Met twee kameraadjes op avonturenreis Hoeveel woorden gebruiken Oude costuums I F 250.- F 750.- r wij? van Puckie DElOSPRIJS VOOR LORDEN Belangwekkend artikel van Prof. Br. Jac. o Ginneken ZATERDAG 18 JANUARI Ï936 Een unieke expositie Rudyard Kipling uritnd Een Romeinsche tempel Rancune Romeimfche vazen bü W li*. DOOR FLETCHER Ven hoekje op de tentoonstelling „Het cos- flJlim in fif>n Innn tiar dt+enimn” de de vrouwenkleeding in h den empire- tijd bij verlies van een hand, een voet of een oog v 1 Burwash verliest een ATT T? A T>^\ATXTTT* op dit blad zün ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^0 bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7^0 o bü jeet^ongevaUmet ■AA I «I «Is W I v Pi O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen MVFe verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen MV» dOW^Mcen afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL hü zünHHH tuum in den loop der eeuwen”, vooretelteh- - in het begin van bedenken.' (Einde) ''(Wordt vervolgd) e Bij het huls gekomen hadden ze aange beld, doch geen gehoor gekregen. Daarom waren ze ma*r door den tuin achterom ge- loopen, hadden daar een deur zien open staan en waren zoo maar ongenood naar blnnengeloopen om temidden in de feest vreugde binnen te vallen. De dag van bet vertrek van Wiet Je met haar vader was aangebroken. Dit afscheid viel niet mee, want Plet en Wiet waren door hun avonturen zoo aan elkaar ge- de en met z’n snuitje diens schoenen besnuffel de, een Jammerend geluld te laten hooren, en te zullen kwijtraken, ich hierin, want het este gedachte weer ge- al de nieuwe modellen rijker gegarneerd aan 1 De beide mannen moesten vertellen hoe ■e zoo bU elkaar waren geraakt en Her mann, vertelde daarop dat hü den profes sor op het station had alen staan. De man bleek, erg aenuwadhtlg te wezen en hü had aan Hermann gevraagd of hij hier ook Pietje van Leeuwen wist te wonen. Daar Hermann met precies hetzelfde doel naar Boschlust was gekomen, kon hü den braven geleerde spoedig helpen en daar na waren de beide mannen tezamen naar Piet’s huis gegaan. Zoo is het, ging Hadley voort, als ried gedachte. U denkt aan Rederdale. Na een jaar tüds kwam er een klein W1I- llampje ter wereld en het duurde niet lang of William junior en Puck waren dikke vrienden. Nauwelijks had Junior door een luidruchtig gekraai van zün bestaan kennis gegeven, of Puck wilde door een nóg luider gekef zün rech ten. doen gelden en Puck en William junior be gonnen een verwoeden wedkamp in ravotten en lawaai maken. De eerste nauw-verstaanbane klank, dien ju nior hooren liet, leek het meest op „pappie", de tweede kon voor een welwillend oor voor „mammie” doorgaan, maar de derde was zon der den minsten twijfel duidelijk verneembaar als „Puckie”. En de voorliefde voor Puckie scheen van vader op zoon te zün overgegaan. Want junior een kleine dwingeland als hü wa« wilde niet zonder Puckie zün, en Puckie was van juniors bedje niet af te slaan. Zelfs ’s avonds, terwül mammie haar baby in slaap zong, vergewiste hü rich eerst nog met de half geloken oogjes, of Puckie wel op het kleedje voor zün bedje lag, en dan eerst viel baby in zün rustigen, vredigen kinderslaap. doorsnee- \te woor- overal, de de Op hetzelfde oogenblik waarop William den huissleutel In de voordeur stak, klonk er een schot In den nacht. De honden sloegen aan, het personeel sprong hevig-verschrikt overeind, Elly en haar man stormden tegelijk de trappen op, die leidden naar babies slaapvertrek.... Een knip aan den lichtknop bracht een bundel stralend licht In babies kamer.... Voor hun ontvette oogen zagen de ouders den roover ruggelings ter aarde liggen, terwül de vlümend- scherpe tanden van den doodelük gewonden Puck diep en vast in zün hals gegroefd stonden. En baby schreide hartverscheurend Puckie.... puckie! Bü Garni in de Armeensche Sovjet-republiek wordt een Romeinsche tempel,’die in 167» dooi een aardschok werd verwoest, gerestaureerd on der leiding van den Russlschen hoogleeraar Boenlstyan. De tempel werd in de eerste eeuw gebouwd op bevel van den toenmallgen Anneenschen ko- ning, aan den rotsachtigen oever van de Azat. In de onmiddellüke nabüheid verrijzen de ruï- nes-van een oude Romeinsche sterkte. Na de restauratie aal de tempel hetzelfde uiterlük hebben als 19 eeuwen geleden. ètndeerd heeft, en die iübel, z’n Shakespeare, z’n Times >odlge wetenschappelüke vak boe- W er verder geen litteraire pre- hvwjt, gebruikt in zün dagelük- volgens Max Müller (Vorlesun- ■93 blz. 300) niet meer dan 4000 (rich Kluge (Bunte Blatter. Frei- Toen kwam er een avond, waarop pappie en mammie niet thuis waren. En, terwül het dienstpersoneel in zorgelooera kout den avond in de keuken doorbracht, ter wül de cocker-spaniels, de greyhounds en de Riesenschnautzer rustig in hun hokken sliepen, sloop er een roover door den donkeren achter tuin van de villa. Hü klom, langzaam schuifelend, tegen het latwerk van de wildewlngerd-ranken omhoog, hü greep met de magere grijpvingers zich vast om de kozünposten van babies slaapvertrek, wrong zich, onhoorbaar verder schuivend, door het opgeschoven kamervenster, gleed naar bin nen, naderde zacht-slulpend het kinderbedje, strekte de roofhanden uit naar Elly’s lieveling. hecht gerkakt, dat ze maar noode konden scheiden. Maar toch het. moest. Op den vastgestelden dag brachten tallen Wletjjp met haar vader naar een boot die hen naar het vaderland zou terug brengen. Nog lang stonden Plet en de anderen het schip na te wuiven, tot het eindelijk als een stip aan de horizon verdween. Het leven hernam weer zün gewone sleur. Piet’s span nende avonturen hadden een einde ge nomen. ken een beele geschiedenis van vertrouwelüken aard aan te hooren. Vertel me wat tl wilt, zei Jooelyn, die rich afvroeg, wat hü te hooren zou krijgen. Welnu dan, mr. Chenery, zei Hadley met weer een van zün eigenaardige glim lachjes, laat ik beginnen met u te zeggen, dat mün ware naéün niet John Hadley is. Ik ben geen octrooibezorger, al heb ik daarvoor een kantoor In Norfolk Street, een kantoor waarin twee beëedigde deskundigen zitting houden en ten slotte ben ik geen vriend van Villa Flrenza waar ik kennis met u heb gemaakt. Jocelyn keek verbaasd. Hadley knikte be grijpend en ging verder, waarbü hü tusschen de zinnen een haal deed aan zün groote sigaar. Neen, münheer. Ik ben niet In Europa om geld te verdienen, met patiënten of met wat anders, noch cm de een of andere vennootschap te dienen. Ik ben hier met slechts één doel voor oogen, mr. Chenery, en Ik aal niet rusten voor Ik dat doel heb bereikt. Jocelyn antwoordde niet. Het gelaat van den man tegenover hem was zoo grimmig en zoo vastbesloten dal hü besefte, dat hetgeen Hadley ter hand genomen had, zou worden door gezet. Hü wachtte, rich afvragend wat hü verder hooren zou. Mr. Chenery vervolgde Hadley, ik ml u zeggen, waarvoor ik hier ben. Ik ben in Londen om den moordenaar te zoeken van mün eentgen broor. Jocelyn begreep thans, waarom de oogen van zün bezoeker zulk een vastbeslotenheid uit drukten. Het waren de oogen van een dier dat 39 Eerbied voor de nagedachtenis van zün overleden chef weerhield Jocelyn deel te nemen aan de voornamere bezigheden van de uitgaande wereld, welke in dit seizoen drukker en vroolü- ker was dan ooit. Hü dacht er aan Londen vaarwel te zeggen en op de zalmvangst te gaan in Noorwegen, toen er iets gebeurde dat hem In levens werkehjkheld terugriep en op nieuw zün aandacht vroeg voor het geheim dat voor kort zün tüd en zün gedachten zoozeer in beslag had genomen en op welks op'osslng op de een of andere wüze hü met wat op onver schilligheid leek, zat te wachten Hü was tot di conclusie gekomen dat die zaak zün verstand en rijn bevattingsvermogen te boven ging, hü twijfelde er niet aan of ook de ontknooplng zou van vreemden aard zün, het kwam hem echter voor dat hü er verder geen deel aan hebben sou, dat de zaak buiten hem omging een misvatting zooals hem uit de gebeurtenissen weldra blüken zou. Op een avond had hü in zün kamer gedi neerd iets ongewoons, te danken aan het dubbele feit dat hü er niets voor voelde onder ds menschen of naar een van rijn clubs te minuten komt hü deze brieven halen en dan blüft hü weg tot elf uur. Hadley knikte en rookte zonder iets te zeg gen tot Jannaway de brieven had gehaald en vertrokken was. Hü keek Jocelyn met een eigenaardig lachje aan en zei dan: Ik vermoed dat u zich afvraagt, wat mü hier bracht. Ik geloof dat Ik het wel kan raden, ant woordde Jocelyn. Het geheim van de Mllman- zaak en wat er aan vast rit. Is er een nieuwe phase opgetreden? De Amerikaan knipte bedachtzaam het puntje van een groote zware sigaar, die hü tusschen zün dunne lippen in den hoek van zün mond stak. Ik heb u heel wat te vertellen mr. Che nery, merkte hü op. Ik ben naar u toegekomen om drie redenen: ten eerste omdat de Minister van Binnenlandsche Zaken bet mü heeft aan geraden, ten tweede omdat u een Engelsdhman bent en een gentleman, ten derde omdat u in de taak gemoeid züt geweest. Jocelyn boog het hoofd en zuchtte. Ik zou oprecht wenschen dat Ik er nooll In gemoeid was! riep hü uit. Zoo denk Ik er ook over, sei Hadley. Maar tk geloof dat ik er heel wat sterker in gemoeid ben dan u, omdat ik de zaak zal moeten meemaken tot het bittere, einde. De Minister van Binnenlandsche Zaken is van meening dat ik met u diende te praten en dat ik even openhartig tegenover u behoorde te riln als tegenover hem. ifc moet U due yenoe- Gebeurde het.... in deze kamer? Neen, antwoordde Jooelyn gejaagd. Hier naast in de eetkamer. Ik heb ze sindsdien niet meer gebruikt. En uw broer.... Men zei, dat het hartverlamming was. zei Hadley. Maar ik weet, dat het dat niet was hü werd vermoord. En het is mün heilige over tuiging, mr. Chenery, ik sou er oo kunnen zweren dat degenen die hem vermoordden dezelfden zün, als degenen die Milman en zün achttien vrienden vermoordden in hotel Petronla, het vee van mr. Pontifex op zün hoeve ter dood brachten en die den dood van Rederdale In uw kamer hiernaast on haar ge weten hebben, Jocelyn staarde zün bezoeker In de hoogste verwondering aan. Meent u dat? Dat meen Ik, antwoordde Hadley. Ik ben er zeker van. En. Oode zü dank, ten slotte begin Ik er ook de bewüzen voor te krijgen, mr. Chenery. Ik zal u sens iets toooen. In tafereel V en VI Is heel losgelaten en koj» van 1830 aan de beért hals en rokzoom. Daarna herbeleeft men het tüd perk der steeds wüdor wordendfe rokken (1880) waarin het Ble- dermeler-costuum tot volle ontplooiing komt, en >n extremiteit als de crinoline rich zelfs 18 Jaar wist te handhaven, De tafereelen Vin—XII zün aan deze mode gewüd. waarbü inmiddels ook modellen van militaire tenue's verschünen. Aan de heerschappü van de hoepelrok komt tegen 1870 een einde, de reactie is wel heel groot, want nu doen de nauwe rokken met tour nure hun intrede. Ook deze ontwikkelen zich echter in 18831889 weer tot zwaar gedrapeerde kleedingstukken, die het loopen büna onmoge- lük maakten. Tafereel XV geeft dan de mode der negentiger jaren met een eenvoudiger snit te zien, waarna het XVIe tafereel de laatste wisseling met de excessen uit de jaren 1910— 1914 voorstelt. Het Friesche costuurq, dat gedeeltelük ge trouw de wereldsche mode navolgde, doch met behoud van oorijzers, muts, kap. enz. is in .tafereel XIII opgesteld, terwül het-Zaanache costuum, zeker niet minder bekoorhjk. waar ook hlerbü kap en Juweelan zulk een voornaam deel ervan uitmaken, In tafereel XVII is geëxpo seerd Hier werd tevens typisch in beeld ge bracht hoe men met het in de Zaanstreek on misbare „tentjagt” naar de kerk en op Zondags- vislte ging. Afzondertük zün tentoongesteld een drietal costumes uit de verzameling van H. M. de Ko ningin, bestaande uit een costuum, door Haar als prinses gedragen als .Amalia van Solms”, voorts de Friesche kleedlng van H. M„ gedragen bü haar bezoek aan de Noordelüke provinciën in 1893 en tenslotte de japon van wit satün, versierd met het Grootkruis der Mil. Willems orde, door Haar gedragen bü de inhuldigings plechtigheid in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, op 8 Sept. 1888. Verschillende tafereelen zün ingericht als speciale gelegenheidsvoorstellingen; zoo vindt men er een avondmaaltüd uit den tüd van Ko- ning Lodewük Napoleon, een mutsen- en kant- winkel uit 1838, een theekransje van tien jaar later, een kraamkamer uit 1860, waarbü vooral de kraamheer ee> onvergetelüken indruk maakt, een middagbezoek ln 1895 en derg., waarbü ook de sleepkoets en de postkoets hun toon in de couleur locale aanbrengen. Behalve deze uit historisch en folkloristisch oogpunt zeer belangrijke overrichtstafereelen, is in het midden der zaal een groot aantal model len saamgebracht, welke een chronologische reeks vormen van 1760 af tot 1913. Deze zeldzame collectie dames- en heerenoostuums, waarvan verschillendb tüdens de .shows” door manne quins zullen worden gedemonstreerd, laat rich niet In een kort bestek beschrijven; genoemd moeten er echter van worden de rijke brulds- costuums en een Russisch hofcostuum, zooals in 1735 door Keizerin Anna van Rusland aan haar hofdames werd voorgeschreven. Slechts de twaalf hoogst in rang staande dames waren gerechtigd tot het dragen van zulk een costuum, waarvan de kleur nog naar gelang van den rang varieerde. Dit costuum, al staat het naast de nationale mode, heeft toch door de historische verwantschap waarde voor deze expositie. Verschillende attracties en een bazar zullen de tentoonstelling oplulsteren. Toen William bü Elly’s woning aangekomen was, had hü de bloemen gladweg vergeten en kwam in de plaats daarvan met een bemrod- derd. Jankend straathondje aandragen. Nu hebben reeds tal van fabrikanten en win keliers in de meest uiteenloopende artikelen door middel van aanlokkelüke reclames van „zeg t ----ihet met dit” of „zeg het met wat anders" hun Beborduurdejrersieringenr’ 'waren onder de aandacht van het koopkrachtig publiek trachten te brengen, maar ik ben van oordeel, dat nog nergens ter wereld een bruide gom op de gedachte gekomen is om zün 6®- voelens van genegenheid door middel van een straathondje tot uiting te brengen. En iedere andere bruid zou dan ook bü het zien van Frof. Dr. Jac. van Gtnneken. de vermaarde taalgeleerde, heeft in „Onze Taaltuin” een be langwekkend artikel geschreven over „De be trekkelijk weinige woorden die gebruiken, en «ie ontzaglük vele die wü verstaan." De hoog- leeraar gebruikte hiervoor aanteekenlngen van vroeger, die hü teruggevonden heeft. en passieven v&p Glnneken den passiever. het actieve Hü haalde een klein pakje uit zün vestzak, ontdeed het van het züden papier walrin het gewikkeld was en liet Jocelyn een glinsterend voorwerp zien, dat hü op de pakn van zün hand hield. Herkent u dat? vroeg hü- Jooelyn sprong van verbazing baast uit stoel. Natuuriük, riep hü uit. Het is een van «a ringen. Juist, beaamde hü- t Is een van de ringen. >1 Doet er niet toe, welke en boe ik hem in aA» bezit kreeg. Ik heb er mü eerst gisteren van meester gemaakt. Hü ziet er onschuldig ge noeg uit, vindt u niet? En? Jooelyn hield de rest van rijn vraag in. Hadley lachte opnieuw, scherper nog en nog bitterder. Deze is ongevaarlük thans, zei hü, den ring op tafel leggend. Hü is als een van Jullie zware kanonnen in vredestfd hü is niet geladen. Maar als hü geladen is dan beteekenen uw zwaarste kanonnen in oorlogstüd er niets tegen. Dat is een feit. Jocelyn staarde eerst Hadley aan, dan den ring en dan Hadley weer. De Amerikaan knikte als wilde hü herhalen: Dat is een feit zoo is het. Dan opende bü een kleine portefeuille die bü uit een binnenzak gehaald had. gaan en hü probeerde zün belangstelling gaande te maken voor een partü nieuwe boe ken die hü van de bibliotheek ontvangen had, toen Jannaway binnentrad en mr. John Hadley aandiende. Vlak daarop stond de Amerikaan voor hem. Jocelyn wist zelf niet of hü verheugd was over dit bezoek of niet, het kwam vaag in hem op, dat het in zün bedoeling gelegen had den avond alleen dooy te brengen. Maar hü heette Hadley welkom, offreerde hem kfffie en sigaretten en kwam al gauw tot de conclusie dat hü werkelük blü was hem te zien. Hü had op het punt gestaan wellicht, om wat landerig te worden. Hadley's gezelligheid dacht hü, zou hem goed doen. I De Amerikaan sprak eenige minuten met een benüdenswaardige radheid van tong over illes en nog wat. totdat hü. met een beteekenis- vollen blik op de deur naar Jocelyn toeboog en hem zachtjes toevoegde: Mr. Chenery |k ben hier gekomen met een speciale boodschap voor u op aanraden van den Minister van Binnenlandsche Zaken, dien ik zoo juist verliet. Kunnen wü hier vrij spreken? Jocelyn's algeheels apathie ging in verras sing over, hü voelde dat er iets op komst was. De Minister van Binnenlandsche Zaken zou Hadley niet ontvangen «onder reden, en even min zou hü Hadley zonder reden naar zün huls toesturen. Niet beter te weten dringt van deze kamer niets naar buiten door, zei hü- Maar in alle geyri, mün knecht gaat uit. Blanen een pmt w^&aal aan den daq sulk ztmdrtBg bruidsgeschenk minstens eenige verwondering aan den dag gelegd hebben. Maar het zal u duidelijk worden, dat Elly*» blikken, toen zü haar bruidegom in gezelschap van dit onooglüke wezentje voor zich zag staan, nog sterkere gevoelens dan die van verwonde ring verrieden. Want Elly Rheeda was niet min der dan een van de beste kynologen in hel land. Haar kennel, bevolkt met cockel-spaniels, 8t. Bernards, greyhounds en Riesenschnautzer, herbergde de beroemdste exemplaren van hun ras eh tal van bekroningen, toegekend na de denkbaar strengste keuringen op wereldexpo- sities, waren Elly Rheede reeds ten deel ge vallen. Het behoeft daarom geen betoog, dat Elly bü de eerste kennismaking een ware minach ting aan den dag legde voor Williams bastaard- schippertje „Puck”, hetwelk in zün uiterlük en gedragingen alle teekenen van een van-de- straat-opgeraapte vondeling vertoonde. Dat mormel wil ik beslist niet in m’n huis hebben! zei ze minachtend. En een oogenblik zag het er naar uit, of Puck de zoo goed als wezenlüke trouw plannen van zün nieuwen meester in duigen zou doen vallen, want Wllliom ant woordde kort en vastberaden: Puck blüft bü mü, zoolang die leeft, Elly! Van het oogenblik af waarop ik hem in let terlijken zin van de straat opraapte, heb ik de moreele verplichting op mü genomen z’n leven lang voor hem te zorgen. Dit is mün opvatting, waarvan ik niet afwük. Je hebt dus te kiezen tusschen mü mét Puck, of geen van belden. Toen had Elly een korten, snel-beslisten tweestrijd gestreden. Mogelijk had William’s manhaftige standvastigheid haar dermate imponeerd, dat zü niet langer weerstand bood. Nog waarschünlüker U dat boven haar hart- grondigen afkeer van lederen nlet-rasechten hond, haar alles overheerschende genegenheid de overhand kreeg. Hoe het dan ook zü, Puck vormde tenslotte geen huwelüksbeletoel, en toen het jongge trouwde paar zün keurig-ingerichte villa be trok, was Puck van een achterultgezetten ver schoppeling tot de favoriet van de menagerie gepromoveerd. En, terwül hare .collectie rashonden met strenge tucht in de voor hen bestemde hokken verblüf dienden te houdfti, trippelde Puck op uitdrukkelük verlangen van zün meester, als een dwanglooze vrübuiter in de woon- en slaap vertrekken lustig rond. Tot niet geringe erger nis van Elly besmeurde hü vaak met zün van buiten meegebrachte modderpooten haar klee dlng on meubelstoffage en gedroeg zich in al les als een onhebbelüke, voor Elly onuitstaan bare dwingeland. Het velschil tusschen actieven woordenschat is zeer groot. Prof, beschouwt eerst den rijkdom van woordenschat en zegt dan over woordgebruik: „Hoe staat het nu met het actieve woordge bruik der hooger-ontwikkelden op la teren lee!- tüd? Een ontwikkeld Engelschman, die aan de universltelt geltndeerd heeft, en die verder getrouw zün - ra nog Jt ken leest, ui tentles op nl >8chen omgai gen, Leipzig woorden. Frii._ burg 1910 blz. 181) stemt hiermee in en Ritchie Smith (Presbyterian and Reformed Review 1891 blz. 647) berekende zelfs voor den unlver- sitair-ontwikkelden Amerikaan een cüfer van slechts 3000 actief getaulkl - «ten. Met woorden worden, hier aks o' zuiver lexicale woorden bedoeld, en niet verschillende vormen van een woord. Alleen de scherpe denkers en de betere stilisten gaan in leine oorzaken kunnen groote gevolgen K hebben. Een bewüs hiervan levert de x ^volgende geschiedenis, welke verhaalt hoe een Wein, onoogUJk bastaardhondje büna de oorzaak geworden was, waardoor dé verloving van EUy met Wllllsm verbroken zou zün en daarna,... doch laten we de gebeurtenissen niet vooruitloopen. De verlovingstijd had reeds plaats gemaakt voor den bruidstijd, en op een avond begaf William zich op weg naar zün bruid. Hü stond juist op het punt een bloemenwinkel binnen te loopen, voornemens EUy nogmaals met bloe men te zeggen wat hü haar al zoo dikwüls in nog duldelüker taal te kennen had gegeven, toen hü Ander aan zün broekspüpen een zacht ge wriemel gewaar werd, hetwelk bü nader on dersoek teweeg gebracht werd door een jong, schaarsch-behaard, kwispelstaartend schipper tje, dat blükbaar zün ba«s was kwütgeraakt en nu vriendschap met William probeerde te slui ten. William bukte zich, streelde het beestje eens over den kop, bekeek het eens goed, consta teerde dat zün haarkleur zeker in het half duister ondefinieerbaar was, dat de vorm van zün bibberende pootjes, z’n omhoog gekrulde kwispelstaart en slap-afhangende ooren op allesbehalve een adellüke afstamming schenen te wüzen en, terwül hü het diertje nog eens van naderbü in oogenschouw nam, kwam 'hü tot de onwrikbare overtuiging: dat beestje is beslist leelük. -ban zette hü het hondje weer op straat en liep een paar huizen verder, van oordeel het op deze wüae gems' Mast William vei schipperde l-'irpy-tn niet alleen op den voet volgqpF^haar begon nu ook, terwül het met de. In een veld bü Turn Severin zün bü land arbeid een dertigtal oude Romeinsche vazen gevonden, alle nog in goeden staat. De vazen zün van een zeldzame schoonheid, en waren ge vuld met munten en" menschelüke beenderen. - -■-■-■J.'.r-'-- Een Engelsch letterkundig bureau schreef on langs een prüsvraag uit voor de samenstelling van een roman. Een twaalftal laiMefi heeft daarvoor gezamenlük een prüs van ongeveer f37.000 uitgeloofd. Thans is bü gemeld bureau bericht ontvangen dat Italië zich van de deelneming aan deze prijsvraag heeft teruggetrokken. onmeedoogenloos zün prooi naset. Hü huiverde De moordenaar van uw broer, herhaalde hü. Hadley knikte en zün gelaat nam een zachter uitdrukking aan. t Mün eenige broer, mr. Chenery, ver volgde hü, werd twaalf maanden geleden in Parüs vermoord. Er werd gezegd dat hü stierf aan een hartverlamming. Jocelyn sprong op In zün stoel. Oogen- schünlük stond Rederdale hem weer voor dra geest. hun actief gebruik volgens Max Müller tot de 10.000 woorden. „Hieruit volgt dus, dat mannen rond 1860 als dr. E. Hedden (die 33.456 woorden uit Websters Dictionary van 1852 begreep of althans meende te kennen) met een passief vocabulalr van 33.000 woorden er in hun dagelüksch leven toch slechts een 3000 of 4000 actief gebruikten. En dat deze verhouding van 1/10 in de laatste 50 jaar niet anders geworden is blükt uit het onderzoek van Miss R. C. Eldridge: Six Thou sand Common English Words, New York 1911. «He tot de conclusie komt, dat de Amerikaan- sche journalist in doorsnee en dat is dus toch nog wel iemand van het schrijversvak in zün krant niet meer dan 6000 woorden pleegt te gebruiken, die zü in extenso afdrukt, en -nie mand is er tegen op gekomen. En toch zün er onder deze journalisten zeker wetenschappelük ontwikkelde mannen, die naar de bevinding van Babbit over een passieven woordenschat van 60.000 woorden beschikken. De verhouding van 1/10 is dus juist dezelfde gebleven. En hoe staat het nu hieromtrent met ons Nederlandse!*, publiek? Waarschünlük wükt dat niet zoo heel ver van de Amerikaansche doorsnee 1/10 af. Maar het is moeilijk hieromtrent tot nauwkeu riger uitkomst te geraken.” Dan geeft Van Glnneken eenige cüfers voor het taalgebruik In het Oude en Nieuwe Testa ment, In Ilias en Odyssee etc„ in een tabel voor het aantal lexicale woorden bü verschillende schrijvers verwerkt. Bü Victor Hugo vindt men b.v. 38.000. bü Shakespeare 34.000, in het Nieu we Testament.... 4600 woorden. het stervende leven. De schemering Is als de „Natuuriük moeten wü hlerbü bedenken," -- «egt Van Ginneken. ,4at deze cüfers ook in niet geringe mate afhankelüh «ün van den heelen omvang van ieders werken, maar van den anderen kant nam ik juist één der^werken van Victor Hugo, namelük de twee deelen van zün roman Notre Dame ook nog eens af zonder lük op, om te laten .zien, dat dit onze heele indee- llng toch allesbehalve waardeloos maakt. Ten slotte heeft natuuriük ook de synthetische natuur der oudere talen, die voor al de vormen van hun rijke werkwoordsconjugatie maar één lexicaal waard tdebedeeld krijgen, terwül de nieuwere schrüvers daar vaak telkens een ander synoniem voor gebruiken, een starenden in vloed op de vergelükbaarheld dezer cüfers. Maar daar het ons hier juist om den rükdom aan zelfstandige woorden, en niet om den rijk dom der verbaalsystemen te doen is, heeft deze vergelükende lijst den bescheiden lezer toch altüd nog heel wat te zeggen; en ik eindig slechts eenerzüds met de veronderstelling, dat een Vondel en Hooft, een Lodewük van Deys- sel en een Israël Querido. als voor hen eens een telbare woordenlüst of concordans bestond, tn «Ut staatje nog niet zoo’n kwaad figuur zouden maken; en anderzüds met de constateering, dat de laatste vüf (in de tabel) genoemde dichtere en schrijvers met Virgilius (5300 woorden) en Theodor Storm (5456 woorden) Incluis dus wereldberoemd zün geworden met een actieven woordenschat, die zeker niet grooter is, dan die van vele niet-lltteraire maar ontwikkelde man nen van den tegenwoordlgen tüd; want woorden zün toch nog maar woorden.” Na gewezen te hebben op den woordenrijk dom van de talen der „natuurvolken” („de men- schelüke geest behoefde de Europeesche hoog- cultuur niet af te wachten om tot een rüken taalschat te komen,” zegt Van Glnneken), geeft de hoogleeraar neg een beschouwing over het actieve taalgebruik bü den gemiddelden mensch. ,Xt is niemand ter wereld, die ook maar In de verste verte in staat zou zün, den heelen taalschat zijner gemeenschap actief te gebrui ken. En dat dit toch Bilderdüks Ideaal was. bewüst opnieuw hoe ver deze zeker hoog begaafde zün persoonlüke krachten over schatte. Als Victor Hugo, dien wü voor sün taalgebruik gerust met Israël Querido mogen vergelüken, nog in de verste verte niet reikt aan de helft van den Franschen natlonalen woordenschat, spreekt het toch vanzelf, dat de dagelüksch gebruik genoeg heeft, bü ons wel looveel anders zün? „Stille, zwügzame naturen of menschen die zich moeUük uitspreken, sün er In alle landen, en in Nederland zeker relatief nog meer dan in Amerika, Duitschland of Prankrük. De gevallen, dat de verhouding 1:400 is, geiük dat van de Engelsche dor pelingen, die Rev. D'Orsey beschreef, zullen thans bü ons wel niet meer voorkomen Maar ik geloof vast, dat een verhouding van 1:100, dus een actieve -Neder- landsche woordenschat van 1400 woord e n, op het platteland zeker nog veel zal voorkomen.” n de Ridderzaal en de daaraan grenzende localltelten IsJJ. Woensdagavond door den burgemeester van Den Haag, mr. 8. J. R. de Mopchy, in tegenwoordigheid der leden van het Eere-Comité en vele genoodlgden, de ten toonstelling ..Het Costuum onzer Voorouders” geopend, welke aldaar tot en met 5 Febr. as. gehouden wordt ten bate van de vereenlglng „Tegemoetkoming in büzondere opistandlg- heden.” Bü de bezichtiging van deze tentoonstelling kan men onmlddellük constateeren. dat het comité volledig In zün bedoelingen is geslaagd. De oproep, aan alle families in Nederland ge daan voorzoover deze nog over oude costuums beschikten werd niet tevergeefs geult. Een bü- zonder fraaie collectie is van alle züden voor het doel beschikbaar gesteld door particulieren en slechts hier en daar aangevuld door musea- bezit. Dit geeft aan de expositie het unieke karakter van een nog nergens eerder vertoonde verzameling antieke kleedingstukken onder het oog van het publiek te brengen. Teneinde deze kostbare verzameling op <ta beate wüze tot haar recht te doen komen, is een deel ervan geplaatst In een getrouwe nabootsing van de omgeving waarin ze gedragen werd. Zoo ontstonden 17 tafereelen uit de jaren 1780—1915,. elk een groep in een oud-Hollandsch intérieur vor mende tot aan de moderner tüden toe, welke nog betrekkelük kort achter onze generatie liggen. Bü den overvloed van schakeerlngen, welke de provinciale en sgn. streek-kleederdrachten vertoonen, viel er niet aan te denken om daar ook maar overzlchtelük een beeld van te geven. Men heeft zich daarom bepaald tot het Friesche en Zaansche costuum in den loop dér laatste eeuwen bü de andere tafereelen op te neme_p P°oten tegen William’s broekspüpen opklauter- omhoog.' William bleef andermaal .staan. Opnieuw bukte hü rich om het diertje op te heffen, en toen hü het nogmaals nauwlettend bekeek, vond hü dat het toch wel een aardlgen trouw- hartlgen oogopslag had. Toen nafti William qen kort beeluit. hü let* het beestje op den arm en zei glimlachend: Leelük ben ik ook, en toch Wil ze me hebben,... Puck! Jou neem ik mee. Onze Londensche correspondent schrijft ons: Bü het vallen van dén avond trad Maandag een groep dorpelingen de kleine kerk van het kleine Burwash binnen. Zü allen knielden neer en baden. Zü baden voor hun grooten dorpsgenoot Rudyard Kipling, die in het Middlesex Hospital te Londen een zware operatie ondergaan had. en van wien men Juist vernomen had, dat zün toestand ernstig was. Onder de biddenden bevonden zich ook kin deren. Een ieder houdt van hem, want hü is goed, vriencelük en, evenals zün gedichten, eerlük en eenvouodlg. Maar de kinderen van Burwash houden het meest van hem. Zün gedichten zün voor hen als Sanskriet, maar hüzeU is ongekun- steld-Engelsch, en zü begrijpen hem beter dan menlgen obscuren maar pompeusen volwassene. Diezelfde Kipling, die een der ongenaakbaarste menschen is niet uit trots; doch uit afkeer van huldigende woorden is toegankelük voor elk dorpskind. Voor de jeugd van Burwash is hü niet de groote dichter, die Engeland een nieuwe poëtische gedachte geschonken heeft, maar de gulle oom, om wiens lippen steeds de dichterlüke glimlach der blümoedige liefde speelt. Wanneer wü in zorg verkeeren om het leven van iemand die ons dierbaar is, dan vervult het schemeruur ons van angst en ontzag. In het sterven van den dag zien wü het symbool van kunstenaars, die het er wat minder dik opleg gen, zich met heel i^at minder moeten tevreden stellen. Een Shakespeare doet het reeds met 1/5, Shelley met 1/7 en Homerus .doet het waarschünlük met 1/10, Tennyson met 1/13, Theodor Storm en Vergillus met 1/30, om van Ovldlus, Horatius en Cornelius Nepos nog maar niet te spreken. Dat dus de mindere góden zonder litteraire aanspraken het gewoonlük best met 1/40 kunnen doen, spreekt büna van zelf. „In het licht dezer cüfers dóet het getal van de 6000 woorden der Amerikaansche Journa listen. dat is 1/30, nog heel vleiend aan. en nemen wjj van Ritchie Smith weer heel graag aan, dat de doorsnee-Amerikaan aan de helft, dat "is dus Juist 1/40 of 3000 woorden, voor zün En sou het bewusteloosheid van den stervende. Vandaar die angst. Maar ontzag tevens, want het licht dat thans verduisterd is. zal weldra schünen in groote glorie. Terwül de duisternis zich uitspreidde over het stille heuvelland van Sussex, baden in het kerkje van Burwash de dorpelingen, oud en jong, en smeekten God glen loop van de dalende zon te vertragen. Want zoo heel Engeland» in angst verkeerde om den grootsten züner natiora'e dichters, Burwash vreesde voor het leven van een grooten vriend. En een vriend verliezen wü door den dood; een dichter niet. waarbü voorts helaas niet verder teruggegaan kon worden dan tot het midden der 18e eeuw; vroegere voorbeelden ontbraken Jammer genoeg, keek daarbü met vragende oogjes tot William De stands openen met het kostbare „Wat- -- tean”-oostuum, zooals het nog lang na den dood van den schilder in 1731 genoemd bleef worden. Het tafereel waarin verschillende mo dellen hiervan opgesteld zün. is opgezet in den vorm van een ontvangst in het jaar 1760, waarbü de lakeien met een rük-verslerde draagkoets niet ontbreken. Niet minder interessant is tafe reel n. waarbü een muziekavondje rond het spinet uit het tüdvak omstreeks 1775 werd ge reconstrueerd en büzondere aandacht gevraagd wordt voor een gala-japon uit dien tüd. In het derde tafereel zün verschillende con trasten uit den overgangstüd tusschen den Lodewük XV- en Lodewük XVI-stül büeei^e- bracht, waar de bekende .Juifelhoed” voor het eerst in voorkomt. Het volgend tafereel-doet recht aan den Empire-stül, waarin een nieuwe weelde tot uiting komt in de fünheid der züden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 20