een heel
geachte familie echt Solingen! versta
je dat of niet?”
,JEn wat ga je nu met de uitgekomen vlin
ders doen.” vroeg Bram plagend. „Prik je ze
een speld door hun lijf en zet Je ze in een
kistje met glas netjes voorzien van een eti
ket?" „Om te beginnen zorg ik, dat de vim-
Mama-chimpansee heeft zorgen over haar
baby, die op den dag van koning George’t
regeeringsjubileum in de Londensche Zoo
werd geboren, en die daarom JubUéef’
gedoopt i»