aCctu&fiaal
van
I
Met twee kameraadjes op avonturenreis
I
itll
I
I
1
Jacob Moleschott
ALLE ABONNÉ’S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen F 750.verlies van beide armen, belde beenen of F 750.- F 250.- ’S
HET VERDWENEN
ELFTAL
GEEN SPRAKE VAN!
Mllllll
Tijd van spanning ""'""""i
MAANDAG 29 JULI 1935
MM
Chineesche kunst
schatten
Overste Fawcet
Anton Bruckner
iets?
Het Lam Gods
-
I
i Het verdwenen
De „Lof der Zotheid**
testament i
f
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIEREN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
F
4$ ij
de
Jacob Moleschott
gelijkheid, waardoor hü met één slag
d
zou
t
bü
-
I12JL
ten
een
eens
door Arthur Morrison
1
c
s
jongetje
zijn
Rusteloos,
Slapeloos
Menig nacht
Doorgebracht.
Schriften vol.
Knappe bol!
Studie-vlijt
Examentijd!
Jult-zon
Vreugdebrpn.
Anderen vrij:
Bosch of hei.
Hij studeert.
Repeteert;
Zwoegt en lijdt:
Examentijd!
en
der
Ki
te
-
Ll-
<1M
in-
14
Intusschen
cognacflesch
Crook
en
«rd
iscs
ar-
der.
Slllllllllllltl
Een advertentie behoeft geen „kapitalen” ta
koeten. Plaat» maar een» een Omroeper! Rubri-
oeering en gelükvormlge aetwijae. Billijk hao-
4e Is tarief.
tm-
660
Edft Smith zou Iq. zijn cel gemgKkaMjk het
antwoord op die vragen gevonden hebben, in
dien hü geweten had, dat de buwelüksmakelaar
Barling, die zoo dicht bü het Telefunken-appa-
raat plaats nam, behalve een gewiekst detec-
tive tevens een voortreffelijk buikspreker was.
.10.
1.
tijd
JHenzelfden middag, circa half drie, diende
het dienstmeisje van Eric Smith een bezoeker
aan. Bij zijn binnenkomst ging hij. zonder eenl-
ge inleiding, rechtstreeks op het doel van zijn
komst af
..Deze aangelegenheid Is van uiterst dlscre-
ten aard, mr. Smith. Ons beroep brengt mede,
dat de particuliere omstandigheden van onze
Vol ge fis berichten in ffe*Brassclsche „Stan
daard” zou men mogen aannemen, dat het ont
brekende paneel van het beroemde altaarstuk
„De aanbidding van het Lam” door de gebroe
ders Van Eyck, reeds omstreeks eind Juni te
Gent in een openbaar gebouw zou zijn terugge
vonden en aan de overheden ter hand gesteld.
Zekere berichten hieromtrent waren nog met
te krijgen. Wel acht men de waarschijnlijkheid
groot, dat de geruchten juist zijn.
Nog geen uur daarna werd Eric Smith ten
kantore van Sir Samuels notaris gearresteerd.
Te verantwoorden had hü zich terzake van dief
stal en vervalschlng In geschriften.
Hoe wist die notaris, oat Smith Sir Pember
tons testament gestolen en daarna vervalscht
had? Hoe kon een radlo-berlcht de leugen-
sensatle uitzenden over dén dood van Sir Sa
muel, die nog in leven was?
Lang gewacht,
Onverwacht
Antwoord kwam:
Telegram.
Even stil.
Vreugde-gil!
Vrolijkheid
Examentijd!
begrip als
«chouwde.
De materie werd van begrip tot essentie, het
iesvBeteMeeeeeeeeeieiaeseeeeieeeeiMe
Algebra,
Physica,
Tacitus,
Livius;
Duitsch en Fransch
Schijn van kans.
Loon voor vlift:
Examentijd!
Spanningsdag,
Zenuwlach.
Heer in ‘t zwart:
Schrik in ’t hart.
Felle plaag:
Steeds gevraag!
Antwoord kwijt:-
Examentijd!
punt en orgelspel, met dat gevolg, dat hij bij
het proefspel voor de plaats van organist aan"
den Dom te Llnz alle mededingers met glans
overwon.
In 1867 werd Bruckner benoemd tot organist
aan de Hofkapel te Weenen, alsook tot profes
sor In het orgelspel, contrapunt en compositie
aan het Conservatorium aldaar. In 1875 volgde
zijn benoeming tot lector In de muziek aan de
Unlversltelt, die in 1891 zijn verdiensten erken
de door hem tot doctor phll. hon. causa te be
noemen.
De voornaamste composities van Bruckner
zijn zijn acht symphonleën (de negende bleef
onvoltooid, en een ander. 1869 te Llnz gecompo
neerd. wordt aldaar In het musum voor hand
schriften bewaard, maar is nooit uitgevoerd).
De opmerkingen door tegenstanders gemaakt,
over den verbrokkelden vorm, de bovenmatige
lengte, de onevenredigheid van de verhoudingen
toegegeven, dan dient aan den anderen kant
te worden erkend, dat uit die symphonleën echte
genialiteit spreekt en dat zü ten eenenmale
’s meesters eigen,
«A
van een onverdorven.
Bruckner was
Symons met ongemeene kwaadaardigheid voor
zoo'n rustige natuur. De «enige manier om ze
te pakken to krijgen is ze met een lantaarntje
te gaan zoeken op stikdonkere avonden. Och
ja Je moet wat over hebben voor je tuintje,
zeg ik maar, meneer, anders kan Je net zoo
goed in de binnenstad drie hoog gaan zitten.
Maar was er nog iets van uw dienst als ik het
vragen mag?”
„Ik kwam eens vragen of ik je nog wat
overwerk kon laten doen, tegen hetzelfde tarief.
Ik heb nu wat private aangelegenheden te be
handelen.”
„Prachtig meneer, prachtig! Ben ooeenbilkje
astublieft. Ik zal even dien rommel binnen
brengen en als u me don maar voigtn wil,
kunnen we rustig binnen zitten."
„Laat ons liever wat langs het irasvcid
loopen. als het u hetzelfae is.”
„Mij goed, sir. Maar dan moet u niet op
mijn henismouwen letten.”
Symons had in een ommezien lantaarn en
gereedschap binnengebracht en liep even later
naast zijn vrügevigen patroon.
,Jiet gaat nog een* over die flesschen
Tokayer”, zei Crook terwijl ze samen lang» de
kleine tuintjes wandelden. Uk zou ze allemaal
willen koopen. En Ik wil me voorgoed verze
keren van je hulp. Die van mr. None komt
niet meer in aanmerking. Daar ben Ik al ge
weest. Maar al» je kan» ziet om een van de
tien andere op den kop te tikken; ben ik be
reid om Je vijf nond per stuk uit te betalen
en boter bij de visch, geloof me.”
Een katholiek missionaris, pater Patrick H.
Molloy, is uit Brazilië te New York aangekomen
en verklaart mededeelingen te kunnen doen
omtrent den verdwenen onderzoeker overste
Fawcet. Fawcet, die jarenlang het Brazillaan-
sche oerwoud heeft doorkruist, vertrok In 1925
wederom voor een expeditie daarheen en werd
sedertdien niet weer gezien. Tal van expedities
hebben In de afgeloopen tien jaren naar hem
en zijn metgezellen gezocht, doch keerden zon
der resultaat terug. Herhaaldelijk doken be
richten op, dat hij nog in leven zou zijn, doch
tot nog toe werden deze nooit bevestigd en ken
ners van de Brazillaansche wildernis twijfelen
dan ook niet aan zijn dood.
Pater Molloy verklaart van een der invloed
rijkste Indlaansche opperhoofden te hebben
vernomen, dat Fawcet nog leefde en voorne
mens was weer tot de beschaving terug te kee-
ren. Hij kon echter niet te weten komen wat
Fawcet sedert zijn verdwijning had gedaan en
waar hij zich bevond. Men verklaarde echter,
dat hij leefde en naar Europa wilde terug
komen.
De pater was van meenlng, dat de verdwe
nen ontdekkingsreiziger zich In de omgeving
van de Rio Zlnqul moest bevinden, ten Noor
den van de Cordilleras, die de waterscheiding
vormen tusschen den Amazone en de Parana.
Het Britsche museum heeft door aankoop
eenlge belangrijke aanwinsten verkregen. In de
eerste plaats heeft het museumbestuur een
handschrift gekocht uit de beginperiode van
het dertiende eeuwsche klooster te Little Wy-
mondley in Hertshlre, en voorts een exemplaar
van de eerste uitgave van Erasmus* ,Jjol der
Zotheid”.
Volgens den voorzitter van het Britsch mu
seum Sir Frederic Kenyon is dit een groote
zeldzaamheid, aangezien geen enkele bibliotheek
In Engeland. Frankrijk of Nederland In het
bezit zou zijn van een eerste uitgave van dit
werk van Erasmus.
Tenslotte heeft het Britsch museum van den
eigenaar In bruikleen gekregen een exemplaar
van den tekst van het bekende Ued „Home
sweet home", in het handschrift van den schrij
ver John Howard Payne.
bewustzijnsleven een eigenschap der levende
stof. eUr natuurverschijnsel mechanistisch ver
klaard. Wat voor den aether geldt, gold nu
voor de bewerktuigde dingen.
De geest werd uitgeschakeld; weggevaagd de
aandrijving van een hoogeren wil.
Het physiologische materialisme ontwikkelde
rich tot een volledig wüsgeerig stelsel.
In „Der Krelslauf des Lebens" poogde Mole
schott het eeuwige der stof aan te toonen en
het pantheïsme tot vrije natuurrellgie te ver
heffen. De „bewegende materie" was „leven”.
Genaturaliseerd tot Italiaan, werd hij „Sena
tor del Regno".
Moleschott was, hoewel onze tegenstander in
philosophise!) denken, een innig tnensch, een
man met een groot hart, een wetensajtappelük
genie.
Overladen met roem ontsliep hij te Rome den
20sten Mei 1893.
7en Bosschenaar
Op 25 Juli begonnen te Llnz en St. Florian de
Brucknerfeesten, welke enkele dagen zullen
duren.' De 40e sterfdag van dezen componist zal
het volgend Jaar te Weenen worden herdacht
met het geven van eenlge belangrijke concer
ten, waarop uitsluitend werken van den kun
stenaar Bruckner ten gehoore zullen worden
gebracht.
Anton Bruckner werd geboren te Ansfelden
en niet te St. Florian, zooals velen denken. HU
zag het levenslicht in 1824. Bruckner was een
componist van hoogst eigenaardige hoedanig
heden; hij wordt door velen als een der eersten
van den tateren UJd beschouwd, door anderen
als van geen beteekenis. Zonder voorbeeld mag 's meesten
het heeten, dat een componist van adftt rlpwgêlen,
rijke symphonleën 50 jaar oud kon worden zon
der bekend te zUn en men van zün beroemd
heid eerst kon spreken na zün 60e Jaar.
Het groote „Muslk-Lexlcon” van Mendel en
Reissmann (1880), In Bruckner’s tijd een toon
beeld van volledigheid, noemde Bruckner nog
niet.
Als zoon van een arm dorpsonderwUzer, die
vroeg stierf, had Bruckner een moeilUke jeugd.
Als hulpschoolmeester, later als onderwijzer te
St. Florian, beoefende hij autodidakt contra-
Toen Pietje hem de teekenlng had ge
toond. had hU direct aan Prioetkn gedacht
Het jongetje zocht een verdwaald meisje
en zijn vaderhart
Misschien had
kind geroofd!
zei hij bU zich zelf. „In leder geval zijn we
nu aan het eind gekomen van de onderzoe
kingen betreffende den inhoud van deze
flesch. Tenminste wat mij betreft. Het Ujkt me
hoogstwaarschUnlUk. dat ook Hahn niets onge
daan zal laten om er rich eveneens ven te
vergewissen, dat de bewuste steen niet in
dit atelier verborgen ligt.”
Daar is voor mfj allicht een behoorlijke
voorsprong uit te halen. Die kans mag ik me
niet laten ontsnappen. Kom. het lijkt me
uiterst geschikt om dien kantoorbediende neg
eens een gelukkigen avond te bezorgen, voordat
ik naar bed ga.”
Toen hU zich dan ook volkomen verzekerd
had, dat de beide Jongelui zoowel uit het gezicht
als uit {iet gehoor waren, begaf hü zich op weg
naar Waterview Terrace Het bleek een rU
alleraardigste kleine huisjes te zUn met elk een
tuintje voor en achter. Alle moeite om in het
donker no. 14 op te sporen werd nem ge
spaard, toen hU den bediende druk bezig zag
met het zoeken van slakken. Symons was in
rijn hemdsmouwen en speurde bü het licht van
een lantaarn naastlg naar de verdelgers van zün
kostbare bloemen en planten.
„Hal dat bent u geloof Ik, nietwaar, mün-
heer?” zei hij blU verrast, toen hü door het
licht tot voor Crook's oogen op te heften, zich
overtuigd had van de identiteit van zUn bezoe
ker. „Ik ben slakken aan het aoeken. Ik had
er geen idee van, dat die rakkers van net jaar
zoo vlug uit- den grond zouden komen. Dat
vreet de prachtigste plantjes op. Maar ze gaan
was wUd opengegaan,
de Rossige Dwaas ook dit
En nu zouden en moesten
ze de Rossige Dwaas hebben!
mstenaarshart.
bewonderaar van
Richard Wagner en trachtte in zün symptio-
nleën diens richting te volgen en zUn theorieën
toe te passen. ZUn kunst vond bü Wagner
groote waardeerlng; de opdracht van een(sym-
phonie, door den meester aanvaard, is daarvan
een bewUs. Behalve de symphonleën schreef
Bruckner nog geestelUke en wereldlUke vocaal-
muziek <o.a. drie Missen en een Te Deum) en
een strijkkwartet.
Plots stonden ze op en renden weg. Even
daarna stapte een prachtige schimmel de
tent binnen en bleef voor den sjeik staan.
De sjeik sprong er op en tilde ook Pietje
voor zich op het paard. Zoo renden ze de
tent uit naar bultfen, waar een tiental
mannen gereed stonden, gezeten op kleine
paardjes. En toen ging het vóórt, de woestijn
m.
Rusteloos,
Slapeloos
Menig nacht
Doorgebracht.
Hdrd geleerd,
Bestudeerd.
Eind van ’t lied:
Dood verschiet.
H. P.
siiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iHiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiuiiiiiiiiiiir:
had de beeldhouwer een leege
in zün linkerhand gestopt en
bracht wederom de halzen der belde
flesschen tot elkander. Er viel niets te bespeu
ren in den buik van de groote Tokayer flesch.
m den hals kwam geen verwachte steen gegie-
Niets kwam den vrijen stroom van den
kostbaren wün belemmeren. WaarschUnlUk zou
dit echter niet plaats vinden voordat de flesch
rijna leeg zou zUn. Zoo werd ook de tweede
D’sch zonder noemenswaardlge gebeurtenis
ren gevuld.
..Nog een!” riep Crook. „Nu zal meneer wel
heelemaal leegstroomen. vermoed ik. Het lükt
We* °f er een heel anker in zoo n flesch zit."
En weer richtte hü zün blik strak gespan
nen naar het zwakke licht, dat door den dun
nen hals speelde.
wUn steeg langzaam in de derde flesch
*n toen die zoowat half vol was. liet Crook
riJn oog even langs de Tokayerflesch gaan,
dezen hoek moest de steen volgcgs zün
reqattlng reeds naar voren zün gerold, zelfs
zou hU een beetje In het grondsap hebben
vastgezeten. Het was nu wel zoo goed als
zeker, dat 't Oog van Goona in leder geval
niet in deze flesch verstopt was geworden. Toch
wilde hU geen enkele kans verloren laten gaan
en dus bleef hij rustig doorschenken, totdat de
flesch geheel leeg zou komen. Hooger en
hooger rees de voet en meer en meer steeg de
wUn in de kleinere flesch. Ten slotte kwam
WerkelUk ook de neerslag reeds mee en de
derde flesch was gevuld. De zaak was beslist:
het Oog van Goona was hier niet!
„Ziezoo, dat is gebeurd." riep Crook met
uiterst kalme stem, als had hU den heeren wat
brood geroosterd. „Zet een teekentje op die
derde flesch. Ze moet wat langer staan aan de
beide andere. Ik vrees, dat ik een beetje te
lang heb geschonken en nu is er wat bezink
sel bü gekomen. Kies nu Je verschillende
soorten vergif uit om den nieuwen drank te
mengen.”
De beide Jongelui trokken uitgelaten naar
de provisiekast en Crook maakte van de gelegen
heid gebruik om zich nog eens te overtuigen
van de afwezigheid, de volkomen afwezigheid
van het Oog van Goona. HU nam de gewel
dige flesch In zUn hand, sloeg er van onderen
tegen met de palm van de vrUe hand, hield
ze tegen het licht, schudde nog eens en nog
eens. hield ze tenslotte onderste boven, zoo-
dat er een dikke laag bezinksel op den grond
spetterde, en eerst toen was zün overtuiging
onwankelbaar geworden.
„Vooruit, sta daar niet te kliederen.” riep
Jack Knowles ongeduldig, die flesch is toch
leeg en nu sta Je den boel nog maar vuil te
De kruiser Suffolk is te Portsmouth aange
komen met een lading kunstschatten, welke
getaxeerd worden op een waarde van twee tot
tien millloen pond sterling. Het is waar-
schUnlUk de eerste keer, dat een Britsch oor
logsschip kunstwerken heeft vervoerd. De Suf
folk is teruggekeerd om gerepareerd te worden.
Door een speciale overeenkomst tusschen de
regeeringen van China en van Groot Brittan-
nlë is deze zending overgebracht om in het
najaar te worden geëxposeerd In Burlington
House, waar een tentoonstelling van Chinee
sche kunst zal worden gehouden.
Gedurende de rel» waren veel voorzorgen ge
nomen. Na aankomst van de Suffolk zUn de
bUna honderd kisten, welke meer dan 1000
kunstvoorwerpen inhouden, o. m. ivoren en
bronzen beelden, schilderijen, tapUten, weef
sels, porselein, juweelen en zeldzame boeken,
met auto’s onder streng polltiegeleide naar
Londen vervoerd.
Later zullen deskundigen uit China komen
om toezicht uit te oefenen op het uitpakken
van de kostbare voorwerpen, welke een beeld
geven van 4000 jaren Chineesche kunst.
Ik K r. Barling, een der beste particuliere de-
IVI tectlves van Engelands hoofdstad, wetc
gestoord bU het doorlezen van een der
vele schriftstukken die voor hem op tafel uit
gespreid lagen, door de binnenkomst van zjjn
assistent.
is een heer, die u wenscht te spreken.”
,Jk wensch niet gestoord te worden.”
•J^ere heer dringt op spoed aan, en wenscht
uitsluitend persoonlUk met u te confereercn,
mr. Barling."
.Jfaam?"
„Weigert zich bekend te maken."
„Laat binnenkomen”.
Na enkele oogenblikken werd de bezoeker
binnengeleid. HU leek een goede vüftiger, een
voudig doch degelUk gekleed, gezond en flink
van postuur, beleefd en correct, hoewel ietwat
schuchter in zün optreden.
„Neemt u plaats," zei Barling. „Wat is er van
uw verlangen?”
,Jk verzoek u. mr. Barling,” begon de bezoe
ker, „mijn vrijpostigheid niet euvel te duiden.
Ik was van oordeel, dat het wellicht in het be
lang van de zaak, waarvoor ik tot u kom. vnn
voordeel zou kunnen zijn, Indien ik uitsluitend
met u persoonlijk
„Terzake. Zoo kort mogelük, als Ik u ver
zoeken mag, mister....”
„James is mUn naam. Ik ben mün leven lang
nooit anders dan James genoemd, en ik geloof
niet, dat er in geheel Londen iemand te vinden
is, die mün achternaam kent.”
Terzake, mister James.”
James. Kortweg James alstublieft, mr. Bar
ling. Ik ben de butler van Sir Samuel Pember
ton."
„Wat is er aan de hand met Sir Samuel?”
„Kent u hem?"
„NatuurlUk, mister.... natuurlük, James. Is
Sir Samuel bestolen? Vermoord?”
„Nog niet. Maar ik heb reden om aan te ne
men, dat zUn leven in gevaar is.”
„Politiewerk, James.”
„Dat gaat niet, mr. Barling. Ik zal u zeg
gen, waarom niet. Ik zal beginnen bü het be
gin en trachten zoo kort en duidelük mogelük
te zün. Sir Samuel Pemberton is ongehuwd en
zeer vermogend.”
„Bekend, James
„Sir Samuel heeft slechts één bloedverwant,
een neef, een zekeren mister....”
„Mr. Eric Smith, een doordraaier van het
eerste water, niet?”
„Juist, mr. Barling. U Ujkt wel alles te we
ten I"
„Verder. James. Kort.”
„Mr. Eric heeft Sir Samuel reeds büna een
vermpgen gekost, meer dan ooit iemand
vermoeden. Het is Sir Samuel nu een beetje al
te bar geworden. Sir Samuel heeft er genoeg
van. En nu komt de hoofdzaak, mr. Barling.”
James hield de hand tot vlak bü alen vloer
van het detectivekantoor.
„Zóó klein heb ik Sir Samuel gekend. Samen
ben Ik met hem opgegroeid Ik ben dus een
beetje meer dan zoo maar een gewoon butler.
Ik ben büna zün vriend, en ik weet meer van
Sir Samuel dan iemand anders in Londen. Sir
Samuel heeft zün neef onterfd, en mr, Eric
weet dit. Luister nu goed, mr. Barling, want
daar komt het op aan. Sir Samuel heeft bü tes
tament zün geheele vermogen, met uitzonde
ring van een legaat aan mU. vermaakt aan
liefdadige Instellingen. Ook dit weet mr. Erie."
„Verder, James."
„Het testament Is geborgen in de safe van zün
■kluis. s geborgen in d» safe van zün kluis
aan huls.. Be ben méér dan-Slr Samuel's butler,
mr. Barlinj?, en daarom 1Mb iM ook toegang tot
zün kluis, en daarom weet ik. dat het testa
ment sedert drie dagen eruit verdwenen is.”
„Politiewerk, James".
„Dat gaat niet. mr. Barling, Sir Samuel is lij
dend aan een hartkwaal, zóó ernstig, dat de
doktoren hem voorgeschreven hebben, zün ver
trekken in de parterre van zün villa te houden.
De doktoren hebben mjj voorts op het hart gs-
drukt ervoor te waken, dat aan Sir Samuel
iedere opwinding, z^lfs van den geringaten
aard, bespaard bUjft. Daarom heb ik ook mr.
Eric, ondanks zün herhaaldelük aandringen, den
toegang tot Sir Samuel's vertrekken geweigerd,
omdat ik maar al te goed weet, dat de bezoe
ken van zün neef hem in hevige mate opwin
den. zelfs een plotsellngen hartslag tengevolge
zouden kunnen hebben."
„Zeer Juist, James.”
„Maar hoe is het mü mogelük. mr. Barling,
onder deze omstandigheden Sir Samuel ervan
in kennis te stelen dat het testament uit zü»
kluis verdwenen is, en hoe kan ik op den duur
dien mr. Eric zün gevaarvolle opdrlngerü ver
bieden? Mü a*unkt, het ligt voor de hand, wie
het meest belang heeft bü de verdwüning van
dit testament, en wie er dus debet aan is."
„Het is genoeg, James. Laat de rest maar
aan mü over.”
„Ik dank u. mr. Barling.”
„Wie is Sir Samuel's notaris?”
James noemde den naam.
„Wat is het adres van Mr. Eric Smith?”
„Millstreet 64.”
Barling stond op en Het zün bezoeker uit:
..Eric Smith zal Sir Samuel Pemberton niet
meer lastig vallen!"
maken ook. Kük me dat heerschap even ge
morst hebben op den vloer.”
,.O, dat is zoo erg niet.” sprak Crook rustig.
„Ik zie al wat lappen liggen.”
„Doe dien rommel even op en kom ons dan
helpen!” ging Knowles weer verder. „Wat
komt er er eigenlük op aan. wat we in die
flesch bü elkaar brengen? Hoofdzaak is dat het
in kleur iets weg heeft van wün en in smaak
van gepeperde kaneel. We verliezen onzen tüd
en zouden veel kaas hebben door Charlie op
heeterdaad betrapt te worden. Wacht eens. dit
is in ieder geval azün. want het staat met
groote letters op het etiket En hier neb Ik
al een lepel mosterd. En daar zie ik rhum
staan. Er staan hier verder allerlei sterke
dranken en we zullen er op goed geluk maar wat
bü elkaar gieten. Charlie heeft altüd buiten
gewonen voorraad. Wat attent van hem, niet
waar om zelfs een trechter gereed te leggen.
Dat veraangenaamt en vergemakkelükt onze
bezigheden in niet geringe mate."
Alles werd met koortsachtige haast naar bin
nen gegoten. Even tater dekten de keizerijke
kurk en het kelzerlüke lak het versenrikke-
lüke ihengsel Met e*n lucifer werd het ge
schonden tak weer bügesmolten en wie zonder
argwaan zich gereed maakte om de flesch te
openen, zou van het bedrog niets bemerken.
„En nu." zei Jack Knowïes, toen de flesch
weer was teruggezet, waar men haar nad ge
vonden. „moeten we zien weg te komen, en hoe
eerder hoe liever. We waren eerst nog van plan
geweest om zün model heelemaal te ver-
schminken én hem dan onder groot misbaar
Pietje wa» bü een machtig opperhoofd
terecht gekomen, „Allkalla met den zwar-
Baard" geheeten. Ai Jaren zocht die
vüand: „Rossigen Dwaas", die hem
zün kleindochtertje geroofd had, dat
Priotska heette.
cüëntéle on* weliswaar tot in de kleinste dé
tails bekend zün, doch ook dat wü ten koste
van alles, ook indien wij niet tot zaken moch
ten komen, strikt geheim weten te houden. Ik
wil kort en zakelük in mün voorstel zün, mr.
Smith. Wat dunkt u van een huwelük met een
bruidschat van tachtigduizend pond cash? U
betaalt mü na totstandkoming 2 pet.”
HU nam uit zün binnenzak de foto van een
zeer gedistingeerde Jongedame, reikte deze zün
cliënt, en vervolgde:
„Op het eerste gezicht niet zoo geheel ver-
werpelük, vindt u wel, mr. SmithGeen
overhaaste, botte weigering, als ik u verzoeker,
mag! Denk eens rustig na, overleg met u zelf
het voor en het tegen, den ommekeer in uw fi-
nancieele verhoudingen, de rust, elndelük na al
die jakkerige geldzorgen....'* bekük die foto
eens goed, denk eens kahn na, een kwartier,
een half uur, zoolang u wilt.... Welicht is u
d'aama bereid mün voorstel in ernstige overwe
ging te nemen. Mag ik in dien tusschentüd
van uw voortreffelük Telefunken-apparaat ge
nieten? Ik ben een hartstochteHjk liefhebber
van goede radio.”
„Ga uw gang.”
De bezoeker stemde af op Daventry. en maak
te het zich gemakkelük In een fauteuil, dicht
bü het apparaat, hetwelk een Bach-cantate
Het hooren, ter-
wül Eric Smith f"
met stügende be-
langstelling de
hem overhandig
de foto bestudeer
de, om daarna tn
bHjkbaar diep ge
peins te vervallen over de hem geboden mo-
gelükheid, waardoor hü met één slag voor
goed uit de maar al te dreigende grijpklauwen
van geldschieters en woekeraars bevrüd zou
zün.
Plotseling werd de Bach-cantate verbroken.
„Ladles and gentlemen, het concert wordt 'n
oogenbllk onderbroken voor uitzending van het
volgende belangrijke bericht: Zoo juist is bü
een sport-demonstratle boven Croydon een
vliegtuig door tot nu toe onbekende oorzaak
omlaag gestort. De bemanning, bestaande uit
vier koppen, werd op slag gedood. Een der toe
schouwers. het bekende HoogerhulsUd, Sir Sa
muel Pemberton, werd door het neerstortend
gevaarte getroffen en onder de puinhoopen
verpletterd. De namen der vier andere slacht
offers worden nader bekend gemaakt.”
Kort daarop werd de uitzending der Bach-
cantate hervat.
„Ontzettend," zei de bezoeker.
„Ja.” zei Smith, een oogenbllk zichtbaar diep
bewogen. Dan plotseling, als na een snel ge
nomen besluit, stond hü op:
„Ik verzoek u. mü voor het vervolg niet meer
met dergelüke voorstellen lastig te vallen Ik
ben hiervan niet gediend."
Hü opende de deur voor zün bezoeker.
Barling ging heen.
naïeve persoonlükheld weer-
de gulvere uiting’ kün
ven.gur-:t.-
een groot
u in Den Bosch de groote ingeborenen
deelen in de herdenkingshulde, die naar
1 v den stichter hertog Hendrik uitgaat, ko
men er steeds meer groote Bosschenaren’ „uit
den hoek” en men vraagt zich af. of er voor een
ondernemend uitgever niet een aardige gedach
te in zou schuilen, als naklank op de feest
vreugde eens een populair boekje te laten
schrijven door verschillende liefhebbers, waarin
*1 die „Groote Bosschenaars” van het verleden
werden, beschreven voor de huidige generatie,
en voor de Bossche schooljeugd. Want eigen
lijk weet men toch nog te weinig over al die
mooie figuren: den bouwmeester van den Sint
Jan, Hieronymus Bosch, de zuster van Barbara-
‘daei, den dichter-hertog Jan I, den spectatoria-
len gouvemements-griffier Justus van Effen,
den schilder Theodoras van Thulden en den
schilder Antoon Derkinderen, den musicus Al-
phons Diepenbrock
Al dezen en het lü«tJe praetendeert geen
volledigheid werden geboren in 'sHertog-n-
bosch of verbleven er gedurende zekeren tüd.
En nu noemden wü nog maar alleen de kun
stenaars. Er zün ook nog de historie-schrijvers
en de geleerden. Onder de laatsten komt zeker
se= «ereplaats toe aan Jacob Moleschott, den
wereldberoemden geneeskundige.
HU wordt herdacht in de „Provinciale Noord-
brabantsche en 's Hertogenbossche Krant" van
Zaterdag 20 Juli J.l. door den Brabantschen
schilder en geneesheer Hendrik Wiegersma, aan
wiens büdrage wü het volgende ontleenen.
Den lOden Februari 1822 werd Jacob Mole
schott te 's Hertogenbosch in den Wolvenhoek
geboren. Zün vader, een zeer vermaard genees
heer. was van uit Leiden naar hier gekomen;
in het gezin van den dokter heerschte een sterk
en hecht familieleven.
In de vrije uren werd onder leiding van moe
der van der Monde véél gemusiceerd en bestu
deerde men de klassieken.
Contact met da buitenwereld, behalve met
den beroemden advocaat Jan Sassen, die met
een zuster van moeder was eetrouwd, bestond
er welhaast niet. Op zün vüfde jaar ging de
jonge Jacob bü meester Hulskamp op school,
daarna bü monsieur van Buhl, die Fransche
les gaf
Tegelükertüd zond zün vader, die, hoewel
Roomsch opgevoed, de Hegeltaansche denkbeel
den was toegedaan, hem naar ds. Ter Laag om
LaUJn te leeren.
Een verblüf op de kostschool te Boxtel duur
de slechts kort: er brak een besmettelüke ziekte
uit en de heldere Jongeling werd naar het gym
nasium van Cleve gezonden.
Dra legde hü «ün eindexamen af (1842) en
boegde naar het Zuiden, naar Heidelberg om in
de medlcünen te gaan studeeren. Ook volgde
hü hier colleges in de chemie en wüsbcgeerte.
Tn 1845 reeds promoveerde hü tot Doctor in
de geneeskunde op een proefschrift: „De Mal
pighian! pultnonum vesiculis”. Tusschen deze
bedrijven door had Teyler’s Genootschap hem
met goud bekroond voor zün crltiek op Liebig's
„Theorie der Pflanzenernkhrung".
In hetzelfde Jaar van zün promotie legde hü
te Lelden het „colloquia docta" in de genees-,
heel- en verloskunde af en vestigde zich te
Utrecht als practlseerend arts.
Hier werd hü bevriend met den grooten oog
heelkundige Donders en werkte in zün vrije
uren op het laboratorium van Mulder.
De grondslag voor zün phvslologische stu
diën werd gelegd door de oprichting tezamen
met Deen en Donders, van de „Hollandsche
büdragen tot de anatomische en -physlolaglsche
wetenschap”.
Toen een benoeminf tot hoogleeraar te Lei
den uitbleef, toog hij andermaal naar zün oude
academiestad Heidelberg, waar hü benoemd
werd tot privaatdocent in de physiologische
chemie later ook in de anthropologie en expe-
rlmenteele physiologie.
Hier, bü zün vriend Auerbach, vond hü zün
zeer begaafde vrouw Maria Strecker.
Weldra ontpopte hü zich tot een kenner en
verrüker der levensleer, van Europeesche ver
maardheid.
Zün „Physiologlsches Sklzzenbuch” ver
scheen, weldra gevolgd door „Der Kreislauf des
Lebens" (Helaas de lof der stof!), verhandelin
gen over de kernen van erythrocyten bü kik
kers, over den nervus vagus, de lever, het hoen-
der-embryo, enz. enz
Bü den Senaat aangeklaagd, zeer ten on
rechte. van frivoHteit en onzedelükheid, legde
hü, die nooit boudeerde om de gunst, zün ambt
neer en richtte hét beroemd geworden tüd-
schrlft „Unterzuchungen zur Naturlehre der
Menschen und Tiere" op. Büna twee Jaren na
dien volgde zün benoeming tot hoogleeraar te
Zurich. De eene geniale verhandeling na de
andere verscheen. Hü leerde Italiaanse!) en
Deensch.
Zwitserland werd hem te klein. In 1861 werd
hü te Turijn beroepen. Achttien J#ren later te
Rome.
Moleschott was een kind en een slachtoffer
van zün tüd. Hü stond op In een eeuw, waarin
het eplcurlsch denken een bejiaalden vorm
aannam, een eeuw waarin Wöhler de verrassen
de ontdekking deed dat anorganische verbin
dingen door den mensch kunnen worden omge
zet in organische.
De leer van de levenskracht werd aangevallen.
Galvani, Volta. Müller, Donders! Op grond van
nieuwe ontdekkingen, electrlsche, electromag
net Ische, chemische, physische, poogde een 11-
lustre schaar van denkers en geleerden een
metaphysische leer te gronden, die het levens-
een „asylum Ignorantiae" be
te laten opsluiten wegens dronkenschap, zoodat
morgen Iedereen zou weten, dat de beroemde
schilder Charlie Norie wegens verregaande
dronkenschap in de nor had gezeten. Maar het
is nu al mooi genoeg. We moeten geen argwaan
wekken. Onze komst aan zün atelier moet ge
heel verborgen blüven. We smeren hem. en
ontniddellük. Naar boven jongen» door het
bovenlicht. Vlug, voordat hü ons op het laatste
nippertje bü de kladden komt pakken Alle
maal gereed, dan draal ik het licht uit!"
Zü verUeten het atelier zooals ze erin gekomen
wanen, stuk voor stuk kwamen kop. 4Jf en
beenen door het bovenlicht en Jack Knowles,
die de laatste was. stak Crook voorzichtig de
drie flesschen toe. Toen sloot hü het venater
af en allen stontk-n In de taan.
.Een pracht van een uitvinding, die boven
lichten,” zei Jack Knowles. „Dat is nu eens
een dier zeldzame keeren, dat men een Inbreker
genadig u. Je kunt er gemakkelük bü en ze
worden met niets gesloten dan met een etn-
voudlgen koperen arm dten Charlie steeds ver
geet vast te maken. Vandaag of morgen halen
zc nog eens alles bü hem weg.
Toen Crook zich door een paar listige vragen
verzekerd had van de richting, die de belde
vrienefen zouden nemen, legde hü het er
onmiddellük op aan om den anderen kant te
nemen. HU bleef rustig in de donkere taan
tusschen de wuivende boomen wachten, totdat
zün belde deelhebbers In dit misdrijf zich
lachend u!t de voeten hadden gemaakt.
„Wat een geluk, dat >e er heelemaal geen
F
O -