De H. Ambrosius Milaan den daq van Met twee kameraadjes op avonturenreis is Jan van Leeuwen F 250- I’ KWIEK EN VIEF De baard KATHEDRAAL 8-3879 De negergod van Harlem DElOSPRIJS i I Een veelzijdig ontwikkelde persoonlijkheid VOOR LONDEN I V WOENSDAG 11 DECEMBER 1935 Ruusbroec’s goede kok 9 F DOOR FLETCHER 1 AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Z Dom H. P. LOUWERSE, O.SB. op dit blad zijn ingevolge de verzekertngsvoorwaarden tegen stallen een Het volgende vagen Een man 1 TWEEDE DEEL NATUURLIJKE DOOD OF MOORD? EERSTE HOOFDSTUK De wat 1) Ultg. de Boccard, 1 rue de Médlcls, Parijs: 1 deel gr. 8®, 60 fr. Ademloos luisterden de kinderen naar het prachtige verhaal van Jan, die bij het zien I tot werken door ■1de beenen of beide oogen M’n baas sei niet, hoe diep ik graven moet. Weet je ook, wat voor klimaat het aan den anderen kant van de aarde is? Ik heb geen flanelletje aan. (Smith's Wseklr) U hebt het eerste bewijs van onze macht gehad met bet geval van uw stamboek- had om wonde is onze ..Omroeper" Eiken avond weer opnieuw spreekt hij in 80.000 gezinnen, waar hij steeds een trouw gehoor vindt. Zaken-Otnroepers 50 ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per -egel. Betrekkingen (gevraagd en aangeboden» 10 ct. per regel. Ze gaf vol gas en voort snelde de auto met zijn eigenaardigen last. De dame was zoo over stuur. dat ze seeds harder ging rijden en niet bemerkte dat ze een onbewaakten over weg naderde, waar juist een trein langs reed. In eens een schok, en daar Vloog de auto boven op den rijdenden trein. van zooveel aandacht glom van enoegc.ii ..Nou," vervolgde Jan. „Zoo kwaomen we op het staotion, en daot was me daor een konster- nasie. Ik verkocht de stier op de markt en met het geld ging lek terug nair den boer van wien de stier waa geweest. „Hier hè Je de sjente boer, iek heb Je stier verkocht." zei Jan tegen hem. Deze bedankte hem en. ver- telde lachend dat het Juist zMn plan was ge weest om den stier te verkoopen. De boer gaf me veur main moeite een gulden," zei Jan en vol trots toonde hij de kinderen het geldstuk. Vol bewondering keken ze help aan. Alleen Plet twijfelde een beetje aan de waarheidslievendheid van Jan’s verhaal en toen hij dat aan hem zei, krab belde Jan wel een beetje terug. „Nou jao.” zet hij, ,,’t was toch een prechtig verhaol zulle", en dat moesten ze hem toegeven. T-,1 „Kroniek der Nederlandsche Letteren" I l.an De Gids behandelt in het Dec.-num- ner een specifiek katholiek onderwerp, nJ. .Ruusbroec en Jan van Leeuwen als dichters". Jan van Leeuwen, Juister zou zijn Jan van Leu- van (Jean de Louvlan), is een te weinig bekende figuur uit onze letterkundige geschiedenis. Wij ontleenen aan De Gids het volgende: Ml Terne» van een bana een voet af een oog A I f A O AT AT C1 op dit blad zijn ingevolge de verzekertngsvoorwaarden tegen E* MJ levenslange geheele ongeschiktheid /A 111 la 11 r O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen r VV«“ verlies van belde armen, belde beenei weten voorshands nog niet of het vee natuurlijken dood gestorven is, waagde Lesbia aan te voeren. Hjk en regelmatig" verhaal van wat er gebeurd was. Nog grooter was zijn verbazing toen ze Zn de Koninklijke Bibliotheek te Brussel bevindt zich een handschrift van frag menten uit het werk pan Jan van Leeu wen (Ms. II. 139), verlucht met de hier boven gereproduceerde voorstelling van den goeden kok, links aan den arbeid in de keuken, rechts in zijn studeercel schrijvende vee. Het volgende zal menschen gelden. De mededeeling was geteekend met het zegel, dat mr. Pontifex reeds gezien had op den gouden ring, dien George Albert ^lermey bi) de stroosehelf op Somerboumè had opgeraapt. slommeringen lezen kon. Toen de prior hem eens vroeg, welke kleur dit habijt nu eigenlijk i had, antwoordde de goede kok, dit niet te we ten. Hij droeg het kleed al Jaren, maar had nimmer op de kleur gelet. Eenmaal. In stervens gevaar, lag hij te kreunen: „Ter uwer eere. o Heer, ter uwer eere, o Heer en de toege snelde medebroeders hoorden hem den zin vol tooien: .Ter uwer eere, o Heer, wil Jan des noods verdoemd worden." Zulke volksaardige uitingen van kloosterlijke ingetogenheid en ne derigheid, maakten hem algemeen bernjnd. Ge stegen tot de mystieke schouwing naar het voorbeeld van zijn meester, bewaarde hij in de weergave zijner ervaringen het accent van zijn eenvoud. Ken reeks geschriften, rijk aan volks eigen beelden en zegswijzen, maar weinig ge ordend. leert hem kennen als een oprecht ka tholiek. die zich nederig onderwierp aan het gezag, maar fel en in kleurige taal kon tomen tegen de dwaling en tegen de godsdienstige wan toestanden van zijn tijd. Jan van Leeuwen im porteert den volkstoon in de middelnederland- sche mystiek. Zijn Idealen verdedigt hij op een wijze, die steeds aan zijn afkomst herinnert. Men kon naar aanleiding dezer Idealen zelfs van een democratische streving gewagen. De drle-en-twintig boeken van den goeden kok zijn nog nimmer in druk verschenen. Ze genoten nochtans veel populariteit in Noord- en Zuld-Nederland en werden in verschillende handschriften bewaard. Laat in de zeventiende eeuw, wanneer de volksmystlek geheel vergeten is en ruimte heeft gemaakt voor een vrjj alle- daagsche ascese, herinnert pater Petrus Croon zich nog de gestalte van den .Bonus Cocus” en noemt er een boektitel naar.. Nader dan van eenlg ander mysticus staat de taal van Jan van Leeuwen tot het gesproken Brabantsch zijner dagen. De schrijver kende geen latjjn en onderging geen invloed van vreem de zinsvoeglngen. Hij stortte zijn hart uit op deaelfde manier als hij het zijn moeder h^d hooren doen. De woordkeus is niet altijd even fijn, maar dikwijls raak. Gewoonlijk Is hjj aan woorden te rijk. Ruusbroec’s samenvattend for- muleervermogen, dat in één enkelen volzin wel het overdachte van een geheele week zwMgens onderbrengt, zocht hij zeker niet na te volgen. Hjj praatte op papier breeduit, kinderlijk, goed moedig en soms geniaal. Zijn lmprovlsatie-ta- lent sleept hem mee, zijn vlotte, krachtige ver beelding stelt hem in staat, de Minne te zien als een tegenspeler in het llefde-spel der mystiek en zelfs een dialoog met de Minne te beginnen, waarbij men een oogenblik denken moet aan de vroolijke twistgesprekken der kluchten en boer den. „Balen wij ommer moeten paerlementen vraagt de Liefde. Dichter bij het alledaagsche leven is de taal der mystiek niet vaak gespro ken. Toch vergeet de goede kok onder 't schrij ven al wat hem met de wereld verbindt. Zijn ongewilde stijl stijgt naar de toppen zonder dat hij eenlge moeite doet. HM schrijft maar, schrijft maar, en bemerkt zelf niet, dat er een schoon heid ontstaat, die gaaf wordt als een boom vrucht, zoodra ze maar groeien mag uit zijn landelijke bezieling. {lat verscheidene lieden naar Groenendael kwa men, alleen gedreven door de zucht naar de „voortreffelMke spijzen", die Jan van Leeuwen bereidde. Ze werden in dit geval, zoo voegt hM er aan toe. niet minder Ingenomen door bet geestelijk voorbeeld dan door de lichamelMke verkwikking. Groot was zijn Ingetogenheid en men vertelde de anecdote, dat broeder Jan, die nooit een nieuw kleed vroeg, rondliep in een habijt, waarop men de sporen zijner ambtsbe- maal bM hoog en bM laag vol dat ik wel dege lijk dien ochtend reeds geweest was en dat ze allen de huur reeds afgedragen hadden Beetgenomen was Je dus! Langzamerhand begreep ik dat het bitter ernst was. Ik sprong op mijn fiets, trapte wat ik trappen kon naar het volgende tadres en ook daar viel me deaelfde ontvangst te beurt Toen wilde ik trachten te redden wat er nog te red den was en ik vlopg naar het adres, waar ik gewoonlijk het laatst kwam. Maar ook hier van hetzelfde laken een pakje. En uit de verhalen die de menschen me gedaan hadden, maakte ik de gevolgtrekking, dat er dien ochtend een man. een „als heer gekleed persoon" zich aan mijn adressen vervoegd had, die volgens de ge gevens. die overal gelijkluidend waren, als twee druppels water op mij moesten gelijken en van deze sprekende gelijkenis misbruik gemaakt had om wederrechtelijk de huur te innen. Een goocheme oplichter dus! Ja. dat lag er duimdik op. Maar omdat aan niemand van de huurders het bedrog was opgevallen, kwam UT tot de conclusie, dat die kerel, wie het dan dan ook was. ten eerste geheel en al van mMn doen en laten op de hoog te moest zijn en ten tweede dat hij door zyn sprekende gelijkenis met mM zooveel als mijn dubbelganger moest zijn. Schiet op! Wat deed Je verder? Vroeger had ik al eens gehoord van aller lei netelige posities, waarin iemand door een zoogenaamden dubbelganger verzeild kon ra ken. Dien avond kwam ik met tnMn broer over een het verlies samen te deelen en de politie maar liever er buiten te laten. Maar tevens besloten we een radicaal middel toe te passen, om dien dubbelganger voorgoed onschadelMk te maken. Ik Het mMn board afscheren. En ver der lieten we de zaak maar blauw-blauw. Ik had het er niet bM laten zitten! Man, wat koop Je voor die herrie met de politie? Een hoop rompslomp, en je centen zie Je toch niet terug. Die baard had je gerust op zijn plaats kunnen laten. Je kon immers op je vingers narekenen dat die snuiter het een tweeden keer wel uit z’n hart zou laten! Dat is ook zoo, hernam Mulder. En mijn huurders dachten er nóg anders over. Want toen ik den volgenden Maandagochtend aan mMn eerste adres kwam, begonnen mMn klan ten me uit te schelden. Ze dreigden met de politie. En of Ik al volhield dat ik werkelijk Mulder was. en juist omdat ik voor de tweede maal niet beetgenomen wou worden, met op- aet mMn ulterlMk veranderd had er was niet één die me geloofde, en overal kon ik onver- rlchterzake ophoepelen. De vierde huurder ech ter, dien ik bezocht, had blMkbaar zijn maat regelen reeds genomen. Want op hetzelfde oogenblik waarop ik aanbelde, werd ik door een paar ijzersterke vuisten in den nek gegrepen en mee naar het politiebureau genomen. En verder? Daar geloofden ze me evenmin. Toen vroeg ik of-het niet het beste zou zyn dat de politie mun broer als getuige zou halen, om te be vestigen dat ik werkelMk Mulder was. gerech tigd om de huur in zMn naam op te halen. En toen? Dat gebeurde Nadat Ik eindelek, wat ze dan noemen, gerehabiliteerd was. sprang ik onmiddellMk op mMn fiets en trapte als een bezetene naar het laatste adres. En daar bleek dat mMn dubbelganger er wéér in geslaagd was alle huurders opnieuw bM den neus te nemen Want h M had zMn baard niet laten afscheren! En wat deed Je toen? Toen deed Ik niet veel meer. Want mMn vrouw gaf me een pot in m’n heupen en zei: ,,’t Is half negen, man. Het wordt Je tijd om de huur te gaan ophalen Maar hoe kom je er bu. om ip je droom aan één stuk door over een man met een baard te wauwelen!" de stallen waren binnengegaan en hM het doode vee zag. De dieren moeten ongeveer twaalf uur dood zMn, merkte hM na een vluchtig onder zoek op. En wat het ook Is, dat ze gedood heeft, de dood Is onmiddellMk geweest. Ze lig gen rustig, wat slechts bM een plotsellngen dood ■vnogelMk is U kunt zelf zien, er is geen enkel teeken van doodsstrijd of van pMn te bespeuren Dit gaat boven mMn macht, mr. Pontifex. U zult er een deskundige in vergiften bM moeten halen. Want Ik zou er op kunnen zweren dat het een of ander soort vergif Is geweest Zouden we Acheson niet vragen mMnheer? opperde Jocelyn, doelend op den bekendsten deskundige van het departement van Binnen- landsche Zaken. Ik ken zijn privé adres De Eerste Minister belde Acheson op en de beroemde man kwam nog in den loop van den dag. HM en Marchant sloten zich met een der doode dieren op en ze kwamen weer even wijs te voorschMn. Er is geen spoor van eenig bekend vergif te ontdekken, zei Acheson. terwMl hM de zaak met den Eersten Minister besprak U staat hier tegenover Iets waaromtrent ik geen enkele onderstelling durf maken. Maar zMn er dan geen symptonen, geen teekenen of Iets dergelMks? vroeg mr* Pontifex Er moet toch stellig Iets zijn waarop u. met uw uitgebeelde ondervinding een bepaalde theorie kunt bouwen? De specialist hief de handen op en liet ze weer zakken. Er is niets, zei hM wanhopig. Absoluut Dat Ruusbroec door de eenvoudigen onder zMn tMdgenooten ook Inderdaad begrepen werd, be wijzen de geschriften van den „goeden kok” van Groenendael. den leekebroeder Jan van Leeu wen, geboortig uit Afflighem, wiens aandoen- IMke levensgeschiedenis werd opgeteekend door Pomerius In het derde boek zMner geschiedenis van Ruusbroec’s klooster. Broeder Jan kende den lateren prior van Groenendael reeds, toen deze nog kapelaan te Brussel was. HM volgde hem naar de eenzaamheid van het Zoniënboach en daar trok hM door zMn nederigen toeleg op de vroomheid en door de buitengewone ge- nadegiften, welke hM ontving, aller bewondering. Ruusbroec stelde hem gaarne ten voorbeeld aan de geleerde contemplatieven, die te liever met hem te doen hadden, omdat hM bM alle heilig heid een slagvaardig en goedmoedig Brabantsch volkstype bleef. ZMn dikke bulk. zMn blozend gezicht, zMn kerngezond voorkomen, door geen strengheid van vasten te deren, wekten de vroo- IMkheid. De goede kok onderhield het klooster- Hjke optimisme, ook wanneer hM ondervond, hoe schraal de pot soms wordt in de keuken der heilige armoede. Dit belette hem trouwens niet, de plichten van zMn staat waar te nemen met een ernst en een nauwgezetheid, als gold het steeds een feestmaal. De gasten ontving hM, hetzM ze van edelen huize of bedelaars waren, altMd met een eerbiedig ceremonieel, hM diende hen in de gastenkamer „met een blM gezicht, een welwillend voorkomen en een opgewekt ge moed" „laeta facie” zegt Pomerius, „benlgno vulto, alacrique animo” en de leniging hunner llchamelMke nooden verschafte hem gelegen heid tot een bescheiden zielzorg, hem door nie mand kwalijk aangerekend. In heel Brabant ge noot hM de reputatie de meest bekwame kloos terkok des lands te zijn en Pomerius suggereert. aanwezig is en het woord voert. HM predikt den wereldvrede, den vrede der ziel, het geluk HM geeft ons ook het geluk. In hem te geloo ven Is voldoende om zijn geest te voelen Wij hebben 30 mlllioen leden In Amerika, Afrika en Europa. Twintig mlllioen leden Is niet weinig! Maar misschien Is de heer Lamb, hoewel nauwkeurig, ook een optimist En beriep Huey Long zich ook niet op 20 mlllioen aanhangers? Heeft ook de religieus-sociallstische gemeenschap der „Utoplëre” niet 27 mlllioen leden in de Nieuwe Wereld en ver daarbuiten? De suggestie van het getal heeft daarenboven waarde voor de pro paganda. Geld hebben we niet, zegt Lamb, want Father Divine voorziet In al onze nooden. WM stellen, moet u weten, geen belang in geld. Hoe Father Divine aan het geld komt, weten wM ook niet. HM is schat- en schatrMk, buitengewoon mach tig, heeft een Rolls Royce, een vliegtuig met acht zitplaatsen. hM zou een paleis kunnen bouwen InpMats van de kathedraal 83879. maar het is beter, eenvoudig te bUjven. Onze gastmalen zMn echter uitstekend, ja. veel beter dan in de beste restaurants De Journalist gaat binnen in de ontvangzaal van Father Divine, waar de gastmalen plaats vinden. Negerinnen drinken er koffie met brood. Het is een langwerpig, leeg lokaal zon der eenige luxe. Houten banken. Houten tafels. Refterlucht. Toch schMnt de heer Lamb, die ’n nauwkeu rig man Is, te gelooven wat hM zelf vertelt: „Ja, veel weelderiger dan in eenlg restaurant...." Inmiddels weerklinkt een klnderlMk gezang. „WM zMn allemaal kinderen" zegt de heer Lamb „Hoe oud schat u mM?" „Dertig jaar.” „Ik heb geen leeftMd meer! Zie. dit Is het portret van Father Divine U schat hem om en bM de vMftig jaar? Dat denkt u maar.! Wij heb ben de bewijzen, dat hM vMftig Jaar geleden in Zuld-Amerlka leefde. Toen ^schatte men hem zeventig Jaar. HM wordt steeitZ'kfliger Ik heb x*k geen leeftijd nicer. Waar de Father Dlvm» vandaan komt, weet niemand. HM sa» wel altMd blMven leven." De vergaderzaal der negers IMkt op een schuur of een garage. Men gaat er zitten om drie uur. Men zit er om acht uur nog. Men wenscht elkander: Vrede. Men voelt niet, dat de tMd voorbjj gaat. Er gebeurt niets. Men is als onder hypnose, maar er gebeurt niets. Dit is het innerlMke geluk, de Inwendige vrede van het koninkrMk. Verklaren kan men dit niet. Het is alleen maar te voelen." Tot zoover de correspondent van Parls-Solr, wiens verslag wM, ietwat verkort, weergeven. Wat Se denken van dit zonderlinge verhaal, niet zonder ironie verteld? Het bewMst den erbarmelijken Godsnood van dezen bezeten tMd. Alle volkeren voelen de be hoefte aan de concentratie, de stilte van den inwendlgen vrede, het innerlMke geluk, maar wie geeft hun die? De suggestie van het getal, de suggestie van het pers-verslag, de suggestie van de reclame, de suggestie van de Rolls- Royce en van de onmetelMke rijkdommen bc- rooven den mensch van de innerlMke rust. H(i zoekt een schMn van wat de moderne realiteit hem onthoudt. Daar het letsel dat Jocelyn Chenery aan zMn rechterhand had opgejoopen hem van zjjn verplichtingen als secretaris voor den loopen den tijd onthief, was de jongeman aan zich zelf overgelaten En zoo kwam hM op de gedachte dat hM wel slechter kon doen dan een bezoek afleggen bM een tante van moederszijde die op Wight woonde en van wie hM hooge verwach tingen koesterde. HM reisde dus naar het eiland af op den- getuige was van het Eersten Minister aan den had er geen flauw vermoeden van wat me dien middag boven het hoofd hing. Nadat Ik m’n twaalfuurtje opgepeuzeld bad, reed ik naar mMn eersten middagklant. Ik duwde de voordeur open en brulde in het portaal m’n gewonen roep naar boven. En nu wou ik dat jullie de gezichten van die menschen eens gezien had die naar beneden kwamen. „Zeg. Mulder!" zei er een. „Als ons nou In de maling wilt nemen!" „Goed is t-le!” lachte een tweede. „Laat Mulder op z’n ouwen dag nou óók nog eens lollig worden Ik kon er op het eerste oogenblik geen touw aan vastknoopen. Die menschen riepen me. de een na den ander, allerlei grappen toe en tenslotte kwam de aap uit den mouw, dat ze allemaal met elkaar in de veronderstelling waren dat ik dien dag ê's morgens al geweest En hoe ik ze ook aan het verstand trachtte te bren gen dat ik van verdere grappen niet gediend was, en dat ik mijn tMd wel beter ge bruiken kon ze hielden John Lamb ontvangt de boodschappen; hij ontving ook den reizendèn verslaggever van Parls-Solr, die zich als journalist had aange meld in het groote willekeurige huls, dat ka thedraal 83879 in werkeUjkheld is. Op de trappen wachten werklooze negers en negerin nen. rMk aan kinderen, die ze meebrengen om er een waakzaam oog op te hodden. ..Peace. Brother, peace,” zoo begroeten zM den vreemdeling. Dit is hun vaste groet: Vrede. John Lamb houdt bureau In wat men een uitgebeelde telefooncel zou kunnen noemen. hM heeft een schrMfmachlne op een ruwhouten tafel voor zich, voorts eenlge vlugschriften, en twee IngelMste fotografieën, voorstellende een gewonen neger, zooals men er honderden tegen komt In Harlem en een dikke negerin. Dit zMn .Bather Divine" en diens wettige huisvrouw, „mother Divine,” de steeds dienstvaardige help ster van de geïncarneerde godheid. De heer Lams is een blanke, die geen enkel spoor van exaltatie vertoont. HM vat zMn secretarlta op als job," een baantje, en maakt den Indruk ran een nauwgezet ambtenaar zonder zenuwen. Ik kan ji onze beweging niet verklaren, zegt hM, want ze is onverklaarbaar. Men moet haar voelen. Het beste wat gij doen kunt, is onze plechtigheden bMwonen, onze bMeenkomsten en maaltMden, waar Father Divine persoonlMk Neen, lieve, daar heb Je gelMk aan. was het antwoord. Maar we kunnen zelf onze ge volgtrekkingen maken. Ik heb nog nooit ge hoord, dat 22 stuks vee, in goede conditie en volkomen gezond, te gelMkertMd dood neej.- vlelen. en Sk kan me niet voorstellen WT Iemand anders wel eens zoo iets zou hebban gehoord. Neen. Lesbla, deze kerels zMn dulve'sEfi' knap, voor menschen van hun soort Is In Sc toekomst de wereldheerschappM weggelegd. D^ man die uw vader tegenhield, de gezant van de bende, wist terdege wat hM zei. toen hM op merkte dat de macht tn handen lag van de chemici. Ik ben niet zoo’n zware denker, zooals Je weet, maar daarover heb Ik toch zelf dlk- wMls genoeg nagedacht. Vloten en legers zullen in de toekomst afgedaan hebben, Lesbla. Inplaats van de menschen dood te schieten zullen we ze vergiftigen of verstikken of ze doen Ineenschrompelen of We zullen spoedig weten of het vee ver giftigd Is. onderbrak Lesbla. want daar Is Marchant, de veearts en die zal het wel weten te vertellen. Jocelyn Het Lesbla In den tuin achter en ging met mr. Pontifex, MarlUler en den vee arts het park door. Marchant was een Jonge- die in zMn beroep reeds naam gemaakt had; hM had In het loopende Jaar de gouden medaille gekregen en hM studeerde nog steeds De verbazing stond op zMn gezicht te lezen, terwMl hM luisterde naar mr. Pontifex’ dulde- ja! zei Mulder tot zMn clubgenooten. Dit is om den dooien dood geen mop, en als mMn broer nog In leven was, zou die jullie nog kunnen vertellen hoe hM er ten^otte nog bM te P«« is moeten komen, om me uit het politie-bureau vandaan te halen. Mop of geen mop! Vertel maar op. Wie het niet gelooven wil. moet het laten! Maar leder van jullie had lets dergelMks even goed kunnen overkomen. Ze zeggen trouwens wel eens dat ieder mensch een dubbelganger heeft Zit niet zoo te leuteren! Gooi los. Welnu dan, begon Mulder zjjn verhaal, het Is al jaren geleden. MMn broer leefde toen nog. die. zooals jullie wel weten, er warmpjes in zat. Een groot gedeelte van zMn vermogen had hM In zoogenaamde weekwonlngen belegd. Maar hM sukkelde toen al aan z’n hart en om dat ik niet veel om het IMf had en een talrMk gezin had te onderhouden, kwamen we overeen dat ik, vanzelfsprekend tegen een redelMke ver goeding. geregeld de huurbedragen van zMn woningen zou incasseeren. Zeg het nu maar op z’n Hollandsch: Je moet de centen van de huur ophalen Ook goed. Het waren er een kleine hon derd. En dat moet Je niet uitvlakken, want als Je niet zorgde dat 's Maandags de buit binnen was. liep Je veel kans dat je Dinsdags voor lauw kwam. Ik had dan ook 's Maandags mMn handen vol. Ik trapte al die adressen beurt voor beurt met mMn flets af en meestal had ik 's avonds vrMwel de heele poet te pakken. Tegenwoordig zul je nog wel eens een keertje terug mogen komen! Reken maar van yes! Maar Jullie begrM- pen wel zoo’n beetje hoe dat ging. AltMd zoo- wat op denzelfden tMd duwde Je de voordeu’ open, nadat Je aangebeld had; in het portaal gaf Je een gil van „de huur!” of ..Mulder!" en dan kwamen je klantjes vanzelf de dulten naar beneden dragen Dat ging toentertijd zoo maar, zonder kwitantie of zoo de menschen leken toen wel van een ander slag dan tegenwoordig en in een oogenblik was Je weer een deur verder. lederen Maandag ging dat zoo toujours hetzelfde ritje en het liep, week in week uit. als van een leien dakje. Daar is niet veel bMzonders aan. Uit laten praten! Op een goeden Maan dag ging alles als gewoonlMk gesmeerd, en ik en Soutliampton. Op de kleine stoomboot waarvan hM gebruik maakte bevond zich veel volk, daar het toeristenseizoen reeds begon nen was Men vond er menschen van allerlei naties. Jocelyn Hen het dek op en neer en monsterde zMn medepassagiers met critlschen blik HM zag Franschen. Duitschers en Ameri kanen in grooten getale en toen hM «Mn onderzoek had beëindigd, moest hM erkennen dat er niemand onder hen was die hem op bijzondere wyze belang inboezemde Plotseling echter ontdekte hM een medepassagier die hem zoo sterk interesseerde, dat hM voor niets of niemand anders In de eerste drie vier uren meer oog had. Die medepassagier was een jongeman, dien Jocelyn had bemerkt toen de boot aan den steiger van West Cowes aanlegde. VermoedelMk was hM van Ryde of Oost Cowes gekomen, hu hield zich van de andere passagiers afzijdig, terwMl hM peinzend het geooe aan boord in zich opnam, 't Was een lange goed-gebouwde jOTigeman van ongeveer zes of zeven en twintig jaar. Met zMn gebruinde wangen, dicht krulhaar, rijzige figuur en zMn pak van blauwe serge, dat hem als aangegoten zat. had hM veel weg van een militair Jocelyn deelde hem terstond bij het leger In HM onder wierp hem aan een nader ondersoek en maakte in zich zelf de opmerking dat de bruine tint het gevolg moest zMn van de inwerking van de tropische zon op de huid Overigens zou hM van den jongeman geen bMaondere notitie hebben genomen wanneer bet toeval niet tumchen- belde was getreden. (Wbrdt vervolgd zelfden middag welke bezoek van den tweede-hands-boekwinkel. Hy bleef daar twee dagen waarop hM, beseffend dat hM aan zMn verplichtingen had voldaan, naar de stad terugkeerde om den dokter naar zMn snel heelende wonde te laten zien. Het noodlot wilde, dat hem op zMn terugreis een avontuur overkwam dat hem eens te meer in aanraking bracht met de raadselachtige gebeurtenis van den vorigen Zondag op Soinerbourne Huize Jocelyn Chenery’s tante woonde bM West Cowes en Jocelyn reisde terug via de Solent 17 bij een ongeval met doodelljken afloop ■j-x ij de stichting van Nieuw Amsterdam, dat later New York zou worden, hebben de Nederlanders niet vergeten, ook een ne derzetting te noemen naar Noord-Hol.ands hoofdstad Haarlem. Thans nog heet de groote negerwMk van New York naar deze Holland- sche herinnering aan patria: „Hariem In dit Harlem hebben de negers hun eigen godsdlenstX^mpels, waar de pakkende negro spirituals heerklinken, zM hebben er de kathe draal 83879, waar het KoninkrMk der Heme len vertegenwoordigd wordt door den „Father Divine,” den „OoddelMken Vader” aller negers, wiens adres luidt: 20 West 115e street, Harlem New York, en wiens secretaris gehoorzaamt op den naam John Lamb. darstellen, terwijl wij hier te doen hebben met een noodzakelijkerwijs bóvennatuurlljk superieuren persoon, hoe rijk verder zijn menschelijkheid moge geweest zijn aan ge breken. Dit een en ander doet echter aan de algemeene waarde van het boek niets af, deze Is groot, aAn grondigheid ontbreekt het nergens. Achtereenvolgens worden de betrekkingen bestudeerd tusschen St. Am brosius en de keizers: Valentlnlanus I Gra- tianus, Yalentlnlanus n. Theodosius, (Eugenlus), Honorius, waarna de schrijver een uitgebreide synthese geeft van St. Am brosius’ politieke beginselen en begrippen. In drie groote aanhangsels vindt men ten slotte ondergebracht al het bewijsmateriaal, dat op deze wijze op zichzelf overzichtelijker is, en den loop van het verhaal der geschie denis niet belemmert. Voor alles verdient de schrijver den dank van allen. niets! Die baas of bedrMfslelder van u of hoe u hem noemt, slaat met zMn drukdoenerij den spMker op den kop. t Is een bezoeking En..,, het maakt mM beangst. Mr. Pontifex keerde den volgenden dag in ernstige zenuwoverspanning met Lesbla naar de stad terug. Wat stond hem te doen? Moest hM zMn collega’s van het kabinet mededeellng doen van de geheimzinnige gebeurtenis op Somerboum? of moest hM de aangelegenheid voor zich houden En wanneer zou de volgende slag vallen Ondanks zMn angst en zMn voorgevoelens vond mr. Pontifex in den namiddag van dien Maandag tMd naar een tweede-handschen boek- verkooper te rMden. die hem kortelings een cataloog gestuurd had. waarin een paar zeld zame boeken stonden vermeld, die de Eerste Minister als Mverige boekenverzamelaar wenschte te bezitten Er was heel wat volk in den winkel, toen mr Pontifex er aankwam. Een of twee personen kwamen na hem binnen De eigenaar diepte de boeken voor hem op: mr. Pontifex legde ze op zM. terwMl hM het kantoor van den eigenaar binnenging om een cheque te schrijven. HM kwam terug, pakte zMn nleuw-verworven schatten op en stapte zMn auto binnen. Zooals Iedere boekliefhebber dóén zou opende hM terstond een der oude deelen. opgevouwen blocnote-velletje viel er uit. Mr Pontifex opende het en keek het in. De Inkt was nog verach. De tekst luidde: e H. Kerk herdenkt op 7 December 111 een harer grootste zonen: Sint Ambro sius van Milaan, die op dezen dag niet, stierf (hij stierf op Paaschzaterdag, 4 April 397), maar, gelijk men tot dusver aan nam, zMn bisschopswijding ontving in het jaar 374. Men voert heden redenen aan, die aan het jaar 373 de voorkeur geven, en hiermede zou dan gepaard gaan (hoewel niet volstrekt noodzakeltfk) de verwisseling van den datum tegen den Isten December. St. Ambrosius was een veelzijdig ontwik kelde persoonlijkheid, die door de Voorzie nigheid bestemd werd tot de vervulling van een geheel bijzondere zending, welke door pater Pranse in de levensbeschrijving die hij kort geleden over qnzen Heilige uitgaf in de serie ,X>e Gemeenschap der Heiligen”, in korte trekken op voortreffelijke, voor ieder een overzlchtelijke en bevattelijke wijze, ge schetst werd. Menigeen zal echter nu vra gen naar meer, om met den grooten Heilige van naderbij kennis te kunnen maken. Dan bestaan er voor hem uitgebreider werken althans in het Fransch en het Dultschvan Foerster: Ambrosius, Bischof van Malland (Halle, 1884), van de Labrlolle: Saint Am- brolse (Parijs 1908). Wanneer men zich daarbij afvragen zou in welk opzicht St Ambrosius wel het grootst was. dan zal men zeker allereerst moeten erkennen: als Christen, dat Is hier: als Heilige, en het schoonste in hem was zeker zijn innerlijk Wil men hem echter verder afwegen naar wat hij voor de Kerk was, dan is een beslis send oordeel niet zoo licht uit te spreken Zeker is het dat hij een zeer bijzondere en belangrijke rol heeft gespeeld (belangrijke’ dan iemand anders van zijn tijd in ditzelf de opzicht, de Paus niet uitgezonderd!), in de betrekkingen tusschen het Staatsgezag en het gezag der Kerk. Milaan was ten dag* van St. Ambrosius de zetel der Keizers van net West-Romeinsche rijk, en op het eind die van Theodosius den Grooten als Alleen- heerscher. Milaan was dus het voornaamste raakpunt der beide machten, en zoo wa.’ het praktisch St. Ambrosius die daarin de Kerk vertegenwoordigde. Wanneer men daarbij voorts in aanmerking neemt he: feit, dat toen nog slechts sinds een goede halve eeuw die keizers Christenen waren of althans het wilden zijn of meenden t» zijn, zonder echter vaak bij machte te zijn te onderscheiden tusschen orthodoxie en ketterij, en op staathuishoudkundig gebied tusschen Christendom en heidendom (droe gen zij tot dusver nog niet steeds den titel van Opperpriester: Pontifex Maximus, als hun heidensche voorganeersl), dan beseft men de geheel bijzondere belangrijkheid van de rol, die hier aan St. Anbrosius door de Voorzienigheid werdtoebedeeld. Aanhou dend had hij beslissingen te nemen in con crete gevallen en zijn standpunt te bepa len, zonder in de gelegenheid te zMn daar over met anderen, zelfs niet met den Paus, van gedachten te kunnen wisselen! Het was hem echter toevertrouwd, de Voorzienigheid had hem relf tot die taak opgeleid; was hij niet van hooge diplomatenafkomst, zelf sinds een jaar gouverneur van een groot gedeelte van Noord-Italië met Milaan tot residentie, toen hij. nog slechts catechu meen, zich plotseling zag verkozen tot bisschop! Een jurist was hij van ras en van vorming. Dat nu iemand (en iemand die ertoe bekwaam is) het op zich nam onzen Heilige in de vervulling dezer rol van nabij te bestudeeren, kan slechts tot blijdschap stemmen, en het lijvige deel „Saint Ambroise *t ITrnplre romain” van Jean-Rémy Pa- lanqt-e 1) zal welkom zijn aan allen die be langstelling voor den Heilige koesteren. 600 bldz. zijn uitsluitend gewijd aan de titel bepaalt, hoewel een belangrijk on derdeel ervan een eigen onderwerp uit maakt: de herziening van de chronologie, waarbij de schrijver af en toe komt tot be sluiten die afwijken van de tot dusver ge houden meeningen. GelMk overal elders, ge tuigt hM ook hier van een groote scherp zinnigheid en een uitgebrelde feitenkennis, toch is wellicht niet overal zMn bewijsvoe ring zóó afdoend als hM zelf schMnt te meenen. Ook heeft hM de neiging om bM zijn held te uitsluitend louter menschelMke bedoelingen en berekeningen, ook begeer ten, tot verklaring zMner daden te veron- 9 Hoe ik op die gedachte kom? Daar hoeft men niet zoo ver voor te gaan. Ik bedoel dit. Na Jou is er geen levend wezen waar je vader zooveel om geeft. In jouw plaats Lesbla. zou ik door en door voorzichtig zMn. ’t Is vergif, ze zouden het In Je ochtendthee kunnen doen of. De zaak Is te ernstig voor een grapje, Jocelyn, zei ze, hem verwMtend aanziend Juist veel en veel ernstiger dan je denkt. Lesbla. antwoordde MM slachtoffer zal een mensch zMn. Misschien vagen ze met een grooten slag het heele kabinet weg. met uitzondering van den Eerste Minister. Of, zooals ik zei, ze zouden het op Jou gemunt kunnen hebben. Dat hangt heele- maal van hun geaardheid af. Het zal In alle geval Iets zMn dat Je vader ten sterkste treft. Daarom Lesbla, ais die kerels Inderdaad oo zoo vreeselMke wMze dood en verderf kunnen zaaien, dan zullen ze hun tien mlllioen krMgen Daar is geen ontkomen aani Wa geen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1935 | | pagina 3