Eerbewijzen aan vorsten
den dag
van
I
Nederlands Geschiedenis
Met twee kameraadjes op avonturenreis
■BB
I
het verdwenen
ug.
ELFTAL
■iiiii
I
u
N TROUWE KLANT
tti HUN EQUIPAGES
Een belangrijke uitgave
iiiiiiiiiiii
II
ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1935
Ir
Film
Tragische geschiedenis
mek
De bekentenis
>neel
rfry?
Achterstallige betaling
Caterpillar-club
mtt
4
Een wittebroodsweek
in den mist
6
Groothertog van Heeeen wat
beleedigd door onvoldoende
eerbetuiging op ttraat
WÏ’)
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
van Roland
M.
4
j
vreeeelijk op mijn
insche
de
W. NOLET
door Arthur Morrison
V
DE FLESCH VAN MR. POOLET
30
I
Net
fl
(Wordt vervolgd.)
g*"
A
j
s dagen
-stelling
Dm Gritasen hatte kelnen Sinn,
denn niemand sass lm Wagen drtn,
doch war’s auch ein leere Wagen blos,
so bleibt der Moment doch immer gross.
Es war eine Hof equipage!
in heel de omslachtige ouderwetsche
wet scheen geen enkel beswaar te
CWUd-
loopen-
door
ig van
■an de
svoerd
avond
Reg.
tot
twich
- tfft
serd
hot-
9Ot
is deae flesch hier terecht gekomen? Heeft hij
den moord alleen maar begaan voor die aestlg
of zeventig pond? Of voor nog iets anders?
Iets, wat in die wünflesch zat?"
De twee mannen keken elkander zwijgend aan.
en volgden toen den hoofdcommissaris.
wor-
ir. H.
rov»
WI1-
men
Keu-
05 tot
t)s R,
21.—,
van
lijn
n 9.20
Parijs
>5 tot
itwich
>5 tot
n van
Keu-
0 tot
el VI.
0 tot
eulen
tot
igen.
pui-
jten
>late
1*
date
>lste
Am.
dem
nep.
[en-
)100
ril-
lien
Itti-
xxie
rooi
.30,
gen
ul-
1—
ajj-
5—
uch-
tchn-
ma-
335
6J2
ntf-
ct..
den
ct..
50.
iten
>S8-
ct.
IJO,
Nietwaar, U bent *n trouw lezer van onze ru
briek .Omroeper»”. U moogt er graag eens in
grasduinen. De zakenman weet van Uw speur-
lust te proflteeren, hij plaatst Zaken-Omroepera,
die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en
die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad
motiveeren.
2.70.
•ten
Veronderstel, dacht hU dat deze gang on
der de bergen door zou loopen en op het
strand uit zou komen. Dat zou heel wat
prettiger wezen dan over de kale rotsen in
brandende zon te moeten loopen. De
gang scheen wel erg lang te zijn.
l
•pel»
I.
kw.
gebracht
vorlgen
Maar de bloedplassen waren overal verdwenen
en ook het afschrikwekkende !«k had de politie
opgeruimd. De deur van de kleine brandkast
stond nog open. De kleine ijzeren laden lagen
alle nog op den grond door elkander en dc
laatjes van het bureau wareu nog even ver
splinterd. als toen hjj zijn vieeselllke ontdek
king had gedaan. De hoofacombilasarla legde
hun uit, waarom de politie alles zoo liet lig
gen.
„Er Is bulten het HJk en het bloed op den
grond niets aangeroerd.’ zei de boofdconunissa-
ris, terwjjl hij toevs'lig de •’eur opentrok in een
onderstel van een ouderwets~he glazen boeken
bestaan
(fenaar
politie
Z7?nln8«n meer uit.
Ingaat, zou ik wel eens het buis willen zien,
met mijn vrfend Harvey Crook, om te weten,
hoe alles in zijn werk is gegaan."
Ook hiertegen waren niet de minste bezwaren,
vooral nu de onaangename speren van de mis
daad door de politie reeds waren opgeruimd.
„Overigens is alles precies op zijn plaats ge
bleven,” zei de hoofdcommissaris. „Zou dus
een van de heeren Iets ontdekken, dat zijn aan
dacht trekt, een nieuw licht zou kunnen werpen
op de gedragingen van dien armen beer Clifton,
dan hoop ik. dat u ook mij daarvan zoudt
willen laten proflteeren."
Zij gingen eerst naar de eetzaal, waar alles
nog precies was. zooals Crook die verlaten had.
Van de opgebrande kaarsen lekte de was
over de zilveren kandelaars. Op de tafel stonden
de overblijfselen van het koude souper en op
het buffet stonden de twee karaffen Tokayer en
de uitgeschonken origlneele flesch.
„Hier is de flesch. die u verkocht hebt.” zei
Crook zich tot Merrick wendend, „>e is speciaal
voor mU geopend Of. beter gezgd. ik opende
ze zelf. Mr. Merrick verkocht enkele flesschen
Tokayer op de veiling van Lawson.” legde Crook
aan den hoofdcommissaris uit. ..Mr. Clifton
kocht er een. zonder te weten, wie de verkooper
was."
De hoofdcommissaris zat vergenoegd te knik
ken bU dit verhaal, alsof al deze omstandig
heden verbazend Interessant waren voor beide
part Wen, maar van geen belang voor hem. Mr.
Merrick greep de leege flesch lichtte hem op.
keek er in. hield hem tegen het licht, schudde,
maar Crook vertelde usm nog eens, dat deze
voordeel Igst 1
kast beschermd.
..Daar la ae, Daisy!" ze! hij. met tranen in de
oogen. Er was een vreemd accent van een nauw
bedwongen vreugde in zijn stem. „Het ia het
eenige, wat Ut hem ooit gegeven heb," ging hü
na een oogenbllk verder, ,en het is met veel in
vergelijking met wat hl) voor m(j gedaan heeft,
vooral, daar hij zooveel vertrouwen bad In den
I naar ze geduldig luisterde. Alleen hoorde ze
hem nog zeggen, dat hij nog wat benzine zou
bijvullen en dat alles dan weer perfect In orde
sou zijn. Geen kwartier later ronkte het mo
tortje er weer lustig op los.
„Ik moet U echter meedeelen, juffrouw Bre-
teuil,” zei Roland, „dat mijn reparatie slechts
zeer voorlooplg is. Tot Plomblères zult u wél
niet kunnen komen. Dc zal zoo vrij zijn m*n
auto hier te laten staan en verder met u terug
rijden naar ons hotel. Mocht de motor dan weer
weigeren, dan kan ik U direct helpen.”
Valérie dacht er niet aan te weigeren; ze nam
z*n aanbod gretig aan. Op zijn voorstel reed ze
uiterst langzaam om een nieuwe panne te voor
komen. Tijdens den rit vond het jonge meisje,
dat zij Roland verkeerd had beoordeeld. In
plaats van een onverschilligen, verwaanden of
hooghart igen jongeman, bleek hjj seer vrien
delijk en hartelijk te zijn, met een tikje ver
legenheid misschien. Hjj sprak heel gezellig met
haar over allerlei onderwerpen en toen ze bij
het hotel uitstapten, bleken ze uitstekend met
elkaar overweg te kunnen.
De kinderen voelden zich wel een beetje
angstig dat ze nu alleen waren. De stuur
man had ontdekt, dat hij in een gang was
terecht gekomen en wilde deze nu even on
derzoeken.
®Mr uw
•"•Natie
1»
Twee gelieven, Kozo Matsoeda en zijn vrouw
tje Keiko beklommen In de zaligheld van hun
wittebroodsweken den krater van den berg Mi
ll ara op het eiland Osjima. Nauwelijks waren
zij boven of er kwam een zware mist opzet
ten, waardoor zjj niet meer dan een enkelen
meter voor zich uit konden zien. ZU slaagden
er in het eind van den krater te bereiken,
doch op hun terugweg vielen zij over een steen,
waarbij zij pijnlijk aan het hoofd werden ge
wond.
Bijna een week zwierven zjj In den mist
rond en eindelijk bereikten zij de woning van
een kolenbrander, uitgeput van honger en dorst.
Thans hebben zjj den hulselijken haard opge
zocht om van hun ontberingen te bekomen.
heerlijk, dat hij er zoo veel zorg aan be
steedde, en dat hij het zelf blijkbaar ook mooi
vond. O. dat doet mij verbazend veel genoegen.
Ja het is een troost voor me, nu ik zie, dat hij
er zooveel van hield en het zoo hoog schatte.
Misschien meer dan ik deed. Zou jullie ook
niet zeggen, heeren. als je die glazen kast zoo
zag, dat hjj veel om het ding gaf?”
„O, natuurlijk,” antwoordde Crook. „Hebt u
niet zeer waardevolle voorwerpen gezien, die
overal rondslingeren? En dan, zie die glazen kast
eens aan.”
„Ha,” antwoordde de Amerikaan, ..het doet
mij veel genoegen, dat ik hier die glazen kast
zie. Het is alsof er een last van me afgeschoven
wordt."
^Toen keerden alten terug naar de bllbiotheek.
waar Merrick’s oude vriend om het leven was
Weer ontdekte Crook evenals den
avond, boeken en nog eens boeken
lijker zal het worden wanneer op de Middel
eeuwen van den katholieken Post de 80-
jarige oorlog van den protestanten De Pa
ter volgt. Intusschen geeft de leiding van
professor Brugmans wel alle vertrouwen,
dat ernstige conflicten zullen vermeden
worden, terwijl toch tegelijkertijd ieder
auteur gelegenheid zal krijgen, om zijn
eigen kijk op de door hem beschreven ge
beurtenissen uiteen te zetten.
Als laatste van die medewerkers staat
vermeld Jhr. H. Teding van Berkhout van
het Rijksmuseum, die de illustraties ver
zorgt.
Er is tot nog toe één” deel verschenen,
inhoudende de Oude Geschiedenis en het
eerste deel van de Middeleeuwen. Wanneer
men het boek ontvangt heeft men dadelijk
den indruk, dat men te doen heeft met een
voorname uitgave. De band en de manier
van binden, het papier en de letter, het
is alles deftig en fraai. Wanneer men het
doorbladert wordt men het eerst dankbaar
gestemd ten opzichte van den illustrator,
die hier inderdaad een keur van Middel-
eeuwsche afbeeldingen geeft. Als men gaat
lezen krijgt men het verlangen, dat er wat
meer contact zou geweest zijn tusschen de
schrijvers en den illustrator, omdat er tus
schen platen en tekst maar al te dikwijls
weinig verband is. Ook zou het wel prettig
zijn wanneer bij de illustraties een kleine
verklaring gegeven werd, omdat de niet-
deskundige lezer telkens, en de deskun
dige lezer toch nog herhaaldeUJk^ voor raad
sels komt te staan wanneer hij deze af
beeldingen nauwkeurig beziet.
De beide schrijvers van dit deel behan
delen de hun toegewezen stof klaarblijkelijk
uit de overmaat van hun kennis. Zij had
den misschien wat meer rekening kunnen
houden met den common reader, voor wien
wat meer verklaring de lectuur veraange
naamd zou hebben. Er wordt heel veel be-
,»reC geleden, lang voor den oorlog, geesel-
de eens het bekende humoristische week
blad „Kladderadatsch” de serviliteit der
Duitschers tegenover de overtalrüke vorstelijk
heden op bijzonder amusante wjjae. Het schil
dert, hoe een agent, hoog te paard, bü het
Poesdammer Bahnhof het verkeer regelt. Van
auto’s wordt nog niet gerept. De satyre is dus
al oud. Er sukkelen aapjes, er gaan equipages
in vliegende vaart. Er is veel beweeg van men-
achen per pedes Apostolorum. Oer-plotseling
verheft de geweldige dienaar van Sint Herman
dad de hand. Alles is als In ban geslagen, alles
stil. Van het station komt een rijtuig met
vlotte rappen, rijk met silver gesierd; koetsier
en palfrenleren dragen den adelaar op hun
kraag. Het is een hoféqulpage. Bijna iedereen
licht den hoed. Menig meisje „fasst in einem
Knicks zusammen die Wonne des Augenbllcks.”
En dan heet het:
breken der revolutie zijn acten ten dezen punte
sluit. Het bevel was nog warm, toen de keizer
vluchtte en ook de Kroon van Allerhoogst der-
zelver van Hessen over de Darmstedter keien
rolde!
Deae aardige geschiedenis, die het voorrecht
heeft, waar te sjjn. is eigenlijk tragisch. Zij
doet op ontstellend-duidelijke wijze de verblin
ding zien van de Dulteche vorsten tot het al
lerlaatste toe.
Als tegenstukje uit de Republiek herinner ik
mij, dat tijdens den Kapp-putach, die de Repu
bliek dreigde weg te vagen, maar één staatsstuk
verscheen. Het was een stuk uit het kabinet
van den republlkelnschen Mintater van Poste
rijen, Telefoon en Telegrafie, waarin het bevel
den geaglteerden volke werd kond gedaan, dat
het bj) het telefoneeren de letter r méér „rol
lend" moest uttspreken.
Trouwens er gebeuren ook thans nog dag
In dag uit zulke gekheden in Dultschland. Want
ook zonder vorsten is bü onze Ooetelijke nabu
ren hoog in tel Iedere gestie van 8t. Bureau-
cratlus. De „Amtsschimmel" draaft nog deftig-
lljk met zilverbeslag en snoeren en tressen.
Ordnung muss sein!
Ook In bet Derde Rijk is op dit gebied in
„de" partij alles bij het oude gebleven. De bon
zen zijn nog erger dan de vroegere bondsvor-
zten. En het tegenwoordige staatshoofd wordt
nog slaafscher vereerd dan de vroegere keizer.
Het wordt schier aanbeden. En zelfs in de
groote historische dagen van thans kunnen de
tegenwoordige bureaucraten in Dultschland het
niet laten hun voorgangers na te volgen in
allerlei belachelijke uiterlijkheden van unifor
men, tressen en nestels. Het is nog erger dan
vroeger, want thans loopen van iedere honderd
Duitschers er negen en negentig in uniform!
kend verondersteld, en bijzonder In het
deel van dr. Post dreigt men door de hoo
rnen van de details de groote lijnen van het
boseh der historie niet He zien.
Het gedeelte van dr. Holwerda geeft een
overzicht van zijn eigen levenswerk. Het is
hier niet de plaats, om op allerlei contro
versen in te gaan, die rondom het werk van
dr. Holwerda gevoerd zijn, en men krijgt bij
het lezen van het boek toch wel eerbied voor
de stoere volhardende werkkracht van de
zen graver naar historie.
Van het werk van dr. Post is het jammer,
dat de schrijver zoo weinig aandacht be
steedt aan het Zuiden van ons land. Zou
eigenlijk een geschiedenis van Noord-Neder-
land afzonderlijk wel te schrijven zijn? De
inwerking van het Luiksche en Vlaamscha
gebied is toch altijd zoo groot geweest, dat
de geschiedenis van het Noorden niet begre
pen kan worden, als men het Zuiden er niet
telkens in betrekt. Eén opmerking moge dr.
Post mij ten goede houden. In een algemee-
ne geschiedenis, waarin de mededeellngen
slechts spaarzaam verantwoord worden (ik
wil hiermee geen afbreuk doen aan de waar
de van de aanteekenlngen achter in het
boekdeel) doet het onaangenaam aan, dat in
de Egmonder geschiedenis nauwelijks sprake
is van de oorkonde van 15 Juli 922, die toch
door de opgravingen van dr. Holwerda weer
zoo’n bijzondere beteekenis gekregen heeft.
Die gegevens hadden toch zeker in het ver
haal verwerkt moeten worden.
Met verlangende belangstelling zien wij
de verschijning van de volgende deelen te
gemoet.
Moge het werk van schrijvers en uitgever
een succes zijn.
Dultschland moet den Volkenbond 5324.590.07
Zwiteerscbe francs betalen voor zijn uittreden.
Het Dulteche lidmaatschap van den Volken
bond expireert 20 October as., dit is juist twee
jaren na de mededeellng van Rijkskanseller
Hitler, dat Dultschland niet langer lid van den
Volkenbond wil blijven.
De desbetreffende Volkenbondscommlssie zal
aan de in 8ei
port uitbrengt
butles van verschlllendesteden. We t» w
Paraguay, dat op 24 Januari zijn lidmaat
schap heeft opgezegd, verkeert in een betrek
kelijk slechter positie dan Dultschland. Dit land
moet 208.752 francs betalen en bovendien
153347 francs als zijn aandeel in de kosten
voor de uitzending van de Volkenbondscommls
sie, welke einde 1933. een onderzoek in den
Chaco heeft ingesteld.
Kolonel Charles A Lindbergh is niet meer 't
lid met den hoogsten militairen rang van de
Caterplllar-Club". Alle Amerikanen wier le
vens door parachutes zijn gered, worden auto
matisch lid van deze Club. Lindbergh is jaren
lang 1 lid geweest, dat den hoogsten rang in het
leger heeft bekleed; als zoodanig heelt hij
thans plaats moeten maken voor generaal
George E Leach.
Diens leven werd gered toen hjj boven de
Woestijn van Arizona uit een brandend vlieg
tuig sprong en dank zij zijn parachute goed en
wel op den grond terugkwam. De generaal
komt thans boven Kolonel Lindbergh op de le
denlijst van de Caterpillar Club te staan.
Generaal Leach Is de 705de persoon, die lid
van de club is geworden. Majoor Falk Harmel
deelde mede, dat de 697 mannen en 8 vrouwen
door parachute-sprongen zich het leven hebben
gered en daarmede het recht hebben gekregen
lid te worden van de Caterpillar Club.
Het lidmaatschap brengt geen verplichtingen
mee.
fluisterde tegen Crook:
„Wat moest dat beteekenen? Die schurk
wist. dat deze flesch in huis was, en toch
opende hU een nieuwe voor je. Waarom? Hoe
om. en
„Ik vermoed, dat deze kleine vacantle de
meest jachtige vacantle wordt, die ik ooit ge
kend heb,” merkte mr. Lyman W Merrick op,
„en dan moet u weten, dat wy van plan waren
om alles even kalm aan te doen.”
Harvey Crook glimlachte. Hij herinnerde zich
het overladen programma, dat zijn Amenkaan-
sche vriend en diens dochter hem aan boord
van de Rajapur. met zijn twee duizend vier
kante mijlen, of iets dergeiyks per dag. hadden
voorgelegd. Ook Daisy Merrick glimlachte,
en dat was op zich al zeer opmerkelijk en ook
seer interessant voor wie er eenige aandacht
aan wilde schenken, dat zij en mr. Crook de
gewoonte hadden aangenomen om herhaaldelijk
tegen elkander te glimlachen.
-w—e ondernemende uitgeverij „Joost van
I 1 den Vondel”, die zich specialiseert in
het uitgeven van seriewerken In luxe-
uitvoering, komt, na De Geschiedenis van
Amsterdam door professor Brugmans en
terwijl de Katholieke Encyclopedie met
deel na deel verschijnt, met een nieuwen
grooten opzet: „De Geschiedenis van Ne
derland.” Ook dezen keer is de uitgever erin
geslaagd om een aantal vakmenschen bij
elkaar te brengen, die samen de uitgebrei
de stof zullen bewerken. Het geheel staat
onder leiding van professor dr. H. Brug
mans: de uitgever had moeilijk een betere
keus kunnen doen, want niet het minst in
dit soort werk heeft de Amsterdamsche
hoogieeraar zijn sporen verdiend.
Als medewerkers worden genoemd: Dr. J.
H. Holwerda, de bekende speurder met de
spade, voor de Oude Geschiedenis, die im
mers meer uit de monumenten dan uit de
geschreven bronnen moet worden samenge
steld; dr. R. R. Post, secretaris van het
Nederlandsch Historisch Instituut te Rome,
die de Middeleeuwen, waarin hij zoo bijzon
der thuis Is, voor zijn rekening neemt; dr.
J. C. H. de Pater, leeraar aan het Chr. Gym
nasium te s-Gravenhage, voor den 80-ja-
rigen oorlog; dr. L. G. J. Verberne, conrec
tor van het Lyceum te Breda, voor de
Nieuwste geschiedenis. De leider zelf be
handelt de Nieuwe geschiedenis.
:ptember terjBouden asse«nblée. cap- flat gezelschap tt/ft gemengd, en pro-
cmHrre fedsör Bfignians zal wel eenige moeWeheb-
'beh* orff 'de'eeflM^Id lh‘ dé'.behandeling te
bewaren. ‘Dat blijkt al in het eerste deel,
dat verschenen is, waar de’* schrijver van
de Oude geschiedenis een heel andere mee-
nlng blijkt te hebben over het ontstaan
van het Frankische Rijk dan de schrijver
van de Middeleeuwsche geschiedenis. Moel-
A I I E* A DAMN 17 ’Q °P dlt blad zlJn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen I? 7^X0 b« levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door TT hij een ongeval met J7 OEA hij verlies van een hand
«aLjI jTi /AD V/1 Z 1 N 1_j O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 f «JU." verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen T doodelijken afloop JT /□QVe" een voet of een oog
ede ren morgen verliet Valérie het hotel, als
iedereen er nog rustig sliep. Den ging ze
naar de garage, stapte in haar klein mo
del sportauto en maakte haar morgenrit. On
danks haar twintig jaren en ofschoon ze een
mooi meisje was, was ze nog steeds alleen ge
bleven van dat mondaine gedoe hield ae niet
en daarom juist koos ze de morgenuren uit
voor haar auto-tocht. De rest van den tijd
bracht ze dan bij haar ouders door, die steeds
weer een ander jongmensch ultnoodlgden, in
de hoop, dat hun dochter daaraan beur hart
zou verliezen.
Maar Valérie dacht er niet aan, een „gele-
genheldshuwelljk" te sluiten. En een huwelijk
uit liefde? Och, zooals alle jonge meisjes
droomde zij van een charmanten prins, die
echter op zich liet wachten en maar niet ten
tooneele wilde verschijnen.
Eén ding was zeker: haar ochtendrit was de
meest geliefde van al haar amusementen. Zij
voelde zich volkomen meesteres over haar klei
nen wagen en met vreugde zag ze de boomen,
velden en welden aan haar oogen Voorbij glij
den.
Eensklaps, op ongeveer 50 kilometer afstand
van Plomblères en midden op den grooten stil
len weg, slaakte de motor een paar diepe zuch
ten en stond stil. Valérie's vreugde maakte di
rect plaats voor een nijpend gevoel van be
zorgdheid. Sturen kon ze als de beste, maar
alles wat met den motor In verband stond, was
voor haar een geheim en een raadsel.
ZU stapte uit, lichtte de kap op, wierp een
blik in het warnet van gummi-slangetjes, Ijze
ren knoppen, draden en moeren enwacht
te. Ze vond dit het verstandigste wat ze doen
kon, omdat ze er zeker van meende te zijn,
dat. als het een klein gebrek was. het na haar
onderzoek een catastrophe zou kunnen wor
den. Aan den anderen kant, als er een collega-
automobllist voorbij kwam, moest ze dan niet
afwachten, of deze er verstand van had?
Zoo zat Valérie te peinzen en te piekeren; ze
zag geen uitweg en het duurde dan ook niet
lang, of dikke tranen rolden over haar wangen.
Ze voelde zich hulpeloos als een kind. Vijf en
twintig minuten had ze al gewacht, toen aan
den gezichtseinder een puntje en een stofwolkje
verscheen, wat niet anders dan een auto kon
zfjn.
Zjj ging midden op den weg staan en gaf
met haar zakdoek wanhopige seinen. Men zag
haarstopte en er stapte iemand uit den
auto.
Toen Valérie opkeek, zag ze Roland Lavage
voor haar staan, die met een diepe buiging
groette. Wanneer ze geweten had, dat juist hU
het was, sou ze liever alleen gebleven zijn. Nu
bleef haar echter niets anders over, dan haar
panne te vertellen. TerwUl hU aan den slag
ging, dacht ze bU zich zelf:
„Dat nu juist h U hier moest komen, die me
nooit een blik waardig keurde, ofschoon we
toch in t zelfde hotel waren en elkaar dage
lijks ontmoetten. Het lijkt wel. of hU bang voor
me Is."
Dezen keer echter was Roland uiterst vrién
delijk en van hooghartigheid of iets dergeljjks
bleek niets. HU inspecteerde nauwkeurig den
motor, draaide hier en daar aan een schroefje
en riep ten slotte, blU als een Jongen: „Ik heb
het gevonden!”
HU vertelde haar enkele dingen over den
motor, waarvan ze niets begreep, doch waar-
„Dat geschreeuw van die jongen begint me
aenuwen te werken".
Nee. i
«Welsche
tegen deze poging om een laffen moor-
.ïJl? Berechte straf te doen ondergaan,
loofde den laatsten tijd zelf geen
-■!n meer uit, maar belette niemand
over u gaan
ikrfiJj tnUnheer de hoofdcommtasarta. dan geef
den»dUiZend dollar- dat 18 duizend pond aan
Clift ne’. dJe ons den moordenaar van mr.
^ton in handen speelt Is vijfduizend dollar
8, denkt u? Zeg het anders maar gerust,
dan verdubbel ik de som."
ll*t doo5dcommlssaris verzekerde hem lachend.
verw.vL.bedrag van duizend pond sensatie zou
JIu n' en dat het *elfï u voe| WM-
de dat 18 dan ®®n goede fout mUnheer
Net d2otnmlssaris. en we zullen die dus maar
toe d^Tteren’ Maar ,k doe Ik
«uirend dollar aan iedereen, die indirect
meenlng zal hebben bijgedragen tot
van den schuldige ongeacht of het
of meer. Als het niet tegen da wet
Hierdoor werden de kinderen wakker. In
het begin beseften ze niet wat er gebeurd
was, doch eensklaps ontdekten ze het gat
waardoor de stuurman was verdwenen.
BlUf jullie daar maar even,” riep hij den
kinderen toe.
Geen drie maanden later waren Valérie Bre-
teuil en Roland Lavage op hun huwelijksreis.
Ze vertrokken in het kleine sportauto’tje van
Valérie. dat de oorzaak van hun geluk was ge
weest. HU stuurde en zU leunde rustig in een
hoekje achterover en dacht aan de heerUjke
dagen, die ze In een afgelegen plekje van Pl-
cardiè tegemoet gingen.
De avond begon te vallen en ze waren al op
een half uur afstand van hun bestemming ge
naderd, toen de kleine auto een knarsend ge
luid maakte en na een tiental meters stil stond.
Roland kroop van achter het stuur te voor
schijn, lichtte de kap op en riep verschrikt:
.Lieveling.... een panne.... een echte pan
ne....!”
„Nou, schat, maak het dan maar weer vlug
in orde, dan kunnen we binnen een minuut of
tien weer vertrekken." Ze lachte ondeugend.
„Ik heb Je toch al eens meer als bekwaam mon_
teur werkzaam gezien.”
Maar Roland lachte niet. HU krabde zich
achter het oor. werd rood en gevolg gevend aan
een plotselinge j,,,,,,,-
opwelling zei hy:
„JaIk
om je de waar
heid te zeggen
vrouwtje, heb Ik
geen zier ver
stand van een
auto.”
En terwUl Valérie hem verbaasd aankeek,
vervolgde hU snel, zonder haar aan te kUken:
„Ik zal je alles bekennen. Die panne, die
Je bU Plomblères gehad hebt, heb ik gemaakt.
Ik ben dien morgen heel In de vroegte naar de
garage gegaan en heb je benzine-reservoir op
enkele liters na leeg laten loopen. Ik wist dat
je lederen morgen reed en heb je op een
afstand van tien minuten gevolgd, daar ik pre
cies had uitgerekend, hoever Je ongeveer zou
kunnen komen. Het was het eenige middel dat
ik vinden kon om m'n verlegenheid te over
winnen en Je te naderen. Toen Ik Je ontmoet
te, speelde Ik wat comedle met de reparatie,
vulde Je tank aan met de bus benzine, die je
meegenomen had. en.... de rest weet Je. Vind
Je het heel erg?”
TerwUl hU sprak, was ze naast hem komen
staan. Nu nam ze zijn hoofd tusschen haar bei
de handen, en riep, terwijl ze een kus op z'n
voorhoofd drukte:
„Het spijt me niets te weten met een be
drieger te zUn getrouwd!"
Toen wandelden ze verder en merkten nau-
weiyks, dat ze twee uur noodlg hadden voor een
afstand van een half uur.
flesch geen resultaat had opgebracht. Crook vreemdeling, die Ik was, maar Ik vind het toch
ging hen voor door de gang en terwUl zU hem
de trap af volgden, nerhaalde hU weer tot in
détails, het heele gebeurde. Hoe hU den vorlgen
avond in de donkerte van den stillen nacht
overal gezocht had naar zUn gastheer. De
keukendeur stond wagenwijd open, de vloer was
nog nat van het schrobben.
„HU moet hier over het lUk van de vrouw
zUn heen gestapt." legde de hoofdcotnmtasaris
uit. „telkens als hü naar beneden kwam om u
het een of ander aan te bieden, mr. Crook."
Daisy, die al dien tüd niet gesproken had,
omklemde haar vaders arm en rilde bU de ge
dachte alleen aan de ontstellende koelbloe
digheid van dezen booswicht.
Ze gingen terug naar boven en toen ze weer
op den overloop stonden, keek Merrick toeval
lig langs de trap en zag tegen den muur van
den volgenden overloop een platte glaze kast
hangen.
Lieve deugd,” riep hu uit. „KUz daar sens!
Ik laat mU hangen, als dat mUn oude wampum
niet is!”
Ze gingen het eerste gedeelte van de trap op
en, Inderdaad, daar hing bet wampum, oo zUn
ultqespreld en door een glazen
kast. .Jlier schijnt alles netje- In orde te zUn.
En kijk, hier vindt u nog zoo n flesch wUn."
En het was zoo; voor hun oogen stond nog
zoon groote flesch Tokayer-wUn. die als een
droppel water leek op de aangebroken magnum
uit de eetkamer, die Crook den vorlgen avond
had geopend. Er viel niet aan te twUfelen, dit
was een van de twaalf flesschen.
..Maar hü kocht er toch maar een?" zei
Merrick.
.4a,” zei Crook. ,4k ben er zeker van. Ik heb
rnü er van overtuigd bU den bediende van
Lawson. HU heeft er beslist maar één ge
kocht.”
„Hü had er misschien al een,” merkte de
hoofdcommtasarta langs zün neus weg op.
Crook lichtte de groote flesch op, en zag. dat
de kurk er reeds uit gehaald was en dat er al
wat wün uit was verdwvnen, zoowat drie of
vier glazen. Hü hield de flesch tegen het licht
van het raam, drukte de kurk vast en kantelde
ze langzaam om. Maar er was nleta anders in
dan wijn. Geen diamant kwam uit den voet
van de flesch naar den hals gegleden.
Merrick en Crook keken elkander zwUgend
aan. De laatste zette de flesch weer neer. Wat
beteekende dat? De flesch was in leder geval
reeds geopend.
ZU gingen naar de deur, en de hoofdcom
mtasarta was de eerste, die op de gang trad.
Merrick keerde zich op den drempel
Deze grappige satyre kwam mij In herinne
ring, toen ik dezer dagen in een oud nummer
nn het Tagebuch een artikel las, getiteld: „Der
Oruas vor dem Hofwagen.” Dit artikel is voor
al opmerkelijk om den geest, die er uit spreekt.
In dit artikel worden eenige documenten ge
publiceerd uit het archief van een Hesstach
oorlogslazaret. Wü schrüven October 1918.
Dultschland heeft als het ware op de knieën
Wilson om vrede» en bemiddeling gesmeekt.
Want anders was het toch niet. Met koorts-
aebtige spanning verwacht het Dulteche volk
bet antwoord van den president der Vereenlgde
Staten. Maar iemand, die toch meer was inge-
vtjd In den toestand dan de gemeene man, die
veten kon en moest dat de Ineenstorting van
een wereldrijk met dreigend-snelle schreden
onafwendbaar naderde, bekommerde zich wei
nig om dit alles. Die iemand was de groother
tog vsn Hessen.
Deae serentaslmus had andere, veel diepere
nrgen. HU rit met beleedigd aanzijn in zün
prachtig slot te Darmstadt. Koninklüke Hoog
heid is smartelUk aangedaan over onvoldoende
eerbetuiging op de straat.
De „Grossherzogtache General-Adjudantur”
publiceert het volgende bevel aan de „Kom-
mandantur”:
„Zijne K. H. de Groothertog heeft met het
grootste onbehagen bemerkt, dat Hem In den
laetsten tüd niet alleen door manschappen
maar zelfs door officieren dlkwUls de voorge
schreven eerbewUzen niet worden gebracht
Hoféqulpeges, die Z. K. H. de Groothertog en
leden van het Groothertogelük Huls gebruiken,
lijn daardoor kenbaar, dat de koetsiers en de
Jagers striktressen dragen. Op allerhoogst bevel
wordt verzocht, daarvoor attentie te vragem.
Het bevel steunt op Art. ,7 der militaire con
ventie” (w^. Von Hahn, -adiudant-eeneraa 1
J. Nr. 7205).
De .Kommandantur" gaf deze „AHerhöchste
WlUensmeinung” door aan het Reservelazaret
U Strengste bestraffing heeft degene te ver
wachten, die den Groothertog en zün familie
Net de hun toekomende eere bewijzen, ook
wanneer zü in hoféqulpage rUden. „Het eer
bewijs bestaat In halt en frontmaken.” De af
gematte en uitgehongerde manschappen en of
ficieren hadden waarachtig toch wel iets beter
te doen dan pink-aan-den-naad*van-de-broek
te staan, wanneer Koninklüke Hoogheid de ge
nade had, Hoogstdeszelfs uit te rijden met zil
verbeslag en kleurige snoeren.
October 1918!
"Reservelazarettdirektor” moest, waarschijn
lijk met den dood in zün ziel om mlllloenen
tevergeefs geofferde menschenlevens. om de
’olstagen Ineenstorting van het Rük. natuuriük
net allerhoogste bevel verder bevorderen. Het
bericht daarover is niet zonder grimmlgen hu-
mor- .De chef-dokters hebben eenmaal in de
week 88,1 “He zieke, gewonde officieren en man
s'happen, polltie-ond.off icier- en hospsold. mits
gaders aan alle opgeroepenen het bevel bekend
gemaakt, dat Z. K. H. de Groothertog en de
Broothertogelüke familie en de groot her-
togelüke rijtuigen, wier koetsiers en Ja
gers kenbaar zün aan striktressen, door front-
maken begroet moeten worden en dat verzuim
van het eerbewijs door den kommandant be
straft aal worden."
Op den 14en October drie weken vóór de
catastrofe des Duitschen Rijks gaf de chef-
dokter het allerhoogste bevel door aan de vol
gende Instituten: ten eerste aan het eerste
buitenstation, ten tweed? aan het tweede bui
tenstation, ten derde aan het binnenstatlon en
ten vierde aan het psychiatrische station. Dit
**trte was Jammer. Het allerhoogste bevel had
°P de eerste plaats aan de psychiatrie over-
“ndlgd moeten worden! Het lükt wel een
Aristophantache mop, waarmede de chef- en
•tafarts, dr. Schwan, drie weken vóór het uit-