Een jood wérd begraven,
den dag
van
Met twee kameraadjes op avonturenreis
en...
1
I De Dubbelgangster I
UITVAART-PLECHTIG-
HEDEN
NAAR DE OPERA...
Kleurstoffen
JO SPIER-KALENDER
ZATERDAG 23 NOVEMBER 1935
Van de melk
De zwarte
parels
i
Ml verOea van een haaft
een voet of een oog
JIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII^
Aï I r A RANN F ’Q ?,lad ,t,n taSev°1«e verzekerlngsvoorwaarden tegen T? MJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7EA ongeval met F OEJA
I al <T. vl W Ui UZ ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen 1 UU.“ verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen JT t VV»“ doodelljken afloop 1 £<JVi
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Ner-Tamiea
E
J
lXI
I
Het Februariblad van den Jo Spiet-kalender
wmw
.IIIINIII
naakt en arm.
H. P.
nuiiiimiiiiiiiiiiiiiiiitiaiiiiaiiiaiiiiHiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiftvmT
Kaddiesch-Gelred
ae bewusteloos achterover.
hebt
HOOFDSTUK XXXVII
Ze had
wist
Wordt vervolgd
3
3
Plotseling klonk er guitaarmuziek en een
vrouwestern zong een treurig liedje er bij.
Aandachtig luisterden ze toe. Daar verscheen
in den lichtkring van een lantaarn een ar
moedig gekleede vrouw met eenige kinde
ren achter haar aanloopend. Ze zong een
weemoedig liedje, waarbij zij zichzelf op
een gultaar begeleidde. Hermann was doods
bleek geworden
verder met een goed-gekozen typografie
aangevuld. Een sober kleurtje, hier en
de
de
De binding van het lactoflavine aan eiwit
geschiedt doordat de kleurstof zich in den darm
met phosphorzuur verbindt, opgenomen wordt
in het bloed, terwijl de verbinding met eiwit
daarna in de weefsels geschiedt. Men heeft om
trent de werking en chemlschen bouw van dit
vitamine dus een vrij duidelijke voorstelling.
Zóó dus deed zij haar entrée.
Waardig deinde zij naar voren,
Heelemaal zoo ver vooraan,
Het was bijna reeds half negen:
Ieder moest haar gadeslaan.
Toen ze zat keek zij aandachtig
Links en rechts eens in het rond.
Wie haar zooal kon bewonderen
En of zij bekenden vond
handen, haar hoofd op de
gezonkenen toen Terence
het
het
Plotseling
op, in de
.Ja. het is het beate, dat je maar alleen
naar het station gaat, liefste!’ zei hU. een
half uur later. „Ik weet nog niet precies, wat
me te doen staat, ik kan zelfs niet helder
denken.” Hjj lachte in verwarring en kuste
..Neen.
„Maar
I door Charles Gai'vice
Toen zij een der andere dagen
Onder haar vriendinnen was.
Bracht zij, hoewel zonder noodzaak,
't Operabezoek te pas.
O. ze had charmant genoten!
Want juist op,die voorste rif
Zaten zooveel groote mannen
En zooveel bekenden bij.
En toen een van haar vriendinnen
Vroeg wat of er was gespeeld
Schoot de naam haar niet te binnen.
Doch het stuk had haar verveeld....
Ruischend van de zwarte zijde.
Mooi gekapseld. geblanket.
Kwam zij als een zwevend wonder
De tooneelzaal ingezet.
In heur oor en droeg zij bellen.
Om haar hals hing een collier, a
Aan heur vingdren blonken ringen:/
Daarna pas zeggen de aanwezigen, die bij
dat grafsluiten staan, een gezamenlijk lof
gebed op Gods heiligheid en goedheid.
Langs ’t pad naar de kapel zijn offerbussen,
waarin leder nu iets geeft, ’n aalmoes voor de
zielerust van den overledene.
En aan den uitgang van ’t kerkhof is gele
genheid tot handenwassching symbool van
geestelijke onreinheid (niét viesheid) afleggen
alvorens terug te keeren tot zijn levenswerk
Onderwijl zegt men nog wat spreuken en keert
hulstoe.
Langzaam stond hij op en en Wiet volg
den hem. Daarna liep hij op de vrouw toe
die eensklaps opkeek en een kreet slaakte.
De kinderen begonnen eensklaps te schreien.
Hermann nam de vrouw bij de hand en
samen liepen ze op een portiek toe, waar
de vrouw, die inmiddels ook was gaan
schreien, even ging zitten. Plet en Wiet be
grepen er niets van.
De Lewajah
De leden van de joodsche verzorging voor
stervenden en dooden of Chcbtah-Kadieschih.
en vaak zelfs al wat jood is in een of andere
plaats, zéker dié Joden, die een lijkstoet tegen
komen, zij brengen mét de familie het lijk naar
de begraafplaats. Is het een voornaam persoon
geweest, een kerkmeester of rabbijn b.v., dan
wordt het eerst ook wel in de synagoog ge
bracht, doet men daar een diénst, houdt men
rondgangen met het lijk dóór de synagoog,
terwijl psalmen en bazuin- of schofarklanken
weerklinken. Op de kist van een waar Israëliet
ziet men echter nóóit bloemen, wel er achter
of zoo. Dat meegaan van allen, die een uit
vaart ontmoeten, dit bewijzen van laatster
liefdedienst en eer heet: Lewajah. Ultvóórt
zegt de Hollander naar z ij n aard.
O ve W lol, HUI V—l—VS^V aSX. J
voldoende bij elkaar te krijgen om i n zoon, den moord zouden kunnen leiden.” begon Bald-
althans voor 't eerste jaar, de zoo vurig ver
langde opvoeding te geven! Juist vóór dien tjjd
echter stierf z’n vrouw en van toen af leefde
hij alleen voor z’n zoon.
Twee dagen vóórdat de jongeling naar Cam
bridge zou vertrekken, kwam de vertrouwde be
diende van Sir Randolph bjj Montague binnen
geloopen met de ontstellende tijding, dat z’n
meester dood in z n studeervertrek was gevon
den, met een schotwond recht door het hoofd.
Onmiddellijk snelde Montague naar t kasteel,
waar de politie al bezig was een onderzoek in
te stellen. Midden in de kamer lag het slacht
offer, lang uitgestrekt, met een revolver tn z’n
hand. Als wezenloos staarde Montague naar het
Hjk en hij was zóó van streek, dat hij de eerste
tien minuten niet in staat was te spreken.
Veel was er trouwens met te vertellen. Sir
Wlndush had zoo goed als geen kennissen en
van vijanden had Montague nooit Iets gemerkt
of gehoord. Toch moest iemand hem hebben
neergeschoten, want uit het onderzoek der po
litie was komen vast te staan, dat het schot
van een groote n afstand was gelost. Tevens
werd vastgesteld, dat de deur aan den binnen
kant met den sleutel die nog in t slot stak,
was afgesloten. De bedienden hadden de deur
moeten open breken, terwijl het van ijzeren
staven voorziene venster geen enkel spoor van
geweld vertoonde en onwrikbaar vast zat. Het
onderzoek leidde tot niets positiefs De moorde
naar, noch eenig spoor van hem. werd ge
vonden.
Den dag na de begrafenis van Sir Randolph
werd het testament voorgelezen, waaruit bleek,
dat hij de helft van z’n vermogen had nagelaten
aan de kinderen van de eenige vrouw die hü
ooit had liefgehad, doch die met een ander was
getrouwd; de andere helft aan z’n eenigen en
besten vriend Jermün Montague Een week later
ging het kasteel door onbekende oorzaak in
vlammen op.
Ofschoon Montague nu geheel van zorgen
vrjj was en z’n zoon een flinke opvoeding kon
geven, kwam hij den schok, veroorzaakt door
den dood van z’n vriend, nooit te boven. In kor
ten tijd was hij een oud man geworden, die
teruggetrokken leefde in 't oude gebouw naast
het kasteel, dat door den brand gespaard was
gebleven.
Toen z’n zoon Baldwin z’n studies voltooid
had, duurde het niet lang, of hij werd rechter
van instructie In ’t graafschap Dorsetshire. Op
geregelde tijden kwam hü bü z’n vader op be
zoek en bleef dan soms een of twee dagen over.
Op zekeren dag deelde hij z’n vader stralend
van vreugde mede, dat hij verloofd was. De
oude heer bleek niet minder verheugd dan
Baldwin. Tijdens het onderhoud dat nu volgde
haalde deze laatste een klein doosje te voor
schijn en haalde daaruit twee gouden oorringen,
waaraan twee prachtige zwarte parels hingen.
Op het gezicht daarvan, werd Jermijn Mon
tague doodsbleek HU had de parels herkend;
ze hadden aan Sir Randolph Wlndush toebe
hoord Een paar weken vóór diens gewelddadl-
gen dood, had deze hem een snoer van vijftig
zeldzame zwarte parels laten zien, die Montague
door de eigenaardige fonkeling, uit duizend an
dere onmlddellljk zou hebben herkend.
SMMMiiissee«eeseeeMSiai»e«Mil
wiens geluk hij leefde.
„Neem die doos mee naar beneden, daar zul
len we verder praten,” beval Baldwin. En lang
zaam, met de doos onder z’n arm. was hij z’n
zoon gevolgd naar het stille vertrek, waar
een kwartier geleden, nog zoo gelukkig bjj el
kaar hadden gezeten.
„Ik wist, dat die parels tot de oplossing van
T -T T ij zijn een varensvolk vandaar dat
Vy we onze laatste uitvaart, nü het rijden
naar den doodenakker, ültvaart noemen.
Zelfs de plechtigheden In de kerk hebben dien
naam gekregen.
Zulk een groote en waarachtige liefde als
die van Irene kon zich veroorloven, geduldig
te *ün; maar de dagen van Redmayne-» af
wezigheid kropen toch langzaam voorbij.
Geheel haar leven was voor haar veranderd,
en ofschoon haar verloofde op reis was. en
wel om een droevige reden, voelde ae zich
toch gelukkig, in het vooruitzicht van nog
grooter geluk. Haar huisgenooten op de
kweekeri) moesten die verandering in hater
wel opmerken; maar niemand behalve Lily
maakte er opmerkingen over of stelde vragen.
„Er is een heel andere klank in je stem en
In Je manier van lachen, Margaret,” zat bet
kind, terwijl ze Irene htelggbü het plukken van
bloemen in een van de kassen. ..Dat is nu al een
paar dagen zoo Hoe komt ’dat? Heb je goed
nieuws gehad?’”
Dit Ner-Tamled, het lichtje dat aan het hoofd
van een joodsche doodkist staat, blijft in het
huls achter en brandt er als aandenken
voort, voor ouders b.v. wel een Jaar lang. Het
vermaant, dat men goede werken en gebeden
voor de zielerust van óen doode zal verrichten.
Iets wat Israël evenzeer doet als wij
R. -Katholieken.
Als ik een of meer van die lichtjes zag bran
den, dacht ik aan de H Maagd, aan Jesue
zelf, met hoeveel liefde Zij twee na St. Josefs
Ner-Tamied zullen hebben onoer-
De Se'cedath-Havraah
Weet je nog? vroeg die brief en ik
dacht aan het voor Twente zoo vreemde doo-
denmaal, dat eigenlijk géén doodenmaal blijkt
te zijn geweest. Aan een Twentsch dooden
maal zitten soms honderden aan, en het gaat
er tamelijk luidruchtig toe. al is het slot een
memento-mort: Nu vijf Onze-Vaders voor dié
van ons, die het eerst volgt.
Is het wonder, dat Twentsche dorpskinderen
het eenmaal prettig geheimzinnig vonden,
toen daar in die ééne Joodsche woning alle
e melk, het voedsel voor het pasgeboren
kind en het jonge zoogdier, bevat alle
stoffen, die voor de normale ontwikkeling
van het jeugdige organisme noodig zijn. De be
langrijke grondstoffen, waaruit het lichaam is
opgebouwd. nX de eiwitten, vetten en koolhy
draten zijn er in de juiste verhouding in aan
wezig, maar ook de zouten en de vitaminen
ontbreken niet.
Het is leder bekend, dat in de melk ook kleur
stoffen voorkomen en wel een, die in vet, en een,
die in water oplosbaar Is. De eerste gaat bij het
karnen in de boter over en geeft hieraan de
gele kleur; de andere blijft in de wei achter en
is oorzaak van de groenachtige kleur dezer
vloeistof.
Door de onderzoekingen van Prof. Kuhn uit
Heidelberg is de aard van deze kleurstoffen na
der bekend geworden. Beide kleurstoffen zijn
voor het organisme van groot belang. Zij zijn
n.l. vitaminenbronnen. De gele kleurstof van de
boter is het Caroline, de zelfde stof, die de
gele kleur aan de wortelen geeft en behalve
hierin ook tn vele andere planten voorkomt. Uit
dit carotine ontstaat in het lichaam het vita
mine A. Dit vitamine is voor kind en volwas
sene van groote beteekenls. Ontbreekt het ge
heel in de voeding, dan treedt, behalve andere
ziekteverschijnselen, een oogziekte op (xeroph-
talmlei, die gelukkig in ons land zelden voor
komt. Het schijnt echter, dat bij een l<j se
ringen toevoer van het vitamine A een grd^tere
gevoeligheid voor infecties ontstaat. Nög iliud
weet men niet precies, hoeveel van deze stof
dagelijks moet worden genuttigd om den meest
gunstigen lichaamstoestand te verkrijgen. On
derzoekingen hierover zijn echter in vol
len gang. Zjj zijn mogelijk geworden doordat
het vitamine door een kleurreactie in dierlijke
weefsels aantoonbaar is.
De in water onlesbare kleurstof, die tn de
melk voorkomt, noemt men lactoflavine. Ook
deze stof kon door Prof. Kuhn worden afge
scheiden.
In 6000 Liter melk komt slechts 1 gram voor,
maar het is thans gelukt de kleurstof synthe
tisch te bereiden. Het lactoflavine is evenals
het carotine een grondstof, waaruit in het or
ganisme het vitamine,wordt bereid. De physlo-
loglsche werking van het lactoflavine bestaat
in een bevordering van den groei. Evenals alle
vitaminen zijn reeds zeer geringe hoeveelheden
werkzaam. Jongert witten ratten behoeft men
1 neengek ram pte
borst gezonken; en toen Terence naar haar
keek, naar liet beeldmooie gezicht, dat hij nu
het eerst bedroefd en deemoedig» zag,
hjj zijn koude woede en zijn diepen
wegsmelten als sneeuw voor de ver
win. ,jBlr Randolph, wiens eigendom ae waren,
liet ze me eens zien. Hij bewaarde ze zorgvuldig
in z’n studeervertrek, maar de moordenaar
schijnt door de haast, het snoer gebroken te
hebben, waardoor eenige vielen. En de moorde
naar van Sir Randolph bent u. vader!”
Jermijn Montague maakte een afwerende be
weging en beefde over al z’n leden. Hij zat niet
meer voor z’n zoon, maar voor den rechter
commissaris, die eindelijk de oplossing van een
moord gevonden heeft.
Gedurende eenigen tijd hoorde men slechts
de stootende, hijgende ademhaling van den
ouden man. Eindelijk vertelde hjj, met afge
broken zinnen, hoe de zaak zich had toege
dragen.
„Ik ben wél een dief, maar geen moordenaar,
Baldwin. Ik zat toen in groote zorgen en zag
geen kans je die opvoeding te geven, die ik voor
je bestemd had. Ik had die geheime gang ont
dekt. welke in het studeervertrek van m’n vriend
uitkwam. Daarvoor moest men een speciaal me
chanisme in werking stellen en dan schoof een
groot paneel, waarop een schilderij hing, ter
zijde Niemand wist af van het bestaan van die
gang, ook Sir Randolph niet. Ik had haar toe
vallig ontdekt, toen ik eens in den tuin bezig
was. Op een avond, toen ik meende dat mjjn
vriend sliep, sloop ik door de geheime gang naar
z’n studeervertrek om me van die parels meester
te maken. Hjj bleek nog niet naar bed te zijn
en lag in z’n leunstoel te slapen. Alleen een
kleine bureau-lamp verspreidde een beetje licht.
Juist toen ik op ’t punt stond met de parels te
vertrekken, werd Sir Randolph wakker. Hij zag
iemand, maar in t half duister, herkende hij
me niet. HU schoot, maar net bijtijds waa ik
door de opening verdwenen en had deae met
één beweging achter me gesloten
„Zegt u maar ronduit, dat u hem eerst neer
schoot," onderbrak Baldwin z’n vader, en er
klonk diepe verachting in z’n stem.
.Keen. Geloof me. jongen. Ik heb het niet
gedaan, want ik had zelfs geen wapen bij me.
Toen ik voor *t Hjk van m’n vriend stond, be
greep ik zelfs niets van de toedracht. Die ont
dekte ik eerst den volgenden dag, toen ik even
alleen in 't vertrek was. Een der bronzen schil
den aan den wand, vlak boven de plek, waar ik
gestaan had, vertoonde onderaan een kleine
deuk. Sir Randolph had iets te hoog gemikt en
de kogel was via dat schild teruggesprongen en
had hem zelf gedood.”
„WerkelUk. heel aardig gevonden,” antwoord
de Baldwin. HU stond op „U kunt die dooe hou
den en er mee doen wat u wilt.”
.Baldwin!" riep de oude man, als to wan
hoop. „Geloof je vader toch!”
„Ik heb geen vader meer."
Toen verliet de zoon het vertrek. HIJ nam z*n
ontslag als rechter-commlasaris en vetfauk’
naar Britsch Indlë.
Niemand heeft ooit iets meer van hem ge
hoord
De oude Montague begroef de zwarte parels
in het boech. maar nam het geheim van de piek
mee in 1 graf.
Heel Kort daarna vond men hem *1 morgeus
dood op bed; een hartverlamming maakte een
einde aan zün droevig leven.
-j-U de UitgeverU Contact te Amsterdam Is
px verschenen de Jo Spier-kalender voor het
-L,Jaar 1936.
De geestige, populaire teekenaar. wiens ver
zorgde. fUne lUntjes bU iedereen bekend zUn,
heeft voor iedere maand een blad geteekend,
dat
werd
daar in de teekenlng, verlevendigt het geheel.
De fa. Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem heeft
den kalender fraai gedrukt.
In de twaalf teekeningen heeft Jo Spier een
levendig geobserveerde en rake samenstelling
van het Hollandsche leven gegeven. ZUn ge
moedelijke humor tintelt in al de voorstellin
gen. zUn karakteristiek is overal pakkend.
Spier vervult een taak. gelUk deze, met even
veel plezierigheid als zorg.
WU beelden hierbU de teekenlng af van het
tweede blad, voor de Februarimaandeen voor
stelling van een plein met carnavalsvierders.
Men ziet hoe vaardig hU het vlak heeft vol
gemaakt en de voorstelling levendig wist te
houden.
Spoedig werd hun alles duidelUk. Her
mann vertelde dat hj| op den laten avond
niemand anders dan zUn vrouw en kin
deren had teruggevonden. Dat was een
vreugde en wat hadden ze elkaar een massa
te vertellen.
macht. O, Je kunt volstrekt niets tegen me
beginnen, dat verzeker ik je; en ik spreek
altud de waarheid!”
Radeloos van angst week ae zoo ver mo-
gelUk achteruit, niet bU machte, eenig geluld
te geven. HU rukte een zakdoek uit zijn zak
en drukte dien tegen baar mond; de wee-
zoete reuk van chloroform drong in haar neus
gaten en met een krampachtige beweging wuvk
ientallen jaren geleden, was de ouo>e Mon
tague een vriend geweest van Sir Randolph
Wlndush, een edelman, die teruggetrokken
op een oud kasteel in Yorkshire leefde. Sir
Randolph had het gekocht, toen hu zich in
Weet-Indlë rUk gewerkt had Z’n studeerkamer
had hU aelf ingericht en het was daar, dat hu
het grootste gedeelte van den dag en ook van
den nacht doorbracht. Het was een vreemd
vertrek, waarin, behalve enkele groote. waarde
volle schilderijen, allerhande dingen hingen en
stonden, die hU uit Indlë had meegebracht.
Verder hingen er zwaarden, schilden, speren en
helmen uit de middeleeuwen. De bewoner van
dit vertrek noemde het z’n studeerkamer, maar
boeken waren er zoo goed als niet te vinden.
De kamer had slechts één deur en één venster
en dat was nog van Uzeren tralies voorzien, roo
dst het onmogelUk was. de kamer anders dan
door de deur binnen te komen.
Zoo’n kamer was juist iets voor Sir Randolph,
die met het idéé fixe rondliep, dat iedereen met
wien hU in aanraking kwam, op z’n geld loerde
Z’n eenige vriend was Mqptague. op wien hU
trotach was, want van hem was hU overtuigd,
dat z’n vriendschap oprecht en onbaatzuchtig
was. Montague woonde met z’n vrouw en hun
eenigen zoon in een gebouw, dat ofschoon ge
scheiden van het kasteel, er toch in werkelijk
heid bU behoorde.
De zoon studeerde aan t gymnasium. De Jon
gen had veel aanleg voor de studie, en s'n
ouders droomden voor hem van een groote toe
komst. De jongen wilde rechter worden. Men
besloot dus hem na z’n eindexamen naar de
unlversiteit te zenden, waar hij z’n rechtskun
dige studies kon voltooien.
Een Jaar echter, voordat het zoover kwam,
viel de groote slag. De bank, waar Montague
z’n geld had staan, failleerde. HJJ verzweeg dit
voor z’n vrouw, omdat hjj vreesde voor haar ge
zondheid, die toch al wankel was. Ook z’n
vriend Sir Randolph Windusb wilde hij geen
deelgenoot van z’n zorgen maken. Hij vreesde,
en niet ten onrechte, dat deze hem tenslotte
minder als een waar vriend dan als een klap-
looper zou beschouwen. Had Sir Randolph hel
er niet herhaaldelijk over, dat hun verhouding
Juist zoo goed was. omdat door geen van belden
zelfs niet het geringste financieel voordeel ge
noten werd?
Het gelukte Montague nu door hard werken
noemd. Terence ik vraag u exuus, Lord
Castleford maar dét ben ik in elk geval
niet; ik ben de wettige dochter van den graai
van Mersia, en Je gelijke!”
Terence liet een uitroep van ongeduld en
toornige onverschilligheid hooren.
gelooft me misschien niet. Ik heb de
i bü me.” Ze legde de papieren op
dagelijks slechts 10 millioenste gram te geven
en reeds Is een versnelling van den groei merk
baar
Het lactoflavine komt in het dierlijk orga
nisme niet zooals in de melk vrij, maar aan
eiwit gebonden voor. Ook in de gist is deze
elwitverbindlng aanwezig, die als ferment de
verbranding van de koolhydraten versnelt. Zoo
is dit vitamine voor de omzetting van de kool-
hydrate^ in het dierlijk lichaam noodzakelijk.
Hoe nmHto^Mhydralen (zetmeel, suikers) m
Ijet voedS^Méven worden, des te grooter la de
behoefte aa^Tlit vitamine.
•1
„Ik zie niet in, welk nut het heeft, dit on
derhoud te verlengen,” zei hij. ,Jk heb Je
gezegd, dat ik de waarheid weet, dat ik van
plan ben. dit zoogenaamde huwelijk te laten
annuleeren. Niets, dat je zou kunnen zeggen,
kan me van besluit doen veranderen. Ik ga
regelrecht naar mijn advocaat om hem de
aaak in handen te geven, en Ik twijfel er niet
aan, of hij zal mij weten te beschermen voor
een avonturierster. Als je zoo slim bent als
waarvoor ik je houd, dan zul Je zoo gauw
mogelijk maken dat Je weg komt, vóór heel
Engeland weergalmt van het vernederend ver
haal van je bedrog. Ik wil je niet op de eer»te
plaats gestraft zien; ik wil alleen, dat je uit
mijn gezichtskring verdwijnt; Ik wil voelen, dat
ik geen kans loop, je nog ooit te ontmoeten.”
Zij glimlachte mat
„Het spijt me,” aei ae; „maar ik ben toch
niet van plan, Engeland of zelfs Londen te
verlaten. Als ik door Jou te trouwen een
misdaad begaan heb, wil ik daar graag voor
boeten. Je hebt me een avonturierster ge-
.Jdaar Baldwin,” riep Montague, -die zeld
zame parels moeten je een vermogen gekost
hebbent”
„Daarover had ik u juist willen spreken, va
der,” antwoordde de jonge man. „Ik heb die parels
niet gekocht, maar gevonden. Zooals u weet,
trok me reeds als Jongen alles sterk aan. wat
naar criminologie zweemde. Toen Sir Randolph
was vermoord, trok ik. zonder er iemand over
te spreken, op onderzoek uit en vond in een
verborgen gang, die op het kasteel doodliep, drie
van deze zwarte nareis. Ik stak ae in m’n zak.
omdat ik toen de waarde er van nog niet kende.
Pas veel later hoorde ik dat. maar. Jammer ge
noeg. heb Ik een parel verloren. Wat dunkt u,
kan ik dere twee aan Allee als bruidsgeschenk
geven? Er hoort eigenlijk nog een hanger met
een zwarte parel bü. maar daar is helaas niets
aan te doen. NWgens kan ik zoo’n exemplaar er
bü krijgen.”
Zwijgend had de oude Jermün naar het re
laas van s’n zoon geluisterd, en toen deae dit
geëindigd bad. sprak hü min of meer opgelucht:
„Maak je daarover maar geen zorg, m’n jon
gen; ik zal er voor zorgen, dat je nog precies
zoo’n derde exemplaar krijgt.”
Nauwelijks had Baldwin zich in z’n slaap
kamer teruggetrokken of Montague was opge
staan en zacht naar den zolder geloopen. waar
hü uit een verborgen hoek onder de dakpannen
een ebbenhouten doosje te voocschün haalde.
Juist omklemden z’n handen het doosje, toen
eensklaps achter hem het licht van een elec-
trische zaklantaarn hem bescheen en de stem
van z’n zoon, die nu hard en scherp klonk, riep:
„Dus toch! Een moordenaar en een dief!”
Montague beefde
over z’n heele
lichaam en z’n
groote verschrik
te oogen keken
angstig naar z’n
zoon, naar z’n
Baldwin, voor
‘.Je
bewijzen
tafel.
„Daar geef ik niets om,” zei hü strak. „Je
Irene's naam aangenomen, je hebt je
voor haar uitgegeven, toen je met mü trouwde.
Je hebt haar uit haar tehuis verdreven, en
jezelf aan de wereld opgedrongen als Irene."
„Ik heb haar niet verdreven,” zei Madge.
„Ze ging uit eigen beweging: ze heeft me zelf
gevraagd, haar te laten gaan. En zü had ge-
lük!” Haar oogen flikkerden. „Het was ook
wel het minste, wat ze kon doen, want
onschuldig als je wilt was zü het. die mün
plaats had ingenomen, die zich aan de wereld
had opgedrongen als de wettige dochter van mün
vader. Jü denkt nu, dat ik Je een groot onrecht
heb aangedaan? Ben ik niet mün leven lang
beroofd gebleven van liefde van mün vader, van
vrienden, van een tehuis zelfs?"
„Ik heb geen lust, naar Je te luisteren.”
stamelde hü.
„En toch vind ik. dat je dat nog een paar
minuten langer moet doen,” sei ze. „Ik had
er een voorgevoel van, dat Je de waarheid
te weten zoudt komen, en ik zwoer mezelf
dat, als dat gebeuren mocht, ik geen enkel
woord tegen je zou zeggen, dat onwaar was.
Tusschen ons belden zal niets dan de waar
voor
voelde
afkeer
warmende zonnestralen.
„Ik zal nu gaan,” zei ze „Misschien zie Ik
je nooit meer terug. WU Je niet probeeren te
zeggen: ik vergeef je?"
Ze deed een paar onzekere stappen naar
hem toe. Het zich plotseling voor hem op de
knieën zakken en bedekte haar gezicht met
de handen. Terence werd krijtwit; hü aar
zelde een oogenblik, als een man, die zich
aan den rand van een afgrond weet te staan,
en het bloed steeg naar zün wangen; hü
uitte een gesmoorden kreet, boog zich over
haar heen en greep haar handen. Met
uitdrukking van onuitsprekelüke liefde,
doorbrekende vreugde en hoop keek ze
hem op door haar tranen heen. Hü
boog met een
oogen. zei hü:
..Schreeuw nog eens. en het is je laatste
geluld! Ik heb op je gewacht en naar je
uitgezien steeds maar gewacht en gewacht,
de hemel weet hoeveel maantfen! En nu heb
ik je gevonden en eindelijk heb ik Je In mün
Beth-Hagajjiem of Gedort
Zóó noemt de jood het doodenoord een Huls
van Levenden. Vaak ook zegt hü er GEDORT
tegen, is: Gut Ort. Plaats waar het goed is
te zün. En zün eerbied voor die plaats is
groot net als voor het lük zelf, dat er
nooit anders dan plechtig wordt voort gedra
gen, liefst hoog op fle schouders, verhéven.
door die vrije hulpen.
In het rouwkapelletje gekomen en neergezet,
kan, indien het bederf nog niet intrad, ieder
nogmaals den doode zien, er afscheid van
nemen. Soms werpt men ook dan weer expres
uit Palestina verkregen aarde in de kist. En
daarna heeft het zoogenaamde verscheuren
van z’n rouwkleed plaats.
Dit, een scheur trekken in zün kleedzoom
of voor ouders b.v vlak bü het hart, het be-
teekent tevens: Ook ik ben bereid om weer
heen te gaan als ik ter wereld kwam, geheel
Na het scheuren erkent men
luid: God gaf, God nam. de naam van den
Eeuwige zü geprezen.
Iemand uit de menigte begint God nog
harder te loven, dat Hü recht heeft om tot
den dood te veroordeelen. enz. De aanwezigen
herhalen telkens die zinnen.
Dan volgt het Schalëm of vrede wenschen,
spreuken, die door een van de hulpen worden
gezegd meestal tevens de grafrede.
Het lük wordt nu weer opgenomen en nu
plechtig naar het graf gedragen, onder psalm-
geprevel Maar telkens staat die stoet stil.
Er wordt een kort gebed gedaan én.... ande
ren treden aan. om op hun beurt te gaan
dragen, om hun liefdedaad aan den doode te
bewijzen.
Het graf van den jood moét altüd denzelfden
dag zün gegraven. Er mag. b.v. op veengrond,
géén water In staan. Er mag niets In liggen,
wat minder eerbied voor het lük kan beteeke-
nen. Als ae kist er in daalt, wenscht men:
Rust tot uw bestemming aan het eind van de
dagen. De verwanten en daarna al de aan
wezigen werpen aarde op de kist. Ze zorgen
er echter voor, dat de schop nooit van hand
naar hand gaat die moét telkens weer In
het zand gestoken worden, want ook nü nog
aient alles plechtig en langzaam te gebeuren.
Ieder, die zoo’n schep zand in het graf» werpt,
zegt weer een spreuk, vaak een belüdenis van
eigen geloof, als: De geest keert naar Hem,
Die hem heeft uitgezonden.
Zoo wordt het heele graf onder gebed ge
sloten.
een
van
naar
hem op door haar tranen heen. Hü rukte
haar naar zich toe en zü liet zich tegen' zün
hart zinken, dat bonsde of het springen rou;
zün gedachten wervelden wild dooreen. Hü
wist nauwelüks nog wat wat hü deed, wtst niets
meer, behalve dat deae mooie vrouw alles op
het spel had geset» voor zün liefde, en dat hü
haar In zün armen had.
held zün, en Ik zal mün hart voor je open
leggen om er op te trappen, als je wilt.”
Haar stem trilde van teederheid en deemoed
en Terence wierp nu en dan een züdellngschen
blik op haar, terwül hü met groote stappen
het vertrek op en neer liep.
„In je hart denk Je, dat mün grootste
misdaad hierin bestond, dat Ik je beroofde
van Irene's liefde. Je vergist je. DéAraan ben
Ik in elk geval onschuldig. Zü heeft nooit van
je gehouden.”
„Je hebt gehoord van haar verloving met
Redmayne.” zei hü- „Daarom zeg je dat. Je
speelt fün, dat moet gezegd worden.”
Ik wist daar niets van.” zei ze.
het verrast me niet; want om jou
heeft zü nooit tets gegeven. Ik had dat al
gemerkt, toen Ik nog pas in Carlton House
Terrace was.
Je zegt, dat je ons huwelük zult laten
annuleeren. Dat is niet meer dan Je goed
recht. Ik zal je geen enkele moellükheld in
den wefc leggen; ik zal je ér zelfs bü helpen;
ik zal een volledige bekentenis afleggen en
ik zal de schande en de vernedering dragen
zonder één klacht de straf ook. als dat ei
van komt. Ik zei daarstraks, dat ik niet weg
zou gaan, dat ik mün rechten als de dochter
van Lord Mersia zou handhaven; maar ik wil
zelfs dat opgeven. Terence En ik zal heengaan
en mezelf ergens verstoppen en begraven,
want Ik geef nergens meer om en het iaat me
onverschillig wat er van mü wordt, als ik Jouw
liefde moet missen.”
stood op en bleef vóór hem staan met
aanwezigen op den grond zaten te eten, dade-
lük na een begrafenis?
Maar ook dié Se'cedith-Havraah was niet
een dooden-, maar een verkwlkklngsmaaltüd.
Thuisgekomen trekken de verwanten van een
overleden Irsaëllet de schoenen uit, ’n soort
hulsmuilen aan, en zetten zich met een kussen
of zoo óp den grond neer om de treurweek
te beginnen. En die begint, door een verster-
kingsmaaltüd van brood en eieren. Meer niet.
En zeven dagen lang komt het rouwbezoek
van de overige gemeenteleden naar hen toe
zwügend zit men dan in zoo’n gezin neer, bidt
met de rouwenden mee of leest samen de wets
rol. Het lage tafeltje tusschen hen is steeds
wit gedekt. Het hoeft niet, maar vaak toch
presenteert men hun, die van ver komen mee
treuren, ook een hartversterking. Deze zullen
echter nooit beginnen te praten vóór de rouw-
dragenden er mee beginnen.
Is dit alles niet piëteitvol? in een wereld,
die alle meegevoel haast heeft verloren?
Heel de gemeente rouwt zelfs met de(n)
Israëllet(e) mee. Als het Sabbath wordt gaan
de mannelüke familieleden van den doode naar
de synagoog In hun kerkekleed wachten ze
in *t portaal tot de gemeente ze (liefst in den
persoon van den rabbün) komt binnenhalen.
En ieder heeft het recht naar de Blema te
gaan, om gebed voor zün overleden familielid
of kennis te vragen, van al de saamgekomenen
In koor.
Zoo ook komt aan het eind van de zeven
treurdagen de leider van de chébrkh-kadieschkh,
of vrije hulpen nog eens in den kring van den
overledene terug. Hü zet zich nog eenmaal
tusschen de treurenden en zegt het af
scheid: Uw zon moge niet meer ondergaan en
uw maan zich niet weer verbergen, want
de Eeuwige zal uw Ucht zün en de dagen van
rouw zullen uit zün, voor góéd uit zün!
Onder het geven van een hand staan allen -r-'v
op het alledaagsche leven eischt hen terug. I 1
al b I 11 dat kleine gedachtenislampje in hun
midden.
En al zullen ze dit op eiken jaardag van het
overiyden opnieuw ontsteken. Om dan, als
het kan, ook In de synagoge weer een rouw
dienst te laten houden.
Een jood vergéét niet, meent de volksmond op
een leelüke manier: Iets móóis is, dat hü zün
dooden zéker niet vergeet, dat hü ze, als wü
Katholieken na Israëls tüd doen, b 1 11
gedenken, ook In het gebed.
De begraafplaats noemt ook Israël immers
een goed oord, het Huis van Levenden,
plaats waar het stof rust tot het met
voortlevende ziel wordt vereend.
En dan zün er lui, die fabeltjes over
Israëlletische begrafenissen en begraafplaatsen
vertellen! wéét Je nog?
MARIE KOOPMANS
l--AZ r -
haar. „Maar jü bent knap genoeg voor ons
beiden en ik laat alle plannen aan Jou over.
In elk geval gaat het niet aan. samen te ver
trekken tot tot iedereen weet, dat we man
en vrouw zün, en alles officieel is.”
Ze lachte, een zorgeloos, overmoedig lachje,
terwül zü haar hoed opzette.
Hü bleef haar op de stoep staan naküken,
toen ze in de taxi stapte en ae wierp hem
een kushand toe met een paar spitse vinger
toppen. Ze zet den chauffeur, naar Charing
Cross te rijden. De auto zette zich tn bewe
ging en ze liet zich achterover tn haar hoekje
vallen, half lachend, half huilend,
overwonnen! Terence was de hare!
hield de auto stil, en ae keek
in de veronderstelling, dat ze al bü
Chartng Cross waren; maar ze stonden stil
in een van de rustige straten. Ben man kwam
naar de taxi toe, met den hoed in de hand,
alsof hü haar wilde begroeten. Ze keek hem
verstrooid aan en zag hem met den chauf
feur praten; toen opende hü het portier en
stapte in. Ze uitte een kreet van verbazing
en schrik want het was Stephanota! Maar
het gezoem van den motor overstemde haar
zwakken uitroep en Stephanota greep haar
bü den arm en, terwül hü zich over haar heen
sardonlachen glimlach in zün