Eerbewijzen aan vorsten den dag van I Nederlands Geschiedenis Met twee kameraadjes op avonturenreis ■BB I het verdwenen ug. ELFTAL ■iiiii I u N TROUWE KLANT tti HUN EQUIPAGES Een belangrijke uitgave iiiiiiiiiiii II ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1935 Ir Film Tragische geschiedenis mek De bekentenis >neel rfry? Achterstallige betaling Caterpillar-club mtt 4 Een wittebroodsweek in den mist 6 Groothertog van Heeeen wat beleedigd door onvoldoende eerbetuiging op ttraat WÏ’) AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL van Roland M. 4 j vreeeelijk op mijn insche de W. NOLET door Arthur Morrison V DE FLESCH VAN MR. POOLET 30 I Net fl (Wordt vervolgd.) g*" A j s dagen -stelling Dm Gritasen hatte kelnen Sinn, denn niemand sass lm Wagen drtn, doch war’s auch ein leere Wagen blos, so bleibt der Moment doch immer gross. Es war eine Hof equipage! in heel de omslachtige ouderwetsche wet scheen geen enkel beswaar te CWUd- loopen- door ig van ■an de svoerd avond Reg. tot twich - tfft serd hot- 9Ot is deae flesch hier terecht gekomen? Heeft hij den moord alleen maar begaan voor die aestlg of zeventig pond? Of voor nog iets anders? Iets, wat in die wünflesch zat?" De twee mannen keken elkander zwijgend aan. en volgden toen den hoofdcommissaris. wor- ir. H. rov» WI1- men Keu- 05 tot t)s R, 21.—, van lijn n 9.20 Parijs >5 tot itwich >5 tot n van Keu- 0 tot el VI. 0 tot eulen tot igen. pui- jten >late 1* date >lste Am. dem nep. [en- )100 ril- lien Itti- xxie rooi .30, gen ul- 1— ajj- 5— uch- tchn- ma- 335 6J2 ntf- ct.. den ct.. 50. iten >S8- ct. IJO, Nietwaar, U bent *n trouw lezer van onze ru briek .Omroeper»”. U moogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van Uw speur- lust te proflteeren, hij plaatst Zaken-Omroepera, die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad motiveeren. 2.70. •ten Veronderstel, dacht hU dat deze gang on der de bergen door zou loopen en op het strand uit zou komen. Dat zou heel wat prettiger wezen dan over de kale rotsen in brandende zon te moeten loopen. De gang scheen wel erg lang te zijn. l •pel» I. kw. gebracht vorlgen Maar de bloedplassen waren overal verdwenen en ook het afschrikwekkende !«k had de politie opgeruimd. De deur van de kleine brandkast stond nog open. De kleine ijzeren laden lagen alle nog op den grond door elkander en dc laatjes van het bureau wareu nog even ver splinterd. als toen hjj zijn vieeselllke ontdek king had gedaan. De hoofacombilasarla legde hun uit, waarom de politie alles zoo liet lig gen. „Er Is bulten het HJk en het bloed op den grond niets aangeroerd.’ zei de boofdconunissa- ris, terwjjl hij toevs'lig de •’eur opentrok in een onderstel van een ouderwets~he glazen boeken bestaan (fenaar politie Z7?nln8«n meer uit. Ingaat, zou ik wel eens het buis willen zien, met mijn vrfend Harvey Crook, om te weten, hoe alles in zijn werk is gegaan." Ook hiertegen waren niet de minste bezwaren, vooral nu de onaangename speren van de mis daad door de politie reeds waren opgeruimd. „Overigens is alles precies op zijn plaats ge bleven,” zei de hoofdcommissaris. „Zou dus een van de heeren Iets ontdekken, dat zijn aan dacht trekt, een nieuw licht zou kunnen werpen op de gedragingen van dien armen beer Clifton, dan hoop ik. dat u ook mij daarvan zoudt willen laten proflteeren." Zij gingen eerst naar de eetzaal, waar alles nog precies was. zooals Crook die verlaten had. Van de opgebrande kaarsen lekte de was over de zilveren kandelaars. Op de tafel stonden de overblijfselen van het koude souper en op het buffet stonden de twee karaffen Tokayer en de uitgeschonken origlneele flesch. „Hier is de flesch. die u verkocht hebt.” zei Crook zich tot Merrick wendend, „>e is speciaal voor mU geopend Of. beter gezgd. ik opende ze zelf. Mr. Merrick verkocht enkele flesschen Tokayer op de veiling van Lawson.” legde Crook aan den hoofdcommissaris uit. ..Mr. Clifton kocht er een. zonder te weten, wie de verkooper was." De hoofdcommissaris zat vergenoegd te knik ken bU dit verhaal, alsof al deze omstandig heden verbazend Interessant waren voor beide part Wen, maar van geen belang voor hem. Mr. Merrick greep de leege flesch lichtte hem op. keek er in. hield hem tegen het licht, schudde, maar Crook vertelde usm nog eens, dat deze voordeel Igst 1 kast beschermd. ..Daar la ae, Daisy!" ze! hij. met tranen in de oogen. Er was een vreemd accent van een nauw bedwongen vreugde in zijn stem. „Het ia het eenige, wat Ut hem ooit gegeven heb," ging hü na een oogenbllk verder, ,en het is met veel in vergelijking met wat hl) voor m(j gedaan heeft, vooral, daar hij zooveel vertrouwen bad In den I naar ze geduldig luisterde. Alleen hoorde ze hem nog zeggen, dat hij nog wat benzine zou bijvullen en dat alles dan weer perfect In orde sou zijn. Geen kwartier later ronkte het mo tortje er weer lustig op los. „Ik moet U echter meedeelen, juffrouw Bre- teuil,” zei Roland, „dat mijn reparatie slechts zeer voorlooplg is. Tot Plomblères zult u wél niet kunnen komen. Dc zal zoo vrij zijn m*n auto hier te laten staan en verder met u terug rijden naar ons hotel. Mocht de motor dan weer weigeren, dan kan ik U direct helpen.” Valérie dacht er niet aan te weigeren; ze nam z*n aanbod gretig aan. Op zijn voorstel reed ze uiterst langzaam om een nieuwe panne te voor komen. Tijdens den rit vond het jonge meisje, dat zij Roland verkeerd had beoordeeld. In plaats van een onverschilligen, verwaanden of hooghart igen jongeman, bleek hjj seer vrien delijk en hartelijk te zijn, met een tikje ver legenheid misschien. Hjj sprak heel gezellig met haar over allerlei onderwerpen en toen ze bij het hotel uitstapten, bleken ze uitstekend met elkaar overweg te kunnen. De kinderen voelden zich wel een beetje angstig dat ze nu alleen waren. De stuur man had ontdekt, dat hij in een gang was terecht gekomen en wilde deze nu even on derzoeken. ®Mr uw •"•Natie 1» Twee gelieven, Kozo Matsoeda en zijn vrouw tje Keiko beklommen In de zaligheld van hun wittebroodsweken den krater van den berg Mi ll ara op het eiland Osjima. Nauwelijks waren zij boven of er kwam een zware mist opzet ten, waardoor zjj niet meer dan een enkelen meter voor zich uit konden zien. ZU slaagden er in het eind van den krater te bereiken, doch op hun terugweg vielen zij over een steen, waarbij zij pijnlijk aan het hoofd werden ge wond. Bijna een week zwierven zjj In den mist rond en eindelijk bereikten zij de woning van een kolenbrander, uitgeput van honger en dorst. Thans hebben zjj den hulselijken haard opge zocht om van hun ontberingen te bekomen. heerlijk, dat hij er zoo veel zorg aan be steedde, en dat hij het zelf blijkbaar ook mooi vond. O. dat doet mij verbazend veel genoegen. Ja het is een troost voor me, nu ik zie, dat hij er zooveel van hield en het zoo hoog schatte. Misschien meer dan ik deed. Zou jullie ook niet zeggen, heeren. als je die glazen kast zoo zag, dat hjj veel om het ding gaf?” „O, natuurlijk,” antwoordde Crook. „Hebt u niet zeer waardevolle voorwerpen gezien, die overal rondslingeren? En dan, zie die glazen kast eens aan.” „Ha,” antwoordde de Amerikaan, ..het doet mij veel genoegen, dat ik hier die glazen kast zie. Het is alsof er een last van me afgeschoven wordt." ^Toen keerden alten terug naar de bllbiotheek. waar Merrick’s oude vriend om het leven was Weer ontdekte Crook evenals den avond, boeken en nog eens boeken lijker zal het worden wanneer op de Middel eeuwen van den katholieken Post de 80- jarige oorlog van den protestanten De Pa ter volgt. Intusschen geeft de leiding van professor Brugmans wel alle vertrouwen, dat ernstige conflicten zullen vermeden worden, terwijl toch tegelijkertijd ieder auteur gelegenheid zal krijgen, om zijn eigen kijk op de door hem beschreven ge beurtenissen uiteen te zetten. Als laatste van die medewerkers staat vermeld Jhr. H. Teding van Berkhout van het Rijksmuseum, die de illustraties ver zorgt. Er is tot nog toe één” deel verschenen, inhoudende de Oude Geschiedenis en het eerste deel van de Middeleeuwen. Wanneer men het boek ontvangt heeft men dadelijk den indruk, dat men te doen heeft met een voorname uitgave. De band en de manier van binden, het papier en de letter, het is alles deftig en fraai. Wanneer men het doorbladert wordt men het eerst dankbaar gestemd ten opzichte van den illustrator, die hier inderdaad een keur van Middel- eeuwsche afbeeldingen geeft. Als men gaat lezen krijgt men het verlangen, dat er wat meer contact zou geweest zijn tusschen de schrijvers en den illustrator, omdat er tus schen platen en tekst maar al te dikwijls weinig verband is. Ook zou het wel prettig zijn wanneer bij de illustraties een kleine verklaring gegeven werd, omdat de niet- deskundige lezer telkens, en de deskun dige lezer toch nog herhaaldeUJk^ voor raad sels komt te staan wanneer hij deze af beeldingen nauwkeurig beziet. De beide schrijvers van dit deel behan delen de hun toegewezen stof klaarblijkelijk uit de overmaat van hun kennis. Zij had den misschien wat meer rekening kunnen houden met den common reader, voor wien wat meer verklaring de lectuur veraange naamd zou hebben. Er wordt heel veel be- ,»reC geleden, lang voor den oorlog, geesel- de eens het bekende humoristische week blad „Kladderadatsch” de serviliteit der Duitschers tegenover de overtalrüke vorstelijk heden op bijzonder amusante wjjae. Het schil dert, hoe een agent, hoog te paard, bü het Poesdammer Bahnhof het verkeer regelt. Van auto’s wordt nog niet gerept. De satyre is dus al oud. Er sukkelen aapjes, er gaan equipages in vliegende vaart. Er is veel beweeg van men- achen per pedes Apostolorum. Oer-plotseling verheft de geweldige dienaar van Sint Herman dad de hand. Alles is als In ban geslagen, alles stil. Van het station komt een rijtuig met vlotte rappen, rijk met silver gesierd; koetsier en palfrenleren dragen den adelaar op hun kraag. Het is een hoféqulpage. Bijna iedereen licht den hoed. Menig meisje „fasst in einem Knicks zusammen die Wonne des Augenbllcks.” En dan heet het: breken der revolutie zijn acten ten dezen punte sluit. Het bevel was nog warm, toen de keizer vluchtte en ook de Kroon van Allerhoogst der- zelver van Hessen over de Darmstedter keien rolde! Deae aardige geschiedenis, die het voorrecht heeft, waar te sjjn. is eigenlijk tragisch. Zij doet op ontstellend-duidelijke wijze de verblin ding zien van de Dulteche vorsten tot het al lerlaatste toe. Als tegenstukje uit de Republiek herinner ik mij, dat tijdens den Kapp-putach, die de Repu bliek dreigde weg te vagen, maar één staatsstuk verscheen. Het was een stuk uit het kabinet van den republlkelnschen Mintater van Poste rijen, Telefoon en Telegrafie, waarin het bevel den geaglteerden volke werd kond gedaan, dat het bj) het telefoneeren de letter r méér „rol lend" moest uttspreken. Trouwens er gebeuren ook thans nog dag In dag uit zulke gekheden in Dultschland. Want ook zonder vorsten is bü onze Ooetelijke nabu ren hoog in tel Iedere gestie van 8t. Bureau- cratlus. De „Amtsschimmel" draaft nog deftig- lljk met zilverbeslag en snoeren en tressen. Ordnung muss sein! Ook In bet Derde Rijk is op dit gebied in „de" partij alles bij het oude gebleven. De bon zen zijn nog erger dan de vroegere bondsvor- zten. En het tegenwoordige staatshoofd wordt nog slaafscher vereerd dan de vroegere keizer. Het wordt schier aanbeden. En zelfs in de groote historische dagen van thans kunnen de tegenwoordige bureaucraten in Dultschland het niet laten hun voorgangers na te volgen in allerlei belachelijke uiterlijkheden van unifor men, tressen en nestels. Het is nog erger dan vroeger, want thans loopen van iedere honderd Duitschers er negen en negentig in uniform! kend verondersteld, en bijzonder In het deel van dr. Post dreigt men door de hoo rnen van de details de groote lijnen van het boseh der historie niet He zien. Het gedeelte van dr. Holwerda geeft een overzicht van zijn eigen levenswerk. Het is hier niet de plaats, om op allerlei contro versen in te gaan, die rondom het werk van dr. Holwerda gevoerd zijn, en men krijgt bij het lezen van het boek toch wel eerbied voor de stoere volhardende werkkracht van de zen graver naar historie. Van het werk van dr. Post is het jammer, dat de schrijver zoo weinig aandacht be steedt aan het Zuiden van ons land. Zou eigenlijk een geschiedenis van Noord-Neder- land afzonderlijk wel te schrijven zijn? De inwerking van het Luiksche en Vlaamscha gebied is toch altijd zoo groot geweest, dat de geschiedenis van het Noorden niet begre pen kan worden, als men het Zuiden er niet telkens in betrekt. Eén opmerking moge dr. Post mij ten goede houden. In een algemee- ne geschiedenis, waarin de mededeellngen slechts spaarzaam verantwoord worden (ik wil hiermee geen afbreuk doen aan de waar de van de aanteekenlngen achter in het boekdeel) doet het onaangenaam aan, dat in de Egmonder geschiedenis nauwelijks sprake is van de oorkonde van 15 Juli 922, die toch door de opgravingen van dr. Holwerda weer zoo’n bijzondere beteekenis gekregen heeft. Die gegevens hadden toch zeker in het ver haal verwerkt moeten worden. Met verlangende belangstelling zien wij de verschijning van de volgende deelen te gemoet. Moge het werk van schrijvers en uitgever een succes zijn. Dultschland moet den Volkenbond 5324.590.07 Zwiteerscbe francs betalen voor zijn uittreden. Het Dulteche lidmaatschap van den Volken bond expireert 20 October as., dit is juist twee jaren na de mededeellng van Rijkskanseller Hitler, dat Dultschland niet langer lid van den Volkenbond wil blijven. De desbetreffende Volkenbondscommlssie zal aan de in 8ei port uitbrengt butles van verschlllendesteden. We t» w Paraguay, dat op 24 Januari zijn lidmaat schap heeft opgezegd, verkeert in een betrek kelijk slechter positie dan Dultschland. Dit land moet 208.752 francs betalen en bovendien 153347 francs als zijn aandeel in de kosten voor de uitzending van de Volkenbondscommls sie, welke einde 1933. een onderzoek in den Chaco heeft ingesteld. Kolonel Charles A Lindbergh is niet meer 't lid met den hoogsten militairen rang van de Caterplllar-Club". Alle Amerikanen wier le vens door parachutes zijn gered, worden auto matisch lid van deze Club. Lindbergh is jaren lang 1 lid geweest, dat den hoogsten rang in het leger heeft bekleed; als zoodanig heelt hij thans plaats moeten maken voor generaal George E Leach. Diens leven werd gered toen hjj boven de Woestijn van Arizona uit een brandend vlieg tuig sprong en dank zij zijn parachute goed en wel op den grond terugkwam. De generaal komt thans boven Kolonel Lindbergh op de le denlijst van de Caterpillar Club te staan. Generaal Leach Is de 705de persoon, die lid van de club is geworden. Majoor Falk Harmel deelde mede, dat de 697 mannen en 8 vrouwen door parachute-sprongen zich het leven hebben gered en daarmede het recht hebben gekregen lid te worden van de Caterpillar Club. Het lidmaatschap brengt geen verplichtingen mee. fluisterde tegen Crook: „Wat moest dat beteekenen? Die schurk wist. dat deze flesch in huis was, en toch opende hU een nieuwe voor je. Waarom? Hoe om. en „Ik vermoed, dat deze kleine vacantle de meest jachtige vacantle wordt, die ik ooit ge kend heb,” merkte mr. Lyman W Merrick op, „en dan moet u weten, dat wy van plan waren om alles even kalm aan te doen.” Harvey Crook glimlachte. Hij herinnerde zich het overladen programma, dat zijn Amenkaan- sche vriend en diens dochter hem aan boord van de Rajapur. met zijn twee duizend vier kante mijlen, of iets dergeiyks per dag. hadden voorgelegd. Ook Daisy Merrick glimlachte, en dat was op zich al zeer opmerkelijk en ook seer interessant voor wie er eenige aandacht aan wilde schenken, dat zij en mr. Crook de gewoonte hadden aangenomen om herhaaldelijk tegen elkander te glimlachen. -w—e ondernemende uitgeverij „Joost van I 1 den Vondel”, die zich specialiseert in het uitgeven van seriewerken In luxe- uitvoering, komt, na De Geschiedenis van Amsterdam door professor Brugmans en terwijl de Katholieke Encyclopedie met deel na deel verschijnt, met een nieuwen grooten opzet: „De Geschiedenis van Ne derland.” Ook dezen keer is de uitgever erin geslaagd om een aantal vakmenschen bij elkaar te brengen, die samen de uitgebrei de stof zullen bewerken. Het geheel staat onder leiding van professor dr. H. Brug mans: de uitgever had moeilijk een betere keus kunnen doen, want niet het minst in dit soort werk heeft de Amsterdamsche hoogieeraar zijn sporen verdiend. Als medewerkers worden genoemd: Dr. J. H. Holwerda, de bekende speurder met de spade, voor de Oude Geschiedenis, die im mers meer uit de monumenten dan uit de geschreven bronnen moet worden samenge steld; dr. R. R. Post, secretaris van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome, die de Middeleeuwen, waarin hij zoo bijzon der thuis Is, voor zijn rekening neemt; dr. J. C. H. de Pater, leeraar aan het Chr. Gym nasium te s-Gravenhage, voor den 80-ja- rigen oorlog; dr. L. G. J. Verberne, conrec tor van het Lyceum te Breda, voor de Nieuwste geschiedenis. De leider zelf be handelt de Nieuwe geschiedenis. :ptember terjBouden asse«nblée. cap- flat gezelschap tt/ft gemengd, en pro- cmHrre fedsör Bfignians zal wel eenige moeWeheb- 'beh* orff 'de'eeflM^Id lh‘ dé'.behandeling te bewaren. ‘Dat blijkt al in het eerste deel, dat verschenen is, waar de’* schrijver van de Oude geschiedenis een heel andere mee- nlng blijkt te hebben over het ontstaan van het Frankische Rijk dan de schrijver van de Middeleeuwsche geschiedenis. Moel- A I I E* A DAMN 17 ’Q °P dlt blad zlJn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen I? 7^X0 b« levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door TT hij een ongeval met J7 OEA hij verlies van een hand «aLjI jTi /AD V/1 Z 1 N 1_j O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 f «JU." verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen T doodelijken afloop JT /□QVe" een voet of een oog ede ren morgen verliet Valérie het hotel, als iedereen er nog rustig sliep. Den ging ze naar de garage, stapte in haar klein mo del sportauto en maakte haar morgenrit. On danks haar twintig jaren en ofschoon ze een mooi meisje was, was ze nog steeds alleen ge bleven van dat mondaine gedoe hield ae niet en daarom juist koos ze de morgenuren uit voor haar auto-tocht. De rest van den tijd bracht ze dan bij haar ouders door, die steeds weer een ander jongmensch ultnoodlgden, in de hoop, dat hun dochter daaraan beur hart zou verliezen. Maar Valérie dacht er niet aan, een „gele- genheldshuwelljk" te sluiten. En een huwelijk uit liefde? Och, zooals alle jonge meisjes droomde zij van een charmanten prins, die echter op zich liet wachten en maar niet ten tooneele wilde verschijnen. Eén ding was zeker: haar ochtendrit was de meest geliefde van al haar amusementen. Zij voelde zich volkomen meesteres over haar klei nen wagen en met vreugde zag ze de boomen, velden en welden aan haar oogen Voorbij glij den. Eensklaps, op ongeveer 50 kilometer afstand van Plomblères en midden op den grooten stil len weg, slaakte de motor een paar diepe zuch ten en stond stil. Valérie's vreugde maakte di rect plaats voor een nijpend gevoel van be zorgdheid. Sturen kon ze als de beste, maar alles wat met den motor In verband stond, was voor haar een geheim en een raadsel. ZU stapte uit, lichtte de kap op, wierp een blik in het warnet van gummi-slangetjes, Ijze ren knoppen, draden en moeren enwacht te. Ze vond dit het verstandigste wat ze doen kon, omdat ze er zeker van meende te zijn, dat. als het een klein gebrek was. het na haar onderzoek een catastrophe zou kunnen wor den. Aan den anderen kant, als er een collega- automobllist voorbij kwam, moest ze dan niet afwachten, of deze er verstand van had? Zoo zat Valérie te peinzen en te piekeren; ze zag geen uitweg en het duurde dan ook niet lang, of dikke tranen rolden over haar wangen. Ze voelde zich hulpeloos als een kind. Vijf en twintig minuten had ze al gewacht, toen aan den gezichtseinder een puntje en een stofwolkje verscheen, wat niet anders dan een auto kon zfjn. Zjj ging midden op den weg staan en gaf met haar zakdoek wanhopige seinen. Men zag haarstopte en er stapte iemand uit den auto. Toen Valérie opkeek, zag ze Roland Lavage voor haar staan, die met een diepe buiging groette. Wanneer ze geweten had, dat juist hU het was, sou ze liever alleen gebleven zijn. Nu bleef haar echter niets anders over, dan haar panne te vertellen. TerwUl hU aan den slag ging, dacht ze bU zich zelf: „Dat nu juist h U hier moest komen, die me nooit een blik waardig keurde, ofschoon we toch in t zelfde hotel waren en elkaar dage lijks ontmoetten. Het lijkt wel. of hU bang voor me Is." Dezen keer echter was Roland uiterst vrién delijk en van hooghartigheid of iets dergeljjks bleek niets. HU inspecteerde nauwkeurig den motor, draaide hier en daar aan een schroefje en riep ten slotte, blU als een Jongen: „Ik heb het gevonden!” HU vertelde haar enkele dingen over den motor, waarvan ze niets begreep, doch waar- „Dat geschreeuw van die jongen begint me aenuwen te werken". Nee. i «Welsche tegen deze poging om een laffen moor- .ïJl? Berechte straf te doen ondergaan, loofde den laatsten tijd zelf geen -■!n meer uit, maar belette niemand over u gaan ikrfiJj tnUnheer de hoofdcommtasarta. dan geef den»dUiZend dollar- dat 18 duizend pond aan Clift ne’. dJe ons den moordenaar van mr. ^ton in handen speelt Is vijfduizend dollar 8, denkt u? Zeg het anders maar gerust, dan verdubbel ik de som." ll*t doo5dcommlssaris verzekerde hem lachend. verw.vL.bedrag van duizend pond sensatie zou JIu n' en dat het *elfï u voe| WM- de dat 18 dan ®®n goede fout mUnheer Net d2otnmlssaris. en we zullen die dus maar toe d^Tteren’ Maar ,k doe Ik «uirend dollar aan iedereen, die indirect meenlng zal hebben bijgedragen tot van den schuldige ongeacht of het of meer. Als het niet tegen da wet Hierdoor werden de kinderen wakker. In het begin beseften ze niet wat er gebeurd was, doch eensklaps ontdekten ze het gat waardoor de stuurman was verdwenen. BlUf jullie daar maar even,” riep hij den kinderen toe. Geen drie maanden later waren Valérie Bre- teuil en Roland Lavage op hun huwelijksreis. Ze vertrokken in het kleine sportauto’tje van Valérie. dat de oorzaak van hun geluk was ge weest. HU stuurde en zU leunde rustig in een hoekje achterover en dacht aan de heerUjke dagen, die ze In een afgelegen plekje van Pl- cardiè tegemoet gingen. De avond begon te vallen en ze waren al op een half uur afstand van hun bestemming ge naderd, toen de kleine auto een knarsend ge luid maakte en na een tiental meters stil stond. Roland kroop van achter het stuur te voor schijn, lichtte de kap op en riep verschrikt: .Lieveling.... een panne.... een echte pan ne....!” „Nou, schat, maak het dan maar weer vlug in orde, dan kunnen we binnen een minuut of tien weer vertrekken." Ze lachte ondeugend. „Ik heb Je toch al eens meer als bekwaam mon_ teur werkzaam gezien.” Maar Roland lachte niet. HU krabde zich achter het oor. werd rood en gevolg gevend aan een plotselinge j,,,,,,,- opwelling zei hy: „JaIk om je de waar heid te zeggen vrouwtje, heb Ik geen zier ver stand van een auto.” En terwUl Valérie hem verbaasd aankeek, vervolgde hU snel, zonder haar aan te kUken: „Ik zal je alles bekennen. Die panne, die Je bU Plomblères gehad hebt, heb ik gemaakt. Ik ben dien morgen heel In de vroegte naar de garage gegaan en heb je benzine-reservoir op enkele liters na leeg laten loopen. Ik wist dat je lederen morgen reed en heb je op een afstand van tien minuten gevolgd, daar ik pre cies had uitgerekend, hoever Je ongeveer zou kunnen komen. Het was het eenige middel dat ik vinden kon om m'n verlegenheid te over winnen en Je te naderen. Toen Ik Je ontmoet te, speelde Ik wat comedle met de reparatie, vulde Je tank aan met de bus benzine, die je meegenomen had. en.... de rest weet Je. Vind Je het heel erg?” TerwUl hU sprak, was ze naast hem komen staan. Nu nam ze zijn hoofd tusschen haar bei de handen, en riep, terwijl ze een kus op z'n voorhoofd drukte: „Het spijt me niets te weten met een be drieger te zUn getrouwd!" Toen wandelden ze verder en merkten nau- weiyks, dat ze twee uur noodlg hadden voor een afstand van een half uur. flesch geen resultaat had opgebracht. Crook vreemdeling, die Ik was, maar Ik vind het toch ging hen voor door de gang en terwUl zU hem de trap af volgden, nerhaalde hU weer tot in détails, het heele gebeurde. Hoe hU den vorlgen avond in de donkerte van den stillen nacht overal gezocht had naar zUn gastheer. De keukendeur stond wagenwijd open, de vloer was nog nat van het schrobben. „HU moet hier over het lUk van de vrouw zUn heen gestapt." legde de hoofdcotnmtasaris uit. „telkens als hü naar beneden kwam om u het een of ander aan te bieden, mr. Crook." Daisy, die al dien tüd niet gesproken had, omklemde haar vaders arm en rilde bU de ge dachte alleen aan de ontstellende koelbloe digheid van dezen booswicht. Ze gingen terug naar boven en toen ze weer op den overloop stonden, keek Merrick toeval lig langs de trap en zag tegen den muur van den volgenden overloop een platte glaze kast hangen. Lieve deugd,” riep hu uit. „KUz daar sens! Ik laat mU hangen, als dat mUn oude wampum niet is!” Ze gingen het eerste gedeelte van de trap op en, Inderdaad, daar hing bet wampum, oo zUn ultqespreld en door een glazen kast. .Jlier schijnt alles netje- In orde te zUn. En kijk, hier vindt u nog zoo n flesch wUn." En het was zoo; voor hun oogen stond nog zoon groote flesch Tokayer-wUn. die als een droppel water leek op de aangebroken magnum uit de eetkamer, die Crook den vorlgen avond had geopend. Er viel niet aan te twUfelen, dit was een van de twaalf flesschen. ..Maar hü kocht er toch maar een?" zei Merrick. .4a,” zei Crook. ,4k ben er zeker van. Ik heb rnü er van overtuigd bU den bediende van Lawson. HU heeft er beslist maar één ge kocht.” „Hü had er misschien al een,” merkte de hoofdcommtasarta langs zün neus weg op. Crook lichtte de groote flesch op, en zag. dat de kurk er reeds uit gehaald was en dat er al wat wün uit was verdwvnen, zoowat drie of vier glazen. Hü hield de flesch tegen het licht van het raam, drukte de kurk vast en kantelde ze langzaam om. Maar er was nleta anders in dan wijn. Geen diamant kwam uit den voet van de flesch naar den hals gegleden. Merrick en Crook keken elkander zwUgend aan. De laatste zette de flesch weer neer. Wat beteekende dat? De flesch was in leder geval reeds geopend. ZU gingen naar de deur, en de hoofdcom mtasarta was de eerste, die op de gang trad. Merrick keerde zich op den drempel Deze grappige satyre kwam mij In herinne ring, toen ik dezer dagen in een oud nummer nn het Tagebuch een artikel las, getiteld: „Der Oruas vor dem Hofwagen.” Dit artikel is voor al opmerkelijk om den geest, die er uit spreekt. In dit artikel worden eenige documenten ge publiceerd uit het archief van een Hesstach oorlogslazaret. Wü schrüven October 1918. Dultschland heeft als het ware op de knieën Wilson om vrede» en bemiddeling gesmeekt. Want anders was het toch niet. Met koorts- aebtige spanning verwacht het Dulteche volk bet antwoord van den president der Vereenlgde Staten. Maar iemand, die toch meer was inge- vtjd In den toestand dan de gemeene man, die veten kon en moest dat de Ineenstorting van een wereldrijk met dreigend-snelle schreden onafwendbaar naderde, bekommerde zich wei nig om dit alles. Die iemand was de groother tog vsn Hessen. Deae serentaslmus had andere, veel diepere nrgen. HU rit met beleedigd aanzijn in zün prachtig slot te Darmstadt. Koninklüke Hoog heid is smartelUk aangedaan over onvoldoende eerbetuiging op de straat. De „Grossherzogtache General-Adjudantur” publiceert het volgende bevel aan de „Kom- mandantur”: „Zijne K. H. de Groothertog heeft met het grootste onbehagen bemerkt, dat Hem In den laetsten tüd niet alleen door manschappen maar zelfs door officieren dlkwUls de voorge schreven eerbewUzen niet worden gebracht Hoféqulpeges, die Z. K. H. de Groothertog en leden van het Groothertogelük Huls gebruiken, lijn daardoor kenbaar, dat de koetsiers en de Jagers striktressen dragen. Op allerhoogst bevel wordt verzocht, daarvoor attentie te vragem. Het bevel steunt op Art. ,7 der militaire con ventie” (w^. Von Hahn, -adiudant-eeneraa 1 J. Nr. 7205). De .Kommandantur" gaf deze „AHerhöchste WlUensmeinung” door aan het Reservelazaret U Strengste bestraffing heeft degene te ver wachten, die den Groothertog en zün familie Net de hun toekomende eere bewijzen, ook wanneer zü in hoféqulpage rUden. „Het eer bewijs bestaat In halt en frontmaken.” De af gematte en uitgehongerde manschappen en of ficieren hadden waarachtig toch wel iets beter te doen dan pink-aan-den-naad*van-de-broek te staan, wanneer Koninklüke Hoogheid de ge nade had, Hoogstdeszelfs uit te rijden met zil verbeslag en kleurige snoeren. October 1918! "Reservelazarettdirektor” moest, waarschijn lijk met den dood in zün ziel om mlllloenen tevergeefs geofferde menschenlevens. om de ’olstagen Ineenstorting van het Rük. natuuriük net allerhoogste bevel verder bevorderen. Het bericht daarover is niet zonder grimmlgen hu- mor- .De chef-dokters hebben eenmaal in de week 88,1 “He zieke, gewonde officieren en man s'happen, polltie-ond.off icier- en hospsold. mits gaders aan alle opgeroepenen het bevel bekend gemaakt, dat Z. K. H. de Groothertog en de Broothertogelüke familie en de groot her- togelüke rijtuigen, wier koetsiers en Ja gers kenbaar zün aan striktressen, door front- maken begroet moeten worden en dat verzuim van het eerbewijs door den kommandant be straft aal worden." Op den 14en October drie weken vóór de catastrofe des Duitschen Rijks gaf de chef- dokter het allerhoogste bevel door aan de vol gende Instituten: ten eerste aan het eerste buitenstation, ten tweed? aan het tweede bui tenstation, ten derde aan het binnenstatlon en ten vierde aan het psychiatrische station. Dit **trte was Jammer. Het allerhoogste bevel had °P de eerste plaats aan de psychiatrie over- “ndlgd moeten worden! Het lükt wel een Aristophantache mop, waarmede de chef- en •tafarts, dr. Schwan, drie weken vóór het uit-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 11