Een jood werd begraven,
<Kdv&AaaL
den dag
aan
Met twee kameraadjes op avonturenreis
L
en...
A
I
T
I De Dubbelgangster I
door Charles Garvke
r-
I
UITVAART-PLECHTIG-
HEDEN
NAAR DE OPERA...
Kleurstoffen
JO SPIER-KALENDER
I
biiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiih
I
I
I
ZATERDAG 23 NOVEMBER 1935
r
r
Van da melk
parels
9
I
\De zwarte
T
Ze stond op en bleef vóór hem staan met
Aï I? A RANN H ’Q °P blad Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen T? *7K/1 bfl levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door 17 7EA ”0 omgeval met E* O Eft MJ verBeg van een tuuM
I «I rlDVl’ 1 v l_j O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen 1 f Jv.’ verllee van belde armen, beide beenen of belde oogen V f OWe“ doodelljken afloop 1 «d«JUea een voet at
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
I
‘Ner-Tamiea
1
t
Februarfblad van den Jo Spier-kalender
H<
z\jn
naakt en arm.
«loten.
oog
en
hebt
HOOFDSTUK XXXVII
Ze had
wist
Wordt vervolgd
HEI
De binding van het lactoflavine aan eiwit
geschiedt doordat de kleurstof zich in den darm
met phosphorzuur verbindt, opgenomen wordt
in het bloed, terwijl de verbinding met eiwit
daarna in de weefsels geschiedt. Men heeft om
trent de werking en chemischen bouw van dit
vitamine dus een vrij duidelijke voorstelling.
de
de
voor
voelde
afkeer
Toen zij een der andere dagen
Onder haar vriendinnen wat.
Bracht zij, hoewel zonder noodzaak,
‘t Operabezoek te pas.
O. ze had charmant genoten!
Want juist op die voorste rij
Zaten zooveel groote mannen
En zooveel bekenden bij
En toen een van haar vriendinnen
Vroeg wat of er was gespeeld
Schoot de naam haar niet te binnen,
Doch het stuk had haar verveeld....
Toen ze zat keek zij aandachtig
Links en rechts eens in het rond.
Wie haar zooal kon bewonderen
En of zij bekenden vond
Plotseling klonk er guttaarmuziek en een
vrouwestern zong een treurig liedje er bij.
Aandachtig luisterden ze toe. Daar verscheen
in den lichtkring van een lantaarn een ar
moedig gekleede vrouw met eenlge kinde
ren achter haar aanloopend. Ze zong een
weemoedig liedje, waarbij zij zichzelf op
een guitaar begeleidde. Hermann was doods
bleek geworden.
het
het
een
van
naar
rukte
i
..Neen,
„Maar
en
en gewacht.
En nu heb
je; in mijn
■rta men lactoflavine. Ook
Prof. Kuhn worden afge-
held zijn, en ik zal mijn hart voor Je o0en
leggen om er op te trappen, als je wilt."
Haar stem trilde van teederheid en deemoed
en Terence wierp nu en dan een zljdelingschen
blik op haar, terwijl hij met groote stappen
het vertrek op en neer liep.
,Jn je
misdaad
van Irene’s liefde. Je vergist je.
Langzaam stond hy op en en Wiet volg
den hem. Daarna liep hl) op de vrouw toe
die eensklaps opkeek en een kreet slaakte.
De kinderen begonnen eensklaps te schreien.
Hermann nam de vrouw bij de hand en
samen liepen ze op een portiek toe, waar
de vrouw, die inmiddels ook was gaan
schreien, even ging zitten. Piet en Wiet be
grepen er niets van.
Ruischend van de zwarte zijde,
Mooi gekapseld, geblanket.
Kwam zij als een zwevend wonder
De tooneelzaal ingezet.
In heur oor en droeg zij bellen,
Om haar hals hing een collier.
Aan heur vingeren blonken ringen:
Zóó dus deed zij haar entrée.
Waardig deinde zij naar voren,
Heelemaal zoo ver vooraan,
Het was bijna reeds half negen:
1 Ieder moest haar gadeslaan.
Plotseling
in de
Daarna pas zeggen de aanwezigen, die bij
dat grafsluiten staan, een gezamenlijk lof
gebed op Gods heiligheid en goedheid.
Langs ’t pad naar de kapel zijn offerbussen,
waarin ieder nu iets geeft, ’n aalmoes voor de
zielerust van den overledene.
En aan den uitgang van ’t kerkhof is gele
genheid tot handenwassching3 symbool van
geestelijke onreinheid (niét viesheid) afleggen
alvorens terug te keeren tot zijn levenswerk.
Onderwijl zegt men nog wat spreuken en keert
huistoe.
„Ja, het is het beste, dat je maar alleen
naar het station gaat, liefste!’ zei hij, een
half uur later. „Ik weet nog niet precies, wat
me te doen staat, ik kan zelfs niet helder
denken.” Hij lachte in verwarring en kuste
De Lewajah
De leden van de joodsche verzorging voor
stervenden en dooden of Chebr&h-Kadieschéh.
en vaak zelfs al wat jood is in een of anoere
plaats, zéker dié Joden, die een lijkstoet tegen
komen, zij brengen mét de familie het lijk naar
de begraafplaats. Is het een voornaam persoon
geweest, een kerkmeester of rabbijn b.v., dan
wordt het eerst ook wel in de synagoog ge
bracht, doet men daar een dienst, houdt men
rondgangen met het lijk dóór de synagoog,
terwijl psalmen en bazuin- of schofarklanken
weerklinken. Op de kist van een waar Israëliet
ziet men echter nóóit bloemen, wel er achter
of zoo. Dat meegaan van allen, die een uit
vaart ontmoeten, dit bewijzen van laatster
liefdedienst en, eer heet: Lewajah. Uitvtórt
zegt de Hollander naar z U n aard.
„Maar Baldwin.” riep Montague, „die zeld
zame parels moeten je een vermogen gekost
hebben!”
„Daarover had ik u juist willen spreken, va
der,” antwoordde de jonge man. „Ik heb die parels
niet gekocht, maar gevonden. Zooals u weet,
trok me reeds als jonjen alles sterk aan, wat
naar criminologie zweemde. Toen Sir Randolph
was vermoord, trok ik, zonder er iemand over
te spreken, op onderzoek uit en vond in een
verborgen gang, die op het kasteel doodliep, drie
van deae zwartl nareis. Ik stak ze in m’n sak.
omdat ik toen de waarde er van nog niet kende.
Pas veel later hoorde ik dat, maar, jammer ge
noeg, heb ik een parel verloren. Wat dunkt u,
kan ik deze twee aan Allee als bruidsgeschenk
geven? Er hoort eigenlijk nog een hanger met
een zwarte parel by, maar daar is helaas niets
aan te doen. Nergens kan ik zoo n exemplaar er
by krijgen.”
Zwijgend had de oude Jermyn naar het re
laas van z’n zoon geluisterd, en toen deze dit
geëindigd had. „prak hjj min of meer opgelucht:
„Maak je daarover maar geen zorg, m’n jon
gen; ik zal er voor zorgen, dat je nog precies
zoo n derde exempUtat
Nauwelijks had Bal
kamer teruggetrokken
staan en zacht naar
tiiiiHWiHMlttnMJiHtMmiHXMJWJHmntNll
I I
Zulk een groote en waarachtige liefde als
die van Irene kon zich veroorloven, geduldig
te zijn; maar de dagen van Redmayne’s af
wezigheid kropen toch langzaam voorbij.
Geheel haar leven was voor haar veranderd,
en ofschoon haar verloofde op reis was, en
wel om een droevige reden, voelde se zich
toch gelukkig, in het vooruitzicht van nog
grooter geluk. Haar hulsgenooten op de
kweekeri) moesten die verandering in haar
wel opmerken; maar niemand behalve Lily
maakte er opmerkingen over of stelde vragen.
„Er is een heel andere klank in je stem en
in je manier van lachen. Margaret,” zei het
kind, terwijl ze Irene hielp bij het plukken van
bloemen in een van de kassen „Dat is nu al een
paar dagen zoo. Hoe komt dat? Heb je goed
nieuws gehad F”
Y T T zyn een varensvolk vandaar dat
yy we onze laatste uitvaart, nü het rijden
naar den doodenakker, Uitvaart noemen.
Zelfs de plechtigheden in de kerk hebben dien
naam gekregen.
Spoedig werd hun alles duidelijk. Her
mann vertelde dat hij op den laten avond
niemand anders dan zijn vrouw en kin
deren had teruggevonden. Dat was een
vreugde en wat hadden ze elkaar een massa
te vertellen.
dagelijks slechts 10 mlllioenste gram te geven
en reeds is een versnelling van den groei merk
baar
Het lactoflavine komt in het dierlijk orga
nisme niet zooals In de melk vrij, maar aan
eiwit gebonden voor. Ook in de gist is deze
elwitverblnding aanwezig, die als ferment de
verbranding van de koolhydraten versnelt. Zoo
is dit vitamine voor de omzetting van de kool
hydraten in het dierlijk lichaam noodzakelijk.
Hoe meer koolhydraten (zetmeel, suikers) m
het voedsel gegeven worden, des te grooter is de
behoefte aan dit vitamine.
krijgt.”
Iwln zich in z’n slaap-
oi Montague was opge-
?rf zolder geloopen, waar
hy uit een verborgen hoek onder de dakpannen
- een ebbenhouten doosje te voorschijn haalde,
i Juist omklemden z’n handen het, doosje, toen
eensklaps achter hem het licht van een elec-
i trische zaklantaarn hem bescheen en de stem
1 van z’n zoon, die nu hard en scherp klonk, riep:
„Dus toch! Een moordenaar en een dief!”
Montague beefde
over z’n heele
i lichaam en z’n
groote verschrik
te oogen keken
angstig naar z’n
zoon, naar z’n
Baldwin, voor
wiens geluk hy leefde.
„Neem die doos mee naar beneden, daar (Zul
len we verder praten,” beval Baldwin. En lang
zaam, met de doos onder z’n arm. was hij z’n
zoon gevolgd naar het stille vertrek, waar
een kwartier geleden, nog zoo gelukkig bij el
kaar hadden gezeten.
„Ik wist, dat die parels tot de oplossing van
den moord zouden kunnen leiden.” begon Bald
win. „Sir Randolph, wiens eigendom ae waren,
liet re me eens zien. Hij bewaarde ze zorgvuldig
in z’n studeervertrek, maar de moordenaar
schynt door de haast, het snoer gebroken te
hebben, waardoor eenlge vielen. En de moorde
naar van Sir Randolph bent u, vader!”
Jermyn Montague maakte een afwerende be
weging en beefde over al z’n leden. Hij zat niet
meer voor z’n zoon, maar voor den rechter
commissaris, die eindelyk de oplossing van een
moord gevonden heeft.
Gedurende eenigen tyd hoorde men slechts
de stootende, hygende ademhaling van den
ouden man. Eindelyk vertelde hy, met afge
broken zinnen, hoe de zaak zich had toege
dragen.
,Jk ben wél een dief, maar geen moordenaar,
Baldwin. Ik zat toen in groote zorgen en zag
geen kans je die opvoeding te geven, die ik voor
je bestemd had. Ik had die geheime gang ont
dekt, welke in het studeervertrek van m’n vriend
uitkwam. Daarvoor moest men een speciaal me
chanisme in werking stellen en dan schoof een
groot paneel, waarop een schilderij hing, ter
zyde. Niemand wist af van het bestaan van die
gang, ook Sir Randolph niet. Ik had haar toe
vallig ontdekt, toen ik eens in den tuin bezig
was. Op een avond, toen ik meende dat mijn
vriend sHep, sloop ik door de geheime gang naar
z’n studeervertrek om me van die parels meester
te maken. Hy bleek nog niet naar bed te zijn
en lag In z’n leunstoel te slapen. Alleen een
kleine bureau-lamp verspreidde een beetje licht.
Juist toen ik op t punt stond met de parels te
vertrekken, werd Sir Randolph wakker. Hy zag
iemand, maar in ’t half duister, herkende hy
me niet. Hij schoot, maar net bytyds was ik
door de opening verdwenen en had deze met
één beweging achter me gesloten....”
„Zegt u maar ronduit, dat u hem eerst neer
schoot,” onderbrak Baldwin z’n vader, en er
klonk diepe verachting in z’n stem.
.Neen Geloof me. jongen. Ik heb het niet
gedaan, want ik had zelfs geen wapen bij me.
Toen ik voor t lyk van m’n vriend stond, be
greep ik zelfs niets van de toedracht. Die ont
dekte ik eerst den volgenden dag, toen ik even
alleen in *t vertrek was. Een der bronzen schil
den aan den wand; vlak boven de plek, waar ik
gestaan had, vertoonde onderaan een kleine
deuk. Sir Randolph had iets te hoog gemikt en
de kogel was via dat schild teruggesprongen en
had hem zelf gedood.”
„Werkeiyk. heel aardig gevonden,” antwoord
de Baldwin. Hy stond op. „U kimt die doos hou
den en er mee doen wat u wilt.”
.Baldwin!” riep de oude man, als in wan
hoop. „Geloof je vader toch!”
„Ik heb geen vader meer.”
Toen verliet de zoon het vertrek. Hij nam z’n
ontslag als rechter-commissarls en vertrok
naar Britsch Indië.
Niemand heeft ooit iets meer van hem ge
hoord.
De oude Montague begroef de zwarte parels
in het bosch. maar nam het geheim van de plek
mee in ’t graf.
Heel kort daarna vond men hem *s morgens
dood op «bed; een hartverlamming maakte een
einde aan zyn droevig leven.
Cl
„Ik zie niet in, welk nut het heeft, dit on
derhoud te verlengen,” rel hy. ,Jk heb je
gezegd, dat ik de waarheid weet, dat ik van
plan ben, dit zoogenaamde huwelyk te laten
annuleeren. Niets, dat je zou kunnen zeggen,
kan me van besluit doen veranderen. Ik ga
regelrecht naar myn advocaat om hem de
zaak in handen te geven, en ik twyfel er niet
aan, of hy zal my weten te beschermen voor
een avonturierster. Als je zoo slim bent als
waarvoor ik je houd, dan zul je zoo gauw
mogeiyk maken dat je weg komt, vóór heel
Engeland weergalmt van het vernederend ver
haal van je bedrog. Ik wil je niet op de eerste
plaats gestraft zien; ik wil alleen, dat je uit
myn gezichtskring verdwynt; ik wil voelen, dat
ik geen kans loop. Je nog ooit te ontmoeten.”
zy glimlachte mat.
„Het spyt me,” rei zé; „maar ik ben toch
biet van plan, Engeland of zelfs Londen te
verlaten. Als ik door Jou te trouwen een
misdaad begaan heb. wil ik daar graag voor
boeten. Je hebt me een avonturierster ge-
aanwezigen op den grond zaten te eten, dade-
lyk na een begrafenis?
Maar ook dié Secedath-Havraah was niet
een dooden-, maar een verkwikkingsmaaltyd.
Thuisgekomen trekken de verwanten van een
overleden Irsaëliet de schoenen uit, ’n soort
huismullen aan, en zetten zich met een kussen
of zoo óp den grond neer om de treurweek
te beginnen. En die begint door een verster-
kingsmaaltyd van brood en eieren. Meer niet.
En zeven dagen lang komt het rouwbezoek
van de overige gemeenteleden naar hen toe
zwygend zit men dan in zoo’n gezin neer, bidt
met de rouwenden mee of leest samen de wets
rol Het lage tafeltje tusschen hen is steeds
wit gedekt. Het hoeft niet, maar vaak toch
presenteert men hun, die van ver komen mee
treuren, ook een hartversterking. Deze rullen
echter nooit beginnen te praten vóór de rouw-
dragenden er mee beginnen.
Is dit alles niet piëteitvol? in een wereld,
die alle meegevoel haast heeft verloren?
Heel de gemeente rouwt zelfs met de(n)
Israëliet (e) mee. Als het Sabbath wordt gaan
de manneiyke familieleden van den doode naar
de synagoog in hun kerkekleed wachten ze
in ’t portaal tot de gemeente ze (liefst in den
persoon van den rabbyn) komt binnenhalen.
En leder heeft het recht naar de Biema te
gaan, om gebed voor zyn overleden familielid
of kennis te vragen, van al de saamgekomenen
in koor.
Zoo ook komt aan het eind van de zeven
treurdagen de leider van de chébrAh-kadieschkh,
of vrije hulpen nog eens in den kring van den
overledene terug. Hy zet zich nog eenmaal
tusschen de treurenden en zegt het af-
scBejd: Uw zon moge niet meer ondergaan en
uw maan zich niet weer verbergen, want
de Eeuwige zal uw licht zyn en de dagen van
rouw zullen uit zyn, voor góéd uit zyn!
Onder het geven van een hand staan allen
op het alledaagsche leven eischt hen terug,
al b I y f t dat kleine gedachtenislampje in hun
midden.
En al zullen ze dit op eiken jaardag van het
overiyden opnieuw ontsteken. Om dan, als
het kan. ook in de synagoge weer een rouw
dienst te laten houden.
Een jood vergéét niet, meent de volksmond op
een leeiyke manier: Iets móóis is, dat hy zyn
dooden zéker niet vergeet, dat hy ze. als wy
Katholieken na Israëls tyd doen, b 1 y f t
gedenken, ook in het gebed.
De begraafplaats noemt ook Israël immers
een goed oord, het Huis van Levenden.
plaats waar het stof rust tot het met
voortlevende ziel wordt vereend.
En dan zyn er lui, die fabeltjes over
1 Israëlietische begrafenissen en begraafplaatsen
vertellen! wéét je nog?
MARIE KOOPMANS
hart denk je, dat myn grootste
hierin bestond, dat ik Je beroofde
DéAraan ben
ik in elk geval onschuldig. Zy heeft nooit van
Je gehouden.”
„Je hebt gehoord van haar verloving met
Redmayne,” zei hy. .Daarom zeg je dat. Je
speelt fyn, dat moet gezegd worden”
ik wist daar niets van,” zei ze.
het verrast me niet; want om jou
heeft zy nooit iets gegeven. Ik had dat al
gemerkt, toen ik nog pas in Carlton House
Terrace was.
Je zegt, dat -je ons huweiyk zult laten
annuleeren. Dat is niet meer dan je goed
recht. Ik zal j« geen enkele moeliykheid in
den weg leggen; ik zal je er zelfs by helpen:
ik zal een volledige bekentenis afleggen en
ik zal de schande en de vernedering dragen
zonder één klacht de straf ook, als dat ei
van komt. Ik rel daarstraks, dat ik niet weg
zou gaan, dat ik myn rechten als de dochter
van Lord Mersla zou handhaven; maar ik wil
zelfs dat opgeven. Terence. En ik «al heengaan
en mezelf ergens verstoppen, en begraven,
want Ik geef nergens meer om en het iaat me
onverschillig wat er van my wordt, als ik jouw
liefde moet missen.”
macht. O, Je kunt volstrekt niets tegen me
beginnen, dat verzeker ik je; en ik spreex
altyd de waarheid!”
Radeloos van angst week re zoo ver mo-
geiyk achteruit, niet by machte, eenig geluid
te geven. Hy rukte een zakdoek uit zyn zak
en drukte dien tegen haar mond: de wee-
zoete reuk van chloroform drong in haar neus
gaten en met een krampachtige beweging zonk
ze bewusteloos achterover.
noemd. Terence ik vraag u exuus. Lord
Castleford maar dót ben ik in elk geval
niet; ik ben de wettige dochter van den graaf
van Mersla, en Je geiyke!”
Terence liet een uitroep van ongeduld
toornige onverschilligheid hooren.
gelooft me misschien niet. Ik heb de
i by me.” Ze legde de papieren op
3IIIHIII
S
nillHIIIIIIIIHItlIllllllllllAllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIII?
ientallen jaren geleden, was de oude Mon-
tague een vriend geweest van 8ia Randolph I
Windush, een edelman, die teruggetrokken
op een oud kasteel in Yorkshire leefde. Sir
Randolph had het gekocht, toen hy zich in
West-Indlë ryk gewerkt had Z’n studeerkamer
had hy relf ingericht en het was daar, dat hb
het grootste gedeelte van den dag en ook van
den nacht doorbracht. Het was een vreemd
vertrek, waarin, behalve enkele groote. waarde
volle schilderijen, allerhande dingen hingen en
stonden, die hy uit Indië had meegebracht.
Verder hingen er zwaarden, schilden, speren en
helmen uit de middeleeuwen. De bewoner van
dit vertrek noemde het z’n studeerkamer, maar
boeken waren er zoo goed als niet te vinden.
De kamer had slechts één deur en één venster
en dat was nog van yzeren tralies voorzien, zoo-
dat het onmogelyk was, de kamer anders dan
door de deur binnen te komen
Zoo’n kamer was juist iets voor Sir Randolph,
die met het idéé fixe rondliep, dat iedereen met
wlen hy in aanraking kwam, op z’n geld loerde.
Z’n eenlge vriend was Montague, op wlen hy
trotsch was, want van hem was hy overtuigd,
dat z’n vriendschap oprecht en onbaatzuchtig
was. Montague woonde met z’n vrouw en hun
eenigen zoon In een gebouw, dat ofschoon ge-
schelden van het kasteel, er toch in werkeiyk-
held by behoorde.
De zoon studeerde aan 't gymnasium. De jon
gen had veel aanleg voor de studie, en z’n
ouders droomden voor hem van een groote toe
komst. De jongen wilde rechter worden. Men
besloot dus hem na z’n eindexamen naar de
universitelt te renden, waar hy z’n rechtskun
dige studies kon voltooien.
Een jaar echter, voordat het zoover kwam,
viel de groote slag. De bank, waar Montague
z’n geld had staan, failleerde. Hy verzweeg dit
voor z’n vrouw, omdat hy vreesde voor haar ge
zondheid, die toch al wankel was. Ook z’n
vriend Sir Randolph Wlndusb wilde hy geen
deelgenoot van z’n zorgen maken. Hy vreesde,
en niet ten onrechte, dat deze hem tenslotte
minder als een waar vriend dan als een klap-
looper zou beschouwen. Had Sir Randolph het
er niet herhaaldelyk over, dat hun verhouding
Juist zoo goed was, omdat door geen van beiden
zelfs niet het geringste financieel voordeel ge
noten werd’
Het gelukte Montague nu door hard werken
voldoende by elkaar te krygen om z’n zoon,
althans voor 't eerste jaar, de zoo vurig ver
langde opvoeding te geven! Juist vóór dien tyd
echter stierf z’n vrouw en van toen af leefde
hy alleen voor z’n zoon.
Twee dagen vóórdat de jongeling naar Cam
bridge ZOU vertrekken, kwam de vertrouwde be
diende van Sir Randolph by Montague binnen
geloopen met de ontstellende tyding, dat z’n
meester dood In z’n studeervertrek was gevon
den, met een schotwond recht door het hoofd.
Onmlddeliyk snelde Montague naar t kasteel,
waar de» politie al bezig was een onderzoek in
te stellen. Midden in de kamer lag het slacht
offer, lang uitgestrekt, met een revolver in z’n
hand. Als wezenloos staarde Montague naar het
lyk en hy was zóó van streek, dat hy de eerste
tien minuten niet in staat was te spreken.
Veel was er trouwens niet te vertellen. Sir
Windush had zoo goed als geen kennissen en
van vyanden had Montague nooit iets gemerkt
of gehoord. Toch moest iemand hem hebben
neergeschoten, want uit het onderzoek der po
litie was komen vast te staan, dat het schot
van een grooten afstand was gelost. Tevens
werd vastgesteld, dat de deur aan den binnen
kant met den sleutel die nog in ’t slot stak,
was afgesloten. De bedienden hadden de deur
moeten open breken, terwyi het van yzeren
staven voorziene venster geen enkel spoor van
geweld vertoonde en onwrikbaar vast zat. Het
onderzoek leidde tot niets positiefs. De moorde
naar, noch eenig spoor van hem, werd ge
vonden.
Den dag na de begrafenis van Sir Randolph
werd het testament voorgelezen, waaruit bleek,
dat hy de helft van z’n vermogen had nagelaten
aan de kinderen van de eenige vrouw die hy
ooit had liefgehad, doch die met een ander was
getrouwd; de andere helft aan z’n eenigen en
besten vriend Jermyn Montague. Een week later
ging het kasteel door onbekende oorzaak in
vlammen op.
Ofschoon Montague nu geheel van zorgen
vry was en z’n zoon een flinke opvoeding kon
geven, kwam hy den schok, veroorzaakt door
den dood van z’n vriend, nooit te boven, in kor
ten tyd was hy een oud man geworden, die
teruggetrokken leefde in ’t oude gebouw naast
het kasteel, dat door den brand gespaard was
gebleven.
Toen z’n zoon Baldwin zn stiilles voltooid
had, duurde het niet lang, of hy werd rechter
van instructie in t graafschap Dorsetshire. Op
geregelde tyden kwam hy by z n vader op be
zoek en bleef dan soms een of twee dagen over.
Op zekeren dag deelde hy z’n vader stralend
van vreugde mede, dat hy verloofd was, De
oudé heer bleek niet minder verheugd dan
Baldwin. Tydens het onderhoud dat nu volgde
haalde dere laatste een klein doosje te voor-
schyn en haalde daaruit twee gouden oorringen, i
waaraan twee prachtige zwarte parels hingen.
Op het gezicht daarvan, werd Jermyn Mon
tague doodsbleek. Hy had de parels herkend: I
re hadden aan Sir Randolph Windush toebe
hoord. Een paar weken vóór diens gewelddadl- I
gen dood, had deze hem een snoer van vyftlg l
zeldzame zwarte parels laten zien, die Montague
door de eigenaardige fonkeling, uit duizend an-
dere onmlddeliyk zou hebben herkend.
haar. „Maar jy bent knap genoeg voor ons
beiden en ik laat alle plannen aan jou over.
In elk geval gaat het niet aan. samen te ver
trekken tot tot iedereen weet, dat we man
en vrouw zyn, en alles officieel te.”
Ze lachte, een zorgeloos, overmoedig lachje,
terwyi zy haar hoed opeette.
Hy bleef haar op de stoep staan nakyken.
toen ze in de taxi stapte en ze wierp hem
een kushand toe met een paar spitse vinger
toppen. Ze zei den chauffeur, naar Chartng
Cross te rijden. De auto zette zich in oewe-
glng en ze liet zich achterover in haar hoekje
vallen, half lachend, half hullend.
overwonnen! Terence was de hare!
hield de auto stil, en re keek
op, in de veronderstelling, dat ze al by
Charing Cross waren: maar ze stonden stil
in een van de rustige straten. Een man kwam
naar de taxi toe. met den hoed in de hand,
alsof hy haar wilde begroeten. Ze keek hem
verstrooid aan en zag hem met den chauf
feur praten; toen opende hy het portier en
stapte in. Ze uitte een kreet van verbazing
en schrik want het was Stephanota! Maar
het gezoem van den motor overstemde haar
zwakken uitroep en Stephanota green haar
by den arm en, terwyi hy slch over haar heen
boog met een sardontechen glimlach in zyn
oogen, zei hy:
.Schreeuw nog eens, en het te je laatste
geluid! Ik heb op je gewacht en naar je
uttgezien steeds maar gewacht
de hemel weet hoeveel maandern
ik je gevonden en eindelyk heb ik
-j-j y de Uitgevery Contact te Amsterdam Ls
verschenen de Jo Spier-kalender voor het
-^Jaar 1936.
De geestige, populaire teekenaar, wiens ver
zorgde, fyne lyntjes by iedereen bekend zyn,
heeft voor iedere maand een blad geteekend.
dat verder met een goed-gekozen typografie
werd aangevuld. Een sober kleurtje, hier en
daar in de teekening, verlevendigt het geheel.
De fa. Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem heeft
den kalender fraai gedrukt.
In de twaalf teekenlngen heeft Jo Spier een
levendig geobserveerde en rake samenstelling
van het Hollandsche leven gegeven, zyn ge-
moedeiyke humor tintelt in al de voorstellin
gen, zyn karakteristiek is overal pakkend.
Spier vervult een taak, gelyk deze, met even
veel plezierigheid als zorg.
Wy beelden hierby de teekening af van het
tweede blad, voor de Februarimaandeen voor
stelling van een plein met carnavalsvierders.
Men ziet hoe vaardig hy het vlak heeft vol
gemaakt en de voorstelling levendig wist te
houden.
,Je i
bewyren
tafel.
.Daar geef ik niets om,” zei hy strak. .Je
Irene's naam aangenfknen, je hebt je
voor haar uitgegeven, toen je met my trouwde.
Je hebt haar uit haar tehuis verdreven, en
jezelf aan de wereld opgedrongen als Irene.”
„Ik heb haar niet verdreven,” zei Madge.
„Ze ging uit eigen beweging; ze heeft me zelf
gevraagd, haar te laten gaan. En zy had ge
lyk!” Haar oogen flikkerden. „Het was ook
wel het minste, wat ze kon doen, want
onschuldig als je wilt was zy het, die myn
plaats had ingenomen, die zich aan de wereld
had opgedrongen als de wettige dochter van mUn
vader, jy denkt nu, dat ik je een groot onrecht
heb aangedaan? Ben ik niet myn leven lang
beroofd gebleven van liefde van myn vader, van
vrienden, van een tehuis zelfs?”
„Ik heb geen lust, naar je te luisteren,”
stamelde hy.
„En toch vind ik. dat Je dat nog een paar
minuten langer moet dóen,” zei ze. „Ik had
er een voorgevoel van, dat je de waarheid
te weten zoudt komen, en ik zwoer mezelf
dat, als dat gebeuren mocht, ik geen enkel
woord tegen Je zou zeggen, dat onwaar was.
Tusschen ons -beiden zal niets dan de waar-
-j—e melk, het voedsel voor het pasgeboren
I 1 kind en het jonge zoogdier, bevat alle
stoffen, die voor de normale ontwikkeling
van het jeugdige organisme noodig zyn. De be
langrijke grondstoffen, waaruit het lichaam is
opgebouwd, nJ. de eiwitten, vetten en koolhy
draten zyn er in de juiste verhouding in aan
wezig, maar ook de zouten en de vitaminen
ontbreken niet.
Het is ieder bekend, dat in de melk ook kleur
stoffen voorkomen en wel een, die in vet, en een,
die in feater oplosbaar is. De eerste gaat by het
karnen in de boter over en geeft hieraan de
gele kleur; de andere biyft in de wel achter en
is oorzaak van de groenachtige kleur dezer
vloeistof.'
Door de onderzoekingen van Prof. Kuhn uit
Heidelberg is de aard van deze kleurstoffen na
der bekend geworden. Belde kleurstoffen zyn
voor het organisme van groot belang. Zij zyn
n.l. vitaminenbronnen. De gele kleurstof van de
boter is het Caroline, de zelfde stof, die de
gele kleur aan de wortelen geeft en behalve
hierin ook in vele andere planten voorkomt. Uit
dit carotlne ontstaat in het lichaam bet vita
mine A. Dit vitamine is voor kind en volwas
sene van groote beteekenls. Ontbreekt het ge
heel in de voeding, dan treedt, behalve andere
ziekteverschynselen, een oogziekte op (xeroph-
talmle), die gelukkig in ons land zelden voor
komt. Het schynt echter, dat by een te ge
ringer! toevoer van het vitamine A een grootere
gevoeligheid voor infecties ontstaat. Nog altyd
weet men niet precies, hoeveel van deze stof
dageiyks moet worden genuttigd om den meest
gunsttgen lichaamstoestand te verkrijgen. On
derzoekingen hierover zyn echter in vol
len gang, zy zyn mogeiyk geworden doordat
het vitamine door een kleurreactie in dieriyke
weefsels aantoonbaar is.
De in water oplosbare kleurstof, die in de
melk voorkomt, noei
deze stof kon door
scheiden.
In 6000 Liter melk komt slechts 1 gram voor,
maar het is thans gelukt de kleurstof synthe
tisch te bereiden. Het lactoflavine is evenals
het carotine een grondstof, waaruit in het or
ganisme het vitamine wordt berëld. De physlo-
logische werking van het lactoflavine bestaat
in een bevordering van den groei. Evenals alle
vitaminen zyn reeds zeer geringe hoeveelheden
werkzaam. Jongen witten ratten behoeft men
De Se’ceddth-Havraah
Weet je nog? -l vroeg die brief en ik
dacht aan het voor Twente zoo vreemde doo-
denmaal. dat eigeniyk géén doodenmaal bUjkt
te zyn geweest. Aan een Twentsch dooden
maal zitten soms honderden aan, en het gaat
er tameiyk luidruchtig toe, al is het slot een
memento-moriNu vyf Onze-Vaders voor dié
van ons, die het eerst volgt.
Is-het wonder, dat Twentsche dorpskinderen
het eenmaal prettig geheimzinnig vonden,
toen daar in die ééne joodsche woning alie
Dit Ner-Tamied, het lichtje dat aan het hoofd
van een joodsche doodkist staat, blyft in het
huls achter en brandt er als aandenken
voort, voor ouders b.v wel een jaar lang. Het
vermaant, dat men goede werken en gebeden
voor de zieletusr van den doode zal verrichten.
Iets wat Israël evenzeer doet als wy
R.-Katholieken.
Als ik een of meer van die lichtjes zag bran
den, dacht ik aan de H. Maagd, aan Jesus
zelf, met hoeveel liefde Zy twee na 8t. Joeef’s
dood zyn Ner-Tamied zullen hebben onder
houden
ineengekrampte handen. haar hoofd oo de
borst gezonken; en toen Terence naar haar
keek, naar l»et beeldmooie gezicht, dat hy nu
het eerst bedroefd en deemoedig zag,
hy zyn koude woede en zyn diepen
wegsmelten als sneeuw voor de ver
warmende zonnestralen.
„Ik zal nu gaan,” zei ze. .Misschien zie ik
je nooit meer terug. WH je niet probeeren te
zeggen: ik vergeef je?”
Ze deed een paar onzekere stappen naar
hem toev liet zich plotseling voor hem op de
knieën zakken en bedekte haar gezicht met
de handen. Terence werd krijtwit; hy aar
zelde een oogenbllk. als een man, die zich
aan den rand van een afgrond weet te staan,
en het bloed steeg naar zyn wangen; hy
uitte een gesmoorden kreet, boog zich over
haar heen en greep haar handen. Met
uitdrukking van onuitsprekelyke liefde,
doorbrekende vreugde en hoop keek ze
hem op door haar tranen heen. Hy
haar naar zich toe én zy liet zich tegen zyn
hart zinken, dat bonsde of het springen zou;
zyn gedachten wervelden wild dooreen. Hy
wist nauweiyks nog wat wat hy deed, wist niets
meer, behalve dat deze mooie vrouw alles op
het spel had gezet voor zyn liefde, en dat hy
haar in zyn armen had.
Beth-Hagajjiem of Gedort
Zóó noemt de jood het doodenoord een Huis
van Levenden. Vaak ook zegt hy er GEDORT
tegen, is: Gut Ort. Plaats waar het goed is
te zyn. En zyn eerbied voor die plaats 13
groot net als voor het lyk zelf, dat er
nooit anders dan plechtig wordt voort gedra
gen, liefst hoog op de schouders, verhéven.
door die vrije hulpen.
In het rouwkapelletje gekomen en neergezet,,
kan. Indien het bederf nog niet intrad, leder
nogmaals den doode zien, er afscheid van
nemen. Soms werpt men ook dan weer expres
uit Pb lest! na verkregen aarde in de kist. En
daarna heeft het zoogenaamde verscheuren
van z’n rouwkleed plaats.
Dit, een scheur trekken in zyn kleedzoom
of voor ouders b.v vlak by het hart, het be-
teekent tevens: Ook ik ben bereid om weer
heen te gaan als ik ter wereld kwam, geheel
Na het scheuren erkent men
luid: God gaf, God nam, de naam van den
Eeuwige zy geprezen.
Iemand uit de menigte begint God nog
harder te loven, dat Hy recht heeft om tot
den dood te veroordeelen, enz. De aanwezigen
herhalen telkens die zinnen.
Dan volgt het Schalöm of vrede wenschen,
spreuken, die door een van de hulpen worden
gezegd meestal tevens de grafrede.
Het lyk wordt nu weer opgenomen en nu
plechtig naar het graf gedragen, onder psalm-
geprevel. Maar telkens staat die stoet stil.
Er wordt een kort gebed gedaan én.... ande
ren treden aan. om op hun beurt te gaan
dragen, om hün liefdedaad aan den doode te
bewyzen.
Het graf van den jood moét altyd denzelfden
dag zyn gegraven. Er mag, b.v. op veengrond,
géén water in staan. Er mag niets in liggen,
wat minder eerbied voor het lyk kan beteeke-
nen. Als ae kist er in daalt, wenscht men:
Rust tot uw bestemming aan het eind van de
dagen. De verwanten en daarna al de aan
wezigen werpen aarde op de kist. Ze zorgen
er echter voor, dat de schop nooit van hand
naar hand gaat die moét telkens weer in
het zand gestoken worden, want ook nü nog
dient alles plechtig en langzaam te gebeuren.
Ieder, die zoo’n schep zand in het graf werpt,
■egt weer een spreuk, vaak een belijdenis van
eigen geloof, als: De geest keert naar Hem,
Die hem heeft uitgezonden.
Zoo wordt het heele graf onder_gebed ge
sloten. Je»—
Kaddiesch-GeOed