^Ketu&faaL
den daq
can
H
n
Met twee kameraadjes op avonturenreis
i
Peel-ontginning
I De Dubbelgangster I
ll
RUSSISCH THEOLOGISCH
SEMINARIE
J
IG
Ambassadeurs
wimi8iMiiiiiiiiiiiiiiiiw
«g
41
De ruilverkaveling
or
Zijn Zangkoor
R
Prof. Hans Spemann
rt
ij
N.
G
5
ES
tk
pel
■N
-
f;
bfl Vernes van een bana
een voet af een oog
Winnaar van den Nobelprijs voor
physiologic en medicijnen
I De jacht op
sigaretten
Jk v w 1-1 A op dit blad zün ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen TT bW levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door <7 een,ongeval met t*
I «I «1*4 A mJ 1 W O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen JT f Ove" verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen 1 i vJVFa doodelljken afloop X
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ZATERDAG 26 OCTOBER 1935
„oude
I
o
Vertel het me!
,3e kunt
(wordt vervolgd.)
1
door Charles Carvice
RTI
1850
De man stond met zun rug naar hen toe.
Behoedzaam legde Hermann zün last neer,
sloop op den schildwacht toeen overviel
hem van achteren, waarbü hij zjjn hand op
den mond van den man legde. Deze was
weldra gekneveld met een lang touw, dat
Hermann bij zich had, en voort gingen ze
weer.
EN
EEK
EM.
1.50,
ing.
iet.
AR
ND
zijn
van
Hermann. Deze beduidde de kinderen zich
tijdens de uitvoering te doen gevoelen; dit wil
len deze gezangen ons „Inzingen”.
In het programma is een keuze gedaan, zoo-
dat men een duidelijk overzicht van den aard
van deze liederen en hun beteekenls voor het
geloofsleven der »kerk ontvangt. Zoo bevat het
Psalm 141 uit de Vespers, een Hymne ontleend
aan Jes. 89, gezongen aan den vooravond van
de groote feesten, liederen uit den Ljjdenstljd.
die leiden naar het hoogtepunt van het leven
der Oostersche kerk, Paschen, waar alles ge
dragen wordt door de blijde zekerheid, dat
Christus is opgestaan en de machten van Zonde
en Verderf heeft overwonnen. Voor zoover zij
niet aan den Bijbel ontleend zijn, zijn het ge
zangen van groote theologen der Byzantljuscbe
kerk, als Joh. Damaspenus, Andreas van Creta
op Bljbelsche motieven.
De accenten zijn anders dan hier in het Wes
ten gelegd worden, de toon,, dien de muziek
maakt, verschilt van den onzen, en toch hooren
wij hier denzelfden „onnaspeurlijke rijkdom van
Christus” verkondigen.
Het koor is klein, maar bleek in staat om in
groote kathedralen, als van Canterbury. York
en Gloucester te zingen, zoodat hun stem tot
in de verste hoeken duidelijk hoorbaar was.
V
aan te kleeden en met zijn drieèn slopen ze
de deur uit.
Het was stikdonker buiten. Hermann had
Wietje in zijn armen genomen en zoo slo
pen ze uiterst voorzichtig naar den uitgang
van het kamp Hier stond echter een sol
daat op schildwacht, en dien moesten ze
passeeren.
schijn getooverd
en rende naar
zijn coupé terug.
Hijgend en bla
zend viel hjj in
de kussens, ter
wijl de nijdige
conducteur met
Er valt niet over te twisten: het was een mise
rabele meneer Perkins, die uit den nog altijd
leegen tweede klas-coupé stapte. Z'n eerste werk
was aan het stationsbuffet een pakje sigaretten
te koopen. Vervolgens begroette hü juffrouw
Ripple en haar tien-jarlgen zoon Bob.
„Ja. da’s waar ook. Bob! Ik heb wat voor je
meegebnacht, m'n jongen
Met An breed gebaar overhandigde Perkins
hem het ongelukspakketje.
..Das een aardige verrassing"! lispelde juf
frouw Ripple.
Meneer Perkins deed joviaal.
Ondertusschen scheurde Bob het omslag stuk
en opende het pakket. HU keek zuur.
„Nu. dank u wel, meneer,” zei hü, zoo be
slist als een goed opgevoede jongen van tien
jaar mgar kan. „Ik rook niet!”
Met uitpuilende oogen keek meneer Perkins
naar het pakje sigaretten, dat voorzien was ge
weest van een chocolade reclame-omslag.
„Bah!” zei hü uit den grond van zün hart.
En dat maakte een plotseling eind aan de
vriendschap met juffrouw Ripple.
enkel maar den
heen te s**n. Ik wil nu dadelijk
Niemand
„Kun Je dat nog vragen?” zei ze spottend.
„Ik ben van plan, mUn rechten op te etechsn.
Ik zal den graaf dwingen. mü te erkennen,
mU de plaats In te ruimen, die me toekomt.
Ik ben van plan, aan de heelc wereld te ver
tellen, wat ik heb doorgemaakt, om hem aan
de kaak te stellen!"
„Nee. nee, dat kun je toch niet meenen!"
pleitte Irene met bevende stem. „Je zult toch
wel een beetje medelijden met hem hebben.
Ik vraag je niet om mü te sparen, maar hèm
zul je zooiets toch niet aandoen. Denk toch
eens, Margaret, hoeveel hUzelf geleden heeft!"
„Denk er liever aan wat *k geleden heb
ik, die onschuldig was!” antwoordde Madge
verbitterd.
maar, Margaret,” fluisterde Irene,
Toen ging Hermann weg en de kinderen
slapen. Midden in den nacht werd Piet
eensklaps gewekt. OpkUkend zag hjj een ge
zicht, met een zwart masker bedekt. HU
wilde schreeuwen, doch een hand legde zich
op zün mond. Daarop nam de man
masker af, en zag Plet het bezicht
STOCKHOLM, 24 Oct. (ANP) Het col
lege van leeraren aan het Karolingische Insti
tuut te Stockholm heeft heden den NobelprUs
van 1935 voor physiologic en mcdicUnen ver
leend aan prof. Hans Spemann uit Freiburg,
voor zUn ontdekking van het organisatoreffect
tUdens embryonale ontwikkeling.
IfHHtIHNIlHIlllHIim
een slag het portier dicht smeet.
Opnieuw zette de trein zich in beweging.
Meneer Perkins haalde het pakketje voor den
dag en toen duizelde het hem.
„Koopt steeds en overal B. B.-chocoladeI”
In z’n haast had meneer Perkins blükbaar op
den verkeerden knop gedrukt. Zijn eerste opwel
ling was. het ongeluks-pakket uit het raampje
te smUten, maar hU overwon dat verlangen
manmoedig. In de eerste plaats: de tUden wa
ren slecht. Je gooide zoo raaa.' geen pakjes
chocolade weg. En vervolgens herinnerde Per
kins zich opeens het doef van zUn reis. HU Ring
naar zijn oude vriendin, de weduwe Ripple en
er waren redenen te over om haar te vriend te
houden. Nu had Juffrouw Rfpple een zoon, die
dol was op chocolade.
„Bah!” zei meneer Perkins voor de derde
maal en er was duidelUk een climax in deze
uitroepen waar te nemen. HU stopte het pak
ketje in z'n zak en droeg zUn leed in st 'te.
en
je zoudt er ook niets van begrijpen al deed
ik dat!” viel Madge heftig uit. „JU wat
zou JU kunnen begrUpen van het soort leven,
dat ik heb geleid? Ik zeg je, dat ik honger
geleden heb ik heb broodkorsten opgeraapt
uit de goot, ik heb gebedeld gestolen. Ha,
dat maakt indruk op je. nietwaar, my lady?
Shocking, dat een zuster van jou een dievegge
zou zUn! Maar het is tóch waar.”
„Stil, stil!” fluisterde Irene, kakneerend.
„Dat behoort immers allemaal tot het verle
den. Vertel me van je leven van de laarste
Jaren. Vertel het me! Maar ik weet im
mers
„Allemaal leugens. Ik ben nooit in Australië
geweest; ik, heb nooit een voet buiten Enge
land gezet. Je hebt hem den graaf, mün
vader hooren zeggen, dat ik door een lief
dadige dame werd opgenomen. Ik liep bü haar
weg; ik ben aan het tooneel geweest en
daarna verpleegster in het St. Mattheus-
ztekenhuis.”
Irene kreeg een schokje.
„Toen liep ik daar ook vandaan omdat
omdat Ik er mün redenen voor had ■y" ze
huiverde bü de gedachte aan Stephanota
„en door een toeval zag ik Jouw advertentie.”
..Neen, niet door een toeval,” zei Irene, bijna
plechtig. „Het was de Voorzienigheid, die je
nadat je
hebt
„Ik heb je de helft nog niet verteld,
hierheen leidde. Margaret. Wat wonderlük
o, wat wonderlijk!”
„De Voorzienigheid heeft zich tot dusver
erg weinig om me bekommerd,” zei Madge
hard. Toen schudde ze plotseling Irene's hand
af en barstte uit: „Maar nu hebben we genoeg
gehad van die sentimentaliteit. Ik wil weten,
wat je van plan bent te doen.”
Irene knielde naast haar neer en sloeg een
arm om haar heen.
,.Je kunt me niet op die manier van Je
afstooten, Margaret,” zei ze met zachte stem.
„Niets wat je kunt zeggen, hoe koud en wreed
het ook mag klinken, kan me doen vergeten
dat we zusters zUn. Wat zou JU willen
doen?"
Madge keek neer op het witte gezichtje.
dacht zUn door hun internationaal beleid stem
men te werven voor hun partU. de diplomatie
wat al te „openbaar” gemaakt hebben; dat zij
niet alleen Genève, maar ook de voornaamste
hoofdsteden, gemaakt hebben tot tribunes, van
waaraf zü hun welsprekendheid konden luch
ten. Én aangezien hierdoor de „openbare mee-
ningen” in alle landen als het ware aan inter
nationale onderhandellngen en besprekingen
deelnemen, lokken zelfs geschillen van betrek
ke! ijk ondergeschikte beteekenls felle polemie
ken uit welke den betrekkingen tusschen de
naties niet ten goede komen. Beroepsdiplomaten
werken in stilte, en vóór 1914 heeft menigmaal
een ernstige diplomatieke toestand bestaan
zonder dat het publiek zich hiervan bewust
was. Amateur-diplomaten werken noott in
stilte. Bovendien verstaan zü het „vak" niet.
De Engelsche pers slaakt sinds lang reeds
een zucht van verlichting, zoovaak zü uit
Genève of Parijs het bericht ontvangt dat Mr.
Anthony Eden „heden per vliegmachine naar
Londen terugkeert’’ (gelijk hü Zaterdag gedaan
heeft), en dat verdere gedachtenwisseling door
„den normalen koker”, dat wil zeggen door de
beroepsdiplomaten, gevoerd zal worden. Dan
blUkt geluk de „Observer” het ultdrukt
„opnieuw dat de oude methode van ambassa-
doriale diplomatie onmisbaar is.”
Mr, Anthony Eden”, schrUft heden de „Daily
ExproeK", „ging zUn bevoegdheid te bulten toen
hü optrad in de ról van Genève's specialen leider
voor sancties tegen Italië.”
De indruk hier is algemeen dat de ambassa
deurs te Londen. ParUs en Rome op een mo
ment van gevaarlUke spanning hersteld heb
ben wat Mr. Eden door zün dilettantisme be
dorven had. Reeds worden de bultenlandscho
reizen van den Foreign Secretary tot het aller
uiterste beperkt, omdat de openbare meening
afkeurde dat hü het wérk poogde te verrichten
dat zoo goed toevertrouwd is aan de beroeps
diplomatic, En velen meenen dat Indien de
landen zich te Genève lieten vertegenwoordigen
door gevolmachtigde gezanten Inplaats van
door leden der regeering zoodat ook de zeer
Ijdele en ingebeelde Mr. Eden thuis kon blüven
de rust in Europa hierdoor ten zeerste be
vorderd zou worden.
„VrUdagavond ontstond er een plotselinge en
snelle ontspanning in de crisis als resultaat van
diplomatieke gedachtenwisseling, door den
„normalen koker” tusschen de drie hoofdsteden
(Londen, ParUs en Rome) gevoerd. Hierbü bleek
opnieuw dat de oude methode van ambassa-
doriale diplomatie onmisbaar Is.”
Aldus schrUft het groote Zondagsblad, de
..Observer”, in zün wekelüksch overzicht van
de wereldgebeurtenissen.
Het Engelsche blad, dat onafhankelük con
servatief is zonder daarom, geluk bü voorbeeld
de „Morning Post”, de regeering te kritiseeren
uit liefde tot kritiek, geeft door bovenstaande
woorden blijk zich te scharen in de gelederen
van diegenen, die tot het inzicht gekomen zUn
dat de veel-gesinade „oude diplomatie” de
voorkeur verdient boven de amateur-dtploma-
tie van de politici, die sinds den oorlog de eer
zucht gehad hebben het werk der beroeps-am-
bassadeurs te willen verrichten.
Het was omstreeks 1918 de „mode” de rampen,
waardoor de wereld geteisterd was geworden,
toe te schrUven aan de „oude” of „geheime"
diplomatie. Zulke leuzen zün gemakkelük In
een tüd, waarin iedereen verstand heeft van
alles. Men behoefde slechts te zuchten: „o.
die geheime diplomatie!" om voor een diep
zinnig politiek denker door te gaan.
Het werkelüke euvel was gelegen in de zoo
genaamde „geheime verdragen”, waardoor aan
volken zware verplichtingen opgelegd werden
zonder dat zü zich hiervan bewust waren. Maar
dit was niet de schuld der Ambassadeurs, die
niet anders deden dan de instructies hunner
regeeringen uitvoeren. Het publiek vond het
eenvoudiger aan te nemen dat het wèl de schuld
der Ambassadeurs was, en dat betere internatio
nale verhoudingen zouden ontstaan wanneer de
taak van gezanten hiertoe beperkt werd dat zü
hun Eerste Ministers en Ministers van Buiten-
landsche Zaken van het station afhaalden.
De laatste jaren is er in Engeland een merk
bare ommekeer in de gevoelens gekomen. Men
is gaan inzien dat staatslieden, die erop be-
onbewust. zoo geheel onwetend heb aange
daan, Margaret!”
Ze kwam een stap dichterbü- Maar nu was
het Madge, die terugweek.
„BlUf waar je bCTlt raak me niet aan!"
hijgde zü- „Ik geloof je niet. Je vraagt me
om je te vergeven. Dat meen je niet
dat kun je niet meenen. Je probeert me in
de val te lokken me over te halen om mün
mond te houden."
Irene schudde droevig het hoofd.
„Het is niet meer dan natuurlUk, dat je
dat denkt,” zei ze. bUna medelUdend. „E:
is je zoon verschrikkelük onrecht gedaan!
Het heeft Je hard gemaakt, je kunt nu nau-
welüks meer gelooven. dat ik jt uit het diepst
van mijn hart beklaag dat ik mün leven
zou willen geven, als ik daarmee alles onge
daan kon maken, als ik Je kon vergoeden, wat
Je gemist hebt en de herinnering ultwlsschen
aan die bittere Jaren, waarin Je zoo onverdiend
geleden en ontbeerd hebt. Wil je me niet ge
looven, Margaret mün zuster?”
Madge liet zich in een stoel neerzakken en
boog zich voorover, terwül ze langzaam neen
en weer wiegde en geen oog van Irene's wit
gezichtje afliet.
„Onrecht. Ja! En nu wil ik m'n recht hebben,
en ik zal ook zorgen, dat ik dat krüg: al je
lieve woordjes en Je tranen zulten me daar niet
van af brengen, me niet omkoopenl Ik waar
schuw je!”
Irene ging langzaam naar haar toe en legde
een hand op haar hoofd.
„Denk je dat ik zóó laag, zóó gemeen.
„Kük! Kük, zeg ik!”
Irene week achteruit en keek haar radeloos
aan.
„Zie Je de gelükenis? Je kunt ze niet
loochenen. We zün dan ook zusters zusters,
vergeet dat niet!”
Irene ontworstelde zich aan haar greep en
stond haar aan te küken met diezelfde ont
zetting in haar oogen; maar het was duidelUk
op haar gezicht te lezen, dat ze niet langer
aan de waarheid twüfelde. niet langer meende,
dat Madge U>de in een aanval van waanzin.
Madge's hart sprong op, toen ze die gelaats
uitdrukking zag.
„Je weet dus, dat ik de waarheid spreek,”
zei ze, wat kalmer. .Je weet, dat Je tegenover
het meisje staat, wier plaats Je al jaren hebt
ingenomen; het meisje. Je zuster, die Je be
roofd hebt van wat haar toekwam. Nu, had ik
niet het recht, te spreken zooals ik gedaan
heb?”
Eindelük was Irene weer in staat, geluid te
geven.
„Vergeef me!" stamelde »e. büna onhoorbaar.
„Vergeef me! Ik wist het niet Werkelük. ik
wist niets, niets! O. Je weet toch, dat ik tot
vandaag nergens eenlg vermoeden van tiad!
Je stond daar toch in de gang, Je hebt self
gehoord Ze bedekte het gezicht met de
handen, toen strekte ze ze smeekend naar
Madge uit.
„je zult me vergeven! Je bent mün zus
ter je bent de dochter van mün vader je
kunt me toch onmogelük haten, je kunt me
toch niet verwüten wat ik Je zoo geheel
van den Llmburgschen Boerenbond en waar eens
het einde zal zün van den weg. die dwars door
De Peel van Noord naar Zuid, recht van Grave
hierheen zal loopen.
„Hier hebt u nu een voorbeeld hoe het niet
moet," zegt onze gastheer, als we even later het
kanaal van Helenaveen en het kanaal van
Deurne passeeren. Kilometers ver liggen deze
twee kanalen vlak naast elkaar met een ruimte
van misschien vüftig meter ertusschen. BU
goede samenwerking zou dit niet noodig zün
geweest, doch omdat de gemeente Deurne geen
gebruik mocht maken van het kanaal der Mü
Helenaveen. was zü verplicht zelf een kanaal
te graven, dat daar nu ligt als een bewijs, hoe
menschen elkaar tot onverantwoordelüke din
gen kunnen drüven.
Even brengen we nog een bezoek aan een
ontginning, waar zoo juist de rogge af is en
waar de grond thans klaar Is om aan de boeren
uit te geven en dan gaan we na een welbesteden
voormiddag terug naar Deurne, waar we een
hartig hapje wel verdiend hebben.
zóó zelfzuchtig en slecht ben, dat ik je. nu
nog, van je rechten zou willen berooven,
Margaret?” vroeg ze zacht. „Denk Je dat ik,
me je heele geschiedenis verteld
38
Irene deed een stap achteruit en greep zich
▼ast aan het bed.
„JU? Je Je moet krankzinnig zUn! O nee,
dat kan niet waar zün!”
„Ik weet nu. waarom de graaf mün stem
verwarde met de jouwe waarom hü een
schok kreeg, toen hü me dien avond voor
het eerst zag. Ik weet nu waarom ik, toen ik
Je in bed zag liggen in het ziekenhuis, büna
schrok van de gelijkenis tusschen jou en mü"
Half verdoofd hief Irene het hoofd op en
staarde Madge aan met een vragenden blik
*ol ontzetting.
.Zie je het zelf niet? Je denkt zeker, dat
ik wartaal praat omdat ik blond ben. en
biet donker zooals JU. Idioot! Wasch die verf
er af en je zult zien, dat mün haar precies
even donker is als het Jouwe, even züïg. even
8,anzend eenvoudig niet van het jouwe te
onderscheiden. Mün oogen maar kük zelf
maar!”
Ze greep Irene bü een arm en trok haar
den spiegel.
terwül een donkere blos over haar gezicht
trok, „hü hü is je vader!”
„Die me in den steek heeft gelaten," siste
Madge tusschen haar tanden. „Van jou l.oudt
hü van mü nletl”
„Je wilt het hem dus vertellen!” riep Irene
uit. „Ja. Je zult het hem vertellen, das zie
ik niets zal je tegenhouden. En je weet,
dat hü ziek is je hebt zelf gehoord
o, Margaret, heb je wel een hart? Luister toch
naar me, ik pleit niet voor meself bet kan
me niets scheten, wat er van mü wordt, wat
ik doe, of waar ik naar toe ga. Maar ik vraag
je medelüden voor hem."
Madge staarde recht voor zich uit om den
smeekenden blik niet te aten.
„En wat zou je dan willen, dat Ik deed?
Dat ik je kamenier bleef, my lady Irene?"
vroeg ze spottend.
..Nee, nee, och nee!” zei Irene,
alles nemen wat ik heb; je kunt mün maats
innemen. Geef me enkel
tüd om
heengaan vanavond nog. Niemand zal
weten waarom of waarheen ik gegaan ben.”
Irene stond op en liep de kamer op en neer,
handenwringend.
et zware lot, dat de Oostersch Orthodoxe
Kerk getroffen heeft in haar hoofdaf-
deellng, de Russische Kerk, te bekend.
De drukkende vervolging heeft niet alleen de
geloovlgen in de U.8.SR. voor zware beproe
vingen gesteld, ook heeft zü velen verdreven
uit hun vaderland, die thans een zwerversbe
staan leiden in verschillende landen van West-
Europa. Dit woord „zwerversbestaan” is niet te
kras uitgedrukt. Zü zün geheel aangewezen op
de hulp, die zü van hun broeders en zusters
in het Chrtetelük geloof ontvangen; zelf be
zitten zü absoluut niets, alles hebben zü ver
loren. Behalve wat niemand kon ontrooven, hun
geloof. Dat hebben zü gered, dat trachten zü
ondanks allen tegenspoed te bewaren, met en
voor elkaar. En bü dit alles blüven zij uitzien
naar den dag, waarop het God zal behagen
hen weer naar het vaderland terug te voeren;
zü leven in de zekerheid, dat dit eens geschieden
zal, omdat ook voor het Russische volk het
Evangelie van Jezus Christus de eenige redding
te.
Om aan deze hun roeping te kunnen beant
woorden te in 1920 in Parijs het Russisch Theo
logisch Seminarie gesticht door den Patriarch
Eulogius waar, nu het onmogelük te. dat in
Rusland geestelüken opgeleid worden, als eenige
plaats ter wereld studenten gevormd worden
voor den Evangeliedienst in de Russische Kerk
in de verstrooiing. Op het oogenblik zün aan
dit Seminarie 12 docenten en ongeveer dertig
studenten verbonden. Hier werken zü door ge
schriften voor den geestelüken opbouw der
bannelingen, komen de draden samen van het
werk der „inwendige zending”. Hier te midden
van het Westersch Christendom werken zü aan
den uitbouw van de specifiek Oostersch Ortho-
trachten op verschillende
leveren voor het
I e ruilverkaveling is misschien wel het
I 1 mooiste werk. dat thans in Nederland
JLx voor de boeren geschiedt, omdat hierdoor
niet alleen de mogelükheid wordt geopend de
f bestaande bedrüven méér economisch te bewer
ken, doch ook om stukken grond, wier bewer-
1 king vóór de ruilverkaveling niet of büna niet
mogelük was, te betrekken bü het bedrüf.
Op veel plaatsen in Nederland komt het voor,
dat boeren stukken land hebben, meer of min
der groot, her en der verspreid; hier hebben zü
een groot stuk liggen, daar eerf kleiner, ergens
anders een lang en smal stuk, van weer een
i ander stuk zün zii mede-eigenaar; met hun bu
ren is het hetzelfde gesteld en daarom moeten
a(j van het eene terrein, waarover de buurman
een weg moet hebben, een stuk afstaan; van een
J ander stuk moet een sloot af om het water van
- aangrenzende stukken grond af te voeren. Daar
verschillende stukken grond verder van hun
woning zün gelegen, verliezen zü veel t{jd met
heen en weer gaan. Door al deze oorzaken kan
de grond niet zoo rendabel worden gemaakt, als
bü goede verdeeling mogelük zou zün. terwül bü
een goede verdeeling ook minder verloren zou
gaan aan wegen en waterloozingen.
Door de ruilverkaveling hebben de boeren
thans de mogelükheid aan den bestaanden toe
stand een einde te maken en tot een betere en
meer economische verdeeling te komen, terwül
zü juist in dezen tüd door de werkverschaffin
gen kans krügen deze ruilverkaveling tamelijk
goedkoop te verkrügen.
Volgens de ruilverkavelingswet moeten de boe
ren deze zelf aanvragen en kan zjj nooit van
booger hand worden opgelegd. Minstens een
vierde van hen. die bü het kadaster bekend zün
als eigenaar van perceelen in het blok, moet de
ruilverkaveling aanvragen en wel aan de gede
puteerde Staten van de provincie, waarin het
terrein te gelegen, die deze dan doorzenden aan
de centrale Commissie voor ruilverkaveling.
Deze wordt dan uitgevoerd, als minstens de helft
van de rechthebbenden in een bepaald blok van
perceelen. die tezamen tevens meer dan de helft
der perceelen in bezit hebben, voor de ruilver
kaveling stemmen.
De gronden van de eigenaars worden ge
schat en later wordt hun een deel toegewezen,
dat in waarde ongeveer gelük is aan hun oor-
spronkelük bezit, met dien verstande, dat het
verschil in waarde tusschen het nieuwe bezit
en het oude bezit vüf procenten mag bedragen,
omdat men niet altüd een stuk zal kunnen»toe-
wüzen. dat tot op den gulden af in waarde ge
lük te aan het oude bezit. Het teveel of te wei
nig wordt later in geld verrekend.
Als de schatting is afgeloopen wordt een de
finitief plan van de nieuwe verdeeling opge
maakt. dat door de Gedeputeerde Staten en door
een commissie uit de belanghebbenden moet
worden goedgekeurd. Ook de Centrale Commissie
voor ruilverkaveling moet aan het plan de goed
keuring hechten, en wannéér dit alles achter
den rug is wordt van de nieuwe verdeeling een
notarleele acte opgemaakt. Dan eerst kan met
het elgenlüke werk worden aangevangen.
We zeiden boven, dat de boeren thans kans
hebben de ruilverkaveling op tamelük goed-
koope wijze te verkrügen. Het werk, dat ge
schieden moet, bestaat hoofdzakelük uit het
graven van waterloozingen en het aanleggen van
wegen; welke beide in aanmerking komen als
objecten voor werkverschaffing. Indien de uit
voering in werkverschaffing plaats vindt, be
taalt de overheid het leeuwendeel.... tot 100%
toe. van de loonen. die moeten worden uitge
keerd. waardoor de kosten voor de eigenaars zeer
sterk gereduceerd kunnen worden.
De overige koeten worden door het Rijk voor-
gerchoten tegen een matige rente; zü worden In
dertig jaren teruggevorderd tegel Uk met de
grondbelasting. Op het belastingbiljet vinden de
eigenaars dus de kosten van de ruilverkaveling
terug.
Het was. zooals we reeds hebben verteld, de
ruilverkaveling in de Broekbeemden te Helden,
die we met den heer Houtzagers hebben bezocht.
Deze te ruim 100 H A. groot en wordt geheel
in werkverschaffing uitgevoerd. Dit stuk land te
één groot rietveld, moerassig, veel stukken ervan
zün niet te bereiken en het ontginnen ervan te
niet mogelük. daar het In tal van kleine per
ceelen te verdeeld. Of liever, zoo was het, want
toen we er kwamen waren de werklui al bezig
het geheel een ander aanzien te geven. Dwars
er doorheen waren al enkele wegen aangelegd.
Hiertoe wordt de grond zoo diep uitgegraven
tot men op den vasten bodem stuit; dan wordt
daarop tot de oorspronkelüke hoogte een zand
bed gelegd en zoo wordt het op den duur een
goede landweg. Ook de slooten waren ai voor heele
stukken gegraven, zoodat het terrein tenminste
eenigszlns toegankelük was geworden. Toch
moesten we er hier en daar nog doorheen bagge
ren. maar we troostten ons. toen onze gids ver
telde. dat het enkele maanden terug zoo was.
dat er niet doorheen te komen was zonder diep
weg te zakken.
Het werk wordt geheel zonder mechanische
kracht uitgevoerd; het is ook niet mogelük het
anders te doen. Alleen voor het vervoer van
zand is smalspoor aangelegd, evenals men dit
in het vrüe bedrüf zou doen.
„En als u over een paar jaar nog eens hier
komt, dan ziet u een vruchtbaar land, waar nu
niets dan riet groeit en waar nu niemand tets
aan heeft.” zoo besluit de heer Houtzagers zün
uiteenzetting.
We hebben misschien al te lang bü deze ruil
verkaveling gestaan. Er te in de Peel zooveel
te doen en zooveel te zien, dat we in één dag
onmogelük klaar kunnen komen en als we dien
dag zoo goed mogelük willen besteden, hebben
we bü elke bezienswaardigheid maar even tüd.
Verder gaan we op Beringen aan, bü het einde
van de Noordervaart, waar het pakhuis staat
doxe Theologie en
manieren hun büdrage te
Oecumenische werk.
Om hen te helpen doen zü een beroep op
hen, die deelgenooten zün in het Christelük
geloof. Met hun nood zün wü bekend; van hun
uitdrukking van het geloof willen zij getuigen,
opdat daardoor ook het „ut omnes unum sint”,
tot uiting moge komen. Daardoor hopen zü
meer liefde te wekken voor de Oostersch Or
thodoxe Kerk, dan vaak het geval te in het
Westen, waar men erop neer ziet als achterlük,
of waar, zoo er al belangstelling voor bestaat,
deze alleen aesthettech is.
Hiertoe heeft zich onder leiding van een be
roepszanger M. Iwan Denissov. professor in het
kerkgezang aan bovengenoemd Seminarie, een
klein koor van zes goede zangers uit de stu
denten gevormd, dat verschillende tournée’s
door Europa gemaakt heeft. Dit koor maakt
op het oogenblik een tóurnée door ons land
voor het geven van een reeks van kerkconcer-
Perklns’ roode hoofd werd nog rooder. Hü
verslikte zich haast van zenuwachtigheid. Waar,
voor den drommel, kon hü nu sigaretten
Ha! een automaat.
Vlug! Geld erin! Even lezen wat er op stond.
„Chocolade Nougat Sigaretten”.
Prachtig! Het geldstuk viel. Uit de ingewan
den van den automaat klonk gerommel.
„Vooruit, meneer!” gilde de conducteur. „We
vertrekken”!
Meneer Perkins deed een greep naar het
pakketje, dat door den automaat was te voor-
psstsassistsataMiMzstessissteseétessisssnsssM*
Achter hem klonk het geschreeuw van den
treinconducteur, die hem aanspoorcte op te
schieten.
De trein was toch al te laat. Ze kónden hier
niet eeuwig blüven staan!
a w et een zucht van verlichting liet de heer
ly/l Joseph Perkins zich in de zachte kus-
-A.V-A- sens van den leegen tweede-klas coupé
vallen. De trein zette zich in beweging, stoomde
de stationsoverkapping uit.
„Gelukkig!" zei de heer Perkins tot zichzelf.
„Dat was net op het nippertje!”
Hü veegde met z'n helder witten zakdoek en
kele zweetdruppeltjes weg die op zün voorhoofd
parelden, greep toen naar zün sigarettenkoker
en kwam tot de ontstellende ervaring dat deze
leeg was.
Niets te rooken! En de eerste twee uur stopte
de trein nergens!
Voor menigeen zou dit een lastige toevallig
heid geweest zün, maar voor den heer Perkins
was het een drama. Dat kon Je trouwens wel
aan zün gezicht zien.
Niets te rooken! En dat, terwül hü een harts-
tóchtclük rook er was!
Verduiveld, dat was toch maar pech hebben!
In de haast van het vertrek had hü natuur
lUk heetemaal vergeten sigaretten te koopen.
„Bah!" zei hü. Er zat niets anders op dan de
krant te gaan lezen. Misschien kon hü dan zün
gedachten vap- het rooken afleiden.
Met een berustend gebaar opende de heer
Perkins de krant en plotseling vertrok zün ge
zicht van woede.
Dóór, over de halve pagina prükte een ad
vertentie van een bekende sigarettenfirma!
Fen teekening van een elndelooze menschen-
massa die de aangeprezen sigaretten rookte,
een vergroote afbeelding van een sigaret en
daaronder de woorden: „Rookt Eskimo-sigaret-
ten. thuis, op kantoor, in den trein en overal.
Duizenden menschen doen het. Esklmo-slgaret-
ten, laag in prüs, hoog in kwaliteit, gezocht
door iedereen!”
Het aangezicht van den heer Perkins werd
plotseling purperrood. Woedend kneep hü de
k ant tot een prop en smeet ze het venster
uit
„Bah!” ze! hü opnieuw. Wat hü nog meer ze!
kan gevoeglük verzwegen worden.
Nu was het ook inderdaad een Tantalus
kwelling voor den heer Perkins. En hoe meer
hü over sigaretten dacht, des te heviger werd
ook zün verlangen er naar. Onrustig keek hü
op z'n horloge. Wat een tüd nog! En als hü
nu maar niet zoo stom was geweest om in een
leegen coupé te stappen. Anders had hü van
e’-entueele medepassagiers wel een sigaret kun
nen leenen.
De trein raasde ondertusschen voort langs
golvende korenvelden, door een prachtig heu
vellandschap. Maar de heer Perkins kon er
niet van genieten.
Eindelük! Twee uur had hü verlangd naar
een geurende sigaret. Zün lüden was nu büna
ter. einde. Daar naderde het station reeds. TU-
c'ens het korte oponthoud zou hü wel gelegen
heid vinden op het perron een pakje sigaretten
te koopen.
Nauwelüks stond de trein goed en wel stil of
meneer Perkins stormde het perron op. waar
was het buffet?
„Hola!! Waar kan ik sigaretten krügen?"
De witkiel tot wien deze vraag gericht was
krabde zich verbaasd achter het oor, maar ver
gat te antwoorden.
Meneer Perkins, één en al haast, rende voort.
ten om daardoor geld te verzamelen voor hun
Seminarie, voor het werk van de Russische
C.S.V. en voor de Wereldfederatie, die hen
steeds op allerlei manieren steunt en wier werk
door de tüdsomstandlgheden zeer te lüden
heeft.
In verband hiermee is het niet ongewenscht
eenige nadere gegevens over het koor en hun
programma mee te deelen.
Zü zingen de oude Russische kerkelüke mu
ziek. Deze zang is uitsluitend vocaal en gaat
terug op de oud-christelüke zangwüzen, die de
Russische Kerk van de Byzantünsche heeft
overgenomen en in aansluiting daaraan op eigen
gebied verder ontwikkeld. In de 17e eeuw te
dit door het opkomen van den Invloed van de
Italiaansche en Duitsche muziek in de kloos
ters teruggedrongen. Aan het einde der vorige
eeuw had in dit opzicht een renaissance plaats,
die de oude melodieën weer in eere herstelde.
Onder leiding van M. Denissov werden deze in
gestudeerd. Deze zangen sluiten aan bü de
liturgie van de Oostersche Kerk. Deze laatste
is, zooals ieder weet, geheel verschillend van
onzen eeredienst. Door prof. Zander, die reeds
vroeger ons land bezocht en die het koor be
geleidt op zün reizen, werd deze beteekenls be
schreven onder de woorden: Hemel op aarde!
De kern van de Oostersche liturgie wordt ge
vonden in de woorden, die vele malen in de
liturgie voorkomen: „Wanneer wij in het huls
van Uw glorie staan, is het als staan wü in den
hemel zelf”; dat is geen allegorische taal, maar
werkelükheid. In deze wereld behooren zü door
de kerk reeds tot die andere werkelükheid, die
ontsloten is door de Vleeschwording en het
aardsche werk van Christus, Zün lüden en
vooral Zün opstanding. Dit komt tot uitdruk
king in het Dagelüksch officie en vooral in den
gang van het kerkelük jaar. De Oostersche li
turgie is geen passieve contemplatie, het is een
werkzaam deelen in 't leven, lüden en de op
standing van Christus. Door de schoonheid der
vormen, die ons vaak zoo bizar schünt, zoo
onevangelisch, „beelden” zü dit af. Dit tracht
prof. Zander in een korte inleiding voor en
Als de bladeren in het park vallen