Met twee kameraadjes op avonturenreis
Hoeveel woorden gebruiken
Oude costuums
I
F 250.-
F 750.-
r
wij?
van
Puckie
DElOSPRIJS
VOOR LORDEN
Belangwekkend artikel van
Prof. Br. Jac.
o
Ginneken
ZATERDAG 18 JANUARI Ï936
Een unieke expositie
Rudyard Kipling
uritnd
Een Romeinsche tempel
Rancune
Romeimfche vazen
bü
W
li*.
DOOR FLETCHER
Ven hoekje op de tentoonstelling „Het cos-
flJlim in fif>n Innn tiar dt+enimn”
de de vrouwenkleeding in h
den empire- tijd
bij verlies van een hand,
een voet of een oog
v 1
Burwash verliest een
ATT T? A T>^\ATXTTT* op dit blad zün ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^0 bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7^0 o bü jeet^ongevaUmet
■AA I «I «Is W I v Pi O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen MVFe verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen MV» dOW^Mcen afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
hü zünHHH
tuum in den loop der eeuwen”, vooretelteh-
- in het begin van
bedenken.'
(Einde)
''(Wordt vervolgd)
e
Bij het huls gekomen hadden ze aange
beld, doch geen gehoor gekregen. Daarom
waren ze ma*r door den tuin achterom ge-
loopen, hadden daar een deur zien open
staan en waren zoo maar ongenood naar
blnnengeloopen om temidden in de feest
vreugde binnen te vallen.
De dag van bet vertrek van Wiet Je met
haar vader was aangebroken. Dit afscheid
viel niet mee, want Plet en Wiet waren
door hun avonturen zoo aan elkaar ge-
de en met z’n snuitje diens schoenen besnuffel
de, een Jammerend geluld te laten hooren, en
te zullen kwijtraken,
ich hierin, want het
este gedachte weer ge-
al de nieuwe modellen
rijker gegarneerd aan
1
De beide mannen moesten vertellen hoe
■e zoo bU elkaar waren geraakt en Her
mann, vertelde daarop dat hü den profes
sor op het station had alen staan. De man
bleek, erg aenuwadhtlg te wezen en hü
had aan Hermann gevraagd of hij hier
ook Pietje van Leeuwen wist te wonen.
Daar Hermann met precies hetzelfde doel
naar Boschlust was gekomen, kon hü den
braven geleerde spoedig helpen en daar
na waren de beide mannen tezamen naar
Piet’s huis gegaan.
Zoo is het, ging Hadley voort, als ried
gedachte. U denkt aan Rederdale.
Na een jaar tüds kwam er een klein W1I-
llampje ter wereld en het duurde niet lang of
William junior en Puck waren dikke vrienden.
Nauwelijks had Junior door een luidruchtig
gekraai van zün bestaan kennis gegeven, of
Puck wilde door een nóg luider gekef zün rech
ten. doen gelden en Puck en William junior be
gonnen een verwoeden wedkamp in ravotten
en lawaai maken.
De eerste nauw-verstaanbane klank, dien ju
nior hooren liet, leek het meest op „pappie",
de tweede kon voor een welwillend oor voor
„mammie” doorgaan, maar de derde was zon
der den minsten twijfel duidelijk verneembaar
als „Puckie”.
En de voorliefde voor Puckie scheen van
vader op zoon te zün overgegaan. Want junior
een kleine dwingeland als hü wa« wilde
niet zonder Puckie zün, en Puckie was van
juniors bedje niet af te slaan.
Zelfs ’s avonds, terwül mammie haar baby
in slaap zong, vergewiste hü rich eerst nog
met de half geloken oogjes, of Puckie wel op
het kleedje voor zün bedje lag, en dan eerst
viel baby in zün rustigen, vredigen kinderslaap.
doorsnee-
\te woor-
overal, de
de
Op hetzelfde oogenblik waarop William den
huissleutel In de voordeur stak, klonk er een
schot In den nacht.
De honden sloegen aan, het personeel sprong
hevig-verschrikt overeind, Elly en haar man
stormden tegelijk de trappen op, die leidden
naar babies slaapvertrek....
Een knip aan den lichtknop bracht een bundel
stralend licht In babies kamer.... Voor hun
ontvette oogen zagen de ouders den roover
ruggelings ter aarde liggen, terwül de vlümend-
scherpe tanden van den doodelük gewonden
Puck diep en vast in zün hals gegroefd stonden.
En baby schreide hartverscheurend
Puckie.... puckie!
Bü Garni in de Armeensche Sovjet-republiek
wordt een Romeinsche tempel,’die in 167» dooi
een aardschok werd verwoest, gerestaureerd on
der leiding van den Russlschen hoogleeraar
Boenlstyan.
De tempel werd in de eerste eeuw gebouwd
op bevel van den toenmallgen Anneenschen ko-
ning, aan den rotsachtigen oever van de Azat.
In de onmiddellüke nabüheid verrijzen de ruï-
nes-van een oude Romeinsche sterkte.
Na de restauratie aal de tempel hetzelfde
uiterlük hebben als 19 eeuwen geleden.
ètndeerd heeft, en die
iübel, z’n Shakespeare, z’n Times
>odlge wetenschappelüke vak boe-
W er verder geen litteraire pre-
hvwjt, gebruikt in zün dagelük-
volgens Max Müller (Vorlesun-
■93 blz. 300) niet meer dan 4000
(rich Kluge (Bunte Blatter. Frei-
Toen kwam er een avond, waarop pappie en
mammie niet thuis waren.
En, terwül het dienstpersoneel in zorgelooera
kout den avond in de keuken doorbracht, ter
wül de cocker-spaniels, de greyhounds en de
Riesenschnautzer rustig in hun hokken sliepen,
sloop er een roover door den donkeren achter
tuin van de villa.
Hü klom, langzaam schuifelend, tegen het
latwerk van de wildewlngerd-ranken omhoog,
hü greep met de magere grijpvingers zich vast
om de kozünposten van babies slaapvertrek,
wrong zich, onhoorbaar verder schuivend, door
het opgeschoven kamervenster, gleed naar bin
nen, naderde zacht-slulpend het kinderbedje,
strekte de roofhanden uit naar Elly’s lieveling.
hecht gerkakt, dat ze maar noode konden
scheiden. Maar toch het. moest. Op den
vastgestelden dag brachten tallen Wletjjp
met haar vader naar een boot die hen
naar het vaderland zou terug brengen. Nog
lang stonden Plet en de anderen het schip
na te wuiven, tot het eindelijk als een
stip aan de horizon verdween. Het leven
hernam weer zün gewone sleur. Piet’s span
nende avonturen hadden een einde ge
nomen.
ken een beele geschiedenis van vertrouwelüken
aard aan te hooren.
Vertel me wat tl wilt, zei Jooelyn, die rich
afvroeg, wat hü te hooren zou krijgen.
Welnu dan, mr. Chenery, zei Hadley
met weer een van zün eigenaardige glim
lachjes, laat ik beginnen met u te zeggen, dat
mün ware naéün niet John Hadley is. Ik ben
geen octrooibezorger, al heb ik daarvoor een
kantoor In Norfolk Street, een kantoor waarin
twee beëedigde deskundigen zitting houden en
ten slotte ben ik geen vriend van Villa Flrenza
waar ik kennis met u heb gemaakt.
Jocelyn keek verbaasd. Hadley knikte be
grijpend en ging verder, waarbü hü tusschen
de zinnen een haal deed aan zün groote sigaar.
Neen, münheer. Ik ben niet In Europa om
geld te verdienen, met patiënten of met wat
anders, noch cm de een of andere vennootschap
te dienen. Ik ben hier met slechts één doel
voor oogen, mr. Chenery, en Ik aal niet rusten
voor Ik dat doel heb bereikt.
Jocelyn antwoordde niet. Het gelaat van den
man tegenover hem was zoo grimmig en zoo
vastbesloten dal hü besefte, dat hetgeen
Hadley ter hand genomen had, zou worden door
gezet. Hü wachtte, rich afvragend wat hü verder
hooren zou.
Mr. Chenery vervolgde Hadley, ik ml u
zeggen, waarvoor ik hier ben. Ik ben in Londen
om den moordenaar te zoeken van mün eentgen
broor.
Jocelyn begreep thans, waarom de oogen van
zün bezoeker zulk een vastbeslotenheid uit
drukten. Het waren de oogen van een dier dat
39
Eerbied voor de nagedachtenis van zün overleden
chef weerhield Jocelyn deel te nemen aan de
voornamere bezigheden van de uitgaande
wereld, welke in dit seizoen drukker en vroolü-
ker was dan ooit. Hü dacht er aan Londen
vaarwel te zeggen en op de zalmvangst te gaan
in Noorwegen, toen er iets gebeurde dat hem
In levens werkehjkheld terugriep en op
nieuw zün aandacht vroeg voor het geheim dat
voor kort zün tüd en zün gedachten zoozeer
in beslag had genomen en op welks op'osslng
op de een of andere wüze hü met wat op onver
schilligheid leek, zat te wachten Hü was tot di
conclusie gekomen dat die zaak zün verstand
en rijn bevattingsvermogen te boven ging, hü
twijfelde er niet aan of ook de ontknooplng
zou van vreemden aard zün, het kwam hem
echter voor dat hü er verder geen deel aan
hebben sou, dat de zaak buiten hem omging
een misvatting zooals hem uit de gebeurtenissen
weldra blüken zou.
Op een avond had hü in zün kamer gedi
neerd iets ongewoons, te danken aan het
dubbele feit dat hü er niets voor voelde onder
ds menschen of naar een van rijn clubs te
minuten komt hü deze brieven halen en dan
blüft hü weg tot elf uur.
Hadley knikte en rookte zonder iets te zeg
gen tot Jannaway de brieven had gehaald en
vertrokken was. Hü keek Jocelyn met een
eigenaardig lachje aan en zei dan:
Ik vermoed dat u zich afvraagt, wat mü
hier bracht.
Ik geloof dat Ik het wel kan raden, ant
woordde Jocelyn. Het geheim van de Mllman-
zaak en wat er aan vast rit. Is er een nieuwe
phase opgetreden?
De Amerikaan knipte bedachtzaam het puntje
van een groote zware sigaar, die hü tusschen
zün dunne lippen in den hoek van zün mond
stak.
Ik heb u heel wat te vertellen mr. Che
nery, merkte hü op. Ik ben naar u toegekomen
om drie redenen: ten eerste omdat de Minister
van Binnenlandsche Zaken bet mü heeft aan
geraden, ten tweede omdat u een Engelsdhman
bent en een gentleman, ten derde omdat u in de
taak gemoeid züt geweest.
Jocelyn boog het hoofd en zuchtte.
Ik zou oprecht wenschen dat Ik er nooll
In gemoeid was! riep hü uit.
Zoo denk Ik er ook over, sei Hadley.
Maar tk geloof dat ik er heel wat sterker in
gemoeid ben dan u, omdat ik de zaak zal
moeten meemaken tot het bittere, einde. De
Minister van Binnenlandsche Zaken is van
meening dat ik met u diende te praten en dat
ik even openhartig tegenover u behoorde te
riln als tegenover hem. ifc moet U due yenoe-
Gebeurde het.... in deze kamer?
Neen, antwoordde Jooelyn gejaagd. Hier
naast in de eetkamer. Ik heb ze sindsdien
niet meer gebruikt. En uw broer....
Men zei, dat het hartverlamming was. zei
Hadley. Maar ik weet, dat het dat niet was
hü werd vermoord. En het is mün heilige over
tuiging, mr. Chenery, ik sou er oo kunnen
zweren dat degenen die hem vermoordden
dezelfden zün, als degenen die Milman en zün
achttien vrienden vermoordden in hotel
Petronla, het vee van mr. Pontifex op zün
hoeve ter dood brachten en die den dood van
Rederdale In uw kamer hiernaast on haar ge
weten hebben,
Jocelyn staarde zün bezoeker In de hoogste
verwondering aan. Meent u dat?
Dat meen Ik, antwoordde Hadley. Ik ben
er zeker van. En. Oode zü dank, ten slotte begin
Ik er ook de bewüzen voor te krijgen, mr.
Chenery. Ik zal u sens iets toooen.
In tafereel V en VI Is
heel losgelaten en koj»
van 1830 aan de beért
hals en rokzoom.
Daarna herbeleeft men het tüd perk der steeds
wüdor wordendfe rokken (1880) waarin het Ble-
dermeler-costuum tot volle ontplooiing komt,
en >n extremiteit als de crinoline rich zelfs 18 Jaar
wist te handhaven, De tafereelen Vin—XII
zün aan deze mode gewüd. waarbü inmiddels
ook modellen van militaire tenue's verschünen.
Aan de heerschappü van de hoepelrok komt
tegen 1870 een einde, de reactie is wel heel
groot, want nu doen de nauwe rokken met tour
nure hun intrede. Ook deze ontwikkelen zich
echter in 18831889 weer tot zwaar gedrapeerde
kleedingstukken, die het loopen büna onmoge-
lük maakten. Tafereel XV geeft dan de mode
der negentiger jaren met een eenvoudiger snit
te zien, waarna het XVIe tafereel de laatste
wisseling met de excessen uit de jaren 1910—
1914 voorstelt.
Het Friesche costuurq, dat gedeeltelük ge
trouw de wereldsche mode navolgde, doch met
behoud van oorijzers, muts, kap. enz. is in
.tafereel XIII opgesteld, terwül het-Zaanache
costuum, zeker niet minder bekoorhjk. waar
ook hlerbü kap en Juweelan zulk een voornaam
deel ervan uitmaken, In tafereel XVII is geëxpo
seerd Hier werd tevens typisch in beeld ge
bracht hoe men met het in de Zaanstreek on
misbare „tentjagt” naar de kerk en op Zondags-
vislte ging.
Afzondertük zün tentoongesteld een drietal
costumes uit de verzameling van H. M. de Ko
ningin, bestaande uit een costuum, door Haar
als prinses gedragen als .Amalia van Solms”,
voorts de Friesche kleedlng van H. M„ gedragen
bü haar bezoek aan de Noordelüke provinciën
in 1893 en tenslotte de japon van wit satün,
versierd met het Grootkruis der Mil. Willems
orde, door Haar gedragen bü de inhuldigings
plechtigheid in de Nieuwe Kerk te Amsterdam,
op 8 Sept. 1888.
Verschillende tafereelen zün ingericht als
speciale gelegenheidsvoorstellingen; zoo vindt
men er een avondmaaltüd uit den tüd van Ko-
ning Lodewük Napoleon, een mutsen- en kant-
winkel uit 1838, een theekransje van tien jaar
later, een kraamkamer uit 1860, waarbü vooral
de kraamheer ee> onvergetelüken indruk maakt,
een middagbezoek ln 1895 en derg., waarbü ook
de sleepkoets en de postkoets hun toon in de
couleur locale aanbrengen.
Behalve deze uit historisch en folkloristisch
oogpunt zeer belangrijke overrichtstafereelen, is
in het midden der zaal een groot aantal model
len saamgebracht, welke een chronologische
reeks vormen van 1760 af tot 1913. Deze zeldzame
collectie dames- en heerenoostuums, waarvan
verschillendb tüdens de .shows” door manne
quins zullen worden gedemonstreerd, laat rich
niet In een kort bestek beschrijven; genoemd
moeten er echter van worden de rijke brulds-
costuums en een Russisch hofcostuum, zooals
in 1735 door Keizerin Anna van Rusland aan
haar hofdames werd voorgeschreven. Slechts
de twaalf hoogst in rang staande dames waren
gerechtigd tot het dragen van zulk een
costuum, waarvan de kleur nog naar gelang
van den rang varieerde. Dit costuum, al staat
het naast de nationale mode, heeft toch door
de historische verwantschap waarde voor deze
expositie.
Verschillende attracties en een bazar zullen
de tentoonstelling oplulsteren.
Toen William bü Elly’s woning aangekomen
was, had hü de bloemen gladweg vergeten en
kwam in de plaats daarvan met een bemrod-
derd. Jankend straathondje aandragen.
Nu hebben reeds tal van fabrikanten en win
keliers in de meest uiteenloopende artikelen
door middel van aanlokkelüke reclames van „zeg
t ----ihet met dit” of „zeg het met wat anders" hun
Beborduurdejrersieringenr’ 'waren onder de aandacht van het koopkrachtig
publiek trachten te brengen, maar ik ben van
oordeel, dat nog nergens ter wereld een bruide
gom op de gedachte gekomen is om zün 6®-
voelens van genegenheid door middel van een
straathondje tot uiting te brengen. En iedere
andere bruid zou dan ook bü het zien van
Frof. Dr. Jac. van Gtnneken. de vermaarde
taalgeleerde, heeft in „Onze Taaltuin” een be
langwekkend artikel geschreven over „De be
trekkelijk weinige woorden die gebruiken, en
«ie ontzaglük vele die wü verstaan." De hoog-
leeraar gebruikte hiervoor aanteekenlngen van
vroeger, die hü teruggevonden heeft.
en passieven
v&p Glnneken
den passiever.
het actieve
Hü haalde een klein pakje uit zün vestzak,
ontdeed het van het züden papier walrin het
gewikkeld was en liet Jocelyn een glinsterend
voorwerp zien, dat hü op de pakn van zün
hand hield.
Herkent u dat? vroeg hü-
Jooelyn sprong van verbazing baast uit
stoel.
Natuuriük, riep hü uit. Het is een van «a
ringen.
Juist, beaamde hü- t Is een van de ringen.
>1 Doet er niet toe, welke en boe ik hem in aA»
bezit kreeg. Ik heb er mü eerst gisteren van
meester gemaakt. Hü ziet er onschuldig ge
noeg uit, vindt u niet?
En? Jooelyn hield de rest van rijn vraag
in.
Hadley lachte opnieuw, scherper nog en nog
bitterder.
Deze is ongevaarlük thans, zei hü, den
ring op tafel leggend. Hü is als een van Jullie
zware kanonnen in vredestfd hü is niet
geladen. Maar als hü geladen is dan beteekenen
uw zwaarste kanonnen in oorlogstüd er niets
tegen. Dat is een feit.
Jocelyn staarde eerst Hadley aan, dan den
ring en dan Hadley weer. De Amerikaan knikte
als wilde hü herhalen: Dat is een feit zoo
is het. Dan opende bü een kleine portefeuille
die bü uit een binnenzak gehaald had.
gaan en hü probeerde zün belangstelling
gaande te maken voor een partü nieuwe boe
ken die hü van de bibliotheek ontvangen had,
toen Jannaway binnentrad en mr. John Hadley
aandiende. Vlak daarop stond de Amerikaan
voor hem.
Jocelyn wist zelf niet of hü verheugd was
over dit bezoek of niet, het kwam vaag in
hem op, dat het in zün bedoeling gelegen
had den avond alleen dooy te brengen. Maar
hü heette Hadley welkom, offreerde hem
kfffie en sigaretten en kwam al gauw tot de
conclusie dat hü werkelük blü was hem te
zien. Hü had op het punt gestaan wellicht, om
wat landerig te worden. Hadley's gezelligheid
dacht hü, zou hem goed doen.
I De Amerikaan sprak eenige minuten met
een benüdenswaardige radheid van tong over
illes en nog wat. totdat hü. met een beteekenis-
vollen blik op de deur naar Jocelyn toeboog
en hem zachtjes toevoegde:
Mr. Chenery |k ben hier gekomen met een
speciale boodschap voor u op aanraden
van den Minister van Binnenlandsche Zaken,
dien ik zoo juist verliet. Kunnen wü hier vrij
spreken?
Jocelyn's algeheels apathie ging in verras
sing over, hü voelde dat er iets op komst was.
De Minister van Binnenlandsche Zaken zou
Hadley niet ontvangen «onder reden, en even
min zou hü Hadley zonder reden naar zün huls
toesturen.
Niet beter te weten dringt van deze kamer
niets naar buiten door, zei hü- Maar in alle
geyri, mün knecht gaat uit. Blanen een pmt
w^&aal aan den daq
sulk ztmdrtBg bruidsgeschenk minstens eenige
verwondering aan den dag gelegd hebben.
Maar het zal u duidelijk worden, dat Elly*»
blikken, toen zü haar bruidegom in gezelschap
van dit onooglüke wezentje voor zich zag staan,
nog sterkere gevoelens dan die van verwonde
ring verrieden. Want Elly Rheeda was niet min
der dan een van de beste kynologen in hel
land. Haar kennel, bevolkt met cockel-spaniels,
8t. Bernards, greyhounds en Riesenschnautzer,
herbergde de beroemdste exemplaren van hun
ras eh tal van bekroningen, toegekend na de
denkbaar strengste keuringen op wereldexpo-
sities, waren Elly Rheede reeds ten deel ge
vallen.
Het behoeft daarom geen betoog, dat Elly
bü de eerste kennismaking een ware minach
ting aan den dag legde voor Williams bastaard-
schippertje „Puck”, hetwelk in zün uiterlük en
gedragingen alle teekenen van een van-de-
straat-opgeraapte vondeling vertoonde.
Dat mormel wil ik beslist niet in m’n huis
hebben! zei ze minachtend.
En een oogenblik zag het er naar uit, of Puck
de zoo goed als
wezenlüke trouw
plannen van zün
nieuwen meester
in duigen zou
doen vallen, want
Wllliom ant
woordde kort en
vastberaden:
Puck blüft bü mü, zoolang die leeft, Elly!
Van het oogenblik af waarop ik hem in let
terlijken zin van de straat opraapte, heb ik de
moreele verplichting op mü genomen z’n leven
lang voor hem te zorgen. Dit is mün opvatting,
waarvan ik niet afwük. Je hebt dus te kiezen
tusschen mü mét Puck, of geen van belden.
Toen had Elly een korten, snel-beslisten
tweestrijd gestreden. Mogelijk had William’s
manhaftige standvastigheid haar dermate
imponeerd, dat zü niet langer weerstand bood.
Nog waarschünlüker U dat boven haar hart-
grondigen afkeer van lederen nlet-rasechten
hond, haar alles overheerschende genegenheid
de overhand kreeg.
Hoe het dan ook zü, Puck vormde tenslotte
geen huwelüksbeletoel, en toen het jongge
trouwde paar zün keurig-ingerichte villa be
trok, was Puck van een achterultgezetten ver
schoppeling tot de favoriet van de menagerie
gepromoveerd.
En, terwül hare .collectie rashonden met
strenge tucht in de voor hen bestemde hokken
verblüf dienden te houdfti, trippelde Puck op
uitdrukkelük verlangen van zün meester, als
een dwanglooze vrübuiter in de woon- en slaap
vertrekken lustig rond. Tot niet geringe erger
nis van Elly besmeurde hü vaak met zün van
buiten meegebrachte modderpooten haar klee
dlng on meubelstoffage en gedroeg zich in al
les als een onhebbelüke, voor Elly onuitstaan
bare dwingeland.
Het velschil tusschen actieven
woordenschat is zeer groot. Prof,
beschouwt eerst den rijkdom van
woordenschat en zegt dan over
woordgebruik:
„Hoe staat het nu met het actieve woordge
bruik der hooger-ontwikkelden op la teren lee!-
tüd? Een ontwikkeld Engelschman, die aan de
universltelt geltndeerd heeft, en die verder
getrouw zün
- ra nog Jt
ken leest, ui
tentles op nl
>8chen omgai
gen, Leipzig
woorden. Frii._
burg 1910 blz. 181) stemt hiermee in en Ritchie
Smith (Presbyterian and Reformed Review
1891 blz. 647) berekende zelfs voor den unlver-
sitair-ontwikkelden Amerikaan een
cüfer van slechts 3000 actief getaulkl
- «ten. Met woorden worden, hier aks o'
zuiver lexicale woorden bedoeld, en niet
verschillende vormen van een woord. Alleen de
scherpe denkers en de betere stilisten gaan in
leine oorzaken kunnen groote gevolgen
K hebben. Een bewüs hiervan levert de
x ^volgende geschiedenis, welke verhaalt hoe
een Wein, onoogUJk bastaardhondje büna de
oorzaak geworden was, waardoor dé verloving
van EUy met Wllllsm verbroken zou zün en
daarna,... doch laten we de gebeurtenissen
niet vooruitloopen.
De verlovingstijd had reeds plaats gemaakt
voor den bruidstijd, en op een avond begaf
William zich op weg naar zün bruid. Hü stond
juist op het punt een bloemenwinkel binnen
te loopen, voornemens EUy nogmaals met bloe
men te zeggen wat hü haar al zoo dikwüls in
nog duldelüker taal te kennen had gegeven, toen
hü Ander aan zün broekspüpen een zacht ge
wriemel gewaar werd, hetwelk bü nader on
dersoek teweeg gebracht werd door een jong,
schaarsch-behaard, kwispelstaartend schipper
tje, dat blükbaar zün ba«s was kwütgeraakt en
nu vriendschap met William probeerde te slui
ten.
William bukte zich, streelde het beestje eens
over den kop, bekeek het eens goed, consta
teerde dat zün haarkleur zeker in het half
duister ondefinieerbaar was, dat de vorm van
zün bibberende pootjes, z’n omhoog gekrulde
kwispelstaart en slap-afhangende ooren op
allesbehalve een adellüke afstamming schenen
te wüzen en, terwül hü het diertje nog eens
van naderbü in oogenschouw nam, kwam 'hü
tot de onwrikbare overtuiging: dat beestje is
beslist leelük.
-ban zette hü het hondje weer op straat en
liep een paar huizen verder, van oordeel het
op deze wüae gems'
Mast William vei
schipperde l-'irpy-tn niet alleen op den voet
volgqpF^haar begon nu ook, terwül het met de.
In een veld bü Turn Severin zün bü land
arbeid een dertigtal oude Romeinsche vazen
gevonden, alle nog in goeden staat. De vazen
zün van een zeldzame schoonheid, en waren ge
vuld met munten en" menschelüke beenderen.
- -■-■-■J.'.r-'--
Een Engelsch letterkundig bureau schreef on
langs een prüsvraag uit voor de samenstelling
van een roman. Een twaalftal laiMefi heeft
daarvoor gezamenlük een prüs van ongeveer
f37.000 uitgeloofd.
Thans is bü gemeld bureau bericht ontvangen
dat Italië zich van de deelneming aan deze
prijsvraag heeft teruggetrokken.
onmeedoogenloos zün prooi naset. Hü huiverde
De moordenaar van uw broer, herhaalde
hü.
Hadley knikte en zün gelaat nam een zachter
uitdrukking aan. t
Mün eenige broer, mr. Chenery, ver
volgde hü, werd twaalf maanden geleden in
Parüs vermoord. Er werd gezegd dat hü stierf
aan een hartverlamming.
Jocelyn sprong op In zün stoel. Oogen-
schünlük stond Rederdale hem weer voor dra
geest.
hun actief gebruik volgens Max Müller tot de
10.000 woorden.
„Hieruit volgt dus, dat mannen rond 1860 als
dr. E. Hedden (die 33.456 woorden uit Websters
Dictionary van 1852 begreep of althans meende
te kennen) met een passief vocabulalr van
33.000 woorden er in hun dagelüksch leven
toch slechts een 3000 of 4000 actief gebruikten.
En dat deze verhouding van 1/10 in de laatste
50 jaar niet anders geworden is blükt uit het
onderzoek van Miss R. C. Eldridge: Six Thou
sand Common English Words, New York 1911.
«He tot de conclusie komt, dat de Amerikaan-
sche journalist in doorsnee en dat is dus
toch nog wel iemand van het schrijversvak
in zün krant niet meer dan 6000 woorden pleegt
te gebruiken, die zü in extenso afdrukt, en -nie
mand is er tegen op gekomen. En toch zün er
onder deze journalisten zeker wetenschappelük
ontwikkelde mannen, die naar de bevinding
van Babbit over een passieven woordenschat
van 60.000 woorden beschikken. De verhouding
van 1/10 is dus juist dezelfde gebleven. En hoe
staat het nu hieromtrent met ons Nederlandse!*,
publiek? Waarschünlük wükt dat niet zoo heel
ver van de Amerikaansche doorsnee 1/10 af.
Maar het is moeilijk hieromtrent tot nauwkeu
riger uitkomst te geraken.”
Dan geeft Van Glnneken eenige cüfers voor
het taalgebruik In het Oude en Nieuwe Testa
ment, In Ilias en Odyssee etc„ in een tabel voor
het aantal lexicale woorden bü verschillende
schrijvers verwerkt. Bü Victor Hugo vindt men
b.v. 38.000. bü Shakespeare 34.000, in het Nieu
we Testament.... 4600 woorden. het stervende leven. De schemering Is als de
„Natuuriük moeten wü hlerbü bedenken," --
«egt Van Ginneken. ,4at deze cüfers ook in niet
geringe mate afhankelüh «ün van den heelen
omvang van ieders werken, maar van den
anderen kant nam ik juist één der^werken van
Victor Hugo, namelük de twee deelen van zün
roman Notre Dame ook nog eens af zonder lük
op, om te laten .zien, dat dit onze heele indee-
llng toch allesbehalve waardeloos maakt. Ten
slotte heeft natuuriük ook de synthetische
natuur der oudere talen, die voor al de vormen
van hun rijke werkwoordsconjugatie maar één
lexicaal waard tdebedeeld krijgen, terwül de
nieuwere schrüvers daar vaak telkens een ander
synoniem voor gebruiken, een starenden in
vloed op de vergelükbaarheld dezer cüfers.
Maar daar het ons hier juist om den rükdom
aan zelfstandige woorden, en niet om den rijk
dom der verbaalsystemen te doen is, heeft deze
vergelükende lijst den bescheiden lezer toch
altüd nog heel wat te zeggen; en ik eindig
slechts eenerzüds met de veronderstelling, dat
een Vondel en Hooft, een Lodewük van Deys-
sel en een Israël Querido. als voor hen eens een
telbare woordenlüst of concordans bestond, tn
«Ut staatje nog niet zoo’n kwaad figuur zouden
maken; en anderzüds met de constateering, dat
de laatste vüf (in de tabel) genoemde dichtere
en schrijvers met Virgilius (5300 woorden) en
Theodor Storm (5456 woorden) Incluis dus
wereldberoemd zün geworden met een actieven
woordenschat, die zeker niet grooter is, dan die
van vele niet-lltteraire maar ontwikkelde man
nen van den tegenwoordlgen tüd; want woorden
zün toch nog maar woorden.”
Na gewezen te hebben op den woordenrijk
dom van de talen der „natuurvolken” („de men-
schelüke geest behoefde de Europeesche hoog-
cultuur niet af te wachten om tot een rüken
taalschat te komen,” zegt Van Glnneken), geeft
de hoogleeraar neg een beschouwing over het
actieve taalgebruik bü den gemiddelden mensch.
,Xt is niemand ter wereld, die ook maar In
de verste verte in staat zou zün, den heelen
taalschat zijner gemeenschap actief te gebrui
ken. En dat dit toch Bilderdüks Ideaal was.
bewüst opnieuw hoe ver deze zeker hoog
begaafde zün persoonlüke krachten over
schatte. Als Victor Hugo, dien wü voor sün
taalgebruik gerust met Israël Querido mogen
vergelüken, nog in de verste verte niet reikt
aan de helft van den Franschen natlonalen
woordenschat, spreekt het toch vanzelf, dat de
dagelüksch gebruik genoeg heeft,
bü ons wel looveel anders zün?
„Stille, zwügzame naturen of menschen
die zich moeUük uitspreken, sün er In alle
landen, en in Nederland zeker relatief nog
meer dan in Amerika, Duitschland of
Prankrük. De gevallen, dat de verhouding
1:400 is, geiük dat van de Engelsche dor
pelingen, die Rev. D'Orsey beschreef, zullen
thans bü ons wel niet meer voorkomen
Maar ik geloof vast, dat een verhouding van
1:100, dus een actieve -Neder-
landsche woordenschat van 1400
woord e n, op het platteland zeker nog
veel zal voorkomen.”
n de Ridderzaal en de daaraan grenzende
localltelten IsJJ. Woensdagavond door den
burgemeester van Den Haag, mr. 8. J. R.
de Mopchy, in tegenwoordigheid der leden van
het Eere-Comité en vele genoodlgden, de ten
toonstelling ..Het Costuum onzer Voorouders”
geopend, welke aldaar tot en met 5 Febr. as.
gehouden wordt ten bate van de vereenlglng
„Tegemoetkoming in büzondere opistandlg-
heden.”
Bü de bezichtiging van deze tentoonstelling
kan men onmlddellük constateeren. dat het
comité volledig In zün bedoelingen is geslaagd.
De oproep, aan alle families in Nederland ge
daan voorzoover deze nog over oude costuums
beschikten werd niet tevergeefs geult. Een bü-
zonder fraaie collectie is van alle züden voor
het doel beschikbaar gesteld door particulieren
en slechts hier en daar aangevuld door musea-
bezit. Dit geeft aan de expositie het unieke
karakter van een nog nergens eerder vertoonde
verzameling antieke kleedingstukken onder het
oog van het publiek te brengen. Teneinde deze
kostbare verzameling op <ta beate wüze tot haar
recht te doen komen, is een deel ervan geplaatst
In een getrouwe nabootsing van de omgeving
waarin ze gedragen werd. Zoo ontstonden 17
tafereelen uit de jaren 1780—1915,. elk een
groep in een oud-Hollandsch intérieur vor
mende tot aan de moderner tüden toe, welke
nog betrekkelük kort achter onze generatie
liggen.
Bü den overvloed van schakeerlngen, welke
de provinciale en sgn. streek-kleederdrachten
vertoonen, viel er niet aan te denken om daar
ook maar overzlchtelük een beeld van te geven.
Men heeft zich daarom bepaald tot het Friesche
en Zaansche costuum in den loop dér laatste
eeuwen bü de andere tafereelen op te neme_p P°oten tegen William’s broekspüpen opklauter-
omhoog.'
William bleef andermaal .staan. Opnieuw
bukte hü rich om het diertje op te heffen,
en toen hü het nogmaals nauwlettend bekeek,
vond hü dat het toch wel een aardlgen trouw-
hartlgen oogopslag had.
Toen nafti William qen kort beeluit. hü let*
het beestje op den arm en zei glimlachend:
Leelük ben ik ook, en toch Wil ze me
hebben,... Puck! Jou neem ik mee.
Onze Londensche correspondent schrijft ons:
Bü het vallen van dén avond trad Maandag
een groep dorpelingen de kleine kerk van het
kleine Burwash binnen. Zü allen knielden neer
en baden.
Zü baden voor hun grooten dorpsgenoot
Rudyard Kipling, die in het Middlesex Hospital
te Londen een zware operatie ondergaan had.
en van wien men Juist vernomen had, dat zün
toestand ernstig was.
Onder de biddenden bevonden zich ook kin
deren.
Een ieder houdt van hem, want hü is goed,
vriencelük en, evenals zün gedichten, eerlük
en eenvouodlg. Maar de kinderen van Burwash
houden het meest van hem. Zün gedichten zün
voor hen als Sanskriet, maar hüzeU is ongekun-
steld-Engelsch, en zü begrijpen hem beter dan
menlgen obscuren maar pompeusen volwassene.
Diezelfde Kipling, die een der ongenaakbaarste
menschen is niet uit trots; doch uit afkeer
van huldigende woorden is toegankelük voor
elk dorpskind. Voor de jeugd van Burwash is
hü niet de groote dichter, die Engeland een
nieuwe poëtische gedachte geschonken heeft,
maar de gulle oom, om wiens lippen steeds de
dichterlüke glimlach der blümoedige liefde
speelt.
Wanneer wü in zorg verkeeren om het leven
van iemand die ons dierbaar is, dan vervult het
schemeruur ons van angst en ontzag. In het
sterven van den dag zien wü het symbool van
kunstenaars, die het er wat minder dik opleg
gen, zich met heel i^at minder moeten tevreden
stellen. Een Shakespeare doet het reeds met
1/5, Shelley met 1/7 en Homerus .doet het
waarschünlük met 1/10, Tennyson met 1/13,
Theodor Storm en Vergillus met 1/30, om van
Ovldlus, Horatius en Cornelius Nepos nog maar
niet te spreken. Dat dus de mindere góden
zonder litteraire aanspraken het gewoonlük
best met 1/40 kunnen doen, spreekt büna van
zelf.
„In het licht dezer cüfers dóet het getal van
de 6000 woorden der Amerikaansche Journa
listen. dat is 1/30, nog heel vleiend aan. en
nemen wjj van Ritchie Smith weer heel graag
aan, dat de doorsnee-Amerikaan aan de helft,
dat "is dus Juist 1/40 of 3000 woorden, voor zün
En sou het
bewusteloosheid van den stervende. Vandaar
die angst. Maar ontzag tevens, want het licht
dat thans verduisterd is. zal weldra schünen in
groote glorie.
Terwül de duisternis zich uitspreidde over het
stille heuvelland van Sussex, baden in het
kerkje van Burwash de dorpelingen, oud en
jong, en smeekten God glen loop van de dalende
zon te vertragen.
Want zoo heel Engeland» in angst verkeerde
om den grootsten züner natiora'e dichters,
Burwash vreesde voor het leven van een grooten
vriend.
En een vriend verliezen wü door den dood;
een dichter niet.
waarbü voorts helaas niet verder teruggegaan
kon worden dan tot het midden der 18e eeuw;
vroegere voorbeelden ontbraken Jammer genoeg, keek daarbü met vragende oogjes tot William
De stands openen met het kostbare „Wat- --
tean”-oostuum, zooals het nog lang na den
dood van den schilder in 1731 genoemd bleef
worden. Het tafereel waarin verschillende mo
dellen hiervan opgesteld zün. is opgezet in den
vorm van een ontvangst in het jaar 1760, waarbü
de lakeien met een rük-verslerde draagkoets
niet ontbreken. Niet minder interessant is tafe
reel n. waarbü een muziekavondje rond het
spinet uit het tüdvak omstreeks 1775 werd ge
reconstrueerd en büzondere aandacht gevraagd
wordt voor een gala-japon uit dien tüd.
In het derde tafereel zün verschillende con
trasten uit den overgangstüd tusschen den
Lodewük XV- en Lodewük XVI-stül büeei^e-
bracht, waar de bekende .Juifelhoed” voor het
eerst in voorkomt. Het volgend tafereel-doet
recht aan den Empire-stül, waarin een nieuwe
weelde tot uiting komt in de fünheid der züden