Uit Schaepman’s geboorteland
den dag
<Ket<wtAaal
aan
H
Met twee kameraadjes op avonturenreis
w
I
De luchtluis
HISTORIE VAN TWENTE
OERWOUD BIJ PAKIJS
HET VERDWENEN
ELFTAL
■■II
I
■llllll
w
4L
i
tan
Werkloozen in Zweden
B.
4A
Kolonel Lawrence
EN
FD
e
A T r1 A °p 011 blad Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen E* bW levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door TT by een ongeval met E* MJ Ternes
I ,1 I)K Ills JLs O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen JT Olze" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop 1 smOvf»" een voet
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
We hebben alles nauwkeurig afgezocht, maar
niets byzonders gevonden, uitgezonderd twee
vreemde pakjes, die blijkbaar met de post zyn
gekomen. Het vreemde is, dat de adressen zyn
aangebracht door middel van letters, die men
Uit kranten heeft geknipt. Kyk maar.”
ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1935
ii
ii
B
a
bracht
Hij beschikt
wassen leser. De knaap,
zonderinj
vergeet. De
hebben gevonden by de
ale).
of
VII
door Arthur Morrison
DB FLESSCHEN VAN MR. SMITH
kurk
I
«2
Er waren er
(Wordt vervolgd).
4
af-
•em-
als
1
1
i
t
1
s
tser-
van
240.8
Het Huis te Hengelo naar een gravure uit
de 17e eeuw
i
t
n
e
n
e
t
l
l
7
1
6
r
terk
van eer^ geleerde voor zich heeft. Het is zoo’n
gezellig boekje, zoo begeesterend en zoo schil
derachtig, dat het de concurrentie met den In
dianenroman doorstaat. Wij vernemen helaas,
dat de serie „Het Leven der Historie” lijdelijk
wordt ingeperkt en niet de breede ontwikke
ling krijgt, waarvan de verdienstelijke redac
teur J. H. Werkman droomde. Het is jammer,
zulke boekjes als „Twente van d'oalde noar de
nl’jje tied" is nu juist was het moderne ka
tholieke onderwijs noodig heeft.
eren
die
ver-
KN.
ook
irtjj.
rgen
l).
un).
PEC,
ntla,
ept.:
Tu-
sec.;
ind),
tser-
i not i
n. 18
ir 54
isec.
ren
laan
van
jgen.
i ge-
Met,
lotto
gels,
Isior
IC—
Wit,
>W8,
HJC,
>W,
ZAO
FC,
V.—
Jax,
VA
ta
res—
and,
loci-
Eioo-
war-
ries-
4V—
:itas,
op uw gemak gevoelt. Maar Ik sta op de ver
klaring.'’
„In
Crook.
De stuurman scheen niet veel zin te heb
ben om weg te gaan. Juffrouw Paulette en
hij konden het best samen vinden en op een
goeden dag kwam daar de mededeellng dat
zij zich verloofd hadden. Plet en Wletje wa
ren er zeer mee in hun schik, want ze moch
ten Juffrouw Paulette graag lijden.
op
een
niet
gebeurde,
Het tweede pakje w*8 kleiner, het bevatte
een papier, met een schets van een diamant
allen Twentschen knapen van harte toe zal
nauwelijks In de gaten krijgen, dat hij het
eei^ geleerde voor zich heeft. Het is
orde, u zult ze hebben." antwoordde
„Maar In ieder geval In een andere
kamer. Eerst zou ik u echter willen verzoeken,
alles te doen wat u kunt, om door een tele
gram, of een boodschapper dien mr. Jatterjl.
Na verloop van eenlge weken besloten de
stuurman en de kinderen weer te vertrek
ken. Mijnheer Delmonte bood hun gul zijn
vliegtuig aan. Wanneer zij op de plaats van
bestemming waren aangekomen, moesten ze
maar op eenlge knopjes in het toestel druk
ken, en dan zou het door middel van een
radiozender van den heer Delmonte weer
naar huis terugvliegen. Pietje ging op zijn
hoofd staan van plezier.
een bana
een oog
"Z Exc. Staatsraad Möller, de Minister van
Sociale Zaken heeft op een persconferentie
verklaard, dat het aantal werkleozen in Zweden
op 31 Juli j.l. was gedaald tot 43.000 waarvan
ruim 40000 arbeid
Rijkstewerkstelllng.
Sedert
hoogste
BRENG HEM NAAR HET STATION
MARBLE ARCH VAN AVOND OM NEGEN
UUR INDIEN JE WIL BLIJVEN LEVEN.
café-terras in een drukke winkelstraat van Den
Haag.
Den naam van die straat weet Ik niet. Wer
kelijk niet. Wat zou ik er mee voor kunnen heb
ben. u leugens op de mouw te spelden en u
den naam te noemen van een straat, waarvan
ik den naam niet weet?
Ik stapte uit, ging aan een tafeltje op het ter
ras zitten en bestelde 1 sherry. 1 fleschje Vlc-
toria-water en 1 klompje ijs in het glas.
Toen werd plotseling de deur van een bijoute-
In Normandie, maar twee uren sporen van
Parijs, dichter nog bij Rouaan, ligt een para
dijselijk stukje natuur, in heerlijke rust. Het
is een van de weinige plekken In het dichtbe
volkte Westen van ons werelddeel, waar nog In
alle majesteit de „tempel van ongekorven hout”
verrijst. Het woud van Lyons schijnt wel voor
de eeuwigheid bestemd te zijn. Sinds eeuwen
wassen daar de geweldige beuken en eiken om
hoog als de pijlers van een dombouw. en het
groene dak beschermt den wandelaar tegen de
heete zomerzon. Heldere, aan forellen rijke ri
viertjes. de Andelle, de Lieure, de Levrière en
de Pouillebroc, vlieten er doorheen van het
Zuiden naar het Noorden» Men denkt in een
sprookjesland te zijn en overal ziet men de
prachtigste Corots en Courbets. In de groene
dalen, overal dicht door de bosschen omsloten,
liggen de oude marktplaatsjes en dorpen, met
fraaie Noorsche houten huizen, begroeid met
klimrozen, en daarin gaat het levep nog even
vredig en patriarchaal als In den tijd der verre
voorvaderen. Lyons-la-Forét, waaraan het woord
zijn naam ontleent, is een heerlijk stil plaatsje.
Er loopt niet eens een spoorbaan heen, men
moet van Lisors of Charleval uit per rijtuig of
auto verder, of te voet gaan, wat tegenwoordig
veel te weinig wordt gedaan. In wijden omtrek,
niet minder dan 10.000 Hectaren, vindt men de
prachtige loofbosschen. Een gedeelte er van,
het z.g. Cateller, lijkt op een oerwoud. Sinds
1904 heeft men hier geen enkelen boom meer
geveld, de natuur kan groeien en bloeien zoo
als zij wil. Maar ook aan andere deelen mag
de bijl niet raken, men zorgt er door een goede
natuurbescherming voor dat dit kostelijke bezit
niet wordt verwoest en verkaveld.
Al veertienhonderd jaar geleden jaagden hier
de Frankische konlngen op wilde zwijnen. En
het groote wild is er nog. Gelukkig dat het
oude, moede Europa door zulke longen nog
adem kan halen. Wie In deze heete zomer
dagen op een broeiwarm en stoffig kantoor er
aan denkt, voelt het water 'door de tanden
gaan.
maar zelden zooveel vooraanstaande passa
giers. terwijl zij nu nagenoeg geheel betel was
geweest met de rijke toeristen van de Durbar
te Delhi. Nu maakte Mc. Nab. na eerst ge
profiteerd te hebben van de gunstige conditie
van het schip, nogmaals gebruik van zijn
ongeluk. Werkelijk, alles scheen bij Mc. Nab van
een leign dakje te gaan. Er was maar éen
ding, wat hij zich zelf eeuwig bleef verwijten:
Zijn gebrek aan doorzicht en durf in zijn
speculatie met den Tokayer wijn.
Het viel niet meer te ontkennen, dat hij
hiermede een groote kans gemist had. Hij had
niet verder durven gaan dan een enkele fleech
en had daarbij nog gemeend zijn geld weg te
zulten gooien. Tóch had hij deze flesch, die
hem slechts negen shllllngen had gekost or.-
mlddellijk kunnen verkoopen voor vijf pond. En
Mc. Nab werd haast opgevreten van wroeging.
Ten eerste, omdat hij niet meer flesschen had
gekocht, toen'hij ze nog had kunnen hebben.
Ten tweede, omdat hij mr. Merrick niet meer
dan vijf pond had laten betalen voor de eene,
die hij aan hem had verkocht. Wat de oorzaak
kon zijn van den buitengewoon hoogen prijs dër
flesschen kon Mc. Nab op geen stukken na be
seffen. Hjj probeerde het ook niet, want hij
was een man. wien alle fantasie ontbrak. Zeker,
hij zou er nooit van gedroomd hebben, dat e-n
van deze flesschen had moeten dienen om een
kostbaar juweel te verbergen.
1926 toen de hoogconjunctuur haar
punt had bereikt is het aantal der
zweedsche arbeiders met minstens 130.000 ver-
,:necrderd. In weerwil van de rationallseering der
industrieën zijn ongeveer 200.000. meer men-
schen te werk gesteld dan In 1926. Door verbe
tering van den afzet onzer producten in *t bin
nenland hopen wij binnen eenlge maanden voor
den laatsten Wèrklooze arbeid te hebben gevon
den.
nlangs heeft Henrl Mlgnet op het vlieg
veld van de Southern Aeroclub te Shore
ham. aan de kust van Sussex, zijn eer
ste demonstratie in Engeland gegeven. De vo
rige week kwam hij te Londen aan met ‘zijn
zonderlinge machine „Le Pou du del". Hij was
Dinsdagavond te Calais opgestegen en 55 minu
ten later te Lympne gedaald. De beambten van
het vliegveld geloofden hun oogen niet. Dte
machine was zoo klein als een ,.baby"-auto en
veel lichter. Het was een flink stuk speelgoed.
En de man die het vervaardigd had en er het
Kanaal mee was overgevlogen, was de zonder
lingste vlieger dien men ooit aanschouwd had.
Hij droeg een donker colbertje en een geste
ven bdord Erkend moet evenwel worden, dat
hy het hoofd niet gedekt had met een dop
hoed doch met een basklsche muts zijn
eenlge concessie aan de sportiviteit.
Henrl Mlgnet is in Frankrijk uitgelachen:
hij wordt zelfs thans door de lucht
deskundigen van zijn land nog niet voor „vol”
aangezien. En In Engeland wist men niet wat
men van hem denken moest. Zeker: hij was
in die zonderlinge kleine machine, die 125 kilo
weegt, het Kanaal overgestoken. Maar zou hy
aan alle proeven kunnen voldoen? Zou hij zijn
beweringen waar kunnen maken?
Wat beweerde hij? Dat hij ten slotte er in
geslaagd was een machine te bouwen voor den
„kleinen man”. Prijs: 70; benzine-verbrulk
1 gallon op 50 mijlen; reis-snelheidongeveer 80
mijlen per uur.
Een machine, even gemakkelijk te hanteeren
als een motorrijwiel, en met een motor van 8
P.K. Een machine bovendien die, als zij met
afgezetten motor daalt, valt als een parachute.
Deze ,,Pou du Ciel” heeft Mlgnet. na veel
proefnemingen, geconstrueerd omdat hij zoo
gaarne wilde vliegen, maar gewone vliegmachi
nes te ingewikkeld en te gevaarlijk en bo
vendien te duur vond. Deze man. die iets
volbracht heeft dat velen als een technisch
wonder (een wonder van eenvoud!) beschouwen,
heeft geen plloten-certlflcaat. En. hij verdient
het ook niet, want hij voldoet niet aan de of-
ficieele Fransche eischen.
Zaterdag heeft hij, alvorens te Shoreham op
te stijgen, door middel van luidsprekers een
menigte, die op 12.000 personen geschat werd,
uitvoerig vporgellcht omtrent zijn machine.
Daarna heeft hij een aantal vluchten -uitge
voerd waarbij hij met de grootste gemakkelijk
heid alle mogelijke manoeuvres verrichtte; ten
slotte steeg hij op tot een hoogte van 1000 voet.
denls voldoende in zijn hoofd 8sn dien zelfden
avond nog een volledig rapport op te maken.
Scotjand Yard zette nu alle zeilen bij om mr.
Jatterjl op het spoor te komen.
feit, dat ik ondanks mijn rotsvaste ge-
sgelen verleden week Woensdag hiervan
afgeweken ben, is dus uitsluitend aan dit uit-
■val toe te schrijven. En ik kan
hier tegelijkertijd wel aan toevoegen, dat dit
de eerste en tevens ook de laatste maal ge
weest is.
Ik liet dus mijn zaken in den steek,, haalde
mijn wagen van stal en reed in volle vaart naar
Voorschoten. Mijn telefoneerend familielid had
gelijk gehad, ik was er zóó. Onderweg had ik
zelfs nog gelegenheid bloemen voor de bruid
en een andere attentie voor den bruidegom in
te laden. Toen ik het feesthuis betrad, bleek
ik nog geenszins de laatste te zijn. De ceremo
niën. die nu plaats grepen, waren zeer eenvou
dig en liepen zeer vlot van stapel. Ik zoende
tante Door en ik werd door tante Door terug
gezoend. Het een zoowel als het andere was
voor mij een. zéér aangename sensatie. Een
zoen beteekent voor een vrijgezel ongeveer het
zelfde als een borrel voor een heilsoldaat. Je
staat er een beetje onwennig tegenover, maar
tpen het eenmaal achter den rug was. vond ik
dat het toch nog wel erg meeviel. Daarop had
ik nog eenlge handen te drukken, en hiermede
was de plechtigheid afgeloopen. Vijf minuten
later stond ik met mijn wagen voor een res
taurant op een pleintje in Voorschoten. Een on
controleerbare bevlieging deed my opnieuw gas
geven, en een kwartier later stopte ik voor een
kwartiertje s
plaatse te
■w yaderlandsche geschiedenis is een prettig
V vak, maar het is nog veel plelzlerlger als
Je de geschiedenis van je eigen landstreek
leert kennen, zegt Piet Oomes in het lustig
keuvelend „praatje vooraf”, waarmee hij zijn
uitmuntend schoolleesboek „Twente van d'oalde
noar de nl'JJe tied” Inleidt. Hjj heeft dan ook
gedaan wat hij kon om dit deeltje uit de reeks
„Het Leven der Historie" een uitgave van
het 8t. Gregoriushuis te -Utrecht, in depot bij
de R K Boekcentrale te Amsterdam zoo
pleizierlg moge lijk te maken. Om te beginnen
^ijn daar de plaatjes. Het is niet makkelijk,
een schoolboek te laten lllustreeren. Men moet
infen gaarne
|Un, hen te
jarenlang 't
:lt dit begrip
jn boekje in
dween in harfr winkel, zonder me verder nog een
blik waardig te keuren.
Ik wendde mij tot een heer, die een tafeltje
verder zat. en zei:
„Is me dat eventjes eenIk kan hier het
woord bezwaarlijk herhalen, en nog minder de
qualificaties. die ik erop volgen liet. Doch mijn
buurman^liet my rustig uitrazen, en
toen kalm te berde:
„Ik kryg den Indruk, dat u by de karakteri
sering van deze dame lichteiyk overdrijft.
Nochtans schuilt er in uwe ontboezeming een
grond van waarheid. Wellicht ben ik de eenlge
en in ieder geval de meest competente persoon
lijkheid, om dit te kunnen beoordeeien. Deze
dame is namelyk «myn vrouw.”
Nu oordeelde ik. dat het tijd werd mijn bie
zen te pakken. Ik betaalde de sherry, het Vic
toria- water en het klompje ijs (f 1.10) en maak
te dat ik wegkwam.
Ik liep de winkelstraat uit. en bereikte spoe
dig het parkeerterrein. Daar stond een politie
agent by myn wagen geposteerd. Ik nam niet
de minste notitie van hem, en wilde de coupé-
deur openen Doch hij hield mijn arm tegen, en
sommeerde my op barschsn toon:
'„Uw naam?”
Ik noemde hem myn naam, en vroeg:
„Wat heb ik op myn kerfstok, agent?"
„U moet niet naar den bekenden weg vra
gen. mijnheer. U weet evehgoed als ik, dat het
gevaariyk is, levensgevaarlijk voor uzelf en voor
anderen, en daarom strafbaar, om als een dol
leman door het drukste gedeelte van Den Haag
te ryden.”
„Ik ben geen dolleman, agent, en ik ryd dus
ook niet als een dolleman!”
„Zoo. Rijdt u niet als een dolleman? Indien ik
niet juist bytyds terzyde gesprongen was. had
u my tegen de vlakte gereden! Nog geen tien
minuten gwjeden. Dat neegnt niet weg, dat ik
desondanks nog in de gelegenheid was uw num
mer te noteeren. En ik heb het geluk uw wagen
en uzelf hier nog agn te treffen.”
„Maar dat ben ik niet geweest, agent! Een
dame uit een byouterie-winkel zat aan het
stuur."
..Naam en adres van die dame!"
„Den naam van die dame weet ik niet. Ik ken
haar zelfs in het geheel niet, maar...."
„Och. mynheer. Houd toch op met dien non
sens! Praatjes over een wildvreemde dame ach
ter het stuur van uw.I"
„Die dame uit dien byouterie-winkel htd iets
tegen me.
„U verveelt me. myfiheer. I* dit uw wagen, of
is dit uw wagen niet?”
,4awel, agent, maar....”
„Verkoopt u dan die smoesjes straks maar
aan den rechter!”
viel
lAirk."
„Goed, geen kurk dan, maar een stukje
koper, een buisje rood koper, wat kruidnagels
en wat hennepzaden.”
Wickes was merkbaar verbaasd over deze uit
lating.
„Inderdaad,” zei hy. „Maar het schijnt, dat
u meer vaA dit geval afwist. dan ik vermoedde,
mr. Crook. We zullen werkeiyk verlangend zyn
om meer te vernemen.”
„O. ja? Dat mag u ook gerust weten,” an-
woordde Crook, „maar iaat my dan eerst dle
dingen zelf eens zien. U hebt toch als 1 u
blieft niets verloren, hè? Ha, hier hebben we
de zaadjes! Laat ons eens tellen. U had er
achttien.*
Ze begonnen samen te tellen,
slechts zeventien.
„Dat was dus een oproep voor den zeven
tiende," riep Crook -uit „En kyk ook maar
naar het poststempel, net pakje is afgegeven
op den morgen van den zeventiende een dag
voordat u het hebt ontvangen, mr. Merrick.
Laat ons nu het andere pakje eens bekyicen
Dat was van den achttiende, evenals het uwe,
niet waar?”
den verdwenen huurder te pakken te krygen.
Wat het vreemde is/’ ging hy verder, zich nu
wendend tot Merrick, „dat het dezelfde is. dien
wy gisterenavond hebben ontmoet.'nameiyk den
assistent van Mehta Singh, u ziet dat hy het
pakje aan u heeft afgezoncten ift zyn eigen
handschrift. Dat kwam er ook niet op aan
Maar hier liep hy kans, dat men zijn schrift
herkennen zou, en daarom nam hy zyn toe-
18
vlucht tot de uitgeknipte letters. We zullen u
alle verklaringen geven, die u maar wenscht
mr. Wickes, maar zeg ons eerst eens. heeft de
hospita u nog een of ander van waarde mede
gedeeld?”
„Niet veel. Pritchard is hier geweest onder
den naam Neville, vanaf den eersten dag in
Londen, geloof ik. Hy leefde erg op zich zelf,
en ontving nooit bezoek. De laatsje twee dagen
had hy zich geheel alleen in zyn kamer opge
sloten.”
„Dat kwam door die twee pakketten.” ant
woordde Crook. „en ik geloof dat wy wel kunnen
zeggen, waarom. Daar zal heef wat tyd mee
weg gaan."
Er gingen Inderdaad twintig minuten mee
heen, maar toen had de detective de voornaam
ste punten van heel deze Ingewikkelde gesenie-
zette zyn mojor af. en daalde.... inderdaad
alsof zyn machine een valscherm was.
De demonstratie te Shoreham is voortreffe-
lyk geslaagd en zal onder auspiciën van de
„Daily Express" herhaald worden in tal van
andere badplaatsen.
In luchtvaartkringen neemt de belangstelling
voor Mignet en diens machine toe. Men vraagt
zich af of deze Franschman. wiens naam tot
voor kort slechts weinigen hier kenden, niet de
pionier zal btyken te zyn van een geheel nieuw
tijdperk in de ontwikkeling van het luchtver
keer.
Zyn machine is goedkooper van aanschaf
fing en goedkooper in het gebruik dan een
klehie auto, vyf en twintig Jaren geleden was
autoryden een vak. dat byna uitsluitend door
vakmannen beoefend werd. Weinigen voorzagen
toen dat de kleine auto en de tweedehands-
wagen het automobilisme zouden brengen bin
nen het bereik van den „kleinen man." en dat
de wagens by tien- en by honderdduizenden
over Engelands wegen zouden snellen.
Zal dank zy Mignet’s vernuft het luchtver
keer zich op dezelfde pyze gaan ontwikkelen?
Zullen- de leden der jongere generatie hun ei
gen goedkoope vliegmachine gaan besturen. Zul
len zy. voor wy tien Jaren verder zyn, in dichte
massa’s vliegen over velden en bosschen, heu
vels en steden?
Zal Mignet ons -een verkeersvraagstuk op den
hals geschoven hebben, in vergelijking waar
mede onze oogenblikkeiyke verkeersproblemep
kinderspel zyn?
et kwam, doordat ik 's middags om twee
uur door een myner familieleden werd
opgebeld, die my de vraag stelde, of ik
er wel aan gedacht had. dat dien dag oom Plet
en tante Door in Voorschoten hun veertigjarig
huweiyksfeest vierden.
Er ontspon zich een telefonisch dispuut,
waarby ik onder meer naar voren bracht, dat
ik, hoewel zelf vrygezel zynde, toch wel eens
by overlevering van een zilveren en een gouden
en ook wel eens van een diamanten bruiloft
gehoord had. maar dat ik een echtvereeniging. rie-magazyn naast het restaurant met een ruk
die veertig Jaar stand gehouden had. onder een
van deze categorieën niet vermocht thuis te
brengen, dat ik desondanks deze veertigjarige
hechte huweiykstrouw van oom Piet en tante
Door zeer pryzenswaardlg en zeer verheffend-
alsmede voor oom Piet en tante Door zelf zeer
prettig vond, maar dat ik van oordeel was. dat
hy, het telefoneerend familielid, my zoo te zeg
gen eerst ter elfder ure .van dit heuglyk feit in
kennis stelde, zoodat ik tot myn spyt in stede
van een persoonlyken gelukwensch, myn toe
vlucht tot een gelukstelegrammetje diende te
nemen.
„Hoor eens hier!” klonk het aan de andere
zyde van de telefoon ..dat gaat niet. Ze komen
allemaal en je kunt er niet van buiten. Met Je
karretje ben Je er zóó.”
Daarop wilde ik in het midden brengen, dat
het myn gewoonte niet was maar de tele
fonische verbinding werd ^rbroken en hier
mede was de discussie beëindigd.
Ik had op de lippen gehad hem te zeggen dat
ik principieel op werkdagen geen pleziertocht
jes maak. Ik heb er geen tyd voor en ik heb er
ook geen lust in. Ik ga van het standpunt uit,
dat de werkdagen er zyn om te werken en de
Zondagen voor de rust, voor den godsdienst en
voor ontspanning. Ik w'Uk daar niet van af.
Sommige myner vrienden zyn de meening toe
gedaan dat dit het standpunt is van den man,
die Al te burgeriyk in zyn opvattingen is en die
gevaar loopt voor "n plebejer aangezien te wor
den. Ik neem het risico van dit gevaar op mij.
Indien ik de allures van een patriciër niet ver
mag aan te nemen, dan vindt dit waarschyn-
lyk zijn oorzaak in de omstandigheid, dat ik
geen patriciër van geboorte ben. Ik heb daar
vrede mee. Maar indien andere plebejers er
voorkeur aan geven patrtclërs-allures aan te
nemen, en op werkdagen zich Zondags-genoe-
gens te verschaffen, dan moeten zy dit zelf
weten. Dit is hun zaak. Ik maak alleen en uit
sluitend des Zondags autotochtjes en myn wa
gen biyft van Zondagsavonds twaalf uur tot den
volgenden Zondagmiddag twee uur rustig op sta!
staan.
Hei
drags
Naar bit New York aan de bladen gemeld
wordt, heeft de 'uitgevery Doubleday Doran èz
Co aldaar medegedeeld, dat zy' in het najaar
het laatste manuscript van den overleden ko
lonel Lawrence „The Mint” in een oplaag van
slechts 10 exemplaren tegen een prys van
500 000 dollar per stuk zal uitgeven.
Door de publicatie zou het copyright be
schermd, en door kien prys de verkoop van het
boek onmogeiyk gemaakt worden.
Het manuscript bevat 69.500 woorden. Het
boek zou betrekking hebben op de offlcieele
politiek der Britsche regeerlng in Arabië tydena
den oorlog en by het sluiten van den vrede.
Zooals men weet, was kolonel Lawrence van
meening, dat Engeland by de vredesonderhan
delingen de aan de Arabieren gedane beloften
heeft gebroken.
myter op het hoofd en neemt den herdersstaf
ter hand. Zoo gaat hy langzaam en statig te
midden van zyn treurende kudde de kerk
rond. By ieder altaar blyft hy een oogenbllk
staan in stille aandoening, maar met warmte
en heilige aandrift smeekt hy zyn kinderen
standvastig te biyven in het katholiek ge
loof....”
Het is een mooie bladzyde uit de katholieke
geschiedenis, maar ze is ook mooi geschreven,
in al haar eenvoud. Let eens op, hoe teeken
achtig Piet Oomes in korte zinnetjes, die elk
een handeling weergeven, het beeld van den
bisschop voltooit. Dit boeit den schoolknaap en
geeft hem een heel wat levendiger Indruk dan
de doode .feitenopsomming van de geschie
denis.
De allerbeste bladzyden echter komen pas
tegen het einde, wanneer Plet Oomes. een leer
ling van Jules Persyn. de Twentsche jeugd van
den grooten Schaepman schildert. Persyn is im
mers de levensbeschrijver van Schaepman en
diens methode van historieschryvlng, zoo plas
tisch, -hok in het exacte, heeft zeker grooten
invloed op Plet Oomes gehad,
over een grondige kennis van de materie, wglke
hy behandelt, maar dit merkt alleen de vol-
dle dit voortreffeiyk
boekje in handen krygt én ik wensch het
bracht nieuwe moeiiykheden, want
Paulette wtlde liever by haar vader biyven
en ook de stuurman had wel ooren om tiler
te biyven. Hoe moest het echter met de kin
deren. De stuurman had. nu de verplichting
run hen weer by hun ouders terug te bren
gen, nu de kapitein niet meer leefde.
„Dat is de tweede aanmaning," zei Crook.
„Ai heel wat duldeiyker zooals je ziet. Heb Ik
u niet verteld, dat u waarschyniyk iets der-
geiyks zou ontvangen, indien u geen aandacht
had geschonken aan het eerste pakje. Ik kan
me best voorstellen, dat Pritchard het verbazend
benauwd heeft gehad, toen hy het eerste
doosje heeft ontvangen, ofschoon hy de vol
ledige beteekenis niet heeft gevat. Zoodoende
wist hy ook niet, wat hy doen moest. Toen
kwam het tweede. Ook daaraan schonk hy
geen aandacht. Waarschyniyk beeft hy zich
bezig gehouden met het uitvinden van een ge
schikte methode om te ontsnappen. Hy vond
het X veiligste om binnen te biyven. U ziet,
de afgesproken tyd Is juist een uur vóór (Jlen
van u. Ze probeerden tegeiykertyd met u. voor
het geval u den steen in uw bezit mocht neb
ben en de beide schoten op Pritchard hun doel
souden missen. Dat was hun resultaat.”
En Crook wees naar het iyk in het bed. zy
gingen de kamer uit, en Wickes kwam hen
achterna.
„U moet nog niet vertrekken, heeren.” zei
hy, „ik moet een verklaring van u hebben
voordat u vertrekt. In een andere kamer
natuuriyk indiien u slch hier niet al te best
er op, dien men groen had gekleurd. Daaronder
stond opnieuw in uitgeknipte krantenletters te
lezen:
man
n 39
?wit-
Wickes had geiyk. De afzenders hadden zich
de moeite getroost om uit de koppen van
allerlei krantenartikelen de hoofdletters te
knippen, en deze zoodanig op het papier te
Plakken, dat de gewenachte woorden tot stand
kwamen.
„Waarschyniyk gedaan om de herkenning
van het handschrift te voorkomen. Is er den
laatsten tyd geen kostganger -verdwenen uit
puncan NÏc. Nab, de zuinige hofmeester van
de Rajapur, was een man, zooals wy gezien
hebben die geen enkele gelegenheid voorby bet
gaan om een stuiver te verdienen of uit te
sparen. De schriele berekening die hem op zyn
post hield aan boord van het schip te Southamp
ton. toen hy gerust verlof had kunnen nemen,
doch dit naliet om de eenvoudige reden dat dit
verlof hem op e«n treinkaartje en de kosten
van eigen logies zou komen te staan, terwyi
hy nu door op «yn post te biyven belde uit
spaarde die zelfde schriele zorg deed nem
het uitstel in de herstellingen van de Raja
pur eerder toejuichen dan betreuren. Dit be-
teekende Immers enkele dagen meer vrijen kost
en logies en extra tdelage. De dagen gingen
kalm voorby en er kwamen geen nadere orders
van het hoofdkantoor om hem op nonactlef te
stellen en hy bleef dus rustig zitten waar hy
Alles by elkander genomen, was het e’en
buitengewoon gunstige reis voor Mc. Nab ge
weest De fooien waren overvloediger en rijker
geweest dan ooit, want de Rajapur vervoerde
Rovenlus. Nooit was hy langer te bed, dan
strikt noodig was. Vóór alle andere kanunniken
lag hy op ’t vroegste uur reeds in de Plechel-
mus voor het tabernakel geknield. Als het eer
ste schemerige licht door de hooge ramen in
de oude kerk viel, zong hy reeds mot lulde
stem Gpds lof. Ja, het gebeurde wel, dat hy
’s zomers byna den geheelen nacht in X pries
terkoor bleef om hart aan hart met God te
spreken. In Oldenzaal voelden priesters en lee-
ken, dat een vurige apostel onder hen was ko
men wonen. Wanneer op Zondagen en hooge
feestdagen zyn stem met groote kracht door de
Plechelmus klonk, dan werd daar in de hoor
den en harten der aandachtige luisteraars
weer oprechte godsdienstzin gewekt. Onder de
vastenmeditaties stond hy als een boete-
profeet in het midden. Smeekend en verma
nend klonk dan zyn herderlyk woord. En Ol
denzaal bekeerde zich.”
Is zulk een korte karakterschets niet geschikt
om de figuur van den Apostollschen Vicaris
werkeiyk te doen leven in de gemoederen van
jeugdige lezers?
,41 Juli 1626, de dag vóór de overgave van
Oldenzaal aan de Staatsche troepen is mis
schien wel de zwaarste in het leven van Ro
venlus. Voor heri laatst draagt hy aan bat
hoofdaltaar de H. MIs op. Dan laat hy de
kruisen van de muren afnemen en hy ontbloot
het altaar. Het is een treurig oogenbllk. En
diepe droefheid grypt allen aan, die voor het
laatst rond hun herder in de Plechelmus zyn
samengestroomd. Nog even kleedt Rovenlus
zich in vol bisschoppelijk ornaat. Hy zet den
er begrip van hebben, wat de leerli
zien en moet ook de kunst verst
lééren zien. Plet Oomes. die reed/
Jeugdtydschrift „Mei” verzorgt, Xez
en verstaat die kunst. Zoodra memri
de hand krijgt, begint men de plaatjes te bekij
ken en men wordt niet moe van de betrekke-
lyke veelheid, omdat er een zoo levendige af
wisseling en een zoo keurige keuze is. En wan
neer men dan .begint te lezen, hoort men al
dadeiyk de stem van een jeugdvriend, die den
goeden toon te pakken heeft en die geschiede
nis doceert, zooals men een sprookje zou ver
tellen: boeiend, eenvoudig en met rake, korte
zinnetjes.
„Wat wist ik zelf als Jongen af van ’t Twent-
zcfie verleden? Niet veel! Op school leerden we
dat niet. En als je in Hengelo geboren bent,
vpel je niet veel oudheid om Je heen. Toch
heeft ook Hengelo zyn geschiedenis. Geen
tweehonderd meter van de plaats waar Wij
woonden, had het Huis te Hengelo gestaan,
een echt kasteel met grachtën en een huis
kapel nog uit den katholieken tyd stammende.
Myn moeder wist te vertellen, dat het al bijna
honderd jaar was afgebroken. De fraaie stee
nen poort is bewaard gebleven en staat nu aan
den Ingang van ‘t erve ,,’t Stroot” in Lonneker.
Maar toen wy, kinderen, door den „Ikgen
dlek” gingen, eerst de beek over, dan langs de
Hengeler wei onder de eikeboomen, wisten we,
dat rechts achter het breede water'’n over-
biyfsel van de gracht het kasteel moest heb
ben gestaan.”
Iemand, die zoo tot Twentsche jongens
spreekt, mag vertrouwen, dat ze luisteren. Hy
'is geen styve frik met de wetenschap in zyn
hoogen boord en de moraal in zyn geheven
wijsvinger. Rij is zelf ook. jongen geweest. Dit
stemt al dadelyk tot vertrouweiykheid. Wan
neer hy dan ook de historie en zelfs een deel
der prae-hlstorie van zyn geboortegrond
haalt, biykt Piet Oomes op dezelfde wyze
verwonderd ontdekker, die tevoren ook
allemaal wist, wat er in Twente
maar die ter wille van de Jongens de geschie
denis eens onderzocht heeft. .Hunebedbouwers,
ridders, bisschoppen van Utrecht, heeren van
Twickel, maar ook de witte wijritens der folk
lore en de venynlge heimannekens, die onder
den grond wonen, maar ook de romantische
geschiedenis der wilde jacht van den Saksen-
god Wodan op zyn witten schimmel Slelpnir.
trekken aan onze luistergrage aandacht voor
bij en als u niet weet wat de Huneborg is. en
zelfs in Twente schynen dit nog maar weinl-
te weten, moet u het boekje van Piet Oomes
zeker raadplegen, want hy brengt het u by op
zoo’n manier, dat gy het niet mi
tachtigjarige oorlog en de hervormihg in Twen
te bieden gelegenheid tot speurtochten langs
de muren der adeliyke huizen; daarna worden
de steden van Twente bezocht, hun groei en
ontwikkeling geschilderd, hun economische op-
komst geschetst. r
Maar op zyn best is deze verteller, zoodra de
geschiedenis een held krygt, want in het uit-
«beelden van personen en vooral van groote
mannen uit het katholieke verleden, ligt de
kracht van Piet Oomes. Hierom vooral is zyn
leesboek zoo aanbevelenswaardig. Het brengt
den scholier in contact met de Roomsche tra
ditie. het doet hem kennis maken met den
moed en den heldenaard van geloofsgenooten,
het versterkt in hem den vaderlander en den
geloovige.
„Rovenlus in Oldenzaal” heet een pakkend
kapittel uit de zeventiende eeuw, dat de levens
geschiedenis van den Apostollschen Vicaris uit
den verdrukkingstüd verhaalt. Rovenlus was
geboortig uit Deventer en werd, na voldane
studies te Leuven, benoemd tot semlnarie-pre-
sldent te Keulen. In 1606 roept Sasbout Vos-
maer hem naar Oldenzaal, waar hy deken
wordt van het kapittel. Rovenlus heeft hier
geen gemakkeiyke taak. De tucht is verslapt,
de toestanden zyn allertreurigst.
„Vanaf het ooge'nblik, dat hy deken werd,
was het lederen morgen om vier uur dag voor
laatsten tyd geen kostganger 'verdwenen
dit huls?” vroeg Crook.
Wickes keek eenigszins achterdochtig tot
Crook op.
„U bent ook niet onbekend met dit soort
dingen,” zei hy. „Er is inderdaad een kost
ganger afwezig, een Engelsch-Indlër. Jatterjl
genaamd.”
JKyk een* hlerl* riep Crook plotseling op-
gewontfen uit. „Een van deze postpakketten
is plat, het andere vierkant. Een doos waar
schyniyk. Mag ik eens probeeren, of Ik raden
kan wat u in die doos gevonden heeft. Een
stukje groen glas, een roode bloem, misschien
een kurk misschien niet”
„Nee,” viel Wickes hem snel In de rede,
„geten L.
geopend, en er stoof een dame op me af:
„U mag hier niet pgrkeeren!"
..Bent u van de politie?” vroeg ik argeloos.
„Neen. Maar uw wagen staat voor myn
deur!”
Zy had in zooverre geiyk, dat mijn wagen ge-
deelteiyk voor de deur van den byouterie-wln-
kel gepark.erd
stond. Ik wilde te
berde brengen. 5
was^ hexasters Egtl aUtO-ritje
een
ter
biyvendoch zy
liet my niet aan het woord en beet my
dend toe:
„Dan zal ik het zélf wel doen!”
Zy sprong in myn wagen, en vóór ik het ver
hinderen kon. was zy er in een geweldig tempo
mee weggereden en bracht hem op een publiek
parkeerterrein aan het eind van de straat tot
stilstand. Daarop klapte zy de coupé-deur met
een harden smak dicht, liep weer terug en ver-
Dit
De Eeschhof te Tubbergen, Schaepman’s geboortehuis