JTCrf u&faal van den daq
Met twee kameraadjes op avonturenreis
WAGNER EN HET DERDE RIJK
T
HET VERDWENEN
ELFTAL
V'
nnuiiiiii
Een jeugdwerk van
Raphaël?
DINSDAG 10 SEPTEMBER 1935
I
Opper-rabbijn Kuk 4*
Keltische naties bijeen
25.000 Dollar aan
juweelen
nk
1
,r
n
»-
1
Door een goudvondst
verarmd
Zijn verhouding tot het
Christendom
PROPAGANDA VOOR
DEN COMPONIST
™Or- Eerlijk duurt
het langst
Is er eenvoudig
geen
regeerlng
lx»
4«
>1M
ni
door Arthur Morrison
Zou alt
Eiken
Nee,
nog zeer.
4
verdwenen
(Wordt vervolgd.)
'Ut-
lires
Al denkende, kwam Plet op het Idee om
een grooten kuil In het zand te graven, daar
boven konden ze dan het zeil van de para
chute bevestigen, dan hadden ze in ieder ge
val nog een zekere beschutting.
Direct ging Piet aan den slag. Het viel ech
ter niet mee. want 't losse zand liet zich niet
gemakkelljk uitgraven. Foei wat een warm
werk was dat. HU werkte echter stevig door
en had weldra een grooten kuil gemaakt. In
middels was Wietje wakker geworden en ze
ging eens kijken wat Piet uitvoerde.
Ze kwam echter te dicht aan den rand van
den kuil en gleed naar beneden. Piet schrok
zich een aap. Maar toen hü zag. dat het
Wietje was. die daar op hem kwam rollen,
moest hij toch lachen. Hij legde Wietje zijn
plan uit.
n at
■s
euwt
richt zijn? Het lijkt ons waarschijnlijk. Wij
ons vinden in r
schijnlek minde;
Crook had zoo juist ontbeten, en was opge-
tafel. toen een kellner naar hem
was voor het laatst. Dina lachte hem vriende
lijk toe. honoreerde de nota zonder eenige con
ns-
taais
van
van
Ai-
ngen
be-
on-
pordt
ssies
Teid,
loet-
tn
Ik
4
It
0
n
)o
u
ie
Uit
stfn
oe-
ge-
erk
Den
ttig
re
ins
an
het
ccm-
teatf.
ad-
luro-
n.
r, de
laten
n.
’t
ill
b-
esl-
met
aar
rste
*re-
an-
seft
er-
?ur
?sl-
te-
mi-
In
;nk
der
aar
kst
ÓJï
“Y
het
schrijven is aan „stamverwantschap" dan aan
werkelijke politieke eenstemmigheid.
Welsh wordt in Wales nog zeer veel gespro
ken veel meer dan Gaelic In Ierland vóór
de Ieren een eigen regeerlng gekregen hadden.
Dc meeste plaatsnamen in Wales zijn voor den
Engelschman en eiken anderen vreemde
ling nagenoeg onuitsprekelijk. De beruchtste
daarvan is Llanfalrpwllgwyngyllgogerychwym-
drobwllllandysiliogogogoch.
Deze aanvallige naam behoort toe aan een
plaatsje op het eiland Anglesey, maar wordt
om menschlievende redenen afgekort tot Llan-
fair, waarachter dan meestal, ter onderschei
ding van een aantal andere plaatsen die ook
Llanfair heeten, de letters P. O. gevoegd wor
den
Een breede kloof bestaat tusschen
hem en de gedachtemoereld en
de daden van het Nationaal-
Socialisme
Ik het ding vanmiddag heb vergeleken met
een echten diamant.’’
„Een echten?"
„Ja, bij Wetherby in Bondstreet. Dit is een
gekleurde kristal en anders niet.”
Een gekleurdè kristal, onzin."
..Waarom? Als het onzin Is, dan is We'herby
een idioot, mr. Crook, maar Ik kan u de verze
kering geven, dat Wetherby de eerste juwelier
van heel Bondstreet en heel Londen 1», en ik
geloof dat u dat wel met mjj eens oent. Hij
zegt, dat dezt steen net zooveel van »en dia
mant weg heeft, als een stuk vensterglas.
Omtrent het voor enkele weken in de kerk
van Castiglione del Lago niet ver van Peru
gia ontdekte paneel, hetwelk door verschei
dene deskundigen voor een jeugdwerk van Ra
phael wordt gehouden, worden ons thans de
volgende bijzonderheden medegedeeld.
Nadat het schilderij, dat in uitermate ver
waarloosden toestand werd gevonden, zorgvul
dig was gereinigd, bleek, dat men hier te doen
heeft met een voorstelling van de Madonna
met het Kind, vergezeld van Maria Magdalena
en den H. Antonius, gedateerd met het Jaartal
1500. Men heeft echter intusschen kunnen
vaststellen, dat Raphaël, die in 1483 gebaren
was, in 1499 te Urbino en in 1500 te Cittk dl
Castello verbleef. Bovendien vertoont het thans
gevonden schilderij betrekkelijk weinig over
eenkomst met Raphael’s tot nu toe bekende
jeugdwerken, zoodat men thans, na ampel on
derzoek meent, het ernstig te moeten betwij
felen, of het paneel van Castiglione dl Lago in
derdaad van Raphaël’s meesterhand is.
langrijker nog dan Schotland, maar minder
grootsch dan Ierland, van welk land gezegd is
geworden dat zijn literatuur zijn geschiedenis,
en zijn geschiedenis zijn literatuur is.
In deze maand komt te Cardiff, de hoofd
stad van Wales, het „Jaarlijksche Congres der
zes Keltische naties’’ bijeen.
De meeste barer zijn, in den gebrulkelUken
zin van het woord, in het geheel geen .naties"
maar Kelten zijn evenals de meeste bemin
nelijke menschen geneigd de dingen bij hun
fraaist klinkenden naam te noemen.
Ofschoon Keltische plaatsnamen nog aan
den Dnjester en in <fe Dobroedja, en ook in
Westphalen voorkomen, is de eenige erkende
Keltische „natie" op het vasteland de Bretons,
in Frankrijk; de vjjf anderen zijn de Ieren, de
Schotten, de Manx, de Wesh en de Comish.
De eenigen die staatsrechteljjk een „natie”
vormen zijn de Ieren, terwijl de Schotten, de
Manx en de Welsh, ofschoon geen zelfbestuur
bezittend, toch in sommige opzichten gewes
telijke autonomie genieten. Hierop kunnen
evenwel noch de Bretons in Frankrijk, noch de
Cornish in Engeland, zich laten voorstaan.
In Wales bestaat een vrij krachtige bewe
ging voor zelfbestuur; de leider dier beweging
Is de broeder van mr. Lloyd George, die ad
vocaat is te Portmadoc. De gewezen eerste
minister zelf is steeds een Welsh Nationalist
geweest, en vormt met verscheidene zijner li
berale landgenooten in het Lagerhuis een
groep, welker eensgezindheid vaak meer toe te
staan van
toekwam.
„Daar is een heer, die u wenscht te spreken.
met name Hahn.”
„Wie. zei je?" vroeg Crook verwonderd, zijn
eigen ooren niet geloovend.
„Hahn, mijnheer, tenminste, dat maakte ik er
uit op.”
„Laat hem boven komen" antwoordde Crook,
als de kortste manier om aan zijn twijfel een
einde te maken.
Het was werkelijk Hahn Maar hij had een
volkomen verandering ondergaan. Het was een
heel andere Hahn. dan de bezoeker vlak
Crook's
voor hem, was een klagelijk beeld
schelijke Ineenstorting
zenuwachtig en bedeesd,
loos.
Hij stond zwügend te wachten tot de kellner
Ook in Schotland heeft steeds een autono-
mie-beweglng bestaan, maar deze is ook in
cultureelen zin minder krachtig tot ontwik
keling gekomen dan in Wales. Het Schotsche
Gaelic vertoont veel overeenkomst met dat van
Ierland; de verhouding is ongeveer dezelfde
als die tusschen Fransch en Itallaansch. Het
Manx daarentegen, ofschoon behoorend tot de
zelfde groep als lersch en Schotsch, n.l. de
Goidellcgroep, lijkt in sommige opzichten op
Welsh, gelijk blijkt uit verscheidene aardrijks
kundige en topografische namen op het eiland
Man.
Comish, het in Cornwall gesproken dialect,
vormt met Welsh en Bretagne de „Brythonic”-
groep. Zelfs de leek, die in Cornwall reist, vindt
de linguïstische eigenaardigheden van dit tot
ver in de achttiende eeuw zoozeer geïsoleerde
gewest terug in de plaatsnamen, waarvan zeer
vele beginnen met „Tre".
Behalve in Ierland, waar onder het autono
me regiem de liefde voor en de studie van de
taa’ sterk toegenomen is, en in Wales, waar zij
zeer veel gesproken wordt, hebben de Keltische
dialecten de laatste honderd jaren alom ter
rein verloren. Hierop zijn de jaarlijksche con
gressen. welke vooral de schatrijke, ook voor
de studie der hagiologie zoo hoogst belangrijke
letterkunde tot onderwerp hebben, de reactie.
literatuur van het eiland Man is betrek-
kelijk arm; die van Bretagne en vooral van
Cornwall hebben gebrek aan oorspronkelijk
heid Wales, het land der barden evenwel, is
afgemeten naar zijn letterkunde Inderdaad
een „natie", en zelfs een zeer groote natie, be-
De villa van den schrijver Fritz Reuter aan den voet van den Wartburg, waarin
het Richard Wagner museum talrijke herinneringen aan den gr ooten musicus
bewaart
indien je mfj je woord wilt geven.
samen deelen."
„Waarom bën je ineens zoo bereid om te
deelen?”
„Nou, die reden ligt nog al erg voor de hand.
Ik zit in moeilijkheden, en ik heb een hand
langer noodlg en daarom wil ik deelen."
■Zoo. moeilijkheden met de politie?"
„Nee. natuurlijk niet met de politie,
niet met de politie."
„Nou dat^zal dan toch niet lang duren, want
ze zitten je op de hielen Ze Boeken naar jou,
Mehta Singh en Jattegji wegens moord."
Hahn maakte een afwerend gebaar met de
hand.
eindelijk vertrokken zou zijn, en sprak toen,
met merkbare moeite:
„Ik ben naar u toegekomen, beste vriend
Crook, om een afspraak te maken. Laat ons
klaren wijn schenken."
.Afspraak? Klare wijn?’ vroeg Crook wat
koel, en tevens wat verwonderd.
Hahn maakte een zwak gebaar van onge
duld.
„We hoe Am toch geen tijd te verspillen, door
elkander uit te leggen, waar het om gaat. Je
weet best wat Ik bedoel; de groene diamant, het
Oog We hebben er beiden jacht op gemaakt,
en ik heb hem te pakken gekregen, maar nu
wil ik met Je deelen, eerlijk met je deelen."
„Heb je het ding hier?”
„Nee, maar Ik weet waar het te krijgen Is.
JU kunt het krijgen, en ik vertrouw op je eer.
indien je mü je woord wilt geven. We zullen
In verscheidene steden van Amerika wordt
een onderzoek Ingesteld naar de verdwijning
van juweelen tot een bedrag van 25.000 dollar
uit een vliegtuig, dat den dienst tusschen Chi
cago en New York onderhoudt. Deze juweelen
behoorden toe aan de jeugdige echtgenoote van
een bekend New Yorksch makelaar. De juwee
len bestaan uit ringen, armbanden en diaman
ten broches, die opgeborgen waren in een klein
leeren koffertje, dat de dame in het bagagenet
had geplaatst, toen het toestel, waarin 14 pas
sagiers zaten, Chicago verliet. Pas in Newark
bemerkte zij de vermissing.
held, een passend geschenkje te koopen.
Welke angsten den armen LodewUk pijnig
den, toen hjj na die reis, met een onbegrijpelijk
sobere onkostennotahet kantoor betrad-... er
is geen pen of schrUfmachine die dat beschrijft.
Tot zijn geluk had de patroon een honingzoete
bui, zoodat hij een weinig gekalmeerd raakte,
maar toch beefde zijn hand, toen hij de onkos-
tenrekening op Dina’s lessenaar neerlegde. Het
tróle en daarmee was LodewUk gered en ver-
Hopeloos
zelfs!
Er verliepen twee dagen, en tot op den
middag van den'tweeden dag hoorden zü niets
van Wickes. Crook had werk genoeg voor zich
zelf, maar vond toch gelegenheid om een paar
maal bij Scotland Yard aan te loopen, zonder
echter Wickes aan te treffen. Wat Lyman W.
Merrick betreft, die zat zoowat den geneelen
dag in taxi's, verkwistte een kapitaal aan
fabelachtige fooien, dook telkens op andere
plaatsen op, en wist zich zelf in te prenten,
dat hij nog steeds verdienstelijken arbeid ver
richtte in het opsporen van twee Indiërs.
na
aankomst te Southampton. De man
van men-
Twlntlg jaar ouder
nederig en hulpe-
Een paradox, zooals een mensch slechts zel
den in zijn leven zal ontmoeten, is thans een
zestlgjarigen uit Zweden stammenden pelsjager
overkomen. Gustaaf Nyman had zich zijn ge-
heele leven slechts bezig gehouden met het ja
gen van pelsdieren en het zetten van vgllen en
strikken aan de oevers van het ALhabascameer
in de Canadeesche provincie Saskatsjewan. Een
half Jaar geleden vond hij in de nabUheid van
zjjn hut een merkwaardigen steen, dien hij om
zijn eigenaardige kleur uitgroef en kort daar
op aan een bfj hem overnachtenden prospector
(ertshouwer) liet zien. Deze zag onmiddellijk,
dat de steen een hoog percentage gouderts be
vatte. liet zich de vindplaats toonen en stelde
vast, dat hier rijke goudaders lagen.
Zonder Nyman er iets van te zeggen, begaf
zich de prospector zoo spoedig mogelUk naar de
dichtstbjjgelegen stad en kwam reeds een week
daarna met talrijke collega’s bü Nyman terug
en bracht deze er van op de hoogte, dat hij
en zUn vrienden het recht tot exploitatie van
den bodem hadden verworven. Direct daarop
begon men naar goud te graven met de mo
dernste machines. Door dit alles werden de
laatste pelsdieren, die nog In deze omgeving
voorkwamen, verjaagd. Nyman, die geen mid
delen bezat om in het bezit te komen van een
toestemming tot bodemexploitatie had geen
enkele levensmogelijkheid meer en trachtte
daarom door zelfmoord een einde aan zijn le
ven te maken.
woord „HU kon niet zeggen, dat ze erg veel
geluk hadden gehad."
„Tusschen twee haakjes, u hebt hier telefoon
nl-t waar mr. Crook?" had hu ineens ge
vraagd.
„Ja.” zei Crook, „hier beneden.”
„Best, ik zal het nummer even opnemen bü
het weggaan, u zal wel zoo goed willen zUn,
precies op te geven, waar u zich «vindt, als
u weggaat, zoodat wU onmiddellijk in relatie
kunnen treden zonder tUd te vermorsen. Het
zal weer noodlg zUn. om Iemand te herkennen
vermoed Ik. We hebben nu onze aandacht ge
richt op de havens, en een paar nutzen waar
die kerels gewoonlyk samen komen en tk heb
zoon idee, dat onze mannen de verkeerde
Hindoes zullen Inrekenen. Daar is natuurlUk
nog altUd die hospita van Jatterjl en we hebben
ten slotte niemand, die den andere kent, b»
halve u.”
„Nou mü best, ik zal alles doen wat u maar
wilt, natdurlijk
„Dank u wel, mr. Crook, en kijk nu eens
hier, dit is de steen, dien u in het oude huis
heeft gevonden. HU nam net katoenen pakje
uit zUn zak. en Het het troene Juweel zien
Hier is hU, het schittert nog zeer, vindt u
niet?”
„Ja. als t u blieft."
„Juist, dat dachten wü allemaal, roen wU het
ding voor het eerst zagen in de donkere keuken.
Ook op de Yard dachten we den kostelUken
diamant te pakken te hebben gekregen, totdat
loren.
verloren
Als luie
schen vlug
den. werken
de Uverigen over
den kop en als
verstokte vrijge
zellen verliefd raken,
houden meer aan.
Waarom het spul begonnen was: Lodewük
wist het niet meer! HU dacht nog slechts aan
Dina Het was Dina voor en Dina na, hü werd
vervelend met zUn eeuwige verhalen over die
lieve Dina en wat niemand ooit geloofd zou
hebben,... In zUn bureaulade lagen enkele
miskramen van rijmkunst. Dat was een stout
moedige poging tot een serie sonnetten ter eere
van Dina.
Tegenwoordig is LodewUk de schoonzoon van
den patroon en de adjunct-directeur der fir
ma. HU 1* ook administratief een eminent za
kenman, die hoe kan het anders scherp
op de kleintjes weet te letten en tevens een
uitstekend huisvader. Als hU avonds, met
LodewUk Jr. op de knie, in zUn knusse huis
kamer zit, dan denkt hü het vaakEerlük
duurt het langst, maar met oneerlUkheld kun
Je toch echt gezellig tegen de lamp loopen.
En als Dina dien levredenrbespiegelenden
glimlach ziet, dan lacht ook zü en denkt op
haar beurt: HU kon toch zoo aardig opschep
pen over zün vrUheld. Maar ondertusschen
even de pin op den neus en toen heb ik hem
maar keurig om den vinger gewonden.
woord te geven op de vraag.
Wagner ooit partijganger of medestrijder
het Nationaal-Soclalisme geworden zou
wanneer hü den triomf van dit systeem
beleefd.
Volgens dr. Strakele moet het antwoord op
die vraag luiden: nooit. Want Richard Wagner
had, wat maar weinigen weten en wat aan het
Nationaal-Soclalisme het recht ontneemt zich
ep den schepper van de Duttsche opera als op
een der hunnen te beroepen, een positieve ver
houding tot het Christendom en tot de Kerk,
die uit tal van opgeteekende uitspraken blUkt en
in de herinnering van deze generatie sterker dan
ooit moest spreken, nu de golven van kerkver
volging en Kulturkampf over gansch Dultsch
land gaan.
In zUn Herinneringen aan Richard Wagner
heeft ons Hans von Wolzogen, een van degenen
die deel uitmaakten van den intlemen vrienden
kring van den kunstenaar, menige uitspraak van
een meester overgeleverd, die maar al te duide
lijk aantoont, welk een kloof er bestaat tusschen
Richard Wagner en de gedachtenwereld en de
daden van het Nationaal-Soclalisme
Met misprezen zeide Wagner eens, toen men
over kerkelijke kwesties sprak:
„Het Is heden ten dage makkeluk geworden,
de Kerk te critlseeren: op de politieke tribune,
In het diplomatieke verkeer en docr de kranten
schrijvers die deze machten dienen wordt zi, ge
woonweg. en al naargelang het in de belangen
ligt die zU vertegenwoordigen, met ongeveer het
zelfde respect behandeld waarmee men een
Instelling voor meubelcrediet behandelt...."
Dit werd 70 Jaar geleden gezegd Wat zou
Wagner gezegd hebben, wanneer hU een van de
redevoeringen gehoord had, een van de pers
artikelen onder de oogen had gekregen, waarin
thans het Dultsche rUk tegen de Kerk stelling
neemt? Welke critlek zou de meester gehad
hebben, die op den dag toen hU zUn Parzifal-
partltuur beëindigd had, tot zUn verzamelde
vrienden zeide:
„Men moet toch blU zUn, als men van kinds-’
been at met religieuze tradities is opgegroeid;
zij zUn door niets van buitenaf te vervangen.
ZU onthullen steeds meer en steeds meer zege
nend haar diepen zin. Te weten, dat er een
Verlosser voor hem is geweest. Is het hoogste
goed voor een mensch. Dat alles opeens weg te
willen werpen, getuigt van groote onvrijheid,
van een slavemU des geestes door onzinnige
demagogische invloeden. Ja, en het is eigenlUk
niets dan grootspraak!"
Zou dit laatste misschien tegen Nietzsche ge-
Uit Jeruzalem wordt gemeld, dat opper-rabbUn
Kuk op 69-jarigen leeftUd is overleden, na een
langdurige ziekte.
Abraham Isaac Kuk (of Kook) was op 14
September 1865 in Koerland geboren.
HU studeerde Joodsche theologie op de rab-
bUnenscholen te Woloshln en Poniewlsh. waar
hU leerling was van den beroemden rabbUn
ElUahu Rabbinowitz, met wiens dochter hU in
het huwelijk trad. Op 23-Jarigen leeftUd werd
Kuk rabbUn en nadat hU verschillende functies
had bekleed werd hü in 1903 benoemd tot rab
bUn te Jaffa (Palestina).
Toen in Augustus 1914 de oonog uitbrak be
vond rabbUn Kuk zich In Dultschland, waar hU
een congres bUwoonde van de Agoedath Israël,
de organisaties der orthodoxe Joden. HU begaf
zich toen naar Zwitserland, doch omdat hU de
Russische nationaliteit had, kon hU niet naar
Palestina terugkeeren. In 1915 werd hU te Lon
den tot rabbUn benoemd, waar hU tot 1919 ver
bleef toen hu naar Palestina terugkeerde, waar
hU benoemd werd tot opper-rabbUn van de
Asjkenazische Joden, dit zUn de Joden die af
komstig zUn uit Oost-Europa. Op religieus we
tenschappelijk gebied heeft rabbUn Kuk zich
groote verdienste verworven. HU was bekend
Talmoedlst en schrijver van tal van geleerde
werken.
Dit was verrassing op verrassing.
be tee kenen, dat Hahn slechts ren doodgewonen
namaak had gestolen? En was al deze moeite
gedaan voor een waardelooze imitatie van den
WerkelUken steen? HU wist dat er een namaak
was achtergelaten, toen de steen voor her eerst
uit de tent van den Rajah was ontvreemd,
maar dit, waar moest hU dit aan toeschrijven?
„Er kon geen twUfel mogelUk zUn. drong
Wickes nog eens aan. Het was altUd de moeite
waard om langs alle kanten ingelicht te wor
den, en daarcxn oordeelde nU, dat het geen
kwaad kon. om ook eens mr. Wetherby te
raadplegen. En mr. Wetherby had onml'k ellUk
verklaard, dat het ding valsch was. En nog
meer, hU had het ding tusschen andere juwee
len van dezelfde kleur “n omvang gelegd.
Toen had aelfs het kleinste Kind bet verschil
opgemerkt. Het was het dofste ding, dat
Wetherbey In zUn winkel had.
De nationaal-socialistische regeerlng In
Dultschland, die heel goed voelt dat zU politiek
niet definitief zal slagen, ondanks het rigoureus
handhaven van de macht. Indien niet gansch
het leven doordrenkt is van hare Ideeën wUdt
veel aandacht aan cultureele zaken en’ heeft
daarbU de gewoonte om. natuurlUk na zorgvuldig
onderzoek of de pretendent wel „ansch” bloeo
bezit, vermaarde kunstenaars en andere groote
mannen tot ware Dultsche Cultuur-boksers te
verheffen. Zoo heeft men. kort voor zUn dood,
den grooten Duitschen dichter Stefan George
willen „annexeeren”. Deze had eens 'een bundel
geschreven die „Das Dritte Reich" was getiteld,
maar het geestelUke rijk dat George zich voor
stelde verschilde aanmerkelUk van dat van
Goebbels en zUn vrienden, zoodat de zUn einde
naderbij wetende dichter maar liever stil bleet
zitten waar hU zat. MakkelUker Is het natuurlUk
om mannen die al dood zUn op te eischen, want
die kunnen zich niet meer verzetten Verzet kan
namens hen. eventueel, alleen geleverd worden
door commentatoren, met de teksten In de hand.
En zoo voert men thans o.a. een Intensieve pro
paganda voor Richard Wagner. Was er zelfs
niet een oogenblik sprake van, dat niemand
minder dan Hitler zelf door zoete banden aan
villa Wahnfried zou worden gebonden? Ach hoe
schoon zou dit geweest zUn, een bruiloft waarop
de Führer Inplaats van met dat eeuwige hemd
en die eeuwige laarzen, in het costuum van
Tsnnhauser of den Graalridder verschenen wa
re!
Nu heeft men bU Wagner het voordeel, dat dêT
wereld van zUn artistieke scheppen bjjna geheel
gevuld Is met figuren uit de oude Germaansche
mythologie en heldenverhalen. Maar wil dit
zeggen, dat hU daarom met zUn geest het in
spiritueel opzicht zoo twUfelachtige réveil
Dultschland ondersteunt? Volstrekt niet.
Zoo denkt ook dr. phll. Heinz Strakele er over.
BU noemt deze Wagner-propaganda van de
Dultsche regeerlng, waarbU de componist „Vor-
kampfer und Apostel des Natlonal-sozialismus"
en „Pionier des Dritten Reiches” wordt ge
noemd. in de Relchspost, eenvoudig misbruik.
Nemand heeft tegen dit misbruik en tegen dit
neerhalen van een der grooten uit het rijk van
kunst en cultuur tot nu toe protest aangeteekend
niemand nam de moeite aan de hand van hel
denken en handelen van den toondichter ant-
of een Richard
van
zUn.
had
„Dal is alles, mr. Crook!” zeide Wickes,
terwUl hU opstond, „u begrUpt wel. dat Ik u
dat in strikt vertrouwen heb medegedeeld, en
u zult niet nalaten een boodschap achter te
laten, waar u zich bevindt, nietwaar?"
Op den morgen van den volgenden dag kon
digde zich nog een ander bezoeker bij Crook
aan. en wel Iemand, dien hU in het minst had
verwacht.
avond kwam Crook bU hem en zUn
dochter Daisy eten en alle drie brachten de
aangenaamste uren door, in het ultplulzen van
de vreemdste ontdekkingen en de bijzondere
omstandigheden waaronder zU bet Gtoene
oog van Goona hadden teruggevonden. Vooral
den tweeden avond hadden ze een uiterst inte
ressante aanleiding voor het reeds van alle
kanten beschouwde geval, doordat Crook dien
middag Wickes had gesproken en deze hem Iets
heel belangrijks had medegedeeld. De detective
was dien middag aan Crook’s hotel geweest, en
had hem te spreken gevraagd. HU wilde ten
eerste weten of Crook nog Iets gehoord of
gezien had van de drie mannen, die zU sinds
hun bezoek aan Lambeth op het spoor waien.
Crook had evenmin iets gezien of gehoord *m
op zUn beurt vroeg hU. of de politie gelukkiger
wa< geweest. ,J4ee," had de detective geanl-
M
Daarom had hU gevraagd, of' er iets
tegen was dat de maatschappU de goe
deren waar het om ging, In dat huls opsloeg
totdat zU met haar nieuwe pakhuis gereed
“u zUn. HU zou nog al den tUd hebben
om met het sloepen klaar te komen, en kon
dus de extra winst van die veertien dagen best
waarnemen. De heer bood hem niet minder dan
rijf pond, en dit was een niet te versmaden
overwlnstje. De heer had niet den sleutel van
de schuttingspoort gekregen, maar uitsluitend
van het zUdeurtje, en dit was alles, wat de
aannemer wist mede te deelen.
Het antwoord op enkele verdere vragen bracht
aan het Hcht, dat deze lieer zich mr. Turner
had genoemd, maar uit de beschrijving die de
man van hem gaf, sprak een verrassende over-
«ënkomst met mr. Hahn.
Eerst toen werd de man tot zUn groote
verlichting vru gelaten. Wlckes ging op eigen
houtje nog wat aan het werk, en Cnxik en
Merrick verdwenen ook. maar zü gingen
lunchen.
voor
een werk als de Parzifal waar-
leptx»ltlef christendom dan dr.
Strakele. maar de goede intenties van Wagner
staan wel buiten discussie. Men vindt ze ook in
het volgende, naast een zekere vaagheid, die het
woord „goddelUk" In Wagners mond bezit.
Toen In zUn vriendenkring weer een keer over
de goddelUkheid van Christus gesproken werd,
legde Wagner de volgende bekentenis af. niet
zeer dogmatisch, maar welgemeend:
.Men zou kunnen zeggen, er zUn toch zoo veel
martelaren en heiligen geweest, waarom moest
juist Jezus onder hen de GoddelUke zU"! Maar
al die heilige mannen en vrouwen werden het
pas door goddelUke genade, door een verlichting,
een ervaring, een InnerlUken ommekeer, die hen
van zondige menschen tot Uebermenschen
maakte, en die wU thans bUna als onmenschelUk
beleven. Ook Boeddha was een wellustige prins
temidden van zUn harem voor hU verlicht werd.
Het was zedelUk groot en verheven van hem,
allen aardschen lust achter te laten maai het
was niet goddelUk. BU Jezus echter is van den
aanvang af volkomen zondeloosheid zonder
eenige hartstochtelUkheld. de goddelUkste zui
verheid van natuur en daarbU verschUnen die
eigenschappen toch niet zooals men zou kun
nen denken als Iets „interessants” of als iets
onmenschelUks, maar deze zuiverste goddelUk
heid is volkomen ook van zuiverste menschelUk-
heid, die ons door Hjden en medelijden mensche-
bjk moet aangrUpen, een onverge’.IjkeHjk eenige
verschUnlng. Alle anderen hebben den Heiland
noodlg, HU is de Heiland.
Het zou niet wonderlik zUn. als de natlonaal-
soctallstlsche cultuurbeschermers plotseling tot
de ontdekking kwamen, dat de christen Richard
Wagner toch geen achttlenkaraats pg. was en
daarom het gebruik maken van hem als getuige
voor de nieuwe Dultsche wereldbeschouwing
maar beter achterwege kon blUven. FeltelUk
heeft deze zelfde Richard Wagner reeds 60 jaar
geleden een waarschuwing laten weerklinken,
waarin het heette: „Het staat slecht met onze
cultuur! Redden wU tenminste het goede, schoo-
ne en edele wat er nog van gebleven Is. trachten
wU dat te beschutten gelUk een vaandel in het
gevecht en als een heiligdom zoo goed en zuiver
mogelUk te behouden
Het Derde RUk heeft dezen raad van een der
grootsts^Dultschers .evenzeer met voeten getre
den, alsxoo menigifcnder stuk echte cultuur.
usschen ongetrouwde heeren en vrijge
zellen ligt een diepgaand principieel
verschil. Is de eerste categorie door om
standigheden bulten het huwelUk gebleven. bU
de vrUgeaellen is voorbedachten rade aanwezig.
Dat zUn lieden, die door aanleg en karakter,
bU de overweging van de voor- en nadeelen
van den huwelUkschen staat, aan de nadeelen
het grootste gewicht toekennen en zich door
diezelfde eigenschappen wonderwel in de een
zaamheid van het bestaan weten te schikken.
Een van de meest kenmerkende exemplaren
van dit slag was LodewUk Dambergdrie
jaar geleden.
LodewUk was in dien goeden tijd, behalve
een vertegenwoordiger, die zUn gewicht In goud
waard was. een verstokt vrUgezel, die niet
slechts alle bekoringen van wapperende japon
netjes, slanke kuiten en lachende oogen had
overwonnen, doch bovendien, te pas en te on
pas, voor het eenzame leven propaganda
maakte. Dat bluft een vrije jongen tot het graf,
zei ieder, en toch
LodewUk was reiziger bü de firma Duyve-
steen en Co. en de beste reiziger dien de firma
ooit in haar dienst had gehad. LodewUk was
als vertegenwoordiger een klasse apart. Een
superklasse Daardoor stond hU bU zUn baas
enorm in den pas en daarvan maakte hU mis
bruik. HU mocht, zooals gebruikelük, zUn on
kosten declareeren en nu had hU de leelüke ge
woonte, om niet op te geven wat hU verteerd
had, doch wat hU wel had kunnen verteren. En
dan nog een belangrUk beetje meer! Als Lode
wUk alles had opgegeten, wat hü zün firma In
rekening had gebracht, was geen deur hem
meer wijd genoeg geweest en als een critisch
persoon zün onkostennota had doorgelezen, zou
hü zich verwonderd hebben afgevraagd, of er
dan in Nederland uitsluitend D-trelnen. met
een gulden bübetallng liepen
Gelukkig voor LodewUk was de kassier met
critisch. Het was een zlekelük, oud man, die er
wel het züne van dacht, doch om den goeden
naam, waarin LodewUk zich bü den patroon
verheugde, zonder aanmerkingen uitbetaalde.
Zoo had de oneerlüke vertegenwoordiger Jaren
lang een extra bron van Inkomsten, tot op ze
keren dag de oude kassier bezweek en Dina, de
dochter van den baas, de leege plaats innam.
LodewUk was voorzichtig. Zün eerstvolgende
nota was belangrijk gematigd, doch de natuur
bleek sterker dan de voorzichtigheid. En juf
frouw Dina bleek aanmerkelük achterdochtiger
dan de vorige beheerder der kasmiddelen. Toen
LodewUk zün geld kwam halen, zag hü zün
briefje rood-doorstreept terug en eer hü het
zwaar besnoei de bedrag te pakken had. kwam
een uurtje, zoo benauwd, als hü het nog nooit
had meegemaakt. Alsot daarmee de maat van
zün ellende niet vol genoeg was, sloot Juffrouw
Dina met de weinig opwekkende verklaring, dat
zü deze week geen tUd had, doch het niet zou
verzuimen, om de komende week zün voor
gaande nota’s eens door te nemen.
Aanschouwt nu LodewUk dien avond op zün
kamer. Daar zat hü. als wülen Napoleon III na
den slag bü Sedan, zuchtend als een lekke
stoomleidlng en vloeiend, dat de klassieke dra
gonder er nog iets van leeren kon. Wat hü van
Juffrouw Dina dacht, was niet voor de poes,
doch evenals ieder besefte ook LodewUk, dat hü
er met leelüke woorden alleen niet kwam en
dat er maatregelen genomen moesten worden,
om de dreigende débacle te voorkomen.
Daarom zette hü zich, de handen onder het
vermoeide hoofd, tot een grommend peinzen.
Lang bleef hü zitten, tot hü plots, boosaardig
grünzend, opsprong.
„Ja, dat is een idéé,” riep hü overwinnend
uit, „laten we die malle meid het hoofd op hol
brengen!” En na dit besluit, om met Inzet van
zün persoonlüke gaven, desnoods ten koste van
een gebroken hart, zün positie te redden, zette
hü den hoed op en vertrok onbekommerd naai
een café, om daar een origtneelen vrügeaellen-
avond te gaan vieren.
Den volgenden dag vond men LodewUk als
veroveraar en evenals hü de klanten op In
nemende wüze wist te bewegen, een goeden
voorraad van Duyvesteen’s artikelen in te slaan,
zoo wist hü ook juffrouw Dina over te halen,
dien avond zün gezellin te zün. Acht uur punc
tum had hü de eer haar te ontmoeten, elf uur
sloeg de torenklok, toen hü, op de stoep van
haar ouderlük huis, met een innlgen handdruk
afscheid nam. Maar wat was er In die drie uur
gebeurd
Men wandelt niet ongestraft onder de pal
men, maar evenmin waagt een vrUgezel zich
zonder gevolgen In het geselschap van een Dina
Duyvesteen. Toen LodewUk zich op den bedde-
rand zette en overwoog, hoe ver hü het dien
eersten dag had gebracht, kon hü het hoofd
niet bü de koele berekening houden. Als hü
dacht aan het scherpe verhoor, betreffende
warme lunches en D-trelntoeslagen. dan knar
ste hü de tanden in machtelooze woede, maar
dat duurde nooit lang. Het volgende oogenblik
staarde hü verheerlükt hemelwaarts en met al
zün overwegen kwam hü slechts tot deze slot
som: Dina was In het zakelüke hinderlijk zake-
Hjk, doch In het charmante boven allen lof ver
heven.
Den volgenden avond had LodewUk nogmaals
de eer, het aanminnig gezelschap van Dina te
mogen genieten en sedert was er bü hem geen
plaats meer vo r boosaardig overleg. Slechts
teedere hoop en bange vreeze vervulden zün
vroeger zoo materialistisch gemoed. In de veer
tien dagen dat hü op reis bleef, zag men hem
niet meer aan bar of blllard. Integendeel, dan
zat hü op zün kamer, schreef heel lange brie
ven en als hü nog eens de stad Inging, was dat
slechts, om met veel hartelüke bedachtzaam-
A I I f A KI Mir’d °P <ut blad zlJn jhgevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen E* *7 EXfï levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 een onKeTal 0161 17 Ternes van een hand
/A I <1 <r< fA |g I vl I w F O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen 1 f verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen i doodelljken afloop a een Toet of een oog
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLJJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL