Een jood werd begraven, <Kdv&AaaL den dag aan Met twee kameraadjes op avonturenreis L en... A I T I De Dubbelgangster I door Charles Garvke r- I UITVAART-PLECHTIG- HEDEN NAAR DE OPERA... Kleurstoffen JO SPIER-KALENDER I biiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiih I I I ZATERDAG 23 NOVEMBER 1935 r r Van da melk parels 9 I \De zwarte T Ze stond op en bleef vóór hem staan met Aï I? A RANN H ’Q °P blad Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen T? *7K/1 bfl levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door 17 7EA ”0 omgeval met E* O Eft MJ verBeg van een tuuM I «I rlDVl’ 1 v l_j O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen 1 f Jv.’ verllee van belde armen, beide beenen of belde oogen V f OWe“ doodelljken afloop 1 «d«JUea een voet at AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL I ‘Ner-Tamiea 1 t Februarfblad van den Jo Spier-kalender H< z\jn naakt en arm. «loten. oog en hebt HOOFDSTUK XXXVII Ze had wist Wordt vervolgd HEI De binding van het lactoflavine aan eiwit geschiedt doordat de kleurstof zich in den darm met phosphorzuur verbindt, opgenomen wordt in het bloed, terwijl de verbinding met eiwit daarna in de weefsels geschiedt. Men heeft om trent de werking en chemischen bouw van dit vitamine dus een vrij duidelijke voorstelling. de de voor voelde afkeer Toen zij een der andere dagen Onder haar vriendinnen wat. Bracht zij, hoewel zonder noodzaak, ‘t Operabezoek te pas. O. ze had charmant genoten! Want juist op die voorste rij Zaten zooveel groote mannen En zooveel bekenden bij En toen een van haar vriendinnen Vroeg wat of er was gespeeld Schoot de naam haar niet te binnen, Doch het stuk had haar verveeld.... Toen ze zat keek zij aandachtig Links en rechts eens in het rond. Wie haar zooal kon bewonderen En of zij bekenden vond Plotseling klonk er guttaarmuziek en een vrouwestern zong een treurig liedje er bij. Aandachtig luisterden ze toe. Daar verscheen in den lichtkring van een lantaarn een ar moedig gekleede vrouw met eenlge kinde ren achter haar aanloopend. Ze zong een weemoedig liedje, waarbij zij zichzelf op een guitaar begeleidde. Hermann was doods bleek geworden. het het een van naar rukte i ..Neen, „Maar en en gewacht. En nu heb je; in mijn ■rta men lactoflavine. Ook Prof. Kuhn worden afge- held zijn, en ik zal mijn hart voor Je o0en leggen om er op te trappen, als je wilt." Haar stem trilde van teederheid en deemoed en Terence wierp nu en dan een zljdelingschen blik op haar, terwijl hij met groote stappen het vertrek op en neer liep. ,Jn je misdaad van Irene’s liefde. Je vergist je. Langzaam stond hy op en en Wiet volg den hem. Daarna liep hl) op de vrouw toe die eensklaps opkeek en een kreet slaakte. De kinderen begonnen eensklaps te schreien. Hermann nam de vrouw bij de hand en samen liepen ze op een portiek toe, waar de vrouw, die inmiddels ook was gaan schreien, even ging zitten. Piet en Wiet be grepen er niets van. Ruischend van de zwarte zijde, Mooi gekapseld, geblanket. Kwam zij als een zwevend wonder De tooneelzaal ingezet. In heur oor en droeg zij bellen, Om haar hals hing een collier. Aan heur vingeren blonken ringen: Zóó dus deed zij haar entrée. Waardig deinde zij naar voren, Heelemaal zoo ver vooraan, Het was bijna reeds half negen: 1 Ieder moest haar gadeslaan. Plotseling in de Daarna pas zeggen de aanwezigen, die bij dat grafsluiten staan, een gezamenlijk lof gebed op Gods heiligheid en goedheid. Langs ’t pad naar de kapel zijn offerbussen, waarin ieder nu iets geeft, ’n aalmoes voor de zielerust van den overledene. En aan den uitgang van ’t kerkhof is gele genheid tot handenwassching3 symbool van geestelijke onreinheid (niét viesheid) afleggen alvorens terug te keeren tot zijn levenswerk. Onderwijl zegt men nog wat spreuken en keert huistoe. „Ja, het is het beste, dat je maar alleen naar het station gaat, liefste!’ zei hij, een half uur later. „Ik weet nog niet precies, wat me te doen staat, ik kan zelfs niet helder denken.” Hij lachte in verwarring en kuste De Lewajah De leden van de joodsche verzorging voor stervenden en dooden of Chebr&h-Kadieschéh. en vaak zelfs al wat jood is in een of anoere plaats, zéker dié Joden, die een lijkstoet tegen komen, zij brengen mét de familie het lijk naar de begraafplaats. Is het een voornaam persoon geweest, een kerkmeester of rabbijn b.v., dan wordt het eerst ook wel in de synagoog ge bracht, doet men daar een dienst, houdt men rondgangen met het lijk dóór de synagoog, terwijl psalmen en bazuin- of schofarklanken weerklinken. Op de kist van een waar Israëliet ziet men echter nóóit bloemen, wel er achter of zoo. Dat meegaan van allen, die een uit vaart ontmoeten, dit bewijzen van laatster liefdedienst en, eer heet: Lewajah. Uitvtórt zegt de Hollander naar z U n aard. „Maar Baldwin.” riep Montague, „die zeld zame parels moeten je een vermogen gekost hebben!” „Daarover had ik u juist willen spreken, va der,” antwoordde de jonge man. „Ik heb die parels niet gekocht, maar gevonden. Zooals u weet, trok me reeds als jonjen alles sterk aan, wat naar criminologie zweemde. Toen Sir Randolph was vermoord, trok ik, zonder er iemand over te spreken, op onderzoek uit en vond in een verborgen gang, die op het kasteel doodliep, drie van deae zwartl nareis. Ik stak ze in m’n sak. omdat ik toen de waarde er van nog niet kende. Pas veel later hoorde ik dat, maar, jammer ge noeg, heb ik een parel verloren. Wat dunkt u, kan ik deze twee aan Allee als bruidsgeschenk geven? Er hoort eigenlijk nog een hanger met een zwarte parel by, maar daar is helaas niets aan te doen. Nergens kan ik zoo n exemplaar er by krijgen.” Zwijgend had de oude Jermyn naar het re laas van z’n zoon geluisterd, en toen deze dit geëindigd had. „prak hjj min of meer opgelucht: „Maak je daarover maar geen zorg, m’n jon gen; ik zal er voor zorgen, dat je nog precies zoo n derde exempUtat Nauwelijks had Bal kamer teruggetrokken staan en zacht naar tiiiiHWiHMlttnMJiHtMmiHXMJWJHmntNll I I Zulk een groote en waarachtige liefde als die van Irene kon zich veroorloven, geduldig te zijn; maar de dagen van Redmayne’s af wezigheid kropen toch langzaam voorbij. Geheel haar leven was voor haar veranderd, en ofschoon haar verloofde op reis was, en wel om een droevige reden, voelde se zich toch gelukkig, in het vooruitzicht van nog grooter geluk. Haar hulsgenooten op de kweekeri) moesten die verandering in haar wel opmerken; maar niemand behalve Lily maakte er opmerkingen over of stelde vragen. „Er is een heel andere klank in je stem en in je manier van lachen. Margaret,” zei het kind, terwijl ze Irene hielp bij het plukken van bloemen in een van de kassen „Dat is nu al een paar dagen zoo. Hoe komt dat? Heb je goed nieuws gehad F” Y T T zyn een varensvolk vandaar dat yy we onze laatste uitvaart, nü het rijden naar den doodenakker, Uitvaart noemen. Zelfs de plechtigheden in de kerk hebben dien naam gekregen. Spoedig werd hun alles duidelijk. Her mann vertelde dat hij op den laten avond niemand anders dan zijn vrouw en kin deren had teruggevonden. Dat was een vreugde en wat hadden ze elkaar een massa te vertellen. dagelijks slechts 10 mlllioenste gram te geven en reeds is een versnelling van den groei merk baar Het lactoflavine komt in het dierlijk orga nisme niet zooals In de melk vrij, maar aan eiwit gebonden voor. Ook in de gist is deze elwitverblnding aanwezig, die als ferment de verbranding van de koolhydraten versnelt. Zoo is dit vitamine voor de omzetting van de kool hydraten in het dierlijk lichaam noodzakelijk. Hoe meer koolhydraten (zetmeel, suikers) m het voedsel gegeven worden, des te grooter is de behoefte aan dit vitamine. krijgt.” Iwln zich in z’n slaap- oi Montague was opge- ?rf zolder geloopen, waar hy uit een verborgen hoek onder de dakpannen - een ebbenhouten doosje te voorschijn haalde, i Juist omklemden z’n handen het, doosje, toen eensklaps achter hem het licht van een elec- i trische zaklantaarn hem bescheen en de stem 1 van z’n zoon, die nu hard en scherp klonk, riep: „Dus toch! Een moordenaar en een dief!” Montague beefde over z’n heele i lichaam en z’n groote verschrik te oogen keken angstig naar z’n zoon, naar z’n Baldwin, voor wiens geluk hy leefde. „Neem die doos mee naar beneden, daar (Zul len we verder praten,” beval Baldwin. En lang zaam, met de doos onder z’n arm. was hij z’n zoon gevolgd naar het stille vertrek, waar een kwartier geleden, nog zoo gelukkig bij el kaar hadden gezeten. „Ik wist, dat die parels tot de oplossing van den moord zouden kunnen leiden.” begon Bald win. „Sir Randolph, wiens eigendom ae waren, liet re me eens zien. Hij bewaarde ze zorgvuldig in z’n studeervertrek, maar de moordenaar schynt door de haast, het snoer gebroken te hebben, waardoor eenlge vielen. En de moorde naar van Sir Randolph bent u, vader!” Jermyn Montague maakte een afwerende be weging en beefde over al z’n leden. Hij zat niet meer voor z’n zoon, maar voor den rechter commissaris, die eindelyk de oplossing van een moord gevonden heeft. Gedurende eenigen tyd hoorde men slechts de stootende, hygende ademhaling van den ouden man. Eindelyk vertelde hy, met afge broken zinnen, hoe de zaak zich had toege dragen. ,Jk ben wél een dief, maar geen moordenaar, Baldwin. Ik zat toen in groote zorgen en zag geen kans je die opvoeding te geven, die ik voor je bestemd had. Ik had die geheime gang ont dekt, welke in het studeervertrek van m’n vriend uitkwam. Daarvoor moest men een speciaal me chanisme in werking stellen en dan schoof een groot paneel, waarop een schilderij hing, ter zyde. Niemand wist af van het bestaan van die gang, ook Sir Randolph niet. Ik had haar toe vallig ontdekt, toen ik eens in den tuin bezig was. Op een avond, toen ik meende dat mijn vriend sHep, sloop ik door de geheime gang naar z’n studeervertrek om me van die parels meester te maken. Hy bleek nog niet naar bed te zijn en lag In z’n leunstoel te slapen. Alleen een kleine bureau-lamp verspreidde een beetje licht. Juist toen ik op t punt stond met de parels te vertrekken, werd Sir Randolph wakker. Hy zag iemand, maar in ’t half duister, herkende hy me niet. Hij schoot, maar net bytyds was ik door de opening verdwenen en had deze met één beweging achter me gesloten....” „Zegt u maar ronduit, dat u hem eerst neer schoot,” onderbrak Baldwin z’n vader, en er klonk diepe verachting in z’n stem. .Neen Geloof me. jongen. Ik heb het niet gedaan, want ik had zelfs geen wapen bij me. Toen ik voor t lyk van m’n vriend stond, be greep ik zelfs niets van de toedracht. Die ont dekte ik eerst den volgenden dag, toen ik even alleen in *t vertrek was. Een der bronzen schil den aan den wand; vlak boven de plek, waar ik gestaan had, vertoonde onderaan een kleine deuk. Sir Randolph had iets te hoog gemikt en de kogel was via dat schild teruggesprongen en had hem zelf gedood.” „Werkeiyk. heel aardig gevonden,” antwoord de Baldwin. Hy stond op. „U kimt die doos hou den en er mee doen wat u wilt.” .Baldwin!” riep de oude man, als in wan hoop. „Geloof je vader toch!” „Ik heb geen vader meer.” Toen verliet de zoon het vertrek. Hij nam z’n ontslag als rechter-commissarls en vertrok naar Britsch Indië. Niemand heeft ooit iets meer van hem ge hoord. De oude Montague begroef de zwarte parels in het bosch. maar nam het geheim van de plek mee in ’t graf. Heel kort daarna vond men hem *s morgens dood op «bed; een hartverlamming maakte een einde aan zyn droevig leven. Cl „Ik zie niet in, welk nut het heeft, dit on derhoud te verlengen,” rel hy. ,Jk heb je gezegd, dat ik de waarheid weet, dat ik van plan ben, dit zoogenaamde huwelyk te laten annuleeren. Niets, dat je zou kunnen zeggen, kan me van besluit doen veranderen. Ik ga regelrecht naar myn advocaat om hem de zaak in handen te geven, en ik twyfel er niet aan, of hy zal my weten te beschermen voor een avonturierster. Als je zoo slim bent als waarvoor ik je houd, dan zul je zoo gauw mogeiyk maken dat je weg komt, vóór heel Engeland weergalmt van het vernederend ver haal van je bedrog. Ik wil je niet op de eerste plaats gestraft zien; ik wil alleen, dat je uit myn gezichtskring verdwynt; ik wil voelen, dat ik geen kans loop. Je nog ooit te ontmoeten.” zy glimlachte mat. „Het spyt me,” rei zé; „maar ik ben toch biet van plan, Engeland of zelfs Londen te verlaten. Als ik door Jou te trouwen een misdaad begaan heb. wil ik daar graag voor boeten. Je hebt me een avonturierster ge- aanwezigen op den grond zaten te eten, dade- lyk na een begrafenis? Maar ook dié Secedath-Havraah was niet een dooden-, maar een verkwikkingsmaaltyd. Thuisgekomen trekken de verwanten van een overleden Irsaëliet de schoenen uit, ’n soort huismullen aan, en zetten zich met een kussen of zoo óp den grond neer om de treurweek te beginnen. En die begint door een verster- kingsmaaltyd van brood en eieren. Meer niet. En zeven dagen lang komt het rouwbezoek van de overige gemeenteleden naar hen toe zwygend zit men dan in zoo’n gezin neer, bidt met de rouwenden mee of leest samen de wets rol Het lage tafeltje tusschen hen is steeds wit gedekt. Het hoeft niet, maar vaak toch presenteert men hun, die van ver komen mee treuren, ook een hartversterking. Deze rullen echter nooit beginnen te praten vóór de rouw- dragenden er mee beginnen. Is dit alles niet piëteitvol? in een wereld, die alle meegevoel haast heeft verloren? Heel de gemeente rouwt zelfs met de(n) Israëliet (e) mee. Als het Sabbath wordt gaan de manneiyke familieleden van den doode naar de synagoog in hun kerkekleed wachten ze in ’t portaal tot de gemeente ze (liefst in den persoon van den rabbyn) komt binnenhalen. En leder heeft het recht naar de Biema te gaan, om gebed voor zyn overleden familielid of kennis te vragen, van al de saamgekomenen in koor. Zoo ook komt aan het eind van de zeven treurdagen de leider van de chébrAh-kadieschkh, of vrije hulpen nog eens in den kring van den overledene terug. Hy zet zich nog eenmaal tusschen de treurenden en zegt het af- scBejd: Uw zon moge niet meer ondergaan en uw maan zich niet weer verbergen, want de Eeuwige zal uw licht zyn en de dagen van rouw zullen uit zyn, voor góéd uit zyn! Onder het geven van een hand staan allen op het alledaagsche leven eischt hen terug, al b I y f t dat kleine gedachtenislampje in hun midden. En al zullen ze dit op eiken jaardag van het overiyden opnieuw ontsteken. Om dan, als het kan. ook in de synagoge weer een rouw dienst te laten houden. Een jood vergéét niet, meent de volksmond op een leeiyke manier: Iets móóis is, dat hy zyn dooden zéker niet vergeet, dat hy ze. als wy Katholieken na Israëls tyd doen, b 1 y f t gedenken, ook in het gebed. De begraafplaats noemt ook Israël immers een goed oord, het Huis van Levenden. plaats waar het stof rust tot het met voortlevende ziel wordt vereend. En dan zyn er lui, die fabeltjes over 1 Israëlietische begrafenissen en begraafplaatsen vertellen! wéét je nog? MARIE KOOPMANS hart denk je, dat myn grootste hierin bestond, dat ik Je beroofde DéAraan ben ik in elk geval onschuldig. Zy heeft nooit van Je gehouden.” „Je hebt gehoord van haar verloving met Redmayne,” zei hy. .Daarom zeg je dat. Je speelt fyn, dat moet gezegd worden” ik wist daar niets van,” zei ze. het verrast me niet; want om jou heeft zy nooit iets gegeven. Ik had dat al gemerkt, toen ik nog pas in Carlton House Terrace was. Je zegt, dat -je ons huweiyk zult laten annuleeren. Dat is niet meer dan je goed recht. Ik zal j« geen enkele moeliykheid in den weg leggen; ik zal je er zelfs by helpen: ik zal een volledige bekentenis afleggen en ik zal de schande en de vernedering dragen zonder één klacht de straf ook, als dat ei van komt. Ik rel daarstraks, dat ik niet weg zou gaan, dat ik myn rechten als de dochter van Lord Mersla zou handhaven; maar ik wil zelfs dat opgeven. Terence. En ik «al heengaan en mezelf ergens verstoppen, en begraven, want Ik geef nergens meer om en het iaat me onverschillig wat er van my wordt, als ik jouw liefde moet missen.” macht. O, Je kunt volstrekt niets tegen me beginnen, dat verzeker ik je; en ik spreex altyd de waarheid!” Radeloos van angst week re zoo ver mo- geiyk achteruit, niet by machte, eenig geluid te geven. Hy rukte een zakdoek uit zyn zak en drukte dien tegen haar mond: de wee- zoete reuk van chloroform drong in haar neus gaten en met een krampachtige beweging zonk ze bewusteloos achterover. noemd. Terence ik vraag u exuus. Lord Castleford maar dót ben ik in elk geval niet; ik ben de wettige dochter van den graaf van Mersla, en Je geiyke!” Terence liet een uitroep van ongeduld toornige onverschilligheid hooren. gelooft me misschien niet. Ik heb de i by me.” Ze legde de papieren op 3IIIHIII S nillHIIIIIIIIHItlIllllllllllAllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIII? ientallen jaren geleden, was de oude Mon- tague een vriend geweest van 8ia Randolph I Windush, een edelman, die teruggetrokken op een oud kasteel in Yorkshire leefde. Sir Randolph had het gekocht, toen hy zich in West-Indlë ryk gewerkt had Z’n studeerkamer had hy relf ingericht en het was daar, dat hb het grootste gedeelte van den dag en ook van den nacht doorbracht. Het was een vreemd vertrek, waarin, behalve enkele groote. waarde volle schilderijen, allerhande dingen hingen en stonden, die hy uit Indië had meegebracht. Verder hingen er zwaarden, schilden, speren en helmen uit de middeleeuwen. De bewoner van dit vertrek noemde het z’n studeerkamer, maar boeken waren er zoo goed als niet te vinden. De kamer had slechts één deur en één venster en dat was nog van yzeren tralies voorzien, zoo- dat het onmogelyk was, de kamer anders dan door de deur binnen te komen Zoo’n kamer was juist iets voor Sir Randolph, die met het idéé fixe rondliep, dat iedereen met wlen hy in aanraking kwam, op z’n geld loerde. Z’n eenlge vriend was Montague, op wlen hy trotsch was, want van hem was hy overtuigd, dat z’n vriendschap oprecht en onbaatzuchtig was. Montague woonde met z’n vrouw en hun eenigen zoon In een gebouw, dat ofschoon ge- schelden van het kasteel, er toch in werkeiyk- held by behoorde. De zoon studeerde aan 't gymnasium. De jon gen had veel aanleg voor de studie, en z’n ouders droomden voor hem van een groote toe komst. De jongen wilde rechter worden. Men besloot dus hem na z’n eindexamen naar de universitelt te renden, waar hy z’n rechtskun dige studies kon voltooien. Een jaar echter, voordat het zoover kwam, viel de groote slag. De bank, waar Montague z’n geld had staan, failleerde. Hy verzweeg dit voor z’n vrouw, omdat hy vreesde voor haar ge zondheid, die toch al wankel was. Ook z’n vriend Sir Randolph Wlndusb wilde hy geen deelgenoot van z’n zorgen maken. Hy vreesde, en niet ten onrechte, dat deze hem tenslotte minder als een waar vriend dan als een klap- looper zou beschouwen. Had Sir Randolph het er niet herhaaldelyk over, dat hun verhouding Juist zoo goed was, omdat door geen van beiden zelfs niet het geringste financieel voordeel ge noten werd’ Het gelukte Montague nu door hard werken voldoende by elkaar te krygen om z’n zoon, althans voor 't eerste jaar, de zoo vurig ver langde opvoeding te geven! Juist vóór dien tyd echter stierf z’n vrouw en van toen af leefde hy alleen voor z’n zoon. Twee dagen vóórdat de jongeling naar Cam bridge ZOU vertrekken, kwam de vertrouwde be diende van Sir Randolph by Montague binnen geloopen met de ontstellende tyding, dat z’n meester dood In z’n studeervertrek was gevon den, met een schotwond recht door het hoofd. Onmlddeliyk snelde Montague naar t kasteel, waar de» politie al bezig was een onderzoek in te stellen. Midden in de kamer lag het slacht offer, lang uitgestrekt, met een revolver in z’n hand. Als wezenloos staarde Montague naar het lyk en hy was zóó van streek, dat hy de eerste tien minuten niet in staat was te spreken. Veel was er trouwens niet te vertellen. Sir Windush had zoo goed als geen kennissen en van vyanden had Montague nooit iets gemerkt of gehoord. Toch moest iemand hem hebben neergeschoten, want uit het onderzoek der po litie was komen vast te staan, dat het schot van een grooten afstand was gelost. Tevens werd vastgesteld, dat de deur aan den binnen kant met den sleutel die nog in ’t slot stak, was afgesloten. De bedienden hadden de deur moeten open breken, terwyi het van yzeren staven voorziene venster geen enkel spoor van geweld vertoonde en onwrikbaar vast zat. Het onderzoek leidde tot niets positiefs. De moorde naar, noch eenig spoor van hem, werd ge vonden. Den dag na de begrafenis van Sir Randolph werd het testament voorgelezen, waaruit bleek, dat hy de helft van z’n vermogen had nagelaten aan de kinderen van de eenige vrouw die hy ooit had liefgehad, doch die met een ander was getrouwd; de andere helft aan z’n eenigen en besten vriend Jermyn Montague. Een week later ging het kasteel door onbekende oorzaak in vlammen op. Ofschoon Montague nu geheel van zorgen vry was en z’n zoon een flinke opvoeding kon geven, kwam hy den schok, veroorzaakt door den dood van z’n vriend, nooit te boven, in kor ten tyd was hy een oud man geworden, die teruggetrokken leefde in ’t oude gebouw naast het kasteel, dat door den brand gespaard was gebleven. Toen z’n zoon Baldwin zn stiilles voltooid had, duurde het niet lang, of hy werd rechter van instructie in t graafschap Dorsetshire. Op geregelde tyden kwam hy by z n vader op be zoek en bleef dan soms een of twee dagen over. Op zekeren dag deelde hy z’n vader stralend van vreugde mede, dat hy verloofd was, De oudé heer bleek niet minder verheugd dan Baldwin. Tydens het onderhoud dat nu volgde haalde dere laatste een klein doosje te voor- schyn en haalde daaruit twee gouden oorringen, i waaraan twee prachtige zwarte parels hingen. Op het gezicht daarvan, werd Jermyn Mon tague doodsbleek. Hy had de parels herkend: I re hadden aan Sir Randolph Windush toebe hoord. Een paar weken vóór diens gewelddadl- I gen dood, had deze hem een snoer van vyftlg l zeldzame zwarte parels laten zien, die Montague door de eigenaardige fonkeling, uit duizend an- dere onmlddeliyk zou hebben herkend. haar. „Maar jy bent knap genoeg voor ons beiden en ik laat alle plannen aan jou over. In elk geval gaat het niet aan. samen te ver trekken tot tot iedereen weet, dat we man en vrouw zyn, en alles officieel te.” Ze lachte, een zorgeloos, overmoedig lachje, terwyi zy haar hoed opeette. Hy bleef haar op de stoep staan nakyken. toen ze in de taxi stapte en ze wierp hem een kushand toe met een paar spitse vinger toppen. Ze zei den chauffeur, naar Chartng Cross te rijden. De auto zette zich in oewe- glng en ze liet zich achterover in haar hoekje vallen, half lachend, half hullend. overwonnen! Terence was de hare! hield de auto stil, en re keek op, in de veronderstelling, dat ze al by Charing Cross waren: maar ze stonden stil in een van de rustige straten. Een man kwam naar de taxi toe. met den hoed in de hand, alsof hy haar wilde begroeten. Ze keek hem verstrooid aan en zag hem met den chauf feur praten; toen opende hy het portier en stapte in. Ze uitte een kreet van verbazing en schrik want het was Stephanota! Maar het gezoem van den motor overstemde haar zwakken uitroep en Stephanota green haar by den arm en, terwyi hy slch over haar heen boog met een sardontechen glimlach in zyn oogen, zei hy: .Schreeuw nog eens, en het te je laatste geluid! Ik heb op je gewacht en naar je uttgezien steeds maar gewacht de hemel weet hoeveel maandern ik je gevonden en eindelyk heb ik -j-j y de Uitgevery Contact te Amsterdam Ls verschenen de Jo Spier-kalender voor het -^Jaar 1936. De geestige, populaire teekenaar, wiens ver zorgde, fyne lyntjes by iedereen bekend zyn, heeft voor iedere maand een blad geteekend. dat verder met een goed-gekozen typografie werd aangevuld. Een sober kleurtje, hier en daar in de teekening, verlevendigt het geheel. De fa. Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem heeft den kalender fraai gedrukt. In de twaalf teekenlngen heeft Jo Spier een levendig geobserveerde en rake samenstelling van het Hollandsche leven gegeven, zyn ge- moedeiyke humor tintelt in al de voorstellin gen, zyn karakteristiek is overal pakkend. Spier vervult een taak, gelyk deze, met even veel plezierigheid als zorg. Wy beelden hierby de teekening af van het tweede blad, voor de Februarimaandeen voor stelling van een plein met carnavalsvierders. Men ziet hoe vaardig hy het vlak heeft vol gemaakt en de voorstelling levendig wist te houden. ,Je i bewyren tafel. .Daar geef ik niets om,” zei hy strak. .Je Irene's naam aangenfknen, je hebt je voor haar uitgegeven, toen je met my trouwde. Je hebt haar uit haar tehuis verdreven, en jezelf aan de wereld opgedrongen als Irene.” „Ik heb haar niet verdreven,” zei Madge. „Ze ging uit eigen beweging; ze heeft me zelf gevraagd, haar te laten gaan. En zy had ge lyk!” Haar oogen flikkerden. „Het was ook wel het minste, wat ze kon doen, want onschuldig als je wilt was zy het, die myn plaats had ingenomen, die zich aan de wereld had opgedrongen als de wettige dochter van mUn vader, jy denkt nu, dat ik je een groot onrecht heb aangedaan? Ben ik niet myn leven lang beroofd gebleven van liefde van myn vader, van vrienden, van een tehuis zelfs?” „Ik heb geen lust, naar je te luisteren,” stamelde hy. „En toch vind ik. dat Je dat nog een paar minuten langer moet dóen,” zei ze. „Ik had er een voorgevoel van, dat je de waarheid te weten zoudt komen, en ik zwoer mezelf dat, als dat gebeuren mocht, ik geen enkel woord tegen Je zou zeggen, dat onwaar was. Tusschen ons -beiden zal niets dan de waar- -j—e melk, het voedsel voor het pasgeboren I 1 kind en het jonge zoogdier, bevat alle stoffen, die voor de normale ontwikkeling van het jeugdige organisme noodig zyn. De be langrijke grondstoffen, waaruit het lichaam is opgebouwd, nJ. de eiwitten, vetten en koolhy draten zyn er in de juiste verhouding in aan wezig, maar ook de zouten en de vitaminen ontbreken niet. Het is ieder bekend, dat in de melk ook kleur stoffen voorkomen en wel een, die in vet, en een, die in feater oplosbaar is. De eerste gaat by het karnen in de boter over en geeft hieraan de gele kleur; de andere biyft in de wel achter en is oorzaak van de groenachtige kleur dezer vloeistof.' Door de onderzoekingen van Prof. Kuhn uit Heidelberg is de aard van deze kleurstoffen na der bekend geworden. Belde kleurstoffen zyn voor het organisme van groot belang. Zij zyn n.l. vitaminenbronnen. De gele kleurstof van de boter is het Caroline, de zelfde stof, die de gele kleur aan de wortelen geeft en behalve hierin ook in vele andere planten voorkomt. Uit dit carotlne ontstaat in het lichaam bet vita mine A. Dit vitamine is voor kind en volwas sene van groote beteekenls. Ontbreekt het ge heel in de voeding, dan treedt, behalve andere ziekteverschynselen, een oogziekte op (xeroph- talmle), die gelukkig in ons land zelden voor komt. Het schynt echter, dat by een te ge ringer! toevoer van het vitamine A een grootere gevoeligheid voor infecties ontstaat. Nog altyd weet men niet precies, hoeveel van deze stof dageiyks moet worden genuttigd om den meest gunsttgen lichaamstoestand te verkrijgen. On derzoekingen hierover zyn echter in vol len gang, zy zyn mogeiyk geworden doordat het vitamine door een kleurreactie in dieriyke weefsels aantoonbaar is. De in water oplosbare kleurstof, die in de melk voorkomt, noei deze stof kon door scheiden. In 6000 Liter melk komt slechts 1 gram voor, maar het is thans gelukt de kleurstof synthe tisch te bereiden. Het lactoflavine is evenals het carotine een grondstof, waaruit in het or ganisme het vitamine wordt berëld. De physlo- logische werking van het lactoflavine bestaat in een bevordering van den groei. Evenals alle vitaminen zyn reeds zeer geringe hoeveelheden werkzaam. Jongen witten ratten behoeft men De Se’ceddth-Havraah Weet je nog? -l vroeg die brief en ik dacht aan het voor Twente zoo vreemde doo- denmaal. dat eigeniyk géén doodenmaal bUjkt te zyn geweest. Aan een Twentsch dooden maal zitten soms honderden aan, en het gaat er tameiyk luidruchtig toe, al is het slot een memento-moriNu vyf Onze-Vaders voor dié van ons, die het eerst volgt. Is-het wonder, dat Twentsche dorpskinderen het eenmaal prettig geheimzinnig vonden, toen daar in die ééne joodsche woning alie Dit Ner-Tamied, het lichtje dat aan het hoofd van een joodsche doodkist staat, blyft in het huls achter en brandt er als aandenken voort, voor ouders b.v wel een jaar lang. Het vermaant, dat men goede werken en gebeden voor de zieletusr van den doode zal verrichten. Iets wat Israël evenzeer doet als wy R.-Katholieken. Als ik een of meer van die lichtjes zag bran den, dacht ik aan de H. Maagd, aan Jesus zelf, met hoeveel liefde Zy twee na 8t. Joeef’s dood zyn Ner-Tamied zullen hebben onder houden ineengekrampte handen. haar hoofd oo de borst gezonken; en toen Terence naar haar keek, naar l»et beeldmooie gezicht, dat hy nu het eerst bedroefd en deemoedig zag, hy zyn koude woede en zyn diepen wegsmelten als sneeuw voor de ver warmende zonnestralen. „Ik zal nu gaan,” zei ze. .Misschien zie ik je nooit meer terug. WH je niet probeeren te zeggen: ik vergeef je?” Ze deed een paar onzekere stappen naar hem toev liet zich plotseling voor hem op de knieën zakken en bedekte haar gezicht met de handen. Terence werd krijtwit; hy aar zelde een oogenbllk. als een man, die zich aan den rand van een afgrond weet te staan, en het bloed steeg naar zyn wangen; hy uitte een gesmoorden kreet, boog zich over haar heen en greep haar handen. Met uitdrukking van onuitsprekelyke liefde, doorbrekende vreugde en hoop keek ze hem op door haar tranen heen. Hy haar naar zich toe én zy liet zich tegen zyn hart zinken, dat bonsde of het springen zou; zyn gedachten wervelden wild dooreen. Hy wist nauweiyks nog wat wat hy deed, wist niets meer, behalve dat deze mooie vrouw alles op het spel had gezet voor zyn liefde, en dat hy haar in zyn armen had. Beth-Hagajjiem of Gedort Zóó noemt de jood het doodenoord een Huis van Levenden. Vaak ook zegt hy er GEDORT tegen, is: Gut Ort. Plaats waar het goed is te zyn. En zyn eerbied voor die plaats 13 groot net als voor het lyk zelf, dat er nooit anders dan plechtig wordt voort gedra gen, liefst hoog op de schouders, verhéven. door die vrije hulpen. In het rouwkapelletje gekomen en neergezet,, kan. Indien het bederf nog niet intrad, leder nogmaals den doode zien, er afscheid van nemen. Soms werpt men ook dan weer expres uit Pb lest! na verkregen aarde in de kist. En daarna heeft het zoogenaamde verscheuren van z’n rouwkleed plaats. Dit, een scheur trekken in zyn kleedzoom of voor ouders b.v vlak by het hart, het be- teekent tevens: Ook ik ben bereid om weer heen te gaan als ik ter wereld kwam, geheel Na het scheuren erkent men luid: God gaf, God nam, de naam van den Eeuwige zy geprezen. Iemand uit de menigte begint God nog harder te loven, dat Hy recht heeft om tot den dood te veroordeelen, enz. De aanwezigen herhalen telkens die zinnen. Dan volgt het Schalöm of vrede wenschen, spreuken, die door een van de hulpen worden gezegd meestal tevens de grafrede. Het lyk wordt nu weer opgenomen en nu plechtig naar het graf gedragen, onder psalm- geprevel. Maar telkens staat die stoet stil. Er wordt een kort gebed gedaan én.... ande ren treden aan. om op hun beurt te gaan dragen, om hün liefdedaad aan den doode te bewyzen. Het graf van den jood moét altyd denzelfden dag zyn gegraven. Er mag, b.v. op veengrond, géén water in staan. Er mag niets in liggen, wat minder eerbied voor het lyk kan beteeke- nen. Als ae kist er in daalt, wenscht men: Rust tot uw bestemming aan het eind van de dagen. De verwanten en daarna al de aan wezigen werpen aarde op de kist. Ze zorgen er echter voor, dat de schop nooit van hand naar hand gaat die moét telkens weer in het zand gestoken worden, want ook nü nog dient alles plechtig en langzaam te gebeuren. Ieder, die zoo’n schep zand in het graf werpt, ■egt weer een spreuk, vaak een belijdenis van eigen geloof, als: De geest keert naar Hem, Die hem heeft uitgezonden. Zoo wordt het heele graf onder_gebed ge sloten. Je»— Kaddiesch-GeOed

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 9