I
I—
ZOMER!
Plaats dan een „Omroeper’
voor 80.
1
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
onze
jeugdige lezers"!
i
G
Een aardigheidje
1
Probeer dit een*!
-
Een brief van Henk
DONDERDAG 1 AUGUSTUS 1935
I
-
ft i’
Door RE EERDMANS
de
De V. P. D.
Beste Bram!
ze waar de vergulde punten van de zwarte
hekken als goud schitterden en dan liepen
ze in de heerlljk-beschaduwde laan, waar
ze daar luist allemaal zoo verlangend naar
gekeken hadden. Heerlijk zoo’n wandeling
als je eigenlijk op school hoort te zitten.
Meneer wist goed den weg. Telkens sloe
gen ze weer een ander zijpaadje in door
laag kreupelhout omzoomd tot ze bij een
hek kwamen met een bordje: Verboden toe
gang.
Moedig duwde meneer tegen het hek en
nadat hij de meisjes gevraagd had even te
wachten! stapte hij verder naar het huls
van den kweeker om het bezoek aan te
kondigen.
Het was in orde hoor! Daar kwam me
neer al terug, gevolgd door een grooten man,
met bruin-verbrand gezicht en 'handen en
als kippetjes trippelden de meisjes achter
de beide heeren aan over het smalle brug
getje dat de kweekerlj van den weg afsloot.
Het was een gegichel van belang, maar
Hiernaast zie je een plaatje geteekend,
n.l. een mager heerschap. Maar zljik/Maan-
schijn" heb ik weggelaten.
Wat heb je nu te doen?
1
trc
De
nit
Pn
nle
grt
de
net
h<
h<
•1
re
Hi
Voor
heel
van
den
Kan
D<
Kan
Twe
achli
daar
Dl
vorn
gens
verk
dien
hlert
Uil
de
tri
vo
vo
V»
ni
„ik wilde van-
>n over de na
tten van koud
lebben.”
side gezichten,
maar een grapje.
al verder. „Nu we zoo
.men gitten, leek het me
teer we vandaag eens wat
plantkunde in de praktijk gingen doen. We
moesten dit uur eens naar buiten gaan, om
de planten en bloemen, die we zoo grondig
al eens bestudeerd hebben, nog eens in hun
eigen omgeving te bekijken. Toevallig heb ik
iiiiiiiiiiiiiiiiiHiimiiiMniHimiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiifiifiiiiiiiiin
s
Je houdt de linkerhand heelemaal open
en recht omhoog gebogen naar de toe»
schouwers gekeerd en met den duim tame
lijk stijf tegen den wijsvinger gedrukt.
Daarna leg je in het midden van de
handpalm een klein geldstukje, bijvoor
beeld een cent of nog beter een dubbeltje.
Daarna neem je in de rechterhand een
gewonen kleerborstel en borstelt daarmee
zoo hard als je kunt over het geldstuk, als
of je bet wilt wegborstelen.
Tot leden verbazing beweegt het geld-
De vlette van do vijf deepbooten te Amsterdam In aanbouw voor Rustand, Is Woensdag van do werf
aan do Meeuwenlaan te Amsterdam te water gelaten
De nieuwe minister van Sociale Zalren,
mr. M. Sllngonberg, voor zijn Doper*
toment te der» Haag
Zoo’n „lichtpistool” is van koper. Het
wordt recht omhoog afgeschoten. Een van
de heefen, die bij den schijnwerper op het
strand stonden, schoot ook zoo’n pistool af
als teeken, dat de roeiboot, die Intusschen
de Brandaris had rondgeroeid, terug moest
komen. Nu werd een groote fakkel aan
gestoken, waardoor/de roeiers konden zien o
waar ze landen moesten. Voor de aardigheid
stak een van de heesen bok de ouderwet-
sche fakkels aan, die vroeger‘gebruikt wer
den. Wat leek dat licht zwak bjj het zoek
licht! Aan boord van de motor bóót Bran
daris was ook een zoeklicht, maar lang niet
zoo sterk. Ze
seinden daar
mee „gegroet"
en toen ging
deze boot weer
naaf W.-Ter-
schelling te
rug. De roei
boot was In
tusschen op den wagen geheschen en toen
alles klaar was, ging ’t in flinken draf over
de duinen naar het reddlngsboothuls. De
paarden werden afgespannen en ruim
twaalf uur *s nachts reden we op de fiets
naar huis. Je kon zien, dat er veel belang
stelling voor deze nachtoefenlng was ge
weest: overal in de huizen was nog licht
op en de autobussen stonden op den weg
klaar om de wandelaars weg te brengen.
Nu heb ik je wel wat verteld, maar niets
van Skilge laten zien. Ik voeg er dus een
paar schetjes bijeen van 'de duinen, waar
we hier op kijken (fig. 1) en een van bet
Tersctjfilllnirer "wwen (fig. 2).
Houd je taai en wees er van overtuigd,
dat we allemaal aan je denken. De groeten
van HENK
een paar moedige begonnen te smeeken:
„Toe meneer, nog even, we hebben nog zoo’n
vreeaelijken dorst.” ,Jn de klas is ’t om te
ploffen,” beweerde een ander.
Meneer lachte eens stilletjes om al die
ontdane gezichten, die smeekend naar hem
opgeheven waren.
„Ik weet wat beters,” begon hij. „Zoo
juist hoorde ik iemand beweren dat het in
de klas om te ploffen is, anderen beweerden
dat ze sterven van dorst.
Natuurlijk durf ik jullie dood niet op mijn
geweten te nemen en daarom heb ik het
volgende plannetje bedacht.”
Weer „was het stil, maar nu geen loome
stilte.
Integendeel er heerschte een gespannen
verwachting. Ze wisten het allemgsi, de
plantkundeman was de kwaadste niet.
„Jongelui,” vervolgde deA
middag eens met jullie prat
deelige gevolgen, die het dr|
water op warme dagen
„Hèè.” Twintig telei
Maar gelukkig, het
Daar gin^ mijnhi
kort voor het en
wel goed toe, wan
al spoedig waren ze over het ongewone heen
en vroegen ze honderd uit over allerlei plan
ten.
Wat waren ze toch echte stadskinderen.
Haast geen een .plant herkenden ze direct,
maar geduldig gaf de kweeker uitleg. Voor
zichtig stapten ze op de smalle paadjes bang
om iets te vertrappen. De aarde geurde
Hier had je geen last van
heerlijk,
warmte.
Al spoedig hadden ze zwarte handen en
nagels, want als je zelf een worteltje uit
den grond trekt om te zien hoe gróót het
is, dan houd je geen schoone handen.
Alles rook heerlijk. Wat leerde je in zoo’n
uurtje een massa plantkunde, meer dan an
ders in een maand. Maar hun tijd was be
perkt.
Ze beloofden den kweeker graag nog eens
terug te komen, maar de kweekersvrouw
wilde hen zoo niet laten gaan. Ze rustte
niet voordat ze allemaal een kom heerlijk-
koele melk gedronken hadden en hartelijk
dankend namen allen afscheid van die gast
vrije menschen.
Druk napratend over alles wat ze gehoord
en gezien hadden, wandelden de meisjes Jn
groepjes naar huis. Tilly moest alleen het
laatste stukje afleggen. Daar stond warem
pel alweer een ijscokarretje, die verrezen
de verte zweefden groote doorschij-
I Qend-wltte wolken door de strak-blau-
^we lucht, die trilde* van warmte en zon.
In de klas hing ook de zomerwarmte en
een groote vlieg zoemde om Tilly’s inktkoker,
vloog brommend omhoog en gonsde om
haar hoofd tot ze hem met een ongeduldige
handbeweging wegsloeg.
Toen verdween het diertje met een grooten
boog door het wijd-openstaande raam weg
uit de klas, naar buiten, in het volle licht.
Verlangend volgden^Tilly’s oogen de vlucht
van het diertje. Wat zou ze er voor geven
om nu buiten te zijn, weg uit de loomwarme
klas, waar de eentonige stem van de zuster,
die ook al last van de warmte scheen te
hebben, voortdreunde.
Doodstil was het. Geen van de leerlingen
had lust om drukte te maken. Zoo nu en
dan hoorde je een moeilijk-onderdrukten
geeuw.
Je handen kleefden aan de bank vast en
het was onmogelijk om je aandacht bij de
les te houden.
Tilly’s blikken gingen weer door het open
raam naar buiten en haar gedachten gingen
mee. Fel-wit stak het versch opgespoten
zand tegen de zwarte aarde af. Daar in de
verte lag een door boomen beschaduwde
laan. Heerlijk zou het zijn om daar nu'te
wandelen of te fietsen! ’t Leek er zoo koel.
Daar kwam waarachtig nog een ijewagentje
aan. Usl Tilly snakte er naar! Die heer-
Een openlucM-kolenmijn In Zuid Limburg. - enorm* steenberg te Eygekhoven wordt door werk-
loozen afgezocht naar nog bruikbare steenkool, die tusschen het afval en steen der mijnen verteren
gaat Gemiddeld worden per deg 100 zakken steenkolen .gedolven'
I
bik
op
gen
klo
- stoi
rte-
fra«
pla;
geb
k
ben
heb
kab
Jhr. A. C. D. de Graeff, minister van
Buitenlandsche Zaken, heeft Woens
dagmiddag in het Vredespaleis te den
Haag de openlngszitting gepresideerd
van do Internationale Academie voor
vergelijkend recht
k heb zoo’n idee, ouwe jongen, dat je je
stierlijk loopt te vervelen. Goed gera
den? Ik wil daarom probeeren je "n
beetje op te kikkeren met een verhaal van
hetgeen we hier op Terschelling beleefd
hebben. Je moet weten, dat we door aller
lei omstandigheden pas Zaterdag hier zijn
gekomen. Een poosje na aankomst hoorden
we, dat er dit jaar iets bijzonders met de
reddingsboot zou gebeuren,
namelijk een nachtoefenlng,
waarbij de motorreddlngs-
boot als wrak dlens^
doen. Nu, je I
we daar als
waren. We
een lange
sers aan, terwijl ook verschillende boeren
karren op weg waren. Toen we bij het red-
dingsbootenhulAje kwamen, waren er al
vrij veel menschen; ook eenlge moto^jglfp»
en auto’s waren yjp rin jiuillj. I ’ffuii lil Hij
donker, toefT'^eaan het strand kwamen
en toen we den laatsten duintop overklom
men, zagen, we als een verrassing de mo
torboot Brandaris, die op de golven wiegde
met een licht in den top en verschillende
lichten aan beerden.
Intusschen waren de deuren van het red-
dlngsbootenhuis 'open gegaan en de span
nen voor de paarden uitgelegd. Tien paar
den moeten de wagen met de boot erop
door de duinen trekken. Toen het bijna
heelemaal donker was, begon de tocht over
de duinen. Jammer genoeg brak er ‘n touw,
zoodat de wagen aan den voet van het duin
bleef staan. Evenlater was het kwaad her
steld en met flinke vaart joegen de paar
den voort het strand op. Daar stond een
electrische schijnwerper opgssteld, gedre
ven door een dynamo, die met de hand ge-
zou
begrijpt, '*dat
de kippen bij
reden achter
sleep fiet-
als paddestoelen uit den grond met die
warmte. Toen moest Tilly even terugden
ken aan het begin van den middag in de
drukkend-loome klas en de heerlijke ver
rassing die daarop gevolgd was en dank
baar was ze om den zomer en de zonne
warmte, die alles groeien deed.
FOTOREPORTAGE
ei
fa
<x
si
ker, die hier vlakbij in den polder woont en
die heeft me uitgenoodlgd om nog eens
terug te komen met leerlingen. Als jullie
dus zin hebt, trek dan maar gauw je man
tels aap, dan vertrekken we meteen.
Weg was de warmte, er was geen loom
heid meer te bekennen. Dadelijk werd mijn
heer met vragen bestormd. Maar deze maak
te daar gauw een einde aan. Ze zouden im
mers dadelijk zelf alles zien en weten. Na
tuurlijk had er niemand een mantel bij zich
bij die temperatuur.
Zoo zacht mogelijk liepen ze door de ver
laten gangen, waar op de kapstokken, hier
en daar een muts of een hoed hing. Uit
een van de klassen klonk gelach, het stierf
langzaam weg met nog enkele natrlllertjes.
In de tweede klas luidden de kleintjes Te
kenen en hardop klonk bet: vier en twee is
zes, zeven en drie is tien. Dan hoorden ze
niets meer.
Alle meisjes stgnden buiten op de gloeien
de straatsteenen, langs de kerk wandelden
Telkens als je maar weer even schudt,
verschijnt er weer een ander op het tooneel
en je staat soms versteld over de buiten
gewoon aardige gezichten, die je met Je
kettinkje kunt fabriceeren.
Het is een spelletje waarmee een heel
gezelschap hartelijk kan lachen.
Probeeren Jullie het allemaal maar eensl
Aan de geringe uitdieping van de hand
palm. waarin je dubbeltje ligt en dit
door den borstel niet aangeraakt woxus
denkt natuurlijk niemand
ten. Je kon het belletje van den wagen
hooren rinkelen, zoo stil was het overal.
/Toe man, rij toch door,” smeekte Tilly in
wendig. „Voel je dan niet wat een marteling
het voor ons is om hier In de warme klas
te zitten, terwijl jij daarbuiten lokt met je
ijs!”
Drie uur sloeg de torenklok en met een
ruk zat Tilly rechtop in de bank. Goddank,
verwisseling van les. De zuster, die Neder-
landsche grammatica gegeven had, vertrok
en alsof alle warmte opeen*.verdwenen was.
begon de klas te herleven.
Het fonteintje op de gang werd bestormd
Twintig monden hingen bijna tegelijk on
der den -waterstraal, een paar vlugge han-
den blaakten den handdoek nat en allen
grepen er gretig naar om tenminste de han
den een beetje af te koelen.
Maar de pret was niet van langen duur.
Daar verscheen een groote mannenhand
die met ?en ruk de kraan afsloot. Alle meis
jes zuchtten hartgrondig: „och....”, terwijl
wit karton. Daarna boor je bij a en b een
klein gaatje en steekt daar doorheen de
uiteinden van een klein fijn kettinkje van
koper bf van ijzer en wel zoo, dat het ket
tinkje tusschen A en B ongeveer 6 c_M.
lang Is. Over de doorgestoken uiteinden
plak je aan de achterzijde van het plaatje
een klein stukje gegomd papier, Wkardoor
het kettinkje netjes wordt vastgehouden.
Wat nu?
Je neemt nu het plaatje, schudt eventjes
zachtjes heen en weer en het kettinkje
maakt allerlei leuke en typische snuiten
aan je sinjeur.
kan een verbazend helder licht verkregen
worden, zoodat telkens de Brandaris ver
licht werd. Op het oogenbllk, dat de oefe
ning begon, werden op de Brandaris de
lichten gedoofd. Een llchtkogel aan boord
a’ -schoten moest de plaats van bet zoo
genaamde wrak aanduiden.