J
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
KI
GAAT T VRIEZEN?
DE DIEREN IN HET
ROOVERSHOL
PADDENSTOELEN
HERMELIJN, KONIJN
EN RAT
Plaats dan een „Omroeper”
Voor 80.
lezers
Voor
onze
jeugdige
Hollandseh vertelsel
*1
5
*.r. r.
i
Gloucester en
RIE SINNINGHE-STEENBERGEN
waarheid
V.P.D.
Op 't ijs heel keurig 3cflr^ve^
een we tj\j
niet».
tus-
ten griezelige foto. De verzorger van een
slangenfarm in Zuid-Afrika ie echter voor
Mientje en Toos wilden graag een hebben
als aandenken en Mientje bovendien een
al
vijf mooie schedeltjes.
T,.
van den hond en die beet hem in de bee-
nen. Toen koos hij den weg door' den stal
en daar struikelde hij over den ezel, die
hem zoo ongenadig schopte dat hij met ’n
vaart de deur uitvloog. En toen begon de
haan, die door al dat rumoer wakker was
geworden uit alle macht te kraaien. En de
hoofdman en zijn roovers liepen, liepen, en
als ze niet halt gehouden hebben loopen
ze nog.
De ezel en zijn makkers echter bleven
ongestoord in het roovershuis wonen.
eind langs het strand fietsen en moest dus
zijn tijd benutten, wilde hij niet gevaar
loopen door den vloed te worden verrast.
Hij nam dus afscheid van de doode meeuw
tjes met wraakzucht In zijn hart jegens de
menschen, die de hermelijnen hadden Inge
voerd en reed somber het strand langs
waar echter de heldere zon en blauwe
lucht spoedig zijn gedachten een andere
richting gaven.
ullle kent natuurlijk allen wel de pad
denstoelen, die in allerlei kleuren en
vormen voorkomen. Misschien heb je
ze wel eens gegeten. Maar wist je, dat je
ze ook zelf kimt maken, eetbare en oneet
bare? De eerste op het plaatje bestaat'
uit het kopje van een appel en een stuk
van een peen, die met een speld op elkaar
gestoken zijn. De tweede is gemaakt van
een eikelnapje, je weet wel, het napje
waarin de eikel heeft gezeten en een stukje
vermicelli erin gelijmd. De derde maken
we van een kastanje en een stukje ma
caroni. Zoo zijn er nog veel meer soorten
en modellen te bedenken. Als je er eenige
klaar hebt, kun je er een boschhoekje mee
maken. Wat zand, dorre bladeren, mos,
takjes en jé kunt een natuurgetrouw stuk
je boachgrond maken.
O, o, wat is het koud vandaag,
Zou het misschien gaan vriezen?
Met al dat zachte weer zou ’k heusch
Toch m’n geduld verliezen!
Want weet je, ik vsü op het ijs,
"k Heb zin eens echt te rijden,
Of met m’n vrienden allemaal
Een lange baan te glijden!
M’n schaatsen staan nog in het vet,
'Ik had ze nog niet noodig;
Zoolang het kwik zoo hoog blijft staan.
Zijn schaatsen overbodig!
Maar gisteren stond er in de krant:
,;t Wordt koud, het kwik gaat dalen.”
Toen dacht ik, zou ik nu meteen
De schaats te voorschijn halen?
Doch vader zegt „Wacht eerst eens af;
De eerste twee, drie dagen
Zou ik je toch niet raden, hoor,
Je op het ijs te wagen!"
Nu trappel ik van ongeduld.
Ik kan haast niet meer wachten.
’k Wou, dat er sneeuw en ijs kwam, die
Ons heel wat koude brachten!
Ik kan met schaatsen aan een acht
Op 't ijs heel keurig schrijven,
En bij een wedstrijd op de baan
Zal ’k heusch niet achuk blijven!
Als het nu eerst maar vriezen gaat.
Zoodat ’k m’n kunst kan toonen,
Hè, 'k wilde best eens voor een poos
Op de Noordpool gaan wonen!
Daar heb je altijd volop sneeuw
En kun je altijd rijden,
Daar kun ja, van een sneeuwberg af
Zoo in ie bedje glijden!
Maar moeder zegt: 1 Beviel Ie
11s daar te koud, hoor Jantje,
Je kwam direct weer hier naar toe.
Weer naar je eigen landje!”
r was eens een oude ezel die al jaar
en dag op een boerderij was, toen
hij op *n middag den boer tegen zijn
zoon hoorde zeggen: morgenochtend laat
ik den ezel slachten. Daar voelde grauwtje
niets voor en hij liep stilletjes van het erf
weg.
Niet ver van daar trof hij in ’n knotwilg
een oude kat, die erg sip zat te kijken.
„Waarom ben je zoo treurig”, vroeg de
ezel.
„Ach”, zei de kat, „dat zou jij ook zijn in
mijn plaats. Morgen moet ik verdronken
worden omdat ik zoo oud ben.”
„Zoo,” zei de ezel. „Dan ben je mijn
vriend. Ga je mee in de wereld je geluk
•oeken?”
„Jawel”, zei de kat.
Toen gingen ze samen verder en ze trof-
fen nog een hond en een haan, die den
volgenden dag hetzelfde lot zoudeq^onder-
gaan.
Onderwal begon de avond te vallen en
ae overlegden met z’n vieren waar ze zou
den overnachten. De haan, die het vlugst
was, vloog In een boom en ja, daar zag hij
in de verte in het bosch een lichtje bran
den. ZU erop af, maar wat wilde het geval:
dat huls was een roovershol en de roovers
zaten er bij het licht van een paar kaarsen
het gestolen geld te tellen. „Eén goudstuk
voor mij, één voor jou, één voor Hein....”
Buiten klom de hond op den ezel, de
kat op den hond en de haan op de kat!
Toen begonnen ze alle vier tegelijk te bal
ken en te kraaien, te mauwen en te blaf
fen dat het was alsof de wereld verging.
De roovers vielen van schrik van hun stoe
ten en toen ze daarenboven nog voor het
venster zoo’n zonderling dier zagen staan,
liepen se zoo hard weg als hun beenen
hen dragen konden.
De dieren zochten nu elk een plekje op
om uit te rusten van de vermoeienissen van
dien dag. De kat kroop dicht bij het vuur,
de hond ging bij de deur liggen, de ezel
zocht den stal op en de haan vloog in een
boom voor het huis.
De minister van Landbouw en Visscherij. mr. dr. L N. Deckers, heeft Woensdag in het groote Sociëteits
gebouw van de Diergaarde te Rotterdam de tentoonstelling Prima Vera officieel geopend. V.l.n.r.burge
meester P. Drooglever Fortuyn, minister Deckers, de heer H. F. Henegraaff, voorzitter der tentoonstelling
en de heer Hartlieb
Dr. Ch W. F. Winckel, die benoemd
is tot leider van de Nederlandsche
Ambulance naar Abessynië
De instrumenten en verbandmiddelen
hoofdgebouw ven bet Med. Roode Kruis te don Haag Ingepakt
Voor elk exemplaar werd een gulden uit
geloofd. Dat hielp. De hemden, die vroeger
gebruikt werden om ratten te vangen,
werden nu afgericht op de hermelijnen
vangst. En Inderdaad werd menige herme
lijn buitgemaakt en bij den hoschwachter
ingeleverd, teneinde een gulden op te
brengen. De boschwachter betaalde het
geld uit en verzamelde de staartjes: daar
mee moest* hij zelf weer verantwoording
doen.
Henk kende een van de boechwachters
goed en het speet hem, dat de resten van
de dieren als waardeloos werden wegge
gooid. Dan kon hij beter de schedeltjes
(fig. 3) bewaren, na ze schoongemaakt te
hebben. De vriendelijke boschwachter was
dadelijk voor dat plan te vinden en
spoedig had Henk
Staatsboschbeheer met de beste bedoelin
gen, namelijk om konijnen en ratten te
vangen, ingevoerd. Tegen de ratten waren
reeds vroeger egels (fig. 2), stekelvarkens
zooals de boeren zeiden op het eiland ge
bracht. Maar de egels voldeden blijkbaar
niet aan de verwachtingen. Misschien
kwamen ze wel eens bij de boeren in het
kippenhok op ongewenscht bezoek en na
men ze een eitje of een kuikentje als aan
denken mee. In elk geval lagen er vaak
egels in de natte slooten en of die nu alle
maal hun natuurlijken dood gestorven
waren, leek twijfelachtig.
„Dan maar een paardenmiddel”, meen
de het Staatsboschbeheer zeker en er werd
besloten wezels en hermelijnen in te voe
ren.
Nu, een paardenmiddel was het zeker.
Konijnen en ratten verdwenen voor het
grootste deel van het eiland. Maar wie
ook verdwenen, dat waren de aardige en
nuttige zangvogeltjes en dat was aller
minst de bedoeling. Want de dood van de
zangvogeltjes beteekende vermeerdering
van rupsen en kevers. Niet alleen dk zang
vogels werden gedood, zelfs de van regee-
rlngswege beschermde meeuwen waren
niet langer veilig.
Toen besloot het Staatsboschbeheer een
eind te maken aan de hermelijnenplaag.
Nu was het maar de vraag een en ander
te weten te komen over de schade, die de
hermelijnen aan de vogels toebrachten.
Konijnen en ratten zouden er wel niet
meer zijn. Nu, van de ratten zou het Henk
niet spijten, daar had hfj verschrikkelijk
het land aan. Over de konijnen maakte hij
zich meer ongerust. Gelukkig zag hij op
zekeren morgen toen hij in de vroegte ’n
fietstocht maakte, niet minder dan drie
van die aardige springers (fig. 4). Er wa
ren dus nog konijnen in de duinen en waar
drie konijnen waren, zouden er binnen af-
zienbaren tijd wel meer komen. Iets der
gelijks was trouwens ook het geval met de
hermelijnen en die snelle vermenigvuldi
ging was een bedenkelijke kant van het
vraagstuk. Dien bedenkelljken kant kreeg
Henk een paar dagen later goed te zien.
Toen maakte hij een fietstocht naar de
„Boschplaat”, de groote zandplaat waar
mee Terschelling in het Oosten in zee loopt.
Hij had zijn fiets tegen een strandpaal ge
zet en was de duinen ingegaan. Al vrij
gauw kwam hij bij een massa meeuwen
nesten, kuiltjes in het zand, waarbij een
menigte meeuwenballen lagen. Die meeu
wenballen, dat was iets van Henk’s gading.
De meeuwen verwerken namelijk de on
verteerde schelpen in hun krop net als *n
uil de beentjes van opgegeten muizen en
meeuwenballen bevatten dus resten van
«chelpen en krabbetjes. Een akelig gezicht
leverden echter de resten van doode jonge
meeuwen op, die overal verspreid lagen.
Dat moest het werk van hermelijnen
zijn. Trouwens, de overal verspreide spo
ren lieten niet den minsten twijfel aan
de doodsoorzaak over. En. Henk moest
erkennen, dat als hij de vele gaten
en kuilen in de duinen naging, de woor
den van den boer wel waarheid moes
ten bevatten: ,Je krijgt ze niet meer van
het eiland af.” Maar lang tijd voor over
peinzingen had hij niet, hij wilde nog een
kwaad. „Ik zal er wel eens op af gaan*,
zei hij. En toen hij zag dat alles daar bin
nen donker en stil bleef, ging hij rustig ’t
huis in.
Wat zou er nu gebeuren? Wel, het licht
was uit en de rooverhoofdman liep dus met
een spaander naar den haard om vuur te
maken en daar zag hij de oogen van de
kat voor kooltjes vuur aan. Hij stak er
naar met zijn spaander. Wat werd die kat
toen razend! Ze vloog hem sissend aan en
krabde en beet hem dat hij niet wist wat
hem overkwam en ijlings de plaat wou
poetsen.
Maar bij de deur trapte hij op den «taart
ja”, zoo besloot de oude Terschellin-
ger boer zijn verhaal, „nu ze er
eenmaal zitten, krijgen ze die bees
ten niet meer weg. Want wie zou alle her
melijnen van de Boschplaat kunnen van
gen?!"
Bovenstaand gesprek had plaats
schen Henk van Voorden en een ouden
Terschellinger boer. De hermelijnen, waar
FOTOREPORTAGE
1
2
Lady AHce Scott in het statierijtuig op
weg naar Buckingham Palace te Lon
den, waar Woensdag de huwelijks
voltrekking tusschen haar en den Hertog
van Gloucester plaats had
beten moeten verschaffen niet bang