w
CR
In
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Het antwoord van
Bram
I
Plaats dan een „Omroeper”
voor 8O.(
DE MOOIE BAL’
DE STRAF
onze
I
MS
N
Mi
V.P.D.
4
DONDERDAG 22 AUGUSTUS 193S
1
-
DOOR J. P. BALJE
I
l s; -i’.
■O-
Bk-
pol
te Concameau werd gehouden
paar plaatjes
PIET BROOS
4
een of twee tegelijk aan de bladeren, blad-
scheeden of halmen van jonge tarwe-, ger-
ste- of roggeplanten. De larven glijden tus
schen de bladscheeden en beginnen aan
den stengel te zuigen. De stengel breekt nu
licht af op die plaats. In Augustus of Sep
tember komen de muggen uit. Zij kunnen
het winterkoren aantasten en vaak dooden.
doelpunt zag maken, was hij in de wolken l
Hij nam zich plechtig voor, later óók een
eerste-klasae-voetballer te worden. Hij zou
maar vast flink gaan oefenen met.z'n eigen
voetbal!
,dv," huilde 't muisje, want zijn staart
eat Idem tusschen het ijzer.
Ja, Langstaartje, dat komt ervan,
waarom was fook niet wijzer.
Wat nu gedaan, ten einde raad
is hij naar huis gekropen,
tot aan zijn hol, waar vader zat,
die kwam vlug aangeloopen.
Ja jongen," zei hij, Jiad je naar
mijn goeden raad geluisterd,
dan zat je nu niet aan dat ding,
die muizenval, gekluisterd."
‘n Muizenval, kom kom, dat zou
zoo heel erg wel niet wezen.
Daar had hij in de bibliotheek
Nooit veel kwaads van gelezen.
Jfou ja, de kat, dat sprak vanzelf,"
dacht Langstaart bij zijn eigen,
.die, met zijn scherpe klauwen, zal
m(j, slimmerik, niet krijgen."
Langstaart was uit zijn kinderbroek
gegroeid; hij had de jaren.
En moest van nu af heel alleen
zijn kostje gaan vergaren.
Jn, Langstaart," had zijn Pa gezegd,
jde gevaarlijkste van alle,
waarvoor je op moet passen, zijn
de kat en muizenvallen!"
Voorzichtig sloop hij naderbij
en smakte van verlangen.
Toen, hap!, en tegelijkertijd
„Klap," zei de val, „gevangen!"
„Maar nu je t toch hebt meegebracht,
mijn onvoorzichtig baasje.
Weet ik er ook niets beters op,
we bouwen een.garage!"
De vi
diana i
kenmer
droogge
Kbikt
dende
hoeft n
polder t
keffen i
bracht.
D
huri
min
ben
D
de l
Mid
root
Di
OP 1
circs
O. C
Kld
nieu:
8. 8
Deze
gem<
oven
De
werk
voon
landl
tlent
De
strijd
alagei
In
minis
woon
Wier!
inner
op de
HU
wees
begrij
beurd
Daa
sonde
Spn
den i
overge
meerp
menschen
Na i
voerde
Jeude
ZEx
dezen
leden,
en ons
komst,
aan d
tena <k
uitvoer
gegaan
ringen
De r
ep Lee
denis v
vermoe
aeeplan
ding h<
derland
i DuHschland dl» voor een
snsdag een rijtoer met zijn
Het gezelschap in de auto
te doen, maar vroeger meenden de men
schen dat het verschijnen van de beerwurm
oorlog beteekende. In ons land werden ze
nog niet waargenomen.
Ik eindig met jullie een
van de dieren, die ik genoemd heb te laten
zien".
Nu heb ik jullie nog
heelemaal niet gesproken
over galmuggen (Flg. 3),
omdat de schade, die zij
doen niet zoo groot ia en
omdat mijn tijd bijna om
is.
„Eigenlijk,” ging Bram voort, .zijn bet
niet de muggen en vliegen zelf, maar hun
larven, die voor den landbouw van belang
zijn. Om te beginnen noem ik de Hesslache
mug, die vooral in Groningen kwaad ge
daan heeft. De wijfjes leggen haar eieren
Het was geen gemakkelijk werk uitspraak
te doen in dezen wedstrijd. Zoowel Kees als
Bram hadden hun uiterste best gedaan.
Gelukkig wist Toos raad. Mijnheer van
Voorden had voor alle zekerheid een twee
de reep meegegeven en zoo kreeg elk een
eerlijk verdienden prijs.
amateur-sprint, dia Woensrlagavoad
deelnam aaa da Internationale wleler-
De ex-kroonprins van
vertoeft, maakte Woe
En op een dag toen rook hij toch
een stuk spek, zóó begeerlijk.
*t Stak recht omhoog en ’t muisje dacht
„Zotfn brokje, hi wat heerlijk."
Jan genoot! Met het balletje in z’n ban
den, dat prachtige, roode, keiharde ding,
huppelde hij door de straten. Niet schop
pen, had moeder gezegd, en dat zou bij
dus niet doen, al kriebelde het in z’n bee-
nen. Maar hij kon hem toch best eens la
ten stuiten, daar gingen z’n schoenen niet
van stuk.
Heerlijk, wat wipte dat ding, tot vér bo
ven z’n hoofd. Telkens weer probeerde Jan,
of het nog hooger kon.
Wat de
«eer hec
•chikt w<
hooter o]
wordt get
’°or groo
«ok, dat i
Uog van i
Meer" bjj
voorbode
ons met
Wd de gs
k het, beeld
Meenschaj
De groo
grondei
*Wk in li
Oeboortl
de E
toespraak,
richten toi
beelte. de
fctoe land
“0“» sleet
*hUn, waa
"“te
•«ersgestel
«och het l
kil oc
boer betaa
dat a
ik wens,
ren. komer
“Ptewekthe
Als w
schap g
bereikt,
teleurste
meenen,
kan ziet
evenals i
het dag
voetstapi
weg naai
De lai
terugslag
drijven C
de nerin
tot tevre
Maar ho
nog bloot
riekten
ral dit t<
•tiding,
kring w(
annalen
Pioniers,
hun ond«
kort bezoek te Doom
vader, den ex-keizer.
Hierna v
^«enigst
laten jullie, dat er vliegen en mug
gen zijn, die voor den landbouw
zoo schadelijk zijn, dat ze voor de
een gevaar kunnen worden?"
begon Bram. Zooals af gesproken was, had
deze tweede bijeenkomst plaats om Bram’.'
antwoord te kunnen vergelijken met dat
van Kees. De prijs, een reep chocolade, zou
Toos uitreiken. Kees had op de vorige bij
eenkomst de ziekten besproken, die dooi
vliegen en muggen kunnen worden over
gebracht op menschen.
Schadelijke vliegen kan ik Je ook noe
men. Daar heb je bijvoorbeeld de fruitvlieg.
De volwassen vlieg is maar klein en zwart
en lijkt een wespje. In April vliegt ze rond
en legt haar eitjes aan den voet van haver-
planten. De uitgekomen larven vreten zich
in in ’t onderste deel van den halm. Spoe
dig begint het plantje er kwijnend uit te
zien (Flg. 2), de blaadjes worden geel en
verdrogen. Zijn er veel larven binnen de
plant, dan zwelt hij op die plaats op. Maakt
men op de plaats van de opzwelling den
halm open, dan ziet men de witte larfjes
binnen liggen, of de reeds verpopte larve.
Veel haver gaat op dez wijze ten gronde.
Soms is de schade zoo groot, dat men den
heelen akker omploegt en koolrapen plant'
of boonen zet. De vliegen, die in Juni uit
de poppen komen, leggen hun eitjes soms
aan haver, die wat achter is in ontwikke
ling, meestal ontwikkelen ze zich op ge
wone grassen. De vliegen, die hier weer uit
komen leggen hun eitjes in Juli in de aren
of beter pluimen van de haver. De aanleg
van den bloem wordt weggevreten en de
leege kafjes blijven over, zoodat de haver
oogst opnieuw ernstige schade lijdt. De
vliegen, die nu uitkomen leggen hun eieren
aan den voet van wilde grassen of van
wintergerst. De vliegen, die hier uit ont
staan, beginnen in April opnieuw hun ver
nielingswerk. Bestrijding van deze soort
schijnt erg moeilijk te zijn.
steen vee 4e „Geiria’, ad. voor 4e aanstaande reis naar Italië, naar
welk land het schip verkocht 4
Een andere schadelijke mug is de lang-
pootmug (fig. 1). Het wijfje legt eind Au
gustus of begin September ongeveer 400
eieren op open plekken, van twee tot zes
bij elkaar. De larven vreten aan de gras
wortels tot de vorst begint. In zachte win
ters vreten ze door. In Augustus verpoppen
ze en eind Augustus komen ze uit. Mollen
en Insectenetende vogels zijn de beste hel
pers in den strijd tegen deze dieren. Een
verwante muggensoort komt in Dultsch-
land voor en heet Heerwurm. omdat de
larven in gesloten gelederen over den grond
trekken. Kwaad schijnen deze die.en nieti
Voor liefhebbers van champignons is de
champignon een vijand. Vooral kweekers
van champignons moeten bij het plukken
bedacht zijn, dat ze de champignons niet
afsnijden, maar losdraaien en de plaats,
waar ze zijn losgemaakt direct met aarde
bestrooien. Een gevaarlijke vijand van het
graan is ook de gele halmvlleg, die niet zoo
veel kwaad doet als de fruitvliegen en ook
In wilde grassen leeft-
wat genomen, want ik heb geen verstand
tfan voetballen, hoor."
Nou, dat hoefde ze niet te vragen, dat
zag ze wel aan Jan’s gezicht. Dat was één
en al lach.
„Prachtig," riep Jan enthousiast, „zoo
hard, dat je er bijna geen deukje In kan
knijpen. Wat zal-ie fijn wippen. Mag ik hem
aan Dirk laten zien, moeder?”
Moeder dacht even na .Zou je dat nou
wel?” weifelde ze, „het is zoo’n eind uit de
buurt." Jan was nog maar acht jaar, en ze
vertrouwde hem nog niet zoo erg op straat.
In zijn onbezonnenheid lette hij te weinig
op auto’s en fietsen.
Maar Jan beloofde extra goed te zullen
opletten, niet van de trottoirs af te gaan,
en als h{j moest oversteken, steeds goed uit
te kijken.
„Nou, vooruit dan maar. Denk er aan,
niet schoppen nu hoor, met je beste schoe
nen aan, en vóór het eten terug.”
Toen, op een moment, dat z’n aandacht
even werd afgeleid, ving hij den bal niet op,
en hij rolde een eindje voor hem uit. En
ineens. was hij verdwenen.
Met een schok van schrik liep Jan naar
den huizenkant. Ja, daar lag z’n mooie bal,
in een rooster, tusschen een doorweekt si
garettendoosje, een hoop dorre, verwelkte
bladeren, wat stukken steen en andere vuil
nis. En het ijzeren rooster scheen hem toe
te grijnzen!
Voorzichtig liet Jan zich op zijn knieën
neer, hij ging met z’n arm tusschen de
ijzeren stangen, maar tot z’n groot verdriet
kon hij z’n bal niet bereiken, z’n arm was
zeker wel vijf centimeter te kort
Beduusd stond hij weer op. en keek hij
om zich heen. In de straat hing eeon Zon-
dagsche rust, er liepen bijna geen men
schen. Hoe zou hij z’n bal moeten terug
krijgen? Aanbellen durfde hij niet, die
menschen zouden kwaad zijn. Z’n lip begon
te trillen, en een verraderlijk traantje schoot
in z’n oogen. Z’n mooie, nieuwe bal.in
eens weg.
Ha, daar kwam een meneer aan. Hij was
oud en zag er barsch uit, maar je kon nooit
weten.
.Meneer.” kwam Jan benepen, „zou u
m’n bal....!”
De meneer keek op, volgende Jan’s wij
zenden vinger en fronste dan z’n wenk
brauwen. En Jan begreep, dat wérd niets!
„Een voetbal.... uche-...
uche,” kuchte de oude heer, en z’n snor
ja, warempel, het was een ouderwetsche
meneer, en hij had nog een snor wipte
boos op z’n bovenlip, ,Jk denk er niet aan,
jongen. Voetballen, kattekwaad uithalen,
schoenen en ruiten stuktrappen, foei, uche
uche.... uche. En dan in dien vlezen
rommel. Laat dat ding maar liggen.”
En kuchend liep de heer verder, niet
eens meer naar Jan omkijkend. De tranen
kregen nu den vrijen loop, totdat een oud
dametje kwam, die het even met haar pa
ra plule voor hem probeerde, geroerd ais ze
was door z’n groot leed. Maar dat lukte
natuurlijk evenmin, en Jantje stond weer
alleen, steeds maar kijkend naar z’n moolen
rooden bal, die tusschen al dat vuil lag
Toen hoorde hij een stevigen stap achter
zich en hij kreeg een kleur. Die meneer
kende hij, dat was meneer Kampers, de be
roemde voetballer van Ajax, die al een paar
maal in het Nederlandsch Elftal had ge
speeld. De jongens hadden hem Jan ge
wezen, en zelfs had Jan hem één keer met
Ajax zien spelen, toen hij met vader eens
mee mocht naar het voetbalveld.
„Scheelt er wat aan?” vroeg meneer Kam
pers, toen hij Jan’s behuild gezichtje zag.
„M’n bal, meneersnikte Jan en hij
wees naar z’n on bereikbaren schat.
Meneer Kampers lachte, en vlug bukte hij
zich. In een wipje had hjj den bal te pak
ken, en Jan's hart klopte sneller. Z’n bal
gered en nog wel door meneer Kampers.
Hij kreeg er een kleur van, vooral toen me
neer Kampers ’t balletje goedkeurend be
keek.
„Alsjeblieft,” zei hij, „en nu maar beter
opletten, hé? Jij wordt later zeker lid van
Ajax, niet?”
Jan knikte maar eens. Maar meneer
Kampers' vriendelijkheid gaf hem moed.
-Dank u wel!" zei hij. „Ik.... eh.... ken
u weL ’k Heb u eens één keer zien spelen.”
„Zoo zoo, een jeugdige voetbalen thousi-
ast?” lachte z’n redder „en zou je het nóg
wel eens willen zien?”
„Nou!” zei Jan alleen maar, ,,’t was fijn.”
„Dat treft dan goed, want Ik heb juist
nog een vrijkaart over,” antwoordde me
neer Kampers, en hij grabbelde al in z’n
portefeuille, ,Je mag hem hebben. Vraag
maar aan je vader, of je dan vanmiddag
eens mag komen kijken.”
Dat was me een feest voor Jan. Het was
een vrijkaart voor twee personen, en met
z’n vijf jaar ouder broertje Wlm mocht hij
naar den wedstrijd. Vader en moeder brach
ten hen, en ze zouden hen bij afloop weer
komen halen.
Het werd voor Jan een onvergetelijke
middag. Bijna had hij er zelfs z’n eigen
moolen bal door vergeten, zoo genoot hij
van den wedstrijd.
En vooral toen Ajax won. en hij z’n ede-,
uche.... len redder van dien morgen een prachtig
FOTOREPORTAGE
og eens wreef Jan z’n oogen uit, en
ja, het was waar; daar lag dat mooie,
roode balletje, dat hij zoo graag wilde
hebben, op een stoel vlak naast z’n bed.
In een wip was hij er uit, en had hij het
ronde ding te pakken. Fijn keihard was
de bal. heerlijk. Z’n broer Wlm had er al
lang een, maar die was ook zeker vijf jaar
ouder dan hij, en telkens, als hij er bij
moeder om gezeurd had, had zij gezegd:
„Later wel eens, hoor jongen.” En nu was
moeder gisteren. Zaterdagavond, de stad
nog in geweest en had ze natuurlijk dien bal
voor hem meegebracht om hem te
tassen.
Vlug was(hjj aangekleed en moeder ver
welkomde hem al met een lachje.
„Fijn, moeder, dank u wel, hoor,” riep
Jan al van een afstandje, en hij vloog haar
om den hals.
Z.. Exc. minister O. C. A. van
Lldth de Jeude woonde Woens
dag te Middelmeer de viering
van het eerste lustrum van de
Wieringermeerbij. De minister
tijdens zijn rede. Rechts zittend
burgemeester P. Peters van
Medemblikdaarnaast (met
wandelstok) Ir. S. Smeding,