wbfaal van den dag
NEDERLAND EN ORANJE
Met twee kameraadjes op avonturenreis
I
O
Een true
I
JUIST BEGRIP VAN HET
HUWELIJK
wtMè
HET VERDWENEN
ELFTAL
„DE HECHTE BAN ff’ i
<1
^NACHTELIJK DUEL
I
s
f balt er zijn handen tot vuisten
Sn klemt woest de tanden opéén.
slaat door de lucht en zij struikelt
°ardoes over ’t kamerkleed heen.
Hén stoel, ligt alreeds onderstboven,
Je tafel staat niet waar zij hoort,
Je lampekap zweeft door het luchtruim,
Je huisrust is wreedelijk verstoord
lij roept,,’k Zal je hebben jandorie!
k ben jouw gesar lang reeds moe!"
V^t: „Leetyk misbaksel, vlegel!"
Sn holt naar een kamerhoek toe.
llllllllllll
■1111
*'1
f
(foto Ziegler)
4
Geheimzinnige stralen
Een klein schilderstuk
De zeeroover-koningin
v
btj levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
(Wordt varvoigd).
6
Los AngelesNew York ,s
J*
Wereldproductie van
tarwe
i
AI I F A ROMMV ’Q d,t ?.lad zyn ln8evol?e de ▼ersekenngsvoorwaarden tegen «J levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 MJ ongeval met C* OKA MJ verfiee van een hand
I n 1 v 1 w 1_4 UJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen 1 f aJMa" verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen JT doodelijken afloop 1 MwUe** een voet at een oo<
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
----- 1 -
■4
reeds moe!"
iiiiiiiiiiiHiiii
zullen dezer
I
hier nog In Southampton zou aan-
door Arthur Morrison
Dit
t
dat
r
Maar eindelijk beloofde ze toch met Piet
mee te zullen gaan en deze kwajongen, blij
in het vooruitzicht van zulk een avontuur,
maakte een luchtsprong van blijdschap.
we ook niet
medewerken
H. M- de Koningin, bjj Wier 35-jarig
regeertngsjubileum het gedenkboek ,JJe
hechte Band" it herschenen
joden Mr. Mc. Nab had
is kwam op 16.13 s.
M hij even later elf
I tegen negen en tien
had nooit vat op
Ike Amerikanen, die
konden veroorloven,
uikaan niet zoo biy
hij eenige dagen later
rijf pond neer mocht
sschten nog wel meer
c. Nab. maar jammer
len.
ipele
de
het-
op een
andere menschen op
1 en Mc. Nab over-
r had kunnen maken,
dien hy niet zoo snel
Gedurende de volgende dagen maakten ze
geregeld uitstapjes met de machine en Piet
lette terdege op hoe het vliegtuig bestuurd
moest worden. Dat zou hem te pas komen.
Mijnheer Delmonte vertelde ook het verhaal
van dezen wondervogel.
Amsterdan een ult-
•--* op mmumentale
hechten band ontleedden die den
A4n maoirm-j
1) „De Hechte Band” tusschen Vorstenhuis
en Vaderland”, onder redactie van M. J. Leen-
dertse. Ingeleld door Z. Exc. Mr. D Fork.
Minister van Staat. Bandt. Lion Cachet. Sa
mengesteld bij gelegenheid van den 55en jaar
dag van H. M. de Koningin. Schellens en
Giltay, Amsterdam.
Volgens het departement van landbouw van
de Ver. Staten zal de wereldproductie van tarwe
met uitzondering van Rusland en China, in
1935 waarschijnlijk 3520 mlllloen bushels be-
loopen. Dit komt neer op een vermeerdering
met 60 millioen bushels vergeleken by 1924. De
wereldvoorzienlng zal echter 340 mlllloen bushels
minder zijn dan in 1934 ten gevolge van het
verminderde wereldoverschot aan het begin van
bet loopende oogstjaar.
Print Willem I, naar eet weinig bekende
kopergravure vat Goltzius
1 eensgezind-
Iger-herdenking
nking in haar
Is door en door
van onze hls.
onze gódsdien.
aantelen. Inte-
ir van Willem
Oranje dichter.benaderen als historische
zijn tijd”, naar
tcherper de his
torische elementen van het goote Kerkeiyke
verval waarin de persoon vin Willem den
Zwijger beklemd zat. Pastoor Willem Nolet
heeft in 1933 in zijn oprechte herdenkingsrede,
voeringen, naarmate hij meetóere malen als
spreker optrad, deze elementel steeds scherper
en steeds gelukkiger geformulferd. En het was
een der laatste politieke dadm van den wljs-
geerig-polltieken leider wijlen Mgr. Nolens, met
zijn strak zwijgend Richelieu-gelaat. dat hl)
bij het naderen van de Willem de Zwljger-
herdenking. aan -rijn naasten kring van katho
lieken den beslisten wenk gaf, toch vooral geen
aarzeling te betrachten en de historie te be
schouwen vanuit een meer algemeen en meer
naar omhoog gedrongen gezichtspunt.
En tenslotte is het ook de opwaartsche en
zljwaartsche druk der elementaire tijdsomstan
digheden in hun onweerstaanbare kracht, die
de oude breede scheuren en spleten lp den
grond van ons volksbestaan dichtperst én ze
tot lldteeken doet vergroeien, hoe diep en hoe
gecompliceerd zij ook zijn mogen.
Zeer zeker, wij zullen en kunnen het ver
leden niet verloochenen. In den groeten nood
der tijden hebben wij ons des te meer op het
verleden te bezinnen. In den nood, in den stil
stand, in de verarming der tijden moeten wij
teren op het verleden. En wij. Nederlanders,
kunnen daar lang op teren, omdat ons verleden
zoo rijk is, zoo ontzaglijk rijk. De nood der
tijden dringt ons naar elkander toe, drijft ons
onder den Oranje-boom tezamen. En de zeker
heid van het verleden geeft ons daar ook de
zekerheid omtrent de toekomst. Ruk den
Oranje-boom uit en ge rukt mede de breede
laag teelaarde, waaruit de Nederlandsche wel
vaart sedert de 16de eeuw is voortgekomen.
Dr. F. Schmldt-Degener. de directeur van het
Ryksmuseum, zegt het in den aanhef zijner
fijnzinnige beschouwingen in den katalogus
der huidige Rembrandt-tentoonstelling zoo
treffend: ,.Hoe verschillend ook het voor,
bljgegane zich moge voordoen als aansporing
of al waarschuwing de kennis ervan blijft
een kracht. De uren aan het verleden gewijd
beduiden zelf-bezinning: ze brengen gemeen
schappelijk onderlicht en daarmede eenheid."
Sedert de 16de eeuw is er ook menige tijd
van krisis en verarming geweest. De Rotter-
damsche hoogleeraar in de oekonomische ge
schiedenis, Prof. Dr. Sneller, beschrijft ons in
dit boek „De hechte band”, hoe het vaderland
in den Franschen tijd diep zonk en yerarmde
en hoe daarna de kolossale rijkdom van de
19de eeuw is gekomen, die tot in onze jaren
heeft geduurd.
In de delta van Rijn, Maas en Schelde, recht
tegenover Engeland, nabij het Nauw van Calais,
zal altijd een volk kunnen bestaan, zoo lang de
wereld draait.
De diepste wortels van het geslacht van
Oranje-Nassau gaan tot in den Brabantschen
Samuel H. Kress, de eigenaar van de be
kende wlnkelvereeniglng S. H. Kress Co. te
New York, heeft van Lord Duveen, den beken
den Londenschen kunstverkooper, het schilderij
„De roeping van den Heiligen Petrus en den
Heiligen Andreas”van Duccio di Buoninsegna
gekocht, naar men zegt voor een kwart mil
lioen dollar. Zes eeuwen geleden hebben de
geestelijke autoriteiten van Sienna, de plaats
waar de schilder vennoedelyk in 1255 is ge
boren, 2J4 goudflorjjn betaald. Duccio di Buo-
r.lpsegna leefde van 1255 tot 1*19 en was een
der eersten in Italië en de eerste in Noord-
Italië, die het naturalisme in de schilderkunst
opende. Hjj heeft grooten invloed gehad op de
Florentijnsche kunst.
vaardigden de veronderstelling, dat een klein
prikje voldoende zou «yn, om hem te doen
barsten, als een overrijpe aalbes. In dit korte
deftige mannetje herkende Mc. Nab tot zijn
niet geringe verbazing Smith, den reiziger in
wjjnen. die vier flesschen bad gekocht van den
Tokayer.
Het deftige mannetje liep met korte nijdige
pasjes over de straat, en Mc. Nab hem achterna,
niet rustig zooals de ander, maar met onbe
houwen groote pass»n. Drie seconden waren
genoeg geweest om Mc. Nab van zijn verbazing
te doen herstellen, en drie andere warén vol
doende om te beseffen, dat hier binnen den
afstand van een halven mijl nog twee andere
mannen waren, waaraan hij een enorme som
kon verdienen, en ten slotte was de zeverde
seconde voldoende om hem te doen besluiten
Smith achterna te zetten.
„Hè. hè! Wat moet jij van me.” riep de kleine
man nijdig, toen hjj zich plotseling in den nek
voelde geknepen.
„Goeden morgen mr. Smith, misschien kent u
me niet meer. Maar ik heb u een paar dagen
geleden op de veiling gezien bij lawson, waar
U vier flesschen Tokayer heeft gekocht. U
bent zeker op soek naar een geachlkten kooper
voor die vier flesschen?"
„Nee. heelemaal niet.”
Mc. Nab’s gezicht betrok by bet hoeren van
deze woonfen.
..O.” zei hij, „dan heeft u ze misschien al
verkocht.”
„Nee," antwoordde Smith, „ook dat niet, uit
gezonderd eentje, maar de andere heb ik nog.
En ik heb ae hier zelfs in Southampton. Zooals
ik u al zei, ben Ik heelemaal niet verlegen om
een kooper, al ben ik natuurlijk altijd te vinden
voor een behoorlijk bod. Wat wU je me Meden?”
Pletje bad toevallig gehoord dat de stuur
man en Paulette dit besproken en in zijn
hoofd kwam een plannetje op. Hjj wilde
samen met Wietje in het vliegtuig van
mijnheer Delmonte wegvluchten. Hij zou het
best kunnen besturen. Hjj besprak het plan
met Wietje, die er niet veel voor voelde.
Jen slag en een bons, dan een stilte,
Zijn oogen gaan spiedend in ’t rond.
5V staat met een hijgenden boezem,
Haar vinger is ietwat getoond
Vaar nog is ’t duel niet ten einde,
Weer slaat zij, hardhandig en vlug.
springt op een stoel en, o vreugde:
5 HU hééft haar ten slotte: DB MUG!
m welke reden doet u geen aangifte bij
de politie?”
Detective Barling legde zijn sigaar op
het aschbakje van zijn schrijfbureau. Hij stond
op en nam toen plaats aan tafel tegenover zijn
cliënte. Z(j was een dame van middelbaren
leeftijd en had zich voorgesteld als flllaalhoud-
ster in een sigarenmagazijn in de binnenstad.
Detective Barling legde eenlgen nadruk in
zijn stem en vroeg:
„Is het u bekend dat u tot aangifte verplicht
«Ut?"
Zij trok de schouders omhoog en zei, vlug
achtereen:
„Ik heb verschillende redenen om dit niet
te doen. Ten eerste omdat Ik in geval van aan
gifte'bfj de politie mijn tientje tóch kwijt ben.
Ten tweede omdat ik me self den rompslomp
van voorkomen, getuigenverklaringen en meer
van dat moois bedaren wil. en bovenal omdat
ik dan zeker, vrijwel zeker, een van mijn beste,
een van mijn trouwste afnemers voor goed ver
liezen sou.”
Detective Barlingbracht langzaam en na-
drukkelijk naar voren
„Indien ik uw geval niet tot opheldering
mocht brengen, dan blijft niettemin uw ver
plichting tot aangifte bestaan. Het is i^ijn
plicht u hierop te wijzen.”
Snel viel zij in:
„Het is er mij Juist om te doen, mijnheer
Barling, dat de ware schuldige in deze gevon
den wordt. Daarom ben ik juist tot u gekomen.
We kunnen dan altijd nog overleggen, wat ons
verder te doen staat.”
„Hiertegen heb ik geen bezwaar,” hernam
Barling. ,,U meent er dus zeker van te zijn, dat
de dame in kwestie u met dit valscbe tientje
betaald heeft?”
.Absoluut. Dit staat als een paal boven wa
ter.”
„Na al wat u me zoo juist verteld hebt, ben
ik daar nog niet zoo zeker van.”
Hjj dacht een oogenblik na en vervolgde toen
„Die dame komt dagelijks bij u haar inkoo-
pen doen, zei u.”
„Ja. ZIJ heeft een ondergeschikte betrekking
bij een Bank in de buurt. Haar verloofde komt
haar lederen avond na kantoortijd afhalen en
er gaat geen dag voorbij of ae koopt een paar
sigaren of sigaretten voor hem.”
„Zoo zijn er niet veel.”
„Dat denkt u maar, mijnheer Barling. Ze be
taalt meestal met gepast geld, maar Vrijdags,
vermoedelijk ontvangt ze dan haar weeksalaris,
wisselt ze steeds een tientje. En dat tientje van
gisteravond was valsch.”
„Ontegenzeglijk is het valsch, zonder den
minsten twijfel. Tenminste dit. Waar bergt u
's avonds uw geld?”
„Om seven uur ’s avonds maak ik geregeld
mijn kas op. en breng het geld naar mijn slaap-
Afmetingen van het schilderij zijn: 17 duim
In het vierkant. Het is geschilderd in uitge
lezen schitterende kleuren, op een gepolijsten
gouden glpsachtigen achtergrond. De schilderij
is in het laatste deel der vorige eeuw door den
Engeischen verzamelaar Benson gekocht en
overgebracht naar Engeland. De geheele col
lectie van Benson werd in 1927 door Lord Du
veen gekocht voor 3 mlllloen dollar.
Negen Amerikaanse!» vliegers zullen dezer
dagen een poging doen om het record voor den
afstand Los AngelosNew York te verbeteren.
Op t oogenblik staat dit record op naam van
Roscoe Turner met een tijd van 10 uur en 2
minuten, hetgeen neerkomt op een gemiddelde
uursnelheid van 402 K.M. De negen vliegers,
die thans zullen trachten, het record op hun
naam te brengen, willen den afstand in 3% uur
vliegen. Daarvoor moeten zij een gemiddelde
uursnelheid van 490 K.M. ontwikkelen,
geen de grootste snelheid zou zijn, die -
dergelijken afstand ooit bereikt is Enkelen der
mededingers zouden by de proefvluchten reeds
een snelheid van 514 KM. per uur bereikt
hebben, terwijl Hughes met «yn machine reeds
tot 547 K.M. zou zjjn gekomen. Het is echter
dubieus, of Hughes zal deelnemen aan dezen
wedstryd. waarvoor een bedrag van byna
18.000 dollar aan prijzen is uitgeloofd.
In de laatste dagen hebben verschillende
Amerikaanschs dagbladen op de voorpagina
sensationeele berichten gepubliceerd over de
proefnemingen van Marconi met mlcro-golven.
In wetenschappeiyke kringen verklaart men,
dat verschillende Amerikaansche laboratoria
waaronder het laboratorium van een der groot
ste electriciteits-ondememlngen, in het afge-
loopen jaar tal van proefnemingen op dit ge
bied hebben gedaan, zonder echter eenig resul
taat te bereiken, dat lykt op de uitwerking
van de z.g. „Doodende Stralen”, die machines
tot stilstand zouden kunnen brengen.
Uit Pittsburgh wordt gemeld, dat in het la
boratorium van de Westlnghous Eléctric Comp.
Dr. L. W. Chubb er in geslaagd is een vlieg
tuigmotor tot stilstand te brengen, die op zeer
korten afstand stond. De straal ging door een
alumlniumplaat van eenige dikte, doch .ver
loor reeds op enkele inches afstand tn de lucht
zyn kracht, ondanks de groote energie.
4Mt is voor mij nog geen afdoend bewjja,"
hernam Barling.
Wederom dacht hij eenige oogmhMkkan na
en vroeg toen:
„zyn er nadien nog meer klanten in uw win
kel geweest?"
,4aweL Maar, zooals ik u zei, beeft niemand
meer met een tientje betaald. Er is één heer
geweest, die met een biljet van twintig gulden
betaalde. Toen ik hem het wisselgeld voortelde,
wat zilvergeld en het tientje, zei hjj de voor
keur aan zilvergeld te geven, waarop ik hem
het geheele restant in zilvergeld heb uitbe
taald en het be-
wuste tientje weer s
in mijn kasregis-
ter geborgen heb. f
Dat twlntig-guL i
den-biljet heb ik
óók bij me. Dat is j
wel goed, geloof
ik."
Mag ik dat eerst even zien?” vroeg Barling.
HJJ sloeg er een vluchtigen Wik op en gaf het
haar weer terug.
^Ja, dat is wel goed, dam* mankeert niets
aan. En dat dacht ik ook wel.”
Barling stond op en liep de kamer een paar
maal op en neer.
..De andere koopers. ik bedoel die van na
die verloofde Juffrouw, hebben dus met rflver-
geld betaald. Dit weet u toch zeker?”
„Absoluut zeker."
„Kent u dien meneer van dat twlntlggulden-
biljet?”
Een enkelen keer heeft hij, meen ik. nog wel
eens by me gekocht. Zeker weet ik dit echter
niet en ik ken hem ook verder niet.”
„Zoudt u hem terugkennen?”
„Misschien. Vermoedeiyk wel.”
Detective Barling wreef zich in de handen
„Ik ben bevreesd, dame, dat u de bemoeiin
gen der politie toch niet zult kunnen vermy-
den. Er is in dit geval voor my betrekkelijk
weinig werk aan den winkel, omdat de rat eige
ner beweging in de val geloopen is.
Dit is nameiyk het eerste overtuigende be-
wys, waarmede wy de hand zullen weten te
leggen op een valsch geld-uitgever. van wien
wy weliswaar het spoor in handen hebben, dien
wy thans ook ongetwijfeld zullen arresteeren.
doch dien wy tot op heden, dank zy zijn sluw
heid, niet konden betrappen.
U bent niet de eerste, die de dupe van zijn
truc geworden ft, maar uw geval zal hem «on
der twyfel noodlottig «yn.
Die snaak gaat op de volgende geraffineerde
wijze te werk: hy doet een inkoop voor een on
beduidend bedrag en betaalt dan met een deug-
deiyk biljet van twintig of vyf-en-twintlg gul
den. Zoodra de winkelier hem het restant,
waarby dan meestal wel een tientje is. beeft
voorgeteld, maakt hy van een korte onacht
zaamheid van den winkelier gebruik, om snel
het echte tientje voor een valsch te rullen en
zegt dan, onder een of ander voorwendsel, de
voorkeur aan zilvergeld te geven. De argelooze
winkelier neemt dan het valscbe tientje terug
en wyst dan naderhand, na ontdekking en aan
gifte, alle mogeiyke koopers aan. die het valsch
geld in betaling kunnen gegeven hebben, ter
wijl de werkeiyke dader bulten schot blyft.
Maar ditmaal «al ik hem het vuur aan de
schenen leggen
Neen, dame, u bent my niets schuldig, inte
gendeel, ik dank u voor uw inlichtingen.”
•r-5 r is onlangs vanuit Z_
H gave ondernomen die
twteiT’dT oUlde(ltJk„ WU maken hoevelê
wortels de Oranje-boom
landschen bodem heeft vastgeklampT Een
numentale uitgave,
technisch verfynde’
China’s beruchte vrouweUjke zeeroover Tang
Tsjln-sjiau, die in bultenlandsche kringen on
der den naam „De Zeerooverkonlngin” bekend
is, werd in de nabyheid van Hongkong gevan
gen genomen.
Haar benden hebben tien jaar lang aan de
kust van Zuid-China van haar hoofd.kwartler
in de Blas-baal uit, talrijke overvallen op bul
tenlandsche en Chlneesche schepen gepleegd.
kamer. Wat ik daarna nog ontvang, laat ik
steeds in het kasregister. Ik heb dan den vol
genden morgen voldoende wisselgeld. Be-
grypt u?”
„Uitstekend. Ik kan u zeer goed volgen."
„Gisteravond, Vrydag dus. heeft zy me dit
tientje in betaling gegeven. Het was toen by
half acht, myn kas had ik reeds opgemaakt en
al het papiergeld was dus op myn slaapkamer.
Daarna tot sluitlngstyd heeft niemand meer
met een tientje betaald. Het is dus zoo glad
als een flesch, dat dit tientje van haar afkom
stig is.”
„Dan zyn er slechts twee gevallen mogelyk.
Of die dame is zelf eerst de dupe geworden, óf
zy heeft willens en wetens een valsch tientje in
betaling gegeven.”
„Neen, mynheer Barling, dat kan óók niet.
Want het tientje, waarmede ze betaalde, maak-
‘te deel uit van haar salaris, dat ze een uur te
voren van de Bank had ontvangen. En de Bank
geeft toch zeker geen valsch geld in betaling!
Die lui zyn secuur genoeg....”
Barling viel haar in de rede:
„Een oogenblikje! Hoe weet u dat het tientje,
hetwelk ze in betaling gaf, van de Bank af
komstig was?”
„Omdat ze het uit het couvert van de Bank
nam, waarin ook de rest van haar salaris ge
wikkeld was. Zy scheurde de enveloppe in mijn
winkel open en legde een der biljetten op de
toonbank. Dit doet zy Vrydags wel meer.”
van Pritchard in Redwaystreet te Londen, een
kleine wandeling in de straten van Southamp
ton. Hy liep een beetje over dit alles te pieke
ren, toen hy eensklaps Hahn tegen het lyf
liep, die een groote sigaar in zyn mond had.
en hem glimlachend toeknikte.
„Zoo mr. Mc. Nab. wel, wel, hoe gaat het
met je?” schreeuwde Hahn hem al van verre
toe. terwyi hy met een omslachtige hartelijk
heid op hem afstevende. „Kent u me niet
meer? Ik br-n nog eens op uw schip geweest,
om het eeh en ander te vragen over dien wyn,
weet je wel? Toe dat weet je toch nog wel?
Je had hem Immers al verkocht. Myn naam is
Hahn En ik kwam gisterenmorgen weer terug
in m’n hotel. Mag ik jc wat aanbieden, Mc.
Nab?”
Dit war, een uitnoodiglng. die Mc. Nab nooit
afsloeg. en Inderdaad, als je geen rekening
hield mit dergeiyke invitaties zou het goed-
kooper geweest zyn om geheelonthouder te wor
den. Hahn en Mc. Nab gingen dus naar de bar,
en Mc. Nab kreeg een whisky.
„Ja.” vervolgde Hahn. die ongewoon mede
deelzaam was, „ja ik kwam gisterenmorgen weer
terug. en bestelde even voor twaalf myn
kamers.... Ik.... nam zoowel een zit- als een
slaapkamer, en verzocht ze vanaf dat oogenblik
voor my te reserveeren. En toen heb ik hier
geluncht. Trouwens ik ben al dien tyd In myn
hotel gebleven. Tusschen twee haakjes, welken
datum hebben we vandaag?"
,De negentiende,” antwoordde Mc. Nab.
„O, ja. Dinsdag de negentiende. Ik had 1 dat
moeten weten. Ik had niet durven hopen, dat
bodem, zy gaan veel dieper dan tót in den
Hollandschen veenbodem. Honderdvyftig jaren,
ruim anderhalve eeuw, voordat Willem van
Oranje een rol ging spelen in Holland, stond
reeds het geslacht Nassau in den Brabant
schen grond, geplant te Breda, in de heerlijke
Baronie, met het aandachtig oog gewend naar
Brussel, met den rug naar het >age Holland
waarheen het in later tijd zoude moeten vluch.
ten, waarmede Breda oude contracten had van
aardrijkskundigen en historischen aard.
Daarom was het voor schrijver dezes een
aangename en aantrekkelyke taak, voor dit
boek „De hechte band” het hoofdstuk „Oranje
en Brabant” te mogen verzorgen. Voor dit
hoofdstuk lag een rijke en beteekenisvolle stof
gereed. Reeds in 1933 werd het geformuleerd
dat Willem van Oranje een eenheid van zeven
tien Bourgondische Nederlanden had willen
stichten rondom Brabant. Brussel en Breda en
dat hy genoodzaakt werd, zich te vergenoegen
met een eenheid van zeven Noordeiyke Neder
landen rondom Holland en ’s Oravenhage.
Zonder de honderdvyftig jaren Brabantsche
voorgeschiedenis van rijn geslacht is Willem
van Oranje niet te begrijpen, niet te waar-
deeren en niet te beoordeelen. Tegenover dien
Brabantschen achtergrond wordt tegelijk «OÓW
de relatieve als de absolute beteekenis der fi
guur van Willem van Oranje vastgesteld, In het
geheel zUner politieke en godsdienstige stre
vingen. En de Brabantsche oorsprong van het
huis Nassau is tegelyk de grondslag der Groot-
Nederlandsche beteekenis van het huls Nassau,
die duideiyk maakt waarom het Wilhelmus
lied ook door de zelfbewuste Vlamingen als hun
lied, als hun nationaal-hlstorisch lied, vol van
een onultsprekeiyk grooten weemoed, kan wor
den gezongen.
Er is nog altyd een Bourgondische gedachte
die zich op Willem van Oranje kan beroepen.
En er is nog altyd een vreeseiyke nood In de
Bourgondische wereld: het is een schande, een
smaad voor de Nederlandsche beschaving, voor
de Nederlandsche taal en voor de Nederland
sche toekomst, dat Brussel dreigt meer en meer
in Fransche handen te raken.
wy mogen daar niet in berusten. Het Ryk
van Karei den vyfden Is door Fransche her
togen gesticht. Maar het Ryk der Bourgon.
disch-Habsburgsche vorsten dient nu toch ein-
deiyk Nederlandsch te worden in de kern van
zyn volkskracht en in zyn taalgemeenschap.
Een nieuwe oekonomische bloei zal samen
moeten gaan met een nieuwen natlonalen bloei.
Onder den grooten oekonomlschen nood sluimert
de nationale hartstocht, maar hy sluimert, hy
is niet dood; hy verzamelt zyn krachten.
Wy mogen aan de toekomst niet wanhopen.
Dat doen ook zfj niet die deze uitgave ,De
hechte band” verzorgden en die hun liefde voor
het Oranje-huls onverzwakt bewaarden, ook In.
deze tijden van inzinking en nood.
Dr. Mr. L. J. C. VAN GORKOM
’s Hertogenboech.
ik je
treffen.”
Mc. Nab gaf hem een verklaring van de reden
voor het ononthoud.
„Ha, ja, dat treft buitengewoon ongelukkig
vulde Hahn aan. .en toch, indien je dien
kleinen tegenslag niet had gekend, zou ik my
de vreugde moeten onUeggen om je hier van
daag nog fe’.is terug te zien op Dinsdag den
negentiende, nadat Ik «‘nds gistermiddag den
ach-.uènde altyd in myn hotel ben geweest.
Drink nog eens leeg, mr. Mc. Nab. dan kunnen
we het glas nog eers laten vullen. Ach, dat
w. rdt toen allemaal op myn rekening ge -
schreven, want zooals )e weet ben ik hier al
sinas gisterenmorgen den achttiende."
Mc. Nab begreep maar niet, waarom Hahn
zoo herhaaldeiyk terug kwam op het feit, dat
hy sinds den morgen van den achttiende in
dat hotel was geweest Maar hy apprecieerde
buitengewoon de twee glazen whisky, vooral
daar die volgens de prijslijst op een shilling
per stuk kwamen.
„Ik geloof, dat je my nu wel herkent, niet
waar, mr. Mc. Nab?” resumeerde Hahn nog
eens. „Ik bood je een goeden prys voer die eene
flesch Tokayer, ik had je vaat en zeker acht
of negen pond willen gev«n en misschien wel zyn algemeens verzadigdheid en’rondheid recht-
meer, zoowel voor die flesch als voor elke
andere. Ben je sindsdien geen ander meer tegen
gekomen?”
Mr. Nab schudde mistroostig het hoofd.
„Nee, mynheer Hahn." «ei hy, „ge-n enkele
flesch. U moet toch wel erg verlekkerd rija op
dien Tokayer aou ik «eggen."
n onzen módemen tyd van zinnenroes is
het huweiyk dlkwyls slechte een soort in
stelling tot persoonlyk genot, waarbinnen
men vrij zyn instincten kan uitleven.
Voor velen zelfs is vrije liefde het Ideaal en
de biyvende huweiyksband een hateiyk uit
vindsel.
Weekend-huweiyken, proefhuweiyken en
huweiyken In kameraadschap, door de gemeen
schap erkend, moeten het huweiyk voor het
leven gesloten, vervangefi. Toch bracht dit alles
geen oplossing, maar verergerde veeleer de
huweiykscrisls.
Om den Juisten weg te wyaen uit deze crisis
van het huweiyksbegrip en het huwelyksleven,
gaf pater D. A. Linnebank OJ*. een reeks con
ferenties over „Het Huweiyk In voorbereiding,
wezen en beleving" uit by de fa. Romen en Zn.
te Roermond, die ze als keurig verzorgd boek
werk van byna 300 bldz. in den handel brengt.
Den schrijver stond voor oogen aan te toonen,
hoe het huweiyksgeluk gebonden is aan een
goede natuurrijke en bovennatuuriyk juiste
beleving.
Daarom schetst hy dan ook de liefde, die
ontluikt in het jeugdig menschenhart en de
wondervolle sexueele krachten, die voeren tot de
huweiyksbeleving.
Maar het gekerstend huweiyk volgens de
huweiykswetten der Kerk brengt die liefde op
hooger plan en daarmede ook de huweiyksdaad.
En offervaardige liefde, heilige eenheid en
hechte trouw als onmisbare eigenschappen, «ui
len het huweiyk maken tot een bron van rein
geluk.
wy juichen het verschynen van een derge-
iyk werk, dat in dezen geest de fundamenteels
beginselen en wetten van het huweiyk voor een
breed Nederlandsch publiek behandelt, ten
zeerste toe. De kennis van deze dingen is in
onzen tyd nu van alle kanten de prediking
der immoraliteit komt opzetten, in eigen kring
zelfs dringend noodzakelyk. Pater Linnebank
heeft waariyk apostolischen arbeid verricht met
het schrijven van dit boek.
zich In 4en vader-
- -a mo-
behelzend In prachtige,
- verzorging veertig opstel-
■—"ua ïsa ïxssïï nis
^L.^fhL_^B,nauy bu de zaken betpkken, den
één maakt it den Nederlandschen grond. Het
geheele wortelstelsel wordt In dit fraaie boek
beschreven; een boek verlucht met een dichte
menigte van merkwaardige historische prenten,
waarvan verschillende nog weinig bekend en
gevat In een soberen en uiterst
nobelen band, vertoonende het nobdste portret
van Hare Majesteit, dat men zich tenken kan.
heer m. J. Leendertse. secretals van de
Oranje-federatle boven het IJ, die Jaar woont
In die eenzame vlakte van Wateéand, waar
de horizont geen kartering van gebgimte. doch
slechte de strakke ronding van den Zulderzee-
dyk vertoont met den Hollandsctan hemel
daarboven, heeft deze veertig medewerkers by
elkander gekregen. En zoo komt bet dat jhr.
mr. F. Beelaerts van Blokland, de aid-mlnlster
van bultenlandsche zaken, de tegenwoordige
vice-president van den Raad van Shte, lid van
een geslacht met sterken historischen zin, in
dit boek schrytfr-over „Oranje en de Raad van
State”. Zoo schrijft hier Jhr. Mr. B. O. de
Savornin Lohman, de Utrechtsche hoogleeraar,
bet strydbaar Eerste Kamer-lid, de neef van
den grooten Lohman over: „Oralje en ons
staatsbestel". Zoo schrijft professor Brugmans,
de Amsterdamse!» hoogleeraar, zelf een Noor
deling, over „Oranje en Friesland''; de Leidsche
hoogleeraar Knappert met zyn fijze pen over
„Oranje en de Leidsche Universitefc”, de Rot.
terdamsche hoogleeraar Sneller oner „Oranje
en de volkswelvaart", de HaagsctM archivaris
Dr. W. Moll over „Oranje en ’s Oravenhage",
I waarby een kort historisch overlicht van de
beteekenis der Haagsche koningspaleizen wordt
gegeven. Mr. P. Dieleman over „Oranje en
I Zeeuwsch.Vlaanderen”, Mr. E. Jaspar. de
Maastrichtse!» kantonrechter, dt aangewezen
man voor dit onderwerp over „Oamje en Lim-
I burg", Dr. Jan Sterck te Aerdeahout behan
delt het netelige hoofdstuk „Oanje en Am
sterdam".
Wy doen slechts ‘n willekeurigen lossen greep.
Wy willen allerminst volledig zijl ten aanzien
I van' deze veertig medewerkers, wier namen
I klinken in het fraai gedrukte redster, zy klin
ken alle even goed, leder voor SJn eigen taak.
Er zyn vyf katholieken onder deze veertig.
En er zyn er véél meer gevraa|d, katholieken
I cm mede te werken aan dit mommentale boek,
maar die andere katholieken lubben bedankt.
Deze heer M. J. Leendertse, dez« daadkrachtige
1 redacteur, letterkundig medewfrker van het
I anti-revolutionnair dagblad „Be Rotterdam-
i mer", was allerminst afkeer^g van katholieke
medewerking. En waarom zoudm
I van harte, .kennende de histofe,
aan dit nieuwe, groote Oranje-btek, dat als een
1 lustrum-geschenk aan Hare M^esteit zal wor-
I den aangeboden op haar vyf erjvyftlgsten ver-
I Jaardag?
We hebben Immers in volko«en
I held In 1933 de Willem de Zwager
I. gevierd. We hebben die herd
historische en actueele beteekel
begrepen, zonder ook maar lel
torische waarheidsliefde of vat!
stige overtuigingskracht te b^
gendeel, naarmate we de figl
1 va°
noodzakelükbeid, als „kind vaj zijn tyd”. naar
I die mate formuleeren we ook
vyf pond. Mr. Crook was een van hen geweest
de man die aanvankelijk het heele dozijn
voor tweehonderd pond had verpatst. Die wist
toch zeker wei, wat de wyn waard was. Dan
was er nog een erg typisch ventje geweest, em
vreemdeling, meende Mc. Nab die precies
overeenstemde met de beschrijving, die Crook
later van hem had gegeven, en zich Hahn had
genoemd. Die had meer geboden dan alle
anderen, en sprak zelfs van acht en negen nond
voor elke flesch, die hy te pakken kon krij
gen. Uit zyn spreken had de sluwe Mc. Nab
opgemaakt, dat hy zoo noodlg nog verder zeu
zjjn gegaan. TVn slotte was nog de bediende
van den makelaar op hem afgekomen, een
zekere Symons, en die had eerst een gouden
pond geboden en toen twee, voor de flesch die
Mc. Nab naar hy veronderstelde nog in zyn
bezit had. Natuuriyk lachte Mc. Nab bem vier
kant uit voor zoo'n belacheiyk klein aanbod.
Maar bet was in ieder geval een bewys, dat
ook de bediende tot de ontdekking was geko
men, welke groote waarde deze wyn vertegen
woordigde, en alles in het werk stelde, om uit
deze kennis zoo veel mogelyk munt te slaan
Duncan Mc. Nab werd er somber en woest
onder. Waarom had hy niet het doorzicht gQ-
had van den eenvoudigen reiziger in wyn^rn,
die zich tenminste vier stuks had aangeschrift!
Die had tien shilling voor elke flesch geborfi
En het was Juist dit verschil van een slryip
shilling, dat Mc. Nab bewogen had om van
volgende koopen af te zien.
Nu deed Mc. Nab op denzelfden morgea.
Merrick en Crook geroepen werden In de Jtar
„O, ja buitengewoon” antwoordde Hahn.
„Als verzamelaar natuurlrik. Als verzame'aar sou
ik een buitengewoon hoepen prijs heboon over
gehad voor die kist Tokayer Het spyt me. dat
je er niet meer voor my rp den kop beo', kun
nen tikken. Ik vind het zoowel Jammer voor
jou als voor my. jy had er een aardig wlnrtje
mee kunnen maken, en ik zou erg biy geweest
zyn. als ik er een gehad had.”
deed al de sombere verwyten. die de
whisky byna had doen insluimeren, weer boven
komen. En nadat Mc. Nab nogmaals enkele
keeren had moeten hooren. dat Hahn sinds den
vorlgen morgen twaalf uur in dit hotel was
gekomen, nam hy met gemengde gevoelens af
scheid van zyn gullen gastheer. Hy wandelde
door de stad naar de haven. Nog geen twee
straten verder, stiet hy op eén nieuw onver
wacht geluk. Want uit een bar van een gewoon
café zag hy iemand anders komen, dien hy
direct herkende. Het was een kleine man met
een rond gericht, glimmende haren, en een ge
ruit pak. zyn buikje stond als een opgeblazen
ballon op de twee korte beentjes, «yn 'gericht
was rood, «yn wangen waren rond. De hoed
met lagen rand, die een beetje schuin stond
was keurig glad gestreken en glom in de sen.
43
Het was voor Me. Nab voldoende,
te weten dat er een stelletje menschen
waren, die byzondere belangstelling toon
den voor dezen wyn en om stryd de
'hoogste prijzen daarvoor over hadden. Op de
eerste plaats had mr. Menlek tweehonderd
pond voor het dozyn ge'
uitgerekend, dat dit pree!
4 d. per flesch. Zeker t
I stuks van de hand gedaa
shilling per stuk. Maar Je
buitensporigheden van i{jkt
rich dergeiyke grapja k
Immers was die zelfde Ainei
l als een kind geweest, toe» hij
j voor e<*n dier flesschen vyf
leggen? En hy had er 1
voor over gehad, dacht
I genoeg te laat.
Er waren trouwens n
diezelfde flesch afgekot
woog te laat, dat hy er 1
I T*1 hU “lf gewild had
f bezweken was voor de bekoring van die eerste