Strijd tegen „ontaarde” kunst tKctv&faal wn den dag Met twee kameraadjes op avonturenreis w. f- li 1 I H F 750.- F 750.- V KWIEK EN VIEF WEST-DUITSCHE PERS DOET EEN ONTDEKKING h II DElOSPRIJS rl' VOOR LONDEN DONDERDAG 2 JANUARI 1936 St. Antonius en de Lobbes Een unieke tentoonstelling Een ryk versierd Kerstboek Het costuum onzer voorouders FeZZe agitatie tegen nog steedt te vinden werk van Marxistische of joodsche kunstenaar» DOOR FLETCHER I - „Als het winterts.” -Hf Een tentoonstelling te Dortmund r— 1 komt nsb o "I 25 worden Tenminste ZESDE HOOFDSTUK u Maar signorina Pepita 1/ h Verwonderd keek deze heer, die er ernstig uitzag, naar den stuurman en op vriendeiyken toon vroeg hy wat of hij wilde. Oorl de Jocelyn pols ge- voorzichtig Daar kwam de concierge weer naar buiten en vroeg aan den stuurman of hij maar volgen wilde en daarop bracht hy hem naar de klasse waar mijnheer Van Leeuwen juist les stond te geven. schen schilder Henri Jonas is meteen *n goede inleiding op de vele en goede reproducties van Jonas’ werk, waarmede bet boek versierd is* Het verklaart tevens iets van t geheim der bloeiende Llmburgsche beeldende kunst en be sluit met een bewogen beschrijving van het smartelijk lot dat Jonas sinds eenige jaren ge troffen heeft. Annie Salomons droeg een In- dische schets aan het boek bij, waar menigeen die verwanten in onze koloniën heeft, emotie aan zal beleven. De stuurman vroeg daarop of hij mijnheer Van Leeuwen $yen apart kon spreken en toen deze toestemmend knikte, en hem uit- noodigde naar zijn spreekkamer, begon de stuurman hem alles uiterst voorzichtig uit te leggen. bij verlies van een hand, een voet of een oog et Nederlandsche Boekhuis te Tilburg heeft weder een Kerstboek in de door H. Nelissen te BUthoven saamgestelde serie het licht doen zien. Het is geen wonder, dat vrijwel alle vorige exemplaren in deze reeks uitverkocht zijn en het lijdt wel geen twijfel, of ook deze uitgave zal er inpaan. Het degelijke artikel van Jan Engelman over den Maastricht- ATT T A °P dit blad zy» Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 17 7^t0 bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7^10 bij 6611 ongeval met p 7^0 AA I el /A nVj.ll I w Ij O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen VV»" doode lijken afloop fciUve" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Een half uur later begaven de vriendinnen zich gezamenlijk naar den naastbygelegen schaatsenwinkel en kochten er ieder een paar schaatsen, de beste die er te krijgen waren. Gemakkelijke, meneer! zei Mies. Erg ge makkelijke schaatsen moeten het zijn. Niet van die hooge, maar smalle ijzers. Vooral laag bij den grand, laag bij het ijs, en flinke breede stukken hout op zjj, waar je een degeljjken steun aan hebt onder je voeten en breede rie men. En laag, meneer, vooral laag bij het ijs! Deze oud-IJlster. dame, zei de winkelier, kan ik in dit geval recommandeeren. Ze rijden buitengewoon prettig. Van den schaatsenwinkel lieten zij zich met een taxi naar een vér buiten de stad gelegen welland brengen, en daar begonnen ze op een eenzaam slootje hun evoluties op de gladde ijzers. Ze zouden elkaar wel helpen, niet waar? Met z’n tweeën ging het immers zooveel ge makkelijker! Je hiëld mekaar maar stevig vast en dürven moest je! Vooral niet bang zijn! Uitslaan! Flink. Links, rechts! Links, rechts! En er stond voor Mies immers zooveel op het spel. Maar het werd veel moeiiyker. dan in hei oude fabeltje van den blinde, die den lamme helpen zou. want ze leken beiden wel lam en blind tegelijk, en na herhaalde valpartijen op en tegen elkaar zaten zjj tenslotte hulpeloos, ziels-ongelukkig aan den rand van de sloot in een eenzaam, verlaten weiland. Bep dan toch! Ging het toch maar dooien. Ik geef honderd gulden voor Antonius-brood, als het vanavond nog pjjpstelen regent. Maar het ging niet dooien en niet regenen, en de pijpstelen kwamen niet. Het bleef vrie zen dat het kraakte. Den volgenden morgen en den volgenden middag wéér sloegen de vriendinnen met ware doodsverachting opnieuw aan den slag en te gen het vallen van den avond was het dan toch zóó ver, dat Mies tenminste zonder onder steuning van Bep op haar schaatsen kon blij ven staan. Bep begon nu practlsche wenken te geven. Je moet vooral niets laten merken, Mies. 1 Marinier, om hem te zeggen, dat hij een ver keerd spoor volgde. Hij dacht er intusschen juist aan, dat hij Jannaway eenige orders wenschte te geven; hij iverllet daarom bet park en nam een taxi naar Down Street. Jannaway overhandigde hem een briefje, dat even te voren door een bode gebracht was; hjj had het dadelijk naar de woning van den Eerste Minster wllllen doorsturen. Jocelyn herkende het handschrift van Vespucci en scheurde het open, 't Bevatte een beleefde uitnoodlglng dien avond naar villa Firenza te komen om een belangrijke proef bij te wonen, welke in het laboratorium zou wor den verricht door dr. Hermann Kressler. „den aanstaande van mijn nicht”, zooals het briefje luidde. Jocelyn voelde sterken lust om het geheim zinnige huls weer eens te bezoeken. Hij belde Lesbia op, deze ried hem aan de uitnoodiglpg van Signor Vespucci te aanvaarden, maar vroeg hem dien avond toch naar Downing Street terug te komen. Wat haar vader betrof die was nog steeds niet tot spreken in staat. Is onze „Omroeperi’. Eiken avond .weer opnieuw spreekt hij in 80.000 gezinnen, waar hij steeds een trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepers 50 ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per regeL Betrekkingen (gevraagd en aangeboden) 10 ct. per regeL Engelsche bommenwer pers boven de moskeeën van Cairo. De stad wordt beter in bedwang gehouden door deze be dreiging uit de lucht dan door militaire actie op den grond, daar zij zoowel een Britsch als een Egyptisch garnizoen heeft Open autodeuren IkOmthuis Uitstappen: het einde van den rit Het portier gaat open voorzichtig Ianders* is het uit met de vreugde. Want het roekeloos openen van het por tier kan f 1 50, boete kosten I Aan de „Woning van het Wonder” gesticht te Turijn in 1828 door den Heiligen Jozef-Be- nediktus Cottolengo, wijdde Pieter van der Meer de Walcheren een met vurige bewonde ring geschreven artikel. Vervolgens gaat Kees Meekel met zijn verhaal „Mlke, de houten- poot” een geheel anderen kant uit, nJ. dien van „The Far West” al ontbreekt ook daarin de Kerstnacht niet! Jos Panhuysen bewerkte een Engelsch verhaal dat hjj J3e herschepping der wereld” noemde, terwijl Antoon Coolen de mooie vertelling „Het petekind van den roever- hoofdman" die hjj mede in zijn nieuwe boek .Kerstverhalen” bundelde, hier eveneens een plaats gaf. Joan Kat besluit de vertellers-reeks van dit fraai uitgegeven boek, waarin wij alleen het meer moderne korte verhaal misten, met een romantische schets „Sebast de Zadelmaker”. proef tot welker bijwoning hij was uitgenoodigd niets met vivisectie had uit te staan en niets anders was dan het proefondervindelijke bewijs van eenige wetenschappelijke waarheden, waaraan Kressler en Vespucci eenigen tijd had den gewerkt. Pepita en haar verloofde wandelden samen naar het laboratorium, Jocelyn nam gaarne op zich zijn gastheer daarheen te brengen. Ves pucci dankte hem hartelijk, zijn optreden werd meer en meer vertrouwelijk. Ik vernam tot mijn spijt uit de bladen, dat de Eerste Minister ongesteld-is. zei hy, toen ze den tuin doorgingen. Ik hoop dat zijn ziekte niet van ernstigen aard is. mr. Chenery. De bladep, voegde hij er lachend aan toe, vertellen niet altijd de volledige waarheid vooral niet wanneer het hooggeplaatste ner- sonen betreft. Een wonderlijk man. hernam Vespucci. Ik heb zijn loopbaan vele jaren ‘met belangstelling gevolgd. 1 Is te hopen, dat hij bij zijn Ingespannen leven zijn krachten niet overschat heeft. Zoovelen onzer werkelijk groote mannen hebben in den tegtenwoordlgen tijd on dervonden dat de periode tusschen de vijftig en de vijf en vijftig moeilijk te overbruggen is. O, ik twijfel er niet aan ot de Premier zal In een paar dagen weer In orde zijn, ant woordde Jocelyn, een optimisme voorwendend dat hij allerminst gevoelde. Die late avonden in het Lagerhuis zijn verantwoordelijk voor veel van dergelijke gevallen, men kan maar niet zoo aan het werk blijven zonder dat men er een terugslag van krijgt. (Wordt vervolgdJ Jocelyn trad den tuin van Villa Firenza binnen met gevoelens welke hij slechts moeilijk kon ontleden. De boomen. de bloemen, het effen park oefenden op hem nog dezelfde aantrekkingskracht uit, de rozen van de Per gola verspreidden haar heerlijken scherpen geur. Maar het scheen hem of Rederdale’s geest aan zijn zijde ging en hjj kon een gevoel van Ik vermoed, dat het zoo ook wel geweest zal zijn, antwoordde hij, nadenkend. Dat wil zeggen voor een vier en twintig uur of zoo, ik bedoel niet, dat miss Pepita luchthartig is, verre van dat! maar zjj is een echt zon nekind. Ze zal tranen storten om haar vriend en bet meenen ook maar ze zou spoedig weer lachen. Uit wat ik dien avond zag, maakte ik op, dat Rederdale en de signorina verliefd op elkaar waren, ging Jocelyn voort, nog steeds naar verdere inlichtingen visschend. Ik dacht heusch, dat ze verloofd waren. O neen, was het antwoord, niet .zooals u bedoelt. Rederdale was zoo’n beetje als de hulskok, die naar believen bin- Xjenkomt of uitgaat. 'u wel verloofd en ze staat oo het punt van trouwen. Zoo? zei Jocelyn verbluft. Ja, met een knappen Jongeman, een vroeger beschermeling van haar oom, een dr. Kressler, antwoordde Hadley. Hebt u hem daar toen niet gezien? Hjj is professor of assistent Chenery, uitgezonderd dan op sommige oogen- bllkken. U hebt dat humeur op wonderbare wijze weten te bewaren, signorina, |>y die gelegen heid waarop ik u het eerst ontmoette, ant woordde Jocelyn. Niet waar?en dat dan onder zuRe omstandighedenriep Pepita uit. Mijn arm” Pirandello. En hoe staat het met uw hand, mr. Chenery? Is ze heelemaal genezen? O, heelemaal signorina! stelde haar met een blik op zijn gewonden rust. Dus u zult niet plotseling dol en iemand gaan bijten? lachte ze. Dat zou vrij onprettig zijn. Jocelyn wendde zich van het opgeruimd babbelend meisje af, om zijn gastheer te be groeten. die op dat oogenblik uit een tusschen - salon te voorschijn kwam. Signor Vespucci's stoel werd voortgerold door een jongeman dien Jocelyn oogenblikkelijk voor Pepltas toekom stige echtgenoot hield en hij keek hem met belangstelling aan. Dr. Herman Kressler had niets over zich van het type van den geleerde, hij droeg geen bril, zijn linnen was smetteloos en volgens de laatste mode en hij zag er opge wekt uit, Jocelyn zou hem eer voor een mili tair dan voor een chemicus gehouden hebben. HU had een militaire houding en droeg een militaire snor, zijn staalblauwe oogen schenen liever over slagvelden dan over smeltkroezen te schouwen. Het leek'verder, dat hij een pret tig. opgeruimd humeur bezat en Jccelyn be merkte met voldoening, dat de belangwekkende Ook uit Friesland en de Zaanstreek zijn afzon derlijke inzendingen verkregen, terwijl voorts enkele tableaux rond postkoets, trekschuit en Zaansche tentjacht zullen worden opgesteld. Echter zal niet worden overgegaan tot demon stratie der bijzonderheden van elke provinciale kleederdracht, teneinde het algemeen overzicht niet te schaden. Door H. M. de Koningin is toestemming verleend, om op deze expositie en kele costumes uit haar eigen verzameling ten toon te stellen. Zoo zal men er het gewaad kun nen zien dat H. M. tijdens de inhuldigings plechtigheid in 1898 droeg'en het Friesche cos tuum, haar geschonken bij haar eerste bezoek aan deze provincie in 1892. In de Ridderzaal, welke zich door haar his torisch karakter uitermate leent als milieu voor een dergelijke tentoonstelling, zal in de ver schillende afdeelingen, door meubileering uit hetzelfde tijdvak, gestreefd worden naar een stijlvollen achtergrond. Antieke kostbaarheden kan men er in vitrines bezichtigen, deze zul len in imitatie op de costumes aangebracht wor den. zoodat men zich toch een voorstelling zal kunnen vormen van de toenmalige, niet zel den weelderige sier der kleederdracht. Het behoeft wel geen betoog, dat een derge- lijke expositie, die nog nooit eerder werd gehou den een unicum zal zijn, als toonbeeld van het cultuurleven onzer voorouders zooals zich dit in hun costuumkunst openbaarde. - i waarop zij de aandacht vestigen, slechts het be gin z!1n van een felle campagne. Deze aankondiging zou niet gelanceerd zjjn, indien de bladen niet de zekerheid hadden, dat hun aanvallen van overheidswege worden goed gekeurd. Snel grijpt de beweging tegen de niet-natlo- naal socialistische beeldende kunst om zich heen, al bespeurt de buitenstaander daar nog niet al te veel van. De actie is begonnen en zal niet worden gestaakt, voor het beoogde doel bereikt is. •w ~r an half Januari tot de tweede week van W Februari zal in de Ridderzaal te Den Haag een expositie ,,Het Costuum onzer Voor ouders” gehouden worden. Deze tentoonstelling waartoe het intiatief genomen werd door de vereenlging „Tege moetkoming In bijzondere omstandigheden” te Den Haag, wekt reeds bij de voorberei ding, zooals wij op een dezer dagen gehouden persconferentie konden constateeren. den indruk een unieke verzameling costumes, uit het tijd vak tusschen 1750 en 1915, te zullen bevatten. Het ligt in de bedoeling van het comité dat reeds wekenlang den toevoer uit alle deelen van het land aan t verwerken is. om de costumes te rangschikken in 17 tafereelen, in welke de eigenaardighedeh van elke periode tot uit drukking gebracht worden. Speciaal zal de his torische ontwikkeling van de velschillende mo des in deze 185 Jaren belicht worden in een aantal ..shows”, waarbij verschillende Haagsche dames de costumes zullen dragen. In een afzon derlijke afdeellng zullen de brulds-costumes, waaronder zeer kostbare, tentoongesteld zijn. De geheele collectie bestaat uU ruim 200 cos tumes, voornamelijk door particulieren afge staan en voor het resteerende gedeelte, voor- zoover aanvulling noodlg was, door enkele musea. Toen Mies dien avond om tien uur haar vriendin in de tent van de Ijsclub even onder vier oogen sprak, viel zij haar van vreugde bijna om den hals: O Bep. Je moest eens weten wat Bernard toch een schat van een man is! HU bemerkte direct, dat ik tegen het rijden wel wat öpzag. Met geen enkel woord heeft hy ervan gerept, dat ik van den zomer zoo opgeschept had! Maar toen hy zag, dat ik er eigenlijk niet veel lust in had. bleef hjj er tactvol om heenpraten. We dronken een kop thee en toen nog een wyn-grogje, en hU liet in zyn praten dóór schemeren. dat het hem niet zoozeer om dat schaatsenrijden maar hoofdzakelUk om mijn gezelschap te doen was. En daar heeft roe nota - bene die goeie lobbes nog wel extra z’n flu- weelen kunstrij-pakje voor aangetrokken! Je bent een boffer. Mies! zei Bep. Maar zij dacht aan het Antonius-brood, en voegde er glimlachend aan toe: Het resultaat van je belofte is hetzelfde, als wanneer het pUpstelen geregend had. Denk aan de armen. Mies! En dat deed Mies ook. Maar, toen om twaalf uur de Usclub-bel het sluitingssein gaf. viel er een looden last van Bernard s hart, want die goeie lobbes met z’n fluweelen kunstrij-pakje had nog nooit van zijn leven een schaats onder de voeten gehad. Je doet gewoon, of bet de gewoonste zaak van de wereld ta.: Je laat Je schaatsen eenvoudig aan binden, en als het dan zoover is, neemt Bernard Je vanzelf onder den arm, en Je zult eens zien hoe zalig Je dan over het Ijs heen zwiert. Zoon man staat zooveel steviger op z’n beenen dan wU, en Je zweeft en zwaait met het grootste gemak aan zijn arm dwars door de drukste menschendrukte heen. Mies was nog maar half overtuigd. Integen deel. een nieuwe vlaag van moedeloosheid scheen haar te overvallen. Bep. ik kin dat ellendige gevoel niet van me afzetten, dat u ik als een hul- j peloos wicht me i door Bernard moet laten mee- 1 sleepen. Het is een gevoel alsof Ik verder heiel mijn leven lang als een blok aan zjjn been zal blUven Kom. kom, Mies! Het zal best meevallen, hoor! Flink zijn, doorbijten.Wat is dit nou? Huilen?! Wat zullen we nou hebben! Geen malligheid, meid! Ik ben er vanavond ook en Je zult eens zien hoe gezellig het nog wordt. Nauwelijks hadden de Nationaal Socialisten de macht in Dultschland in handen of zU namen maatregelen tegen een aantal sclirUvers van Marxlstischen huize. Hun boeken werden in het openbaar verbrand en verboden de auteurs in een concentratiekamp geplaatst, voorzoover zij althans hun overtuiging niet prijs gaven, of de wijk namen naar het buitenland. Deze maatregelen trokken destijds zeer sterk de aan dacht en daarom verwondert het eigenlUk, dat van een soortgelUke, zich in de laatste weken vooral in West Duitschland openbarende en snel winnende beweging tegen de beeldende kunst tot op heden zoo weinig notitie is genomen al dus schrijft men van particuliere zijde aan de N R. Crt. West-Duitschland heeft in het Duitsche kunst leven steeds een eigen plaats ingenomen. Dus seldorf is reeds van oudsher een schilders- en beeldhouwerscentrum van beteekenis, Essen is speciaal na den wereldoorlog met Dortmund naar voren gekomen. Nu stond dit gebied, mede ten gevolge van zjjn overwegende arbeidersbe volking sterk onder Marxlstischen Invloed en dit is voor den insider nog steeds merkbaar, o.m. door de nationaal socialistische propaganda, die hier vaak met grooter felheid wordt gevoerd, dan elders. Wat gebeurt er nu in dit artistieke centrum? De stad Dortmund heeft eenige weken gele den in samenwerking met de N.8.DA.P. een tentoonstelling georganiseerd vaA schilder- en I beeldhouwwerken, welke den naam droeg „Ent- artete Kunst”. Deze tentoonstelling trok in ge heel West-Duitschland zeer sterk de aandacht en moest dan ook belangrijk verlengd worden. Ook na de verlenging hield de toeloop aan, dui zenden menschen bezochten de expositie, niet alleen uit Dortmund, doch uit geheel het Wes ten. Tegen de gewoonte in werd voor de ten- - toonstelling geen reclame gemaakt in Nederland en slechts door een toeval kreeg ik van het houden ervan kennis. Gelukkig tijdig genoeg om er nog een bezoek aan te brengen. Reeds bU het betreden van het Haus der Kunst, waar de tentoonstelling gehouden werd, bleek, dat niet de geëxposeerde kunst, maar de jxilltiek en de propaganda haar voornaamste bestanddeel waren. In plaats van een catalogus kreeg men namelijk een drukwerkje in handen, dat den volgenden tekst bevatte: „De ware Duitsche kunst schept in alle tijden het reine, het innige en schoone. Reeds voor den oorlog openbaarde zich in het cultureele leven de koude Joodsch-intellectualistlsche geest, die daarna tijdens en na den wereldoorlog de Duit sche ziel en daarmede ook de Duitsche kunst moedwillig trachtte te vernielen, doordat zij de hoogste waarden van den Duitschen mensch eer en vrijheid door het slijk sleurde, solda ten, die hun vaderland beschermen, als moor denaars voorstelde, de Duitsche moeder* als een deerne ontheiligde. Het leelijke en vuile, het zieke en gedege nereerde, het duistere en troostelooee, ruw sexueel sadisme, trieste afdwalingen en ontaar- dingen vormden den inhoud van deze maak werken en vuilheden dezer misdadige en krank zinnige menschen. Deze tentoonstelling wil er onze volksgenooten op wijzen, hoe noodzakelijk de strijd van het nationaal socialisme is tegen een denken, dat onzen aard vreemd is. En zij moet ieder doen ontvlammen tot een fanatiek strijden voor de cultureele vernieuwing in het Duitschland van Adolf Hitler.” De nieuwsgierigheid wordt door dit alles al even sterk geprikkeld, als door de bordjes, die aan de deuren zijn opgehangen en de mede- deellng bevatten, dat minderjarigen geen toe gang hebben en des te grooter is dan ook de verrassing, als men op de tentoonstelling welis waar werk aantreft, waarmede een normaal- denkend mensch geen weg weet en dat dan ook stamt uit de eerste jaren der naoorlogsverbijste- ling, doch daarnaast een aantal doeken, dat op iedere tentoonstelling van moderne kunst buiten Duitschland bewondering zou wekken. Tot de uitwassen is bijv, het werk te rekenen van Karl Schwitters, die .schilderijen” vervaardigde met behulp van stukken kippengaas, lucifersdoosjes, spoorkaartjes en blikken deksels, maar daarte genover staat werk, dat ontroert en een diepen indruk achterlaat. Dit was het geval met schil derstukken van Felix Müller, Oskar Luther, Otto Dix, Christoph Voll, Max Pechstein, Paul Klee, Hans Grundig, Eric Johansson, Heckrott, George Gross, Ludwig Feininger en Schmitt RotUoff, schilders ten deele, die nog steeds In Duitschland werkzaam zijn. Van prof. Otto had men twee groote werken it elkaar gehangen. Het eene heette „De og” het andere „Oorlogsverminkten.” Bel- werkstukken met een uitgesproken pacifis tische strekking, werkstukken, die in vroegere jaren zeer sterk de aandacht hebben getrokken. Van Oskar Luther was er een Madonna, samen gesteld uit decoratieve, uiterst fijn geschakeerde vlakken, waarin men weliswaar vergeefs naar melancholie niet van zich afschudden, ver mengd met een zekere vrees waarvan hij zich geen rekenschap geven kon. Pepita, betooverend als altijd, ontving hem in den salon, waar hij haar alleen aantrof. Mijn oom is over zaken aan het praten met dr. Kressler, zei ze. terwijl ze hem een hand gaf. Ze zullen niet lang wegblijven. U hebt dr. Kressler nog niet ontmoet. Hij is ver schrikkelijk knap, mr. Chenery. Vanavond zal hij ons een zeer wonderbare proef toouen, waarvan ik beslist niets zal begrijpen. Evenwel daar dr. Kressler mijn verloofde is, zal ik pro- beeren niet te gapen. Per slot van rekening is Herman met zijn proeven en demonstraties altijd Interessant.... wat mijn goede oom niet is. Wat ik me soms vreeselijk verveel in het labo ratorium. mr. Chenery! U moet weten, dat mijn arme oom op een toeschouwer* gesteld Is. Jocelyn zag Pepita in een nieuw licht. Ze scheen hem het type van luchthartlgheld. Ik vernam eerst vanmiddag dat u ver loofd bent, signorina, zei hij. Sta mij toe u mijn oprechte wenschen voor uw toekomstig geluk aan te bieden. Pepita maakte eten buiging. U zegt dat zoo aardig mr. Chenery dat ik voel dat u het meent, antwoordde ae. Ik dank u. Ja. Herman en ik zijn nu soowat een vol jaar, wat u zoudt noemen geëngageerd. Ik had eer gedacht dat ik een schuimers-kapitein zou trouwen of een strulkroover met zwarte oogen, ten vervaarden knevel dan een geel- harigen leeraar in de physica. Intusschen het zal best gaan. Ik heb een prettig humeur, mr. -j-5 n wéér zag het er naar uit, of bet een H kwakkelwintertje zou worden. De wind had al in het Zuiden gezeten, in het Wes ten en in het Noorden, maar naar het Oosten wou hij niet schieten. Tot warempel, op een goeden morgen, toen de menschen het puntje van hun neus buiten de dekens staken, roken ae opeens de vries lucht, die hun slaapkamer was binnengedron gen. Zou het dan toch nog een ouderwetsch win tertje worden? Zoo eentje van negentlg-één- en-negentig of van negenentwintlg-dertig? Twee dagen later lag het Us in de stadsgrach ten en er stonden vlaggetjes op de trams met „Ijsclub geopend”. Was me dit eventjes wat? Nog dienzelfden morgen kwam Mies reeds om tien uur by haar boezemvriendin naar bin nenstormen en viel meteen, zóó toen ae bin nenkwam, diep-zuchtend op een sofa neer. Zij deed gejaagd en zenuwachtig en in haar oogen flikkerde iets dat aan radeloosheid deed den ken. Mies! Wat is er met je aan de hand? vroeg haar vriendin verwonderd. Meld, het vriest, en de Ijsclub is open! Dat is het hem Juist, riep Mies vertwijfeld uit. En toen kwam de aap uit de mouw. Moet Je hooren. Bep! Ik weet me geen raad. Van den zomer, toen het nog maar zoo zoo tusschen Bernard en my was, heb ik me eens laten ontvallen dat ik uitstekend kon schaatsenrijden. Nou, daar weet Je alles van, Bep! IJs en ik, dat zyn er twee. Maar och, dat was toen zoo’n soort bravour-leugentje van me. Het kwam toevallig ter sprake en Bernard zei toen dat hy die Ijsclub zoo gezellig vond, dat je als Jongelui onder elkaar er zoo onge dwongen met elkander kon omgaan, en zoo meer. En ik, met m’n ellendige opscheppery. heb hem voorgelogen dat ik er dol op was, dol op schaatsenrijden, en dat ik een heele mata dor was. „Buitenwaarts, beentje-over, allemaal een peulschilletje!" schepte ik op. En nou, en nou....! Ja, Mies. En nou? En nou belt-ie me waarempel zoo Juist op, dat hy zich morgenavond vrygemaakt heeft en of we elkaar op de club zullen treffen. Hy zei dat hy nog tot half acht dienst heeft, en. om tijd te sparen, zou hy me niet eerst komen afhalen, maar rechtstreeks van kantoor naar de club gaan. En daar zouden we elkaar dan treffen. En dan, Bep, dan komt het uit! DAn het uit. Bep! ik kan er niet eens op staan! Wat moet dat nu toch, Bep? Bep dan toch! Ja, meid, dan kan ik je eigeniyk ook niet veel helpen. Bep bleef een oogenblik voor zich uit zitten staren en zei toen nadenkend: Dat is te zeggen. Mies.overal Is raad op. Mies vestigde hoopvol de oogen op haar vriendin. Wat dan, Bep? Wat zou ik dan doen? Wel, kind, je belt hem eenvoudig morgen avond om zeven uur op z’n kantoor op en je zegt hem dat je niet lekker bent. Zware kou.... griep. Nooit, dat nooit! En Bernard met andere meisjes gaan ryden? Nooit! Dan is het eenige redmiddel, Mies, dat Je het onmiddeliyk gaat leeren. In één, in anderhalven dag? Dat kan immers niet, Bep! Alles kan, als Je maar wilt! of zoo iets aan het college vMn natuurweten schappen, hier in Londen. Ik heb signor Vespucci slechts dien eenen keer bezocht, zei Jocelyn die verwonderd stond over deze laatste toelichting. Ik had nauwe- lyks kunnen gelooven. dat de signorina zich tot een wetenschappeiyk man zou aangetrok ken gevoeld hebben. O, Kressler is heelemaaF geen droog stoppel, merkte Hadley op. By al zyn geleerd heid is hy een opgewekte Jongeman. Als u daar weer eens heengaat, zult u hem stellig ont moeten. Dan zal ik u daar ook wel zien, besloot hy, zyn sigaret wegwerpend en ópstaand. Ik loop er aan, als ik wil. Vespucci is een prettige gastheer. En nu ga ik. mr. Chenery, Ik heb een afspraak in Buckingham Palace Road. zyn parapluie zwaaiend stapte hy met Amerl- kaansche nonchalance op, Jocelyn onder den Indruk van wat hy nu weer voor nieuws ge hoord had. achterlatend. Jocelyn was verbaasd over Pepita’s engagement, hoewel, een reden voor die verbazing bestond er eigeniyk niet, tenzy dan haar büzonder harteiyke manier van optreden tegenover Rederdale. Wat echter gedurende dit toevallige onderhoud den meesten tndruk op hem gemaakt had. was de houding van Hadley zelf. Wat Marinier ook denken mocht over hetgeen op Villa Firenza voorviel, 1 was niet te gelooven, dat Hadley daarmee lets had uit te staan. Indien het ge heimzinnige drietal werkeiyk bestond, dan kon Jocelyn zich niet voorstel’en. dat de Ame rikaan er een van was. En hy was half van plan daarheen te gaan en vervolgens naar een gelaat, of een gestalte zocht, maar die als totaliteit een aangrypend-vromen indruk wek ten. Van Hans Grundig was er o.m. een schil derij getiteld „Kranker Knabe”, een zlekeiyken Jongen voorstellend met ah achtergrond de grauwheid van de groote stad, een doek, waar aan men telkens en telkens terugdenkt. Van den schilder Heckrott een doek „Die Rinder”, twee kalfjes, geschilderd in den trant waarin onze Mankes het zou hebben gedaan, een teer, met liefde geschilderd werk. Van Eric Johansson een doek waarop arbeiders met verbeten gezich ten een dreigende fabriek binnengaan. Er waren felle caricaturen, verbitterde aanklachten tegen sociale misstanden, er waren naakten, die in hun rauwheid afstooteiyk waren en er was deco ratief werk, waarvan de kleurschakeering won- deriyk-mooi was. Zoo was ook onder het beeld houwwerk ryp en groen, werk, dat men met een glimlach voorbyilep en werk, zooals het beeldje .Moeder” van Eugen Hoffmann, een totaal ver kommerde arbeidersvrouw met een kind op haar schoot, dat diepen Indruk maakte. Een ding deed weldadig aan. Ook de toe- schouwers vroegen zich af. waarom veel van het tentoongestelde tot de „ontaarde kunst” be hoorde. Dit „waarom” werd duldeiyk. toen er een „Fiyirung” gehouden werd. Een bekend kunst criticus uit Dortmund hield daarby een causerie, die met kunst letteriyk niets, met verheeriy- king van het nationaal socialisme echter alles te maken had. De twee groote werken van prof. Otto Dix hadden zyn byzondere belangstelling, omdatmen in Keulen doende is een ten toonstelling van het werk van dezen schilder te organiseerenHet doek „oorlog", een schrij nende uitbeelding van ontzettend verminkten, werd veroordeeld, omdat het „afbreuk deed aan het heldendom der soldaten", het doek Oor logsverminkten. een pacifistische noodkreet, werd opgevat als „een opzetteiyke beleedlging van de invaliden”.... Verder bevatte de causerie een scherpen aanval op alles wat naar expressionis me zweemt, van begrip voor de uitingen van den menschelyken geest in de naoorlogscrisia was geen spoor te bekennen. Wel van verheeriy- klng der thans geldende politieke opvattingen. Merkwaardig was overigens, dat op de mees te doeken de herkomst en de prys, die er inder- tyd voor betaald was, vermeld stonden Tal van doeken, etsen en teekeningen bleken afkomstig uit de groote musea van Dresden, Leipzig, Essen en Dortmund. Niemand, die met een koel hoofd deze ten toonstelling bezocht heeft, zgl een glimlach hebben kunnen onderdrukken, toen hy na de vyf zalen met ontaarde kunst doorloopen te hebben, zich geleld zag naar een tweede exposi tie van niet-ontaarde kunst, welke bestond uit kleur- en oliedrukken, reproducties van werk uit de romantische schooi dat vriendeiyk en goedmoedig aandeed, maar.dat dan ook niets had uit te staan met de geweldige tydsproble- ri-.en. die in de laatste kwarteeuw zyn gerezen. Er zou geen reden zyn, by deze tentoonstel ling zoo lang stil te staan. Indien zy niet reeds thans gevolgen had gehad. Eensklaps is nameiyk de West-Duitsche pen tot de ontdekking gekomen, dat in tal van gale rijen en musea nog steeds werk van Marxisti sche, of Joodsche kunstenaars te vinden is, werk, dat niet in overeenstemming is met de nationaal socialistische levensopvatting en we reldbeschouwing. Het spreekt wel vanzelf, dat hiertegen fel geageerd wordt. Er zyn tentoon stellingen,'waarop werk te vinden is van profes sor Liebermann,, werk van de op de Dortmunder tentoonstelling vertegenwoordigde schilders en beeldhouwers en.galerijen, waarin zich werk bevindt van buitenlanders van grooten naam, die eveneens veroordeeld worden. Van die bui tenlanders noemen wy den Franschman Signac, den Belg Ensor, den Belg Vlaminck, den Ita liaan de Florl en den Hollander Vincent van Gogh, die ook een harde noot te kraken krygt, ondanks het feit, dat hy sedert lang niet meer tot de levenden behoort en ondanks het feit, dat hy een reputatie geniet als weinig anderen. De West-Duitsche bladen eischen een verbod van deze soort tentoonstellingen, een streng optre den tegen de niet-arische kunsthandelaars, die hier en daar nog werkzaam zyn en een nauw keurig onderzoek naar den aard vdn de levens beschouwing, waarvan de tentoongestelde kunst een uitdrukking is. Het lydt geen twyfel, of aan deze eischen zal tegemoet worden gekomen, want In de bladen wordt medegedeeld dat de feiten. 1 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9