Met twee kameraadjes op avonturenreis .1» ^CdwïAaal wm den da^ Hoeveel woorden gebruiken wij? Oudé costuums F 250.- X IK fa Puckie DElOSPRIJS VOOR LORDEN Belangwekkend artikel van Prof. Dr. Jac. ZATERDAG 18 JANUARI 1936 Een unieke expositie van Ginneken Een Romeinsche tempel Rancune Romeinsche vazen 1 DOOR FLETCHER Rudyard Kipling «SE En zou het in het begin van fa. ingericht ate l (Einde) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door i 39 HU had op het punt gestaan wellicht, om in ’s levens werkelijkheid terugriep en op een (Wordt vervolgd) De beide mannen moesten vertellen hoe ae zoo bü elkaar waren geraakt en Her mann vertelde daarop dat hU den profes sor op het station had zien staan. De man bleek, erg senuwadhtig te wezen en hü had aan Herinann gevraagd of hü hier ook Pietje van Leeuwen wist te wonen. Daar Hermann met precies hetzelfde doel naar Boschlust was gekomen, kon hü den braven geleerde spoedig helpen en daar na waren de beide mannen tezamen naar Plet s huls gegaan. watV minder doet De dag van het vertrek van Wiet je met haar vader was aangebroken. Dit afscheid viel niet mee, want Piet en Wiet waren door hun avonturen zoo aan elkaar ge bet kleedje voor zün bedje lag, en dan eerst viel baby in zUn rustlgen, vredigen kinderslaap. BU het huis gekomen hadden ze aange beld, doch geen gehoor gekregen. Daarom waren ze maar door den tuin achterom ge- loopen, hadden daar een deur zien open staan en waren zoo maar ongenood naar binnengeloopen om temidden in de feest vreugde binnen te vallen. Toen William bü EUy’s woning aangekomen was, had hü de bloemen gladweg vergeten en kwam in de plaats daarvan met een bemod- derd, jankend straathondje aandragen. Nu hebben reeds tal van fabrikanten en win keliers in de meest uiteenloopende artikelen door middel van aanlokkelüke reclames van „zeg het met dit" of „zeg het met wat anders" hun waren onder de aandacht van het koopkrachtig publiek trachten te brengen, maar ik ben van oordeel, dat nog nergens tér wereld een bruide gom op de gedachte gekomen is om zün ge voelens van genegenheid door middel van een straathondje tot uiting te brengen. En Iedere andere bruid zou dan ook bü het zien van Een hoekje op de tentoonstelling „Het cos tuum in den loop der eeuwen", voorstellen de de vrouwenkleeding in h den empire-tijd Toen kwam er een avond, waarop pappie en mammie niet thuis waren. En, terwül het dienstpersoneel in zorgeloozen kout den avond in de keuken doorbracht, ter wül de cocker-spaniels, de greyhounds en de FUesenschnautzer rustig in hun hokken sliepen, sloop er een roover door den donkeren achter tuin van de villa. Hü klom, langzaam schuifelend, tegen het latwerk van de wildewingerd-ranken omhoog, hü greep met de magere grijpvingers zich vast om de kozUnposten van babies slaapvertrek, wrong zich, onhoorbaar verder schuivend, door het opgeschoven kamervenster, gleed naar bin nen, naderde zacht-sluipend het kinderbedje, strekte de roofhanden uit naar Elly’s lieveling. In een veld bü Turn Severin zün bü land arbeid een dertigtal oude Romeinsche vazen gevonden, alle nog In goeden staat. De vasen sün van een zeldzame schoonheid, en waren ge vuld met munten en menschelüke beenderen. bij verlies van een hand, een voet of een oog Een Engelsch letterkundig bureau schreef on langs een prijsvraag van een roman. Een daarvoor gezamenlük f27.000 uitgeloofd. Thans is'blj gemeld bureau bericht ontvangen dat Italië zich van de deelneming aan deze prijsvraag heeft teruggetrokken. Zoo is het, ging Hadley voort, als ried gedachte. U denkt aan Rederdale. het.... in deze kamer? Neen, antwoordde Jocelyn gejaagd. Hier naast in de eetkamer. Ik heb ze sindsdien niet meer gebruikt. En uw broer.... Men zei, dat bet hartverlamming was. zei Hadley. Maar ik weet, dat het dat niet was hü werd vermoord. En het Is mün heilige over tuiging, mr. Chenery. Ik zou er op kunnen zweren dat degenen die hem vermoordden dezelfden zün, als degenen die Milman en zün achttien vrienden vermoordden In hotel Petronla, het vee van mr. Pontifex op zün hoeve ter dood brachten en die den dood van Rederdale in uw kamer hiernaast on haar ge weten hebben. Jocelyn staarde zün bezoeker in de hoogste verwondering aan. Meent u dat? Dat meen ik. antwoordde Hadley. Ik ben er zeker van. En. Oode zü dank, ton slotte begin ik er ook de bewüsen voor te krijgen, mr. Chenery. Ik aal u een» iets toornen. hecht geraakt, dat ze maar noode konden scheiden. Maar toch het moest. Op den vastges telden dag brachten lallen Wiet je met haar vader naar een boot die hen naar het vaderland zou terug brengen. Nog lang stonden Plet en de anderen bet schip na te wulven, tot het etndelük als een stip a&n de horizon verdween. Het leven hernam weer sün gewone sleur. Piet’s span nende avonturen hadden een einde ge nomen. Bü Garni in de Armeensche Sovjet-republlek wordt een Romeinsche tempel, die in 1679 dooi een aardschok werd verwoest, gerestaureerd on der leiding van den Russischen hoogleeraar Boenistyan. De tempel werd in de eerste eeuw gebouwd op bevel van den toenmaligen Armeenschen ko- ning, aan den rotsachtigen oever van de Azat. In de onmiddellüke nabüheld verrijzen de ruï nes van een oude Romeinsche sterkte. Na de restauratie zal de tempel hetzelfde uiterlük hebben als 19 eeuwen geleden. hü zün Gebeurde Hü haalde een klein pakje uit zün vestzak, ontdeed het van het züden papier waarin het gewikkeld was en liet Jocelyn een glinsterend voorwerp zien, dat hü op de palm van zün hand hield. Herkent u dat? vroeg hü- Jocelyn sprong van verbazing haast uit "U» stoel. Natuurlük, riep hü uit. Het is een van ringen. Juist, beaamde hü- t Is een van de ringen. *t Doet er niet toe, welke en hoe ik hem in mün bezit kreeg. Ik heb er mü éérst gisteren van meester gemaakt. HU ziet er onschuldig ge noeg uit, vindt u niet? En? Jocelyn hield de rest van zün vraag In. Hadley lachte opnieuw, scherper nog en nog bitterder. Deze is ongevaarlük thans, zei hü. <*en ring op tafel leggend. HU is als een van jullie Op hetzelfde oogenblik waarop William den huissleutel in de voordeur stak, klonk er een schot in den nacht. De honden sloegen aan, het personeel sprong hevig-verschrikt overeind, EUy en haar man stormden tegelük de trappen op, die leidden naar babies slaapvertrek.... Een knip aan den lichtknop bracht een bundel stralend licht in babies kamer.... Voor hun ontzette oogen zagen de ouders den roover ruggelings ter aarde liggen, terwül de vlümend- scherpe tanden van den doodelük gewonden Puck diep en vast in zün hals gegroefd stonden. En baby schreide hartverscheurend: Puckie.... Puckie! zware kanonnen In vredestüd hü is niet geladen. Maar als hü geladen is dan beteekenen uw zwaarste kanonnen in oorlogsrijd er niets tegen. Dat is een feit. Jocelyn staarde eerst Hadley aan, dan den ring en dan Hadley weer. De Amerikaan knikte als wilde hü herhalen: Dat Is een feit «o Is het. Dan opende hü een kleine portefeuille die bü uit een binnenzak gehaald bad. minuten komt hü deze brieven halen en dan blüft hü weg tot elf uur. Hadley knikte en rookte zonder iets te zeg gen tot Jannaway de brieven had gehaald en vertrokken was. HU keek Jocelyn met een eigenaardig lachje aan en zei dan: Ik vermoed dat u zich afvraagt, wat mü hier bracht. Ik geloof dat ik het wel kan raden, ant woordde Jocelyn. Het geheim van de Mllman- zaak en wat er aan vast zit. Is er een nieuwe phase opgetreden? De Amerikaan knipte bedachtzaam het puntje van een groote zware sigaar, die hü tusschen zün dunne lippen in den hoek van zün mond stak. Ik heb u heel wat te vertellen mr. Che nery, merkte hü op. Ik ben naar u toegekomen om drie redenen: ten eerste omdat de Minister van Binnenlandsche Zaken het mü heeft aan geredenten tweede omdat u een Engelschman bent en eën gentleman, ten derde omdat u in de zaak gemoeid züt geweest. Jocelyn boog het hoofd en zuchtte. Ik zou oprecht wenschen dat ik er nooit In gemoeid was! riep hü uit. Zoo denk Ik er ook over, zei Hadley. Maar Ik geloof dat Ik er heel wat sterker In gemoeid ben dan u, omdat ik de zaak zal moeten meemaken tot het bittere einde. De -Minister van Binnenlandsche Zaken is van meentng dat ik met u diende te praten en dat ik even openhartig tegenover u behoorde te züo ah tegenover hem. Ifc moet dus veraoe- hem op, had den avond alleen door te brengen. Eerbied voor de nagedachtenis van zün overleden hü chef weerhield Jocelyn deel te nemen aan de k"1 voornamere bezigheden van de i kiratenaars, dffl^Kt er gen; zich met hee^Lat m -stellen. Een Shakmpeare 1/5, Shelley met 1/7 en Homeros waarschünlük met 1/10. Tennysön Theodor Storm en Vergilius met 1/31 Ovidius, Horetlus en Cornelius Nepos niet te spreken. Dat dus de mlndere\ zonder litteraire aanspraken het gewo best met 1/40 kunnen doen, spreekt büna zelf. „In het licht dezer cüfers doet het getal van de 6000 woorden der Amerikaansche journa listen. dat is 1/20. nog heel vleiend aan. en nemen wü van Ritchie Smith weer heel graag aan. dat de doorsnee-Amerikaan aan de helft, dat is dus juist 1/40 of 3000 woorden, voor zün dagelüksch gebruik genoeg heeft, bü ons wel zooveel anders zUn? tafereel XIII opgesteld, terwül bet Zaansche costuum. zeker niet minder bekoorlük, waar ook hlerbü kap en Juweeten zulk een voornaam deel ervan uitmaken, in tafereel XVII is geëxpo seerd Hier werd tevens typisch in beeld ge bracht hoe men met het in de Zaanstreek on misbare „tentjagt” naar de kerk en op Zondags- vlslte ging. Afzonderlük zün tentoongesteld een drietal costumes uit de verzameling van H. M. de Ko ningin, bestaande uit een costuum, door Haar als prinses gedragen als Amalia van Solms”, voorts de Friesche kleeding van H. M., gedragen bü haar bezoek aan de Noordelüke provinciën in 1892 en tenslotte de japon van wit satün, versierd met het Grootkruis der Mil. Willems orde, door Haar gedragen bü de inhuldigings plechtigheid In de Nieuwe Kerk te Amsterdam op 6 Sept. 1898. Verschillende tafereelen zün ingericht ate speciale gelegenheidsvoorstellingenzoo vindt men er een avondmaaltijd uit den tüd van Ho ning Lodewük Napoleon, een mutsen- en kant- winkel uit 1835, een theekransje van tien jaar later, een kraamkamer uit 1860, waarbü vooral de kraamheer een onvergetelüken indruk maakt, een middagbezoek in 1895 en derg.. waarbü ook de sleepkoets en de postkoets hun toon in de couleur locale aanbrengen. Behalve deze uit historisch en folkloristisch oogpunt zeer belangrUke overzlchtstafereelen, is in het midden der zaal een groot aantal model len saamgebracht, welke een chronologische reeks vormen van 1760 af tot 1913. Deze zeldzame collectie dames- en heerencostuums, waarvan verschillende tüdens de .shows" door manne quins sullen worden gedemonstreerd, laat zich niet in een kort bestek beschrijven; genoemd moeten er echter van worden de rüke brulds- costuums en een Russisch hofcoetuum, zooals in 1735 door Keizerin Anna van Rusland aan haar hofdames werd voorgeschreven. Slechts de twaalf hoogst in rang staande dqjnes waren gerechtigd tot het dragen van zulk een costuum, waarvan de kleur nog naar gelang van den rang varieerde. Dit costuum, al staat het naast de nationale mode, heeft toch door de historische verwantschap waarde voor deze expositie. Verschillende attracties en een basar sullen de tentoonstelling oplulsteren. Barwash verliest een vriend ATT T7 A °P dlt blad ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^>fl biJ levenslange gebeele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 a bW een ongeval met I ,1 ,1^1 riVyl w I v r< O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen vFkze verlies van beide armen, beide Beenen of belde oogen wva doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ken een heele geschiedenis van vertrouwelüken VerteMne wat wilt, zei Jocelyn, die zich afvroeg, wat hü te hooren zou krügen. Welnu dan, mr. Chenery, zei Hadley, met weer een van sün eigenaardige glim lachjes, laat ik beginnen met u te zeggen, dat mün ware naam niet John Hadley is, Ik ben geen octrooibezorger, al heb ik daarvoor een kantoor Jn Norfolk Street, een kantoor waarin twee beëedigde deskundigen zitting houden en ten slotte ben Ik geen vriend van Villa Firenza waar ik kennis met u heb gemaakt Jocelyn keek verbaasd. Hadley knikte be grijpend en ging verder, waarbü hü tusschen de zinnen een haal deed aan zün groote sigaar. Neen, münheer. ik ben niet in Europa om geld te verdienen, met patiënten of met wat anders, noch oen de een of andere vennootschap te dienen. Ik ben hier met slechts één doel voor oogen, mr. Chenery, en ik zal niet rusten voor ik dat doel heb bereikt. Jocelyn antwoordde niet. Het gelaat van den man tegenover hem was zoo grimmig en zoo vastbesloten dat hü besefte, dat hetgeen Hadley ter hand genomen had, zou worden door gezet. Hü wachtte, zich afvragend wat hü verder hooren sou. Mr. Chenery vervolgde Hadley, ik sal u zeggen, waarvoor ik bier ben. Ik ben in Londen om den moordenaar te zoeken van mün eenigen broer. Jocelyn begreep thans, waarofn de oogen van zün bezoeker zulk een vastbeslotenheid uit drukten. Het waren de oogen van een dier dat zulk zonderling bruidsgeschenk minstens eenige verwondering aan den dag gelegd hebben. Maar het zal u duldelük worden, dat Elly’s blikken, toen zü haar bruidegom In gezelschap van dit onooglüke wezentje voor zich zag staan, nog sterkere gevoelens dan die van verwonde ring verrieden. Want EUy Rheede was niet min der dan een van de beste kynologen in het land. Haar kennel, bevolkt met cockel-spaniels, St. Bernards, greyhounds en Riesenschnautzer, herbergde de beroemdste exemplaren van hun ras en tal van bekroningen, toegekend na de denkbaar strengste keuringen op wereldexpo- sitles, waren EUy Rheede reeds ten deel ge vallen. Het behoeft daarom geen betoog, dat EUy bü de eerste kennismaking een ware minach ting aan den dag legde voor Williams bastaard- schlppertje „Puck", hetwelk in zün uiterlük en gedragingen alle teekenen van een van-de- straat-opgeraapte vondeling vertoonde. Dat mormel wil ik beslist niet in m’n huls hebben! zei ze minachtend. En een oogenblik zag het er naar uit, of Puck Na een jaar tüds kwam er een klein WU- ïiampje ter wereld en het duurde niet lang of WllUam junior en Puck waren dikke vrienden. w Nauwelüks had Junior door een luidruchtig gekraai vmx zün bestaan kennis gegeven, of Puck wlld^oor een nóg luider gekef zün rech ten doen gelden en Puck en WllUam junior be gonnen een verwoeden wedkamp in ravotten en lawaai maken. De eerste nauw-verstaanbare klank, dien ju nior hooren Uet, leek het meest op „pappie", de tweede kon voor een welwillend oor voor „mammie" doorgaan, maar de derde was zon der den minsten twüfcl duldelük verneembaar als „Puckie”. En de voorliefde voor Puckie scheen van vader op zoon te zün overgegaan. Want junior een kleine dwingeland als hü wag wilde niet zonder Puckie zün, en Pupkie was van Juniors bedje niet af te slaan. Zelfs *8 avonds, terwül mammie haar baby in slaap zong, vergewiste hü zich eerst nog met de half geloken oogjes, of Puckie wel op t De Amerikaan sprak eenige minuten met benüdenswaardige radheid van tong over en nog wat. totdat hü, met een beteekenls- zün tüd en zijn gedachten zoozeer vollen blik op de deur naar Jocelyn toeboog sn hem zachtjes toevoegde: Mr. Chenery ik ben hier gekomen met een speciale boodschap voor u op aanreden van den Minister van Binnenlandsche Zaken, dien Ik zoo juist verliet. Kunnen wü hier vrij spreken? Jocelyn’s algeheele apathie ging In verras sing over, hü voelde dat er iets op komst was. De Minister van Binnenlandsche Zaken zou Hadley niet ontvangen zonder reden, en even min sou hy Hadley zonder reden naar zün huls toesturen. Niet heter te weten dringt van deze kamer niets naar buiten door, zei hü- Maar in alle geval, mÜQ knecht gaat uit. Binnen een paar uit voor de samenstelling twaalftal landen heeft een prüs van ongeveer de zoo goed .gis wezenlüke trouw- plannen van zün nieuwen meester in duigen zou doen vallen, want WUllom ant woordde kort en vastberaden: - Puck blüft bü mü, zoolang die leeft, EUy! Van het oogenblik af waarop ik hem in let- terlüken zin van de straat opraapte, heb ik de moreele verpUchtlng op mü genomen z’n leven lang voor hem te zorgen. Dit is mün opvatting, waarvan ik niet afwük. Je hebt dus te kieaen tusschen mü mét Puck, of geen van beiden. Toen had EUy een korten, snel-beslisten tweestrijd gestreden. Mogelijk had William’s manhaftige standvastigheid haar dermate ge ïmponeerd, dat zü niet langer weerstand bood. Nog waarschünlüker is dat boven haar hart- grondlgen afkeer van lederen niet-rasechten hond, haar alles overheerschende genegenheid de overhand kreeg. - Hoe het dan ook zü, Puck vormde tenslotte geen huwelüksbeletsel, en toen het jongge trouwde paar zün keurig-ingerichte villa be trok, was Puck van een achteruitgezetten ver schoppeling tot de favoriet van de menagerie gepromoveerd. En, terwül nare cflile'-y» ravhfyiden met strenge tucht in de voor hen bestemSê nokkën verblüf dienden te houden, trippelde Puck op uitdrukkelük verlangen van zün meester, als een dwanglooze vrübuiter in de woon- en slaap vertrekken lustig rond. Tot niet geringe erger nis van EUy besmeurde hü vaik met zün van buiten meegebrachte modderpooten haar klee ding en meubelstoffage en gedroeg zich in al les als een onhebbelüke, voor EUy onuitstaan bare dwingeland. ilnder dik opleg- rnoeten tevreden \et reeds met doet het met 1/13, (1 om van nqg maar ■oden Onze Londensche correspondent schrijft ons: BU het vaUen van den avond trad Maandag een groep dorpelingen de kleine kerk van het kleine Burwash binnen. Zü allen knielden neer en baden. Zü baden voor hun grooten dorpsgenoot Rudyard Kipling, die in het Middlesex Hospital te Londen een zware operatie ondergaan had. en van wien men juist vernomen had. dat zün' toestand ernstig was. Onder de biddenden bevonden zich ook kin deren. Een ieder houdt van hem, want hü is goed, vriencelük en. evenals zün gedichten, eerlük en eenvouodig. Maar de kinderen van Burwash houden het meest van hem. Zün gedichten zün voor hen als Sanskriet, maar hijzelf is ongekun- steld-Engelsch, en zü begrijpen hem beter dan menigen obscuren maar pompeuzen volwassene. Diezelfde KipUng. jile een der ongenaakbaarste menschen is niet uit trots, doch uit afkeer van huldigende woorden is toegankelük voor elk dorpskind. Voor de jeugd van Burwash is hü niet de groote dichter, die Engeland een nieuwe poëtische gedachte geschonken heeft, maar de ’gulle oom, om wiens lippen steeds de dlchterlüke glimlach der blümoedlge liefde speelt. Wanneer wü in zorg verkeeren om het leven van iemand die ons dierbaar is, dan vervult het schemeruur ons van angst en ontzag. In het sterven van den dag zien wü het symbool van het stervende leven. De schemering is als de bewusteloosheid van den stervende. Vandaar die angst. Maar ontzag tevens, want het licht dat thans verduisterd is, zal weldra schUnen in groote glorie. Terwül de duisternis zich uitspreidde over het stille heuvelland van Sussex, baden in het kerkje van Burwash de dorpelingen, oud en jong, en smeekten God den loop van de dalende zon te vertragen. Want zoo heel Engeland in angst verkeerde om den grootsten züner natiora'e dichters, Burwash vreesde voor het leven van een grooten vriend. En een vriend verlieaen wü door den dood; een dichter niet. lelne oorzaken kunnen groote gevolgen, hebben. Een bewijs hiervan levert de volgende geschiedenis, welke verhaalt hoe een klein, onoogUjk bastaardhondje büna de oorzaak geworden was, waardoor de verloving van EUy met WllUam verbroken zou zün en daarna.... doch laten we de gebeurtenissen niet voorultloopen. <!De verlovingstijd had reeds plaats gemaakt voor den bruidstüd, en op een avond begaf William zich op weg naar zün bruid. HU stond juist op het punt een bloemenwinkel binnen te loopen, voornemens EUy nogmaals met bloe men te zeggen wat hü haar al zoo dikwüls in nog duldelüker taal te kennen had gegeven, toen hü onder aan zün broekspüpen een zacht ge wriemel gewaar werd, hetwelk bü nader on derzoek teweeg gebracht werd door een jong, schaarsch-behaard, kwispelstaartend schipper tje, dat blükbaar zün baas was kwütgeraakt en nu vriendschap met William probeerde te slui ten. William bukte zich, streelde het beestje eens over den kop, bekeek- het eens goed, consta teerde dat zün haarkleur zeker in het half- jUataaw- ondefinieerbaar was, dat de vorm van zün bibberende pootjes, z’n omhoog gekrulde kwispelstaart en slap-afhangende ooren op allesbehalve een adellüke afstamming schenen te wüzen en. terwül hü het diertje nog eens van naderbü in oogenschouw nam, kwam hü tot de onwrikbare overtuiging: dat beestje is beslist leelük. Dan zette hü het hondje weer op straat en Jlep een paar huizen verder, van oordeel het op deze wü» gemakkelük te zullen kwütraken. Maar William vergiste zich hierin, want het schippertje bleef hem niet alleen op den voet volgen, maar begon nu ook, terwül het met de pooten tegen William’s broekspüpen opklauter de en met z’n spuitje diens schoenen besnuffel de, een jammerend geluid te laten hooren, en keek daarbü met vragende oogjes tot William omhoog. WllUam bleef andermaal staan. Opnieuw bukte hü zich om het diertje op te heffen, en toen hü het nogmaals nauwlettend bekeek, vond hü dat het toch wel een aardigen trouw- hartigen oogopslag had. Toen nam WllUam een kort besluit. HU legde het beestje op den arm en zei glimlachend: Leelük ben i k ook. en tóch wil ae me hebben.... Puck! Jou neem ik mee. n de Ridderzaal en de daaraan grenzende locaUtelten is JJ. Woensdagavond door den burgemeester van Den Haag, mr. S. J. R. de Monchy, in tegenwoordigheid der leden van het Eere-Comlté en vele genoodlgden, de tén- toonstelUng ,Het Costuum onzer Voorouders" geopend, welke aldaar tot en met 5 Febr. as. gehouden wordt ten bate van de vereeniglng „Tegemoetkoming in büzondere omstandig-' heden.” Bü de bezichtiging van deze tentoonstelling kan men onmlddellük constateeren, dat het comité volledig in zün bedoelingen is geslaagd. De oproep, aan aUe famlUes in Nederland ge daan voorzoover deze nog over oude costuums beschikten werd niet tevergeefs geult. Een bü- zonder fraaie collectie is van alle zUden voor het doel beschikbaar gesteld door particuUeren en slechts hier en daar aangevuld door musea- bezlt. Dit geeft aan de expositie het unieke karakter van een nog nergens eerder vertoonde verzameUng antieke kleedlngstukkeir onder het oog van het pubUek te brengen. Teneinde deze kostbare verzameling op de beste wü«e tot haar recht te doen komen, is een deel ervan geplaatst,- in een getrouwe nabootsing van de omgeving waarin ze gedragen werd. Zoo ontstonden 17 tafereelen uit de Jaren 17501915, elk een groep in een oud-HoUandsch intérieur vor mende tot aan de moderner rijden toe, welke nog betrekkelük kort achter onze generatie Uggen. Bü den overvloed van schakeerlngen, welke de provinciale en zgn. streek-kleederdrachten vertoonen, viel er niet aan te denken om daar ook maar overzichtelük een beeld van te geven. Men heeft zich daarom bepaald tot het Friesche en Zaansche costuum in den loop der laatste eeuwen bü de andere tafereelen op te nemen, waarbü voorts helaas niet verder teruggegaan kon worden dan tot het midden der 18e eeuw; vroegere voorbeelden ontbraken jammer genoeg. De stands openen met het kostbare „Wat- tean"-oostuum, zooals het nog lang na den dood van den schilder In 1731 genoemd bleef worden. Het tafereel waarin verschlUende mo dellen hiervan opgestejd zün. is opgezet in den vorm van een ontvangst tn het jaar 1760, waarbü de lakeien met een rük-verslerde draagkoets niet ontbreken. Niet minder interessant is tafe reel II, waarbij, een muziekavondje rond het spinet uit het tüdvak omstreeks 1775 werd ge reconstrueerd en büzondere aandacht gevraagd wordt voor een gala-japon uit dien tüd. In het derde tafereel zün verschlUende con trasten uit den overgangstüd tusschen den Lodewük XV- en Lodewük XVI-stül büeenge- bracht, waar de bekende „luifelhoed” voor het eerst in voorkomt. Het volgend tafereel doet recht aan den Empire-stül, waarin een nieuwe weelde tot uiting komt in de fünheid der züden stoffen en uit de hand geborduurde versieringen, In tafereel V en VI is deze gedachte weer ge heel losgelaten en komen de nieuwe modeUen van 1820 aan de beurt, rüker gegarneerd aan hals en rokzoom. Daarna herbeleeft men het tijdperk der steeds wüder wordende rokken (1850) waarin het Ble- dermeier-costuum tot volle ontplooiing komt, en *n extremiteit als de crinoline zich zelfs 15 Jaar wist te handhaven. De tafereelgp VIII—XII zün aan deze mode gewüd, waarbü .inmiddels ook modellen van militaire tenue's verschünen. Aan de heerschappü van de hoepelrok komt tegen 1870 een einde, de reactie is wel heel groot, want nu doen de nauwe rokken met tour nure hun intrede. Ook deze ontwikkelen zich echter in 1883-^1889 weer tot zwaar gedrapeerde kleedingstukken, die het loopen büna onmoge- lük maakten. Tafereel XV geeft dan de mode der negentiger jaren met een eenvoudiger snit te zien, waarna het XVIe tafereel de laatste wisseling met de excessen uit de jaren 1910— 1914 voorstelt. Het Friesche costuum, dat gedeeltelük ge trouw de wereldsche mode navolgde, doch met behoud van oorijzers, muts. kap. enz., is in Prof. Dr. Jac. van Ginneken, de vermaarde taalgeleerde, heeft In „Onze Taaltuin" een be langwekkend artikel geschreven over „BÏ be trekkelük weinige woorden die wü gebruiken, en de ontzaglük vele die wij verstaan." De hoog leeraar gebruikte hiervoor aanteekeningen van vroeger, die hü teruggevonden heeft. Het verschil tusschen actleven en passiever. Woordenschat is zeer groot. Prof, van Ginneken beschouwt eerst den rükdom van den passievee woordenschat en zegt dan over het actieve woordgebruik: „Hoe staat het nu met het actieve woordge bruik der hooger-ontwikkelden op lateren leef- tüd? Een ontwikkeld Engelschman, die aan de unlversltelt gestudeerd heeft, en die verder getrouw zUn Bübel, z’n Shakespeare, z’n Times en nog noodlge wetenschappelüke vakboe- ken leest, maar er verder geen litteraire pre tenties op. na hoixjt. gebruikt In zün dagelük- schen omgang volgens Max Müller (Vorlesun- tfen, Leipzig 1892 blz. 360) niet meer dan 4000 woorden. Friedrich Kluge (Bunte Blatter, Frei burg 1910 blz. 181) stemt hiermee In en Ritchie Smith (Presbyterian and Reformed Review 1891 blz. 647) berekende zelfs koor den univer sitair-ontwikkelden AmerikaanV een doorsnee- cüfer van slechts 3000 actief gebruikte woor den. Met woorden worden, hier als overal, de sulver lexicale woorden bedoeld, en niet ae verschülende vormen van een woord. Alleen de scherpe denkers en de betere stilisten gaaiwln hun actief gebruik volgens Max Müller tot de 10.000 woorden. „Hieruit volgt dus, dat mannen rond 1860 als dr. E. Holden (die 33.456 woorden uit Websteys Dictionary van 1852 begreep of althans meende te kennen) met een passief vocabulalr van 33.000 woorden er in hun dagelüksch leven toch slechts een 3000 of 4000 actief gebruikten. En dat deze verhouding van 1/10 in de laatste M jaar niet anders geworden is blükt uit het ’«mderzoek van Miss R. C. Eldridge: Six Thou sand Common English Words, New York 1911. die tot de conclusie komt, dat de Amerikaan sche Journalist in doorsnee en dat Is dus toch nog wel iemand van het schrüversvak in zün krant niet meer dan 6000 woorden pleegt te gebruiken, die zü in extenso afdrukt, en nie mand is er tegen op gekomen. En toch zün er onder deze Journalisten zeker wetenschappelUk ontwikkelde mannen, die naar de bevinding van Babbit over een pass!even woordenschat van 60.000 woorden beschikken. De verhouding van 1/10 is dus juist dezelfde gebleven. En hoe staat het nu hieromtrent met ons Nederlandsen publiek? Waarschünlük wükt dat niet zoo heel ver van de Amerikaansche doorsnee 1/10 af. Maar het is moellük hieromtrent tot nauwkeu riger uitkomst te geraken.” Dan geeft Van Ginneken eenige cüfers voor het taalgebruik in het Oude en Nieuwe Testa ment, in Ilias en Odyssee etc., in een tabel voor Jiet aantal lexicale woorden bü verschillende schrijvers verwerkt. Bü Victor Hugo vindt men b.v. 38.000, bü Shakespeare 34.000, in het Nieu we Testament.... 4800 woorden. „Natuurlük moeten wü hlerbü bedenken,” ■egt Van Ginneken, .dat deze cüfers ook in niet geringe mate afhankelUk zün van den heelen omvang van ieders werken, maar van den anderen kant nam ik Juist één der werken van Victor Hugo, namelük de twee deelen van zün roman Notre Dame ook nog eens afzonderlük op, om te laten zien, dat dit onze heele indee- ling toch allesbehalve waardeloos maakt. Ten slotte heeft natuurlük ook de synthetische natuur der oudere talen, die voor al de vormen van hun rüke werkwoordsconjugatle maar één lexicaal woord toebedeeld krügen, terwül de nieuwere schril vers daar vaak telkens een ander synoniem voor gebruiken, een storenden in vloed op de vergelükbaarhtid dezer cüfers. Maar daar het ons hier juist om' den rükdom aan zelfstandige woorden, en niet om den rük dom der verbaaisystemen te doen is, heeft deze vergelükende - lijst den bescheiden lezer toch altüd nog heel wat te zeggen; en ik eindig slechts eenerzüds met de verondersteUing, dat een Vondel en Hooft, een Lodewük van Deys- ael en een Israël Querido, als voor hen eens een telbare woordenlüst of concordans bestond, in dit staatje nog niet zoo’n kwaad figuur zouden maken; en anderzUds met de constateerlng, dat de laatste vüf (in de tabel) genoemde dichters en schrüvers met VlrgUlus» (5300 woorden) en Theodor Storm (5458 woorden) incluis dus wereldberoemd zün geworden met een actleven woordenschat, die zeker biet grooter is, dan die van vele niet-litteralre maar ontwikkelde man nen van den tegenwoordlgen tüd; want woorden zün toch nog maar woorden.” Na gewezen te hebben op den woordenrijk dom van de talen der „natuurvolken” („de men schelüke geest behoefde de Europeesche hoog- cultuur niet af te wachten om tot een rijken taalschat te komen,” zegt Van Ginneken), geeft de hoogleeraar nog een beschouwing over bet actieve taalgebruik bü den gemiddelden mensch. Jbt is niemand ter wereld, die ook maar in de verste verte in staat zou zUn. den heelen taalschat züner gemeenschap actief te gebrui ken. En dat dit toch BUderdüks Ideaal was. bewüst opnieuw hoe ver deze zeker hoog begaafde zün persoonlüke krachten over schatte. Als Victor Hugo, dien wü voor zün taalgebruik gerust met Israël Querido mogen vergelüken, nog in de verste verte niet reikt aan dg helft van den Franschen natlonalen woordenschat, spreekt het toch vanzelf, dat de „Brille, zwUgzame naturen of menschen die zich moellük uitspreken, zün er In alle landen, en In Nederland zeker relatief nog meer dan In Amerika, Duitschland of Frankrük. De gevaUen. dat de verhouding 1:400 is, gelük dat van de Engejsche dor pelingen, die Rev. ^D’Orsey beschreef, zullen thans bü ons wel niet meer voorkomen Maar ik geloof vast, dat een verhouding van 1100, dus een actieve Neder- landsche woordenschat van 1400 woorden, op het platteland zeker nog veel zal voorkomen.’’ onmeedoogenloos zün prooi nazet. Hü huiverde. De moordenaar van uw broer, herhaald^ hü. Hadley knikte en zün gelaat nam een zachter uitdrukking aan. Mün eenige broer, mr. Chenery, ver volgde hü, werd twaalf maanden geleden in Parijs vermoord. Er werd gezegd dat hü stierf aan een hartverlamming. Jocelyn sprong op in zün stoel. Oogen- schüniük stond Rederdale hem weer voor den geest. heette n aan ae Koine en «gareiten en awaïn ai gauw wv uitgaande conclusie dat hü werkelük blü was hem te gaan en hü probeerde zün belangsteUing gaande te maken voor een partü nieuwe boe ken die hü van de bibliotheek ontvangen had, toen Jannaway binnentrad en mr. John Hadley aandiende. Vlak daarop stond de Amerikaan voor hem. Jocelyn wist zelf niet of hü verheugd was over dit bezoek of niet, het kwam vaag in dat het in zün bedoeling gelegen Maar Hadley welkom, offreerde hem koffie en sigaretten en kwam al gauw tot de voornamere oezigneaen van ae uugaanav cmiwi wereld, welke in dit seizoen drukker en vroolü- kien. ker was dan ooit. HU dacht er aan Londen wat landerig te worden. Hadley's gezeUigheld vaarwel te zeggen en op de zalmvangst te gaan dacht hü. zou hem goed doen. in Noorwegen, toen er iets gebeurde dat Rem tn ’s levens werkelijkheid terugriep en op- nieuw zün aandacht vroeg voor het geheim dat aUes voor kort in beslag had genomen en op welks op ossing op de een of andere wüze hü met wat op onver schilligheid leek, zat te wachten Hü was tot de conclusie gekomen dat die zaak zün verstand en zün bevattingsvermogen te boven ging, hij twüfelde er niet aan of ook de ontknooplng zou van vreemden aard zün. het kwam hem echter voor dat hü er verder geen deel aan hebben zou. dat de zaak buiten hem omging een misvatting zooals hem uit de gebeurtenissen weldra blüken zou. Op een avond had hü in zün kamer gedi neerd iets ongewoons, te dankan aan het dubbele feit dat hü er niets voor voelde onder de menschen of naar een van zün clqbs te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 10