^Ketu&faaL den daq can H n Met twee kameraadjes op avonturenreis i Peel-ontginning I De Dubbelgangster I ll RUSSISCH THEOLOGISCH SEMINARIE J IG Ambassadeurs wimi8iMiiiiiiiiiiiiiiiiw «g 41 De ruilverkaveling or Zijn Zangkoor R Prof. Hans Spemann rt ij N. G 5 ES tk pel ■N - f; bfl Vernes van een bana een voet af een oog Winnaar van den Nobelprijs voor physiologic en medicijnen I De jacht op sigaretten Jk v w 1-1 A op dit blad zün ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen TT bW levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door <7 een,ongeval met t* I «I «1*4 A mJ 1 W O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen JT f Ove" verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen 1 i vJVFa doodelljken afloop X AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ZATERDAG 26 OCTOBER 1935 „oude I o Vertel het me! ,3e kunt (wordt vervolgd.) 1 door Charles Carvice RTI 1850 De man stond met zun rug naar hen toe. Behoedzaam legde Hermann zün last neer, sloop op den schildwacht toeen overviel hem van achteren, waarbü hij zjjn hand op den mond van den man legde. Deze was weldra gekneveld met een lang touw, dat Hermann bij zich had, en voort gingen ze weer. EN EEK EM. 1.50, ing. iet. AR ND zijn van Hermann. Deze beduidde de kinderen zich tijdens de uitvoering te doen gevoelen; dit wil len deze gezangen ons „Inzingen”. In het programma is een keuze gedaan, zoo- dat men een duidelijk overzicht van den aard van deze liederen en hun beteekenls voor het geloofsleven der »kerk ontvangt. Zoo bevat het Psalm 141 uit de Vespers, een Hymne ontleend aan Jes. 89, gezongen aan den vooravond van de groote feesten, liederen uit den Ljjdenstljd. die leiden naar het hoogtepunt van het leven der Oostersche kerk, Paschen, waar alles ge dragen wordt door de blijde zekerheid, dat Christus is opgestaan en de machten van Zonde en Verderf heeft overwonnen. Voor zoover zij niet aan den Bijbel ontleend zijn, zijn het ge zangen van groote theologen der Byzantljuscbe kerk, als Joh. Damaspenus, Andreas van Creta op Bljbelsche motieven. De accenten zijn anders dan hier in het Wes ten gelegd worden, de toon,, dien de muziek maakt, verschilt van den onzen, en toch hooren wij hier denzelfden „onnaspeurlijke rijkdom van Christus” verkondigen. Het koor is klein, maar bleek in staat om in groote kathedralen, als van Canterbury. York en Gloucester te zingen, zoodat hun stem tot in de verste hoeken duidelijk hoorbaar was. V aan te kleeden en met zijn drieèn slopen ze de deur uit. Het was stikdonker buiten. Hermann had Wietje in zijn armen genomen en zoo slo pen ze uiterst voorzichtig naar den uitgang van het kamp Hier stond echter een sol daat op schildwacht, en dien moesten ze passeeren. schijn getooverd en rende naar zijn coupé terug. Hijgend en bla zend viel hjj in de kussens, ter wijl de nijdige conducteur met Er valt niet over te twisten: het was een mise rabele meneer Perkins, die uit den nog altijd leegen tweede klas-coupé stapte. Z'n eerste werk was aan het stationsbuffet een pakje sigaretten te koopen. Vervolgens begroette hü juffrouw Ripple en haar tien-jarlgen zoon Bob. „Ja. da’s waar ook. Bob! Ik heb wat voor je meegebnacht, m'n jongen Met An breed gebaar overhandigde Perkins hem het ongelukspakketje. ..Das een aardige verrassing"! lispelde juf frouw Ripple. Meneer Perkins deed joviaal. Ondertusschen scheurde Bob het omslag stuk en opende het pakket. HU keek zuur. „Nu. dank u wel, meneer,” zei hü, zoo be slist als een goed opgevoede jongen van tien jaar mgar kan. „Ik rook niet!” Met uitpuilende oogen keek meneer Perkins naar het pakje sigaretten, dat voorzien was ge weest van een chocolade reclame-omslag. „Bah!” zei hü uit den grond van zün hart. En dat maakte een plotseling eind aan de vriendschap met juffrouw Ripple. enkel maar den heen te s**n. Ik wil nu dadelijk Niemand „Kun Je dat nog vragen?” zei ze spottend. „Ik ben van plan, mUn rechten op te etechsn. Ik zal den graaf dwingen. mü te erkennen, mU de plaats In te ruimen, die me toekomt. Ik ben van plan, aan de heelc wereld te ver tellen, wat ik heb doorgemaakt, om hem aan de kaak te stellen!" „Nee. nee, dat kun je toch niet meenen!" pleitte Irene met bevende stem. „Je zult toch wel een beetje medelijden met hem hebben. Ik vraag je niet om mü te sparen, maar hèm zul je zooiets toch niet aandoen. Denk toch eens, Margaret, hoeveel hUzelf geleden heeft!" „Denk er liever aan wat *k geleden heb ik, die onschuldig was!” antwoordde Madge verbitterd. maar, Margaret,” fluisterde Irene, Toen ging Hermann weg en de kinderen slapen. Midden in den nacht werd Piet eensklaps gewekt. OpkUkend zag hjj een ge zicht, met een zwart masker bedekt. HU wilde schreeuwen, doch een hand legde zich op zün mond. Daarop nam de man masker af, en zag Plet het bezicht STOCKHOLM, 24 Oct. (ANP) Het col lege van leeraren aan het Karolingische Insti tuut te Stockholm heeft heden den NobelprUs van 1935 voor physiologic en mcdicUnen ver leend aan prof. Hans Spemann uit Freiburg, voor zUn ontdekking van het organisatoreffect tUdens embryonale ontwikkeling. IfHHtIHNIlHIlllHIim een slag het portier dicht smeet. Opnieuw zette de trein zich in beweging. Meneer Perkins haalde het pakketje voor den dag en toen duizelde het hem. „Koopt steeds en overal B. B.-chocoladeI” In z’n haast had meneer Perkins blükbaar op den verkeerden knop gedrukt. Zijn eerste opwel ling was. het ongeluks-pakket uit het raampje te smUten, maar hU overwon dat verlangen manmoedig. In de eerste plaats: de tUden wa ren slecht. Je gooide zoo raaa.' geen pakjes chocolade weg. En vervolgens herinnerde Per kins zich opeens het doef van zUn reis. HU Ring naar zijn oude vriendin, de weduwe Ripple en er waren redenen te over om haar te vriend te houden. Nu had Juffrouw Rfpple een zoon, die dol was op chocolade. „Bah!” zei meneer Perkins voor de derde maal en er was duidelUk een climax in deze uitroepen waar te nemen. HU stopte het pak ketje in z'n zak en droeg zUn leed in st 'te. en je zoudt er ook niets van begrijpen al deed ik dat!” viel Madge heftig uit. „JU wat zou JU kunnen begrUpen van het soort leven, dat ik heb geleid? Ik zeg je, dat ik honger geleden heb ik heb broodkorsten opgeraapt uit de goot, ik heb gebedeld gestolen. Ha, dat maakt indruk op je. nietwaar, my lady? Shocking, dat een zuster van jou een dievegge zou zUn! Maar het is tóch waar.” „Stil, stil!” fluisterde Irene, kakneerend. „Dat behoort immers allemaal tot het verle den. Vertel me van je leven van de laarste Jaren. Vertel het me! Maar ik weet im mers „Allemaal leugens. Ik ben nooit in Australië geweest; ik, heb nooit een voet buiten Enge land gezet. Je hebt hem den graaf, mün vader hooren zeggen, dat ik door een lief dadige dame werd opgenomen. Ik liep bü haar weg; ik ben aan het tooneel geweest en daarna verpleegster in het St. Mattheus- ztekenhuis.” Irene kreeg een schokje. „Toen liep ik daar ook vandaan omdat omdat Ik er mün redenen voor had ■y" ze huiverde bü de gedachte aan Stephanota „en door een toeval zag ik Jouw advertentie.” ..Neen, niet door een toeval,” zei Irene, bijna plechtig. „Het was de Voorzienigheid, die je nadat je hebt „Ik heb je de helft nog niet verteld, hierheen leidde. Margaret. Wat wonderlük o, wat wonderlijk!” „De Voorzienigheid heeft zich tot dusver erg weinig om me bekommerd,” zei Madge hard. Toen schudde ze plotseling Irene's hand af en barstte uit: „Maar nu hebben we genoeg gehad van die sentimentaliteit. Ik wil weten, wat je van plan bent te doen.” Irene knielde naast haar neer en sloeg een arm om haar heen. ,.Je kunt me niet op die manier van Je afstooten, Margaret,” zei ze met zachte stem. „Niets wat je kunt zeggen, hoe koud en wreed het ook mag klinken, kan me doen vergeten dat we zusters zUn. Wat zou JU willen doen?" Madge keek neer op het witte gezichtje. dacht zUn door hun internationaal beleid stem men te werven voor hun partU. de diplomatie wat al te „openbaar” gemaakt hebben; dat zij niet alleen Genève, maar ook de voornaamste hoofdsteden, gemaakt hebben tot tribunes, van waaraf zü hun welsprekendheid konden luch ten. Én aangezien hierdoor de „openbare mee- ningen” in alle landen als het ware aan inter nationale onderhandellngen en besprekingen deelnemen, lokken zelfs geschillen van betrek ke! ijk ondergeschikte beteekenls felle polemie ken uit welke den betrekkingen tusschen de naties niet ten goede komen. Beroepsdiplomaten werken in stilte, en vóór 1914 heeft menigmaal een ernstige diplomatieke toestand bestaan zonder dat het publiek zich hiervan bewust was. Amateur-diplomaten werken noott in stilte. Bovendien verstaan zü het „vak" niet. De Engelsche pers slaakt sinds lang reeds een zucht van verlichting, zoovaak zü uit Genève of Parijs het bericht ontvangt dat Mr. Anthony Eden „heden per vliegmachine naar Londen terugkeert’’ (gelijk hü Zaterdag gedaan heeft), en dat verdere gedachtenwisseling door „den normalen koker”, dat wil zeggen door de beroepsdiplomaten, gevoerd zal worden. Dan blUkt geluk de „Observer” het ultdrukt „opnieuw dat de oude methode van ambassa- doriale diplomatie onmisbaar is.” Mr, Anthony Eden”, schrUft heden de „Daily ExproeK", „ging zUn bevoegdheid te bulten toen hü optrad in de ról van Genève's specialen leider voor sancties tegen Italië.” De indruk hier is algemeen dat de ambassa deurs te Londen. ParUs en Rome op een mo ment van gevaarlUke spanning hersteld heb ben wat Mr. Eden door zün dilettantisme be dorven had. Reeds worden de bultenlandscho reizen van den Foreign Secretary tot het aller uiterste beperkt, omdat de openbare meening afkeurde dat hü het wérk poogde te verrichten dat zoo goed toevertrouwd is aan de beroeps diplomatic, En velen meenen dat Indien de landen zich te Genève lieten vertegenwoordigen door gevolmachtigde gezanten Inplaats van door leden der regeering zoodat ook de zeer Ijdele en ingebeelde Mr. Eden thuis kon blüven de rust in Europa hierdoor ten zeerste be vorderd zou worden. „VrUdagavond ontstond er een plotselinge en snelle ontspanning in de crisis als resultaat van diplomatieke gedachtenwisseling, door den „normalen koker” tusschen de drie hoofdsteden (Londen, ParUs en Rome) gevoerd. Hierbü bleek opnieuw dat de oude methode van ambassa- doriale diplomatie onmisbaar Is.” Aldus schrUft het groote Zondagsblad, de ..Observer”, in zün wekelüksch overzicht van de wereldgebeurtenissen. Het Engelsche blad, dat onafhankelük con servatief is zonder daarom, geluk bü voorbeeld de „Morning Post”, de regeering te kritiseeren uit liefde tot kritiek, geeft door bovenstaande woorden blijk zich te scharen in de gelederen van diegenen, die tot het inzicht gekomen zUn dat de veel-gesinade „oude diplomatie” de voorkeur verdient boven de amateur-dtploma- tie van de politici, die sinds den oorlog de eer zucht gehad hebben het werk der beroeps-am- bassadeurs te willen verrichten. Het was omstreeks 1918 de „mode” de rampen, waardoor de wereld geteisterd was geworden, toe te schrUven aan de „oude” of „geheime" diplomatie. Zulke leuzen zün gemakkelük In een tüd, waarin iedereen verstand heeft van alles. Men behoefde slechts te zuchten: „o. die geheime diplomatie!" om voor een diep zinnig politiek denker door te gaan. Het werkelüke euvel was gelegen in de zoo genaamde „geheime verdragen”, waardoor aan volken zware verplichtingen opgelegd werden zonder dat zü zich hiervan bewust waren. Maar dit was niet de schuld der Ambassadeurs, die niet anders deden dan de instructies hunner regeeringen uitvoeren. Het publiek vond het eenvoudiger aan te nemen dat het wèl de schuld der Ambassadeurs was, en dat betere internatio nale verhoudingen zouden ontstaan wanneer de taak van gezanten hiertoe beperkt werd dat zü hun Eerste Ministers en Ministers van Buiten- landsche Zaken van het station afhaalden. De laatste jaren is er in Engeland een merk bare ommekeer in de gevoelens gekomen. Men is gaan inzien dat staatslieden, die erop be- onbewust. zoo geheel onwetend heb aange daan, Margaret!” Ze kwam een stap dichterbü- Maar nu was het Madge, die terugweek. „BlUf waar je bCTlt raak me niet aan!" hijgde zü- „Ik geloof je niet. Je vraagt me om je te vergeven. Dat meen je niet dat kun je niet meenen. Je probeert me in de val te lokken me over te halen om mün mond te houden." Irene schudde droevig het hoofd. „Het is niet meer dan natuurlUk, dat je dat denkt,” zei ze. bUna medelUdend. „E: is je zoon verschrikkelük onrecht gedaan! Het heeft Je hard gemaakt, je kunt nu nau- welüks meer gelooven. dat ik jt uit het diepst van mijn hart beklaag dat ik mün leven zou willen geven, als ik daarmee alles onge daan kon maken, als ik Je kon vergoeden, wat Je gemist hebt en de herinnering ultwlsschen aan die bittere Jaren, waarin Je zoo onverdiend geleden en ontbeerd hebt. Wil je me niet ge looven, Margaret mün zuster?” Madge liet zich in een stoel neerzakken en boog zich voorover, terwül ze langzaam neen en weer wiegde en geen oog van Irene's wit gezichtje afliet. „Onrecht. Ja! En nu wil ik m'n recht hebben, en ik zal ook zorgen, dat ik dat krüg: al je lieve woordjes en Je tranen zulten me daar niet van af brengen, me niet omkoopenl Ik waar schuw je!” Irene ging langzaam naar haar toe en legde een hand op haar hoofd. „Denk je dat ik zóó laag, zóó gemeen. „Kük! Kük, zeg ik!” Irene week achteruit en keek haar radeloos aan. „Zie Je de gelükenis? Je kunt ze niet loochenen. We zün dan ook zusters zusters, vergeet dat niet!” Irene ontworstelde zich aan haar greep en stond haar aan te küken met diezelfde ont zetting in haar oogen; maar het was duidelUk op haar gezicht te lezen, dat ze niet langer aan de waarheid twüfelde. niet langer meende, dat Madge U>de in een aanval van waanzin. Madge's hart sprong op, toen ze die gelaats uitdrukking zag. „Je weet dus, dat ik de waarheid spreek,” zei ze, wat kalmer. .Je weet, dat Je tegenover het meisje staat, wier plaats Je al jaren hebt ingenomen; het meisje. Je zuster, die Je be roofd hebt van wat haar toekwam. Nu, had ik niet het recht, te spreken zooals ik gedaan heb?” Eindelük was Irene weer in staat, geluid te geven. „Vergeef me!" stamelde »e. büna onhoorbaar. „Vergeef me! Ik wist het niet Werkelük. ik wist niets, niets! O. Je weet toch, dat ik tot vandaag nergens eenlg vermoeden van tiad! Je stond daar toch in de gang, Je hebt self gehoord Ze bedekte het gezicht met de handen, toen strekte ze ze smeekend naar Madge uit. „je zult me vergeven! Je bent mün zus ter je bent de dochter van mün vader je kunt me toch onmogelük haten, je kunt me toch niet verwüten wat ik Je zoo geheel van den Llmburgschen Boerenbond en waar eens het einde zal zün van den weg. die dwars door De Peel van Noord naar Zuid, recht van Grave hierheen zal loopen. „Hier hebt u nu een voorbeeld hoe het niet moet," zegt onze gastheer, als we even later het kanaal van Helenaveen en het kanaal van Deurne passeeren. Kilometers ver liggen deze twee kanalen vlak naast elkaar met een ruimte van misschien vüftig meter ertusschen. BU goede samenwerking zou dit niet noodig zün geweest, doch omdat de gemeente Deurne geen gebruik mocht maken van het kanaal der Mü Helenaveen. was zü verplicht zelf een kanaal te graven, dat daar nu ligt als een bewijs, hoe menschen elkaar tot onverantwoordelüke din gen kunnen drüven. Even brengen we nog een bezoek aan een ontginning, waar zoo juist de rogge af is en waar de grond thans klaar Is om aan de boeren uit te geven en dan gaan we na een welbesteden voormiddag terug naar Deurne, waar we een hartig hapje wel verdiend hebben. zóó zelfzuchtig en slecht ben, dat ik je. nu nog, van je rechten zou willen berooven, Margaret?” vroeg ze zacht. „Denk Je dat ik, me je heele geschiedenis verteld 38 Irene deed een stap achteruit en greep zich ▼ast aan het bed. „JU? Je Je moet krankzinnig zUn! O nee, dat kan niet waar zün!” „Ik weet nu. waarom de graaf mün stem verwarde met de jouwe waarom hü een schok kreeg, toen hü me dien avond voor het eerst zag. Ik weet nu waarom ik, toen ik Je in bed zag liggen in het ziekenhuis, büna schrok van de gelijkenis tusschen jou en mü" Half verdoofd hief Irene het hoofd op en staarde Madge aan met een vragenden blik *ol ontzetting. .Zie je het zelf niet? Je denkt zeker, dat ik wartaal praat omdat ik blond ben. en biet donker zooals JU. Idioot! Wasch die verf er af en je zult zien, dat mün haar precies even donker is als het Jouwe, even züïg. even 8,anzend eenvoudig niet van het jouwe te onderscheiden. Mün oogen maar kük zelf maar!” Ze greep Irene bü een arm en trok haar den spiegel. terwül een donkere blos over haar gezicht trok, „hü hü is je vader!” „Die me in den steek heeft gelaten," siste Madge tusschen haar tanden. „Van jou l.oudt hü van mü nletl” „Je wilt het hem dus vertellen!” riep Irene uit. „Ja. Je zult het hem vertellen, das zie ik niets zal je tegenhouden. En je weet, dat hü ziek is je hebt zelf gehoord o, Margaret, heb je wel een hart? Luister toch naar me, ik pleit niet voor meself bet kan me niets scheten, wat er van mü wordt, wat ik doe, of waar ik naar toe ga. Maar ik vraag je medelüden voor hem." Madge staarde recht voor zich uit om den smeekenden blik niet te aten. „En wat zou je dan willen, dat Ik deed? Dat ik je kamenier bleef, my lady Irene?" vroeg ze spottend. ..Nee, nee, och nee!” zei Irene, alles nemen wat ik heb; je kunt mün maats innemen. Geef me enkel tüd om heengaan vanavond nog. Niemand zal weten waarom of waarheen ik gegaan ben.” Irene stond op en liep de kamer op en neer, handenwringend. et zware lot, dat de Oostersch Orthodoxe Kerk getroffen heeft in haar hoofdaf- deellng, de Russische Kerk, te bekend. De drukkende vervolging heeft niet alleen de geloovlgen in de U.8.SR. voor zware beproe vingen gesteld, ook heeft zü velen verdreven uit hun vaderland, die thans een zwerversbe staan leiden in verschillende landen van West- Europa. Dit woord „zwerversbestaan” is niet te kras uitgedrukt. Zü zün geheel aangewezen op de hulp, die zü van hun broeders en zusters in het Chrtetelük geloof ontvangen; zelf be zitten zü absoluut niets, alles hebben zü ver loren. Behalve wat niemand kon ontrooven, hun geloof. Dat hebben zü gered, dat trachten zü ondanks allen tegenspoed te bewaren, met en voor elkaar. En bü dit alles blüven zij uitzien naar den dag, waarop het God zal behagen hen weer naar het vaderland terug te voeren; zü leven in de zekerheid, dat dit eens geschieden zal, omdat ook voor het Russische volk het Evangelie van Jezus Christus de eenige redding te. Om aan deze hun roeping te kunnen beant woorden te in 1920 in Parijs het Russisch Theo logisch Seminarie gesticht door den Patriarch Eulogius waar, nu het onmogelük te. dat in Rusland geestelüken opgeleid worden, als eenige plaats ter wereld studenten gevormd worden voor den Evangeliedienst in de Russische Kerk in de verstrooiing. Op het oogenblik zün aan dit Seminarie 12 docenten en ongeveer dertig studenten verbonden. Hier werken zü door ge schriften voor den geestelüken opbouw der bannelingen, komen de draden samen van het werk der „inwendige zending”. Hier te midden van het Westersch Christendom werken zü aan den uitbouw van de specifiek Oostersch Ortho- trachten op verschillende leveren voor het I e ruilverkaveling is misschien wel het I 1 mooiste werk. dat thans in Nederland JLx voor de boeren geschiedt, omdat hierdoor niet alleen de mogelükheid wordt geopend de f bestaande bedrüven méér economisch te bewer ken, doch ook om stukken grond, wier bewer- 1 king vóór de ruilverkaveling niet of büna niet mogelük was, te betrekken bü het bedrüf. Op veel plaatsen in Nederland komt het voor, dat boeren stukken land hebben, meer of min der groot, her en der verspreid; hier hebben zü een groot stuk liggen, daar eerf kleiner, ergens anders een lang en smal stuk, van weer een i ander stuk zün zii mede-eigenaar; met hun bu ren is het hetzelfde gesteld en daarom moeten a(j van het eene terrein, waarover de buurman een weg moet hebben, een stuk afstaan; van een J ander stuk moet een sloot af om het water van - aangrenzende stukken grond af te voeren. Daar verschillende stukken grond verder van hun woning zün gelegen, verliezen zü veel t{jd met heen en weer gaan. Door al deze oorzaken kan de grond niet zoo rendabel worden gemaakt, als bü goede verdeeling mogelük zou zün. terwül bü een goede verdeeling ook minder verloren zou gaan aan wegen en waterloozingen. Door de ruilverkaveling hebben de boeren thans de mogelükheid aan den bestaanden toe stand een einde te maken en tot een betere en meer economische verdeeling te komen, terwül zü juist in dezen tüd door de werkverschaffin gen kans krügen deze ruilverkaveling tamelijk goedkoop te verkrügen. Volgens de ruilverkavelingswet moeten de boe ren deze zelf aanvragen en kan zjj nooit van booger hand worden opgelegd. Minstens een vierde van hen. die bü het kadaster bekend zün als eigenaar van perceelen in het blok, moet de ruilverkaveling aanvragen en wel aan de gede puteerde Staten van de provincie, waarin het terrein te gelegen, die deze dan doorzenden aan de centrale Commissie voor ruilverkaveling. Deze wordt dan uitgevoerd, als minstens de helft van de rechthebbenden in een bepaald blok van perceelen. die tezamen tevens meer dan de helft der perceelen in bezit hebben, voor de ruilver kaveling stemmen. De gronden van de eigenaars worden ge schat en later wordt hun een deel toegewezen, dat in waarde ongeveer gelük is aan hun oor- spronkelük bezit, met dien verstande, dat het verschil in waarde tusschen het nieuwe bezit en het oude bezit vüf procenten mag bedragen, omdat men niet altüd een stuk zal kunnen»toe- wüzen. dat tot op den gulden af in waarde ge lük te aan het oude bezit. Het teveel of te wei nig wordt later in geld verrekend. Als de schatting is afgeloopen wordt een de finitief plan van de nieuwe verdeeling opge maakt. dat door de Gedeputeerde Staten en door een commissie uit de belanghebbenden moet worden goedgekeurd. Ook de Centrale Commissie voor ruilverkaveling moet aan het plan de goed keuring hechten, en wannéér dit alles achter den rug is wordt van de nieuwe verdeeling een notarleele acte opgemaakt. Dan eerst kan met het elgenlüke werk worden aangevangen. We zeiden boven, dat de boeren thans kans hebben de ruilverkaveling op tamelük goed- koope wijze te verkrügen. Het werk, dat ge schieden moet, bestaat hoofdzakelük uit het graven van waterloozingen en het aanleggen van wegen; welke beide in aanmerking komen als objecten voor werkverschaffing. Indien de uit voering in werkverschaffing plaats vindt, be taalt de overheid het leeuwendeel.... tot 100% toe. van de loonen. die moeten worden uitge keerd. waardoor de kosten voor de eigenaars zeer sterk gereduceerd kunnen worden. De overige koeten worden door het Rijk voor- gerchoten tegen een matige rente; zü worden In dertig jaren teruggevorderd tegel Uk met de grondbelasting. Op het belastingbiljet vinden de eigenaars dus de kosten van de ruilverkaveling terug. Het was. zooals we reeds hebben verteld, de ruilverkaveling in de Broekbeemden te Helden, die we met den heer Houtzagers hebben bezocht. Deze te ruim 100 H A. groot en wordt geheel in werkverschaffing uitgevoerd. Dit stuk land te één groot rietveld, moerassig, veel stukken ervan zün niet te bereiken en het ontginnen ervan te niet mogelük. daar het In tal van kleine per ceelen te verdeeld. Of liever, zoo was het, want toen we er kwamen waren de werklui al bezig het geheel een ander aanzien te geven. Dwars er doorheen waren al enkele wegen aangelegd. Hiertoe wordt de grond zoo diep uitgegraven tot men op den vasten bodem stuit; dan wordt daarop tot de oorspronkelüke hoogte een zand bed gelegd en zoo wordt het op den duur een goede landweg. Ook de slooten waren ai voor heele stukken gegraven, zoodat het terrein tenminste eenigszlns toegankelük was geworden. Toch moesten we er hier en daar nog doorheen bagge ren. maar we troostten ons. toen onze gids ver telde. dat het enkele maanden terug zoo was. dat er niet doorheen te komen was zonder diep weg te zakken. Het werk wordt geheel zonder mechanische kracht uitgevoerd; het is ook niet mogelük het anders te doen. Alleen voor het vervoer van zand is smalspoor aangelegd, evenals men dit in het vrüe bedrüf zou doen. „En als u over een paar jaar nog eens hier komt, dan ziet u een vruchtbaar land, waar nu niets dan riet groeit en waar nu niemand tets aan heeft.” zoo besluit de heer Houtzagers zün uiteenzetting. We hebben misschien al te lang bü deze ruil verkaveling gestaan. Er te in de Peel zooveel te doen en zooveel te zien, dat we in één dag onmogelük klaar kunnen komen en als we dien dag zoo goed mogelük willen besteden, hebben we bü elke bezienswaardigheid maar even tüd. Verder gaan we op Beringen aan, bü het einde van de Noordervaart, waar het pakhuis staat doxe Theologie en manieren hun büdrage te Oecumenische werk. Om hen te helpen doen zü een beroep op hen, die deelgenooten zün in het Christelük geloof. Met hun nood zün wü bekend; van hun uitdrukking van het geloof willen zij getuigen, opdat daardoor ook het „ut omnes unum sint”, tot uiting moge komen. Daardoor hopen zü meer liefde te wekken voor de Oostersch Or thodoxe Kerk, dan vaak het geval te in het Westen, waar men erop neer ziet als achterlük, of waar, zoo er al belangstelling voor bestaat, deze alleen aesthettech is. Hiertoe heeft zich onder leiding van een be roepszanger M. Iwan Denissov. professor in het kerkgezang aan bovengenoemd Seminarie, een klein koor van zes goede zangers uit de stu denten gevormd, dat verschillende tournée’s door Europa gemaakt heeft. Dit koor maakt op het oogenblik een tóurnée door ons land voor het geven van een reeks van kerkconcer- Perklns’ roode hoofd werd nog rooder. Hü verslikte zich haast van zenuwachtigheid. Waar, voor den drommel, kon hü nu sigaretten Ha! een automaat. Vlug! Geld erin! Even lezen wat er op stond. „Chocolade Nougat Sigaretten”. Prachtig! Het geldstuk viel. Uit de ingewan den van den automaat klonk gerommel. „Vooruit, meneer!” gilde de conducteur. „We vertrekken”! Meneer Perkins deed een greep naar het pakketje, dat door den automaat was te voor- psstsassistsataMiMzstessissteseétessisssnsssM* Achter hem klonk het geschreeuw van den treinconducteur, die hem aanspoorcte op te schieten. De trein was toch al te laat. Ze kónden hier niet eeuwig blüven staan! a w et een zucht van verlichting liet de heer ly/l Joseph Perkins zich in de zachte kus- -A.V-A- sens van den leegen tweede-klas coupé vallen. De trein zette zich in beweging, stoomde de stationsoverkapping uit. „Gelukkig!" zei de heer Perkins tot zichzelf. „Dat was net op het nippertje!” Hü veegde met z'n helder witten zakdoek en kele zweetdruppeltjes weg die op zün voorhoofd parelden, greep toen naar zün sigarettenkoker en kwam tot de ontstellende ervaring dat deze leeg was. Niets te rooken! En de eerste twee uur stopte de trein nergens! Voor menigeen zou dit een lastige toevallig heid geweest zün, maar voor den heer Perkins was het een drama. Dat kon Je trouwens wel aan zün gezicht zien. Niets te rooken! En dat, terwül hü een harts- tóchtclük rook er was! Verduiveld, dat was toch maar pech hebben! In de haast van het vertrek had hü natuur lUk heetemaal vergeten sigaretten te koopen. „Bah!" zei hü. Er zat niets anders op dan de krant te gaan lezen. Misschien kon hü dan zün gedachten vap- het rooken afleiden. Met een berustend gebaar opende de heer Perkins de krant en plotseling vertrok zün ge zicht van woede. Dóór, over de halve pagina prükte een ad vertentie van een bekende sigarettenfirma! Fen teekening van een elndelooze menschen- massa die de aangeprezen sigaretten rookte, een vergroote afbeelding van een sigaret en daaronder de woorden: „Rookt Eskimo-sigaret- ten. thuis, op kantoor, in den trein en overal. Duizenden menschen doen het. Esklmo-slgaret- ten, laag in prüs, hoog in kwaliteit, gezocht door iedereen!” Het aangezicht van den heer Perkins werd plotseling purperrood. Woedend kneep hü de k ant tot een prop en smeet ze het venster uit „Bah!” ze! hü opnieuw. Wat hü nog meer ze! kan gevoeglük verzwegen worden. Nu was het ook inderdaad een Tantalus kwelling voor den heer Perkins. En hoe meer hü over sigaretten dacht, des te heviger werd ook zün verlangen er naar. Onrustig keek hü op z'n horloge. Wat een tüd nog! En als hü nu maar niet zoo stom was geweest om in een leegen coupé te stappen. Anders had hü van e’-entueele medepassagiers wel een sigaret kun nen leenen. De trein raasde ondertusschen voort langs golvende korenvelden, door een prachtig heu vellandschap. Maar de heer Perkins kon er niet van genieten. Eindelük! Twee uur had hü verlangd naar een geurende sigaret. Zün lüden was nu büna ter. einde. Daar naderde het station reeds. TU- c'ens het korte oponthoud zou hü wel gelegen heid vinden op het perron een pakje sigaretten te koopen. Nauwelüks stond de trein goed en wel stil of meneer Perkins stormde het perron op. waar was het buffet? „Hola!! Waar kan ik sigaretten krügen?" De witkiel tot wien deze vraag gericht was krabde zich verbaasd achter het oor, maar ver gat te antwoorden. Meneer Perkins, één en al haast, rende voort. ten om daardoor geld te verzamelen voor hun Seminarie, voor het werk van de Russische C.S.V. en voor de Wereldfederatie, die hen steeds op allerlei manieren steunt en wier werk door de tüdsomstandlgheden zeer te lüden heeft. In verband hiermee is het niet ongewenscht eenige nadere gegevens over het koor en hun programma mee te deelen. Zü zingen de oude Russische kerkelüke mu ziek. Deze zang is uitsluitend vocaal en gaat terug op de oud-christelüke zangwüzen, die de Russische Kerk van de Byzantünsche heeft overgenomen en in aansluiting daaraan op eigen gebied verder ontwikkeld. In de 17e eeuw te dit door het opkomen van den Invloed van de Italiaansche en Duitsche muziek in de kloos ters teruggedrongen. Aan het einde der vorige eeuw had in dit opzicht een renaissance plaats, die de oude melodieën weer in eere herstelde. Onder leiding van M. Denissov werden deze in gestudeerd. Deze zangen sluiten aan bü de liturgie van de Oostersche Kerk. Deze laatste is, zooals ieder weet, geheel verschillend van onzen eeredienst. Door prof. Zander, die reeds vroeger ons land bezocht en die het koor be geleidt op zün reizen, werd deze beteekenls be schreven onder de woorden: Hemel op aarde! De kern van de Oostersche liturgie wordt ge vonden in de woorden, die vele malen in de liturgie voorkomen: „Wanneer wij in het huls van Uw glorie staan, is het als staan wü in den hemel zelf”; dat is geen allegorische taal, maar werkelükheid. In deze wereld behooren zü door de kerk reeds tot die andere werkelükheid, die ontsloten is door de Vleeschwording en het aardsche werk van Christus, Zün lüden en vooral Zün opstanding. Dit komt tot uitdruk king in het Dagelüksch officie en vooral in den gang van het kerkelük jaar. De Oostersche li turgie is geen passieve contemplatie, het is een werkzaam deelen in 't leven, lüden en de op standing van Christus. Door de schoonheid der vormen, die ons vaak zoo bizar schünt, zoo onevangelisch, „beelden” zü dit af. Dit tracht prof. Zander in een korte inleiding voor en Als de bladeren in het park vallen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 9