Een jood wérd begraven, den dag van Met twee kameraadjes op avonturenreis en... 1 I De Dubbelgangster I UITVAART-PLECHTIG- HEDEN NAAR DE OPERA... Kleurstoffen JO SPIER-KALENDER ZATERDAG 23 NOVEMBER 1935 Van de melk De zwarte parels i Ml verOea van een haaft een voet of een oog JIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII^ Aï I r A RANN F ’Q ?,lad ,t,n taSev°1«e verzekerlngsvoorwaarden tegen T? MJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7EA ongeval met F OEJA I al <T. vl W Ui UZ ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen 1 UU.“ verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen JT t VV»“ doodelljken afloop 1 £<JVi AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Ner-Tamiea E J lXI I Het Februariblad van den Jo Spiet-kalender wmw .IIIINIII naakt en arm. H. P. nuiiiimiiiiiiiiiiiiiiiitiaiiiiaiiiaiiiiHiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiftvmT Kaddiesch-Gelred ae bewusteloos achterover. hebt HOOFDSTUK XXXVII Ze had wist Wordt vervolgd 3 3 Plotseling klonk er guitaarmuziek en een vrouwestern zong een treurig liedje er bij. Aandachtig luisterden ze toe. Daar verscheen in den lichtkring van een lantaarn een ar moedig gekleede vrouw met eenige kinde ren achter haar aanloopend. Ze zong een weemoedig liedje, waarbij zij zichzelf op een gultaar begeleidde. Hermann was doods bleek geworden verder met een goed-gekozen typografie aangevuld. Een sober kleurtje, hier en de de De binding van het lactoflavine aan eiwit geschiedt doordat de kleurstof zich in den darm met phosphorzuur verbindt, opgenomen wordt in het bloed, terwijl de verbinding met eiwit daarna in de weefsels geschiedt. Men heeft om trent de werking en chemlschen bouw van dit vitamine dus een vrij duidelijke voorstelling. Zóó dus deed zij haar entrée. Waardig deinde zij naar voren, Heelemaal zoo ver vooraan, Het was bijna reeds half negen: Ieder moest haar gadeslaan. Toen ze zat keek zij aandachtig Links en rechts eens in het rond. Wie haar zooal kon bewonderen En of zij bekenden vond handen, haar hoofd op de gezonkenen toen Terence het het Plotseling op, in de .Ja. het is het beate, dat je maar alleen naar het station gaat, liefste!’ zei hU. een half uur later. „Ik weet nog niet precies, wat me te doen staat, ik kan zelfs niet helder denken.” Hjj lachte in verwarring en kuste ..Neen. „Maar I door Charles Gai'vice Toen zij een der andere dagen Onder haar vriendinnen was. Bracht zij, hoewel zonder noodzaak, 't Operabezoek te pas. O. ze had charmant genoten! Want juist op,die voorste rif Zaten zooveel groote mannen En zooveel bekenden bij. En toen een van haar vriendinnen Vroeg wat of er was gespeeld Schoot de naam haar niet te binnen. Doch het stuk had haar verveeld.... Ruischend van de zwarte zijde. Mooi gekapseld. geblanket. Kwam zij als een zwevend wonder De tooneelzaal ingezet. In heur oor en droeg zij bellen. Om haar hals hing een collier, a Aan heur vingdren blonken ringen:/ Daarna pas zeggen de aanwezigen, die bij dat grafsluiten staan, een gezamenlijk lof gebed op Gods heiligheid en goedheid. Langs ’t pad naar de kapel zijn offerbussen, waarin leder nu iets geeft, ’n aalmoes voor de zielerust van den overledene. En aan den uitgang van ’t kerkhof is gele genheid tot handenwassching symbool van geestelijke onreinheid (niét viesheid) afleggen alvorens terug te keeren tot zijn levenswerk Onderwijl zegt men nog wat spreuken en keert hulstoe. Langzaam stond hij op en en Wiet volg den hem. Daarna liep hij op de vrouw toe die eensklaps opkeek en een kreet slaakte. De kinderen begonnen eensklaps te schreien. Hermann nam de vrouw bij de hand en samen liepen ze op een portiek toe, waar de vrouw, die inmiddels ook was gaan schreien, even ging zitten. Plet en Wiet be grepen er niets van. De Lewajah De leden van de joodsche verzorging voor stervenden en dooden of Chcbtah-Kadieschih. en vaak zelfs al wat jood is in een of andere plaats, zéker dié Joden, die een lijkstoet tegen komen, zij brengen mét de familie het lijk naar de begraafplaats. Is het een voornaam persoon geweest, een kerkmeester of rabbijn b.v., dan wordt het eerst ook wel in de synagoog ge bracht, doet men daar een diénst, houdt men rondgangen met het lijk dóór de synagoog, terwijl psalmen en bazuin- of schofarklanken weerklinken. Op de kist van een waar Israëliet ziet men echter nóóit bloemen, wel er achter of zoo. Dat meegaan van allen, die een uit vaart ontmoeten, dit bewijzen van laatster liefdedienst en eer heet: Lewajah. Ultvóórt zegt de Hollander naar z ij n aard. O ve W lol, HUI V—l—VS^V aSX. J voldoende bij elkaar te krijgen om i n zoon, den moord zouden kunnen leiden.” begon Bald- althans voor 't eerste jaar, de zoo vurig ver langde opvoeding te geven! Juist vóór dien tjjd echter stierf z’n vrouw en van toen af leefde hij alleen voor z’n zoon. Twee dagen vóórdat de jongeling naar Cam bridge zou vertrekken, kwam de vertrouwde be diende van Sir Randolph bjj Montague binnen geloopen met de ontstellende tijding, dat z’n meester dood in z n studeervertrek was gevon den, met een schotwond recht door het hoofd. Onmiddellijk snelde Montague naar t kasteel, waar de politie al bezig was een onderzoek in te stellen. Midden in de kamer lag het slacht offer, lang uitgestrekt, met een revolver tn z’n hand. Als wezenloos staarde Montague naar het Hjk en hij was zóó van streek, dat hij de eerste tien minuten niet in staat was te spreken. Veel was er trouwens met te vertellen. Sir Wlndush had zoo goed als geen kennissen en van vijanden had Montague nooit Iets gemerkt of gehoord. Toch moest iemand hem hebben neergeschoten, want uit het onderzoek der po litie was komen vast te staan, dat het schot van een groote n afstand was gelost. Tevens werd vastgesteld, dat de deur aan den binnen kant met den sleutel die nog in t slot stak, was afgesloten. De bedienden hadden de deur moeten open breken, terwijl het van ijzeren staven voorziene venster geen enkel spoor van geweld vertoonde en onwrikbaar vast zat. Het onderzoek leidde tot niets positiefs De moorde naar, noch eenig spoor van hem. werd ge vonden. Den dag na de begrafenis van Sir Randolph werd het testament voorgelezen, waaruit bleek, dat hij de helft van z’n vermogen had nagelaten aan de kinderen van de eenige vrouw die hü ooit had liefgehad, doch die met een ander was getrouwd; de andere helft aan z’n eenigen en besten vriend Jermün Montague Een week later ging het kasteel door onbekende oorzaak in vlammen op. Ofschoon Montague nu geheel van zorgen vrjj was en z’n zoon een flinke opvoeding kon geven, kwam hij den schok, veroorzaakt door den dood van z’n vriend, nooit te boven. In kor ten tijd was hij een oud man geworden, die teruggetrokken leefde in 't oude gebouw naast het kasteel, dat door den brand gespaard was gebleven. Toen z’n zoon Baldwin z’n studies voltooid had, duurde het niet lang, of hij werd rechter van instructie In ’t graafschap Dorsetshire. Op geregelde tijden kwam hü bü z’n vader op be zoek en bleef dan soms een of twee dagen over. Op zekeren dag deelde hij z’n vader stralend van vreugde mede, dat hij verloofd was. De oude heer bleek niet minder verheugd dan Baldwin. Tijdens het onderhoud dat nu volgde haalde deze laatste een klein doosje te voor schijn en haalde daaruit twee gouden oorringen, waaraan twee prachtige zwarte parels hingen. Op het gezicht daarvan, werd Jermijn Mon tague doodsbleek HU had de parels herkend; ze hadden aan Sir Randolph Wlndush toebe hoord Een paar weken vóór diens gewelddadl- gen dood, had deze hem een snoer van vijftig zeldzame zwarte parels laten zien, die Montague door de eigenaardige fonkeling, uit duizend an dere onmlddellljk zou hebben herkend. SMMMiiissee«eeseeeMSiai»e«Mil wiens geluk hij leefde. „Neem die doos mee naar beneden, daar zul len we verder praten,” beval Baldwin. En lang zaam, met de doos onder z’n arm. was hij z’n zoon gevolgd naar het stille vertrek, waar een kwartier geleden, nog zoo gelukkig bjj el kaar hadden gezeten. „Ik wist, dat die parels tot de oplossing van T -T T ij zijn een varensvolk vandaar dat Vy we onze laatste uitvaart, nü het rijden naar den doodenakker, ültvaart noemen. Zelfs de plechtigheden In de kerk hebben dien naam gekregen. Zulk een groote en waarachtige liefde als die van Irene kon zich veroorloven, geduldig te *ün; maar de dagen van Redmayne-» af wezigheid kropen toch langzaam voorbij. Geheel haar leven was voor haar veranderd, en ofschoon haar verloofde op reis was. en wel om een droevige reden, voelde ae zich toch gelukkig, in het vooruitzicht van nog grooter geluk. Haar huisgenooten op de kweekeri) moesten die verandering in hater wel opmerken; maar niemand behalve Lily maakte er opmerkingen over of stelde vragen. „Er is een heel andere klank in je stem en In Je manier van lachen, Margaret,” zat bet kind, terwijl ze Irene htelggbü het plukken van bloemen in een van de kassen. ..Dat is nu al een paar dagen zoo Hoe komt ’dat? Heb je goed nieuws gehad?’” Dit Ner-Tamled, het lichtje dat aan het hoofd van een joodsche doodkist staat, blijft in het huls achter en brandt er als aandenken voort, voor ouders b.v. wel een Jaar lang. Het vermaant, dat men goede werken en gebeden voor de zielerust van óen doode zal verrichten. Iets wat Israël evenzeer doet als wij R. -Katholieken. Als ik een of meer van die lichtjes zag bran den, dacht ik aan de H Maagd, aan Jesue zelf, met hoeveel liefde Zij twee na St. Josefs Ner-Tamied zullen hebben onoer- De Se'cedath-Havraah Weet je nog? vroeg die brief en ik dacht aan het voor Twente zoo vreemde doo- denmaal, dat eigenlijk géén doodenmaal blijkt te zijn geweest. Aan een Twentsch dooden maal zitten soms honderden aan, en het gaat er tamelijk luidruchtig toe. al is het slot een memento-mort: Nu vijf Onze-Vaders voor dié van ons, die het eerst volgt. Is het wonder, dat Twentsche dorpskinderen het eenmaal prettig geheimzinnig vonden, toen daar in die ééne Joodsche woning alle e melk, het voedsel voor het pasgeboren kind en het jonge zoogdier, bevat alle stoffen, die voor de normale ontwikkeling van het jeugdige organisme noodig zijn. De be langrijke grondstoffen, waaruit het lichaam is opgebouwd. nX de eiwitten, vetten en koolhy draten zijn er in de juiste verhouding in aan wezig, maar ook de zouten en de vitaminen ontbreken niet. Het is leder bekend, dat in de melk ook kleur stoffen voorkomen en wel een, die in vet, en een, die in water oplosbaar Is. De eerste gaat bij het karnen in de boter over en geeft hieraan de gele kleur; de andere blijft in de wei achter en is oorzaak van de groenachtige kleur dezer vloeistof. Door de onderzoekingen van Prof. Kuhn uit Heidelberg is de aard van deze kleurstoffen na der bekend geworden. Beide kleurstoffen zijn voor het organisme van groot belang. Zij zijn n.l. vitaminenbronnen. De gele kleurstof van de boter is het Caroline, de zelfde stof, die de gele kleur aan de wortelen geeft en behalve hierin ook tn vele andere planten voorkomt. Uit dit carotine ontstaat in het lichaam het vita mine A. Dit vitamine is voor kind en volwas sene van groote beteekenls. Ontbreekt het ge heel in de voeding, dan treedt, behalve andere ziekteverschijnselen, een oogziekte op (xeroph- talmlei, die gelukkig in ons land zelden voor komt. Het schijnt echter, dat bij een l<j se ringen toevoer van het vitamine A een grd^tere gevoeligheid voor infecties ontstaat. Nög iliud weet men niet precies, hoeveel van deze stof dagelijks moet worden genuttigd om den meest gunstigen lichaamstoestand te verkrijgen. On derzoekingen hierover zijn echter in vol len gang. Zjj zijn mogelijk geworden doordat het vitamine door een kleurreactie in dierlijke weefsels aantoonbaar is. De in water onlesbare kleurstof, die tn de melk voorkomt, noemt men lactoflavine. Ook deze stof kon door Prof. Kuhn worden afge scheiden. In 6000 Liter melk komt slechts 1 gram voor, maar het is thans gelukt de kleurstof synthe tisch te bereiden. Het lactoflavine is evenals het carotine een grondstof, waaruit in het or ganisme het vitamine,wordt bereid. De physlo- loglsche werking van het lactoflavine bestaat in een bevordering van den groei. Evenals alle vitaminen zijn reeds zeer geringe hoeveelheden werkzaam. Jongert witten ratten behoeft men 1 neengek ram pte borst gezonken; en toen Terence naar haar keek, naar liet beeldmooie gezicht, dat hij nu het eerst bedroefd en deemoedig» zag, hjj zijn koude woede en zijn diepen wegsmelten als sneeuw voor de ver win. ,jBlr Randolph, wiens eigendom ae waren, liet ze me eens zien. Hij bewaarde ze zorgvuldig in z’n studeervertrek, maar de moordenaar schijnt door de haast, het snoer gebroken te hebben, waardoor eenige vielen. En de moorde naar van Sir Randolph bent u. vader!” Jermijn Montague maakte een afwerende be weging en beefde over al z’n leden. Hij zat niet meer voor z’n zoon, maar voor den rechter commissaris, die eindelijk de oplossing van een moord gevonden heeft. Gedurende eenigen tijd hoorde men slechts de stootende, hijgende ademhaling van den ouden man. Eindelijk vertelde hjj, met afge broken zinnen, hoe de zaak zich had toege dragen. „Ik ben wél een dief, maar geen moordenaar, Baldwin. Ik zat toen in groote zorgen en zag geen kans je die opvoeding te geven, die ik voor je bestemd had. Ik had die geheime gang ont dekt. welke in het studeervertrek van m’n vriend uitkwam. Daarvoor moest men een speciaal me chanisme in werking stellen en dan schoof een groot paneel, waarop een schilderij hing, ter zijde Niemand wist af van het bestaan van die gang, ook Sir Randolph niet. Ik had haar toe vallig ontdekt, toen ik eens in den tuin bezig was. Op een avond, toen ik meende dat mjjn vriend sliep, sloop ik door de geheime gang naar z’n studeervertrek om me van die parels meester te maken. Hjj bleek nog niet naar bed te zijn en lag in z’n leunstoel te slapen. Alleen een kleine bureau-lamp verspreidde een beetje licht. Juist toen ik op ’t punt stond met de parels te vertrekken, werd Sir Randolph wakker. Hij zag iemand, maar in t half duister, herkende hij me niet. HU schoot, maar net bijtijds waa ik door de opening verdwenen en had deae met één beweging achter me gesloten „Zegt u maar ronduit, dat u hem eerst neer schoot," onderbrak Baldwin z’n vader, en er klonk diepe verachting in z’n stem. .Keen. Geloof me. jongen. Ik heb het niet gedaan, want ik had zelfs geen wapen bij me. Toen ik voor *t Hjk van m’n vriend stond, be greep ik zelfs niets van de toedracht. Die ont dekte ik eerst den volgenden dag, toen ik even alleen in 't vertrek was. Een der bronzen schil den aan den wand, vlak boven de plek, waar ik gestaan had, vertoonde onderaan een kleine deuk. Sir Randolph had iets te hoog gemikt en de kogel was via dat schild teruggesprongen en had hem zelf gedood.” „WerkelUk. heel aardig gevonden,” antwoord de Baldwin. HU stond op „U kunt die dooe hou den en er mee doen wat u wilt.” .Baldwin!" riep de oude man, als to wan hoop. „Geloof je vader toch!” „Ik heb geen vader meer." Toen verliet de zoon het vertrek. HIJ nam z*n ontslag als rechter-commlasaris en vetfauk’ naar Britsch Indlë. Niemand heeft ooit iets meer van hem ge hoord De oude Montague begroef de zwarte parels in het boech. maar nam het geheim van de piek mee in 1 graf. Heel Kort daarna vond men hem *1 morgeus dood op bed; een hartverlamming maakte een einde aan zün droevig leven. -j-U de UitgeverU Contact te Amsterdam Is px verschenen de Jo Spier-kalender voor het -L,Jaar 1936. De geestige, populaire teekenaar. wiens ver zorgde. fUne lUntjes bU iedereen bekend zUn, heeft voor iedere maand een blad geteekend, dat werd daar in de teekenlng, verlevendigt het geheel. De fa. Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem heeft den kalender fraai gedrukt. In de twaalf teekeningen heeft Jo Spier een levendig geobserveerde en rake samenstelling van het Hollandsche leven gegeven. ZUn ge moedelijke humor tintelt in al de voorstellin gen. zUn karakteristiek is overal pakkend. Spier vervult een taak. gelUk deze, met even veel plezierigheid als zorg. WU beelden hierbU de teekenlng af van het tweede blad, voor de Februarimaandeen voor stelling van een plein met carnavalsvierders. Men ziet hoe vaardig hU het vlak heeft vol gemaakt en de voorstelling levendig wist te houden. Spoedig werd hun alles duidelUk. Her mann vertelde dat hj| op den laten avond niemand anders dan zUn vrouw en kin deren had teruggevonden. Dat was een vreugde en wat hadden ze elkaar een massa te vertellen. macht. O, Je kunt volstrekt niets tegen me beginnen, dat verzeker ik je; en ik spreek altud de waarheid!” Radeloos van angst week ae zoo ver mo- gelUk achteruit, niet bU machte, eenig geluld te geven. HU rukte een zakdoek uit zijn zak en drukte dien tegen baar mond; de wee- zoete reuk van chloroform drong in haar neus gaten en met een krampachtige beweging wuvk ientallen jaren geleden, was de ouo>e Mon tague een vriend geweest van Sir Randolph Wlndush, een edelman, die teruggetrokken op een oud kasteel in Yorkshire leefde. Sir Randolph had het gekocht, toen hu zich in Weet-Indlë rUk gewerkt had Z’n studeerkamer had hU aelf ingericht en het was daar, dat hu het grootste gedeelte van den dag en ook van den nacht doorbracht. Het was een vreemd vertrek, waarin, behalve enkele groote. waarde volle schilderijen, allerhande dingen hingen en stonden, die hU uit Indlë had meegebracht. Verder hingen er zwaarden, schilden, speren en helmen uit de middeleeuwen. De bewoner van dit vertrek noemde het z’n studeerkamer, maar boeken waren er zoo goed als niet te vinden. De kamer had slechts één deur en één venster en dat was nog van Uzeren tralies voorzien, roo dst het onmogelUk was. de kamer anders dan door de deur binnen te komen. Zoo’n kamer was juist iets voor Sir Randolph, die met het idéé fixe rondliep, dat iedereen met wien hU in aanraking kwam, op z’n geld loerde Z’n eenige vriend was Mqptague. op wien hU trotach was, want van hem was hU overtuigd, dat z’n vriendschap oprecht en onbaatzuchtig was. Montague woonde met z’n vrouw en hun eenigen zoon in een gebouw, dat ofschoon ge scheiden van het kasteel, er toch in werkelijk heid bU behoorde. De zoon studeerde aan t gymnasium. De Jon gen had veel aanleg voor de studie, en s'n ouders droomden voor hem van een groote toe komst. De jongen wilde rechter worden. Men besloot dus hem na z’n eindexamen naar de unlversiteit te zenden, waar hij z’n rechtskun dige studies kon voltooien. Een Jaar echter, voordat het zoover kwam, viel de groote slag. De bank, waar Montague z’n geld had staan, failleerde. HJJ verzweeg dit voor z’n vrouw, omdat hjj vreesde voor haar ge zondheid, die toch al wankel was. Ook z’n vriend Sir Randolph Windusb wilde hij geen deelgenoot van z’n zorgen maken. Hij vreesde, en niet ten onrechte, dat deze hem tenslotte minder als een waar vriend dan als een klap- looper zou beschouwen. Had Sir Randolph hel er niet herhaaldelijk over, dat hun verhouding Juist zoo goed was. omdat door geen van belden zelfs niet het geringste financieel voordeel ge noten werd? Het gelukte Montague nu door hard werken noemd. Terence ik vraag u exuus, Lord Castleford maar dét ben ik in elk geval niet; ik ben de wettige dochter van den graai van Mersia, en Je gelijke!” Terence liet een uitroep van ongeduld en toornige onverschilligheid hooren. gelooft me misschien niet. Ik heb de i bü me.” Ze legde de papieren op dagelijks slechts 10 millioenste gram te geven en reeds Is een versnelling van den groei merk baar Het lactoflavine komt in het dierlijk orga nisme niet zooals in de melk vrij, maar aan eiwit gebonden voor. Ook in de gist is deze elwitverbindlng aanwezig, die als ferment de verbranding van de koolhydraten versnelt. Zoo is dit vitamine voor de omzetting van de kool- hydrate^ in het dierlijk lichaam noodzakelijk. Hoe nmHto^Mhydralen (zetmeel, suikers) m Ijet voedS^Méven worden, des te grooter la de behoefte aa^Tlit vitamine. •1 „Ik zie niet in, welk nut het heeft, dit on derhoud te verlengen,” zei hij. ,Jk heb Je gezegd, dat ik de waarheid weet, dat ik van plan ben. dit zoogenaamde huwelijk te laten annuleeren. Niets, dat je zou kunnen zeggen, kan me van besluit doen veranderen. Ik ga regelrecht naar mijn advocaat om hem de aaak in handen te geven, en Ik twijfel er niet aan, of hij zal mij weten te beschermen voor een avonturierster. Als je zoo slim bent als waarvoor ik je houd, dan zul Je zoo gauw mogelijk maken dat Je weg komt, vóór heel Engeland weergalmt van het vernederend ver haal van je bedrog. Ik wil je niet op de eer»te plaats gestraft zien; ik wil alleen, dat je uit mijn gezichtskring verdwijnt; Ik wil voelen, dat ik geen kans loop, je nog ooit te ontmoeten.” Zij glimlachte mat „Het spijt me,” aei ae; „maar ik ben toch niet van plan, Engeland of zelfs Londen te verlaten. Als ik door Jou te trouwen een misdaad begaan heb, wil ik daar graag voor boeten. Je hebt me een avonturierster ge- .Jdaar Baldwin,” riep Montague, -die zeld zame parels moeten je een vermogen gekost hebbent” „Daarover had ik u juist willen spreken, va der,” antwoordde de jonge man. „Ik heb die parels niet gekocht, maar gevonden. Zooals u weet, trok me reeds als Jongen alles sterk aan. wat naar criminologie zweemde. Toen Sir Randolph was vermoord, trok ik. zonder er iemand over te spreken, op onderzoek uit en vond in een verborgen gang, die op het kasteel doodliep, drie van deze zwarte nareis. Ik stak ae in m’n zak. omdat ik toen de waarde er van nog niet kende. Pas veel later hoorde ik dat. maar. Jammer ge noeg. heb Ik een parel verloren. Wat dunkt u, kan ik dere twee aan Allee als bruidsgeschenk geven? Er hoort eigenlijk nog een hanger met een zwarte parel bü. maar daar is helaas niets aan te doen. NWgens kan ik zoo’n exemplaar er bü krijgen.” Zwijgend had de oude Jermün naar het re laas van s’n zoon geluisterd, en toen deae dit geëindigd bad. sprak hü min of meer opgelucht: „Maak je daarover maar geen zorg, m’n jon gen; ik zal er voor zorgen, dat je nog precies zoo’n derde exemplaar krijgt.” Nauwelijks had Baldwin zich in z’n slaap kamer teruggetrokken of Montague was opge staan en zacht naar den zolder geloopen. waar hü uit een verborgen hoek onder de dakpannen een ebbenhouten doosje te voocschün haalde. Juist omklemden z’n handen het doosje, toen eensklaps achter hem het licht van een elec- trische zaklantaarn hem bescheen en de stem van z’n zoon, die nu hard en scherp klonk, riep: „Dus toch! Een moordenaar en een dief!” Montague beefde over z’n heele lichaam en z’n groote verschrik te oogen keken angstig naar z’n zoon, naar z’n Baldwin, voor ‘.Je bewijzen tafel. „Daar geef ik niets om,” zei hü strak. „Je Irene's naam aangenomen, je hebt je voor haar uitgegeven, toen je met mü trouwde. Je hebt haar uit haar tehuis verdreven, en jezelf aan de wereld opgedrongen als Irene." „Ik heb haar niet verdreven,” zei Madge. „Ze ging uit eigen beweging: ze heeft me zelf gevraagd, haar te laten gaan. En zü had ge- lük!” Haar oogen flikkerden. „Het was ook wel het minste, wat ze kon doen, want onschuldig als je wilt was zü het. die mün plaats had ingenomen, die zich aan de wereld had opgedrongen als de wettige dochter van mün vader. Jü denkt nu, dat ik Je een groot onrecht heb aangedaan? Ben ik niet mün leven lang beroofd gebleven van liefde van mün vader, van vrienden, van een tehuis zelfs?" „Ik heb geen lust, naar Je te luisteren.” stamelde hü. „En toch vind ik. dat je dat nog een paar minuten langer moet doen,” sei ze. „Ik had er een voorgevoel van, dat Je de waarheid te weten zoudt komen, en ik zwoer mezelf dat, als dat gebeuren mocht, ik geen enkel woord tegen je zou zeggen, dat onwaar was. Tusschen ons belden zal niets dan de waar voor voelde afkeer warmende zonnestralen. „Ik zal nu gaan,” zei ze „Misschien zie Ik je nooit meer terug. WU Je niet probeeren te zeggen: ik vergeef je?" Ze deed een paar onzekere stappen naar hem toe. Het zich plotseling voor hem op de knieën zakken en bedekte haar gezicht met de handen. Terence werd krijtwit; hü aar zelde een oogenblik, als een man, die zich aan den rand van een afgrond weet te staan, en het bloed steeg naar zün wangen; hü uitte een gesmoorden kreet, boog zich over haar heen en greep haar handen. Met uitdrukking van onuitsprekelüke liefde, doorbrekende vreugde en hoop keek ze hem op door haar tranen heen. Hü boog met een oogen. zei hü: ..Schreeuw nog eens. en het is je laatste geluld! Ik heb op je gewacht en naar je uitgezien steeds maar gewacht en gewacht, de hemel weet hoeveel maantfen! En nu heb ik je gevonden en eindelijk heb ik Je In mün Beth-Hagajjiem of Gedort Zóó noemt de jood het doodenoord een Huls van Levenden. Vaak ook zegt hü er GEDORT tegen, is: Gut Ort. Plaats waar het goed is te zün. En zün eerbied voor die plaats is groot net als voor het lük zelf, dat er nooit anders dan plechtig wordt voort gedra gen, liefst hoog op fle schouders, verhéven. door die vrije hulpen. In het rouwkapelletje gekomen en neergezet, kan, indien het bederf nog niet intrad, ieder nogmaals den doode zien, er afscheid van nemen. Soms werpt men ook dan weer expres uit Palestina verkregen aarde in de kist. En daarna heeft het zoogenaamde verscheuren van z’n rouwkleed plaats. Dit, een scheur trekken in zün kleedzoom of voor ouders b.v vlak bü het hart, het be- teekent tevens: Ook ik ben bereid om weer heen te gaan als ik ter wereld kwam, geheel Na het scheuren erkent men luid: God gaf, God nam. de naam van den Eeuwige zü geprezen. Iemand uit de menigte begint God nog harder te loven, dat Hü recht heeft om tot den dood te veroordeelen. enz. De aanwezigen herhalen telkens die zinnen. Dan volgt het Schalëm of vrede wenschen, spreuken, die door een van de hulpen worden gezegd meestal tevens de grafrede. Het lük wordt nu weer opgenomen en nu plechtig naar het graf gedragen, onder psalm- geprevel Maar telkens staat die stoet stil. Er wordt een kort gebed gedaan én.... ande ren treden aan. om op hun beurt te gaan dragen, om hun liefdedaad aan den doode te bewijzen. Het graf van den jood moét altüd denzelfden dag zün gegraven. Er mag. b.v. op veengrond, géén water In staan. Er mag niets In liggen, wat minder eerbied voor het lük kan beteeke- nen. Als ae kist er in daalt, wenscht men: Rust tot uw bestemming aan het eind van de dagen. De verwanten en daarna al de aan wezigen werpen aarde op de kist. Ze zorgen er echter voor, dat de schop nooit van hand naar hand gaat die moét telkens weer In het zand gestoken worden, want ook nü nog aient alles plechtig en langzaam te gebeuren. Ieder, die zoo’n schep zand in het graf» werpt, zegt weer een spreuk, vaak een belüdenis van eigen geloof, als: De geest keert naar Hem, Die hem heeft uitgezonden. Zoo wordt het heele graf onder gebed ge sloten. een van naar hem op door haar tranen heen. Hü rukte haar naar zich toe en zü liet zich tegen' zün hart zinken, dat bonsde of het springen rou; zün gedachten wervelden wild dooreen. Hü wist nauwelüks nog wat wat hü deed, wtst niets meer, behalve dat deae mooie vrouw alles op het spel had geset» voor zün liefde, en dat hü haar In zün armen had. held zün, en Ik zal mün hart voor je open leggen om er op te trappen, als je wilt.” Haar stem trilde van teederheid en deemoed en Terence wierp nu en dan een züdellngschen blik op haar, terwül hü met groote stappen het vertrek op en neer liep. „In je hart denk Je, dat mün grootste misdaad hierin bestond, dat Ik je beroofde van Irene's liefde. Je vergist je. DéAraan ben Ik in elk geval onschuldig. Zü heeft nooit van je gehouden.” „Je hebt gehoord van haar verloving met Redmayne.” zei hü- „Daarom zeg je dat. Je speelt fün, dat moet gezegd worden.” Ik wist daar niets van.” zei ze. het verrast me niet; want om jou heeft zü nooit tets gegeven. Ik had dat al gemerkt, toen Ik nog pas in Carlton House Terrace was. Je zegt, dat je ons huwelük zult laten annuleeren. Dat is niet meer dan Je goed recht. Ik zal je geen enkele moellükheld in den wefc leggen; ik zal je ér zelfs bü helpen; ik zal een volledige bekentenis afleggen en ik zal de schande en de vernedering dragen zonder één klacht de straf ook. als dat ei van komt. Ik zei daarstraks, dat ik niet weg zou gaan, dat ik mün rechten als de dochter van Lord Mersia zou handhaven; maar ik wil zelfs dat opgeven. Terence En ik zal heengaan en mezelf ergens verstoppen en begraven, want Ik geef nergens meer om en het iaat me onverschillig wat er van mü wordt, als ik Jouw liefde moet missen.” stood op en bleef vóór hem staan met aanwezigen op den grond zaten te eten, dade- lük na een begrafenis? Maar ook dié Se'cedith-Havraah was niet een dooden-, maar een verkwlkklngsmaaltüd. Thuisgekomen trekken de verwanten van een overleden Irsaëllet de schoenen uit, ’n soort hulsmuilen aan, en zetten zich met een kussen of zoo óp den grond neer om de treurweek te beginnen. En die begint, door een verster- kingsmaaltüd van brood en eieren. Meer niet. En zeven dagen lang komt het rouwbezoek van de overige gemeenteleden naar hen toe zwügend zit men dan in zoo’n gezin neer, bidt met de rouwenden mee of leest samen de wets rol. Het lage tafeltje tusschen hen is steeds wit gedekt. Het hoeft niet, maar vaak toch presenteert men hun, die van ver komen mee treuren, ook een hartversterking. Deze zullen echter nooit beginnen te praten vóór de rouw- dragenden er mee beginnen. Is dit alles niet piëteitvol? in een wereld, die alle meegevoel haast heeft verloren? Heel de gemeente rouwt zelfs met de(n) Israëllet(e) mee. Als het Sabbath wordt gaan de mannelüke familieleden van den doode naar de synagoog In hun kerkekleed wachten ze in *t portaal tot de gemeente ze (liefst in den persoon van den rabbün) komt binnenhalen. En ieder heeft het recht naar de Blema te gaan, om gebed voor zün overleden familielid of kennis te vragen, van al de saamgekomenen In koor. Zoo ook komt aan het eind van de zeven treurdagen de leider van de chébrkh-kadieschkh, of vrije hulpen nog eens in den kring van den overledene terug. Hü zet zich nog eenmaal tusschen de treurenden en zegt het af scheid: Uw zon moge niet meer ondergaan en uw maan zich niet weer verbergen, want de Eeuwige zal uw Ucht zün en de dagen van rouw zullen uit zün, voor góéd uit zün! Onder het geven van een hand staan allen -r-'v op het alledaagsche leven eischt hen terug. I 1 al b I 11 dat kleine gedachtenislampje in hun midden. En al zullen ze dit op eiken jaardag van het overiyden opnieuw ontsteken. Om dan, als het kan, ook In de synagoge weer een rouw dienst te laten houden. Een jood vergéét niet, meent de volksmond op een leelüke manier: Iets móóis is, dat hü zün dooden zéker niet vergeet, dat hü ze, als wü Katholieken na Israëls tüd doen, b 1 11 gedenken, ook In het gebed. De begraafplaats noemt ook Israël immers een goed oord, het Huis van Levenden, plaats waar het stof rust tot het met voortlevende ziel wordt vereend. En dan zün er lui, die fabeltjes over Israëlletische begrafenissen en begraafplaatsen vertellen! wéét Je nog? MARIE KOOPMANS l--AZ r - haar. „Maar jü bent knap genoeg voor ons beiden en ik laat alle plannen aan Jou over. In elk geval gaat het niet aan. samen te ver trekken tot tot iedereen weet, dat we man en vrouw zün, en alles officieel is.” Ze lachte, een zorgeloos, overmoedig lachje, terwül zü haar hoed opzette. Hü bleef haar op de stoep staan naküken, toen ze in de taxi stapte en ae wierp hem een kushand toe met een paar spitse vinger toppen. Ze zet den chauffeur, naar Charing Cross te rijden. De auto zette zich tn bewe ging en ze liet zich achterover tn haar hoekje vallen, half lachend, half huilend, overwonnen! Terence was de hare! hield de auto stil, en ae keek in de veronderstelling, dat ze al bü Chartng Cross waren; maar ze stonden stil in een van de rustige straten. Ben man kwam naar de taxi toe, met den hoed in de hand, alsof hü haar wilde begroeten. Ze keek hem verstrooid aan en zag hem met den chauf feur praten; toen opende hü het portier en stapte in. Ze uitte een kreet van verbazing en schrik want het was Stephanota! Maar het gezoem van den motor overstemde haar zwakken uitroep en Stephanota greep haar bü den arm en, terwül hü zich over haar heen sardonlachen glimlach in zün

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 19