Uit Schaepman’s geboorteland den dag <Ket<wtAaal aan H Met twee kameraadjes op avonturenreis w I De luchtluis HISTORIE VAN TWENTE OERWOUD BIJ PAKIJS HET VERDWENEN ELFTAL ■■II I ■llllll w 4L i tan Werkloozen in Zweden B. 4A Kolonel Lawrence EN FD e A T r1 A °p 011 blad Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen E* bW levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door TT by een ongeval met E* MJ Ternes I ,1 I)K Ills JLs O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen JT Olze" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop 1 smOvf»" een voet AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL We hebben alles nauwkeurig afgezocht, maar niets byzonders gevonden, uitgezonderd twee vreemde pakjes, die blijkbaar met de post zyn gekomen. Het vreemde is, dat de adressen zyn aangebracht door middel van letters, die men Uit kranten heeft geknipt. Kyk maar.” ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1935 ii ii B a bracht Hij beschikt wassen leser. De knaap, zonderinj vergeet. De hebben gevonden by de ale). of VII door Arthur Morrison DB FLESSCHEN VAN MR. SMITH kurk I «2 Er waren er (Wordt vervolgd). 4 af- •em- als 1 1 i t 1 s tser- van 240.8 Het Huis te Hengelo naar een gravure uit de 17e eeuw i t n e n e t l l 7 1 6 r terk van eer^ geleerde voor zich heeft. Het is zoo’n gezellig boekje, zoo begeesterend en zoo schil derachtig, dat het de concurrentie met den In dianenroman doorstaat. Wij vernemen helaas, dat de serie „Het Leven der Historie” lijdelijk wordt ingeperkt en niet de breede ontwikke ling krijgt, waarvan de verdienstelijke redac teur J. H. Werkman droomde. Het is jammer, zulke boekjes als „Twente van d'oalde noar de nl’jje tied" is nu juist was het moderne ka tholieke onderwijs noodig heeft. eren die ver- KN. ook irtjj. rgen l). un). PEC, ntla, ept.: Tu- sec.; ind), tser- i not i n. 18 ir 54 isec. ren laan van jgen. i ge- Met, lotto gels, Isior IC— Wit, >W8, HJC, >W, ZAO FC, V.— Jax, VA ta res— and, loci- Eioo- war- ries- 4V— :itas, op uw gemak gevoelt. Maar Ik sta op de ver klaring.'’ „In Crook. De stuurman scheen niet veel zin te heb ben om weg te gaan. Juffrouw Paulette en hij konden het best samen vinden en op een goeden dag kwam daar de mededeellng dat zij zich verloofd hadden. Plet en Wletje wa ren er zeer mee in hun schik, want ze moch ten Juffrouw Paulette graag lijden. op een niet gebeurde, Het tweede pakje w*8 kleiner, het bevatte een papier, met een schets van een diamant allen Twentschen knapen van harte toe zal nauwelijks In de gaten krijgen, dat hij het eei^ geleerde voor zich heeft. Het is orde, u zult ze hebben." antwoordde „Maar In ieder geval In een andere kamer. Eerst zou ik u echter willen verzoeken, alles te doen wat u kunt, om door een tele gram, of een boodschapper dien mr. Jatterjl. Na verloop van eenlge weken besloten de stuurman en de kinderen weer te vertrek ken. Mijnheer Delmonte bood hun gul zijn vliegtuig aan. Wanneer zij op de plaats van bestemming waren aangekomen, moesten ze maar op eenlge knopjes in het toestel druk ken, en dan zou het door middel van een radiozender van den heer Delmonte weer naar huis terugvliegen. Pietje ging op zijn hoofd staan van plezier. een bana een oog "Z Exc. Staatsraad Möller, de Minister van Sociale Zaken heeft op een persconferentie verklaard, dat het aantal werkleozen in Zweden op 31 Juli j.l. was gedaald tot 43.000 waarvan ruim 40000 arbeid Rijkstewerkstelllng. Sedert hoogste BRENG HEM NAAR HET STATION MARBLE ARCH VAN AVOND OM NEGEN UUR INDIEN JE WIL BLIJVEN LEVEN. café-terras in een drukke winkelstraat van Den Haag. Den naam van die straat weet Ik niet. Wer kelijk niet. Wat zou ik er mee voor kunnen heb ben. u leugens op de mouw te spelden en u den naam te noemen van een straat, waarvan ik den naam niet weet? Ik stapte uit, ging aan een tafeltje op het ter ras zitten en bestelde 1 sherry. 1 fleschje Vlc- toria-water en 1 klompje ijs in het glas. Toen werd plotseling de deur van een bijoute- In Normandie, maar twee uren sporen van Parijs, dichter nog bij Rouaan, ligt een para dijselijk stukje natuur, in heerlijke rust. Het is een van de weinige plekken In het dichtbe volkte Westen van ons werelddeel, waar nog In alle majesteit de „tempel van ongekorven hout” verrijst. Het woud van Lyons schijnt wel voor de eeuwigheid bestemd te zijn. Sinds eeuwen wassen daar de geweldige beuken en eiken om hoog als de pijlers van een dombouw. en het groene dak beschermt den wandelaar tegen de heete zomerzon. Heldere, aan forellen rijke ri viertjes. de Andelle, de Lieure, de Levrière en de Pouillebroc, vlieten er doorheen van het Zuiden naar het Noorden» Men denkt in een sprookjesland te zijn en overal ziet men de prachtigste Corots en Courbets. In de groene dalen, overal dicht door de bosschen omsloten, liggen de oude marktplaatsjes en dorpen, met fraaie Noorsche houten huizen, begroeid met klimrozen, en daarin gaat het levep nog even vredig en patriarchaal als In den tijd der verre voorvaderen. Lyons-la-Forét, waaraan het woord zijn naam ontleent, is een heerlijk stil plaatsje. Er loopt niet eens een spoorbaan heen, men moet van Lisors of Charleval uit per rijtuig of auto verder, of te voet gaan, wat tegenwoordig veel te weinig wordt gedaan. In wijden omtrek, niet minder dan 10.000 Hectaren, vindt men de prachtige loofbosschen. Een gedeelte er van, het z.g. Cateller, lijkt op een oerwoud. Sinds 1904 heeft men hier geen enkelen boom meer geveld, de natuur kan groeien en bloeien zoo als zij wil. Maar ook aan andere deelen mag de bijl niet raken, men zorgt er door een goede natuurbescherming voor dat dit kostelijke bezit niet wordt verwoest en verkaveld. Al veertienhonderd jaar geleden jaagden hier de Frankische konlngen op wilde zwijnen. En het groote wild is er nog. Gelukkig dat het oude, moede Europa door zulke longen nog adem kan halen. Wie In deze heete zomer dagen op een broeiwarm en stoffig kantoor er aan denkt, voelt het water 'door de tanden gaan. maar zelden zooveel vooraanstaande passa giers. terwijl zij nu nagenoeg geheel betel was geweest met de rijke toeristen van de Durbar te Delhi. Nu maakte Mc. Nab. na eerst ge profiteerd te hebben van de gunstige conditie van het schip, nogmaals gebruik van zijn ongeluk. Werkelijk, alles scheen bij Mc. Nab van een leign dakje te gaan. Er was maar éen ding, wat hij zich zelf eeuwig bleef verwijten: Zijn gebrek aan doorzicht en durf in zijn speculatie met den Tokayer wijn. Het viel niet meer te ontkennen, dat hij hiermede een groote kans gemist had. Hij had niet verder durven gaan dan een enkele fleech en had daarbij nog gemeend zijn geld weg te zulten gooien. Tóch had hij deze flesch, die hem slechts negen shllllngen had gekost or.- mlddellijk kunnen verkoopen voor vijf pond. En Mc. Nab werd haast opgevreten van wroeging. Ten eerste, omdat hij niet meer flesschen had gekocht, toen'hij ze nog had kunnen hebben. Ten tweede, omdat hij mr. Merrick niet meer dan vijf pond had laten betalen voor de eene, die hij aan hem had verkocht. Wat de oorzaak kon zijn van den buitengewoon hoogen prijs dër flesschen kon Mc. Nab op geen stukken na be seffen. Hjj probeerde het ook niet, want hij was een man. wien alle fantasie ontbrak. Zeker, hij zou er nooit van gedroomd hebben, dat e-n van deze flesschen had moeten dienen om een kostbaar juweel te verbergen. 1926 toen de hoogconjunctuur haar punt had bereikt is het aantal der zweedsche arbeiders met minstens 130.000 ver- ,:necrderd. In weerwil van de rationallseering der industrieën zijn ongeveer 200.000. meer men- schen te werk gesteld dan In 1926. Door verbe tering van den afzet onzer producten in *t bin nenland hopen wij binnen eenlge maanden voor den laatsten Wèrklooze arbeid te hebben gevon den. nlangs heeft Henrl Mlgnet op het vlieg veld van de Southern Aeroclub te Shore ham. aan de kust van Sussex, zijn eer ste demonstratie in Engeland gegeven. De vo rige week kwam hij te Londen aan met ‘zijn zonderlinge machine „Le Pou du del". Hij was Dinsdagavond te Calais opgestegen en 55 minu ten later te Lympne gedaald. De beambten van het vliegveld geloofden hun oogen niet. Dte machine was zoo klein als een ,.baby"-auto en veel lichter. Het was een flink stuk speelgoed. En de man die het vervaardigd had en er het Kanaal mee was overgevlogen, was de zonder lingste vlieger dien men ooit aanschouwd had. Hij droeg een donker colbertje en een geste ven bdord Erkend moet evenwel worden, dat hy het hoofd niet gedekt had met een dop hoed doch met een basklsche muts zijn eenlge concessie aan de sportiviteit. Henrl Mlgnet is in Frankrijk uitgelachen: hij wordt zelfs thans door de lucht deskundigen van zijn land nog niet voor „vol” aangezien. En In Engeland wist men niet wat men van hem denken moest. Zeker: hij was in die zonderlinge kleine machine, die 125 kilo weegt, het Kanaal overgestoken. Maar zou hy aan alle proeven kunnen voldoen? Zou hij zijn beweringen waar kunnen maken? Wat beweerde hij? Dat hij ten slotte er in geslaagd was een machine te bouwen voor den „kleinen man”. Prijs: 70; benzine-verbrulk 1 gallon op 50 mijlen; reis-snelheidongeveer 80 mijlen per uur. Een machine, even gemakkelijk te hanteeren als een motorrijwiel, en met een motor van 8 P.K. Een machine bovendien die, als zij met afgezetten motor daalt, valt als een parachute. Deze ,,Pou du Ciel” heeft Mlgnet. na veel proefnemingen, geconstrueerd omdat hij zoo gaarne wilde vliegen, maar gewone vliegmachi nes te ingewikkeld en te gevaarlijk en bo vendien te duur vond. Deze man. die iets volbracht heeft dat velen als een technisch wonder (een wonder van eenvoud!) beschouwen, heeft geen plloten-certlflcaat. En. hij verdient het ook niet, want hij voldoet niet aan de of- ficieele Fransche eischen. Zaterdag heeft hij, alvorens te Shoreham op te stijgen, door middel van luidsprekers een menigte, die op 12.000 personen geschat werd, uitvoerig vporgellcht omtrent zijn machine. Daarna heeft hij een aantal vluchten -uitge voerd waarbij hij met de grootste gemakkelijk heid alle mogelijke manoeuvres verrichtte; ten slotte steeg hij op tot een hoogte van 1000 voet. denls voldoende in zijn hoofd 8sn dien zelfden avond nog een volledig rapport op te maken. Scotjand Yard zette nu alle zeilen bij om mr. Jatterjl op het spoor te komen. feit, dat ik ondanks mijn rotsvaste ge- sgelen verleden week Woensdag hiervan afgeweken ben, is dus uitsluitend aan dit uit- ■val toe te schrijven. En ik kan hier tegelijkertijd wel aan toevoegen, dat dit de eerste en tevens ook de laatste maal ge weest is. Ik liet dus mijn zaken in den steek,, haalde mijn wagen van stal en reed in volle vaart naar Voorschoten. Mijn telefoneerend familielid had gelijk gehad, ik was er zóó. Onderweg had ik zelfs nog gelegenheid bloemen voor de bruid en een andere attentie voor den bruidegom in te laden. Toen ik het feesthuis betrad, bleek ik nog geenszins de laatste te zijn. De ceremo niën. die nu plaats grepen, waren zeer eenvou dig en liepen zeer vlot van stapel. Ik zoende tante Door en ik werd door tante Door terug gezoend. Het een zoowel als het andere was voor mij een. zéér aangename sensatie. Een zoen beteekent voor een vrijgezel ongeveer het zelfde als een borrel voor een heilsoldaat. Je staat er een beetje onwennig tegenover, maar tpen het eenmaal achter den rug was. vond ik dat het toch nog wel erg meeviel. Daarop had ik nog eenlge handen te drukken, en hiermede was de plechtigheid afgeloopen. Vijf minuten later stond ik met mijn wagen voor een res taurant op een pleintje in Voorschoten. Een on controleerbare bevlieging deed my opnieuw gas geven, en een kwartier later stopte ik voor een kwartiertje s plaatse te ■w yaderlandsche geschiedenis is een prettig V vak, maar het is nog veel plelzlerlger als Je de geschiedenis van je eigen landstreek leert kennen, zegt Piet Oomes in het lustig keuvelend „praatje vooraf”, waarmee hij zijn uitmuntend schoolleesboek „Twente van d'oalde noar de nl'JJe tied” Inleidt. Hjj heeft dan ook gedaan wat hij kon om dit deeltje uit de reeks „Het Leven der Historie" een uitgave van het 8t. Gregoriushuis te -Utrecht, in depot bij de R K Boekcentrale te Amsterdam zoo pleizierlg moge lijk te maken. Om te beginnen ^ijn daar de plaatjes. Het is niet makkelijk, een schoolboek te laten lllustreeren. Men moet infen gaarne |Un, hen te jarenlang 't :lt dit begrip jn boekje in dween in harfr winkel, zonder me verder nog een blik waardig te keuren. Ik wendde mij tot een heer, die een tafeltje verder zat. en zei: „Is me dat eventjes eenIk kan hier het woord bezwaarlijk herhalen, en nog minder de qualificaties. die ik erop volgen liet. Doch mijn buurman^liet my rustig uitrazen, en toen kalm te berde: „Ik kryg den Indruk, dat u by de karakteri sering van deze dame lichteiyk overdrijft. Nochtans schuilt er in uwe ontboezeming een grond van waarheid. Wellicht ben ik de eenlge en in ieder geval de meest competente persoon lijkheid, om dit te kunnen beoordeeien. Deze dame is namelyk «myn vrouw.” Nu oordeelde ik. dat het tijd werd mijn bie zen te pakken. Ik betaalde de sherry, het Vic toria- water en het klompje ijs (f 1.10) en maak te dat ik wegkwam. Ik liep de winkelstraat uit. en bereikte spoe dig het parkeerterrein. Daar stond een politie agent by myn wagen geposteerd. Ik nam niet de minste notitie van hem, en wilde de coupé- deur openen Doch hij hield mijn arm tegen, en sommeerde my op barschsn toon: '„Uw naam?” Ik noemde hem myn naam, en vroeg: „Wat heb ik op myn kerfstok, agent?" „U moet niet naar den bekenden weg vra gen. mijnheer. U weet evehgoed als ik, dat het gevaariyk is, levensgevaarlijk voor uzelf en voor anderen, en daarom strafbaar, om als een dol leman door het drukste gedeelte van Den Haag te ryden.” „Ik ben geen dolleman, agent, en ik ryd dus ook niet als een dolleman!” „Zoo. Rijdt u niet als een dolleman? Indien ik niet juist bytyds terzyde gesprongen was. had u my tegen de vlakte gereden! Nog geen tien minuten gwjeden. Dat neegnt niet weg, dat ik desondanks nog in de gelegenheid was uw num mer te noteeren. En ik heb het geluk uw wagen en uzelf hier nog agn te treffen.” „Maar dat ben ik niet geweest, agent! Een dame uit een byouterie-winkel zat aan het stuur." ..Naam en adres van die dame!" „Den naam van die dame weet ik niet. Ik ken haar zelfs in het geheel niet, maar...." „Och. mynheer. Houd toch op met dien non sens! Praatjes over een wildvreemde dame ach ter het stuur van uw.I" „Die dame uit dien byouterie-winkel htd iets tegen me. „U verveelt me. myfiheer. I* dit uw wagen, of is dit uw wagen niet?” ,4awel, agent, maar....” „Verkoopt u dan die smoesjes straks maar aan den rechter!” viel lAirk." „Goed, geen kurk dan, maar een stukje koper, een buisje rood koper, wat kruidnagels en wat hennepzaden.” Wickes was merkbaar verbaasd over deze uit lating. „Inderdaad,” zei hy. „Maar het schijnt, dat u meer vaA dit geval afwist. dan ik vermoedde, mr. Crook. We zullen werkeiyk verlangend zyn om meer te vernemen.” „O. ja? Dat mag u ook gerust weten,” an- woordde Crook, „maar iaat my dan eerst dle dingen zelf eens zien. U hebt toch als 1 u blieft niets verloren, hè? Ha, hier hebben we de zaadjes! Laat ons eens tellen. U had er achttien.* Ze begonnen samen te tellen, slechts zeventien. „Dat was dus een oproep voor den zeven tiende," riep Crook -uit „En kyk ook maar naar het poststempel, net pakje is afgegeven op den morgen van den zeventiende een dag voordat u het hebt ontvangen, mr. Merrick. Laat ons nu het andere pakje eens bekyicen Dat was van den achttiende, evenals het uwe, niet waar?” den verdwenen huurder te pakken te krygen. Wat het vreemde is/’ ging hy verder, zich nu wendend tot Merrick, „dat het dezelfde is. dien wy gisterenavond hebben ontmoet.'nameiyk den assistent van Mehta Singh, u ziet dat hy het pakje aan u heeft afgezoncten ift zyn eigen handschrift. Dat kwam er ook niet op aan Maar hier liep hy kans, dat men zijn schrift herkennen zou, en daarom nam hy zyn toe- 18 vlucht tot de uitgeknipte letters. We zullen u alle verklaringen geven, die u maar wenscht mr. Wickes, maar zeg ons eerst eens. heeft de hospita u nog een of ander van waarde mede gedeeld?” „Niet veel. Pritchard is hier geweest onder den naam Neville, vanaf den eersten dag in Londen, geloof ik. Hy leefde erg op zich zelf, en ontving nooit bezoek. De laatsje twee dagen had hy zich geheel alleen in zyn kamer opge sloten.” „Dat kwam door die twee pakketten.” ant woordde Crook. „en ik geloof dat wy wel kunnen zeggen, waarom. Daar zal heef wat tyd mee weg gaan." Er gingen Inderdaad twintig minuten mee heen, maar toen had de detective de voornaam ste punten van heel deze Ingewikkelde gesenie- zette zyn mojor af. en daalde.... inderdaad alsof zyn machine een valscherm was. De demonstratie te Shoreham is voortreffe- lyk geslaagd en zal onder auspiciën van de „Daily Express" herhaald worden in tal van andere badplaatsen. In luchtvaartkringen neemt de belangstelling voor Mignet en diens machine toe. Men vraagt zich af of deze Franschman. wiens naam tot voor kort slechts weinigen hier kenden, niet de pionier zal btyken te zyn van een geheel nieuw tijdperk in de ontwikkeling van het luchtver keer. Zyn machine is goedkooper van aanschaf fing en goedkooper in het gebruik dan een klehie auto, vyf en twintig Jaren geleden was autoryden een vak. dat byna uitsluitend door vakmannen beoefend werd. Weinigen voorzagen toen dat de kleine auto en de tweedehands- wagen het automobilisme zouden brengen bin nen het bereik van den „kleinen man." en dat de wagens by tien- en by honderdduizenden over Engelands wegen zouden snellen. Zal dank zy Mignet’s vernuft het luchtver keer zich op dezelfde pyze gaan ontwikkelen? Zullen- de leden der jongere generatie hun ei gen goedkoope vliegmachine gaan besturen. Zul len zy. voor wy tien Jaren verder zyn, in dichte massa’s vliegen over velden en bosschen, heu vels en steden? Zal Mignet ons -een verkeersvraagstuk op den hals geschoven hebben, in vergelijking waar mede onze oogenblikkeiyke verkeersproblemep kinderspel zyn? et kwam, doordat ik 's middags om twee uur door een myner familieleden werd opgebeld, die my de vraag stelde, of ik er wel aan gedacht had. dat dien dag oom Plet en tante Door in Voorschoten hun veertigjarig huweiyksfeest vierden. Er ontspon zich een telefonisch dispuut, waarby ik onder meer naar voren bracht, dat ik, hoewel zelf vrygezel zynde, toch wel eens by overlevering van een zilveren en een gouden en ook wel eens van een diamanten bruiloft gehoord had. maar dat ik een echtvereeniging. rie-magazyn naast het restaurant met een ruk die veertig Jaar stand gehouden had. onder een van deze categorieën niet vermocht thuis te brengen, dat ik desondanks deze veertigjarige hechte huweiykstrouw van oom Piet en tante Door zeer pryzenswaardlg en zeer verheffend- alsmede voor oom Piet en tante Door zelf zeer prettig vond, maar dat ik van oordeel was. dat hy, het telefoneerend familielid, my zoo te zeg gen eerst ter elfder ure .van dit heuglyk feit in kennis stelde, zoodat ik tot myn spyt in stede van een persoonlyken gelukwensch, myn toe vlucht tot een gelukstelegrammetje diende te nemen. „Hoor eens hier!” klonk het aan de andere zyde van de telefoon ..dat gaat niet. Ze komen allemaal en je kunt er niet van buiten. Met Je karretje ben Je er zóó.” Daarop wilde ik in het midden brengen, dat het myn gewoonte niet was maar de tele fonische verbinding werd ^rbroken en hier mede was de discussie beëindigd. Ik had op de lippen gehad hem te zeggen dat ik principieel op werkdagen geen pleziertocht jes maak. Ik heb er geen tyd voor en ik heb er ook geen lust in. Ik ga van het standpunt uit, dat de werkdagen er zyn om te werken en de Zondagen voor de rust, voor den godsdienst en voor ontspanning. Ik w'Uk daar niet van af. Sommige myner vrienden zyn de meening toe gedaan dat dit het standpunt is van den man, die Al te burgeriyk in zyn opvattingen is en die gevaar loopt voor "n plebejer aangezien te wor den. Ik neem het risico van dit gevaar op mij. Indien ik de allures van een patriciër niet ver mag aan te nemen, dan vindt dit waarschyn- lyk zijn oorzaak in de omstandigheid, dat ik geen patriciër van geboorte ben. Ik heb daar vrede mee. Maar indien andere plebejers er voorkeur aan geven patrtclërs-allures aan te nemen, en op werkdagen zich Zondags-genoe- gens te verschaffen, dan moeten zy dit zelf weten. Dit is hun zaak. Ik maak alleen en uit sluitend des Zondags autotochtjes en myn wa gen biyft van Zondagsavonds twaalf uur tot den volgenden Zondagmiddag twee uur rustig op sta! staan. Hei drags Naar bit New York aan de bladen gemeld wordt, heeft de 'uitgevery Doubleday Doran èz Co aldaar medegedeeld, dat zy' in het najaar het laatste manuscript van den overleden ko lonel Lawrence „The Mint” in een oplaag van slechts 10 exemplaren tegen een prys van 500 000 dollar per stuk zal uitgeven. Door de publicatie zou het copyright be schermd, en door kien prys de verkoop van het boek onmogeiyk gemaakt worden. Het manuscript bevat 69.500 woorden. Het boek zou betrekking hebben op de offlcieele politiek der Britsche regeerlng in Arabië tydena den oorlog en by het sluiten van den vrede. Zooals men weet, was kolonel Lawrence van meening, dat Engeland by de vredesonderhan delingen de aan de Arabieren gedane beloften heeft gebroken. myter op het hoofd en neemt den herdersstaf ter hand. Zoo gaat hy langzaam en statig te midden van zyn treurende kudde de kerk rond. By ieder altaar blyft hy een oogenbllk staan in stille aandoening, maar met warmte en heilige aandrift smeekt hy zyn kinderen standvastig te biyven in het katholiek ge loof....” Het is een mooie bladzyde uit de katholieke geschiedenis, maar ze is ook mooi geschreven, in al haar eenvoud. Let eens op, hoe teeken achtig Piet Oomes in korte zinnetjes, die elk een handeling weergeven, het beeld van den bisschop voltooit. Dit boeit den schoolknaap en geeft hem een heel wat levendiger Indruk dan de doode .feitenopsomming van de geschie denis. De allerbeste bladzyden echter komen pas tegen het einde, wanneer Plet Oomes. een leer ling van Jules Persyn. de Twentsche jeugd van den grooten Schaepman schildert. Persyn is im mers de levensbeschrijver van Schaepman en diens methode van historieschryvlng, zoo plas tisch, -hok in het exacte, heeft zeker grooten invloed op Plet Oomes gehad, over een grondige kennis van de materie, wglke hy behandelt, maar dit merkt alleen de vol- dle dit voortreffeiyk boekje in handen krygt én ik wensch het bracht nieuwe moeiiykheden, want Paulette wtlde liever by haar vader biyven en ook de stuurman had wel ooren om tiler te biyven. Hoe moest het echter met de kin deren. De stuurman had. nu de verplichting run hen weer by hun ouders terug te bren gen, nu de kapitein niet meer leefde. „Dat is de tweede aanmaning," zei Crook. „Ai heel wat duldeiyker zooals je ziet. Heb Ik u niet verteld, dat u waarschyniyk iets der- geiyks zou ontvangen, indien u geen aandacht had geschonken aan het eerste pakje. Ik kan me best voorstellen, dat Pritchard het verbazend benauwd heeft gehad, toen hy het eerste doosje heeft ontvangen, ofschoon hy de vol ledige beteekenis niet heeft gevat. Zoodoende wist hy ook niet, wat hy doen moest. Toen kwam het tweede. Ook daaraan schonk hy geen aandacht. Waarschyniyk beeft hy zich bezig gehouden met het uitvinden van een ge schikte methode om te ontsnappen. Hy vond het X veiligste om binnen te biyven. U ziet, de afgesproken tyd Is juist een uur vóór (Jlen van u. Ze probeerden tegeiykertyd met u. voor het geval u den steen in uw bezit mocht neb ben en de beide schoten op Pritchard hun doel souden missen. Dat was hun resultaat.” En Crook wees naar het iyk in het bed. zy gingen de kamer uit, en Wickes kwam hen achterna. „U moet nog niet vertrekken, heeren.” zei hy, „ik moet een verklaring van u hebben voordat u vertrekt. In een andere kamer natuuriyk indiien u slch hier niet al te best er op, dien men groen had gekleurd. Daaronder stond opnieuw in uitgeknipte krantenletters te lezen: man n 39 ?wit- Wickes had geiyk. De afzenders hadden zich de moeite getroost om uit de koppen van allerlei krantenartikelen de hoofdletters te knippen, en deze zoodanig op het papier te Plakken, dat de gewenachte woorden tot stand kwamen. „Waarschyniyk gedaan om de herkenning van het handschrift te voorkomen. Is er den laatsten tyd geen kostganger -verdwenen uit puncan NÏc. Nab, de zuinige hofmeester van de Rajapur, was een man, zooals wy gezien hebben die geen enkele gelegenheid voorby bet gaan om een stuiver te verdienen of uit te sparen. De schriele berekening die hem op zyn post hield aan boord van het schip te Southamp ton. toen hy gerust verlof had kunnen nemen, doch dit naliet om de eenvoudige reden dat dit verlof hem op e«n treinkaartje en de kosten van eigen logies zou komen te staan, terwyi hy nu door op «yn post te biyven belde uit spaarde die zelfde schriele zorg deed nem het uitstel in de herstellingen van de Raja pur eerder toejuichen dan betreuren. Dit be- teekende Immers enkele dagen meer vrijen kost en logies en extra tdelage. De dagen gingen kalm voorby en er kwamen geen nadere orders van het hoofdkantoor om hem op nonactlef te stellen en hy bleef dus rustig zitten waar hy Alles by elkander genomen, was het e’en buitengewoon gunstige reis voor Mc. Nab ge weest De fooien waren overvloediger en rijker geweest dan ooit, want de Rajapur vervoerde Rovenlus. Nooit was hy langer te bed, dan strikt noodig was. Vóór alle andere kanunniken lag hy op ’t vroegste uur reeds in de Plechel- mus voor het tabernakel geknield. Als het eer ste schemerige licht door de hooge ramen in de oude kerk viel, zong hy reeds mot lulde stem Gpds lof. Ja, het gebeurde wel, dat hy ’s zomers byna den geheelen nacht in X pries terkoor bleef om hart aan hart met God te spreken. In Oldenzaal voelden priesters en lee- ken, dat een vurige apostel onder hen was ko men wonen. Wanneer op Zondagen en hooge feestdagen zyn stem met groote kracht door de Plechelmus klonk, dan werd daar in de hoor den en harten der aandachtige luisteraars weer oprechte godsdienstzin gewekt. Onder de vastenmeditaties stond hy als een boete- profeet in het midden. Smeekend en verma nend klonk dan zyn herderlyk woord. En Ol denzaal bekeerde zich.” Is zulk een korte karakterschets niet geschikt om de figuur van den Apostollschen Vicaris werkeiyk te doen leven in de gemoederen van jeugdige lezers? ,41 Juli 1626, de dag vóór de overgave van Oldenzaal aan de Staatsche troepen is mis schien wel de zwaarste in het leven van Ro venlus. Voor heri laatst draagt hy aan bat hoofdaltaar de H. MIs op. Dan laat hy de kruisen van de muren afnemen en hy ontbloot het altaar. Het is een treurig oogenbllk. En diepe droefheid grypt allen aan, die voor het laatst rond hun herder in de Plechelmus zyn samengestroomd. Nog even kleedt Rovenlus zich in vol bisschoppelijk ornaat. Hy zet den er begrip van hebben, wat de leerli zien en moet ook de kunst verst lééren zien. Plet Oomes. die reed/ Jeugdtydschrift „Mei” verzorgt, Xez en verstaat die kunst. Zoodra memri de hand krijgt, begint men de plaatjes te bekij ken en men wordt niet moe van de betrekke- lyke veelheid, omdat er een zoo levendige af wisseling en een zoo keurige keuze is. En wan neer men dan .begint te lezen, hoort men al dadeiyk de stem van een jeugdvriend, die den goeden toon te pakken heeft en die geschiede nis doceert, zooals men een sprookje zou ver tellen: boeiend, eenvoudig en met rake, korte zinnetjes. „Wat wist ik zelf als Jongen af van ’t Twent- zcfie verleden? Niet veel! Op school leerden we dat niet. En als je in Hengelo geboren bent, vpel je niet veel oudheid om Je heen. Toch heeft ook Hengelo zyn geschiedenis. Geen tweehonderd meter van de plaats waar Wij woonden, had het Huis te Hengelo gestaan, een echt kasteel met grachtën en een huis kapel nog uit den katholieken tyd stammende. Myn moeder wist te vertellen, dat het al bijna honderd jaar was afgebroken. De fraaie stee nen poort is bewaard gebleven en staat nu aan den Ingang van ‘t erve ,,’t Stroot” in Lonneker. Maar toen wy, kinderen, door den „Ikgen dlek” gingen, eerst de beek over, dan langs de Hengeler wei onder de eikeboomen, wisten we, dat rechts achter het breede water'’n over- biyfsel van de gracht het kasteel moest heb ben gestaan.” Iemand, die zoo tot Twentsche jongens spreekt, mag vertrouwen, dat ze luisteren. Hy 'is geen styve frik met de wetenschap in zyn hoogen boord en de moraal in zyn geheven wijsvinger. Rij is zelf ook. jongen geweest. Dit stemt al dadelyk tot vertrouweiykheid. Wan neer hy dan ook de historie en zelfs een deel der prae-hlstorie van zyn geboortegrond haalt, biykt Piet Oomes op dezelfde wyze verwonderd ontdekker, die tevoren ook allemaal wist, wat er in Twente maar die ter wille van de Jongens de geschie denis eens onderzocht heeft. .Hunebedbouwers, ridders, bisschoppen van Utrecht, heeren van Twickel, maar ook de witte wijritens der folk lore en de venynlge heimannekens, die onder den grond wonen, maar ook de romantische geschiedenis der wilde jacht van den Saksen- god Wodan op zyn witten schimmel Slelpnir. trekken aan onze luistergrage aandacht voor bij en als u niet weet wat de Huneborg is. en zelfs in Twente schynen dit nog maar weinl- te weten, moet u het boekje van Piet Oomes zeker raadplegen, want hy brengt het u by op zoo’n manier, dat gy het niet mi tachtigjarige oorlog en de hervormihg in Twen te bieden gelegenheid tot speurtochten langs de muren der adeliyke huizen; daarna worden de steden van Twente bezocht, hun groei en ontwikkeling geschilderd, hun economische op- komst geschetst. r Maar op zyn best is deze verteller, zoodra de geschiedenis een held krygt, want in het uit- «beelden van personen en vooral van groote mannen uit het katholieke verleden, ligt de kracht van Piet Oomes. Hierom vooral is zyn leesboek zoo aanbevelenswaardig. Het brengt den scholier in contact met de Roomsche tra ditie. het doet hem kennis maken met den moed en den heldenaard van geloofsgenooten, het versterkt in hem den vaderlander en den geloovige. „Rovenlus in Oldenzaal” heet een pakkend kapittel uit de zeventiende eeuw, dat de levens geschiedenis van den Apostollschen Vicaris uit den verdrukkingstüd verhaalt. Rovenlus was geboortig uit Deventer en werd, na voldane studies te Leuven, benoemd tot semlnarie-pre- sldent te Keulen. In 1606 roept Sasbout Vos- maer hem naar Oldenzaal, waar hy deken wordt van het kapittel. Rovenlus heeft hier geen gemakkeiyke taak. De tucht is verslapt, de toestanden zyn allertreurigst. „Vanaf het ooge'nblik, dat hy deken werd, was het lederen morgen om vier uur dag voor laatsten tyd geen kostganger 'verdwenen dit huls?” vroeg Crook. Wickes keek eenigszins achterdochtig tot Crook op. „U bent ook niet onbekend met dit soort dingen,” zei hy. „Er is inderdaad een kost ganger afwezig, een Engelsch-Indlër. Jatterjl genaamd.” JKyk een* hlerl* riep Crook plotseling op- gewontfen uit. „Een van deze postpakketten is plat, het andere vierkant. Een doos waar schyniyk. Mag ik eens probeeren, of Ik raden kan wat u in die doos gevonden heeft. Een stukje groen glas, een roode bloem, misschien een kurk misschien niet” „Nee,” viel Wickes hem snel In de rede, „geten L. geopend, en er stoof een dame op me af: „U mag hier niet pgrkeeren!" ..Bent u van de politie?” vroeg ik argeloos. „Neen. Maar uw wagen staat voor myn deur!” Zy had in zooverre geiyk, dat mijn wagen ge- deelteiyk voor de deur van den byouterie-wln- kel gepark.erd stond. Ik wilde te berde brengen. 5 was^ hexasters Egtl aUtO-ritje een ter biyvendoch zy liet my niet aan het woord en beet my dend toe: „Dan zal ik het zélf wel doen!” Zy sprong in myn wagen, en vóór ik het ver hinderen kon. was zy er in een geweldig tempo mee weggereden en bracht hem op een publiek parkeerterrein aan het eind van de straat tot stilstand. Daarop klapte zy de coupé-deur met een harden smak dicht, liep weer terug en ver- Dit De Eeschhof te Tubbergen, Schaepman’s geboortehuis

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 17