Met twee kameraadjes op avonturenreis I De Dubbelgangster I tfatu&Aaal van den Aag eer zoo rechtstreeks van den kapper of kleer maker scheen te komen. >ct. 1 Peel-ontginning Boulevard-Zebra MAANDAG 28 OCTOBER 1935 Manke Jan ienst De plaats der vrouw Luchtbescherming Quiryn van Tiel Oude Kunst f. Ml Film ~MllUIIIIIIIIUIWfllMIIIIUM~ uziek oya i I I In de moderne wereld I - J É’S ongevallen veraèkert°voor der volgende uitkeerlngen F 750*" verltoa^van^belde61^^!. belde beenen of beide oogen F 750.doodellj ken* afloop F 250.- AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Hoe zal het worden? ;1‘5- 1 =ST=- it.” Alle 1935. J kunsthandel O. J. Nleuwenhuteen op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen i HOOFDSTUK XXII (Wordt vervolgd) en K 5 en i Alle I door Charles Garviee Bdnger- igeno- tig van 4 0 1 5 S S 0 7»/e van Oc- de oruna *y. ma- Veste- regen te tot olking tem- zeer dat I. De nerf- i ne-d ster- Shell Jben. I 303 Phi- VA. liep Unl- bber I i den eer- ver- n In- jezien >Uidlg lische 1 zul- i in van raar- sha- laafd i. nl. onda zien, de niet te verkroppen afgunst van Zus. Schuin boven de otnlaaggeschoven brilleglaren had hij Zus' nüdlgen blik opgevangen, toen Wlm en Boy tezamen, de hoofden dicht bij elkaar. In hun broeikas de rosen vernorgden, toen Boy juichend Wlm gewezen had op 1> uitbottenden knop, op bet prachtige resultaat van hun ge zamenlijke, moeitevoUe pogingen. Madge’s triomf was zóó plotselng. zóó onver wacht en zóó volledig geweest, dat het baar bijna bedwelmde. Nog maar kort geleden was se als onder geschikte in dit huis gekomen, als een beter soort dienstbode; vanavond had ae ontdekt, dat ze de dochter des huizes was, hield ze de achriftelüke bewijzen daarvan in haar handen, en had ze, om zoo te zeggen, haar meesteres gehoorzaamde en verliet de kamer. Madge volgde haar en spiedde de gang af om te zien of er iemand in de buurt was; toen leunde ze over de ballustrade en keek Irene na, die de trappen afging en de hall door liep. „Ik zal je komen opzoeken.” riep ze nog maals gedempt. „Denk er aan. dat ik je belofte heb. Je gaat uit eigen vrije verkiezing; je zult niet terugkomen.” Irene schudde het hoofd 5t eenige venster van de achterkamer in de volkswoning, waarin Manke Jan zijn ambacht uitoefende, gaf uitzicht op de goed-onderhouden tuinen achter de statige heerenhulzen van de deftige rijkelutegracht. Het smalle straatje liep evenwijdig met de breede gracht, de Indrukwekkende boomenrijen, het kabbelende slngelwater en de hoog zich verheffende woonhuizen der voorname stede lingen, wier tuinen zich uitstrekten tot dicht bjj de achterplaatsje* der woninkje* in het binnen straat je. Vele dier tuinen werden door een omheind zijpad verbonden met een poortje, dat aan de achterzijde in het straatje uitkwam, en dat veelal benut werd als toegang voor leveranciers, schoolkinderen en dienstpersoneel. ■s: MJ verlies van een h*n6 een voet of een oog Manke Jan, die in de even genoemde achter kamer het beroep van sigarenmaker uitoefende, was ids vele lichaamsgebrekklgen niet sterk van gestel; de regelmatige, dagelijks terug- keerende gang naar en van de fabriek was hem allengs te zwaar en te vermoeiend geworden. Maar, eenmaal rustig op den stoel voor zijn werktafel gezeten, was hij een van de vlugste en bekwaamste vaklui in zijn branche, en zoodoen de was het hem niet moeilijk gevallen voor de door hem aan huls gefabriceerde tabaksproduc ten regelmatig gereeden aftrek te vinden. Manke Jan was dus wat men in vaktermen een thuiswerker noemt, en hij was er een van de bovenste plank. En ook deze thuiswerker bezat behalve zijn toewijding en liefde voor zijn beroep een lief hebberij, een hobby, waarvan de beoefening zijn slgarenfabricatle aan huls geenszins In den weg stond. Integendeel, zjj was er zeer goed mee vereenigbaar, en zijn werk en zijn liefhebberij konden zeer wel als het nuttige en aangename tegelijkertijd worden waargenomen. Want Manke Jan was een wijsgeer, een op merker en een criticus. Terwijl de wikkels, de omblaadjes en de dek kers, zijn schaar en zijn stelen door zijn vin gers vlogen, wierpen zijn oogen even zoovele malen schuin bovenuit de omlaaggezakte brille- glazen een züdelingschen blik in den tuin van zijn overbuurman. Hij ving er zijn Indrukken op, verwerkte ze tot conclusies en dwars door de ontelbare, in het zonlicht dansende tabaks stofjes tuurde hij zijdelings naar de achter schijnbaar doelloos gedoe verborgen handelin gen. en rechtstreeks midden in het hart van de dochter des huizes. Boy. Dien naam van Boy had h haar maar ge geven. HIJ wist heel goed dat zij een deftlgen meisjesnaam droeg, maar voor hem, voor zijn bespiegelenden geest, die zich van alles en alles een eigen Indruk maakte, was ze in haar spor-. tleve, jongensachtige vlugheid, in haar dolle draaf- en klimpartijen nooit anders dan een Jolige, ronde kwajongen geweest, die met kie zelsteentjes naar zijn ruitjes smeet, hem onge geneerd bij zijn voornaam noemde, en hem somtijds, zonder dat hü er zich door gekwetst voelde, vroolljk toeriep: „Dag Mankte!” Nu was zij al wat ouder geworden. Er was meer kalmte en bezadigdheid in haar bewe gingen te bespeuren, haar gang en kleedlng werden gemetener en voornamer en de jonge lui, die hjj in den tuin om haar heen zag, be gonnen meer op heeren te gelijken. Maar voor hem bleef ze Boy. zebra bereikte zijn zijn eigenaresse wel een zenuw- eref de Square des Eplnettes heeft het gedaan. Op deze wijze veroorzaken eerlijke, doch slecht geïnformeerde getuigen de grootste catastrophes! Want natuurlijk haastte zich de diep getrof fen dame het plein op en vond daar den kunstschilder. Zonder verdere verklaring gaf zU hem eenige flksche oorvijgen en stiet daar na haar paraplu door zijn doek heen. De schilder op zijn beurt stroopte de mouwen op en de dame zou ongetwijfeld de wraak der beleedigde Kunst dubbel en dwars ondervonden hebben, als niet de verkeersagent zijn poet hadde verlaten en tusschenbelde ware getreden. Het kostte veel moeite de partijen tot bedaren te brengen en de dame te verklaren, dat er twee soorten schilders zijn.... De schilder echter maakte een goede zaak. Voor twee oorvijgen en een half stadsgezicht eischte hij vijfhonderd francs, en kreeg ze ook.l) De terrier woonde het geding bü. nog steeds aan een zebra herinnerend. En thans wordt de „dierschilder” gezocht, om zijn deel aan de affaire te boeten. 1) Geen kwade prijs in deze benarde tijden I En Manke Jan zag nog meer. Dwars door de ontelbare, in het zonlicht dan sende tabaksstofjes, zag hü lijnrecht in het hart van Wlm en van Boy. HU had er gezien wat daar gaande was, nog vóór Wlm en Boy het zichzelf bewust geworden waren.... Maar tegelükertüd had hü den naijver ge- Een nieuwe serie werken van Quiryn Tiel, getiteld „De Zomer” wordt van 26 tober tot 14 November geëxposeerd in Kunstzaal van Lier, Rokin 126 te Amsterdam. bleek en met moeite onvast naar de deur, na en hield haar Eindelijk echter werd Piet zoo vermoeid dat hij niet verder kon en Hermann besloot, hoewel re nog lang niet in veiligheid waren, om wat te rusten. Ze vonden daartoe een geschikte gelegenheid In een soort rotshol. n, lUn ich van t 12.20, >rg van- SM. D. n 16.20 Parjjs n 19.35 uttgart in 8.05 Droit- n 14.30 Ham- 50 tot litwlch •50 tot Ais men ziet wat men in Duitschland Thans op dat gebied beleeft. Lijkt ’t of bij beschaafde staten Elk zijn rassenkwestie heeft. Want ook ’t volk der Abessijnen, Om beschaving hoog geroemd. Zit te kijken met wat men daar Ginds de Rassenkwestie noemt. Zelfs de Negus heette vroeger Heel eenvoudig ook maar Ras. Dat was voor den tijd, waarin hij Sterke Leeuw van Juda was. Maar nu heeft hij nog te maken Met de Rassen in zijn land. Waarvan hjj niet juist kan zeggen Waar ze staan, aan welken kant. Eén, Ras Koeksa, -t klinkt toch lekker! Heeft de keizer omgedoopt In Ras Kaffer, daar hij zoo maar Naar Italië overloopt. Maar als troost is er Ras Seyoem, Die zijn ras niet houden kan, En maar smeekt: laat ons beginnen, Want ze vliegen er op an! Eén Ras is er ongetwijfeld Wel de lieveling van ’t publiek, Zelfs zijn naam klinkt voor den hoorder Dadelijk al sympathiek; Als je kijkt naar den kalender Wordt er menigmaal gebromd: Lieve deugd, ik zou wel willen Dat Ras Kassa maar ras komt! „O, als ik Je toch maar aan het verstand kon brengen, hoe Ik er over denk!” nep ze wanhopig te sluipen, Dien avond had Manke Jan zün venster om hoog geschoven. HU genoot van zijn rust, van de herfsttinten in het geboomte der omliggende tuinen en van de vredige avondstil te, die naar zUn venstertje omhoog steeg. Een bijna volslagen duisternis was inmiddels Ingetreden, en Manke Jan stond op. HU sloot zijn venster, staakte zün wüsgeerige bespiege lingen over wat hit gezien, gehoord en gedacht had en wilde zich ter ruste begeven. Doch plotseling hoerde hü «en zacht, doch duidelUk waarneembaar gekraak van het poortje ter zijde van zün huisdeur, dat toegang gaf tot den tuin van Boys vader.... Voorzichtig zich verbergend achter het gon- dUn van zün kamervenster, zag hü een manne- lUke gestalte langzaam langs het omheinde zij paadje voortschuifelen. Toen de man den ingang van de broei kas onder zün venster genaderd was, herkende hl) ondanks de bijna volslagen duisternis, dui delUk de gedaante van Zus. HU zag hoe Zus langzaam op de teenen na- derbU schuifelde, de deur van de broeikas open schoof en erin verdween Manke Jan filosofeerde niet langer. Hier vielen geen bespiegelingen te houden! Hier diende gecombineerd te worden en ge volgtrekkingen gemaakt! Hier moest gehan deld worden! Met een lenigheid, die men achter zün ge brekkige gestalte niet vermoed zou hebben, liet hU rich snel uit zUn venster omlaag glijden. Manke Jan deed zün sprong en kwam te recht vlak voor den Ingang van Boy’s broeikas, HU trapte de deur open, sprong naar binnen, greep den Indringer in den nek, die hevig ver schrikt een mes, waarmede hü juist een uit bottenden rozenknop genaderd was, uit de hand liet vallen. .Maak dat je hier wegkomt, nijdas! Als je aan Boy of aan haar rotsen komt; kom je aan mUI Eruit, zeg ik je I En waag het niet ooit nog een voet in dien tuin te zetten!” De eerste bUeenkomst zal worden gehouden op Donderdag 21 November a.s. te 8 uur nm. in een der zalen van den Dierentuin. Het programma voor dezen avond zal nog nader worden bekend gemaakt. Voor leden en begunstigers zullen op ver toon van de lidmaatschapskaart plaatsen zün gereserveerd. terwUl voor zoover de ruim te het toelaat, ook nlet.leden welkom zullen zün. Boy en Wlm, die inmiddels verloofd zün, hebben nooit begrepen waarom Zus de vriend schap zoo plotseling verbroken heeft. de deur gewezen en richzelve haar voorrechten verzekerd. Ze draalde den sleutel In het slot om en wierp zich in den stoel, waarin Irene bjj het vuur gezeten had: ze leunde achterover, strekte haar voeten uit en warmde ze lui en welbehaaglUk. Maar ze had geen rust; ze wilde iets doen, dat haar zou helpen, haar nieuwe positie ten volle te beseffen. Waarom zou ze niet regelrecht naar ae bibliotheek gaan, den graaf tot een onderhoud dwingen en van hem elschen, dat hU naar als zUn wettige dochter erkende? Ze besloot, haar ontmoeting met hem haar vader! uit te stellen tot den volgenden morgen, tot Irene geheel bulten zUn bereik zou zUn. Plotseling scheurde re met één ruk haar Jurk uit het bescheiden zwarte jurkje, dat wees op dienstbaarheid en fatsoenlUke armoede en smeet het op den grond met een ge baar van afschuw en minachting. Ze greep een fleech toiletwater, schudde haar haren uit en waschte ze. De gele verf kleurde weldra het water. Ze droogde het haar, nu een zwarte, zuig krullende massa, trok een scheiding in het midden zooals Irene droeg en drukte er met handige vingers de golven In. Toen deed ze de japon aan. die Irene had uitgetrokken ze was nog warm. Ze koos een diamanten hanger en knipte dien om haar ronden, witten hate, vlug, met onultsprekelUk genot; ae schoof ring na ring aan haar vingers, tot as overladen waren met glinsterende steenen en sloot da kostbare braceletten om haar armen. Toen, en niet eerder, ging ae zich bekUkna in gedeelte getracht worden een circa 1000 W A groot gebied als reservaat te bewaren in zUn oorspronkelUken wilden staat met hei en water- partUen, waar nu de wilde ganzen in den trek- ’Ud nog komen en waar men nog goudplevieren vinden Hier te nog niets ontgonnen, hier heeft de mensch nog geen overmacht. Toch doet dit gebied niet zoo somber en niet zoo eenzaam aan, als het nieuwe dorp St. Jocefpeel en als de streek van „Peelontginnlng”. Zou het zUn, omdat we hier de natuur zien, zooals zU te en omdat we hier geen verbinding hebben met den moelzamen strUd, dien de mensch strijdt tegen den grand ten koste van veel zorg en zweet? Een strijd, die ons onze kleinheid doet ceseffen en ons daarom eenzaam maakt, als we niet met velen zUn? Maar dit alles te dra vergeten als we weer op den grooten weg staan, die ons naar De Rips zal brengen. De Rips laat ons zien, hoe St. JO- zefpeel eruit kan zien over een tiental jaren. Langs den weg ligt het, ongemerkt komt ge er, want het is verborgen tusschen de boeschen, die aan dit dorp een ongemeene bekoorlUkheid geven. Een kerk, een pastorie en een vrU groote school vormen de kern van dit dorp, dat in kor ten tUd sterk uttgegroeid te. ElgenlUk is het riet juist te zeggen, dat de andere dorpen er over eenigen tUd zullen uitzien als De Rips; zU zullen beter zUn, want zU zullen hebben, wat De Rips mist, nl. een dorpsplein, een meer echte dorpskern, waaromheen zich alles groe- peeren kan. ZU zullen meer echte Brabantsche dorpen zUn, dan De Rips te geworden. Maar zooals dit dorp daar ligt, een tiental jaren te rug nog langs een zandweg, thans langs een grooten asfaltweg, verscholen tusschen de bos- schen, zoo kunnen na jaren de andere dorpen die nog aan het groeien zUn, ook liggen in ,De Peel”, die op deze wUze hoe langer hoe meer van zUn eenzaamheid zal verliezen. Madge bleef zwUgen, met over elkaar geslagen armen. „Waar ga Je naar toe?” vroeg ze enkel. Irene keek haar aan, alsof ze de vraag niet goed verstaan had; toen schudde ze het hoofd „Ik weet het niet. Het komt er ook niets op aan. Ik zal wel ergens een plaatsje vinden en werk.” ,Je bent je eigen baas*; Je kunt doen wat jé verkiest,” zei Madge. „Als je werkelUk weg wilt gaan en misschien heb je gelUk. mis schien zou ik het in jouw plaats óók doen dan moest je liever wat meer geld meenemen. Hier!” Ze ging naar het kistje, dat Irene open had laten staan, nam een paar bUoux uit hun étul’s en stak ze Irene toe. „Neem die mee; je kunt ze verkoopen als je geld noodlg hebt.’’ „Nee,” zei Irene. „Ik heb geld genoeg. Margaret.” Plotseling werd ze verblind door haar tranen. Met belde handen greep ze Madge bU den arm en drukte dien kramp achtig- „Wees goed voor hem. HU te zwak en riek; hU heeft veel verdriet gehad, heeft nóg verdriet Je hebt het zelf gehoord. Wees goed voor hem. Ik laat hem aan jou over. Vergeef hem en houd van hem, zooals zooals Ik van hem houd!” Madge week terug, ademend, en Irene liep Madge sprong haar staande. „Wacht hier!” Ze ging naar het schrUl- bureautje en krabbelde haastig een paar HERMAN KRAMER We gaan van Deurne den weg op naar Mil- I pm, De Rips en Oploo, een weg. die een tiental I jaren terug nog niet bestond, een zgn. wegschap- I ng, Ee11 wegschap is een instituut, dat opge- I debt is naar analogie van een waterschap, dat I wrgt voor het onderhoud van een weg en dat I kosten voor het aanleggen en onderhouden I var dsn weg betaalt. We komen in een bosch- I rtjke streek en het riet eruit, of het altUd zoo I jj geweest. Doch dit te ’t niet. Met eenige over- I driving kunnen we zeggen, dat vUf en dertig I jasr geleden in De Peel nog geen enkele boom I stond. We blUven niet lang op den grooten weg, I maar slaan al vlug weer een zUweg in, die dwars I caor de bosschen loopt. Ergens staan we stil I *1 loopen ’n eind een nog smalleren weg in langs I e door een dicht gemengd bosch. De heer Houtzagers vertelt hoe dit bosch ont- I Kaan te. „Vroeger was hier hei; we zUn met I den aanleg van het bosch begonnen door er I dennen op te planten. U kent ze wel, die kleine I dennenstammen. Men verwUt ons wel eens, dat I »U het natuurschoon hier vernielen, omdat wU de hei laten verdwUnen en er dan van die kleine I dennenboomen op zetten. Dat vindt men leelUk. I B ook; ik weet wel, dat het leelUk te, maar men vergeet, dat we op een grond als deze geen I beboorlUken boom kunnen laten groeien, als we I den grond niet eerst geschikt maken voor I joofboomen door er naaldhout op te zetten. Als I cat groot genoeg te, wordt de grond tusschen I de boomen oppervlakkig bewerkt en gooien we I er eikels op. waartusschen in den regel nog wat I Jonge Douglas wordt geplant ter verkrijging van I meerdere menging. Dan krUgt u dat ópschietend I bout. Dat laten we aan zUn lot over, want de I natuur zorgt er zelf wel voor, dat de sterkste exemplaren blUven bestaan, die kunnen op- I groeien tot hooge boomen. Zoo krijgen we hier I wtricelUk mooie boomen.” Wie ooit de kanten van De Rips uitkomt, zal I dit zelf kunnen zien. De bosschen, die hier staan, I ijtr alle aangelegd door de Ned. HeidemU-, die I van dit stuk van Brabant een der mooiste plek- I ken heeft gemaakt. Enkele kilometers rijden I wr door de bosschen. hier en daar op een enkele I plaats onderbroken door een stuk grond, dat I niet soo schraal was en waarvan men een welde I beeft gemaakt. We hebben nog een heelen tocht voor den I boeg, want we moeten nog naar St. Jozef peel; I mo nieuw dorp onder de gemeente Boekel. Er I b een weg heen, maar vraag niet, wat voor een. I De aarden baan van den primairen weg van I Grave naar Helmond te aangelegd, maar meer I ook niet. Zoover gU kUken kunt, riet gU voor I i liggen den weg, met rechts een vlakte, met I links een vlakte, waar hier en daar een boer- I derij staat van een jongen boer, die zich hier I met zUn gezin heeft gevestigd om een nieuw I bedrijf te stichten. Het rijden over deze aarden I baan te niet zoo simpel, als wU dit hier kunnen I schrijven. We schokken en springen door de I karresporen; soms moeten we opletten, dat we I niet vastloopen en soms spat de modder meters ver weg. En nu was de weg nog tamelUk goed, omdat bet lang droog weer te geweest, maar wat moet dat in den winter zUn. Maar we kernen et* Waar de eene zandweg den anderen kruist slaan we links af en voor ons ligt een kerkje, dat we al in de verte uit den nevel naar voren hadden zien komen: St. JoeefpeeL Hier te het eenzaam. Vier gezinnen wonen er; j de hoofdonderwijzer, de bakker, de caféhouder en de ambachtsman. De pastorie zUn ze nog aan het bouwen. Er te een dorpsplein aangelegd. Aan den eenen kant staat de kerk, daar tegenover de school, aan den derden kant de pastorie* in aanbouw en daartegenover het huis van het schoolhoofd Het is wat nevelig en wat mistig, zoodat de boerderijen, die er rondheen staan, uren en uren veraf lUken als onbereikbaar. Tus- Khen de gebouwen door kUkt ge naar den onzichtbaren horizon, kUkt gU uren ver zonder renig leven te ontdekken; alles te somber op dezen guren, nevellgen dag. Hier is het eenzaam. Maar dit alles zal veranderen. Hoe anders sou dit zUn, als hier wat bosch stond. Met den aanleg ervan te men reeds begonnen, en voor 1 het een tiental jaren verder te. zal deze streek 1 een ander aanzien hebben. Ook leven zal er meer zUn. want als het een keer zoo ver te. dat e> een kerk en een school te gebouwd, dan gaat de rest hoe langer hoe vlugger; dan komen er dra meer menschen in het dorp en in de kom van de gemeente wonen. En als het zoover komt, dat de wegen van het streekplan worden Uitgevoerd, dan te dit dorp verlost uit zUn verlatenheid, want dan te het langs verschil lende kanten te bereiken met autobussen en vrachtwagens. We gaan terug langs dezelfde aarden baan, die we zjjn gekomen en we gaan een streek opaoeken, waar ook een dorp aan het groeien te, doch waar van dit dorp nog niets te te zieh dan enkele boerderijen langs een zandweg. Het is de stichting „Peelontginnlng”, waar de ont ginning van 400 H.A. worden gefinancierd door den NC.B. en door de Boerenleenbanken. Eén boerderU te al wat ouder; die van den vroe- geren bedrijfsboer. Rond zUn huls heeft deze man wat boomen laten groeien; hü wilde iets hebben om tegenaan te kUken, om niet verloren te gaan in de eindelooze verte. Hier te bet nog eenzamer dan in St. Joaefpeel; een paar honderd meter voorbU den bedrijfsboer houdt de weg op en begint de wildernis, waar zelfs deze auto, cle toch dag aan dag dwars door het land moet, ons niet doorheen zou kunnen trekken. En toch hebben we bet wildste van den tocht Bog niet gehad. Zooals in het lage gebied een reservaat bewaard zal blUven met vennen en plassen en veen, zoo zal ook in het hoogere als je me dien wilt geven. Och. Margaret, zelf heb ik er geen.” Madge nam haar achterdochtig op. „Je hebt daar de kracht, het pit niet voor,” zei ze smalend. „JU niet Je zult er spUt van krUgen, terugkrabbeten, naar het gerecht gaan misschien mU weer uit mUn rechten trachten te dringen. En de heele wereld zal jouw partU kiezen en mU de indringster noemen.” Irene staarde haar aan, ontzet door zoo veel hardheid, zooveel berekenend wantrouwen Toen begon ze langzaam haar Japon uit te doen. Gewoonte is machtig. Machinaal liep Madge op haar toe; maar ze bedacht zich plotseling en bleef norsch staan toekUken. Voor het eerst van haar leven zonder hulp, nam Irene een eenvoudig vete-complet uit de kast en deed het aan. Haar vingers trilden, maar Madge stond met over elkaar geslagen armen en stak geen hand uit om haar te helpen. Irene zette een clochehoedje op. even eenvoudig en onopvallend als het costuum; toen ging re naar het kleine, met fluweel bekleede Ureren kistje, waar haar geld en juweelen bewaarde, en vuldt haar beursje met wat goudstukjes Madge volgde al haar bewegingen zonder een woord te spreken Met «en zucht keek Irene om zich heen, toen Hep ze langzaam op Madge toe en stak haar hand uit. „Ik ga nu weg,” «ei ze moeilijk. ,W11 je, vóór we afscheid nemen om elkaar misschien nooit meer terug te zien, niet tegen me zeggen: „Zusje, ik vergeef jet” In den Segaar. te Den Haag, zal van 23 October tot 21 November 1935 een tentoonstelling van oude kunst gehouden worden, alwaar schllde- rUen van Abraham van Beyeren. Quiryn Brekelencam. Jan Bueghel, Cornells van Haarlem, Aelbert Cuyp, Gerard Dou. Aert de Gelder. Jan van Goyen, Egbert van Heems kerk, Bartholomeus van der Helst, Jacob Jor- daens. Willem Kalff. Jan Lievens. Aert van der Neer. Adriaen van Ostade. Pieter de Put ter, Jacob en Salomon Ruysdael en Adriaen van de Venne geëxposeerd zullen zün. „Alles wat verlang, te stil weg me te verbergen, me ergens te be graven! W1 je me niet gelooven? Ik wil alles opgeven zelfs zelfs zün liefde!” Heftig ttreek ze de tranen uit haar oogen. Jk zal van avond nog gaan en ik geef Je de plechtige be lofte. dat ik nooit terug zal komen.” Madge ging met een schok rechtop zitten en k«ek haar strak en oplettend aan. ,JSn dat ik tegen niemand ooit met een woord Ov*r over mün vroeger leven zal spreken! °l" Een gedachte was plotseling bü haar cpge- kornen ZU brak af en stak de andere beide handen toe. .Margaret, zuaje, wü zullen van Waste verwisselen! JU zult mün vaders dochter »ün. Lady Irene, en ik ik zal het leven leiden van een onbekend meisje uit het volk ondergeschikte.” -Je bent gek!” hügde as. -Neen! Ik aal Jouw leven leiden jouw leveni Ik zal Je nasim aannemen, ate Hermann scheen den weg goed te kennen, want in het donker liep hü stevig door, waarbij Piet hem aan zün Jas vasthield. Wietje lag veilig in de armen van den groo ten man. Het hart klopte Piet in de keel. Wat een avontuur. de» Tl noten toiletspiegel en deed een st#p achteruit met «*n kreet van schrik. Het was haar of Irene in levenden lüve voor haar stond. Plotseling klonk een bescheiden klopje op de deur. Machinaal, gedachteloos, met de vlotte gehoorzaamheid van de ondergeschikte, draaide re den sleutel om en deed open. TerwUl ae oat deed, hoorde re ee«x stem zeggen: „O. Juffrouw Waiyier. mag ik u even hebben alstublieft?” Madge werd bleek en begon over haar heele lichaam te bev«n. Maar het was te laat om zich terug te trekken; re kon het meisje niet de deur voor den neus dlchtsmütan. Ze bleef staan, als aan den grond genageld, niet wetend wat te doen. Het licht scheen vol op haar gericht. Lucy zou zien, hoe ze zich had opge tuigd met de kleeren en juweelen van haar meesteres. Wat zou ze zeggen? Het meisje deed een stap achteruit, toen as de schitterende verschüning zag. „O. neemt u me niet kwalük. my lady!” stamelde re. „Ik dacht dat u was uitgegaan; ik wilde juffrouw Warner iets vragen.” Madge hield haar adem in. Het meisje zag haar aan voor Irene! Ze wasigde oen stouten zet; al Madge’s oude bravour kwam haar te hulp in dit besnarend oogenbllk. Ja, ae zou het probeeren; alles op één kaart zetten. „Juffrouw Warner te plotseling weggeroepen. Lucy,” zei ze; „iemand van haar familie is heel ztek.” Tegen den morgen trokken ze weer verder. Hermann's gezicht stond zorgelük. De ge bonden schildwacht zou nu wel ontdekt zün en hun achtervolgers zaten misschien al achter hen aan. Ze moesten deren op een dwaalspoor zien te brengen. woorden neer. „Ga daarheen naar dat adres. Zeg aan de vrouw aan de xamer- verhuurster dat dat ik je gestuurd heb. Ik zal je komen opzoeken een regeling tref fen Irene nam het strookje papier gewillig aan en stak nogmaals haar hand uit. Madge raakte ze vluchtig aan; toen wees ze naar Irene’s hoed. „Dieper in je oogen,” beval ae, met een stem waarin een vreemde klank van triomf lag. Irene nder auspiciën van de Vereenlglng voor f J Fransche Katholieke Cultuur (Amitiés catholiques francatees) sprak onlangs in Pulchri Studio Père Doncoeur S. J. over: Le róle de la femme dans le monde moderne. Steunend op de gegevens van de Geneste, be lichtte de spreker de speciale geestelüke struc tuur van man en vrouw. Den man, die door den Schepper gemodelleerd werd uit de aarde, ziet hü als den sterk met de aarde verbondene: den bewerker van den grond, den onderwerper van de stof door zün arbeid, zün denken, den on dernemer, den avonturier. Naast hem, door den Schepper geschapen uit zün vleesch, staat de vrouw met haar gevoel, haar subtiliteit, haar intuïtie, hem, den sterke, leidend. We zouden in onzen tüd kunnen spreken van: het verraad van de vrouw. De vrouw heeft haar eigen plaats opgegeven en heeft meer ge luisterd naar de stem die haar toefluistert: Je zult als Adam zün. Anderzijds treft ook den man schuld, omdat hü de vrouw miskent in haar waarachtige waarde als beboerend bü den man. De vrouw als een secondair wezen beschouwen te een beleedlging den Schepper aangedaan, omdat deze aan de vrouw haar eigen taak heeft gegeven: vorming De vereeniging ^Luchtbeschermlng Den Haag” zal van de wintermaanden gebruik maken om propaganda- en instructieavonden te organiseeren en wel bü voorkeur in ver schillende stadsgedeelten. Om de instructieve werking tot haar recht te doen komen wor den büeenkomsten in niet te grooten kring bet meest vruchtdragend geacht. Als regel zal een bepaald onderwerp door een spreker worden ingeleid, waarna de toe hoorders in de gelegenheid zullen worden ge steld tot het stellen van vragen betreffende de behandelde stof. gimmumi RASSENKWESTIE De zeiljachten en kruisers worden tijdens het winterseizoen veilig opgeborgen; op stellingen steunend wachten zij tot het voorjaar weer zijn intrede gedaan heeft van den geest en de intelligentie van het kind, leidster van den man door haar intuïtieve gave. De spreker besluit voor den geest te roepen het beeld van de echte moeder. Wat zal er van den man worden als hü niet meer den steun vindt van de vrouw, ate de vrouw haar taak vergeet? Hü zal zeker niet met den jongen Hin doe kunnen zeggen die 's morgens zün moeder begroet: „GU rijt mijn God en de weg die leidt naar God!” In die kleine gevallen, die voor het Kanton gerecht ter sprake komen, ziet men het alle- daagsche Parijs weerspiegeld zooals het lüdt en leeft. Dezer dagen kwam een „zaak” aan de beurt, die wel door een humorist kon zün uit gedacht ate cabaret-scène. Maar het was niette min een gewoon Parijsch filmpje, geschied op de Square des Eplnettes. Hier stond enkele weken geleden een schilder, een kunstschilder wel te verstaan, en werkte. De herfst te nog mild genoeg om stadsgezichten te schilderen, trouwens ook de winter kan de viut van de artteten niet geheel verlammen op menlgen zachten winterdag vindt men ze. ingebakerd tot aan den neus, met blauwroode handen aan het werk op Selnebruggen of boulevards. Doch de zon scheen nog, en de voorbügangers gunden zich nog een minuutje om over het wordende stadsgezicht te dtecussieeren. Een huisschilder, die in een naburig perceel aan het werk was, kwam ook eens küken en spaarde niet de kritiek. Door deze welsprekend heid geërgerd, wees de kunstschilder erop, dat hü zich geenszins de collega van een huisschil der gevoelde, waarop deze laatste, In zün be roepseer gekrenkt, antwoordde: ,Jk ben even goed een artist. U noemt zich een paysagtet (landschapsschilder), ik ben een animaller (dier schilder)”. En ziedaar, een vlekkeloos witte terrier ging züns weegs en voor de voeten van den dierschil der voorbü- Deze greep toe en verdween met bet dier op zün steiger. Toen eenige minuten later de ongelukkige teiriec- aan de jianden van den „dierschilder ontsnapte, wa&JUUin «tri zebra veranderd, een verbluffend gedierte, dat p^et naliet dg blikken van de vooroügangers tot zich te trekken. De paysagtet lachte, de omstanders lachten, de huisschilder was tevreden en beklom opnieuw zün steiger. Doch de arme kleine woning, en moet schok hebben beftid. Want onmlddellljk ülde zü, met een paraplu gewapend, de straat op om den dader te straffen. Niemand wist haar eenige aanwüzing te geven, totdat een winkelier haar mededeelde: een schilder daarginds op Onder de jongelui, die bü zün overbuur over den vloer, over den tuin kwamen, waren er twee, die de büzondere belangstelling van den toezlenden. flloeofeerenden sigarenmaker gaan de maakten. Een van hen heette Wlm. Tegen dien naam had Manke Jan geen bezwaar. Hü was een ge zonde, ronde Hollandsche jongen, flink uit de kluiten gewassen, met een open, vrijen blik, die z’n krullebol liefst in den wind liet wapperen. Nog niet zoo héél lang geleden had hü met Boy elgenlük meer gevochten dan zwaarwichtige discussies gehouden, en ook nu nog stond zün gericht slechte ernstig, als hü Boy achter in den tuin, dicht onder het venster van Manke Jan, in een broeikas behulpzaam was met het binden, snoeien, bespuiten en verzorgen der kasroren, die ze gezamenlijk kweekten. Behalve van de roeenteelt, waren de jongelui ook hartstochtelüke* liefhebbers van de reil- sport, waaraan volgens de door Jan opgedane ervaringen nog een derde gegadigde meedeed. Deze derde in het pact van drie had bü on zen wijsgeer al heel spoedig den naam van „Zus” gekregen. Want. terwUl Boy en Wlm In hun ongekunstelde manieren, bewegingen en kleeding nog steeds den Indruk van echte na tuurkinderen maakten, vertoonde de derde In zün verschijning en uiterlük, door de overdre ven correctheid van zün steeds In de vouwen gladgestreken pantalon, zün onbertepelüke scheiding met leder haartje op z’n plaats, zün geaffecteerd stemmetje en gladde diplomaten strijkages Juist het tegendeel van een jongen, rondborstigen wildebras. In zün verbeelding zag Manke Jan hen be zig in hun zeilboot op de plassen, hoe Boy en Wlm. niet het minst zich bekommerend om re gen of wind of golfgeklots, zich repten aan de touwen van den mast en de fok en de zwaar den in zün verbeelding zag hü hoe Zus on- getwüfeld een veilig beschut plekje achter het roer of onder in de kajuit opzocht. Goedgetrokken bleken Jan's conclusies bü hun terugkeer, als de frtechheid van wind en gol ven nog rond Boy en Wlm scheen heen te waaien, terwUl Zus in zün correct-rittend reil- costuum en de zorgvuldig geplakte haren veel-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 13