1 L Lid CS Fokveedag te Hoornaar. s I m Zoekt gij betrouwbaar Personeel? Plaats dan een ..Omroeper*’ gezinnen De bouw van de „Prinsendam". voor 80. ■wiwr DONDERDAG 17 OCTOBER 1935 .1 r jeugdige lezersj onze ~Ak/l lib IN MUIZENSTAD! DRIE INDISCHE FABELS ,mw 7 hr |j| J V I X I I f 1. i s*. s 4 I - V X-. Door PIH BROOS JaarliJksche „Hau, hau, hau”, lachte de leeuw In en szs UIT D€ SCHOOL Met zoon zed goat hot loch wot snoder I ■wr wSS I 1 di hr 1 Br Ml 100 ten eet oor 1 «wc üta deel Ze weet precies wat o/ ze wfl; Ze Jtyfct eerst even voor het mit Zn zoekt de bette etukken uitt Trippeltrappeltrippeltrap, Juffrouw Mui» ie vroeg op riep, Zn de reden van 't geloop? In Muizenetad ie uitverkoop' Orije, de bakker op den hoek. Houdt uitverkoop van fijne koek, Zn juffrouw Muit komt volheiden Kr even later weer vandaan H hM ion Sti Ge» di of Ml TM M Z dM ar. B I» to •w. tal deei 7. 5Ug> pnl den Dl dat ■MM Wk- antl D de af< Maar ook de tlager ie er bü; Die roept: ^Koopt allemaal bij «KI. ’t Ie allee eerete kwaliteit; Van wat je koopt heb je geen tpijtl’ MM» oork whm katb “iZ to heb Klkhed Ttve In rallen DM wel li cn de •en ver kanen ■tl een <i re», i poot beroep oorlooi Out Khux MSI i de pi Meeds De I det di het te •eberp Ven het oo Mode ■eoorlc Hier, «e, ge had. een al den wt «en. d den st •erd v Van katholl oorloof ongewt derbep toren. Wed. FOTOREPORTAGE 7 x~:-.. C 4SÊ=>' j S -•*pM|’><Sk, Zo werd de haas gestraft en het was maar goed ook, want anders liepen de die ren nu misschien nog. UITVERKOOP B ANKtTBAKKE* Z /TAARTIN 3CENT De bekende speler uit hot Neder. Isndsch voetbalelftal, Bas Pauwa b Woensdag te Rotterdam In het Hirra lijk gebeden met mej. Anny van Dijk Wh ,J> hasen hebben het mij verteld," be weerde het hert. Toen vroeg de konlng de ene haas na de andere, tot hij eindelijk bij de eerste haas kwam. „Is het waar wat JIJ beweert, dat de we reld vergaat?” „Jawel, heer leeuw,” stotterde de haaa, ..ginder onder de palmbomen heb Ik de eerste schok gehoord!” „Best,” antwoordde de leeuw, „dan sul len wij eens op die plek gaan kijken hoe het er mee staa* De konlng ^gn de dieren gaf nu bevel dat de andere allemaal moesten wachten, zette vervolgens de haas op zijn rug en draafd^ met grote sprongen naar de plaats waar volgens de haas de wereld het begin van het einde sou vormen. Toen zij bij de palmbomen kwamen, was alles er vredig en stil. Er lag een gebarsten kokosnoot op de grond. „Hau, hau, haulachte de leeuw grim mig, ,Jlj domme haas bent geschrokken van een kokosnoot die hier van de boom naar beneden gevallen is en toen dacht je maar dat de wereld verging. Vooruit, loop, vlug terug en vertel aan de andere dieren wat hier gebeurd is en wee je gebeente als je iets durft te verzwijgen of het anders uitlegt dan het werkelijk geschied is!" Op het terrein der luchtvaartschool te litres Is een toren gebouwd speciaal voor het onderwijs In het gebruik van parachutes Zn zijn haar mand en maagje wd. Dan etapt te vlug weer naar haar Zoo’n uitverkoop in Muieenetad, Zeg muiejee, ie dat even wat? Dr. A. L de Block te benoemd tot griftier der Eerste Kamer als opvolger van wijlen jhr. A. A. Ba al a arts van Blokland Dan etapt te vlug den winkel in Kn piept: .Jtijk, daarin heb tk Ze proeft en koopt en emult maar Want.... 1 ie uitverkoop in tedere ttam H. K. H. Prinses Juliana maakte Woensdag In- gezelschap van een hofdame een wandeling langs het strand te Scheveningen, na Haar terugkeer in de Residentie Een Yorkshire-varken mot haar kroost op den Woensdag te Hoornaar ge houden fokveedag Mr2®1 In tegenwoordigheid van den direc teur dor Rotterdamsche Droogdok Mij„ Ir. Endert (midden) werden Woensdagmiddag metingen gedaan voor den bouw van de „Prinsondam* De juffrouw sel tegen Wlmmle: mie”, Je moet niet schrijven: y omdat jé eoo^domme longm b«k Om een uur of vijf kwam deJuf de klas terug en vond het »t.r?2v>.rünet ffiïïï. TUTUarw ik heb geschreven. Ik ben naar aban Ter eare vanhet feit, dat de bouw van da .Prlmendam* te Nederland blijft, ward van het Rotterdamsche stadhuis de vuy un- gestoken Op zekere dag zat een haas onder een palmboom te slapen. Plotseling werd hij wakker en dacht: „Wat zou er gebeuren als de wereld eens verging!" Op hetzelfde moment liet een aap per ongeluk een kokosnoot uit de boom val len. Die sloeg met een lulde krak op de grond, pet achter de rug van de haas. Als een duiveltje uit zijn kistje sprong hij op en schreeuwde: „Redde zich wie kan, de wereld vergaat!” Zonder om te kijken liep hij ar vandoor, dwars door de velden. Een andere haas zag hem lopen en riep hem toe: „Hela.... waarom ren jij zo hard?" „Vraag me niets!" antwoordde de haas. De tweede haas liep achter hem aan en hield niet op met vragen, tot de eerste ein delijk schreeuwde: „Weet Je het dan niet? De wgreld ver* gaat!" K De tweede haas schrok zich wn bult en liep nog wel driemaal zo hard. Een derde haas vroeg waarom ze zo renden- en toen hu de reden vernam, sloot hU zich terstond hij hen aan De een na den ander liep mee en gauw genoeg waren er wel twee honderd hazen op de vlucht. Daar ontmoetten zij een hert. klonken ten teken dat liep alles wat benen 1 plaats, want niemand van de optochten en vermakelijkheden. Ook de tuinlieden van het koninklijke park lieten hun gereedschappen liggen en liepen weg. De parkwachter zou dolgraag eveneens de benen genomen hebben om van het feest te genieten, maar ja hij was de waker en als hij er niet was, gebeurde er natuurlijk juist iets. Maar tenslotte werd het hem toch te machtig toen hij in de verte de tonen van de muziek hoorde en hij verzon een list. ,Jk zal de apen, die in de bomen wonen het werk laten doen en de oudste onder iien als mijn plaatsvervanger aanwtjzen. Hij riep dus de apen bij zieh. Het waren cr wel driehonderd eff hl] zei: „Beste luitjes, jullie hebben veel plezier van dit park. Jullie eten hier bloemen, vruchten en Jonge loten en jullie worden hier door iedereen met rust gelaten. Toont je daar nu eens één keer erkentelijk voor en begiet me de jonge bomen met water, tot ik van,het feest terugkeer. Als het niet gebeurt, zijn ze morgen allemaal dood." De oudste aap antwoordde in naam van allen „Natuurlijk willen wij je graag *n dienst bewijzenga maar gerust feestvieren hoor!" De man haastte zich om dat te gaan doen en de apen namen de leeren water zakken en de houten gieten en goten ijve rig water op de bomen. Maar de oudste van de apen riep: „Wacht eens even kindertjes. Jullie moe ten zuinig omgaan met het water. Jullie begrijpen toch wel dat de Jonge boompjes minder nodig hebben dan dj.oudere. Trekt ze dus eerst uit de grond en kijkt naar de wortels of zij groot zijn of klein en geeft ieder daarnaar zijn deel.” De apen rukten toen alle bomen uit de grond en het hele park werd gruwelijk ver woest. Toen de parkwachter terugkeerde, trok hij de haren uit zijn hoofd net zoals de apen met de bomen gedaan hadden en riep uit: „Werkelijk, als dwazen iets nuttigs tot stand willen brengen, doen zij toch altijd nog ieta verkeerds." En toen kwam er een varken met een lange snuit en waren alls Indische fabel tjes uit. Maar als je se mooi vindt, aal ik er gauw genoeg nog eens meer vertellen. -w-^5 r leefde CMf een koulng te Siam, die H een wit^^hlfant bezat, Mahilamuk- ha gehet£K. HU was daar erg aan gehecht, omdat het dier erg slim was en ver in verstand boven andere dieren uitstak. Op zekere nacht gebeurde het dat rovers, die in de nabijheid van de stal van de witte olifant woonden, een tunnel groeven onder de grond tot in de stal. Vandaarult waren zij dan van plan heimelijk het pa leis binnen te sluipen. De oudste van hen onderwees de Jongeren: „Weest nooit verlegen; wU soort mensen moeten voor niets terugschrikken. Mede- Ujden bestaat niet; hard en wreed moeten wU >Un en op een mensenleven meer of minder komt het niet aan." De olifant hoorde deze woorden mee aan en dacht bU zichzelf: „Van de mensen kun je nooit genoeg le ren, want zU zUn allen even wUs en ver standig. Voortaan zal Ik naar de regel le ven die ik zo juist gehoord heb." De volgende ochtend volgde hij terstond de woorden van den nachtelUken rover op, greets den wachter met zUn slurf vast, sleurde hem over de grond en vertrapte hem als een worm Hetzelfde deed hU met de anderen en niemand waagde het meer in zUn nabijheid te komen. Helemaal in de war liepen de dienaren naar gen konlng: „Héér, uw olifant is razend geworden, wat moeten wU met het dier doen?” Aan het hof leefde er toentertijd ook een oude wijsgeer, Bodisatwa. Dien stuurde de konlng naar het dier om de oorzaak op te sporen van de boosaardigheid van zijn 11e- velingsollfant. Lange tUd sloeg de wUze de gangen van het dier gade en hU merkte op dat er niets aan de gezondheid mankeerde en ook dat de verpleging tot nu toe uitstekend was ge weest; hU vroeg dus aan den stalknecht of er de vorige nacht niets btzonders gebeurd was. „Meester,” antwoordde de knecht, „er is inderdaad iets vreemds gebeurd. Want van nacht hebben rovers geprobeerd door een gat in de stalmuur het paleis binnen te dringen!" De wijze man knikte, ging naar den ko nlng en aal: .Majesteit, geef mU permissie vannacht in de stal van uw olifant onderricht te ge ven." De koning was erg verbaasd over dat voorstel; h(j vond Bet best en was zelf bU bet onderricht tegenwoordig. aDaar zat Bodisatwa de wUze in de ollJ In de stad Benares werden de voorbe reidselen gemaakt om het maanfeest te vieren. De markt werd schit terend versierd en toen de tamtams weer- alles gereed was, had naar de feest- wilde iets missen fantenstal en onderwees zUn leerlingen en Brahmanen over de deugden, die een mens kunnen sieren. „Trek een harnas aan van geduld vriendeUjkheid; heb medelUden met elk schepsel dat God geschapen heeft; doe nooit iemand leed en vooral dood nooit een evennaaste." Mahllamukha luisterde terdege toe en er ontging hem geen woordje van wat Bodi satwa de wijze zei. Tenslotte dacht hjj: „Wat ben ik toch een verschrikkelijke domoor! Wat deze man zegt is veel beter dan wat die man van gisterenavond ver telde. Volgens deze hier wil ik leven.” Van hetzelfde ogenblik was hij gehoor zaam en goedig net als vroeger. „Heb je het nog niet gehoord,” riepen zij, „de wereld vergaat." Als een pijl uit de boog rende het hert er vandoor. Ze ontmoetten een vos. een wolf, een wild zwijn, een beer en een oli fant. En allemaal liepen zij mee. Tenslotte was het aan alle dieren van het woud be kend dat de wereld zou vergaan en ieder die zijn leven niet moe was liep mee. Toen zag de koning van de dieren de vluchtende troep. Hij loerde eens links en keek eens rechts, maar toen hij nergens iets verdachts ontdekte, waarvoor hij even eens weg zou moeten lopen, brulde hij drie maal zo vervaarlijk, dat de hele troep stok stijf bleef staan. Voor den leeuw hadden zij respect, al waren er dan ook bij die wel driemaal zo groot waren als hij. „Waarom lopen Jullie zo hard," vroeg de leeuw. „O, majesteit,” riepen de dieren, „de we reld vergaat.” „Wie heeft het gezien,” vroeg de leeuw verder. „Ik niet," antwoordde de olifant, „vraag het maar aan de wolf.” „Nee, ik ook niet,” riep de wolf, „de vos wist het me te vertellen!” ,Jk heb het van het hert gehoord," zei de vos. |f kwam begeleidend N**?! I’ V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 12