wbfaal van den dag NEDERLAND EN ORANJE Met twee kameraadjes op avonturenreis I O Een true I JUIST BEGRIP VAN HET HUWELIJK wtMè HET VERDWENEN ELFTAL „DE HECHTE BAN ff’ i <1 ^NACHTELIJK DUEL I s f balt er zijn handen tot vuisten Sn klemt woest de tanden opéén. slaat door de lucht en zij struikelt °ardoes over ’t kamerkleed heen. Hén stoel, ligt alreeds onderstboven, Je tafel staat niet waar zij hoort, Je lampekap zweeft door het luchtruim, Je huisrust is wreedelijk verstoord lij roept,,’k Zal je hebben jandorie! k ben jouw gesar lang reeds moe!" V^t: „Leetyk misbaksel, vlegel!" Sn holt naar een kamerhoek toe. llllllllllll ■1111 *'1 f (foto Ziegler) 4 Geheimzinnige stralen Een klein schilderstuk De zeeroover-koningin v btj levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door (Wordt varvoigd). 6 Los AngelesNew York ,s J* Wereldproductie van tarwe i AI I F A ROMMV ’Q d,t ?.lad zyn ln8evol?e de ▼ersekenngsvoorwaarden tegen «J levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 MJ ongeval met C* OKA MJ verfiee van een hand I n 1 v 1 w 1_4 UJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen 1 f aJMa" verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen JT doodelijken afloop 1 MwUe** een voet at een oo< AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ----- 1 - ■4 reeds moe!" iiiiiiiiiiiHiiii zullen dezer I hier nog In Southampton zou aan- door Arthur Morrison Dit t dat r Maar eindelijk beloofde ze toch met Piet mee te zullen gaan en deze kwajongen, blij in het vooruitzicht van zulk een avontuur, maakte een luchtsprong van blijdschap. we ook niet medewerken H. M- de Koningin, bjj Wier 35-jarig regeertngsjubileum het gedenkboek ,JJe hechte Band" it herschenen joden Mr. Mc. Nab had is kwam op 16.13 s. M hij even later elf I tegen negen en tien had nooit vat op Ike Amerikanen, die konden veroorloven, uikaan niet zoo biy hij eenige dagen later rijf pond neer mocht sschten nog wel meer c. Nab. maar jammer len. ipele de het- op een andere menschen op 1 en Mc. Nab over- r had kunnen maken, dien hy niet zoo snel Gedurende de volgende dagen maakten ze geregeld uitstapjes met de machine en Piet lette terdege op hoe het vliegtuig bestuurd moest worden. Dat zou hem te pas komen. Mijnheer Delmonte vertelde ook het verhaal van dezen wondervogel. Amsterdan een ult- •--* op mmumentale hechten band ontleedden die den A4n maoirm-j 1) „De Hechte Band” tusschen Vorstenhuis en Vaderland”, onder redactie van M. J. Leen- dertse. Ingeleld door Z. Exc. Mr. D Fork. Minister van Staat. Bandt. Lion Cachet. Sa mengesteld bij gelegenheid van den 55en jaar dag van H. M. de Koningin. Schellens en Giltay, Amsterdam. Volgens het departement van landbouw van de Ver. Staten zal de wereldproductie van tarwe met uitzondering van Rusland en China, in 1935 waarschijnlijk 3520 mlllloen bushels be- loopen. Dit komt neer op een vermeerdering met 60 millioen bushels vergeleken by 1924. De wereldvoorzienlng zal echter 340 mlllloen bushels minder zijn dan in 1934 ten gevolge van het verminderde wereldoverschot aan het begin van bet loopende oogstjaar. Print Willem I, naar eet weinig bekende kopergravure vat Goltzius 1 eensgezind- Iger-herdenking nking in haar Is door en door van onze hls. onze gódsdien. aantelen. Inte- ir van Willem Oranje dichter.benaderen als historische zijn tijd”, naar tcherper de his torische elementen van het goote Kerkeiyke verval waarin de persoon vin Willem den Zwijger beklemd zat. Pastoor Willem Nolet heeft in 1933 in zijn oprechte herdenkingsrede, voeringen, naarmate hij meetóere malen als spreker optrad, deze elementel steeds scherper en steeds gelukkiger geformulferd. En het was een der laatste politieke dadm van den wljs- geerig-polltieken leider wijlen Mgr. Nolens, met zijn strak zwijgend Richelieu-gelaat. dat hl) bij het naderen van de Willem de Zwljger- herdenking. aan -rijn naasten kring van katho lieken den beslisten wenk gaf, toch vooral geen aarzeling te betrachten en de historie te be schouwen vanuit een meer algemeen en meer naar omhoog gedrongen gezichtspunt. En tenslotte is het ook de opwaartsche en zljwaartsche druk der elementaire tijdsomstan digheden in hun onweerstaanbare kracht, die de oude breede scheuren en spleten lp den grond van ons volksbestaan dichtperst én ze tot lldteeken doet vergroeien, hoe diep en hoe gecompliceerd zij ook zijn mogen. Zeer zeker, wij zullen en kunnen het ver leden niet verloochenen. In den groeten nood der tijden hebben wij ons des te meer op het verleden te bezinnen. In den nood, in den stil stand, in de verarming der tijden moeten wij teren op het verleden. En wij. Nederlanders, kunnen daar lang op teren, omdat ons verleden zoo rijk is, zoo ontzaglijk rijk. De nood der tijden dringt ons naar elkander toe, drijft ons onder den Oranje-boom tezamen. En de zeker heid van het verleden geeft ons daar ook de zekerheid omtrent de toekomst. Ruk den Oranje-boom uit en ge rukt mede de breede laag teelaarde, waaruit de Nederlandsche wel vaart sedert de 16de eeuw is voortgekomen. Dr. F. Schmldt-Degener. de directeur van het Ryksmuseum, zegt het in den aanhef zijner fijnzinnige beschouwingen in den katalogus der huidige Rembrandt-tentoonstelling zoo treffend: ,.Hoe verschillend ook het voor, bljgegane zich moge voordoen als aansporing of al waarschuwing de kennis ervan blijft een kracht. De uren aan het verleden gewijd beduiden zelf-bezinning: ze brengen gemeen schappelijk onderlicht en daarmede eenheid." Sedert de 16de eeuw is er ook menige tijd van krisis en verarming geweest. De Rotter- damsche hoogleeraar in de oekonomische ge schiedenis, Prof. Dr. Sneller, beschrijft ons in dit boek „De hechte band”, hoe het vaderland in den Franschen tijd diep zonk en yerarmde en hoe daarna de kolossale rijkdom van de 19de eeuw is gekomen, die tot in onze jaren heeft geduurd. In de delta van Rijn, Maas en Schelde, recht tegenover Engeland, nabij het Nauw van Calais, zal altijd een volk kunnen bestaan, zoo lang de wereld draait. De diepste wortels van het geslacht van Oranje-Nassau gaan tot in den Brabantschen Samuel H. Kress, de eigenaar van de be kende wlnkelvereeniglng S. H. Kress Co. te New York, heeft van Lord Duveen, den beken den Londenschen kunstverkooper, het schilderij „De roeping van den Heiligen Petrus en den Heiligen Andreas”van Duccio di Buoninsegna gekocht, naar men zegt voor een kwart mil lioen dollar. Zes eeuwen geleden hebben de geestelijke autoriteiten van Sienna, de plaats waar de schilder vennoedelyk in 1255 is ge boren, 2J4 goudflorjjn betaald. Duccio di Buo- r.lpsegna leefde van 1255 tot 1*19 en was een der eersten in Italië en de eerste in Noord- Italië, die het naturalisme in de schilderkunst opende. Hjj heeft grooten invloed gehad op de Florentijnsche kunst. vaardigden de veronderstelling, dat een klein prikje voldoende zou «yn, om hem te doen barsten, als een overrijpe aalbes. In dit korte deftige mannetje herkende Mc. Nab tot zijn niet geringe verbazing Smith, den reiziger in wjjnen. die vier flesschen bad gekocht van den Tokayer. Het deftige mannetje liep met korte nijdige pasjes over de straat, en Mc. Nab hem achterna, niet rustig zooals de ander, maar met onbe houwen groote pass»n. Drie seconden waren genoeg geweest om Mc. Nab van zijn verbazing te doen herstellen, en drie andere warén vol doende om te beseffen, dat hier binnen den afstand van een halven mijl nog twee andere mannen waren, waaraan hij een enorme som kon verdienen, en ten slotte was de zeverde seconde voldoende om hem te doen besluiten Smith achterna te zetten. „Hè. hè! Wat moet jij van me.” riep de kleine man nijdig, toen hjj zich plotseling in den nek voelde geknepen. „Goeden morgen mr. Smith, misschien kent u me niet meer. Maar ik heb u een paar dagen geleden op de veiling gezien bij lawson, waar U vier flesschen Tokayer heeft gekocht. U bent zeker op soek naar een geachlkten kooper voor die vier flesschen?" „Nee. heelemaal niet.” Mc. Nab’s gezicht betrok by bet hoeren van deze woonfen. ..O.” zei hij, „dan heeft u ze misschien al verkocht.” „Nee," antwoordde Smith, „ook dat niet, uit gezonderd eentje, maar de andere heb ik nog. En ik heb ae hier zelfs in Southampton. Zooals ik u al zei, ben Ik heelemaal niet verlegen om een kooper, al ben ik natuurlijk altijd te vinden voor een behoorlijk bod. Wat wU je me Meden?” Pletje bad toevallig gehoord dat de stuur man en Paulette dit besproken en in zijn hoofd kwam een plannetje op. Hjj wilde samen met Wietje in het vliegtuig van mijnheer Delmonte wegvluchten. Hij zou het best kunnen besturen. Hjj besprak het plan met Wietje, die er niet veel voor voelde. Jen slag en een bons, dan een stilte, Zijn oogen gaan spiedend in ’t rond. 5V staat met een hijgenden boezem, Haar vinger is ietwat getoond Vaar nog is ’t duel niet ten einde, Weer slaat zij, hardhandig en vlug. springt op een stoel en, o vreugde: 5 HU hééft haar ten slotte: DB MUG! m welke reden doet u geen aangifte bij de politie?” Detective Barling legde zijn sigaar op het aschbakje van zijn schrijfbureau. Hij stond op en nam toen plaats aan tafel tegenover zijn cliënte. Z(j was een dame van middelbaren leeftijd en had zich voorgesteld als flllaalhoud- ster in een sigarenmagazijn in de binnenstad. Detective Barling legde eenlgen nadruk in zijn stem en vroeg: „Is het u bekend dat u tot aangifte verplicht «Ut?" Zij trok de schouders omhoog en zei, vlug achtereen: „Ik heb verschillende redenen om dit niet te doen. Ten eerste omdat Ik in geval van aan gifte'bfj de politie mijn tientje tóch kwijt ben. Ten tweede omdat ik me self den rompslomp van voorkomen, getuigenverklaringen en meer van dat moois bedaren wil. en bovenal omdat ik dan zeker, vrijwel zeker, een van mijn beste, een van mijn trouwste afnemers voor goed ver liezen sou.” Detective Barlingbracht langzaam en na- drukkelijk naar voren „Indien ik uw geval niet tot opheldering mocht brengen, dan blijft niettemin uw ver plichting tot aangifte bestaan. Het is i^ijn plicht u hierop te wijzen.” Snel viel zij in: „Het is er mij Juist om te doen, mijnheer Barling, dat de ware schuldige in deze gevon den wordt. Daarom ben ik juist tot u gekomen. We kunnen dan altijd nog overleggen, wat ons verder te doen staat.” „Hiertegen heb ik geen bezwaar,” hernam Barling. ,,U meent er dus zeker van te zijn, dat de dame in kwestie u met dit valscbe tientje betaald heeft?” .Absoluut. Dit staat als een paal boven wa ter.” „Na al wat u me zoo juist verteld hebt, ben ik daar nog niet zoo zeker van.” Hjj dacht een oogenblik na en vervolgde toen „Die dame komt dagelijks bij u haar inkoo- pen doen, zei u.” „Ja. ZIJ heeft een ondergeschikte betrekking bij een Bank in de buurt. Haar verloofde komt haar lederen avond na kantoortijd afhalen en er gaat geen dag voorbij of ae koopt een paar sigaren of sigaretten voor hem.” „Zoo zijn er niet veel.” „Dat denkt u maar, mijnheer Barling. Ze be taalt meestal met gepast geld, maar Vrijdags, vermoedelijk ontvangt ze dan haar weeksalaris, wisselt ze steeds een tientje. En dat tientje van gisteravond was valsch.” „Ontegenzeglijk is het valsch, zonder den minsten twijfel. Tenminste dit. Waar bergt u 's avonds uw geld?” „Om seven uur ’s avonds maak ik geregeld mijn kas op. en breng het geld naar mijn slaap- Afmetingen van het schilderij zijn: 17 duim In het vierkant. Het is geschilderd in uitge lezen schitterende kleuren, op een gepolijsten gouden glpsachtigen achtergrond. De schilderij is in het laatste deel der vorige eeuw door den Engeischen verzamelaar Benson gekocht en overgebracht naar Engeland. De geheele col lectie van Benson werd in 1927 door Lord Du veen gekocht voor 3 mlllloen dollar. Negen Amerikaanse!» vliegers zullen dezer dagen een poging doen om het record voor den afstand Los AngelosNew York te verbeteren. Op t oogenblik staat dit record op naam van Roscoe Turner met een tijd van 10 uur en 2 minuten, hetgeen neerkomt op een gemiddelde uursnelheid van 402 K.M. De negen vliegers, die thans zullen trachten, het record op hun naam te brengen, willen den afstand in 3% uur vliegen. Daarvoor moeten zij een gemiddelde uursnelheid van 490 K.M. ontwikkelen, geen de grootste snelheid zou zijn, die - dergelijken afstand ooit bereikt is Enkelen der mededingers zouden by de proefvluchten reeds een snelheid van 514 KM. per uur bereikt hebben, terwijl Hughes met «yn machine reeds tot 547 K.M. zou zjjn gekomen. Het is echter dubieus, of Hughes zal deelnemen aan dezen wedstryd. waarvoor een bedrag van byna 18.000 dollar aan prijzen is uitgeloofd. In de laatste dagen hebben verschillende Amerikaanschs dagbladen op de voorpagina sensationeele berichten gepubliceerd over de proefnemingen van Marconi met mlcro-golven. In wetenschappeiyke kringen verklaart men, dat verschillende Amerikaansche laboratoria waaronder het laboratorium van een der groot ste electriciteits-ondememlngen, in het afge- loopen jaar tal van proefnemingen op dit ge bied hebben gedaan, zonder echter eenig resul taat te bereiken, dat lykt op de uitwerking van de z.g. „Doodende Stralen”, die machines tot stilstand zouden kunnen brengen. Uit Pittsburgh wordt gemeld, dat in het la boratorium van de Westlnghous Eléctric Comp. Dr. L. W. Chubb er in geslaagd is een vlieg tuigmotor tot stilstand te brengen, die op zeer korten afstand stond. De straal ging door een alumlniumplaat van eenige dikte, doch .ver loor reeds op enkele inches afstand tn de lucht zyn kracht, ondanks de groote energie. 4Mt is voor mij nog geen afdoend bewjja," hernam Barling. Wederom dacht hij eenige oogmhMkkan na en vroeg toen: „zyn er nadien nog meer klanten in uw win kel geweest?" ,4aweL Maar, zooals ik u zei, beeft niemand meer met een tientje betaald. Er is één heer geweest, die met een biljet van twintig gulden betaalde. Toen ik hem het wisselgeld voortelde, wat zilvergeld en het tientje, zei hjj de voor keur aan zilvergeld te geven, waarop ik hem het geheele restant in zilvergeld heb uitbe taald en het be- wuste tientje weer s in mijn kasregis- ter geborgen heb. f Dat twlntig-guL i den-biljet heb ik óók bij me. Dat is j wel goed, geloof ik." Mag ik dat eerst even zien?” vroeg Barling. HJJ sloeg er een vluchtigen Wik op en gaf het haar weer terug. ^Ja, dat is wel goed, dam* mankeert niets aan. En dat dacht ik ook wel.” Barling stond op en liep de kamer een paar maal op en neer. ..De andere koopers. ik bedoel die van na die verloofde Juffrouw, hebben dus met rflver- geld betaald. Dit weet u toch zeker?” „Absoluut zeker." „Kent u dien meneer van dat twlntlggulden- biljet?” Een enkelen keer heeft hij, meen ik. nog wel eens by me gekocht. Zeker weet ik dit echter niet en ik ken hem ook verder niet.” „Zoudt u hem terugkennen?” „Misschien. Vermoedeiyk wel.” Detective Barling wreef zich in de handen „Ik ben bevreesd, dame, dat u de bemoeiin gen der politie toch niet zult kunnen vermy- den. Er is in dit geval voor my betrekkelijk weinig werk aan den winkel, omdat de rat eige ner beweging in de val geloopen is. Dit is nameiyk het eerste overtuigende be- wys, waarmede wy de hand zullen weten te leggen op een valsch geld-uitgever. van wien wy weliswaar het spoor in handen hebben, dien wy thans ook ongetwijfeld zullen arresteeren. doch dien wy tot op heden, dank zy zijn sluw heid, niet konden betrappen. U bent niet de eerste, die de dupe van zijn truc geworden ft, maar uw geval zal hem «on der twyfel noodlottig «yn. Die snaak gaat op de volgende geraffineerde wijze te werk: hy doet een inkoop voor een on beduidend bedrag en betaalt dan met een deug- deiyk biljet van twintig of vyf-en-twintlg gul den. Zoodra de winkelier hem het restant, waarby dan meestal wel een tientje is. beeft voorgeteld, maakt hy van een korte onacht zaamheid van den winkelier gebruik, om snel het echte tientje voor een valsch te rullen en zegt dan, onder een of ander voorwendsel, de voorkeur aan zilvergeld te geven. De argelooze winkelier neemt dan het valscbe tientje terug en wyst dan naderhand, na ontdekking en aan gifte, alle mogeiyke koopers aan. die het valsch geld in betaling kunnen gegeven hebben, ter wijl de werkeiyke dader bulten schot blyft. Maar ditmaal «al ik hem het vuur aan de schenen leggen Neen, dame, u bent my niets schuldig, inte gendeel, ik dank u voor uw inlichtingen.” •r-5 r is onlangs vanuit Z_ H gave ondernomen die twteiT’dT oUlde(ltJk„ WU maken hoevelê wortels de Oranje-boom landschen bodem heeft vastgeklampT Een numentale uitgave, technisch verfynde’ China’s beruchte vrouweUjke zeeroover Tang Tsjln-sjiau, die in bultenlandsche kringen on der den naam „De Zeerooverkonlngin” bekend is, werd in de nabyheid van Hongkong gevan gen genomen. Haar benden hebben tien jaar lang aan de kust van Zuid-China van haar hoofd.kwartler in de Blas-baal uit, talrijke overvallen op bul tenlandsche en Chlneesche schepen gepleegd. kamer. Wat ik daarna nog ontvang, laat ik steeds in het kasregister. Ik heb dan den vol genden morgen voldoende wisselgeld. Be- grypt u?” „Uitstekend. Ik kan u zeer goed volgen." „Gisteravond, Vrydag dus. heeft zy me dit tientje in betaling gegeven. Het was toen by half acht, myn kas had ik reeds opgemaakt en al het papiergeld was dus op myn slaapkamer. Daarna tot sluitlngstyd heeft niemand meer met een tientje betaald. Het is dus zoo glad als een flesch, dat dit tientje van haar afkom stig is.” „Dan zyn er slechts twee gevallen mogelyk. Of die dame is zelf eerst de dupe geworden, óf zy heeft willens en wetens een valsch tientje in betaling gegeven.” „Neen, mynheer Barling, dat kan óók niet. Want het tientje, waarmede ze betaalde, maak- ‘te deel uit van haar salaris, dat ze een uur te voren van de Bank had ontvangen. En de Bank geeft toch zeker geen valsch geld in betaling! Die lui zyn secuur genoeg....” Barling viel haar in de rede: „Een oogenblikje! Hoe weet u dat het tientje, hetwelk ze in betaling gaf, van de Bank af komstig was?” „Omdat ze het uit het couvert van de Bank nam, waarin ook de rest van haar salaris ge wikkeld was. Zy scheurde de enveloppe in mijn winkel open en legde een der biljetten op de toonbank. Dit doet zy Vrydags wel meer.” van Pritchard in Redwaystreet te Londen, een kleine wandeling in de straten van Southamp ton. Hy liep een beetje over dit alles te pieke ren, toen hy eensklaps Hahn tegen het lyf liep, die een groote sigaar in zyn mond had. en hem glimlachend toeknikte. „Zoo mr. Mc. Nab. wel, wel, hoe gaat het met je?” schreeuwde Hahn hem al van verre toe. terwyi hy met een omslachtige hartelijk heid op hem afstevende. „Kent u me niet meer? Ik br-n nog eens op uw schip geweest, om het eeh en ander te vragen over dien wyn, weet je wel? Toe dat weet je toch nog wel? Je had hem Immers al verkocht. Myn naam is Hahn En ik kwam gisterenmorgen weer terug in m’n hotel. Mag ik jc wat aanbieden, Mc. Nab?” Dit war, een uitnoodiglng. die Mc. Nab nooit afsloeg. en Inderdaad, als je geen rekening hield mit dergeiyke invitaties zou het goed- kooper geweest zyn om geheelonthouder te wor den. Hahn en Mc. Nab gingen dus naar de bar, en Mc. Nab kreeg een whisky. „Ja.” vervolgde Hahn. die ongewoon mede deelzaam was, „ja ik kwam gisterenmorgen weer terug. en bestelde even voor twaalf myn kamers.... Ik.... nam zoowel een zit- als een slaapkamer, en verzocht ze vanaf dat oogenblik voor my te reserveeren. En toen heb ik hier geluncht. Trouwens ik ben al dien tyd In myn hotel gebleven. Tusschen twee haakjes, welken datum hebben we vandaag?" ,De negentiende,” antwoordde Mc. Nab. „O, ja. Dinsdag de negentiende. Ik had 1 dat moeten weten. Ik had niet durven hopen, dat bodem, zy gaan veel dieper dan tót in den Hollandschen veenbodem. Honderdvyftig jaren, ruim anderhalve eeuw, voordat Willem van Oranje een rol ging spelen in Holland, stond reeds het geslacht Nassau in den Brabant schen grond, geplant te Breda, in de heerlijke Baronie, met het aandachtig oog gewend naar Brussel, met den rug naar het >age Holland waarheen het in later tijd zoude moeten vluch. ten, waarmede Breda oude contracten had van aardrijkskundigen en historischen aard. Daarom was het voor schrijver dezes een aangename en aantrekkelyke taak, voor dit boek „De hechte band” het hoofdstuk „Oranje en Brabant” te mogen verzorgen. Voor dit hoofdstuk lag een rijke en beteekenisvolle stof gereed. Reeds in 1933 werd het geformuleerd dat Willem van Oranje een eenheid van zeven tien Bourgondische Nederlanden had willen stichten rondom Brabant. Brussel en Breda en dat hy genoodzaakt werd, zich te vergenoegen met een eenheid van zeven Noordeiyke Neder landen rondom Holland en ’s Oravenhage. Zonder de honderdvyftig jaren Brabantsche voorgeschiedenis van rijn geslacht is Willem van Oranje niet te begrijpen, niet te waar- deeren en niet te beoordeelen. Tegenover dien Brabantschen achtergrond wordt tegelijk «OÓW de relatieve als de absolute beteekenis der fi guur van Willem van Oranje vastgesteld, In het geheel zUner politieke en godsdienstige stre vingen. En de Brabantsche oorsprong van het huis Nassau is tegelyk de grondslag der Groot- Nederlandsche beteekenis van het huls Nassau, die duideiyk maakt waarom het Wilhelmus lied ook door de zelfbewuste Vlamingen als hun lied, als hun nationaal-hlstorisch lied, vol van een onultsprekeiyk grooten weemoed, kan wor den gezongen. Er is nog altyd een Bourgondische gedachte die zich op Willem van Oranje kan beroepen. En er is nog altyd een vreeseiyke nood In de Bourgondische wereld: het is een schande, een smaad voor de Nederlandsche beschaving, voor de Nederlandsche taal en voor de Nederland sche toekomst, dat Brussel dreigt meer en meer in Fransche handen te raken. wy mogen daar niet in berusten. Het Ryk van Karei den vyfden Is door Fransche her togen gesticht. Maar het Ryk der Bourgon. disch-Habsburgsche vorsten dient nu toch ein- deiyk Nederlandsch te worden in de kern van zyn volkskracht en in zyn taalgemeenschap. Een nieuwe oekonomische bloei zal samen moeten gaan met een nieuwen natlonalen bloei. Onder den grooten oekonomlschen nood sluimert de nationale hartstocht, maar hy sluimert, hy is niet dood; hy verzamelt zyn krachten. Wy mogen aan de toekomst niet wanhopen. Dat doen ook zfj niet die deze uitgave ,De hechte band” verzorgden en die hun liefde voor het Oranje-huls onverzwakt bewaarden, ook In. deze tijden van inzinking en nood. Dr. Mr. L. J. C. VAN GORKOM ’s Hertogenboech. ik je treffen.” Mc. Nab gaf hem een verklaring van de reden voor het ononthoud. „Ha, ja, dat treft buitengewoon ongelukkig vulde Hahn aan. .en toch, indien je dien kleinen tegenslag niet had gekend, zou ik my de vreugde moeten onUeggen om je hier van daag nog fe’.is terug te zien op Dinsdag den negentiende, nadat Ik «‘nds gistermiddag den ach-.uènde altyd in myn hotel ben geweest. Drink nog eens leeg, mr. Mc. Nab. dan kunnen we het glas nog eers laten vullen. Ach, dat w. rdt toen allemaal op myn rekening ge - schreven, want zooals )e weet ben ik hier al sinas gisterenmorgen den achttiende." Mc. Nab begreep maar niet, waarom Hahn zoo herhaaldeiyk terug kwam op het feit, dat hy sinds den morgen van den achttiende in dat hotel was geweest Maar hy apprecieerde buitengewoon de twee glazen whisky, vooral daar die volgens de prijslijst op een shilling per stuk kwamen. „Ik geloof, dat je my nu wel herkent, niet waar, mr. Mc. Nab?” resumeerde Hahn nog eens. „Ik bood je een goeden prys voer die eene flesch Tokayer, ik had je vaat en zeker acht of negen pond willen gev«n en misschien wel zyn algemeens verzadigdheid en’rondheid recht- meer, zoowel voor die flesch als voor elke andere. Ben je sindsdien geen ander meer tegen gekomen?” Mr. Nab schudde mistroostig het hoofd. „Nee, mynheer Hahn." «ei hy, „ge-n enkele flesch. U moet toch wel erg verlekkerd rija op dien Tokayer aou ik «eggen." n onzen módemen tyd van zinnenroes is het huweiyk dlkwyls slechte een soort in stelling tot persoonlyk genot, waarbinnen men vrij zyn instincten kan uitleven. Voor velen zelfs is vrije liefde het Ideaal en de biyvende huweiyksband een hateiyk uit vindsel. Weekend-huweiyken, proefhuweiyken en huweiyken In kameraadschap, door de gemeen schap erkend, moeten het huweiyk voor het leven gesloten, vervangefi. Toch bracht dit alles geen oplossing, maar verergerde veeleer de huweiykscrisls. Om den Juisten weg te wyaen uit deze crisis van het huweiyksbegrip en het huwelyksleven, gaf pater D. A. Linnebank OJ*. een reeks con ferenties over „Het Huweiyk In voorbereiding, wezen en beleving" uit by de fa. Romen en Zn. te Roermond, die ze als keurig verzorgd boek werk van byna 300 bldz. in den handel brengt. Den schrijver stond voor oogen aan te toonen, hoe het huweiyksgeluk gebonden is aan een goede natuurrijke en bovennatuuriyk juiste beleving. Daarom schetst hy dan ook de liefde, die ontluikt in het jeugdig menschenhart en de wondervolle sexueele krachten, die voeren tot de huweiyksbeleving. Maar het gekerstend huweiyk volgens de huweiykswetten der Kerk brengt die liefde op hooger plan en daarmede ook de huweiyksdaad. En offervaardige liefde, heilige eenheid en hechte trouw als onmisbare eigenschappen, «ui len het huweiyk maken tot een bron van rein geluk. wy juichen het verschynen van een derge- iyk werk, dat in dezen geest de fundamenteels beginselen en wetten van het huweiyk voor een breed Nederlandsch publiek behandelt, ten zeerste toe. De kennis van deze dingen is in onzen tyd nu van alle kanten de prediking der immoraliteit komt opzetten, in eigen kring zelfs dringend noodzakelyk. Pater Linnebank heeft waariyk apostolischen arbeid verricht met het schrijven van dit boek. zich In 4en vader- - -a mo- behelzend In prachtige, - verzorging veertig opstel- ■—"ua ïsa ïxssïï nis ^L.^fhL_^B,nauy bu de zaken betpkken, den één maakt it den Nederlandschen grond. Het geheele wortelstelsel wordt In dit fraaie boek beschreven; een boek verlucht met een dichte menigte van merkwaardige historische prenten, waarvan verschillende nog weinig bekend en gevat In een soberen en uiterst nobelen band, vertoonende het nobdste portret van Hare Majesteit, dat men zich tenken kan. heer m. J. Leendertse. secretals van de Oranje-federatle boven het IJ, die Jaar woont In die eenzame vlakte van Wateéand, waar de horizont geen kartering van gebgimte. doch slechte de strakke ronding van den Zulderzee- dyk vertoont met den Hollandsctan hemel daarboven, heeft deze veertig medewerkers by elkander gekregen. En zoo komt bet dat jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, de aid-mlnlster van bultenlandsche zaken, de tegenwoordige vice-president van den Raad van Shte, lid van een geslacht met sterken historischen zin, in dit boek schrytfr-over „Oranje en de Raad van State”. Zoo schrijft hier Jhr. Mr. B. O. de Savornin Lohman, de Utrechtsche hoogleeraar, bet strydbaar Eerste Kamer-lid, de neef van den grooten Lohman over: „Oralje en ons staatsbestel". Zoo schrijft professor Brugmans, de Amsterdamse!» hoogleeraar, zelf een Noor deling, over „Oranje en Friesland''; de Leidsche hoogleeraar Knappert met zyn fijze pen over „Oranje en de Leidsche Universitefc”, de Rot. terdamsche hoogleeraar Sneller oner „Oranje en de volkswelvaart", de HaagsctM archivaris Dr. W. Moll over „Oranje en ’s Oravenhage", I waarby een kort historisch overlicht van de beteekenis der Haagsche koningspaleizen wordt gegeven. Mr. P. Dieleman over „Oranje en I Zeeuwsch.Vlaanderen”, Mr. E. Jaspar. de Maastrichtse!» kantonrechter, dt aangewezen man voor dit onderwerp over „Oamje en Lim- I burg", Dr. Jan Sterck te Aerdeahout behan delt het netelige hoofdstuk „Oanje en Am sterdam". Wy doen slechts ‘n willekeurigen lossen greep. Wy willen allerminst volledig zijl ten aanzien I van' deze veertig medewerkers, wier namen I klinken in het fraai gedrukte redster, zy klin ken alle even goed, leder voor SJn eigen taak. Er zyn vyf katholieken onder deze veertig. En er zyn er véél meer gevraa|d, katholieken I cm mede te werken aan dit mommentale boek, maar die andere katholieken lubben bedankt. Deze heer M. J. Leendertse, dez« daadkrachtige 1 redacteur, letterkundig medewfrker van het I anti-revolutionnair dagblad „Be Rotterdam- i mer", was allerminst afkeer^g van katholieke medewerking. En waarom zoudm I van harte, .kennende de histofe, aan dit nieuwe, groote Oranje-btek, dat als een 1 lustrum-geschenk aan Hare M^esteit zal wor- I den aangeboden op haar vyf erjvyftlgsten ver- I Jaardag? We hebben Immers in volko«en I held In 1933 de Willem de Zwager I. gevierd. We hebben die herd historische en actueele beteekel begrepen, zonder ook maar lel torische waarheidsliefde of vat! stige overtuigingskracht te b^ gendeel, naarmate we de figl 1 va° noodzakelükbeid, als „kind vaj zijn tyd”. naar I die mate formuleeren we ook vyf pond. Mr. Crook was een van hen geweest de man die aanvankelijk het heele dozijn voor tweehonderd pond had verpatst. Die wist toch zeker wei, wat de wyn waard was. Dan was er nog een erg typisch ventje geweest, em vreemdeling, meende Mc. Nab die precies overeenstemde met de beschrijving, die Crook later van hem had gegeven, en zich Hahn had genoemd. Die had meer geboden dan alle anderen, en sprak zelfs van acht en negen nond voor elke flesch, die hy te pakken kon krij gen. Uit zyn spreken had de sluwe Mc. Nab opgemaakt, dat hy zoo noodlg nog verder zeu zjjn gegaan. TVn slotte was nog de bediende van den makelaar op hem afgekomen, een zekere Symons, en die had eerst een gouden pond geboden en toen twee, voor de flesch die Mc. Nab naar hy veronderstelde nog in zyn bezit had. Natuuriyk lachte Mc. Nab bem vier kant uit voor zoo'n belacheiyk klein aanbod. Maar bet was in ieder geval een bewys, dat ook de bediende tot de ontdekking was geko men, welke groote waarde deze wyn vertegen woordigde, en alles in het werk stelde, om uit deze kennis zoo veel mogelyk munt te slaan Duncan Mc. Nab werd er somber en woest onder. Waarom had hy niet het doorzicht gQ- had van den eenvoudigen reiziger in wyn^rn, die zich tenminste vier stuks had aangeschrift! Die had tien shilling voor elke flesch geborfi En het was Juist dit verschil van een slryip shilling, dat Mc. Nab bewogen had om van volgende koopen af te zien. Nu deed Mc. Nab op denzelfden morgea. Merrick en Crook geroepen werden In de Jtar „O, ja buitengewoon” antwoordde Hahn. „Als verzamelaar natuurlrik. Als verzame'aar sou ik een buitengewoon hoepen prijs heboon over gehad voor die kist Tokayer Het spyt me. dat je er niet meer voor my rp den kop beo', kun nen tikken. Ik vind het zoowel Jammer voor jou als voor my. jy had er een aardig wlnrtje mee kunnen maken, en ik zou erg biy geweest zyn. als ik er een gehad had.” deed al de sombere verwyten. die de whisky byna had doen insluimeren, weer boven komen. En nadat Mc. Nab nogmaals enkele keeren had moeten hooren. dat Hahn sinds den vorlgen morgen twaalf uur in dit hotel was gekomen, nam hy met gemengde gevoelens af scheid van zyn gullen gastheer. Hy wandelde door de stad naar de haven. Nog geen twee straten verder, stiet hy op eén nieuw onver wacht geluk. Want uit een bar van een gewoon café zag hy iemand anders komen, dien hy direct herkende. Het was een kleine man met een rond gericht, glimmende haren, en een ge ruit pak. zyn buikje stond als een opgeblazen ballon op de twee korte beentjes, «yn 'gericht was rood, «yn wangen waren rond. De hoed met lagen rand, die een beetje schuin stond was keurig glad gestreken en glom in de sen. 43 Het was voor Me. Nab voldoende, te weten dat er een stelletje menschen waren, die byzondere belangstelling toon den voor dezen wyn en om stryd de 'hoogste prijzen daarvoor over hadden. Op de eerste plaats had mr. Menlek tweehonderd pond voor het dozyn ge' uitgerekend, dat dit pree! 4 d. per flesch. Zeker t I stuks van de hand gedaa shilling per stuk. Maar Je buitensporigheden van i{jkt rich dergeiyke grapja k Immers was die zelfde Ainei l als een kind geweest, toe» hij j voor e<*n dier flesschen vyf leggen? En hy had er 1 voor over gehad, dacht I genoeg te laat. Er waren trouwens n diezelfde flesch afgekot woog te laat, dat hy er 1 I T*1 hU “lf gewild had f bezweken was voor de bekoring van die eerste

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 3