Kerk en Proostdij van Meersen
<Ketu&Aaal
WUl
Met twee kameraadjes op avonturenreis
m
den dag
I
I
3ct
D
I De Dubbelgangster I
si
F 750.-
BEKEERLINGEN
DINSDAG 15 OCTOBER 1935
'ribati,
l De griexelnacht
■dienst
i
liiiiHiilliiiiiiillllliihii1
w
UITBREIDING en
HERSTEL
CROOTE MOGELIJKHEDEN
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
i
1
X
«Sé
9
v
«Met»
De historische Jterfc te Meersen in Limburg
o
•■•=3
I door Charles Gervice
HOOFDSTUK XV
LJS
de
knikte
vriéndelijk en liep vlug de
«Wordt vervolgd!
i
wi
i
I
nog
van
5%
H
De professor en de beide kinderen keken
met verschrikte oogen naar de mannen, die
daar dreigend tegenover elkaar stonden. Het
was büna niet meer uit te houden van de
hitte en de bedorven lucht. Toen gaf de of
ficier bevel „tanks leegpompen En onmld-
delljjk toog leder aan zün werk. Maar
huwelijk
doen?"
als
hoog.
Onder
ander
aarjeno-
houttt-
nimmer kun-
werd ik
stankverpeste
15
15
15
'7%
10
Wt
5
ver-
den gemeenschappelljken vijand te
J
«V.
W.
JW
1
1%
Ung nn
aüê, du
wrberet-
«akt vu
«erboden
■voener-
oer BK.
»n vast
er vaste
n beln-
-ontwlk-
voorna-
I op den
Is sterk
se toe-
velke op
Ie goed-
t sullen
tag voor
met de
ten Wd,
:omt. Dl
ares en
leidende
verbete-
t 33 1'4.
booger
verdere
<4. Nisu
landen-
le Bank
i% tot
herstel
t mon
ger lag
Young-
1 H tot
en niet
leden
23%
10
Het was blijkbaar dat ze niet zouden kun
nen ontsnappen. In de machinekamer begon
nen de mannen te morren. De lucht was
verstikkend, de brandstof raakte op, en het
oorlogsschip bleef maar volgen. Weldra Hou
den ze zich over moeten geven.
maAr even op doorreis in Londen. Morgen
vroeg moet ik naar het vasteland vertrekken.’"
Hjj legde zün hand op een stapeltje papieren.
„Belangrijke zaken.”
zijn altijd belangrijke zaken,” zei se
„Ik schijn u nooit langer dan
asui een stuk bij me te mogen
worden U geboden door advertentle-reclame in
de rubriek „Omroepers”. Laat die U niet ont
glippen. Da prijs kan geen bezwaar zijn, want
voor slechts 50 cent per regel komt UW saken-
Omroeper onder de aandacht van 80.000 ge
sinnen.
ongeschiktheid tot werken door 17 btj een ongeval met E* OEA Mi verOee van een bana
a. belde beenen of belde oogen f VVi" doodelljken afloop 1. £rtJVia een voet at een oog
Prosper en gaf Madge daarbij een wenk om
zich terug te trekken.
„O zoo,” zei hjj, en terwijl hy zich opnieuw
in zijn brief verdiepte, keerde hü terug naar
de bibliotheek. Daar zakte hy neer In een
stoel en streek met de hand over het voor
hoofd.
„Mijn zenuwen spelen me weer eens de baas."
mompelde hij. ,Jk kan de stem van mijn
dochter niet meer onderscheiden van die van
haar kamenier. Ik moet me weer sens laten
nakijken door Jamieson."
Het bevel klonk: .allen naar beneden". De
luiken werden dichtgeschroefd, de pompen
begonnen te werken, en weldra zakte de
duikboot onder water. De vlucht was begon
nen. Echter er was bijna geen brandstof
meer. Hoe lang zouden ze het kunnen vol
houden. Uur na uur verstreek De oorlogs
bodem volgde steeds.
rsum H;
l- UjJ
'Oer ISJt
17*-
1»1»_
0 n*-.
Penis R.
Droitwieh
Droltwlch
Droltwfch
Droitwieh
Droltwicb
kreeg en zjjn donkere oogen ont-
van Madge, die strak op hem ge-
*aren Ben oogenbllk bleven ze elkaar
••nkijken; toen keerde Merrie zich
stond*1* °*n n*ar Proaper" d,e Olcht bij
u?*- dat?” vroe8 hjj scherp.
y Irene’s kamenier, mylord," antwoordde
ondoordringbare duisternis was
om me heen. Jlm en Steven waren ongetwijfelo
reeds ver bulten mijn bereik, mijn kreten^ van
nood en vertwijfeling zouden we Ui—
nen vernemen.... en lager en lager
neergezogen In dat ellendige,
moeras
En dan kwam het ontzettende, het allerver-
achrlkkeUJkzte. dat het zweet r»n mijn doods
angst deed uitbreken! Dat ik nooit, nooit
Iemand, «Ifs m’n allerergsten aartsvijand nim
mer zal toewenschen1
Toen hoorde Ik boven me aan den tak van
een boom een geritsel, een geschuif, een geluid
van een zacht gezaag! Ik keek om-
Wat was dat? De adem stokte in mijn
keelEen donkere verschijning gleed lang
zaam langs een onzichtbaren drasui van den
boomtak omlaagik herkende den omvang,
de gedaante van een reusachtige, afschuwelijke
spin met ontelbare lange, dunne, griezellgge-
kromde grijparmen, met een romp zoo groot als
van een rat, die langzaam, vlak boven m’n
hoofd, nader en nader naar beneden schuifelde.
In zyn kop, die omlaag hing, fonkelden een
paar smaragdgroene, moordgierige oogen, die
een scherpen lichtstraal afwierpen als van een
fel-stekende Juplter-lampdie langzaam-
zeker onder een zacht-knarsend geritsel naar
omlaag op me af gledenToen voelde ik plot
seling een stekende, zuigende pijn in m’n schou
ders, twee staalharde, vlijmscherpe pennen
boorden zich in m’n vleesch, Ik voelde hoe het
bloed uit mijn lichaam gezogen werd.... Ik
voelde, dat mijn krachten me begaven.... dan
zag of hoorde ik niets meer, ik verloor het be
wustzijn
Later, na mijn redding, heeft Steven me ver
teld. hoe Jlm de giftige spin, Ladova noemen
haar de inlanders, gezien had, waarvan hij wist,
dat ze zich bij voorkeur boven diepe moerassen
in de takken der booznen ophouden, om van
daaruit hun weerlooee prooi, menach of dier, te
benaderen en het bloed uit het lichaam te zui
gen. hoe Jlm teruggehold was, hulp gehaald
had en nog juist op het laatste nippertje met
tien, twaalf inlanders, bewapend met ladders,
lampen, geweren en weerhaken, toegesneld was.
hoe zjj de spin verbrijzeld en mij daarna met
vereende krachten uit bet moeras getrokken
hadden.
Zes weken lang heb Ik nadien met zware
koorts tusachen leven en dood gezweefd, en na
mijn gedeeltelijk herstel ben ik op dringend
advies der doktoren zoo spoedig mogelijk naar
Holland gerepatrieerd.
Maar in dien éénen nacht is mijn haar spier
wit geworden....
De BB.C., op taalkundig gebied licht tot
pedanterie, en bijgevolg ook licht tot het maken
van flaters geneigd, vergist zich schromelijk
wat de eigenlijke beteekenls van de woorden
..convert" en „conversion” betreft.
In Broadcasting House houdt men er eigen
aardige opvattingen op na met betrekking tot
woorden, vooral wanneer deze den vorm aan
nemen van titels voor de leden van bet B.B.C.-
personeel. De hoogdravendheid van vele dier
titels heeft reeds menigmaal den lachlust van
het publiek opgewekt, maar de jongste verande
ringen, welke Ingevoerd zijn, herinneren aan
de grappige invallen van den libretto-schryver
eener operette. Het grappige is dat de grappig
heid in dit geval „dooie ernst” ia
Besloten is namelijk dat de Music Director”
voortaan .Director of Music” zal heeten, en
cm zijn collega’s niet bij hem achter te stellen
zullen de „Talks Director” en de „Television
Director” in het vervolg „Director of Talks” en
„Director of Television” genoemd worden.
In Broadcasting House houdt men vol, dat
dezeconversie van titel een hoogeren
maatschappelijken rang en een nieuwe waar
digheid met zich brengt.
Hen oneerbiedig avondblad stelt thans voor,
dat Sir John Reith, de .JMrector-General”.
voortaan „General of Directors" genoemd zal
worden!
Bertels had zijn verhaal beëindigd. Zijn
toehoorders, vooral de dames, waren diep onder
den Indruk. In hun oogen weerspiegelde rich
nog de angst, dien zij by het aanhooven van
zulke gruwelen als het ware zelf doorstaan
hadden.
Kort daarop ging het gezelschap uiteen.
Twee der employés wandelden tezamen huis
waarts. en één van hen opperde de vraag:
„Zou dat verhaal van dien Bertels werkelijk
waar zijn?"
„ik weet niet,” antwoordde de ander. ..al het
in werkelijkheid zoo gebeurd is. Ik weet óók
niet, of t-le het uit zijn duim gezogen heeft, of
gehoord heeft van den een of anderen tabakker
of rubberemployé met verlof. Maar als t-ie bet
uit zijn duim gezogen heeft, kan hij deksels
goed fantaseeren, en moest hij zich maar gaan
toeleggen op het schrijven van korte verhalen
of vertelsels met een point. Onder ons gezegd,
heb ik een uitgebeelde informatie op hem laten
nemen, omdat hü zich nogal voor mijn zuster
schijnt te interesseeren. Hij heeft heele goede
antecedenten, en het lijkt me een aardige, on
derhoudende kerel, maar met de waarheid
neemt hjj het blijkbaar zoo nauw niet. Want
van Indlë heeft hij nooit iets gezien.
En wat dat grijze haar betreft, dit moet niets
anders dan een familie-elgenaardlgheld zijn.
Z’n broer, die nog een paar jaar jonger la dan
hij. Is al soo grijs als een duif, en zijn vader
moet reeds op vljfentwintlg-jarigen leeftijd
spierwit geweest zijn.
bent toch niet heelemaal alleen
geweest, heb ik gehoord?" En
hij keek haar onderzoekend aan en lachte bijna
grimmig.
,.U bedoelt dat Terence in Fairlawn la ge
weest en ook gisteravond hier was?”
„Het zou behoorljjker geweest zijn be
gon hij. met gefronste wenkbrauwen; maar
toen hield hij zich in. .Matuurlijk heeft hy je
verteld van ons gesprek? Ik ben beng, dat J»
me te hard en misschien wel heel onredelijk
hebt gevonden, omdat Ik niet In Je verloving
wilde toestemmen."
„U bent nooit hard of onredeljjk voor me
geweest, vader," zei ze. „Ik kan me eenvoudig
niet voorstellen, dat u iets andere zoudt willen
dan mUn bestwil. En u hebt Terence toch
alleen gezegd, dat hij nog wat moest wachten
Dat Is toch niet hard."
„Niet hard! Ik vermoed, dat Terence daar
heel andere over denkt, Irene
„Terence is altijd zoo ongeduldig en impul
sief," zei ze gedempt.
Hij bestudeerde een oogenbllk zwijgend haar
gezichtje, toen stond hjj op en trok haar arm
door den zijnen.
„Laten we gaan eten en trachten te vergeten,
I r bestaan plannen tot uitbreiding van de
I p kerk van Meersen; menig bezoeker van
I zuid-Limburg heeft van zijn vacantlereis
I jfnnneringen meegenomen aan het gemoede-
I Wre stadje met zijn eerbiedwaardige, fraaie
I gothltobe kerk. HU zal er zich echter niet van
I bewust geweest zijn, dat deze plaats een zeer
I ou* geschiedenis heeft en dat hier vóór 1000
I jsien al sprake is van een kerk! Uit zijn
I icbooljaren herinnert hij rich misschien
I feu van een verdrag van Verdun en een
I Meersen, zoo omstreeks het jaar 850.
Historische feiten uit zoo’n ver verleden rijn
I wi) schaarsch. maar Meereen speelde in die
I dagen zoo’n belangrijke rol, dat het bij her-
I haling vermeld wordt. Op dit belangrijk ver-
I leden te wijzen is de opzet van dit artikel.
Een krachtige figuur als Karei de Groote
vist ztjn rijk te verdedigen tegen de Indringers
I pit het Noorden, de Noormannen. Zijn opvol-
I gen konden dat niet en hadden veel te ver-
duren van deze krijgshaftige, steeds meer op-
I dringende Noormannen. Tenslotte kwamen drie
(regeerende) kleinzonen van Karei den Grooten
I in M? te Meereen samen en sloten er een
I drag om
tieren.
Madge keerde naar Irene terug.
„Het is zijn lordschap, de graaf, mylady,"
zet ae.
Irene sprong op met een uitroep van vreugde.
„O, maak me dan alsjeblief zoo gauw moge-
Hjk klaar." zei ze. ,4k heb mijn vader in geen
dagen gezien het lijkt wei een eeuw,
en
Ze zweeg, want plotseling moest ze denken
aan Terence en zjjn aandringen op een ge
heim huwelijk, en die herinnering viel als een
schaduw over haar vreugde om de terugkomst
van haar vader. Want zij kon hem dat Immers
niet vertellen. Voor het eerst in haar leven
zou ze iets voor hem moeten verbergen.
Ze was zóó in gedachten verdiept, dat ae
haar nieuwe kamenier bijna vergat, en Madge
vroeg zich af, wat de oorzaak kon zijn, dat het
mooie gezichtje zoo plotseling betrok.
„Ben ik klaar? O, dank je dank je well”
I Stellen wü ons even voor, wat een bezoek
ren deze drie vorsten met hun gevolg voor
I het toenmalige Meersen beteekend heeft. Ho-
I tels waren er niet om hen allen te herbergen.
I Zij genoten gastvrijheid op het Koninklijk
I kndgoed, dat In 851 als palatium voorkomt.
I Ns den dood (868) van Lotharlus n, zoon
van Lotharlus I, hadden Lodewjjk en Karei an-
dennaal een bespreking; zjj kwamen daartoe
I samen op een plaats aan de Maas, tusschen
I Herstal en Meersen, want Karei kwam er heen
I vanuit z(jn palts te Herstal en Lodewjjk van-
I uit dien te Meersen. Dit verdeelingsverdrag
H <«W) te in de wereldgeschiedenis ook bekend
I als „bet” Verdrag van Meersen. In 878 had er
I vrer een bijeenkomst plaats van Lode wijk den
I Stamelaar, zoon van Karei den Kalen en Lode-
I rijk van Saksen, zoon van LodewUk den Duit-
I scher. Wjj weten dus met zekerheid, dat er In
de IXe eeuw een vorstelijk landgoed, een palts,
I te Meersen is geweest, waar de toenmalige
I vorsten bijeenkomsten konden beleggen, waar
I ri met hun gevolg een zekeren tijd konden
I veitlijven. Hoelang weten wij niet, maar vast
staat toch, dat de voorraadschuren en -kel-
I ders gerulmen tijd een aanzienlijk gezelschap
I ren bet noodlge moesten kunnen voorzien en
I dat niet alleen het gezelschap behoorlijk ge-
I herbergd moest worden, maar dat ook de tal-
rijke paaiden er gestald moesten worden.
I Kortom, de palts van Meersen moet een be-
I langrijk gebouwencomplex gevormd hebben.
Het zou wel belangrijk zijn te weten, hoe het
I er precies uitzag; bovendien mag men er reke-
ulng mede houden, dat de palts naar alle waar-
I echljnlijkheld van Ropielnsche herkomst ge-
I veest is; (er is echter betrekkelijk weinig van
l over en de nog bestaande vleugel, de „Proost-
I dij" te stellig niet uit de IXe eeuw). Met het
I noemen van de Proostdij loop Ik vooruit op de
I geschiedenis.
Het gebied van Lotharlus naar hem Lo-
I tharingen genoemd was onder den schepter
gekomen van Hendrik I, Konlng van Ger-
manM, bijgenaamd „de Vogelaar"; hij be-
I vestigde zekeren hertog Glselbert in het be
stuur van het gewest en gaf hem In 928 zijn
dochter Gerberga ten huwelijk. Glselbert gaf
HJn vrouw het goéd te Meersen als huwelijks
gift. HU komt om In 939 bij Andemach en zij
I hertrouwt Lodewjjk van Overzee. Konlng van
Frankrijk, achterkleinzoon van Karei den Ka
len. Gerberga, dochter van den Konlng van
hultschland. echtgenoote van dien van Frank
rijk, schonk voor de zlelerust van Glselbert
I en zUn ouders het koninklijk erf van Meersen,
dat in haar tijd een aan St. Petrus gewijde
I paltskapel met kapittel bezat, aan de monni
ken der abdU van St. Remlgius te Reims. De
abdij bezat hier reeds gronden, want uit een
rtuk van 847 blijkt, dat zU Inkomsten genoot
Bit Meersen, Beek, Schlmmert. Schlnnen enz.
Het koninklijk goed veranderde van bestem
ming. het werd een proostdij; hierdoor veran
derde het uiteriyk aanzien niet plotseling; de
bestaande kapel bleef stellig aanvankelijk
dienst doen; volgens baron de Grassier werd de
paltskapel vervangen (midden XII door een
aan 8t. Remlgius gewijde kerk; het oude ka
pittel werd eerst geleidelijk door geestelijken
uit Reims vervangen In 1134 werd bepaald,
dat het sou uitsterven.
Het voorkomen van verschillende patroon
heiligen wijst, dunkt mU, op vernieuwingen.
Omstreeks 1800 Is de kerk toegewijd aan het
H. Sacrament en de H. Maagd. Ten slotte staat
Hl de tegenwoordige onder bescherming
?»n den H. Bartholomeus.
Over kerk en proostdij weten wij niet al te
?rel. In 1185 wordt den monniken ultdrukke-
Wk de beschikking over het koor der kerk toe-
Wegd. In 1343 vernemen wU, dat te Meersen
A I I 17 A D °P blBd to8®yolge de wenekeringsvoorwaarden tegen
■«al al «F f D Vu# lila f-s O ongevallen verzekerd voor een der volgende oltkeerlngen
zei Irene, opschrikkend uit haar gemijmer, toen
Madge een paar passen achterwaarts deed om
te kennen te geven, dat haar taak ten einde
was. „Dat heb je heel vlug gedaan en mijn
haar rit werkelijk keurig In de golven. Ik weet
zeker, dat we denzelfden smaak zullen blijken
te hebben; je koos Immers dadelijk mijn lleve-
llngsjurk uit. Ik denk, dat ik je bU je voornaam
zal noemen; de achternaam is zoo zoo hard
en vormelUk.”
..Dat Is heel vriéndelijk van uw ladyschap,"
zei Madge. „Ik heet Margaret."
.JEen lieve naam." zei Irene. Toen ae bjj de
deur was. bleef ze nog een oogenbllk staan.
„Ik zal je nu niet meer noodlg hebben vóór
Ik naar bed ga om een uur of elf. Als je
geen lust hebt om uit te gaan, neem dan ge
rust een van mijn boeken”
„Dank u, mylady." zei Madge dankbaar;
„maar Ik zou vanavond graag uw kleerkasten
verder Inruimen, aoodat Ik precies weet, wat
u hebt
Irene
trap af
„Ben JU dat, Irene?" vroeg haar vader vanuit
de bibliotheek.
Ze ging binnen, boog zich over hem heen
en kuste hem en hU keek naar haar op met
dien teederen ernst in zijn blik, die haar altyd
ontroerde.
„Bent u niet bijzonder vlug terug, vader?"
vroeg ze. „Hoewel voor mU altijd nog te laat.
Ik heb u erg gemist.”
„Dank je. Hef kind. Ja, ik ben maar een
paar uur In Balmoral geweest en nu ben ik
W)*5ade® °ok Prosper onder ben, en ter-
halverwegen de trap bleef staan, zei ae:
Irene stuurt me om te vragen of haar
•o^ls thuisgekomen, juffrouw Prosper.'
wilde juist antwoorden, toen de deur
de bibliotheek openging en een stem
Jten ju dat Irene?"
hge gesSte ’n een peisjas stak dwars
«reT» «S?°r en kwam op haar toe. Het was ds
HU had een brief In de hand en zUn
77™ Weven daarop gericht, terwUl hU naar
ben teruggekomen," zei hU, „maar ik ben
iTcj nzeteen weer weg’ moet HU zweeg
NMwtwtd0*** verbaasd was. dat hü geen
boetten dl<.
Hebt c
*Ü8end
test
.Ja, heel blond," zei Irene, jen haar type
heeft iets gedistingeerds, büna aristocratisch.
Laten we naar den salon gaan, vader; dan gaat
u rustig in uw grooten stoel bü den haard rit
ten en Ik speel een beetje voor u.”
„Neen, ik vrees, dat Ik naar de bibliotheek
moet, Irene," zei hü. opslaand. „En ik zal
je morgenochtend vóór Ik vertrek, wel niet
meer zien, dus zal ik nu meteen maar afscheid
van je nemen."
„Kunt u niet dadelijk naar bed gaan?" vroeg
se. „U riet er zoo moe uit."
„Over een uurtje,” rel hü. -Ik kan Je voor
de eerste dagen nog moeilijk een adres op
geven. Ik moet nog zien, hoe een en ander
loopt. Maar je zult me wel niets bijzonders
te schrijven hebben. En als je iets noodlg
mocht hebben is Redmayne er altijd nog"
Ze knikte sis in gedachten en bleef even
zwügen. Toen zei re, met zachte stem: „Vader
wat Terence betreft
De uitdrukking van zün gezicht werd hard,
hü beet zich op de lippen en Jdjn oogen
dwaalde onrustig door de kamer.
„Wel? Ik dacht dat we hem voor vanavond
zouden vergeten?”
,4a; maar vader, als er nu eens «en
reden was. een gewichtige reden, om in ons
huwelUk toe te stemmen, aoudt u hst dan
vier monniken met een prior rerideeren. welk
d* °Pheffl“g toe is gehandhaafd. In
1473 en volgende Jaren geeft de btsschop van
Luik toestemming om In zün bisdom aalmoe
zen te verzamelen ten behoeve van herstellin
gen aan de kerk (waarschünlük nog uit de
XILIe eeuw). In denzelfden tijd hebben Meer
sen, kerk en proostdij te lijden van krijgsben
den. Bü bul van 7 Augustus 1561 werd door
Paus Pius V het bisdom Roermond opgericht
en de proostdü aan het nieuwe bisdom toebe
deeld. Dit gaf aanleiding tot verwikkelingen,
welke hiermede eindigen, dat de abdij van
Reims een ruiling aanging (1611) met die van
Eaucourt in Artois. Voordien heeft er de Roer-
mondsche blsschop Llndanus in 1571, 1574 en
1575 vertoefd, terwül rijn opvolger de proostdü
oyna alle jaren, gedurende eenige dagen van
den zomer bewoonde.
In de XVIIe eeuw werden de toestanden er
niet gunstiger op, vooral nu het „kennelük doel
der Staten-Generaal was in de landen van
Overmaas het Katholicisme uit te roeien en
het Protestantlsmus in de plaats te zetten”
(Luzac. De landen van Overmaas, p. 158). De
komst van Lodewjjk XIV, die Maastricht In
1673 veroverde, bracht herleving mee, maar na
den vrede van Nijmegen (1678) trad de oude
toestand weliswaar getemperd weer in;
de R.K. geestelükheld werd geduld en het ge-
meenschappelük gebruik der kelken door Ka
tholieken en Hervormden, het .Slmultaneum,”
werd ingevoerd.
Daar de proostdü van Meersen Inmiddels
het eigendom geworden was eener abdü, welk»
sedert 16» bü Frankrijk was Ingelüfd, heeft
de Fransche ambassadeur haar te NUmegen tn
bescherming genomen: den proost en zün
medebroeders werd het koor der kerk toege-
weren. het schip werd simultaankerk.
In 1649 stort de toren in en beschadigt eeu
gedeelte der kerk. Een eeuw later (1747) ge
schiedt Iets dergelüks; de kerk bleef toen
eenige jaren voor een deel onbedekt, waarna
een onvolledige herstelling plaats vond.
Terwül de komst der Franschen In de XVH»
eeuw voor de proostdü verbeteringen ten ge
volge heeft gehad, maakte de overheenching
van hun goddelooze nazaten In het eind der
XVUIe eeuw een eind aan het bestaan der
roemrijke stichting van de edele Gerberga. m
Februari 1797 werd de proostdü met aanhoo-
righeden door de Franschen geveild. Ben ge
deelte der kloostergebouwen werd gesloopt en
het overgeblevene door den Franschen inge
nieur Cayenne tot een landhuis gemoderni
seerd. Dit huls, bekend onder den naam
Proostdü Is tot heden blijven bestaan.
Over de beide Sacramentswonderen, welke
er in de XlIIe en in de XVe eeuw plaats had
den is na te leren, wat baron de Crassler In
de Publications van 1933 schrijft.
Uit het hier meegedeelde blükt wel voldoen
de, dat de kerk en Proostdü spreken van een
hoogst belangrijk verleden; zü leggen er beid»
getuigenis van af.
De laatste bewoonster van de Proostdü heeft
het historisch pand vermaakt aan de Kleine
Zusters van den H. Joseph te Heerlen, die met
het aanvaarden van dit geschiedkundig over-
blüfsel een taak van piëteit op zich hebben
genomen. Het Ugt in de bedoeling in de
„Proostdü" een centrale op te richten voor de
R.K. Jonge Vrouwen In Limburg, een bestem
ming, welke een schoone belofte voor de toe
komst Inhoudt en met Gods hulp zeker even
veel vruchten zal kunnen afwerpen als de door
Gerberga voor 1000 jaren beoogde stichting.
Het is te hopen, dat de gelegenheid, welke
door de voorgenomen restauratie geboden
wordt om de ovetbUjfrels van jllt kostbaar brok
geschiedenis vooraf te onderzoeken, niet worde
verzuimd. Wie zal zeggen of bü de bestudee-
rlng van dezen steenen codex niet een of
andere duistere passage beter verstaanbaar zal
worden. ZU, die na ons komen, zullen er de
tegenwoordige eigenaars dankbaar voor zün.
Jhr. Dr. E. van Nispen tot Sevenaer
Den Haag, October 1935.
Literatuur. Habets. Jos Beknopte geschiede
nis der proostdü van Meenwen. Publications
XXV (1888).
Baron de Crassler, L. Dictionnalre historlque
du Limbourg, Publications 1933. op het woord
Meersen.
komen was. bemerkte ik. dat bü lederen
mijn voet dieper In den kleffigen moerasbodem
wegzonk. Was ik toen nog teruggegaan, wel
licht had ik dan nu nog het bruine haar van
mün jeugd gehad.
Maar ik beet m’n tanden op elkaar. Ik wilde.
Ik moest. Ik werd gedwongen verder te gaan.
Met moeite trok Ik mün loodzware schoenen
uit het neerzulgende moeras, nog enkele passen
kwam Ik verderdan, op een gegeven oogen
bllk. kón Ik niet verder.... de kracht, m’n
beenen uit de modderige kleimassa omboog te
trekken, ontbrak me steeds dieper en die
per zakte Ik omlaag, en nog sneller dan ik hier
vertellen kan. sonk ik weg tot aan de heupen
In den stinkenden modderpoel, die nauw
zwaar om mün lichaam klefte....
Dieper en dieper zonk Ik weg, tot de »Bk-
klelmassa tot m’n borst, m’n keel reikte.
Vochtige, akeilg-
benauwende dam
pen drongen In
mün longen, ont
namen me büna
de mogelijkheid
tot ademhalen.
In mün neus en
mond kropen kriebelende, wroetende, uit net
moeras opgejaagde Insecten
Een diepe.
e British Broadcasting Corporation beeft
het gebrulkelüke Katholieke gebed voor
de „bekeering” van Engeland In den ben
gedaan, omdat „de uitdrukkingen „bekeerlin
gen,” „bekeering van Engeland” en dergelüke
veel ergernis verwekken. Men vat ze op in dien
zin, dat de gedoopte Engelschen niet beter zou
den zün dan heidenen."
Aldus gaf onlangs een schrüver in het AngU-
kaansche kerkelijke maandblad, de ,Beda Re
view”, de bezwaren tegen de woorden „bekee
ring’’, „bekeerling" enz., gelük zü door katholie
ken gebezigd worden, weer.
De Engelsche woorden „convert" en „con
version”, afgeleid van het latünsche „converto”,
hebben volstrekt niet speciaal betrekking op
heidenen, die tot het katholicisme overgaan.
Ofschoon zü ook op dezen toegepast worden,
evenals trouwens op Joden en Mohammedanen,
die tot het Christendom toetreden, bezigen Ka
tholieken ae bü voorkeur juist voor Protestant-
sche Christenen die ..terugkeeren tot de Moe
derkerk."
Karei de Groote t 814
Lodewük de Vrome t 840
Lotharlus I t 855 Lodew. de Dultscher t 876
Karei de Kale t 877
y-v erteis. de nieuwe buiteniandsche corres-
r\ pondent, had reeds zeer kort na zün
aanstelling en verblüf In de industrie
stad bü zün collega's en clubgenooten den bü-
naam van „den jongen oude" gekregen, een ty-
peerende aanduiding voor den goedgebouwden.
krachtlgen en lenigen sportsman op den leef
tijd van naar schatting sea, revenentwintlg.
hoogstens dertig jaar.
Het praedlcaat „jong" was hier zeer zeker
niet misplaatst en de benaming „oude” had hü
te danken aan de kleur van zün hoofdhaar,
dat ondanks, beter nog in tegenstelling met
zün jeugdigen leeftüd, reeds geheel vergrijsd,
büna zllvertlntlg te noemen was.
Bertels was een vlug en correct werker, bü
wiens aanstelling de directie der gloeilampen
fabriek een goeden greep gedaan had, voorts een
enthousiast sportsman en bovendien een gezel
lig. onderhoudend causeur, die zich spoedig een
vrü groot aantal vrienden gemaakt had en ook
wel als gaarne geziene gast ten huize der oudere
kantoor -employés met volwassen dochters ge
ïntroduceerd werd.
Men wist in het fabrieksstad je niet veel om
trent het verleden van den prettlgen. welbe-
spraakten jongen gent, wiens haartooi in te
genstelling met zün lenige, sportieve figuur
zoo spoedig ouderdomsverschünselen vertoon
de, en er liepen geruchten en gissingen omtrent
een ongelukkige liefde, een mogelük piotrelin-
gen schrik, een van zün prille Jeugd af al te
nauwgezet doorgezette studie der handelswe-
tenschappen, van rusteloos wroeten in inge
wikkelde koppelingsproblemen en versterkings-
systemen tot diep in slapeloore nachten, waar
aan hü de vroegtüdlge rilvertlnt der nog
jeugdige lokken te danken zou hebben.
En het was bü gelegenheid van een bridge
avond ten huize van een zijner collega's, waar
op Bertels, door een der dames met nauwver-
holen belangstelling gepolst, na afloop der party
zün toehoorders het boeiende verhaal deed van
een avontuur, waardoor zün kastanjekleurig
haar als gevolg van doorstanen angst en ont
zetting in één nacht büna spierwit geworden
was.
Ik praat er elgeniyk niet graag over, zoo
begon hü- Het grUpt me altyd nog een beetje
aan. Maar tenslotte behoef ik er ook geen
geheim van te maken, waaraan ik dien tach-
tlgerkop te danken heb.
Toen ik vierentwintig was. de volgende maand
word ik dertig, heb Ik gesolliciteerd bü Arends-
burg. Ik had m’n H.BJ3 Ik had wat routine In
Beriyn. Marseille en Liverpool opgedaan, en tk
kreeg bevliegingen voor Indlë. Ik werd aan
genomen.
Ik zal het gezelschap niet vervelen met an
dere ervaringen, die Ik er gedaan heb en die
trouwens Iedere eerste de beste employé, die
een paar jaar In Indlë Is geweest, ten beste
kan geven. Ik zal my bepalen tot dien éénen
nacht, na afloop waarvan Ik op medisch ad
vies zeer spoedig weer naar Holland gerepa
trieerd ben.
Op een avond hadden Steven, een van m’n
collega’s, en ik hoegenaamd geen slaap. Beiden
hadden we als tware een soort van tegenzin
om naar bed te gaan, en, levens- en onder-
nemingslustlg als we belden waren, besloten we
daarom tezamen dien nacht eens op avontuur
uit te gaan, een avontuur, dat me mün leven
lang zal heugen.
We trommelden Jlm. onzen Inlandschen be
diende, uit zün bed, Heten hem een paar muil
ezels inspannen, en spoedig bevonden we ons
gedrieëen op weg door de bergachtige, dichtbe
groeide wildernis, waarlangs aan belde züden
diepe, donkere holen en afgronden ons toe-
eTÜnsden.
Jlm had ons gewaarschuwd. HU had ons ge
wezen op de gevaren, die ons te wachten ston
den bü het binnendringen van dit zelden door
menschenvoeten betreden oerwoud, dat wilde
dieren en giftige spinnen moest herbergen, en
waarin zich verraderlüke voor het oog onzicht
bare moerassen bevinden moesten.
Maar juist het onbekende, het loerende, on-
zichtbaar-dreigende gevaar trok ons aan. en we
baanden ons moeizaam een weg door het dich
te. manshooge strulkgwas. over afgevallen
boomtakken en drassige, bruln-modderige klel-
klotnpen.
iSen. plotseling, sprong Jlm. die een kort
eindje voor ons uit geloopen was, hevig sidde
rend en tandenklapperend op ons toe. Een ont
zettende angst was op zün gericht te lezen, en
in nauweiyks verstaanbare klanken stamelde
hü:
„Ladova! Ladova! Déér.... aan dien boom!
Terug.... terug! Weg!’
En zonder verder nog een woord gezegd of
eenig teeken gegeven te hebben, rende hü van
ons weg terug langs den doorgang, dien wü
ons tevoren met veel moeite gebaand hadden.
Steven sloeg eveneens de schrik om het hart,
en met dezelfde snelheid als van een opgejaagd
dier stormde hü. gevolgd door de muilezels.
Jlm achterna.
En alléén bleef ik achter.
Gedwongen door een onverklaarbaren drang
om te biyven déér. waar Ik was, om door te
zetten in weerwil van hun taffen angst en
vlucht voor wat Ik niet zag en bclachelük vond,
te willen weten In leder geval, koste wat het
koste, wét onzen Jlm zoo n hevlgen angst had
aangejaagd, bleef ik waar ik was. Ik wierp an
dermaal mün geweer over den schouder, en be
gon opnieuw mezelf een weg te banen door het
stikdonkere, byna ondoordringbare struikgewas.
En toen, nadat Ik een paar passen verder ge-
.Jlet
teleurgesteld,
een paar uur
hebben."
„Maar je
en verlaten
dat er zoo’n lastig personage bestaat als "n
ongeduldige en impulsieve jongeman!”
..Afgesproken!” zei ze lachend
het eten vertelde hü haar een en
van zyn ervaringen In Balmoral en
zy babbelde vrooiyk over het leven buiten op
Fairlawn. Toen het dessert kwam, beduidde
hü de bedtenefcn. dat ze hen «Been konden
latenen daarbü schoot het hem te binnen,
hoe hy de stem van de nieuwe kamenier ver
wisseld had met die van Irene.
„Je bent geslaagd met een nieuwe kame
nier. zie Ik,” merkte hy op
„O ja! En zoo’n byaonder keurig en be
scheiden meisje. Hebt u haar gezien, vader?"
„Ja, vluchtig op de trap. Je moet weten
Ik betwüfel of je dat erg prettig zult vin
den Ik hield haar stem voor de jouwe."
„Voor de myne? Werkelijk? Waarom zou Ik
dat onprettig vinden? Ze heeft een heel lieve
stem; dat was zelfs Wat me het eerst In haar
aantrok. Ik hoorde haar praten in de hall,
toten Prosper op het punt stond, haar weg te
sturen. Ik ben büzonder met haar in mün
schik Vindt u haar niet opvallend knap?"
Hy keek op. Hy had zachtjes met de nagels
tegen zyn vingerkom zitten tikken en net
viel Irene op, dat hü plotseling bleeker waa
.Bent u niet goed, vadertje?” vroeg ae met
snelle bezorgdheid.
„Nee. toch niet; wel voel ik me een beetje
moe. Het waa een lange reis en ik heb In den
trein niet gedommeld, zooals ik anders wel
doe. Knap? Is ze dat? Ik heb er niet op gelet.
Ze iz blond, geloof Ik?"