De
ondeugende jongen
zeer
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
De slachtoffers
van het auto-ongehik te Weert begraven.
■w T—
EN DE GOEDE SINT-
NICOLAAS
Sint Nico laas
komt!
.1
DONDERDAG 5 DECEMBER 1935
Ikw,
.-
-W
d.
del
hi
mi
be-
Jfo* Met de Btetchop
I
der
TRKD VAM DER HART.
JCan jongens, nu naar bed. boor. Voor
uit Rich je, jou het eerst ultkleeden?". Rich
■ebrok op, sprong vlug van den stoel en
ging naar moeder, die heel goed merkte,
wat ar aan de band was met baar kleinen
V
„Nou. nou, jongen. Jij hebt zeker fijn ge
droomd, dat-je me soo'n fijne morgenzoon
geeft hè?”
Rich keek zijn moeder verwonderd aan,
dan keek hij rond, of hij den schimmel van
Sinterklaas niet meer sag.
Straks, als Sinterklaas hier is.
Zeg ik, beste Sinterklaas,
'k Was dit jaar een brave jongen;
Moe zegt, 'k was een lieve baan!
O.... daar hoor ik hoefgetrappel!
Zou dat Sinterklaas nu zijn!
'k Wilde wel wat speelgoed hebben
gn een worst van marsepein/
Zou St. Nicolaas wel komen?
Zag ik daar z*n paard niet staan?
Hoorde ik met stille stappen
Daar &n zwarten knecht niet gaan?
Ii
van
Ulti
gr»
din
lie
C'
Vf
op
en
f
wo
e. r
11)1
11K
sugd ven
étalages
moet. Met den uitroep: „Dag. moeder, dag
lieve moeder," vloog Rlchje zijn moedertje
om den hals, zoende haar dat 't klapte
•i op voor de ver
bet algemeen onder*
toonkunstenaars
Als St. Nicolaas nu maar vlug komt...,
O, daar hoor ik al geraas....
'k Ga meteen een liedje zingen
mantel om den kleinen jongen heen. Plet „Welkom lieve Sinterklaas!"
Kijk is dat niet zwarte Pieter?
Ik geloof, hij zwaait z’n roe/
Neen hoor, als hij hier komt bellen.
Geloof ik, dat ‘k niet open doe!
cul
dui
opc
nie
ma
kril
1
mu
beh
lult
E
bin
luis
tnd
tni
rak
nam zijn plaats bij de teugels in en voort
ging het nu, terug naar de woonplaats van
Rlchje. Sint-Nicolaas sprak vriendelijk te
gen ons baasje, roerde even de ondeugende
streken aan, maar over straf of zootets
werd geen enkel woord gesproken.
Rlchje was geheel gerustgesteld; hij bad
geweldig veel spijt, dat hij aan dien avon
tuurlijken tocht begonnen was, wint nu
merkte hij ook, dat vader gelijk had gehad
Na een half uurtje rijden hield de schim
mel stil zoor de woning van Rich. De deur
werd opengerukt, moeder vloog haar klei
nen jongen, die ze erg gemist had en waar
over se zooveel angst had uitgestaan, tege-
mensium te Amsterdam werd gegeven voor een tachtigtal kinderen uit arme gezinnen
Jakob, de betaamde keeper
Woensdag te Londen tegen het Engelsche team speelde en met
0 3 verloor
opgeteekend.
baten;
waarheen.
Plotseling zag Rich, hoe Zwarte Piet met
den vinger de richting uitwees, waar hij
stond en toen enkele woorden met Sint-
Nicolaas wisselde. Eén ruk aan de teugel en
de schimmel kwam precies op Rlchje aan
stappen. Een paar minuten later stapte
Sint-Nicolaas van den schimmel en stond
voor onzen kleinen baas.
„Maar, kleine peuter”, sel de Heilige
Man, „wat doe jij nog zoo laat op straat
Weet je wL dat alle kinderen al lang te
bed liggen?"
Rlchje keek met ztjn groots kijkers naar
Zindelijk is het i December,
dtyir,
't Avondje van Sinterklaasje,
Zet je schoentje maar vast klaar!
loting ten bate van
steun ingsfonds voor
Typisch was het op straat, soo vreemd
leek hem alles; hij was de straat, waarin
hun huis stond uitgewandeld, maar waar
hij nu was, begreep hij niet. Deze straat
had hij nog nooit gezien en toch kon hij
niet ver van huls zijn. Kom, hij zou maar
een eindje doorloopen; misschien kwam hij
dan wel op bekend terrein terug. Maar
hoe verder Rlchje doorliep, hoe vreemder
de straten hem toeschenen. Hij wist niet
meer, wat te doen. Hij moest onderhand
al meer dan een uur geloopen hebben en
wat kreeg hij nu een spijt, dat hij de ka
mer was ultgeloopen. Misschien kon hij
nooit meer den weg terug vinden. Moeder
en vader waren zeker al naar hem aan
het zoeken
Doodvermoeid, niet meer wetend wat te
doen, slenterde de kleine jongen verder, in
de hoop iemand te ontmoeten, aan wlen
hij den weg zou kunnen vragen. Maar nie
mand was er op den weg te zien.
Ten einde raad en na verschillende ma
len vergeefs om zijn moeder geroepen te
hebben, bleef hij midden op den weg staan
De tranen stroomden over zijn wangetjes;
Rlchje kreeg het erg benauwd.
r heerschte de laatste dagen van No
vember en de eerste Decemberdagen
een zenuwachtige spanning onder
bet vrooUjke kindergroep je van dokter
Vermast.
Zwarte Plet, de trouwe metgezel van Sint
Nicolaas, droeg behalve den zak met ge
schenken ook een groot dik boek mee.
Daarin had hij bet heele jaar dodr aan
teekeningen gemaakt en het was ónmoge
lijk. Iets voor den Bisschop te verbergen.
Als de kleine Richard, het zevenjarig
Boontje van den dokter over het geheim
zinnige boek boorde vertellen, waarin
Sint-Nicolaas met één blik ken zien, of je
ondeugend was geweest of niet, dan
werd hij erg stil. Angstig vroeg hfj zich
af, wat er wel bij zijn naam kon staan,
want erg gerust was hij er niet op. Meer
dere malen had moeder hem gewaar
schuwd als hij weer een van zijn leelijke
plaagbuien had, maar Richard had er om
gelachen en had er zelfs geen moment aan
gedacht, om nu eens erg braaf te zijn. Dan
had hij misschien nog goed kunnen ma
ken, wat hij het heele jaar door bedorven
had. Nu, zoo dicht bij de komst van den
Heiligen Man, dacht Rich er met schrik
aan, boe vreeaelljk ondeugend hij de vo
rige week nog was geweest; hij had zijn
broertjes geplaagd, zijn moeder uitgela
chen. een mooie dure vaas gebroken, een.
och hij wist het niet allemaal meer. Maar
wel wist hij, dat Sint-Nicolaas dat alle
maal niet zoo licht sou opnemen. En de
Heilige Man wist het, daarvan was Rlchje
overtuigd. Op bet buffet in de huiskamer
had hij een groote dikke envelop zien
■taan en daar stonden allemaal van die
vreemde letten op. Dat was natuurlijk een
brief geweest van moeder aan Sint-Nico
laas, een brief.over hem, waar alles in
verteld was....
Hij boorde met meer, wat vader nog
vertelde; dacht er alleen maar over na.
boe of dat moest afloopen, als Sint-Nico
laas. net als andere jaren bij hen thuis sou
jongen. Ze nam den kleuter op de schoot
en terwijl ze neuriede van: ziet ginds komt
de stoomboot, begon ze Rlchje uit te klee-
den. Dien avond bad Rlchje eerbiediger
dan anders zijn avondgebedje. Luidop,
maar toen hij klaas was en en kruisje had
gemaakt, voegde hij er stilletjes bij, zonder
dat iemand het hoorde: „Engelbewaar-
dertje, maak, dat Sinterklaas niet boos op
mij is. Ik zal voortaan erg zoet zijn”
Moeder bracht de jongens naar bed,
stopte ze alle vier warmpjes in en verliet
toen de kamer, na een laatste vermaning,
zoet te gaan slapen.
Hij kon den slaap maar niet pakken, alle
geluiden, zelfs het tikken van de klok, die
hij anders niet eens hoorde, maakten hem
angstig. Als hij gedurfd had, dan had hij
moeder geroepen, maar hij was bang, dat
de anderen hem souden ultlachen. En toen
zijn broertjes al lang sliepen en droomden
over een ouden Bisschop. die op een
schimmel over de daken der huizen reed
en overal, waar hij kon, zijn weldaden
rondstrooide, lag de kleine Rich te woelen
en te draaléh in zijn bed, zich telkens
angstig afvragend, wat er wel met hem
zou gebeuren, als Sint zijn jaarlljksch be
zoek bracht.
Dan rUpte een plannetje in zijn kleine
kinderbreintjeHij zou wel zorgen, het
huis uit te zijn, tegen dat de hooge bezoe
kers kwamen en als ze het huis uit waren,
zou hij weer binnen komen. Dat idee stelde
hem wat gerust; het maakte hem minder
angstigJa, dat zou hij doen, maar er
met niemand over spreken. Zoo kon hij
zijn straf, die vast niet uit zou blijven,
ontloopen.
Toen moeder een uurtje later kwam kij
ken, sliepen de vier kleuters heerlijk en
glimlachend ging ze weer naar de huiska
mer, om enkele toebereidselen voor het
groote feest te maken.
moeidheid, om overal goed te doen.
Rlchje zat dicht bij de deur; hij luister
de naar de verhalen, naar het zingen van
zjjn broertje en nu en dan neuriede hij
wat mee, maar den meesten tijd zat hij
op zijn nageltjes te bijten. Rlchje was ze
nuwachtig. Zijn plan stond vast; als Sint-
Nicolaas binnen kwam en leder op zou
staan,-om den grooten kindervriend te be
groeten, dan zoü hij stilletjes van dat mo
ment gebruik maken, om de deur uit te
sluipen.
Een harde ruk aan de bel deed het kin
dergezang verstommen. Met een ernstig
gezicht stond vader op, schikte nog even
den stoel van Sint-Nicolaas bij tafel en
stapte toen naar de voordeur, om Sint en
zijn knecht binnen te laten. Voor de deur
stond een groote menigte jongens en meis
jes, die allemaal luid den jarigen Heilige
toejuichten.
Rlchje werd bleek; hij hoorde vader een
welkomstwoord spreken en enkele oogen-
bllkken later werd de deur open geworpen
en stortte Zwarte Plet op zijn bekende
manier de kamer in, zwaaiend met zijn
muts. In eerbiedige houding stonden moe
der en de kinderen te wachten en toen
Sint Nicolaas den eersten stap op den
drempel van de huiskamer zette klonk, als
uit één mond, het welkomstlied: „Wees
welkom, goede Bisschop.
Dankend met vriendelijke knikjes ging
Sint-Nicolaas naar de voor hem bestemde
plaats en terwijl de kinderen op zij gingen,
om den Heilige te laten passeeren, maakte
Rlchje van dit oogenblik gebruik de deur
uit te sluipen, de gang door en de straat
op.
Hé gelukkig, niemand had het gemerkt.
Hij zou maar een straatje rond loopen, dan
kon hij wel weer terug keeren.
Sint-Nicolaas op; hij beefde, maar durfde
geen antwoord te geven.
„Hoe heet je?” vroeg de Bisschop, wat
strenger, dan daareven. Met bevend stem
metje zei Rlchje zijn naam. Sint wenkte
Zwarte Piet, nam het groote boek van
hem over, sloeg het open enstreng
'teek hij daarna Rlchje in de oogen.
„Verschrikkelijk”, bromde hij in zichzelf
„verschrikkelijk. Wat een dikke zwarte let
ters en wat staan er een massa verkeerde
dingen bij Jouw naam! Ik wist niet, dat
zoo’n klein ventje zijn moeder zooveel....”
Dan fluisterde hij Zwarte Piet wat in de
ooren en terwijl deze weg ging (zeker om
den zak te halen, dacht Rlchje) bleef Sint-
Nicolaas Rlchje aankijken. Niet zoo streng
meer, maar erg verdrietig. Hij schudde het
grijze hoofd, trok eens aan zijn baard en
langzaam hoorde Rlchje toen zeggen: „Rn-
wat-je-vana vond-gedaan-hebt, maakt-het-
er-nlets-beter-op-hoor. Weet jij wel, hoe
veel verdriet Jij je moedertje nu weer hebt
aangedaan? Begrijp je niet, wat een angst Zindelijk is dé avond
ze heeft uitgestaan, nu ze jou, waar ze
zooveel van houdt, niet kan vinden?"
Het hoofdje gebogen, luisterde Rich
snikkend naar de strenge woorden van den
Heiligen Bisschop.
Intusschen was Zwarte Plet weer terug
gekeerd en angstig keek Rlchje hem aan.
Nu, bepaald vriendelijk zag hij er ook niet
uit, maar dat kon Rich, na zooveel ondeu
gende streken niet verwachten.
Elk oogenblik verwachtte Rich, dat hij
nu zijn straf zou moeten ondergaan, hij
keek Sint-Nicolaas smeekend aan, wilde
wat zeggen, maar slechts enkele woorden
kwamen stotterend over zijn lippen. Het
leek zoon beetje op vergiffenis vragen en
tegelijk smeeken om hulp.
Wat onzen kleinen jongen bijzonder
meeviel, gebeurde nu. Sint keek het kleine
baasje wat vriendelijker aan, gaf een tee-
ken aan zijn knecht en vóór Rlchje wat
kon schreeuwen of roepen, zat hij vóór
op den schimmel Sint-Nicolaas nam ach
ter hem plaats en wierp beschermend zijn
Net als andere jaren was de kamer mooi
versierd met vlaggen, linten en slingers
groen; vader en moeder zaten aan het
hoofd van de tafel en de kinderen zaten
om de tafel heen geschaard. Nu en dan
klonken frissche jongensstemmen, die luid
zongen van Sint-Nicolaas en zjjn knecht.
Het wachten was op de hooge bezoekers,
waarvoor de mooiste stoelen waren klaar
gezet. Tussehen de Sinterklaasliedjes door,
vertelde vader van de groote reis, die de
Heilige Bisschop had moeten maken, van
zijn hoogen ouderdom en van zijn onver-
Stil, daar hoorde hij wat! Ja hoor, het
geluld kwam nader; gelukkig, nu kon hij
den weg naar huis vragen en behoefde hjj
niet den heelen nacht buiten te blijven,
wat er aardig op ging lijken. Het geluid
werd steeds sterker; het scheen wel het
getrappel van paardenhoeven en stemmen
klonken daar tussehen door. Rlchje veegde
zijn traantjes af. liep in de richting van
waar het geluid kwam.... bleef toen als
aan den grond genageld staan. Déér. héél
dicht bij hem, kwam Sint-Nicolaas aan op
zjjn schimmel. Zwarte Piet liep naast den
schimmel voort en was in druk gesprek
met zijn meester. De vreugde van Richje
veranderde in schrik. Nu zat hij toch voor
de moeilijkheid; hij keek nog eens goed
en zag, dat Piet onder den arm het
wuste boek droeg, waarin zijn naam met
groote zwarte letters voor ondeugend was
Wegloopen zou niet meer
trouwens hij wist heelemaal niet,
FOTOREPORTAGE
br
18
ge
ho
d1
m
vi
di
ui
Tot directeur van den Luchtvaartdienst
is benoemd de heer H. Ch. E. van Ede
van der Pais, thans Inspecteur bij don
Luchtvaartdienst
t V
W'.
J - -
V r -■
’*x *-»