aCctu&fiaal van I Met twee kameraadjes op avonturenreis I itll I I 1 Jacob Moleschott ALLE ABONNÉ’S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen F 750.verlies van beide armen, belde beenen of F 750.- F 250.- ’S HET VERDWENEN ELFTAL GEEN SPRAKE VAN! Mllllll Tijd van spanning ""'""""i MAANDAG 29 JULI 1935 MM Chineesche kunst schatten Overste Fawcet Anton Bruckner iets? Het Lam Gods - I i Het verdwenen De „Lof der Zotheid** testament i f AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIEREN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL F 4$ ij de Jacob Moleschott gelijkheid, waardoor hü met één slag d zou t bü - I12JL ten een eens door Arthur Morrison 1 c s jongetje zijn Rusteloos, Slapeloos Menig nacht Doorgebracht. Schriften vol. Knappe bol! Studie-vlijt Examentijd! Jult-zon Vreugdebrpn. Anderen vrij: Bosch of hei. Hij studeert. Repeteert; Zwoegt en lijdt: Examentijd! en der Ki te - Ll- <1M in- 14 Intusschen cognacflesch Crook en «rd iscs ar- der. Slllllllllllltl Een advertentie behoeft geen „kapitalen” ta koeten. Plaat» maar een» een Omroeper! Rubri- oeering en gelükvormlge aetwijae. Billijk hao- 4e Is tarief. tm- 660 Edft Smith zou Iq. zijn cel gemgKkaMjk het antwoord op die vragen gevonden hebben, in dien hü geweten had, dat de buwelüksmakelaar Barling, die zoo dicht bü het Telefunken-appa- raat plaats nam, behalve een gewiekst detec- tive tevens een voortreffelijk buikspreker was. .10. 1. tijd JHenzelfden middag, circa half drie, diende het dienstmeisje van Eric Smith een bezoeker aan. Bij zijn binnenkomst ging hij. zonder eenl- ge inleiding, rechtstreeks op het doel van zijn komst af ..Deze aangelegenheid Is van uiterst dlscre- ten aard, mr. Smith. Ons beroep brengt mede, dat de particuliere omstandigheden van onze Vol ge fis berichten in ffe*Brassclsche „Stan daard” zou men mogen aannemen, dat het ont brekende paneel van het beroemde altaarstuk „De aanbidding van het Lam” door de gebroe ders Van Eyck, reeds omstreeks eind Juni te Gent in een openbaar gebouw zou zijn terugge vonden en aan de overheden ter hand gesteld. Zekere berichten hieromtrent waren nog met te krijgen. Wel acht men de waarschijnlijkheid groot, dat de geruchten juist zijn. Nog geen uur daarna werd Eric Smith ten kantore van Sir Samuels notaris gearresteerd. Te verantwoorden had hü zich terzake van dief stal en vervalschlng In geschriften. Hoe wist die notaris, oat Smith Sir Pember tons testament gestolen en daarna vervalscht had? Hoe kon een radlo-berlcht de leugen- sensatle uitzenden over dén dood van Sir Sa muel, die nog in leven was? Lang gewacht, Onverwacht Antwoord kwam: Telegram. Even stil. Vreugde-gil! Vrolijkheid Examentijd! begrip als «chouwde. De materie werd van begrip tot essentie, het iesvBeteMeeeeeeeeeieiaeseeeeieeeeiMe Algebra, Physica, Tacitus, Livius; Duitsch en Fransch Schijn van kans. Loon voor vlift: Examentijd! Spanningsdag, Zenuwlach. Heer in ‘t zwart: Schrik in ’t hart. Felle plaag: Steeds gevraag! Antwoord kwijt:- Examentijd! punt en orgelspel, met dat gevolg, dat hij bij het proefspel voor de plaats van organist aan" den Dom te Llnz alle mededingers met glans overwon. In 1867 werd Bruckner benoemd tot organist aan de Hofkapel te Weenen, alsook tot profes sor In het orgelspel, contrapunt en compositie aan het Conservatorium aldaar. In 1875 volgde zijn benoeming tot lector In de muziek aan de Unlversltelt, die in 1891 zijn verdiensten erken de door hem tot doctor phll. hon. causa te be noemen. De voornaamste composities van Bruckner zijn zijn acht symphonleën (de negende bleef onvoltooid, en een ander. 1869 te Llnz gecompo neerd. wordt aldaar In het musum voor hand schriften bewaard, maar is nooit uitgevoerd). De opmerkingen door tegenstanders gemaakt, over den verbrokkelden vorm, de bovenmatige lengte, de onevenredigheid van de verhoudingen toegegeven, dan dient aan den anderen kant te worden erkend, dat uit die symphonleën echte genialiteit spreekt en dat zü ten eenenmale ’s meesters eigen, «A van een onverdorven. Bruckner was Symons met ongemeene kwaadaardigheid voor zoo'n rustige natuur. De «enige manier om ze te pakken to krijgen is ze met een lantaarntje te gaan zoeken op stikdonkere avonden. Och ja Je moet wat over hebben voor je tuintje, zeg ik maar, meneer, anders kan Je net zoo goed in de binnenstad drie hoog gaan zitten. Maar was er nog iets van uw dienst als ik het vragen mag?” „Ik kwam eens vragen of ik je nog wat overwerk kon laten doen, tegen hetzelfde tarief. Ik heb nu wat private aangelegenheden te be handelen.” „Prachtig meneer, prachtig! Ben ooeenbilkje astublieft. Ik zal even dien rommel binnen brengen en als u me don maar voigtn wil, kunnen we rustig binnen zitten." „Laat ons liever wat langs het irasvcid loopen. als het u hetzelfae is.” „Mij goed, sir. Maar dan moet u niet op mijn henismouwen letten.” Symons had in een ommezien lantaarn en gereedschap binnengebracht en liep even later naast zijn vrügevigen patroon. ,Jiet gaat nog een* over die flesschen Tokayer”, zei Crook terwijl ze samen lang» de kleine tuintjes wandelden. Uk zou ze allemaal willen koopen. En Ik wil me voorgoed verze keren van je hulp. Die van mr. None komt niet meer in aanmerking. Daar ben Ik al ge weest. Maar al» je kan» ziet om een van de tien andere op den kop te tikken; ben ik be reid om Je vijf nond per stuk uit te betalen en boter bij de visch, geloof me.” Een katholiek missionaris, pater Patrick H. Molloy, is uit Brazilië te New York aangekomen en verklaart mededeelingen te kunnen doen omtrent den verdwenen onderzoeker overste Fawcet. Fawcet, die jarenlang het Brazillaan- sche oerwoud heeft doorkruist, vertrok In 1925 wederom voor een expeditie daarheen en werd sedertdien niet weer gezien. Tal van expedities hebben In de afgeloopen tien jaren naar hem en zijn metgezellen gezocht, doch keerden zon der resultaat terug. Herhaaldelijk doken be richten op, dat hij nog in leven zou zijn, doch tot nog toe werden deze nooit bevestigd en ken ners van de Brazillaansche wildernis twijfelen dan ook niet aan zijn dood. Pater Molloy verklaart van een der invloed rijkste Indlaansche opperhoofden te hebben vernomen, dat Fawcet nog leefde en voorne mens was weer tot de beschaving terug te kee- ren. Hij kon echter niet te weten komen wat Fawcet sedert zijn verdwijning had gedaan en waar hij zich bevond. Men verklaarde echter, dat hij leefde en naar Europa wilde terug komen. De pater was van meenlng, dat de verdwe nen ontdekkingsreiziger zich In de omgeving van de Rio Zlnqul moest bevinden, ten Noor den van de Cordilleras, die de waterscheiding vormen tusschen den Amazone en de Parana. Het Britsche museum heeft door aankoop eenlge belangrijke aanwinsten verkregen. In de eerste plaats heeft het museumbestuur een handschrift gekocht uit de beginperiode van het dertiende eeuwsche klooster te Little Wy- mondley in Hertshlre, en voorts een exemplaar van de eerste uitgave van Erasmus* ,Jjol der Zotheid”. Volgens den voorzitter van het Britsch mu seum Sir Frederic Kenyon is dit een groote zeldzaamheid, aangezien geen enkele bibliotheek In Engeland. Frankrijk of Nederland In het bezit zou zijn van een eerste uitgave van dit werk van Erasmus. Tenslotte heeft het Britsch museum van den eigenaar In bruikleen gekregen een exemplaar van den tekst van het bekende Ued „Home sweet home", in het handschrift van den schrij ver John Howard Payne. bewustzijnsleven een eigenschap der levende stof. eUr natuurverschijnsel mechanistisch ver klaard. Wat voor den aether geldt, gold nu voor de bewerktuigde dingen. De geest werd uitgeschakeld; weggevaagd de aandrijving van een hoogeren wil. Het physiologische materialisme ontwikkelde rich tot een volledig wüsgeerig stelsel. In „Der Krelslauf des Lebens" poogde Mole schott het eeuwige der stof aan te toonen en het pantheïsme tot vrije natuurrellgie te ver heffen. De „bewegende materie" was „leven”. Genaturaliseerd tot Italiaan, werd hij „Sena tor del Regno". Moleschott was, hoewel onze tegenstander in philosophise!) denken, een innig tnensch, een man met een groot hart, een wetensajtappelük genie. Overladen met roem ontsliep hij te Rome den 20sten Mei 1893. 7en Bosschenaar Op 25 Juli begonnen te Llnz en St. Florian de Brucknerfeesten, welke enkele dagen zullen duren.' De 40e sterfdag van dezen componist zal het volgend Jaar te Weenen worden herdacht met het geven van eenlge belangrijke concer ten, waarop uitsluitend werken van den kun stenaar Bruckner ten gehoore zullen worden gebracht. Anton Bruckner werd geboren te Ansfelden en niet te St. Florian, zooals velen denken. HU zag het levenslicht in 1824. Bruckner was een componist van hoogst eigenaardige hoedanig heden; hij wordt door velen als een der eersten van den tateren UJd beschouwd, door anderen als van geen beteekenis. Zonder voorbeeld mag 's meesten het heeten, dat een componist van adftt rlpwgêlen, rijke symphonleën 50 jaar oud kon worden zon der bekend te zUn en men van zün beroemd heid eerst kon spreken na zün 60e Jaar. Het groote „Muslk-Lexlcon” van Mendel en Reissmann (1880), In Bruckner’s tijd een toon beeld van volledigheid, noemde Bruckner nog niet. Als zoon van een arm dorpsonderwUzer, die vroeg stierf, had Bruckner een moeilUke jeugd. Als hulpschoolmeester, later als onderwijzer te St. Florian, beoefende hij autodidakt contra- Toen Pietje hem de teekenlng had ge toond. had hU direct aan Prioetkn gedacht Het jongetje zocht een verdwaald meisje en zijn vaderhart Misschien had kind geroofd! zei hij bU zich zelf. „In leder geval zijn we nu aan het eind gekomen van de onderzoe kingen betreffende den inhoud van deze flesch. Tenminste wat mij betreft. Het Ujkt me hoogstwaarschUnlUk. dat ook Hahn niets onge daan zal laten om er rich eveneens ven te vergewissen, dat de bewuste steen niet in dit atelier verborgen ligt.” Daar is voor mfj allicht een behoorlijke voorsprong uit te halen. Die kans mag ik me niet laten ontsnappen. Kom. het lijkt me uiterst geschikt om dien kantoorbediende neg eens een gelukkigen avond te bezorgen, voordat ik naar bed ga.” Toen hU zich dan ook volkomen verzekerd had, dat de beide Jongelui zoowel uit het gezicht als uit {iet gehoor waren, begaf hü zich op weg naar Waterview Terrace Het bleek een rU alleraardigste kleine huisjes te zUn met elk een tuintje voor en achter. Alle moeite om in het donker no. 14 op te sporen werd nem ge spaard, toen hU den bediende druk bezig zag met het zoeken van slakken. Symons was in rijn hemdsmouwen en speurde bü het licht van een lantaarn naastlg naar de verdelgers van zün kostbare bloemen en planten. „Hal dat bent u geloof Ik, nietwaar, mün- heer?” zei hij blU verrast, toen hü door het licht tot voor Crook's oogen op te heften, zich overtuigd had van de identiteit van zUn bezoe ker. „Ik ben slakken aan het aoeken. Ik had er geen idee van, dat die rakkers van net jaar zoo vlug uit- den grond zouden komen. Dat vreet de prachtigste plantjes op. Maar ze gaan was wUd opengegaan, de Rossige Dwaas ook dit En nu zouden en moesten ze de Rossige Dwaas hebben! mstenaarshart. bewonderaar van Richard Wagner en trachtte in zün symptio- nleën diens richting te volgen en zUn theorieën toe te passen. ZUn kunst vond bü Wagner groote waardeerlng; de opdracht van een(sym- phonie, door den meester aanvaard, is daarvan een bewUs. Behalve de symphonleën schreef Bruckner nog geestelUke en wereldlUke vocaal- muziek <o.a. drie Missen en een Te Deum) en een strijkkwartet. Plots stonden ze op en renden weg. Even daarna stapte een prachtige schimmel de tent binnen en bleef voor den sjeik staan. De sjeik sprong er op en tilde ook Pietje voor zich op het paard. Zoo renden ze de tent uit naar bultfen, waar een tiental mannen gereed stonden, gezeten op kleine paardjes. En toen ging het vóórt, de woestijn m. Rusteloos, Slapeloos Menig nacht Doorgebracht. Hdrd geleerd, Bestudeerd. Eind van ’t lied: Dood verschiet. H. P. siiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iHiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiuiiiiiiiiiiir: had de beeldhouwer een leege in zün linkerhand gestopt en bracht wederom de halzen der belde flesschen tot elkander. Er viel niets te bespeu ren in den buik van de groote Tokayer flesch. m den hals kwam geen verwachte steen gegie- Niets kwam den vrijen stroom van den kostbaren wün belemmeren. WaarschUnlUk zou dit echter niet plaats vinden voordat de flesch rijna leeg zou zUn. Zoo werd ook de tweede D’sch zonder noemenswaardlge gebeurtenis ren gevuld. ..Nog een!” riep Crook. „Nu zal meneer wel heelemaal leegstroomen. vermoed ik. Het lükt We* °f er een heel anker in zoo n flesch zit." En weer richtte hü zün blik strak gespan nen naar het zwakke licht, dat door den dun nen hals speelde. wUn steeg langzaam in de derde flesch *n toen die zoowat half vol was. liet Crook riJn oog even langs de Tokayerflesch gaan, dezen hoek moest de steen volgcgs zün reqattlng reeds naar voren zün gerold, zelfs zou hU een beetje In het grondsap hebben vastgezeten. Het was nu wel zoo goed als zeker, dat 't Oog van Goona in leder geval niet in deze flesch verstopt was geworden. Toch wilde hU geen enkele kans verloren laten gaan en dus bleef hij rustig doorschenken, totdat de flesch geheel leeg zou komen. Hooger en hooger rees de voet en meer en meer steeg de wUn in de kleinere flesch. Ten slotte kwam WerkelUk ook de neerslag reeds mee en de derde flesch was gevuld. De zaak was beslist: het Oog van Goona was hier niet! „Ziezoo, dat is gebeurd." riep Crook met uiterst kalme stem, als had hU den heeren wat brood geroosterd. „Zet een teekentje op die derde flesch. Ze moet wat langer staan aan de beide andere. Ik vrees, dat ik een beetje te lang heb geschonken en nu is er wat bezink sel bü gekomen. Kies nu Je verschillende soorten vergif uit om den nieuwen drank te mengen.” De beide Jongelui trokken uitgelaten naar de provisiekast en Crook maakte van de gelegen heid gebruik om zich nog eens te overtuigen van de afwezigheid, de volkomen afwezigheid van het Oog van Goona. HU nam de gewel dige flesch In zUn hand, sloeg er van onderen tegen met de palm van de vrUe hand, hield ze tegen het licht, schudde nog eens en nog eens. hield ze tenslotte onderste boven, zoo- dat er een dikke laag bezinksel op den grond spetterde, en eerst toen was zün overtuiging onwankelbaar geworden. „Vooruit, sta daar niet te kliederen.” riep Jack Knowles ongeduldig, die flesch is toch leeg en nu sta Je den boel nog maar vuil te De kruiser Suffolk is te Portsmouth aange komen met een lading kunstschatten, welke getaxeerd worden op een waarde van twee tot tien millloen pond sterling. Het is waar- schUnlUk de eerste keer, dat een Britsch oor logsschip kunstwerken heeft vervoerd. De Suf folk is teruggekeerd om gerepareerd te worden. Door een speciale overeenkomst tusschen de regeeringen van China en van Groot Brittan- nlë is deze zending overgebracht om in het najaar te worden geëxposeerd In Burlington House, waar een tentoonstelling van Chinee sche kunst zal worden gehouden. Gedurende de rel» waren veel voorzorgen ge nomen. Na aankomst van de Suffolk zUn de bUna honderd kisten, welke meer dan 1000 kunstvoorwerpen inhouden, o. m. ivoren en bronzen beelden, schilderijen, tapUten, weef sels, porselein, juweelen en zeldzame boeken, met auto’s onder streng polltiegeleide naar Londen vervoerd. Later zullen deskundigen uit China komen om toezicht uit te oefenen op het uitpakken van de kostbare voorwerpen, welke een beeld geven van 4000 jaren Chineesche kunst. Ik K r. Barling, een der beste particuliere de- IVI tectlves van Engelands hoofdstad, wetc gestoord bU het doorlezen van een der vele schriftstukken die voor hem op tafel uit gespreid lagen, door de binnenkomst van zjjn assistent. is een heer, die u wenscht te spreken.” ,Jk wensch niet gestoord te worden.” •J^ere heer dringt op spoed aan, en wenscht uitsluitend persoonlUk met u te confereercn, mr. Barling." .Jfaam?" „Weigert zich bekend te maken." „Laat binnenkomen”. Na enkele oogenblikken werd de bezoeker binnengeleid. HU leek een goede vüftiger, een voudig doch degelUk gekleed, gezond en flink van postuur, beleefd en correct, hoewel ietwat schuchter in zün optreden. „Neemt u plaats," zei Barling. „Wat is er van uw verlangen?” ,Jk verzoek u. mr. Barling,” begon de bezoe ker, „mijn vrijpostigheid niet euvel te duiden. Ik was van oordeel, dat het wellicht in het be lang van de zaak, waarvoor ik tot u kom. vnn voordeel zou kunnen zijn, Indien ik uitsluitend met u persoonlijk „Terzake. Zoo kort mogelük, als Ik u ver zoeken mag, mister....” „James is mUn naam. Ik ben mün leven lang nooit anders dan James genoemd, en ik geloof niet, dat er in geheel Londen iemand te vinden is, die mün achternaam kent.” Terzake, mister James.” James. Kortweg James alstublieft, mr. Bar ling. Ik ben de butler van Sir Samuel Pember ton." „Wat is er aan de hand met Sir Samuel?” „Kent u hem?" „NatuurlUk, mister.... natuurlük, James. Is Sir Samuel bestolen? Vermoord?” „Nog niet. Maar ik heb reden om aan te ne men, dat zUn leven in gevaar is.” „Politiewerk, James.” „Dat gaat niet, mr. Barling. Ik zal u zeg gen, waarom niet. Ik zal beginnen bü het be gin en trachten zoo kort en duidelük mogelük te zün. Sir Samuel Pemberton is ongehuwd en zeer vermogend.” „Bekend, James „Sir Samuel heeft slechts één bloedverwant, een neef, een zekeren mister....” „Mr. Eric Smith, een doordraaier van het eerste water, niet?” „Juist, mr. Barling. U Ujkt wel alles te we ten I" „Verder. James. Kort.” „Mr. Eric heeft Sir Samuel reeds büna een vermpgen gekost, meer dan ooit iemand vermoeden. Het is Sir Samuel nu een beetje al te bar geworden. Sir Samuel heeft er genoeg van. En nu komt de hoofdzaak, mr. Barling.” James hield de hand tot vlak bü alen vloer van het detectivekantoor. „Zóó klein heb ik Sir Samuel gekend. Samen ben Ik met hem opgegroeid Ik ben dus een beetje meer dan zoo maar een gewoon butler. Ik ben büna zün vriend, en ik weet meer van Sir Samuel dan iemand anders in Londen. Sir Samuel heeft zün neef onterfd, en mr, Eric weet dit. Luister nu goed, mr. Barling, want daar komt het op aan. Sir Samuel heeft bü tes tament zün geheele vermogen, met uitzonde ring van een legaat aan mU. vermaakt aan liefdadige Instellingen. Ook dit weet mr. Erie." „Verder, James." „Het testament Is geborgen in de safe van zün ■kluis. s geborgen in d» safe van zün kluis aan huls.. Be ben méér dan-Slr Samuel's butler, mr. Barlinj?, en daarom 1Mb iM ook toegang tot zün kluis, en daarom weet ik. dat het testa ment sedert drie dagen eruit verdwenen is.” „Politiewerk, James". „Dat gaat niet. mr. Barling, Sir Samuel is lij dend aan een hartkwaal, zóó ernstig, dat de doktoren hem voorgeschreven hebben, zün ver trekken in de parterre van zün villa te houden. De doktoren hebben mjj voorts op het hart gs- drukt ervoor te waken, dat aan Sir Samuel iedere opwinding, z^lfs van den geringaten aard, bespaard bUjft. Daarom heb ik ook mr. Eric, ondanks zün herhaaldelük aandringen, den toegang tot Sir Samuel's vertrekken geweigerd, omdat ik maar al te goed weet, dat de bezoe ken van zün neef hem in hevige mate opwin den. zelfs een plotsellngen hartslag tengevolge zouden kunnen hebben." „Zeer Juist, James.” „Maar hoe is het mü mogelük. mr. Barling, onder deze omstandigheden Sir Samuel ervan in kennis te stelen dat het testament uit zü» kluis verdwenen is, en hoe kan ik op den duur dien mr. Eric zün gevaarvolle opdrlngerü ver bieden? Mü a*unkt, het ligt voor de hand, wie het meest belang heeft bü de verdwüning van dit testament, en wie er dus debet aan is." „Het is genoeg, James. Laat de rest maar aan mü over.” „Ik dank u. mr. Barling.” „Wie is Sir Samuel's notaris?” James noemde den naam. „Wat is het adres van Mr. Eric Smith?” „Millstreet 64.” Barling stond op en Het zün bezoeker uit: ..Eric Smith zal Sir Samuel Pemberton niet meer lastig vallen!" maken ook. Kük me dat heerschap even ge morst hebben op den vloer.” ,.O, dat is zoo erg niet.” sprak Crook rustig. „Ik zie al wat lappen liggen.” „Doe dien rommel even op en kom ons dan helpen!” ging Knowles weer verder. „Wat komt er er eigenlük op aan. wat we in die flesch bü elkaar brengen? Hoofdzaak is dat het in kleur iets weg heeft van wün en in smaak van gepeperde kaneel. We verliezen onzen tüd en zouden veel kaas hebben door Charlie op heeterdaad betrapt te worden. Wacht eens. dit is in ieder geval azün. want het staat met groote letters op het etiket En hier neb Ik al een lepel mosterd. En daar zie ik rhum staan. Er staan hier verder allerlei sterke dranken en we zullen er op goed geluk maar wat bü elkaar gieten. Charlie heeft altüd buiten gewonen voorraad. Wat attent van hem, niet waar om zelfs een trechter gereed te leggen. Dat veraangenaamt en vergemakkelükt onze bezigheden in niet geringe mate." Alles werd met koortsachtige haast naar bin nen gegoten. Even tater dekten de keizerijke kurk en het kelzerlüke lak het versenrikke- lüke ihengsel Met e*n lucifer werd het ge schonden tak weer bügesmolten en wie zonder argwaan zich gereed maakte om de flesch te openen, zou van het bedrog niets bemerken. „En nu." zei Jack Knowïes, toen de flesch weer was teruggezet, waar men haar nad ge vonden. „moeten we zien weg te komen, en hoe eerder hoe liever. We waren eerst nog van plan geweest om zün model heelemaal te ver- schminken én hem dan onder groot misbaar Pietje wa» bü een machtig opperhoofd terecht gekomen, „Allkalla met den zwar- Baard" geheeten. Ai Jaren zocht die vüand: „Rossigen Dwaas", die hem zün kleindochtertje geroofd had, dat Priotska heette. cüëntéle on* weliswaar tot in de kleinste dé tails bekend zün, doch ook dat wü ten koste van alles, ook indien wij niet tot zaken moch ten komen, strikt geheim weten te houden. Ik wil kort en zakelük in mün voorstel zün, mr. Smith. Wat dunkt u van een huwelük met een bruidschat van tachtigduizend pond cash? U betaalt mü na totstandkoming 2 pet.” HU nam uit zün binnenzak de foto van een zeer gedistingeerde Jongedame, reikte deze zün cliënt, en vervolgde: „Op het eerste gezicht niet zoo geheel ver- werpelük, vindt u wel, mr. SmithGeen overhaaste, botte weigering, als ik u verzoeker, mag! Denk eens rustig na, overleg met u zelf het voor en het tegen, den ommekeer in uw fi- nancieele verhoudingen, de rust, elndelük na al die jakkerige geldzorgen....'* bekük die foto eens goed, denk eens kahn na, een kwartier, een half uur, zoolang u wilt.... Welicht is u d'aama bereid mün voorstel in ernstige overwe ging te nemen. Mag ik in dien tusschentüd van uw voortreffelük Telefunken-apparaat ge nieten? Ik ben een hartstochteHjk liefhebber van goede radio.” „Ga uw gang.” De bezoeker stemde af op Daventry. en maak te het zich gemakkelük In een fauteuil, dicht bü het apparaat, hetwelk een Bach-cantate Het hooren, ter- wül Eric Smith f" met stügende be- langstelling de hem overhandig de foto bestudeer de, om daarna tn bHjkbaar diep ge peins te vervallen over de hem geboden mo- gelükheid, waardoor hü met één slag voor goed uit de maar al te dreigende grijpklauwen van geldschieters en woekeraars bevrüd zou zün. Plotseling werd de Bach-cantate verbroken. „Ladles and gentlemen, het concert wordt 'n oogenbllk onderbroken voor uitzending van het volgende belangrijke bericht: Zoo juist is bü een sport-demonstratle boven Croydon een vliegtuig door tot nu toe onbekende oorzaak omlaag gestort. De bemanning, bestaande uit vier koppen, werd op slag gedood. Een der toe schouwers. het bekende HoogerhulsUd, Sir Sa muel Pemberton, werd door het neerstortend gevaarte getroffen en onder de puinhoopen verpletterd. De namen der vier andere slacht offers worden nader bekend gemaakt.” Kort daarop werd de uitzending der Bach- cantate hervat. „Ontzettend," zei de bezoeker. „Ja.” zei Smith, een oogenbllk zichtbaar diep bewogen. Dan plotseling, als na een snel ge nomen besluit, stond hü op: „Ik verzoek u. mü voor het vervolg niet meer met dergelüke voorstellen lastig te vallen Ik ben hiervan niet gediend." Hü opende de deur voor zün bezoeker. Barling ging heen. naïeve persoonlükheld weer- de gulvere uiting’ kün ven.gur-:t.- een groot u in Den Bosch de groote ingeborenen deelen in de herdenkingshulde, die naar 1 v den stichter hertog Hendrik uitgaat, ko men er steeds meer groote Bosschenaren’ „uit den hoek” en men vraagt zich af. of er voor een ondernemend uitgever niet een aardige gedach te in zou schuilen, als naklank op de feest vreugde eens een populair boekje te laten schrijven door verschillende liefhebbers, waarin *1 die „Groote Bosschenaars” van het verleden werden, beschreven voor de huidige generatie, en voor de Bossche schooljeugd. Want eigen lijk weet men toch nog te weinig over al die mooie figuren: den bouwmeester van den Sint Jan, Hieronymus Bosch, de zuster van Barbara- ‘daei, den dichter-hertog Jan I, den spectatoria- len gouvemements-griffier Justus van Effen, den schilder Theodoras van Thulden en den schilder Antoon Derkinderen, den musicus Al- phons Diepenbrock Al dezen en het lü«tJe praetendeert geen volledigheid werden geboren in 'sHertog-n- bosch of verbleven er gedurende zekeren tüd. En nu noemden wü nog maar alleen de kun stenaars. Er zün ook nog de historie-schrijvers en de geleerden. Onder de laatsten komt zeker se= «ereplaats toe aan Jacob Moleschott, den wereldberoemden geneeskundige. HU wordt herdacht in de „Provinciale Noord- brabantsche en 's Hertogenbossche Krant" van Zaterdag 20 Juli J.l. door den Brabantschen schilder en geneesheer Hendrik Wiegersma, aan wiens büdrage wü het volgende ontleenen. Den lOden Februari 1822 werd Jacob Mole schott te 's Hertogenbosch in den Wolvenhoek geboren. Zün vader, een zeer vermaard genees heer. was van uit Leiden naar hier gekomen; in het gezin van den dokter heerschte een sterk en hecht familieleven. In de vrije uren werd onder leiding van moe der van der Monde véél gemusiceerd en bestu deerde men de klassieken. Contact met da buitenwereld, behalve met den beroemden advocaat Jan Sassen, die met een zuster van moeder was eetrouwd, bestond er welhaast niet. Op zün vüfde jaar ging de jonge Jacob bü meester Hulskamp op school, daarna bü monsieur van Buhl, die Fransche les gaf Tegelükertüd zond zün vader, die, hoewel Roomsch opgevoed, de Hegeltaansche denkbeel den was toegedaan, hem naar ds. Ter Laag om LaUJn te leeren. Een verblüf op de kostschool te Boxtel duur de slechts kort: er brak een besmettelüke ziekte uit en de heldere Jongeling werd naar het gym nasium van Cleve gezonden. Dra legde hü «ün eindexamen af (1842) en boegde naar het Zuiden, naar Heidelberg om in de medlcünen te gaan studeeren. Ook volgde hü hier colleges in de chemie en wüsbcgeerte. Tn 1845 reeds promoveerde hü tot Doctor in de geneeskunde op een proefschrift: „De Mal pighian! pultnonum vesiculis”. Tusschen deze bedrijven door had Teyler’s Genootschap hem met goud bekroond voor zün crltiek op Liebig's „Theorie der Pflanzenernkhrung". In hetzelfde Jaar van zün promotie legde hü te Lelden het „colloquia docta" in de genees-, heel- en verloskunde af en vestigde zich te Utrecht als practlseerend arts. Hier werd hü bevriend met den grooten oog heelkundige Donders en werkte in zün vrije uren op het laboratorium van Mulder. De grondslag voor zün phvslologische stu diën werd gelegd door de oprichting tezamen met Deen en Donders, van de „Hollandsche büdragen tot de anatomische en -physlolaglsche wetenschap”. Toen een benoeminf tot hoogleeraar te Lei den uitbleef, toog hij andermaal naar zün oude academiestad Heidelberg, waar hü benoemd werd tot privaatdocent in de physiologische chemie later ook in de anthropologie en expe- rlmenteele physiologie. Hier, bü zün vriend Auerbach, vond hü zün zeer begaafde vrouw Maria Strecker. Weldra ontpopte hü zich tot een kenner en verrüker der levensleer, van Europeesche ver maardheid. Zün „Physiologlsches Sklzzenbuch” ver scheen, weldra gevolgd door „Der Kreislauf des Lebens" (Helaas de lof der stof!), verhandelin gen over de kernen van erythrocyten bü kik kers, over den nervus vagus, de lever, het hoen- der-embryo, enz. enz Bü den Senaat aangeklaagd, zeer ten on rechte. van frivoHteit en onzedelükheid, legde hü, die nooit boudeerde om de gunst, zün ambt neer en richtte hét beroemd geworden tüd- schrlft „Unterzuchungen zur Naturlehre der Menschen und Tiere" op. Büna twee Jaren na dien volgde zün benoeming tot hoogleeraar te Zurich. De eene geniale verhandeling na de andere verscheen. Hü leerde Italiaanse!) en Deensch. Zwitserland werd hem te klein. In 1861 werd hü te Turijn beroepen. Achttien J#ren later te Rome. Moleschott was een kind en een slachtoffer van zün tüd. Hü stond op In een eeuw, waarin het eplcurlsch denken een bejiaalden vorm aannam, een eeuw waarin Wöhler de verrassen de ontdekking deed dat anorganische verbin dingen door den mensch kunnen worden omge zet in organische. De leer van de levenskracht werd aangevallen. Galvani, Volta. Müller, Donders! Op grond van nieuwe ontdekkingen, electrlsche, electromag net Ische, chemische, physische, poogde een 11- lustre schaar van denkers en geleerden een metaphysische leer te gronden, die het levens- een „asylum Ignorantiae" be te laten opsluiten wegens dronkenschap, zoodat morgen Iedereen zou weten, dat de beroemde schilder Charlie Norie wegens verregaande dronkenschap in de nor had gezeten. Maar het is nu al mooi genoeg. We moeten geen argwaan wekken. Onze komst aan zün atelier moet ge heel verborgen blüven. We smeren hem. en ontniddellük. Naar boven jongen» door het bovenlicht. Vlug, voordat hü ons op het laatste nippertje bü de kladden komt pakken Alle maal gereed, dan draal ik het licht uit!" Zü verUeten het atelier zooals ze erin gekomen wanen, stuk voor stuk kwamen kop. 4Jf en beenen door het bovenlicht en Jack Knowles, die de laatste was. stak Crook voorzichtig de drie flesschen toe. Toen sloot hü het venater af en allen stontk-n In de taan. .Een pracht van een uitvinding, die boven lichten,” zei Jack Knowles. „Dat is nu eens een dier zeldzame keeren, dat men een Inbreker genadig u. Je kunt er gemakkelük bü en ze worden met niets gesloten dan met een etn- voudlgen koperen arm dten Charlie steeds ver geet vast te maken. Vandaag of morgen halen zc nog eens alles bü hem weg. Toen Crook zich door een paar listige vragen verzekerd had van de richting, die de belde vrienefen zouden nemen, legde hü het er onmiddellük op aan om den anderen kant te nemen. HU bleef rustig in de donkere taan tusschen de wuivende boomen wachten, totdat zün belde deelhebbers In dit misdrijf zich lachend u!t de voeten hadden gemaakt. „Wat een geluk, dat >e er heelemaal geen F O -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 3