Kerk en Proostdij van Meersen <Ketu&Aaal WUl Met twee kameraadjes op avonturenreis m den dag I I 3ct D I De Dubbelgangster I si F 750.- BEKEERLINGEN DINSDAG 15 OCTOBER 1935 'ribati, l De griexelnacht ■dienst i liiiiHiilliiiiiiillllliihii1 w UITBREIDING en HERSTEL CROOTE MOGELIJKHEDEN AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL i 1 X «Sé 9 v «Met» De historische Jterfc te Meersen in Limburg o •■•=3 I door Charles Gervice HOOFDSTUK XV LJS de knikte vriéndelijk en liep vlug de «Wordt vervolgd! i wi i I nog van 5% H De professor en de beide kinderen keken met verschrikte oogen naar de mannen, die daar dreigend tegenover elkaar stonden. Het was büna niet meer uit te houden van de hitte en de bedorven lucht. Toen gaf de of ficier bevel „tanks leegpompen En onmld- delljjk toog leder aan zün werk. Maar huwelijk doen?" als hoog. Onder ander aarjeno- houttt- nimmer kun- werd ik stankverpeste 15 15 15 '7% 10 Wt 5 ver- den gemeenschappelljken vijand te J «V. W. JW 1 1% Ung nn aüê, du wrberet- «akt vu «erboden ■voener- oer BK. »n vast er vaste n beln- -ontwlk- voorna- I op den Is sterk se toe- velke op Ie goed- t sullen tag voor met de ten Wd, :omt. Dl ares en leidende verbete- t 33 1'4. booger verdere <4. Nisu landen- le Bank i% tot herstel t mon ger lag Young- 1 H tot en niet leden 23% 10 Het was blijkbaar dat ze niet zouden kun nen ontsnappen. In de machinekamer begon nen de mannen te morren. De lucht was verstikkend, de brandstof raakte op, en het oorlogsschip bleef maar volgen. Weldra Hou den ze zich over moeten geven. maAr even op doorreis in Londen. Morgen vroeg moet ik naar het vasteland vertrekken.’" Hjj legde zün hand op een stapeltje papieren. „Belangrijke zaken.” zijn altijd belangrijke zaken,” zei se „Ik schijn u nooit langer dan asui een stuk bij me te mogen worden U geboden door advertentle-reclame in de rubriek „Omroepers”. Laat die U niet ont glippen. Da prijs kan geen bezwaar zijn, want voor slechts 50 cent per regel komt UW saken- Omroeper onder de aandacht van 80.000 ge sinnen. ongeschiktheid tot werken door 17 btj een ongeval met E* OEA Mi verOee van een bana a. belde beenen of belde oogen f VVi" doodelljken afloop 1. £rtJVia een voet at een oog Prosper en gaf Madge daarbij een wenk om zich terug te trekken. „O zoo,” zei hjj, en terwijl hy zich opnieuw in zijn brief verdiepte, keerde hü terug naar de bibliotheek. Daar zakte hy neer In een stoel en streek met de hand over het voor hoofd. „Mijn zenuwen spelen me weer eens de baas." mompelde hij. ,Jk kan de stem van mijn dochter niet meer onderscheiden van die van haar kamenier. Ik moet me weer sens laten nakijken door Jamieson." Het bevel klonk: .allen naar beneden". De luiken werden dichtgeschroefd, de pompen begonnen te werken, en weldra zakte de duikboot onder water. De vlucht was begon nen. Echter er was bijna geen brandstof meer. Hoe lang zouden ze het kunnen vol houden. Uur na uur verstreek De oorlogs bodem volgde steeds. rsum H; l- UjJ 'Oer ISJt 17*- 1»1»_ 0 n*-. Penis R. Droitwieh Droltwlch Droltwfch Droitwieh Droltwicb kreeg en zjjn donkere oogen ont- van Madge, die strak op hem ge- *aren Ben oogenbllk bleven ze elkaar ••nkijken; toen keerde Merrie zich stond*1* °*n n*ar Proaper" d,e Olcht bij u?*- dat?” vroe8 hjj scherp. y Irene’s kamenier, mylord," antwoordde ondoordringbare duisternis was om me heen. Jlm en Steven waren ongetwijfelo reeds ver bulten mijn bereik, mijn kreten^ van nood en vertwijfeling zouden we Ui— nen vernemen.... en lager en lager neergezogen In dat ellendige, moeras En dan kwam het ontzettende, het allerver- achrlkkeUJkzte. dat het zweet r»n mijn doods angst deed uitbreken! Dat ik nooit, nooit Iemand, «Ifs m’n allerergsten aartsvijand nim mer zal toewenschen1 Toen hoorde Ik boven me aan den tak van een boom een geritsel, een geschuif, een geluid van een zacht gezaag! Ik keek om- Wat was dat? De adem stokte in mijn keelEen donkere verschijning gleed lang zaam langs een onzichtbaren drasui van den boomtak omlaagik herkende den omvang, de gedaante van een reusachtige, afschuwelijke spin met ontelbare lange, dunne, griezellgge- kromde grijparmen, met een romp zoo groot als van een rat, die langzaam, vlak boven m’n hoofd, nader en nader naar beneden schuifelde. In zyn kop, die omlaag hing, fonkelden een paar smaragdgroene, moordgierige oogen, die een scherpen lichtstraal afwierpen als van een fel-stekende Juplter-lampdie langzaam- zeker onder een zacht-knarsend geritsel naar omlaag op me af gledenToen voelde ik plot seling een stekende, zuigende pijn in m’n schou ders, twee staalharde, vlijmscherpe pennen boorden zich in m’n vleesch, Ik voelde hoe het bloed uit mijn lichaam gezogen werd.... Ik voelde, dat mijn krachten me begaven.... dan zag of hoorde ik niets meer, ik verloor het be wustzijn Later, na mijn redding, heeft Steven me ver teld. hoe Jlm de giftige spin, Ladova noemen haar de inlanders, gezien had, waarvan hij wist, dat ze zich bij voorkeur boven diepe moerassen in de takken der booznen ophouden, om van daaruit hun weerlooee prooi, menach of dier, te benaderen en het bloed uit het lichaam te zui gen. hoe Jlm teruggehold was, hulp gehaald had en nog juist op het laatste nippertje met tien, twaalf inlanders, bewapend met ladders, lampen, geweren en weerhaken, toegesneld was. hoe zjj de spin verbrijzeld en mij daarna met vereende krachten uit bet moeras getrokken hadden. Zes weken lang heb Ik nadien met zware koorts tusachen leven en dood gezweefd, en na mijn gedeeltelijk herstel ben ik op dringend advies der doktoren zoo spoedig mogelijk naar Holland gerepatrieerd. Maar in dien éénen nacht is mijn haar spier wit geworden.... De BB.C., op taalkundig gebied licht tot pedanterie, en bijgevolg ook licht tot het maken van flaters geneigd, vergist zich schromelijk wat de eigenlijke beteekenls van de woorden ..convert" en „conversion” betreft. In Broadcasting House houdt men er eigen aardige opvattingen op na met betrekking tot woorden, vooral wanneer deze den vorm aan nemen van titels voor de leden van bet B.B.C.- personeel. De hoogdravendheid van vele dier titels heeft reeds menigmaal den lachlust van het publiek opgewekt, maar de jongste verande ringen, welke Ingevoerd zijn, herinneren aan de grappige invallen van den libretto-schryver eener operette. Het grappige is dat de grappig heid in dit geval „dooie ernst” ia Besloten is namelijk dat de Music Director” voortaan .Director of Music” zal heeten, en cm zijn collega’s niet bij hem achter te stellen zullen de „Talks Director” en de „Television Director” in het vervolg „Director of Talks” en „Director of Television” genoemd worden. In Broadcasting House houdt men vol, dat dezeconversie van titel een hoogeren maatschappelijken rang en een nieuwe waar digheid met zich brengt. Hen oneerbiedig avondblad stelt thans voor, dat Sir John Reith, de .JMrector-General”. voortaan „General of Directors" genoemd zal worden! Bertels had zijn verhaal beëindigd. Zijn toehoorders, vooral de dames, waren diep onder den Indruk. In hun oogen weerspiegelde rich nog de angst, dien zij by het aanhooven van zulke gruwelen als het ware zelf doorstaan hadden. Kort daarop ging het gezelschap uiteen. Twee der employés wandelden tezamen huis waarts. en één van hen opperde de vraag: „Zou dat verhaal van dien Bertels werkelijk waar zijn?" „ik weet niet,” antwoordde de ander. ..al het in werkelijkheid zoo gebeurd is. Ik weet óók niet, of t-le het uit zijn duim gezogen heeft, of gehoord heeft van den een of anderen tabakker of rubberemployé met verlof. Maar als t-ie bet uit zijn duim gezogen heeft, kan hij deksels goed fantaseeren, en moest hij zich maar gaan toeleggen op het schrijven van korte verhalen of vertelsels met een point. Onder ons gezegd, heb ik een uitgebeelde informatie op hem laten nemen, omdat hü zich nogal voor mijn zuster schijnt te interesseeren. Hij heeft heele goede antecedenten, en het lijkt me een aardige, on derhoudende kerel, maar met de waarheid neemt hjj het blijkbaar zoo nauw niet. Want van Indlë heeft hij nooit iets gezien. En wat dat grijze haar betreft, dit moet niets anders dan een familie-elgenaardlgheld zijn. Z’n broer, die nog een paar jaar jonger la dan hij. Is al soo grijs als een duif, en zijn vader moet reeds op vljfentwintlg-jarigen leeftijd spierwit geweest zijn. bent toch niet heelemaal alleen geweest, heb ik gehoord?" En hij keek haar onderzoekend aan en lachte bijna grimmig. ,.U bedoelt dat Terence in Fairlawn la ge weest en ook gisteravond hier was?” „Het zou behoorljjker geweest zijn be gon hij. met gefronste wenkbrauwen; maar toen hield hij zich in. .Matuurlijk heeft hy je verteld van ons gesprek? Ik ben beng, dat J» me te hard en misschien wel heel onredelijk hebt gevonden, omdat Ik niet In Je verloving wilde toestemmen." „U bent nooit hard of onredeljjk voor me geweest, vader," zei ze. „Ik kan me eenvoudig niet voorstellen, dat u iets andere zoudt willen dan mUn bestwil. En u hebt Terence toch alleen gezegd, dat hij nog wat moest wachten Dat Is toch niet hard." „Niet hard! Ik vermoed, dat Terence daar heel andere over denkt, Irene „Terence is altijd zoo ongeduldig en impul sief," zei ze gedempt. Hij bestudeerde een oogenbllk zwijgend haar gezichtje, toen stond hjj op en trok haar arm door den zijnen. „Laten we gaan eten en trachten te vergeten, I r bestaan plannen tot uitbreiding van de I p kerk van Meersen; menig bezoeker van I zuid-Limburg heeft van zijn vacantlereis I jfnnneringen meegenomen aan het gemoede- I Wre stadje met zijn eerbiedwaardige, fraaie I gothltobe kerk. HU zal er zich echter niet van I bewust geweest zijn, dat deze plaats een zeer I ou* geschiedenis heeft en dat hier vóór 1000 I jsien al sprake is van een kerk! Uit zijn I icbooljaren herinnert hij rich misschien I feu van een verdrag van Verdun en een I Meersen, zoo omstreeks het jaar 850. Historische feiten uit zoo’n ver verleden rijn I wi) schaarsch. maar Meereen speelde in die I dagen zoo’n belangrijke rol, dat het bij her- I haling vermeld wordt. Op dit belangrijk ver- I leden te wijzen is de opzet van dit artikel. Een krachtige figuur als Karei de Groote vist ztjn rijk te verdedigen tegen de Indringers I pit het Noorden, de Noormannen. Zijn opvol- I gen konden dat niet en hadden veel te ver- duren van deze krijgshaftige, steeds meer op- I dringende Noormannen. Tenslotte kwamen drie (regeerende) kleinzonen van Karei den Grooten I in M? te Meereen samen en sloten er een I drag om tieren. Madge keerde naar Irene terug. „Het is zijn lordschap, de graaf, mylady," zet ae. Irene sprong op met een uitroep van vreugde. „O, maak me dan alsjeblief zoo gauw moge- Hjk klaar." zei ze. ,4k heb mijn vader in geen dagen gezien het lijkt wei een eeuw, en Ze zweeg, want plotseling moest ze denken aan Terence en zjjn aandringen op een ge heim huwelijk, en die herinnering viel als een schaduw over haar vreugde om de terugkomst van haar vader. Want zij kon hem dat Immers niet vertellen. Voor het eerst in haar leven zou ze iets voor hem moeten verbergen. Ze was zóó in gedachten verdiept, dat ae haar nieuwe kamenier bijna vergat, en Madge vroeg zich af, wat de oorzaak kon zijn, dat het mooie gezichtje zoo plotseling betrok. „Ben ik klaar? O, dank je dank je well” I Stellen wü ons even voor, wat een bezoek ren deze drie vorsten met hun gevolg voor I het toenmalige Meersen beteekend heeft. Ho- I tels waren er niet om hen allen te herbergen. I Zij genoten gastvrijheid op het Koninklijk I kndgoed, dat In 851 als palatium voorkomt. I Ns den dood (868) van Lotharlus n, zoon van Lotharlus I, hadden Lodewjjk en Karei an- dennaal een bespreking; zjj kwamen daartoe I samen op een plaats aan de Maas, tusschen I Herstal en Meersen, want Karei kwam er heen I vanuit z(jn palts te Herstal en Lodewjjk van- I uit dien te Meersen. Dit verdeelingsverdrag H <«W) te in de wereldgeschiedenis ook bekend I als „bet” Verdrag van Meersen. In 878 had er I vrer een bijeenkomst plaats van Lode wijk den I Stamelaar, zoon van Karei den Kalen en Lode- I rijk van Saksen, zoon van LodewUk den Duit- I scher. Wjj weten dus met zekerheid, dat er In de IXe eeuw een vorstelijk landgoed, een palts, I te Meersen is geweest, waar de toenmalige I vorsten bijeenkomsten konden beleggen, waar I ri met hun gevolg een zekeren tijd konden I veitlijven. Hoelang weten wij niet, maar vast staat toch, dat de voorraadschuren en -kel- I ders gerulmen tijd een aanzienlijk gezelschap I ren bet noodlge moesten kunnen voorzien en I dat niet alleen het gezelschap behoorlijk ge- I herbergd moest worden, maar dat ook de tal- rijke paaiden er gestald moesten worden. I Kortom, de palts van Meersen moet een be- I langrijk gebouwencomplex gevormd hebben. Het zou wel belangrijk zijn te weten, hoe het I er precies uitzag; bovendien mag men er reke- ulng mede houden, dat de palts naar alle waar- I echljnlijkheld van Ropielnsche herkomst ge- I veest is; (er is echter betrekkelijk weinig van l over en de nog bestaande vleugel, de „Proost- I dij" te stellig niet uit de IXe eeuw). Met het I noemen van de Proostdij loop Ik vooruit op de I geschiedenis. Het gebied van Lotharlus naar hem Lo- I tharingen genoemd was onder den schepter gekomen van Hendrik I, Konlng van Ger- manM, bijgenaamd „de Vogelaar"; hij be- I vestigde zekeren hertog Glselbert in het be stuur van het gewest en gaf hem In 928 zijn dochter Gerberga ten huwelijk. Glselbert gaf HJn vrouw het goéd te Meersen als huwelijks gift. HU komt om In 939 bij Andemach en zij I hertrouwt Lodewjjk van Overzee. Konlng van Frankrijk, achterkleinzoon van Karei den Ka len. Gerberga, dochter van den Konlng van hultschland. echtgenoote van dien van Frank rijk, schonk voor de zlelerust van Glselbert I en zUn ouders het koninklijk erf van Meersen, dat in haar tijd een aan St. Petrus gewijde I paltskapel met kapittel bezat, aan de monni ken der abdU van St. Remlgius te Reims. De abdij bezat hier reeds gronden, want uit een rtuk van 847 blijkt, dat zU Inkomsten genoot Bit Meersen, Beek, Schlmmert. Schlnnen enz. Het koninklijk goed veranderde van bestem ming. het werd een proostdij; hierdoor veran derde het uiteriyk aanzien niet plotseling; de bestaande kapel bleef stellig aanvankelijk dienst doen; volgens baron de Grassier werd de paltskapel vervangen (midden XII door een aan 8t. Remlgius gewijde kerk; het oude ka pittel werd eerst geleidelijk door geestelijken uit Reims vervangen In 1134 werd bepaald, dat het sou uitsterven. Het voorkomen van verschillende patroon heiligen wijst, dunkt mU, op vernieuwingen. Omstreeks 1800 Is de kerk toegewijd aan het H. Sacrament en de H. Maagd. Ten slotte staat Hl de tegenwoordige onder bescherming ?»n den H. Bartholomeus. Over kerk en proostdij weten wij niet al te ?rel. In 1185 wordt den monniken ultdrukke- Wk de beschikking over het koor der kerk toe- Wegd. In 1343 vernemen wU, dat te Meersen A I I 17 A D °P blBd to8®yolge de wenekeringsvoorwaarden tegen ■«al al «F f D Vu# lila f-s O ongevallen verzekerd voor een der volgende oltkeerlngen zei Irene, opschrikkend uit haar gemijmer, toen Madge een paar passen achterwaarts deed om te kennen te geven, dat haar taak ten einde was. „Dat heb je heel vlug gedaan en mijn haar rit werkelijk keurig In de golven. Ik weet zeker, dat we denzelfden smaak zullen blijken te hebben; je koos Immers dadelijk mijn lleve- llngsjurk uit. Ik denk, dat ik je bU je voornaam zal noemen; de achternaam is zoo zoo hard en vormelUk.” ..Dat Is heel vriéndelijk van uw ladyschap," zei Madge. „Ik heet Margaret." .JEen lieve naam." zei Irene. Toen ae bjj de deur was. bleef ze nog een oogenbllk staan. „Ik zal je nu niet meer noodlg hebben vóór Ik naar bed ga om een uur of elf. Als je geen lust hebt om uit te gaan, neem dan ge rust een van mijn boeken” „Dank u, mylady." zei Madge dankbaar; „maar Ik zou vanavond graag uw kleerkasten verder Inruimen, aoodat Ik precies weet, wat u hebt Irene trap af „Ben JU dat, Irene?" vroeg haar vader vanuit de bibliotheek. Ze ging binnen, boog zich over hem heen en kuste hem en hU keek naar haar op met dien teederen ernst in zijn blik, die haar altyd ontroerde. „Bent u niet bijzonder vlug terug, vader?" vroeg ze. „Hoewel voor mU altijd nog te laat. Ik heb u erg gemist.” „Dank je. Hef kind. Ja, ik ben maar een paar uur In Balmoral geweest en nu ben ik W)*5ade® °ok Prosper onder ben, en ter- halverwegen de trap bleef staan, zei ae: Irene stuurt me om te vragen of haar •o^ls thuisgekomen, juffrouw Prosper.' wilde juist antwoorden, toen de deur de bibliotheek openging en een stem Jten ju dat Irene?" hge gesSte ’n een peisjas stak dwars «reT» «S?°r en kwam op haar toe. Het was ds HU had een brief In de hand en zUn 77™ Weven daarop gericht, terwUl hU naar ben teruggekomen," zei hU, „maar ik ben iTcj nzeteen weer weg’ moet HU zweeg NMwtwtd0*** verbaasd was. dat hü geen boetten dl<. Hebt c *Ü8end test .Ja, heel blond," zei Irene, jen haar type heeft iets gedistingeerds, büna aristocratisch. Laten we naar den salon gaan, vader; dan gaat u rustig in uw grooten stoel bü den haard rit ten en Ik speel een beetje voor u.” „Neen, ik vrees, dat Ik naar de bibliotheek moet, Irene," zei hü. opslaand. „En ik zal je morgenochtend vóór Ik vertrek, wel niet meer zien, dus zal ik nu meteen maar afscheid van je nemen." „Kunt u niet dadelijk naar bed gaan?" vroeg se. „U riet er zoo moe uit." „Over een uurtje,” rel hü. -Ik kan Je voor de eerste dagen nog moeilijk een adres op geven. Ik moet nog zien, hoe een en ander loopt. Maar je zult me wel niets bijzonders te schrijven hebben. En als je iets noodlg mocht hebben is Redmayne er altijd nog" Ze knikte sis in gedachten en bleef even zwügen. Toen zei re, met zachte stem: „Vader wat Terence betreft De uitdrukking van zün gezicht werd hard, hü beet zich op de lippen en Jdjn oogen dwaalde onrustig door de kamer. „Wel? Ik dacht dat we hem voor vanavond zouden vergeten?” ,4a; maar vader, als er nu eens «en reden was. een gewichtige reden, om in ons huwelUk toe te stemmen, aoudt u hst dan vier monniken met een prior rerideeren. welk d* °Pheffl“g toe is gehandhaafd. In 1473 en volgende Jaren geeft de btsschop van Luik toestemming om In zün bisdom aalmoe zen te verzamelen ten behoeve van herstellin gen aan de kerk (waarschünlük nog uit de XILIe eeuw). In denzelfden tijd hebben Meer sen, kerk en proostdij te lijden van krijgsben den. Bü bul van 7 Augustus 1561 werd door Paus Pius V het bisdom Roermond opgericht en de proostdü aan het nieuwe bisdom toebe deeld. Dit gaf aanleiding tot verwikkelingen, welke hiermede eindigen, dat de abdij van Reims een ruiling aanging (1611) met die van Eaucourt in Artois. Voordien heeft er de Roer- mondsche blsschop Llndanus in 1571, 1574 en 1575 vertoefd, terwül rijn opvolger de proostdü oyna alle jaren, gedurende eenige dagen van den zomer bewoonde. In de XVIIe eeuw werden de toestanden er niet gunstiger op, vooral nu het „kennelük doel der Staten-Generaal was in de landen van Overmaas het Katholicisme uit te roeien en het Protestantlsmus in de plaats te zetten” (Luzac. De landen van Overmaas, p. 158). De komst van Lodewjjk XIV, die Maastricht In 1673 veroverde, bracht herleving mee, maar na den vrede van Nijmegen (1678) trad de oude toestand weliswaar getemperd weer in; de R.K. geestelükheld werd geduld en het ge- meenschappelük gebruik der kelken door Ka tholieken en Hervormden, het .Slmultaneum,” werd ingevoerd. Daar de proostdü van Meersen Inmiddels het eigendom geworden was eener abdü, welk» sedert 16» bü Frankrijk was Ingelüfd, heeft de Fransche ambassadeur haar te NUmegen tn bescherming genomen: den proost en zün medebroeders werd het koor der kerk toege- weren. het schip werd simultaankerk. In 1649 stort de toren in en beschadigt eeu gedeelte der kerk. Een eeuw later (1747) ge schiedt Iets dergelüks; de kerk bleef toen eenige jaren voor een deel onbedekt, waarna een onvolledige herstelling plaats vond. Terwül de komst der Franschen In de XVH» eeuw voor de proostdü verbeteringen ten ge volge heeft gehad, maakte de overheenching van hun goddelooze nazaten In het eind der XVUIe eeuw een eind aan het bestaan der roemrijke stichting van de edele Gerberga. m Februari 1797 werd de proostdü met aanhoo- righeden door de Franschen geveild. Ben ge deelte der kloostergebouwen werd gesloopt en het overgeblevene door den Franschen inge nieur Cayenne tot een landhuis gemoderni seerd. Dit huls, bekend onder den naam Proostdü Is tot heden blijven bestaan. Over de beide Sacramentswonderen, welke er in de XlIIe en in de XVe eeuw plaats had den is na te leren, wat baron de Crassler In de Publications van 1933 schrijft. Uit het hier meegedeelde blükt wel voldoen de, dat de kerk en Proostdü spreken van een hoogst belangrijk verleden; zü leggen er beid» getuigenis van af. De laatste bewoonster van de Proostdü heeft het historisch pand vermaakt aan de Kleine Zusters van den H. Joseph te Heerlen, die met het aanvaarden van dit geschiedkundig over- blüfsel een taak van piëteit op zich hebben genomen. Het Ugt in de bedoeling in de „Proostdü" een centrale op te richten voor de R.K. Jonge Vrouwen In Limburg, een bestem ming, welke een schoone belofte voor de toe komst Inhoudt en met Gods hulp zeker even veel vruchten zal kunnen afwerpen als de door Gerberga voor 1000 jaren beoogde stichting. Het is te hopen, dat de gelegenheid, welke door de voorgenomen restauratie geboden wordt om de ovetbUjfrels van jllt kostbaar brok geschiedenis vooraf te onderzoeken, niet worde verzuimd. Wie zal zeggen of bü de bestudee- rlng van dezen steenen codex niet een of andere duistere passage beter verstaanbaar zal worden. ZU, die na ons komen, zullen er de tegenwoordige eigenaars dankbaar voor zün. Jhr. Dr. E. van Nispen tot Sevenaer Den Haag, October 1935. Literatuur. Habets. Jos Beknopte geschiede nis der proostdü van Meenwen. Publications XXV (1888). Baron de Crassler, L. Dictionnalre historlque du Limbourg, Publications 1933. op het woord Meersen. komen was. bemerkte ik. dat bü lederen mijn voet dieper In den kleffigen moerasbodem wegzonk. Was ik toen nog teruggegaan, wel licht had ik dan nu nog het bruine haar van mün jeugd gehad. Maar ik beet m’n tanden op elkaar. Ik wilde. Ik moest. Ik werd gedwongen verder te gaan. Met moeite trok Ik mün loodzware schoenen uit het neerzulgende moeras, nog enkele passen kwam Ik verderdan, op een gegeven oogen bllk. kón Ik niet verder.... de kracht, m’n beenen uit de modderige kleimassa omboog te trekken, ontbrak me steeds dieper en die per zakte Ik omlaag, en nog sneller dan ik hier vertellen kan. sonk ik weg tot aan de heupen In den stinkenden modderpoel, die nauw zwaar om mün lichaam klefte.... Dieper en dieper zonk Ik weg, tot de »Bk- klelmassa tot m’n borst, m’n keel reikte. Vochtige, akeilg- benauwende dam pen drongen In mün longen, ont namen me büna de mogelijkheid tot ademhalen. In mün neus en mond kropen kriebelende, wroetende, uit net moeras opgejaagde Insecten Een diepe. e British Broadcasting Corporation beeft het gebrulkelüke Katholieke gebed voor de „bekeering” van Engeland In den ben gedaan, omdat „de uitdrukkingen „bekeerlin gen,” „bekeering van Engeland” en dergelüke veel ergernis verwekken. Men vat ze op in dien zin, dat de gedoopte Engelschen niet beter zou den zün dan heidenen." Aldus gaf onlangs een schrüver in het AngU- kaansche kerkelijke maandblad, de ,Beda Re view”, de bezwaren tegen de woorden „bekee ring’’, „bekeerling" enz., gelük zü door katholie ken gebezigd worden, weer. De Engelsche woorden „convert" en „con version”, afgeleid van het latünsche „converto”, hebben volstrekt niet speciaal betrekking op heidenen, die tot het katholicisme overgaan. Ofschoon zü ook op dezen toegepast worden, evenals trouwens op Joden en Mohammedanen, die tot het Christendom toetreden, bezigen Ka tholieken ae bü voorkeur juist voor Protestant- sche Christenen die ..terugkeeren tot de Moe derkerk." Karei de Groote t 814 Lodewük de Vrome t 840 Lotharlus I t 855 Lodew. de Dultscher t 876 Karei de Kale t 877 y-v erteis. de nieuwe buiteniandsche corres- r\ pondent, had reeds zeer kort na zün aanstelling en verblüf In de industrie stad bü zün collega's en clubgenooten den bü- naam van „den jongen oude" gekregen, een ty- peerende aanduiding voor den goedgebouwden. krachtlgen en lenigen sportsman op den leef tijd van naar schatting sea, revenentwintlg. hoogstens dertig jaar. Het praedlcaat „jong" was hier zeer zeker niet misplaatst en de benaming „oude” had hü te danken aan de kleur van zün hoofdhaar, dat ondanks, beter nog in tegenstelling met zün jeugdigen leeftüd, reeds geheel vergrijsd, büna zllvertlntlg te noemen was. Bertels was een vlug en correct werker, bü wiens aanstelling de directie der gloeilampen fabriek een goeden greep gedaan had, voorts een enthousiast sportsman en bovendien een gezel lig. onderhoudend causeur, die zich spoedig een vrü groot aantal vrienden gemaakt had en ook wel als gaarne geziene gast ten huize der oudere kantoor -employés met volwassen dochters ge ïntroduceerd werd. Men wist in het fabrieksstad je niet veel om trent het verleden van den prettlgen. welbe- spraakten jongen gent, wiens haartooi in te genstelling met zün lenige, sportieve figuur zoo spoedig ouderdomsverschünselen vertoon de, en er liepen geruchten en gissingen omtrent een ongelukkige liefde, een mogelük piotrelin- gen schrik, een van zün prille Jeugd af al te nauwgezet doorgezette studie der handelswe- tenschappen, van rusteloos wroeten in inge wikkelde koppelingsproblemen en versterkings- systemen tot diep in slapeloore nachten, waar aan hü de vroegtüdlge rilvertlnt der nog jeugdige lokken te danken zou hebben. En het was bü gelegenheid van een bridge avond ten huize van een zijner collega's, waar op Bertels, door een der dames met nauwver- holen belangstelling gepolst, na afloop der party zün toehoorders het boeiende verhaal deed van een avontuur, waardoor zün kastanjekleurig haar als gevolg van doorstanen angst en ont zetting in één nacht büna spierwit geworden was. Ik praat er elgeniyk niet graag over, zoo begon hü- Het grUpt me altyd nog een beetje aan. Maar tenslotte behoef ik er ook geen geheim van te maken, waaraan ik dien tach- tlgerkop te danken heb. Toen ik vierentwintig was. de volgende maand word ik dertig, heb Ik gesolliciteerd bü Arends- burg. Ik had m’n H.BJ3 Ik had wat routine In Beriyn. Marseille en Liverpool opgedaan, en tk kreeg bevliegingen voor Indlë. Ik werd aan genomen. Ik zal het gezelschap niet vervelen met an dere ervaringen, die Ik er gedaan heb en die trouwens Iedere eerste de beste employé, die een paar jaar In Indlë Is geweest, ten beste kan geven. Ik zal my bepalen tot dien éénen nacht, na afloop waarvan Ik op medisch ad vies zeer spoedig weer naar Holland gerepa trieerd ben. Op een avond hadden Steven, een van m’n collega’s, en ik hoegenaamd geen slaap. Beiden hadden we als tware een soort van tegenzin om naar bed te gaan, en, levens- en onder- nemingslustlg als we belden waren, besloten we daarom tezamen dien nacht eens op avontuur uit te gaan, een avontuur, dat me mün leven lang zal heugen. We trommelden Jlm. onzen Inlandschen be diende, uit zün bed, Heten hem een paar muil ezels inspannen, en spoedig bevonden we ons gedrieëen op weg door de bergachtige, dichtbe groeide wildernis, waarlangs aan belde züden diepe, donkere holen en afgronden ons toe- eTÜnsden. Jlm had ons gewaarschuwd. HU had ons ge wezen op de gevaren, die ons te wachten ston den bü het binnendringen van dit zelden door menschenvoeten betreden oerwoud, dat wilde dieren en giftige spinnen moest herbergen, en waarin zich verraderlüke voor het oog onzicht bare moerassen bevinden moesten. Maar juist het onbekende, het loerende, on- zichtbaar-dreigende gevaar trok ons aan. en we baanden ons moeizaam een weg door het dich te. manshooge strulkgwas. over afgevallen boomtakken en drassige, bruln-modderige klel- klotnpen. iSen. plotseling, sprong Jlm. die een kort eindje voor ons uit geloopen was, hevig sidde rend en tandenklapperend op ons toe. Een ont zettende angst was op zün gericht te lezen, en in nauweiyks verstaanbare klanken stamelde hü: „Ladova! Ladova! Déér.... aan dien boom! Terug.... terug! Weg!’ En zonder verder nog een woord gezegd of eenig teeken gegeven te hebben, rende hü van ons weg terug langs den doorgang, dien wü ons tevoren met veel moeite gebaand hadden. Steven sloeg eveneens de schrik om het hart, en met dezelfde snelheid als van een opgejaagd dier stormde hü. gevolgd door de muilezels. Jlm achterna. En alléén bleef ik achter. Gedwongen door een onverklaarbaren drang om te biyven déér. waar Ik was, om door te zetten in weerwil van hun taffen angst en vlucht voor wat Ik niet zag en bclachelük vond, te willen weten In leder geval, koste wat het koste, wét onzen Jlm zoo n hevlgen angst had aangejaagd, bleef ik waar ik was. Ik wierp an dermaal mün geweer over den schouder, en be gon opnieuw mezelf een weg te banen door het stikdonkere, byna ondoordringbare struikgewas. En toen, nadat Ik een paar passen verder ge- .Jlet teleurgesteld, een paar uur hebben." „Maar je en verlaten dat er zoo’n lastig personage bestaat als "n ongeduldige en impulsieve jongeman!” ..Afgesproken!” zei ze lachend het eten vertelde hü haar een en van zyn ervaringen In Balmoral en zy babbelde vrooiyk over het leven buiten op Fairlawn. Toen het dessert kwam, beduidde hü de bedtenefcn. dat ze hen «Been konden latenen daarbü schoot het hem te binnen, hoe hy de stem van de nieuwe kamenier ver wisseld had met die van Irene. „Je bent geslaagd met een nieuwe kame nier. zie Ik,” merkte hy op „O ja! En zoo’n byaonder keurig en be scheiden meisje. Hebt u haar gezien, vader?" „Ja, vluchtig op de trap. Je moet weten Ik betwüfel of je dat erg prettig zult vin den Ik hield haar stem voor de jouwe." „Voor de myne? Werkelijk? Waarom zou Ik dat onprettig vinden? Ze heeft een heel lieve stem; dat was zelfs Wat me het eerst In haar aantrok. Ik hoorde haar praten in de hall, toten Prosper op het punt stond, haar weg te sturen. Ik ben büzonder met haar in mün schik Vindt u haar niet opvallend knap?" Hy keek op. Hy had zachtjes met de nagels tegen zyn vingerkom zitten tikken en net viel Irene op, dat hü plotseling bleeker waa .Bent u niet goed, vadertje?” vroeg ae met snelle bezorgdheid. „Nee. toch niet; wel voel ik me een beetje moe. Het waa een lange reis en ik heb In den trein niet gedommeld, zooals ik anders wel doe. Knap? Is ze dat? Ik heb er niet op gelet. Ze iz blond, geloof Ik?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 11