Met twee kameraadjes op avonturenreis
I
i I
den daq
Moppen
'ASSEN....
l\ Bi
DE „NOTE GAIE” nog
NIET VERDWENEN
DElOSPRIJS
VOOR LORDEN
tl.
fen
Ut
I
Dg eerste kennismaking met een eend
Livia’s
Gezondheidszorg
a
II
Naar betere handels-
betrekkingen
DOOR FLETCHER
„WH**”» in omloop by onu Oost*
lyha buren, by honderdtallen
„gebundeld” uitgegeven
doch natuurlyh niet in
Duittchland
I
vergissing i
Lectuur, waarom men
smakelijk lacht
B- ÜSA.-AS.«»
A I I A blBd 111,1 to*6’01»8 veraekeringsvoorwaarden tegen p* 7^0 bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 bij een ongeval met T7 OCCj
I Ta J li I 14 o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen verlies van beide armën, beide beenen of beide oogen «JVFe- doodeiyken afloop
AANGIFTE MOÉT, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK. DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEV.
5
en zegt:
iter
.1 T' J.
n.
itl de uuawtg blauwe
18
OP
V
n, althans
ten slotte weer aan de eigenaars
ze
>2
tbad
(Wordt vervolgd)
r
r-*
Bb
Nieuwe Duitsche films
von Hitler
von Göring
von Göbbels
von Schacht
von Darre
▼on Streicher
Kan Valentin, de Münchener komiek, ver-
Khynt ten tooneele. Terwijl hij den rechterarm
omhoog brengt, roept hy .Keil....”, even pauze
«n dan: Vreeaelijk, ontzettend, nou ben ik dien
wm vergeten I"
Wat is het onderscheid tusschen den Rtfkz-
Maschop en een missionaris?
De missionaris maakt de wilden vroom en
de Rijksbisschop maakt de vromen wild.
Meln Versprechen
Maskerad
Eln Mund. det nie lügt
Goldrausch
Bauemtragödle
Jud SUss
zoo
dacht
liep
3M
leg.
len
>en
Dit
■an
nd
1de
len
n.
e-
Tot slot de overtreffende trap:
„Für das Vaterland zu sterben 1st schOn.
Für das Vaterland zu leben 1st noch schöner.
Aber vom Vaterland zu leben 1st am schor
sten."
Zoo ziet men dat ondanks alles, de „note
gale” in het Derde Rijk nog niet „verechwun-
den” is....
Een inrijpoort er voor,
Maar toen er brand was, kon, helaas,
De spuit er niet meer door!
Sn Neerland boven den Moerdijk
Dat lachte zich haast slap,
Maar laat het stil zijn, want ook daar
Beleeft men nu zoo’n grap:
In Utrecht immers schafte men
Een boevenwagen aan,
Die daarna bleek, niet door de poort
Van het paleis te gaan
Sn Utrecht is nu radeloos,
Sn Leiden is in last;
Waarom heeft men zich ook niet bjj
Zijn boeven aangepast? f
HERMAN KRAMSR.
Göbbels
eek
loor
«e-
lei-
m-
ten
en
tot
de
ter
sp.
»l-
De
ver:
ging
Wat kan er nog uitgevonden worden? Iets,
wat Göbbels nog nlej. gedementeerd beeft.
Kr ia ons medegedeeld, dat u een bul-
tegewoon knap chemicus bent, signor Ves
pucci, zei de minister.
Vespucci keek tersluiks naar Jocelyn Ohenery.
Ik zie hier een heer die mijn gast ge-
Ik heb hem mijn
bij verlies van een hand,
een voet of oen oog
idea, buitenlandsche per-
t economische leven is
K. Wiggins, President van
katoenspinnersbond.
Op n Januari as. zal de Alg. Ned. Ver.
Sociale Geneeskunde in haar wintervergade
ring dit onderwerp aan de orde stellen en wel
in het bijzonder in het licht van onderling
hulpbetoon.
Dr. O. J. Brenkman (Amsterdam) en Arts R.
Homstra (Nyeveen-Dr.) hebben reeds eenige
hoofdpunten uit het betoog van hun inleidin
gen voor deze vergadering meegedeeld in het
juist verschenen Tijdschrift voor Sociale Ge
neeskunde van Januari 1038. Zoo zal geschetst
worden, op welke wjjze de gezondheidszorg zich
heeft ontwikkeld en wat daarvan in de toekomst
verwacht mag worden. De middelen, die ten
dienste staan om het gestelde doel de be
vordering van de gezondheid der bewoners van
ons land te bereiken, en de wegen, die daar
bij kunnen worden Ingeslagen, sullen by deze
besprekingen nauwgezet onder oogen worden
gezien om te onderzoeken, waar, hoe en of de
organisatie voor de gezondheidszorg wellicht
te verbeteren valt. De Gezondheidszorg draagt
sterk het karakter van onderling hulpbetoon
door samenwerking van alle rangen der bur
gerij, al zal de practise!» organisatie in land
en stad verschillen.
De leiding van de overheid (rijk, provincie
of gemeente) kan nuttig stlmuleerend werk ver
richten. De geneeskundigen hebben eveneens
een taak hierbij. Door het bevorderen van ge
westen) ke samenwerking kan ook in dezen tijd
tetah ingrijpende bezbtdging 'MAitgrgt werk
verzicht worden. Het is niet de eerste keer dat
fci slechte tijden Juist een belangrijke stap
vooruit t.a.v. de gezondheidszorg gezet zou
worden. Het particulier initiatief heeft reeds
veel bereikt, door samenwerking van allen kan
het geheel tot een krachtige organisatie worden
uitgewerkt tot nut van de geheele Nederland-
sche bevolking.
Voor ntet-teden der vereeniging zijn introduc
ties tot deze vergadering en nadere inlichtingen
te verkrijgen bij den secretaris dr. M. G. Neur-
denburg, Frans van Mierisstraat 134, Amster
dam (Zuid).
AUeen door de Joden hebben we den wereld
oorlog verloren I"
„SelbstverstAndllch. er waren te veel joden
bij den Generalen Staf.”
„Wat zeg je? In onzen Generalen Staf waren
teen Joden.”
•Stlmmt auch. maar by de anderen!”
Bekend is, dat Göring niet vrjj is van ijdel
heid.
Op zekeren morgen was er een geweldig ru
moer in den huize Göring: er mankeerde een
„International Textiles”, het viertalige, in
ternationale textlel-vaktydschrlft, is zoo juist
met een speciaal aan den wereldhandel gewijd
gedeelte verschenen, waarin een reeks vooraan
staande persoonlijkheden uit het bedrijfsleven
der verschillende landen een appèl tot de re-
geeringen richt, tot herstel van normale han-
delsbetrekkingen. De heer F. H. Fentener van
Vllssingen, President van de Internationale Ka
mer van Koophandel, legt er den nadruk op,
dat autarkie verlaging van den levensstandaard
beteekent en doet een oproep hooren ter ver
dediging van den zoo stiefmoederlijk behan
delden wereldhandel. De heer Daniels, gedele
geerd lid van den Raad van Bestuur der N.V.
Internationaal Kunstzijde-Verkoopkantoor, te
Arnhem, wijst er op, dat ondanks de enorm
gestegen kunstzyde-productie de kunstzjjde-
exporten, behalve die van Japan, zijn gedaald.
ivia Flowerdale zat aan haar ontbtjt-
bureau. had een vulpenhouder in dT vin
gers en staarde droomend door het raam
naar bulten. Telkens ais ze voetstappen op
straat boorde, schrok ze op. Ze zat er al meer
dan een half uur en haar brief schoot niet op
Met een zucht keek ze naar de klok, om dan
weer naar den brief te kijken, waarvan het op
schrift luidde: „Lieve Mercy.”
Eensklaps vloog de deur open en stapte een
heer op leeftijd de kamer binnen. Zn haar was
wit, maar z’n oogen schitterden, terwijl z'n
heele manier van doen iets jongensachtig had.
Hij droeg een ol le» rfschildery in de hand.
-Uvia,” spraio^tj, «wat voer je uit?”
Jk achrUOneven vader,” zet Uvia zocht.
„Schrijf dan direct voor my naar Tavlsh, dat
z’n aanbod van dertig pond voor dat prachtige
schildery een beleedlging is. Schrijf dat hy een
afzetter is. Al is-het een slechte tyd, dan be
hoeft iemand z’n schilderstukken nog niet voor
niets te verkoopen.”
-Ja. vader, het lijkt me ook een te 'N' prijs
▼oor dat schilderstuk.” zei Uvia in gedachten.
-Een van de mooiste doeken die ik ooit schil
derde,” schreeuwde Flowerdale meer dan hy
sprak. ..Nu, je schrijft maar wat ik gezegd heb
aan dien Tavlsh.”
Daarop verdween hy. de deur achter zich
dicht slaande. Uvia bleef kalm zitten, ze was
gewend aan zulke uitbarstingen; ze hadden
niets te beteekenen. Ze dacht aan iets anders.
Ze verwachtte elk oogenbllk Edgar Vane, met
wten as drie jaar geleden byna verloofd was
geweest. Maar Edgar, die myn-lngenieu? was,
moest naar Amerika vertrekken om promotie te
maken. Hy was evenals Uvia, zonder middelen.
Ze schreven elkander nu en dan korte, harte -
lyke brieven, maar dat was alles. Nu was die
rare tyd voorby en Edgar wa< terug in z'n ge
boortestad. En natuuriyk zou hy haar veel te
vertellen hebben.
Ze zat in haar kamer, onder het voorwendsel
brieven te schrijven. Vandaag, dacht ze, zou
Edgar komen om haar te vragen ergens mee
naar toe te gaan, zy alleen wist dat hy om
haar kwam, geen van haar broers en zusters
wist daar iets van. Vroeger had hy wel eens
gezegd dat hy haar ngoit alleen aantrof Ze
was vast besloten dat hy dit nu niet zou kun
nen zeggen.
..Laat ik eerst voor vader aan Tavlsh schry
ven," ast ze tot zich zelf. Ze nam haar vulpen
houder weer op en schreef:
.Mynheer. Myn vader draagt my op u te
zeggen, dat hy met uw verzoek volstrekt niet
tevreden is. Hy vindt het byna beleedlgend. Ik
mag er wel aan toevoegen, dat dit ook geheel
myn meaning is. Uvia Flowerdale."
„Ziezoo, dat is klaar,” en ze ging naar het
raam. Ditmaal klaarde haar heele gezichtje op.
Edgar.... Eindeiyk! De lang verwachte gestalte
kwam om den hoek te voorschyn. Haar hart
klopte van vreugde, toen ze dien knappen jon
gen man zag naderen. Hy keek een beetje wre
velig, dacht ze, en was bleeker dan anders. Na
tuuriyk kwam hy regelrecht hierheen. Neen,
hy ging voorby, heel langzaam voorby. Hy
draalde zich weer om en scheen terug te ko
men.
Hy moet vooral niet zien dat ik naar hem
sta uit te kyken, dacht Uvia en boog zich on
der de vensterbank. Toen ze eenige oogenblik-
ken later weer overeind kwam, liep Edgar Vane
vlug in de tegenovergestelde richting. Hy ging
den hoek om en. was verdwenen. Verdrietig
wierp het meisje zich in een grooten fauteuil.
Wat had dat nu te beteekenen? Waarom keek
hy zoo ontstemd? Waar glnthy heen? Epn
bridge-party zeker. Wat moesthy eigeiflyl.bok
hier doen? Hy kende zooveel menschen en ook
zooveel meisjes. Maar toch....
Enfin, er was niets aan te doen. Ze zou maar
wat gaan lezen of wat gaan wandelen. Het huls
scheen uitgestorven. Ze voelde zich nu eenzaam
en verlaten. Ze liep de kamer eens rond en bleef
stilstaan voor het schildery, waarvoor mynheer
Tavlsh dertig pond geboden had. Het *’M een
lief schilderstuk, een portret van baar zelf, drie
Jaren geleden gemaakt. Haar eigen sprekende
bruine oogen lachten haar toe van onder de
schaduw van een grooten witten hoed. Een paar
er, wietje”, vroeg deze verschrikt.
Het meisje wees hevig snikkend op een
zielige figuur, die tn een portiek van een
warenhuis met een trommel voor zyn borst
daar roerloos stond. Het was een plnda-
Oisteren is er in het paleis van Gdring Inge
broken; 43 uniformen werden ontvreemd. Uit
Gteing’s naaste omgeving werd echter verno
men, dat hy het verlies niet eens bemerkt heeft.
De Nederlandsche politiek
Kent nog maar éine leus:
Er moet meer worden aangepast.
Er schijnt geen and’re keus.
Dus ieder past zich dan maar aan
Met moed en met beleid,
En 't schoonste voorbeeld komt,
als steeds,
Gdring gaat in de hel naar Nero toe om hem
te begroeten.. Doch verachteiyk wendt deze zich
af: „Stumper!"
„Heb jy de laatste rede van Hitler gehoord?”
,4a, al een jaar geleden.”
Hitler bezocht een school waar hy verschil
lende vragen aan de jongens stelde:
„Hoe heet jy, beste Jongen?”
.Fritz, Herr Relchskanzler.”
„En tot welke party behoor Je?”
,4ch bin Nasi, Herr Relchskanzler.”
„Zeer goed, uitstekend.” Hitler richt zich tot
een anderen leerling: „En hoe beet jy?”
„Kurt, Herr Relchskanzler.”
..En tot welke party behoor jy?”
,Jch bln auch Nazi, Herr Relchskanzler."
Achter in de klas ziet Hitler een Jongen,
die hem onafgebroken aanklikt. „Hoe heet JU?”
vroeg Hitler hem.
•Max."
„En tot welke party behoor jy?”
,Jk ben communist.”
„Communist? Waarom?”
,Myn heele familie is communist, dus ik ook.”
,Js dat een reden?” roept Hitler verontwaar
digd. „En als je heele familie nu eens inbre
kers geweest waren, moordenaars, dieven, zou
jy dan ook....”
.Dann wire ich Nasi, Herr Relchskanzler I”
was het prompte antwoord.
wyien Hindenburg, die door Hitler altyd met
„Generalfeldmarschall” inplaats van met
JSykspresldent” aangesproken werd heeft daar
voor als bewijs van dankbaarheid den korporaal
Hitler tot .Korporaal honoris causa” benoemd.
De nieuwe naam van de Ryksbank?
JJeviaen-GMkchtniskirche".
Gdbbels nieuwste titel: „Minister dss jddi-
schen Aeussern.”
dag staat in brand I”
Garing kykt eens op z’n horloge
„Nu al?”
Toen Hindenburg gestorven was, liet Gdring
zich aandienen by Hitler. „Hindenburg is dood.”
sprak GOring, ,#n je weet toch, dat pultsch-
land niet bulten een veldmaarschalk kan. wat
zou Je ervan denken, als Je my daartoe liet be
noemen, ik kan goed representeeren, enz.”
„Ga en praat met Blomberg.” antwoordde Hit
ler. .Maar, in vredesnaam, let er dan op, dat
hy my elndeiyk ook tot onderofficier benoemt.”
„Zeg meisje zei de stuurman. Je behoeft
toch niet bang te zyn voor dien armen
man, hy is toch een landgenoot van je.
Zullen we eens naar hem toe gaan?” Wiet
je, wiens tranen alweer waren opgedroogd,
schudde van Ja.
Hy schrijft de ateemeene afsluitingsmaatre-
gelen toe aan de dumping van verschillende,
landen, welke de industrieën in de betreffende
staten er toe dwingt, op haar beurt by haar
regeertngen op meerdere bescherming door in
voerrechten en contingenteering aan te dringen.
.1het oogenbljk oct dfi,
autarkie-mureh, alvoraa men
hand kan beginnen te slechte
hooger op te trekken.
Van de uitlatingen
sooniykheden uit h|
de stem vaa Mr. W.n
den IntemaMonalep/ katoenspinnersbond. wel
het opmerkenswtfardigst. Hy ziet voor de ka
toennijverheid in verschillende landen hoop
volle teekenen voor de toekomst.
M. Dubrulle, President der internationale
Wolvereenlglng. houdt daarentegen concrete re
sultaten eerst dan voormogeiyk, wanneer er
een internationale stabilisatie der valuta is tot
stand gebracht. Robert Brasseur, vice-presi
dent der .Association Beige des fllateurs de
coion” komt op voor een vergeiyk tusachen de
afzoéderiyke industrieele groepen der verschil
lende landen.
Aan deze uitlatingen over de aspecten van
den Internationalen handel sluit een omvang
rijk geïllustreerd gedeelte aan, waarin „Inter
national Textiles” door een overvloed van af
beeldingen bewijst, hoe sterk juist op het ge
bied der textielnyverheld de internationale be
trekkingen zijn.
*1 i
Er schynen by onze Oosteiyke buren zóóveel
Mpeu in omloop te zyn. dat ze zelfs ,ge-
bundeld” werden en in een boekje zyn uitge
geven Nrtuuriyk niet in Duitachland, want nie-
n^nd zal wel den euvelen moed hebben, om
daar te lande zooiets het licht te doen zien....
Mogeiy wel in 't geheim. Neen, dit boekske
ia een dezer dagen verschenen in Cassarate by
ds .Xlbrerla Internazionale”, de titel luidt:
Witse, Karikaturen und sonstige Ergfitallch-
keiten aus dem III. Reich”.
De schrijver, zekere Otto Hoffmann (de naam
doet „Dultsch” aan), heeft hier eenige honder
den moppen verzameld, die op de Duitsche
toestanden van de laatste drie Jaar slaan, t Is
lectuur, waarom men zoo nu en dan smakeiyk
lachen moet, al zyn er grapjes by, die zoo nu en
wel eens wat te ver” gaan uit een oogpunt
tan fatsoen. De teekenlngen, die het geheel
hier en daar verluchten, zyn allerkosteiykst en
vooral de Führer” is herhaaldeiyk op rake
wljse getroffen.
Reeds de allereerste „mop” te niet van humor
ontbloot. V leze maar eens:
„Onder de grootste geheimhouding wordt van
een zyde, die in nauwe connectie met de Re-
geering staat, medegedeeld, dat de adelaar uit
het Duitsche wapen verdwynen zal en vervan
gen zal worden door een kangoeroe, omdat dat
het een. s dier Is, dat met een leegen buidel
nog gror sprongen maker kan.”
Een andere, die er dadeiyk op volgt:
„Wat het onde^fchelt, tusschen Italië en
Dultschland?
Over (ttber) Italië
hemel.
Over Dultschland lacht de heele wereld.”
Korten tyd geleden, vervolgde de Lord-
Kanseller, verloor de overleden Premier een
aantal stuks waardevol vee, ze stierven precies
op dezelfde wyze als de ongelukkige Jongelui
in Hotel Petronla. In de nabyheid op de werf
werd een eigenaardige ring gevonden. Eenige
dagen later ontmoette mr. Chenery op reis van
Southampton naar Waterloo een jongeman,
die een precies eenderen ring droeg. Later trof
hy dien Jongeman in uw woning aan en vroeg
hem naar dien ring. De Jongeman. Rederdale
vertelde dat hy hem aan u gegeven had. Kunt
u ons dienaangaande iets zeggen?
Aangaande den ring in verband met bet
vee en aangaande bet vee zelf weet ik niets,
antwoordde Vespucci. Ven dien anderen ring
weet ik heel wat. Maar waar is die ring, welke
werd gevonden?
Van onze overheid.
Toch is geen menschenwerk volmaakt,
Da’s treurig, maar toch waar.
En soms wordt heel slecht aangepast,
U oordeelt zelve maar:
In ‘t Zuiden was een spuitenhuis,
‘t Gebouw was al heel oud,
‘t Moest noodig worden opgeknapt.
En fraai^werd er verbouwd.
Men plaatste, eenmaal toch aan
't werk,
jota's morgens door zyn vrouw
>ch. waarom heb je me gestoord?".
>M6mt hy misnoegd. Jk bad juist zoo’n beer-
lyken droom.”
„Wat heb je dan gedroomd?” „Ik droom
de. dat het 1936 was en ik nog in leven!”
Schacht’s oudsten zoon werd by het gods-
dlenstonderwys op school gevraagd: „Noem my
eens. beste Jongen, den naam van een goed
■taM» I niqr.. zonder ook maar Oogenbllk te aar*
zelen
Samen liepen ze op den armen Chinees
toe, die daar roerloos voor zich uit stond te
staren, af en toe met zachte stem dezelfde
woorden herhalend van „plndah. lekkah”.
Vlak voor den Chinees bleven beiden staan.
en wy
huweiyk, erfden wy
Marco verlangde te reizen en gedurende enkele
Jaren zag ik hem niet. Ik verbleef veelal in
Itahë. ik had my te Rome gevestigd. Ik
trouwde niet.... ik wydde my zooals nu nog
aan de proefondervindelijke wetenschappen.
Die smaak was overgeërfd: mijn vader was een
der grootste scheikundigen van zyn tyd.
Na een aantal jaren schreef Marco, die
de heele wereld doorrelsd had. me. dat hy zich
te Parijs had gevestigd en hy verzocht me hem
op te komen zoeken. Ik deed dat al heel spoedig
Ik bevond te Parys dat hy zich had geïnstal
leerd in een geriefeiyk kasteel, enkele mijlen
bulten de stad en dat hy op het punt stond te
trouwen met een Bpaansche jongedame^ die
hy in New York had ontmoet. Ik bleef *>y
Marco tot na zyn huweiyk en had de voldomilng
te zien dat hy gelukkig op zyn bestemming
was, met alles wat een man maar wensch-n
kon en met een lieve vrouw die hy a
Ik bemerkte spoedig dat Marco
ik. den smaak voor experimenteels wetenschap,
dien hy van vader bad geërfd, ontwikkeld had.
Hy had alle groote geleerden der wereld be
zocht, hy was lid van vele wetenschappeiyke
reikte
over.
U zoudt een verklaring willen afleggen,
mynheer, zei hy daarop uitnoodlgend tot
Vespucci.
Deze, die nadat de te Somerbourne gevonden
ring te voorschijn gekomen was. in gedachten
verzonken scheen, knikte.
Juist, zei hy. Misschien is het my veroor
loofd, datgene wat ik te zeggen heb. te zeggen
op myn eigen manier. Ik moet bekennen, dst
ik verwonderd sta op het vernemen van het
bestaan van den ring, dien u my getoond neb
en nog meer verwonderd op het zien er van
Daar zit iets raadselachtigs in, waarvan ik de
draagkracht niet besef.... hopeiyk sullen we
het weten te doorgronden.
Hy hield een oogenbllk tn als om zyn ge
dachten met het oog op hetgeen hy ging zeggen,
te verzamelen. De aanwezigen die gevoelden
dat ze met een bijzondere persoonlijkheid te
doen hadden, zagen hoffeiyk naar hem ep Toen
hy weer begon t^^preken was het alsof zyn
oogen naar verre dingen staarden.
Ik aal moeten teruggaan naar vroegere
dagen, heeren, zei hy. Ik zal moeten spreken
van half-vergeten zaken; van menschen die
overleden zyn. moet dan weten dat ik af
komstig ben van Bologna, waar Ik negta en
veertig jaar geleden geboren werd. Myn vader
was een man van grooten rijkdom en booeen
stand onze familie waakteen alremeen be
kend en men zal ze zich dSy nog wel berin-
neren, al heb ik sinds jaren Bologna niet meer
bezocht. Ik had slechts ëén broer, Maroo, die
genootschappen; nu hy gehuwd wee en geves
tigd, bouwde hy een keurig uitgerust labora
torium. om zyn proeven en onderzoekingen
voort te zetten. Ik ontdekte echter al gauw, dat
hy geen belang stelde in de dingen die my
meer Interesseerden; zyn richting was de mijne
niet. Gedurende den tyd dien Ik by hem door
bracht, zoowel voor als na zijn huweiyk, ver
toefde hy eiken dag geheel alleen uren tn zyn
laboratorium; aan niemand en niets was toege
staan hem te storen. Ik leidde er uit af. dat
hy met een gewichtige proef bezig was m
vroeg niets. Op een dag echter kort voor ik
Parijs verliet, sprak hy:
Pietro, zei hy. al hebben we elkaar de
laatste Jaren niet gezien, we zijn toch trouwe
broeders en ware vrienden en ik heb me voor
genomen Je myn geheim toe te vertrouwen, aan
jou alleen op de heele wereld, mijn lieve vrouw
niet uitgezonderd.
Ik staarde hem verwonderd aan, heeren.
want ik besefte dat hy het over iets heel
ernstigs had. Hy waa een van die oohtgenooten
die bun vrouw van alles deelgenoot maken
wat kon het zyn dat zelfs zy niet weten mocht»
Alles wat je me vertelt. Maroo, zet Ik.
zal heilig voor me zyn.
Hy knikte als beschouwde hy die ver
zekering van mynentwege overbodig.
Je hebt wel gemerkt. Pietro, vervolgde htj,
dak ik in mijn labonAmium werk met nlemar.d
anders. -
Ontelbaau- zyn de moppen op dgul
Dr. Oöbbels en Hermartn GörirtJ.
Zoo vraagt Germania den Führer:
„Is er dan werkeiyk niets tegen den vleesch-
nood In Dultschland te doen, Heber Adolf?”
Waarop----- -c -
liebe C
ëm snderen!- t
Men deelde Gflring mede, dat rich een man
aangediend had. die alle moppen, die over hem
Göring onder het volk in omloop zyn, ver
tellen koe,. Göring noodlgde den man. Het hem
ep *n stoel zitten, gaf hem 'n sigaar en boud
hem *n glas wyn aan. Bovendien zegde hy hem
volledige vrijheid toe. als hy hem al deze mep
pen zou willen vertellen.
De man zit er vandaag nog en vertelt....
Ietwat .actueel" la de vraag, wat het onder
scheid is tusschen een stomme film en winter
hulp.
Vrij eenvoudig, zegt het volk: By de stomme
film ziet men veel en hoort niets, en by de win
terhulp hoort men veel en ziet niets!
De vroi:w van een „Mlnlsterlalrat" van het
ministerie van Göbbels schenkt het leven aan
een zoon. Men vertelt dit asm Göring. die
daarop antwoordt: „Eindeiyk. eindeiyk komt er
vat uit hef Propaganda-ministerie, dat han
den en voeten heeft.”
Het ligt voor de hand, dat de „Jiddische
gein” ook opgeld doet. De be.... Julius Strei
cher werd onlangs op een morgen wakker, he
rig transpireerend. zyn huisknecht kwam naar
hem toe en vroeg: .Maben Sie elnen schlechten
Traum gehabt. Herr Gauleiter?” „Een vree
wijken droom, je moet d*r niet aan denken! Ik
droomde, dat er geen Joden meer op de wereld
waren!”
Marinier kwam naar voren en overhandigde
den Minister van Blnnenlandsche Zaken een
klein doosje.
De ring zit hierin mynheer, zei hy zacht.
Ook Vespucci haalde een rtngendoosje uit
zyn zak.
En hier, zei hy, is de ring dien ik van
Rederdale kreeg, en dien hy in Parijs op-
dulkte. Vergeiykt ze heeren, als u wilt, maar
verwisselt ze alstublieft niet, aan dén mVnen
is een geschiedenis verbonden.... en wellicht
ook aan den anderen.
Iedereen toeyverde zich de ringen te zien.
Het was duldeiyk dat het volmaakte even
beelden waren. Men kon niet bet geringste
verschil er tusschen ontdekken. De Minister
thans dood is. Hy was drie jaar Jonger dan ik.
Die Marco, bedacht Jocelyn Chenery. moest
dan de vader van Pepita zyn geweest Hy
luisterde gretig naar elk woord dat van Ves
pucci’s lippen kwam.
Toen ik vier en twintig was en Marco
een en twintig, zoo vervolgde de Italiaan,
stierf onze vader. Daar moeder reeds dood was
de eenige kinderen waren uit hun
erfden wy vaders groot fortuin.
weest is, repliceerde hy
laboratorium laten zien.
WS hebben onze inlichtingen niet op de
eerste plaats van mr. Ohenery, merkte de
minister op. Ik kan u verzekeren, dat hy de
wetten der gastvrijheid volkomen geëerbiedigd
heeft. We hoorden over u van.... andere zyde.
Best mogeiyk. gaf Vespucci toe. Ik heb er
nooit een geheim van gemaakt dat ik proeven
neem, 't Is het eenige wrat ik in myn toestand
doen kan. Bracht de mededeellng daarvan u
op de gedachte mynheer, dat Ik mat die
slaehtparty op groote schaal Iets te maken
had? i
De Minister van Blnnenlandsche Zaken
voerde een oogenbllk een fluisterend gesprek
met den Lord-Kanselier. Deze laatste wendde
zich daarop met een vriendeiyk lachje tot
Vespucd. - -
Ali tf vrijwillig opheldering wilt geven
Signor Vespucci, zet hy
Vespucd lichtte 'de hand op.
Er valt door mil geen opheldering te geven,
aaide hy. Ik kwam om een belangrijke ver
klaring af te leggen en een wenk te geven.
In alle geval zult u zich wellicht niet
verzetten tegen de beantwoording van een
naar vragen, hernam de Lord-Kanselier, üw
antwoord sou ons zeer van dienst kunnen zyn.
Vespuocl knikte toestemmend.
Volkomen terecht, merkte hy op Dit Is
e*n bijeenkomst. Signor, van verschillende
voorname en hooggeplaatste personen, ex-
Ptesseiyk byeengeroepen om de aangelegen
heid waarover u my wenscht te spreken onder
de oogen te sten. O kunt hier volkomen vrijuit
«preken. Ik wil u nog wel zeggen, dat toen u
*erd aangediend wy juist bespraken om een
«mbtenaar naar u toe te zenden om een paar
inlichtingen^-
Vespucci's verrassing was onmiskenbaar.
Naar my. mynheer? riep hy uit
Wy 'hadden eenig vermoeden dat u wel
licht iets van deze zaak zoudt afweten. Signor
Vespucci. zei de minister, terwyi hy den
Italiaan scherp opnam. En dat schUnt ook het
(eval te zyn. daar u gekomen bent om er my
®ver te spreken.
De verbazing van den Italiaan nam tnerk-
OMr toe. Ik geloof wel. dat ik u eenige in
lichtingen verschaffen kan, zei hy. Daarvoor
ben ik hier. Mas: ik sta er verstomd van te
Vernemen, dat u *n doodeenvoudig 'persoon ais
ben. daarby een gebrekkige, met deze zaak
verband hebt kunnen brengen.
kastanje-bruine krulletjes kwamen onder den
broeden rand uitgluren.
Edgar had het prachtig gevonden en er dik-
wyis met haar over gesproken, terwijl ze po
seerde. Maar as wikte nu niet meer aan hem
denken en maar een half uurtje plano gaan
spelen.
Eensklaps werd er gebeld. Ze sprong op en
liep naar t raam. Opnieuw teleursteUlng. Dtt
keer was het een briefje voor haar.
.Jemand die op antwoord wacht, hlffrouw.”
kondigde bet meisje aan, dat baar het briefje
bracht.
Ltvia nam het aan, scheurde het open en tas:
.Xievv juffrouw Flowerdale.Uvia, ik....
heb vanmiddag al ebn paar maal langs je huis
geloopen, met bet voornemen aan te bellenr
maar zou ditmaal liever niet je familie ont
moeten. Je zult zelf wel begrijpen wat ik Je te
vragen heb. Je bent allee voor my, maar ik
krtjg nooit gelegenheid je alleen te spreken.
Stuur me een woord van hoop. Geef bet dit
meisje mee. Zeg me waar en wanneer ik je
zien Iran, t.t. Bde-ar Vfcne”.
Uvia's oogen schitterden van vreugde, ze nam
een vel papier en schreef:
.Klefste Edgar!” Ze wachtte even, verscheur
de het papier en schreef toen, zonder aanhef:
„Ja, natuuriyk, is bet goed. Kom maar gauw.
Er is niemand thuis. Ik wacht je zoo spoedig
mogeiyk.” -
Ze legde bet papier op baar bureau. „Zou dat
goed zyn?”
ze. Ze
nadenkend
de kamer op en
neer. Ja, dat was
voldoende. Het
briefje kon zoo
weg. Haastig koer
de ze weer op haar schreden terug en deed
het briefje in een enveloppe. Daarna ging
ae naar beneden en gaf bat aan bet wach
tende meisje.
brengt het direct weg, niet?" vroeg ze.
.Met is een belangrijke brief.”
Uvia danste als t ware naar de kamer terug.
Haar oogen vielen op den brief van Tavlsh, die
nog steeds opgevouwen lag. Die moest ook di
rect weg. Ze schreef het adres op een enve
loppe en deed den brief er in.
„Hoe vervelend! Geen postzegels!” riep ze.
„Die brief moet weg vóór vader er weer naar
vraagt.”
Ze hoorde den melkwagen. Rick, de melk-
boer, zou hem wel meenemen. Die kwam toch'
voorby de woning van mynheer Tavlsh.
De melkboer beloofde hem direct te zullen
afgeven. Ziezoo, dat was klaar. Nu afwachten.
De tijd teek echter wel stil te staan. Ze pro
beerde te lezen, piano te speten, maar nergens
had ze rust of duur. De minuten kropen voorbij.
Maar geen Edgar. Meer dan een uur was al
voorby. Uvia ging in den grooten stoel zitten
en wachtte, wachtte, totdat groote schaduwen
reeds de hoeken der kamer vulden. Geen geluid
verstoorde de stilte. Kwartier na kwartier ver
liep, maar geen Edgar. Kwartier voor achten!
Ze voelde zich byna ziek van teleurstelling.
Wat kon er gebeurd zyn? Ze begreep er niets
van. zou hy plotseling ziek geworden zyn? Mis
schien was hem wel een ongeluk overkomen!
Ze hoorde teven in huls. Haar broers en zusters
waren terug van hun wandeling. Ze moest naar
beneden
Die avond aan tafel was voor Ltvia een ware
kwelling. Edgar had bepaald in een opwelling
geschreven en had er al spyt van. Of er moest
iets” in haar antwoord staan dat hem tegen-
mond Een harde M-vteed hngMtft haar ge
mijmer opecbrikice» Ze bield«htear adem in.
Zou het Edg&r
„Wie is die idioot, die zoo’n leven maakt?”
stoof haar vader op.
..Mynheer lavish, om u te spreken,” zei het
dienstmeisje.
„Zeker om z’n excuses aan te bieden en met
een beter voorstel te komen,” meende Flower
date. „Heb je hem geschreven, zooals ik je ge
zegd heb. Livia?"
.Ja, vader.”
Mynheer Flowerdale schoof zyn stoel achter
uit en verliet het vertrek. Het duurde niet tang
of men hoorde in de eetkamer opgewonden
stemmen.
Uvia stond op en ging naar *t atelier.
„Schreef je niet dat z’n aanbod beleedlgend
was?" vroeg haar vader.
•Mynheer Tavlsh Is zoo brutaal dit te ont
kennen.”
.Juffrouw Flowerdate,” sprak Tavlsh, „uw va
der nam m’n aanbod aan in een brief, dien u
geschreven hebt. Het schildery is nu van my.
Ik heb uw geschreven woord.” <-
„Dat is een leugen!” riep de kunstschilder
woedend. „Laat dien brief dan zien.”
Mynheer Tavlsh haalde uit s*n binnenzak een
gryze enveloppe. „Ate-u-blieft, juffrouw Flo
werdale. Ben ik nu een leugenaar?”
Uvia nam het papier en tas: Ja, natuuriyk.
is het goed. Kom maar gauw. Kr is niemand
thuis. Ik wacht Je zoo spoedig mogeiyk.”
Ze hield dien brief sprakeloos in d*r hand en
biyde gedachten vlogen door haar hoofd. Nu
begreep ze het. Ze had by vergissing de brie
ven verwisseld.
„Deze brief is niet voor u bestemd, mynheer
Tavlsh, hy was bestemd voor...."
Ze sprak niet verder, z^tte hoed en mantel
op en liep zoo hard ze kon naar Edgar.
„Die kunstenaarskinderen zyn al even vjeemd
als de kunstenaars zelf,” bromde mijnheer Ta-
vish. toen hy een oogenbllk tater de woning van
Flowerdale verliet. 1